verslag van de vorige vergadering

VERGADERING
VERSLAG VAN
m a a n d a g 10 m a a r t 2 0 1 4 , o m 14.00 uur, Z 1 en 2
Commissie W a t e r
AGENDA NR.
AANWEZIG
De heren J.F. S p r u i j t ( v o o r z i t t e r , W N ) , H.P. de Vries ( s e c r e t a r i s ) , M. v a n Hulst
( h e e m r a a d ) , G.J. Schelling ( h e e m r a a d ) , G.J. Boot ( W N ) , J.J.L. Huber ( H D N ) ,
W. de Jong (SGP), J.H. Kalle ( W H D ) , J. Kievit ( N a t u u r t e r r e i n e n ) ,
G.H. K l o o s t e r m a n (PvdA), M. Koese ( C h r i s t e n u n i e ) , T h . A . G . Peeterman ( V V D ) ,
M. Schurg ( b e d r i j v e n ) , L.B.C. S t e h o u w e r (CDA) en E.A. Struik (agrariërs)
V e r s l a g l e g g i n g : E. aan de Wiel
waterschap
Ambtelijke ondersteuning:
De heer A. Schellen, m a n a g e r technologie (bij a g e n d a p u n t e n 3 en 7 )
De heer A. v a n Vliet, s e c r e t a r i s - d i r e c t e u r (bij a g e n d a p u n t 12)
Hollandse
Delta
AFWEZIG
VERGADERVERSLAG
B1400927
VERSLAG
Opening
De voorzitter opent de vergadering om 14.00 uur en heet de aanwezigen hartelijk welkom.
Vaststellen agenda
Er heeft zich één inspreker gemeld, de heer Leen van Marion. Zijn inspraakbijdrage wordt als
agendapunt 2a toegevoegd aan de agenda. Met deze wijziging wordt de agenda vastgesteld.
I n s p r a a k b i j d r a g e de h e e r V a n Marion
De heer Van Marion, akkerbouwer in Voorne-Putten en Abbenbroek, spreekt in naar
aanleiding van agendapunt 9, de evaluatie van de wateroverlast in oktober 2013. Het
verwondert de heer Van Marion dat de wateroverlast van oktober niet eerder is geëvalueerd.
Ook verbaast het spreker dat de evaluatie bij de datum van 13 oktober aanvangt.
Voorafgaand aan deze datum was er al sprake van veel regenval. De weersverwachting
verslechterde in snel tempo. Het was niet te voorzien dat er 100mm regen zou vallen, maar
wel dat het zeer slecht weer zou worden. De heer Van Marion noemt de gedachte dat de
schade meevalt als de wateroverlast maximaal vijf dagen duurt, onjuist. Aardappelen die
24 uur onder water hebben gestaan, zijn volgens spreker niets meer waard. De directe
schade bij de agrariërs als gevolg van de wateroverlast loopt in de miljoenen. Daarnaast
stelt de heer Van Marion de volgende concrete vragen:
Wat is de oorzaak van de hoge waterstand van het Kanaal door Voorne? Speelt de
zuivering van Hellevoetsluis hierin een rol?
Op welke wijze wordt omgegaan met de pijpleiding die gelegd wordt van de
Hoeksche Waard via de zuivering van Hellevoetsluis, die ook gaat lozen op het
Voornse kanaal?
Was er voldoende voorgemalen?
Hoe is het mogelijk dat er op maandagmorgen nog inlaten openstonden?
Waarom trad de berging de Strype niet op zondagmorgen al in werking?
Waarom waren er zoveel problemen met de noodpompen?
Op 15 oktober 2013 werd melding gemaakt van diverse verstoppingen op VoornePutten. Komt dat door het halfslachtig schoonmaken van de sloten?
De heer Van Marion stelt voor om bij een redelijk grote kans op slecht weer met
verwachtingen boven de 2 0 m m regenval van tevoren alle inlaten af te sluiten. Ook stelt
spreker voor maximaal voor te malen. Daarnaast stelt de heer Van Marion voor om de
noodpompen p e r m a n e n t t e plaatsen, en eventueel een ter plaatse bekende loonwerker
verantwoordelijk te maken voor het plaatsen van de pompen. Tot slot vraagt spreker of het
klopt dat de pomp van gemaal Noordermeer per 1 oktober gerealiseerd gaat worden.
De heer Huber vraagt of de maatregelen die de inspreker voorstelt na de wateroverlast in
1998 niet al deels zijn uitgevoerd. Ook vraagt de heer Huber de inspreker zijn opmerking
ACTIE
2 van 21
over de realisatie van gemaal Noordermeer nader toe te lichten.
De heer Van Marion is van mening dat er na de wateroverlast van 1998 in elk geval te weinig
is gebeurd. Ten aanzien van gemaal Noordermeer wijst spreker op de timing. In oktober valt
er doorgaans veel regen. De heer Van Marion is van mening dat oktober om die reden geen
goede tijd is voor de revisie van een pomp.
De heer Schura wijst op de extreme regenval in oktober 2013 en vraagt de inspreker of hij
van mening is dat schade als gevolg van de wateroverlast voorkomen had kunnen worden.
De heer Van Marion licht toe dat de bovenste 5cm water de meeste schade veroorzaakt. Het
is volgens spreker cruciaal dat de inlaten dicht zijn.
De heer Struik roept het college op om lering te trekken uit de wateroverlast.
Presentatie Duurzame energiehuishouding WSHD
De heer Schellen geeft een presentatie ter voorbereiding op agendapunt 7.
De heer Kievit vraagt of WSHD kijkt naar mogelijkheden om samen met andere partijen
energie op te wekken uit biomassa. Daarnaast wijst de heer Kievit op onderzoeken naar
zonne-energie waarin een terugverdientijd van 10 jaar is berekend. Tot slot gaat de heer
Kievit ervan uit dat met een positieve businesscase, gelet op de visie van het college,
gedoeld wordt op maatschappelijke kosten en baten, en niet alleen op financiën.
De heer Schellen beaamt dat voor zonne-energie voor particulieren een terugverdientijd
geldt van ongeveer 10 jaar. De inkoopprijs voor particulieren ligt echter hoger dan de prijs
waarvoor het waterschap via Europese aanbesteding zijn energie inkoopt. Het waterschap
kan een eventueel overschot bovendien niet terugzetten op het energienet. Dat betekent dat
de businesscase van het waterschap minder gunstig is dan die van een burger. In antwoord
op de vraag of het waterschap kijkt naar mogelijkheden om samen met andere partijen
biomassa te benutten als energiebron, antwoordt de heer Schellen bevestigend. WSHD biedt
partijen die initiatieven willen ontwikkelen biomassa aan, waaronder HVC, en wacht de
initiatieven af. Ten aanzien van de derde vraag van de heer Kievit licht de heer Schellen toe
dat WSHD de afweging zo breed mogelijk maakt, met aandacht voor effecten in de keten.
De heer Stehouwer vraagt op welke wijze het waterschap volledige energieneutraliteit wil
bereiken zonder overschot. Spreker is van mening dat dit doel niet kan worden bereikt
zonder samenwerkingsverbanden. Daarnaast vraagt de heer Stehouwer naar de afdekking
van de risico's die het waterschap loopt door alle pijlen te richten op één partij, HVC.
De heer Schellen licht toe dat een resterende hoeveelheid energie doorgaans tegen gunstige
condities kan worden ingekocht. Daarnaast benadrukt de heer Schellen dat HVC geen extern
bedrijf is. WSHD is aandeelhouder van HVC. HVC is een partner die het waterschap op
grotere schaal en met andere competenties op efficiënte en doelmatige wijze kan helpen bij
het realiseren van de doelstellingen van WSHD.
De heer Schurq vraagt naar de verhouding van de kosten van het zelf opwekken van energie
en de energie via HVC. Daarnaast vraagt de heer Schurq naar de mogelijkheid om extra in te
zetten op de zuivering van HVC, gelet op het energieverbruik per i.e. in vergelijking met
andere bedrijven.
De heer Schellen antwoordt dat de projecten die het waterschap zal voorstellen, een
positieve businesscase moeten opleveren. Daarmee wordt de zorg weggenomen dat de
projecten financieel niet duurzaam zullen zijn.
De heer Koese constateert dat WSHD in 2015 een pilot wil starten voor zonne-energie en
pleit ervoor om niet opnieuw het wiel uit te vinden, maar aansluiting te zoeken bij bedrijven
die momenteel met zonne-energie bezig zijn.
De heer Schellen licht toe dat het waterschap de afgelopen tijd met zowel consultants als
uitvoerende organisaties heeft gesproken. Elke organisatorische oplossing heeft voor- en
nadelen.
De heer Boot vraagt naar de definitie van 'eigen proces' met betrekking tot het doel 40 7o
zelfvoorzienend zijn.
o
De heer Schellen antwoordt dat met 'eigen proces' het totale energieverbruik van het
PAGINA
3 van 21
waterschap wordt bedoeld, inclusief het hoofdkantoor in Ridderkerk.
De heer Peeterman heeft begrepen dat een aantal waterschappen nu al 60 7o zelfvoorzienend
is op energiegebied en vraagt om een toelichting.
0
De heer Schellen licht toe dat één waterschap inmiddels 60 7o zelfvoorzienend is, vanwege
het grote aandeel slibvergisting. Dit waterschap voert extra biomassa in voor de
slibvergisting. Vanwege de eigenschappen van het werkgebied van WSHD komt
slibvergisting hier veel minder voor. Zo'n 30 à 40 7o van het slib van WSHD wordt vergist. Er
zijn waterschappen die nagenoeg 100 7o slib vergisten.
o
o
o
De heer Struik merkt op dat er in Duitsland dikwijls sprake is van een overschot van
duurzame energie die 's nachts zeer voordelig wordt aangeboden. Spreker vraagt naar de
mogelijkheid voor HVC om deze stroom voor een laag tarief in te kopen.
De heer Schellen wijst op de discussie op welke wijze vraag en aanbod op Europese schaal in
balans kunnen worden gehouden. Het waterschap tracht slimmer te kijken naar het
inkoopproces van energie en het vastleggen van de prijs.
4.
V a s t s t e l l e n v e r s l a g v a n de vorige v e r g a d e r i n g
Pagina 6: in aanvulling op de beantwoording van de vragen over het aanvullend
uitvoeringskrediet project uitbreiding rwzi en transportsysteem Numansdorp deelt heemraad
Van Hulst mee dat de aanbieder die de aanbesteding heeft verloren, een kort geding heeft
aangespannen tegen het voornemen van de gunning. De consequentie hiervan is dat het
project met minimaal twee maanden wordt uitgesteld.
Pagina 6 en 7: naar aanleiding van de discussie in de vorige vergadering over het opsplitsen
van het project uitbreiding rwzi en transportsysteem Numansdorp vraagt de heer Schurq hoe
in de toekomst wordt omgegaan met de coördinatie van grote projecten.
Heemraad Van Hulst licht toe dat de wijze van coördinatie van het project een bewuste
keuze is geweest vanuit de gedachte om werk met werk te kunnen maken. De conclusie dat
opsplitsing voordeliger zou zijn, deelt de heemraad niet. Bij toekomstige projecten zal voor
ieder project een aparte afweging moeten worden gemaakt, afhankelijk van de specifieke
omstandigheden.
Pagina 7: de heer Peeterman stelt dat de heemraad in de vorige vergadering heeft
toegezegd de EMVI-criteria te zullen toesturen. De heer Peeterman heeft deze nog niet
ontvangen.
Notitie is aan het verslag toegevoegd.
Heemraad Van Hulst meent zich te herinneren de toezending van de EMVI-criteria niet te
hebben toegezegd. De heemraad zegt toe dat het college zich intern zal beraden over het
verzoek om verstrekking van de EMVI-criteria.
Pagina 9: naar aanleiding van de discussie over de Deltabeslissingen benadrukt de heer
Struik dat een pilot voor landbouw op zilte gronden geen taak van het waterschap betreft.
Met deze aanvullingen wordt het verslag vastgesteld.
5. I n g e k o m e n s t u k k e n en m e d e d e l i n g e n c o m m i s s i e
Heemraad Schelling deelt mee dat de verbeteringsslag van de bestekken voor het baggeren
in 2013 succesvol is geweest. In de eerstvolgende VV na 27 maart 2014 worden de VV-leden
hierover nader geïnformeerd.
6. I n g e k o m e n s t u k k e n e n m e d e d e l i n g e n VV
- 6 a . L a n d e l i j k e rapportage B e d r i j f s v e r g e l i j k i n g Z u i v e r i n g s b e h e e r
De heer De Jong leest in de oplegger dat het aandeel groene energie gemiddeld lOľVo
bedraagt en vraagt om een toelichting.
De heer Kloosterman vraagt om een verklaring voor de volgende constateringen in de
rapportage:
Uit de illustratie op pagina 25 blijkt dat het tarief van de zuiveringsheffing van
PAGINA
4 van 21
-
WSHD in 2012 C 50,05 bedroeg, terwijl het gemiddelde tarief ĉ 53,51 was.
Op pagina 28 staat dat ruim 28 7o van de duurzame energie door de waterschappen
zelf geproduceerd wordt. WSHD produceert 20,46 zb.
Het percentage stikstof dat door WSHD tijdens het zuiveringsproces wordt
verwijderd (78 zb) is lager dan het landelijk gemiddelde (circa 82 7o).
Het percentage fosfaat dat tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd is hoger
dan het landelijk gemiddelde.
De kosten voor het zuiveringsbeheer zijn fors lager dan het landelijk gemiddelde.
0
0
-
0
-
0
Naar aanleiding van bijlage 1 van de rapportage vraagt de heer Boot naar de conclusies van
het college ten aanzien van de prestaties van het zuiveringsbeheer in 2012 en de eventuele
acties die daaruit voortvloeien.
In lijn met de vorige sprekers vraagt de heer Kalle naar een verklaring voor de resultaten op
pagina 48 tot en met 52 van de rapportage.
De heer Schurq vraagt naar een verklaring van het relatief hoge energieverbruik per i.e door
WSHD en merkt op dat de gebiedseigenschappen van Rivierenland redelijk vergelijkbaar zijn.
Daarnaast constateert de heer Schurg dat de kosten van het zuiveringsbeheer van WSHD
20 Ai lager zijn dan het landelijk gemiddelde, terwijl de tarieven slechts W/o lager zijn.
Spreker vraagt om een verklaring van het verschil van lOVo. De heer Schurg vraagt zich af
of het te maken heeft met de kwijtschelding.
o
De heer Stehouwer sluit zich aan bij de vragen van de vorige sprekers en vraagt de
heemraad om zijn standpunt ten aanzien van het specifieke energieverbruik van WSHD.
De heer Kievit vraagt om een nadere duiding van de constatering op pagina 10 van de
samenvatting dat de zuiveringsprestatie op het gebied van stikstof, fosfaat en CZV de
afgelopen jaren gelijk is gebleven. Daarnaast mist de heer Kievit op pagina 12 van de
rapportage, onder het kopje 'Waterschappen geven vervolg aan BVZ' een standpunt ten
aanzien van medicijnen. Verder leest de heer Kievit op pagina 34 ten aanzien van de
grondstoffenfabriek dat er 19 projecten in uitvoering zijn. Als grondstoffen worden fosfaat,
vezels en polymeren genoemd. De heer Kievit vraagt of er meer grondstoffen zijn waarnaar
gezocht wordt.
De heer Huber vraagt in hoeverre het personeel dat op de zuiveringsinstallaties werkt
betrokken is geweest bij het opstellen van de rapportage.
Beantwoording
Heemraad Van Hulst licht toe dat het personeel dat op de zuiveringsinstallaties werkt, niet is
gehoord door de opstellers van de rapportage. Het betreft een landelijk onderzoek waarbij
op hoofdlijnen prestaties zijn vergeleken.
Ten aanzien van het percentage stikstof dat door WSHD tijdens het zuiveringsproces wordt
verwijderd, benadrukt de heemraad dat het waterschap voldoet aan de spelregels. De
heemraad wijst op de aparte omstandigheid bij Dokhaven, waar het rendement 60 à 63 7o
bedraagt in plaats van de gebruikelijk 80 à 85 7o. Dokhaven is niet ontworpen op basis van
de huidige voorwaarden voor stikstofverwijdering. Mogelijk biedt de afronding van het
project CINERELTA in 2015 zicht op een oplossing voor de problematiek bij Dokhaven met
behulp van Anammox-technologie.
In reactie op de vraag van de heer Kievit bevestigt de heemraad dat er gekeken wordt naar
meer grondstoffen, maar het gaat om mogelijk toekomstige ontwikkelingen. Zo worden er in
praktische zin pas in 2016 mogelijk resultaten verwacht ten aanzien van stikstof uit de as
van verbranding.
Ten aanzien van het verschil tussen de heffingen en kosten benadrukt de heemraad dat de
heffingen van WSHD relatief goedkoop zijn. Vanaf 2010 zijn de heffingen van WSHD ieder
jaar gedaald, in tegenstelling t o t de landelijke stijgende trend. De verschillen tussen de reële
kosten van het zuiveren en de zuiveringsheffingen hebben ermee te maken dat ieder
waterschap een eigen methodiek hanteert voor de toerekening van de overheadkosten. De
kwijtscheldingsproblematiek heeft slechts een zeer minimale uitwerking. De heemraad
benadrukt dat WSHD het goedkoopste waterschap is van Nederland als het gaat om de
totale kosten van de zuivering.
De rapportage heeft betrekking op 2012. Vanaf 2012 wordt binnen waterschappen concreter
gesproken over medicijnresten. De algemene lijn is dat bronaanpak het meest effectief is. De
behoefte van urgentie wordt gevoeld, maar de urgentie ligt niet in eerste instantie bij het
waterschap. Het betreft internationale problematiek waar in Europees verband over
gesproken zal moeten worden.
0
0
5 van 21
Tweede termijn
De heer Stehouwer spreekt zijn complimenten uit voor het feit dat WSHD de laagste
zuiveringskosten van Nederland heeft. Spreker vraagt de heemraad de discrepantie tussen
de kosten en tarieven nader te duiden.
De heer Kloosterman concludeert dat Dokhaven enerzijds een laag zuiveringstarief oplevert,
en anderzijds een negatieve invloed heeft in relatie tot de stikstofverwijdering.
Beantwoording
Heemraad Van Hulst wijst op het verschil tussen kosten en tarieven. Kosten hebben een
sterke relatie met de overhead. In het verleden heeft de Rekenkamer een onderzoek gedaan
naar de discrepantie, waaruit geen negatieve conclusies bleken.
- 6b. Voorbereiding b e s l u i t v o r m i n g uitvoering c o m p e n s e r e n d e m a a t r e g e l e n
Kierbesluit (CMK)
De heer Struik vraagt of het laten verbrakken van het Zuiderdiep niet leidt tot verzilting van
de aanliggende percelen. De heer Struik is over het algemeen positief over de
compenserende maatregelen, maar maakt zich zorgen over verlies van waterberging bij
verzilting.
De heer Huber stelt dat vragen niet zijn beantwoord en kan zich geenszins vinden in het
besluit.
De heer Kloosterman spreekt zijn complimenten uit voor de notitie, maar wijst op een
vermeende discrepantie. In de oplegger wordt voorgesteld in te stemmen met het laten
verbrakken van het Zuiderdiep. Op pagina 6 van de notitie staat echter dat een zout
Zuiderdiep met enige getijslag het meeste perspectief biedt om aan de KRW-doelen te
voldoen.
De heer Boot verwijst naar de laatste alinea op pagina 1 van de notitie: "Het proces dat nu
loopt moet leiden t o t een opdracht die door het ministerie van I&M, via Rijkswaterstaat als
gedelegeerd opdrachtgever, aan het waterschap aangeboden zal worden. Op basis van de
business case die momenteel wordt opgesteld kan de VV, in de vergadering van mei 2014
bepalen of het deze opdracht al dan niet aanvaard." De heer Boot vraagt om een toelichting
op dit proces.
De heer Koese is geen voorstander van verbrakking van het Zuiderdiep. Zijn fractie gaat niet
akkoord met de instemmingsvoorstellen in de notitie.
De heer Stehouwer vraagt of het klopt dat het waterschap naast de te investeren projectsom
financieel verantwoordelijk is voor risico's tot C 500.000.
De heer Kievit wijst op de passage over de compenserende werken Voorne-Putten op pagina
4. Spreker gaat ervan uit dat de noodzaak voor de verdubbeling van de aanvoer van zoet
water wordt toegelicht in het definitieve voorstel. Daarnaast merkt de heer Kievit op dat er
een onderzoek loopt naar de oorzaak van erosie in het Spui, de Dordtse Kil en de Oude
Maas. Spreker verwacht dat de afsluiting van het Haringvliet als belangrijke oorzaak naar
voren komt. De heer Kievit sluit niet uit dat het Haringvliet op afzienbare termijn vanwege
de veiligheid van de inwoners van Hoeksche Waard, Voorne-Putten en het Eiland van
Dordrecht verder open moet worden gesteld. Spreker vraagt in dit verband of de
maatregelen die worden voorgesteld, no-regretmaatregelen zijn. Verder vraagt de heer
Kievit aandacht voor de LNC-waarden. Tot slot merkt de heer Kievit op dat het beslag op
agrarische grond in Voorne-Putten is teruggebracht t o t 4 ha. Spreker vraagt naar de
mogelijkheid om het project te koppelen aan extra berging.
Beantwoording
Heemraad Schelling merkt op dat het Zuiderdiep een KRW-waterlichaam is. De keuze voor
zoet of zout water moet aan Brussel gemeld worden. Als het waterschap kiest voor zoet
water, is er extra zoet water benodigd om aan de verplichting te doen. Dat betekent een
extra investering. Bij verbrakking kunnen de gemalen uit blijven slaan op het Zuiderdiep.
Deze optie geeft het meeste resultaat voor de laagste kosten, en bovendien blijft het
landbouwgebied in Zuiderdiep zoet.
Bij een tegenvaller is het waterschap financieel verantwoordelijk t o t í Zo van de projectsom,
zijnde C 500.000.
In reactie op de vraag van de heer Kievit licht de heemraad toe dat met de verhoging van de
0
PAGINA
6 van 21
aanvoer van zoet water het gebied Voorne-Putten gelijk wordt getrokken met GoereeOverflakkee.
Het is een vast gegeven dat bij projecten aandacht wordt besteed aan LNC-waarden.
De heemraad is van mening dat de discussie omtrent het koppelen van een extra berging
aan het terugbrengen van het beslag op agrarische grond in Voorne-Putten niet thuishoort
bij de compenserende maatregelen Kiersbesluit. Het waterschap voert het Nationaal
Bestuursakkoord Water (NBW) uit. Indien het waterschap extra maatregelen wenst, zal het
waterschap een apart besluit moeten nemen.
Tweede termijn
De heren Kloosterman, Boot en Kievit merken op dat hun vragen in eerste termijn niet
beantwoord zijn.
Beantwoording
Heemraad Schelling licht toe dat de besluiten in de definitieve stukken die in mei worden
voorgelegd aan de VV verder uitgewerkt zullen zijn. Het gaat om twee aparte besluiten, de
compenserende maatregelen Kierbesluit en de KRW-doelstelling waterlichaam Zuiderdiep. In
de besluiten worden de opties nader gemotiveerd.
In reactie op de vraag van de heer Boot naar het proces licht de heemraad toe dat het
ministerie het waterschap een opdracht moet verstrekken. Dit betekent dat er een
overeenkomst opgesteld zal moeten worden tussen WSHD en het ministerie over de
opdracht.
De voorzitter stelt voor dat de heer Boot en heemraad Schelling in verband met de tijd de
vraag over het proces na de vergadering bilateraal bespreken.
Beantwoording
Heemraad Schelling reageert op de vraag van de heer Kievit of de voorgestelde maatregelen
no-regretmaatregelen zijn. De heemraad verwijst naar een eerdere reactie in het kader van
het Deltaprogramma en benadrukt dat de rivieren zoet zullen blijven in de toekomst, dat het
inlaatpunt bij Bernisse niet mag verzilten en dat bij eventuele ingrepen in het
hoofdwatersysteem wordt gezorgd voor compenserende maatregelen. In die zin loopt WSHD
geen risico.
- 6 c . S t a n d v a n z a k e n implementatie B e s t u u r s a k k o o r d W a t e r
De heer Struik constateert dat er financieel nog een slag te maken is, vooral door de
gemeenten, en vraagt hoe de gemeenten kunnen worden aangespoord.
De heer Kloosterman constateert uit de tabel op pagina 2 van de nota dat GoereeOverflakkee achterblijft en vraagt naar de oorzaak. Daarnaast vraagt de heer Kloosterman
om een toelichting op tabel over de ambities binnen WSHD op pagina 4 van de nota.
De heer Stehouwer sluit zich aan bij de eerste vraag van de heer Kloosterman.
De heer Kievit vraagt waarom maaien en baggeren is opgenomen in de factsheet van
Voorne-Putten. Spreker was in de veronderstelling dat het vooral over riolering ging.
Beantwoording
Heemraad Van Hulst onderschrijft dat er in financiële zin nog een slag te maken is. Het
project loopt nog tot 2020. De visitatiecommissie heeft een achterstand geconstateerd in
Goeree-Overflakkee. De heemraad licht toe dat dit te maken heeft met de herindeling van
Goeree-Overflakkee. Een extern feitenonderzoek heeft t o t een besparingsdoel geleid voor
2020, maar in de praktijk is afgesproken om een jaar een pas op de plaats te maken. Naar
verwachting wordt er op korte termijn een bestuursovereenkomst gesloten tussen het
waterschap en Goeree-Overflakkee. Vorige week heeft een overleg plaatsgevonden tussen
de visitatiecommissie, WSHD en Goeree-Overflakkee. De heemraad heeft het overleg als
positief ervaren met als resultaat dat Goeree-Overflakkee dit jaar ambieert om t o t de
koplopers te behoren.
De tabel op pagina 4 van de nota geeft de financiële stand van zaken weer. De kosten in
2010 dienen als referentie. Als de commissie daar behoefte aan heeft, kan de heemraad een
aanvullende tabel toesturen waarin de haalbaarheid per regio is weergegeven.
PAGINA
7 van 21
I n min. Euro
per j a a r
2010
Hoeksche
Waard
Samenwerking afvalwaterketen
Besparing
Opmerking
2020
min
Euro
«Vo
19,7
12,7
2,5
Va
18,2
V o o r n e Putten
Goeree
Overflakkee
17,0
BAR
11,9
Drechtsteden
Rotterdam
t o t a l e keten
WSHDzuiveren
3,1
Zo
0
W o r d t geactualiseerd
13,8
8,0
22,6
-
-
Geen financiële a m b i t i e vastgelegd
-
Geen financiële a m b i t i e vastgelegd
Gebaseerd op de r a p p o r t a g e aan de
Visitatiecommissie
13,0
o/o
26,7
85,0
44,5
Gebaseerd op Regionaal F e i t e n o n d e r z o E
14
11,9
0
7o
Totale kosten Z u i v e r e n binnen WSHD
In reactie op de vraag van de heer Kievit licht de heemraad toe dat Voorne-Putten in het
overleg heeft benadrukt prioriteit te geven aan maaien en baggeren. Dit is vermeld in de
factsheet, omdat dit gevolgen heeft voor de planning. De klachten van Voorne-Putten
worden dit jaar opgelost.
Concluderend zijn er verbeteringen mogelijk, maar is het toekomstbeeld van de heemraad
ten aanzien van de implementatie van het bestuursakkoord positief.
- 6 d . V e r s l a g V V - w o r k s h o p 17 d e c e m b e r 2 0 1 3
Er zijn geen opmerkingen.
- 6 e . R a p p o r t a g e 'lopende i n v e s t e r i n g e n ten b e h o e v e v a n het b e s t u u r '
De heer Schurq merkt op dat het project Renovatie Voornse sluis ontbreekt in het overzicht
en vraagt naar de definitie van 'lopende investering'.
De heer Koese vraagt of de inrichting van de stekelbaarsroute nabij Ouddorp vertraging
heeft opgelopen.
De heer Kloosterman is positief over de wijze van informeren van de VV aan de hand van
een overzicht met smileys, waardoor in één oogopslag de status van projecten inzichtelijk is.
De heer Kloosterman constateert echter dat de smileys niet in alle gevallen corresponderen
met de tekst.
De heer Struik sluit zich aan bij de opmerking van de heer Kloosterman en wijst in dit
verband op de discrepantie tussen de smiley en de uitleg bij het project Uitvoering gemaal
Noordermeer op pagina 7 van het overzicht.
Beantwoording
Heemraad Schelling licht toe dat de stekelbaarsroute nabij Ouddorp zou worden ingericht
wanneer de provincie subsidie zou verstrekken. De subsidie bleef lange tijd uit, maar onlangs
heeft de provincie aangekondigd dat de subsidie zal worden verstrekt, waarmee de
stekelbaarsroute alsnog doorgang vindt.
De smileys geven inzicht in de voortgang van de projecten, maar mogen niet in tegenspraak
zijn met de tekst. Hier zal naar gekeken moeten worden.
De renovatie van de Voornse sluis is opgenomen op pagina 6 van het overzicht.
Ten aanzien van het gemaal Noordermeer licht de heemraad toe dat een ingreep aan een
gemaal in elk jaargetijde een risico inhoudt. Ook in het voorjaar of in de zomer is grote
regenval mogelijk. De capaciteit van het gemaal mag nooit in het geding zijn. Dat betekent
dat er te allen tijde een noodpomp aanwezig moet zijn die de capaciteit over kan nemen.
PAGINA
8 van 21
Duurzame energiehuishouding WSHD
De heer Stehouwer vraagt zich af of het niet verstandig is om naast HVC ook te kijken naar
mogelijkheden om met andere marktpartijen aan de duurzaamheidsdoelstelling te voldoen.
Daarnaast stelt de heer Stehouwer voor o m , gelet op de benodigde ruimte en het onderhoud
van zonne-energie-installaties, de risico's die hiermee gepaard gaan niet te nemen. Spreker
stelt voor om de pilot met zonne-energie te realiseren op het hoofdkantoor van WSHD in
Ridderkerk.
De heer Kloosterman verzoekt de organisatie om stukken aan de commissie en de VV te
voorzien van paginanummering. Daarnaast wijst de heer Kloosterman op de laatste zin
onder het kopje Conclusies: "Met deze additionele energiebronnen kan tevens gestreefd
worden naar energieneutraliteit in 2 0 5 0 . " De heer Kloosterman merkt op dat de grafiek
waarin de mogelijkheden voor duurzame energiehuishouding zijn weergegeven, laat zien dat
er in 2050 nog geen sprake is van energieneutraliteit.
De heer Huber benadrukt tegenstander te zijn van het verschijnsel windenergie. Spreker is
er op tegen dat het waterschap zich hiermee bezighoudt.
De heer Peeterman mist de financiële onderbouwing. Spreker vindt het onverantwoord om
langetermijndoelstellingen uit te spreken zonder deze onderbouwing. Gelet op de ervaringen
in het verleden met HVC verwacht de heer Peeterman niet dat de mogelijkheden die in de
grafiek zijn weergegeven met een groene kleur gerealiseerd zullen worden. Spreker heeft
ook geen hoge verwachtingen van zonne-energie. Tijdens de presentatie werd toegelicht dat
de prijs voor zonne-energie sterk is gedaald, maar ook werd opgemerkt dat de prijs voor
zonne-energie nog een factor 2 à 3 zal moeten dalen voordat zonne-energie interessant
wordt. Tot slot vraagt de heer Peeterman om een toelichting op de realisatie van een
zonnepark als pilotproject in 2015.
De heer Struik antwoordt geen voorstander te zijn van het voorstel en vraagt waarom het
waterschap er niet voor kiest om HVC zo goedkoop mogelijk energie te laten inkopen.
Beantwoording
Heemraad Van Hulst licht toe dat het voorliggende voorstel een abstract beleidskader
schept, dat in de toekomst concreet zal moeten worden uitgewerkt in businesscases. In die
businesscases komen concrete afwegingen in financiële, kwalitatieve en maatschappelijke zin
aan bod. De heemraad noemt de suggestie om een pilot met zonne-energie te realiseren op
het hoofdkantoor van WSHD in Ridderkerk sympathiek.
De heer Schellen vult de beantwoording aan. Zoals aangegeven in de presentatie bij
agendapunt 3 sluiten de voorgenomen activiteiten nog niet geheel aan met de 100 7odoelstelling. Op dit moment streeft WSHD de doelstelling na om in 2020 minimaal 40 7o
zelfvoorzienend te zijn. De besluitvorming ligt voor om nu al te gaan streven naar een
hogere doelstelling. De grafiek met de mogelijkheden geeft een langetermijnperspectief van
het huidige beleid weer. Uit de grafiek blijkt dat een hogere ambitie dan de 40%-doelstelling
mogelijk is. Als het waterschap hiermee aan de slag gaat, is het mogelijk dat zich in de
komende jaren nieuwe ideeën aandienen die het verschil zouden kunnen dekken. Tijdens de
bespreking van agendapunt 3 is aan de orde gekomen dat het waterschap er ook voor zou
kunnen kiezen om het laatste deel op te kopen van een marktpartij. Dergelijke keuzes
kunnen de komende jaren gemaakt worden.
Ten aanzien van wind op zee licht de heer Schellen toe dat WSHD nadrukkelijk niet garant
staat voor de investering die HVC hiervoor doet. Dat betekent dat de productieclaim
afhankelijk is van het aandeelhouderschap. WSHD is voor 3,35 7o aandeelhouder in HVC.
Het voornemen om zelf energie te gaan produceren is afgeleid van de doelstelling in het
klimaatakkoord. Het klimaatakkoord stelt dat de overheid een stimulans moet leveren in de
transitie van de samenleving om te komen tot een duurzamere samenleving. De overheden
hebben toegezegd om 40 7o van hun energieproductie duurzaam op te wekken.
o
o
0
o
Tweede termijn
De heer Peeterman merkt op dat zijn vraag in eerste termijn over het realiseren van een
zonnepark als pilot in 2015 nog niet is beantwoord. Daarnaast lijkt het de heer Peeterman
niet verstandig om nu al een ambitie uit te spreken na 2020. Verder mist de heer Peeterman
in paragraaf 5, financiële aspecten, de uitspraak dat een gezonde businesscase een
voorwaarde is voor concrete projecten. Daarnaast vraagt spreker of het ketendeel (het
groene staafje in de grafiek) onder aandeelhouderschap B van HVC valt of dat er
aanvullende afspraken voor nodig zijn.
De heer Schurg vindt het te ver gaan om daar waar mogelijk windenergie te ontwikkelen,
PAGINA
9 van 2 1
zoals wordt voorgesteld in het besluit. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van
zonneparken. Verder is de heer Schurq van mening dat de besluitvorming ook in de
commissie Middelen thuishoort, aangezien er investeringen benodigd zijn.
Beantwoording
Heemraad Van Hulst merkt op dat niet overal initiatieven voor windenergie en zonne-energie
zullen worden ontwikkeld. In de presentatie bij agendapunt 3 zijn twee concrete locaties
genoemd voor windenergieprojecten, en twee mogelijke extra locaties. Aan de hand van
businesscases zullen de locaties worden aangegeven.
De investeringen kosten geld, maar bij iedere businesscase wordt een financiële en
maatschappelijke afweging gemaakt. De basis is kosteneffectiviteit.
Ten aanzien van het ketendeel in de grafiek antwoordt de heemraad dat hier geen
aanvullende afspraken voor benodigd zijn.
Verder is de heemraad van mening dat in een beleidsstuk ambities voor de langere termijn
vermeld kunnen worden als stip op de horizon.
De besluitvorming over de mogelijke realisatie van een zonnepark als pilotproject in 2015
moet te zijner tijd nog verder worden uitgewerkt en worden voorgelegd aan de VV.
De heer Peeterman wijst op de volgende formulering op pagina 5 van het voorstel: " I n 2015
zal door WSHD één zonnepark worden gerealiseerd waarmee ervaring kan worden opgedaan
(pilot) voor een mogelijk verdere uitrol vanaf 2 0 1 8 . "
De heer Schellen licht toe dat de zinsnede 'zal worden gerealiseerd' de ambitie weergeeft.
Medio dit jaar zullen in de VV de spelregels en randvoorwaarden worden besproken
waarbinnen zal worden vastgesteld of een investeringsvoorstel voldoet aan de businesscase
en daarmee rendabel geacht wordt. Ten aanzien van zonne-energie is voorgesteld om één
pilotproject te gaan doorrekenen, waarna het besluit kan worden voorgelegd om de pilot wel
of niet te gaan uitvoeren.
De heer Peeterman is van mening dat de tekst van het voorstel in dat geval dient te worden
aangepast.
Heemraad Van Hulst zegt toe dat de tekst op dit punt zal worden aangepast. Ook zal het
college vóór de VV een notitie toesturen met een toelichting op het voorstel.
In de collegevergadering van 18 maart j l . is besloten om het voorstel terug te halen en
z.s.m. met een nieuw voorstel te komen, gehoord hebbende de opmerkingen uit de
commissie Water van 10 maart j l .
De voorzitter concludeert dat het punt met een verdeeld advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
10 v a n 2 1
Evaluatie Grondwaterbeheertaak 2009 - 2012
De heer Boot vraagt op welke wijze de verankering van de kennis over grondwater binnen de
organisatie is geregeld.
De heer Struik merkt op dat zowel het waterschap als de gemeente een grondwatertaak
heeft en stelt voor om duidelijk te maken wie waar verantwoordelijk voor is. Spreker
benadrukt het belangrijk te vinden dat het waterschap betrokken blijft bij het
grondwaterbeheer.
De heer Stehouwer sluit zich aan bij de vraag van de heer Struik ten aanzien van de
afstemming van taken met de gemeenten en het belang van duidelijke communicatie met de
burger.
Beantwoording
Heemraad Schelling antwoordt dat WSHD de kennis over grondwater zeer goed heeft
ingebed in de organisatie.
Door gemeenten is een brede rioolheffing ingevoerd. Daarmee zijn gemeenten ook
oppervlaktewater dat in de sloten stroomt gaan belasten, terwijl het waterschap hier een
zorgplicht voor heeft. Gemeenten verschuilen zich volgens de heemraad achter een
discrepantie in de wetgeving.
Ten aanzien van de taakverdeling verwijst de heemraad naar figuur 1 van het voorstel.
Tweede termijn
De heer Stehouwer stelt dat de taakverdeling in de figuur helder is, maar vraagt naar de
ervaringen in de praktijk.
Beantwoording
Heemraad Schelling antwoordt dat het waterschap al enkele jaren met de gemeenten in
gesprek is. Binnen de gemeentelijke waterplannen is de taakverdeling helder.
De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
Evaluatie wateroverlast oktober 2013
De heer De Jong stelt dat zijn fractie zich kan vinden in de maatregelen en tevreden is met
de evaluatie, maar vraagt aan de heemraad of de feiten die genoemd zijn door de heer
Van Marion bij agendapunt 2a wellicht ontbreken aan de rapportage.
De heer Struik vermoedt dat de extreme regenval die zich in oktober 2013 voordeed, veel
vaker voorkomt dan eens per 1000 jaar, zoals aangegeven in de rapportage. Daarnaast
heeft de heer Struik in aanvulling op de aanbevelingen de volgende suggesties:
voormalen;
elektronische regenmeters plaatsen;
agrariërs en loonwerkers met eigen pompen inzetten bij noodsituaties,
gecoördineerd door het waterschap, naar het voorbeeld van de dijkwachters;
extra waterbergingen creëren;
luchtfoto's maken om de inundaties in kaart te brengen.
De heer Peeterman vraagt om een uitsplitsing van de kosten voor inhuur van derden.
Daarnaast vraagt spreker om een toelichting op de constatering dat meldingen per e-mail
van het KNMI niet op de juiste plek in de organisatie zijn beland en hoe dit nu is geregeld.
De heer Peeterman heeft de indruk dat er pas alarmbellen zijn gaan rinkelen bij het
waterschap na meldingen van ingezetenen, en niet door berichtgeving van het KNMI.
Daarnaast noemt de heer Peeterman het zorgelijk dat een uniforme werkwijze kennelijk
ontbreekt, gelet op de verschillen in de inundatiekaarten per gebied. Verder merkt spreker
op dat de toetsingsrapportages die op pagina 22 van de evaluatie zijn vermeld, veelal ouder
zijn dan het document waarin de criteria zijn vastgesteld. Daarnaast geeft de heer
Peeterman aan dat de figuur op pagina 26 onleesbaar is. Voorts vraagt spreker om een
toelichting op de waterbalansanalyse op pagina 28. Daarnaast constateert spreker dat er
nauwelijks onderzoek wordt genoemd naar de Strype in Voorne-Putten en de Hoeksche
Waard. Verder vraagt de heer Peeterman naar het doel van de volgende zin op pagina 32:
"De burgemeesters van de gemeenten op Voorne-Putten hadden de indruk dat de
veiligheidsregio was opgeschaald." Voorts staat op pagina 33: "Daarmee is een hoeveelheid
neerslag binnen een periode van 5 dagen verwerkt, die normaal in ongeveer 8 à 10 dagen
verwerkt wordt." De heer Peeterman vraagt zich af of hier 8 à 10 weken had moeten staan.
Tot slot pleit de heer Peeterman voor ambitieuzere aanbevelingen.
PAGINA
1 1 van 2 1
De heer Kloosterman spreekt zijn complimenten uit voor de evaluatierapportage. Spreker
heeft begrepen dat ook de Veiligheidsregio Zuid-Holland en een aantal gemeentebesturen
evaluaties opstellen. De heer Kloosterman vraagt of WSHD deze evaluaties toegestuurd
krijgt. Ook vraagt spreker of de evaluatie van WSHD ter informatie wordt toegezonden aan
de gemeentebesturen. Samenvattend roept de heer Kloosterman het college op extra
aandacht te besteden aan de communicatie.
De heer Boot sluit zich aan bij de complimenten voor de evaluatierapportage. Daarnaast
vraagt spreker hoe het waterschap is omgegaan met suggesties en opmerkingen vanuit de
regio. Tot slot adviseert de heer Boot om gebruik te maken van technische hulpmiddelen om
inzicht te verkrijgen in actuele weersomstandigheden en waterstanden.
De heer Kalle heeft geconstateerd dat er op 10 oktober 2013 een gemaal werd ontmanteld
en spreekt zijn verbazing uit over de t i m i n g . Daarnaast mist de heer Kalle in de rapportage
concrete aanbevelingen. Spreker neemt graag kennis van een draaiboek voor calamiteiten
waarin concrete maatregelen zijn benoemd.
De heer Huber vraagt of de opschaling van de calamiteitenorganisatie een tijdelijke of
permanente maatregel is.
De heer Schurq is geschrokken van de feiten die door de heer Van Marion zijn genoemd en
vraagt waarom deze niet zijn opgenomen in de evaluatierapportage. Daarnaast vermoedt de
heer Schurq dat de extreme regenval vaker voorkomt dan eens in de 1000 jaar. Volgens
spreker had de schade kunnen worden beperkt als er eerder actie was ondernomen.
De heer Stehouwer spreekt zijn complimenten uit voor de rapportage en de communicatie
met de VV-leden. Spreker had echter verwacht dat in de rapportage een aantal interviews
met ingelanden zou worden opgenomen. Daarnaast vraagt spreker of de kosten voor de
inzet van de brandweer voor rekening zijn gekomen van de gemeente(n) of het waterschap.
Ook vraagt de heer Stehouwer op welke wijze de vrijwilligers die zich hebben ingezet om de
overlast te beperken, door WSHD zijn bedankt. Tot slot sluit de heer Stehouwer zich aan bij
het pleidooi voor concrete aanbevelingen. Spreker stelt voor de geleerde lessen goed te
communiceren, gezien de grote gevolgen van de wateroverlast voor de ingelanden.
De heer Kievit heeft op 28 oktober 2013 schriftelijke vragen gesteld en verzocht deze te
beantwoorden in de evaluatierapportage. Dat is slechts deel gebeurd. De heer Kievit vraagt
het college zijn vragen alsnog schriftelijk te beantwoorden. Daarnaast wijst de heer Kievit op
figuur 5.2, resultaten toetsing aan de normen na uitgevoerde maatregelen, op pagina 23 van
de rapportage. Uit deze figuur zou blijken dat het werkgebied van WSHD grotendeels voldoet
aan de normen van het NBW 2050. De heer Kievit vermoedt dat er sprake is van een
vergissing en vraagt om een toelichting. Verder vraagt de heer Kievit naar de toegevoegde
waarde van de slimme stuwen, gelet op het bergingsdeel open water in de
waterbergingsanalyse. Voorts constateert de heer Kievit uit de rapportage dat berging de
meest effectieve maatregel is tegen wateroverlast. In de aanbeveling komt deze constatering
echter niet terug. Verder wordt in de rapportage geconcludeerd dat de bijdrage van
noodpompen nagenoeg nihil is, wat volgens de heer Kievit t o t enige terughoudendheid zou
moeten leiden.
Beantwoording
Heemraad Schelling licht toe dat het waterschap heeft getracht zo volledig mogelijk te zijn in
de evaluatierapportage. Het college herkent zich volledig in de rapportage. De heemraad
beantwoordt de vragen in eerste t e r m i j n :
Op basis van zijn ervaringen kan de heemraad zich vinden in de gedachte dat
extreme regenval vaker voorkomt dan eens per 1000 jaar.
WSHD wil investeren in de relatie met het KNMI, omdat het waterschap graag vooraf
wil weten waar grote regenval wordt verwacht. Het waterschap is in het bezit van
elektronische regenmeters, maar het waterschap zou graag goede voorkennis willen
hebben om te kunnen anticiperen op hevige regenval.
Bij Dirksland is een waterberging gerealiseerd, maar de vraag in hoeverre deze
berging van invloed is op de polder, kan de heemraad niet beantwoorden. Het lijkt
de heemraad verstandig om de VV hierover schriftelijk te informeren.
De heemraad kan zich vinden in de aanbeveling om luchtfoto's maken om inundaties
in kaart te brengen, bijvoorbeeld met een drone.
De heemraad heeft geen zicht op de uitsplitsing van de kosten voor inhuur van
derden.
De meldingen van het KNMI komen volgens de heemraad op de juiste plek binnen
bij de organisatie, namelijk bij de calamiteitenorganisatie. Volgens de
PAGINA
12 v a n 2 1
-
-
-
-
-
-
-
-
systeemberekeningen stijgt het waterpeil wanneer er binnen een etmaal meer dan
2 0 m m regen valt. In dat geval treedt het calamiteitenbestrijdingsplan in werking.
Dat is in oktober 2013 ook gebeurd.
De heemraad beaamt dat de kleuren van de figuur op pagina 26 van de rapportage
zijn weggevallen, waardoor de figuur onleesbaar is.
Verder ontbreekt onderzoek naar de Hoeksche Waard, omdat de wateroverlast daar
beperkt is gebleven.
De burgemeesters van de gemeenten zijn in kennis gesteld en hebben contact
gehad met de dijkgraaf.
WSHD had geschat 8 tot 10 dagen nodig te hebben om de wateroverlast het hoofd
te kunnen bieden, maar is er in geslaagd om de overlast in 5 dagen onder controle
te krijgen.
De heemraad kan zich vinden in de suggestie om de aanbevelingen ambitieuzer te
formuleren en op te pakken.
De Veiligheidsregio en de gemeenten zijn nauw betrokken bij het opstellen van de
evaluatierapportage. Als de VV op 27 maart 2014 instemt met de rapportage, zal
deze ter informatie worden toegezonden aan de gemeenten en LTO.
Het college is veelvuldig op pad gegaan in de regio, ook samen met de inwoners.
De heemraad kan zich vinden in het advies om meer gebruik te maken van
technische hulpmiddelen. Hier wordt aan gewerkt.
Het calamiteitenbestrijdingsplan is het draaiboek van WSHD voor calamiteiten. Dit
plan wordt ieder jaar geëvalueerd en indien nodig aangepast.
De calamiteitenorganisatie is op zondag zo snel mogelijk opgeschaald en na een
aantal dagen weer afgeschaald. De calamiteitsorganisatie is permanent paraat en
kan dus in korte tijd worden opgeschaald.
Sinds 1998 is veel vooruitgang geboekt. In 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord
Water ondertekend waarin afspraken zijn vastgelegd.
Ten aanzien van de inspraakbijdrage van de heer Van Marion merkt de heemraad op
uit te gaan van de feiten zoals deze zijn beschreven in de evaluatierapportage.
WSHD heeft aan voormalen gedaan door het waterpeil te verlagen met 10cm.
Het schroeven van leidingen voor noodpompen is tijdrovend. In de rapportage wordt
geadviseerd om te kijken naar mogelijke opstelplaatsen voor noodpompen. De
heemraad wijst in dit verband op mogelijkheden in het nieuw te graven systeem in
het kader van de compenserende maatregelen Kierbesluit.
De heemraad is van mening dat ook als de aanbevelingen worden opgevolgd het
bemalingssysteem een regenval van 100mm niet aan zal kunnen.
ín de evaluatierapportage zijn geen interviews opgenomen met ingelanden. De
heemraad betwijfelt of interviews een realistisch beeld zouden opleveren, omdat de
ervaringen uiteenlopen.
De vrijwilligers zijn door het bestuur bedankt. De heemraad spreekt nogmaals zijn
waardering uit voor hun inzet.
De vragen van de heer Kievit van 28 oktober 2013 zullen alsnog schriftelijk worden
beantwoord.
Het grootste deel van het werkingsgebied van WSHD voldoet aan het scenario voor
de middellange termijn in relatie tot het NBW 2050.
De beste maatregel tegen wateroverlast is berging, maar de waterbergingen zijn
niet voldoende om wateroverlast te voorkomen. Met de slimme stuwen kan het
waterbergingsgebied worden vergroot, maar er is meer nodig om een regenval van
meer dan 100mm aan te kunnen.
WSHD volgt de normen van het NBW voor de waterberging. Als het bestuur van
mening is dat er meer maatregelen nodig zijn, dan kan het bestuur inbreng leveren
bij het nieuwe waterbeheerprogramma.
De heemraad onderschrijft de constatering dat de bijdrage van noodpompen aan het
voorkomen van wateroverlast gering is, maar wijst op de visuele betekenis.
Tweede termijn
De heer Kievit vraagt om een nadere toelichting op de waterbalans. De heer Kievit
concludeert uit de rapportage dat het watersysteem van WSHD niet voldoet aan de eis voor
akkerbouw om hevige regenval die zich eens per 25 jaar voordoet aan te kunnen. Dit
betekent dat de capaciteit van het watersysteem op Goeree-Overflakkee meer dan
verdubbeld zou moeten worden.
De heer Stehouwer vraagt of de kosten die gemaakt zijn door de brandweer en gemeenten
zijn opgenomen in de kosten in de rapportage. Daarnaast merkt de heer Stehouwer op dat
er in de media bedragen zijn genoemd. Spreker pleit voor voorzichtigheid in het noemen van
bedragen.
PAGINA
13 van 2 1
De heer Kalle vraagt of de concrete aanbevelingen naar aanleiding van de rapportage
worden opgenomen in het calamiteitenbestrijdingsplan. Daarnaast vraagt de heer Kalle naar
het nut van noodpompen, aangezien de bijdrage door de heemraad gering is genoemd.
De heer Koese pleit ervoor om te leren van de wateroverlast in 1987, 1998 en 2013.
Daarnaast vraagt de heer Koese naar alternatieven voor noodpompen.
De heer Peeterman vraagt het college om de suggestie om luchtfoto's te maken om de
inundaties in kaart te brengen op te nemen in de aanbevelingen en te onderzoeken,
eventueel samen met een ander waterschap. Daarnaast bevreemdt het de heer Peeterman
dat de verlaging van het peil met 10 cm niet is genoemd in de rapportage als eerste
maatregel om wateroverlast te voorkomen.
Heemraad Schelling licht toe dat de verlaging van het waterpeil met 10 cm een algemene
maatregel is die in natte perioden altijd wordt toegepast. Dit is geen calamiteitenmaatregel
en was dan ook geen reactie op de weersverwachting van het KNMI.
De heer Peeterman concludeert dat het waterschap niet heeft geanticipeerd op wateroverlast
in reactie op de weersvoorspelling van het KNMI. Daarnaast herhaalt spreker een aantal
vragen die in eerste termijn niet zijn beantwoord. De heer Peeterman benadrukt zijn pleidooi
om de aanbevelingen SMART te formuleren en te vertalen in concrete acties. Spreker vraagt
het college de VV te blijven betrekken bij de verdere uitwerking van de aanbevelingen.
De heer Struik herhaalt de suggestie om noodpompen slimmer in te zetten, bijvoorbeeld
door agrariërs met eigen pompen in te zetten.
Beantwoording
Heemraad Schelling licht toe dat het peil met 10cm is verlaagd naar aanleiding van de
voorspelling van de natte periode door het KNMI. Dit betrof echter geen
calamiteitenmaatregel.
In reactie op de vragen over de bijdrage van de noodpompen wijst de heemraad op het
verschil in soorten pompen. Het waterschap heeft zware noodpompen geïnstalleerd. Deze
pompen hebben wel degelijk bijgedragen aan het verkorten van de wateroverlast. De
bijdrage van de kleinere noodpompen was gering. De grootste bijdrage aan het bestrijden
van de overlast kwam van de waterbergingen en het vergroten hiervan middels slimme
stuwen.
De heemraad zegt toe dat de achtergrond van de waterbalans vóór de VV nader zal worden
geduid.
Zie aanvullende memo.
De VV kan de aanbevelingen inbrengen bij de bespreking van de uitwerking van het
Waterbeheerplan.
Maatregelen van de gemeente binnen de gemeentegrenzen zijn voor eigen rekening van de
gemeente en zijn dus niet meegenomen in de rapportage. In de media is in eerste instantie
een ruwe schatting van de kosten genoemd. Deze inschatting bleek achteraf te hoog.
Vanuit de ambtelijke organisatie wordt toegelicht dat de verschillen in de inundatiekaarten
per gebied worden verklaard door het feit dat de kaarten zijn opgesteld op basis van de
beleving van medewerkers in het veld.
Derde termijn
De heer Kalle heeft vernomen dat de renovatie van een gemaal gepland staat op 1 oktober
en noemt deze timing onpraktisch, tenzij er vervangende maatregelen worden getroffen.
Beantwoording
Heemraad Schelling benadrukt dat wanneer de VV meer maatregelen wenst om
wateroverlast te voorkomen, de leden dit kunnen inbrengen bij de bespreking van het
Waterbeheerplan. Los daarvan zal het college zich buigen over de aanbevelingen.
Wanneer een gemaal wordt gerenoveerd, dient er te worden gezorgd voor vervangende
gemaalcapaciteit.
De heer Stehouwer kan instemmen met het rapport mits de opmerking dat de bijdrage van
de noodpompen nagenoeg nihil is geweest, wordt genuanceerd.
PAGINA
14 van 2 1
De voorzitter concludeert dat het punt met een verdeeld advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
10. V a s t s t e l l i n g definitief P r o j e c t p l a n g e m a a l Putten
De heer Boot is het inhoudelijk eens met het voorstel, maar adviseert het college de
paragraaf met juridische aspecten opnieuw te laten beoordelen.
De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
11.
B e s t u u r l i j k e reactie C o n c e p t D e l t a b e s l i s s i n g e n
De heer Kievit heeft enige tijd geleden tijdens een bijeenkomst van de Deltacommissaris
vernomen dat WSHD van de Sinterklaasstorm op 5 december 2013 heeft geleerd dat er
achterwaartse verzilting kan plaatsvinden van de inlaat bij Bernisse. De heer Kievit was in de
veronderstelling dat men al decennialang bekend was met het feit dat de omgeving van de
eilanden zoet is, wordt veroorzaakt door de wisselwerking van de druk van zee en de
afstroming van de rivieren. Bij meer druk van zee komt de zouttong landinwaarts. Het
verbaast de heer Kievit dat WSHD deze les zou hebben geleerd van de Sinterklaasstorm.
De heer Boot merkt op tevreden te zijn met het feit dat er een relatie wordt gelegd tussen
de morfologische studie in het Spui, Oude Maas en Dordtse Kil en waterveiligheid. Zijn
fractie noemt het zoetwaterdeel en het voorzieningenniveau een aandachtspunt. De
opstelling van het waterschap dient volgens Water Natuurlijk het algemeen belang te dienen.
De fractie is van mening dat kostenefficiëntie centraal moet staan.
Beantwoording
Heemraad Schelling antwoordt de aanbeveling van de heer Boot ter harte te zullen nemen.
De Sinterklaasstorm heeft het waterschap extra gesteund in zijn beleving als het gaat om
achterwaartse verzilting.
De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
12.
I n v e s t e r e n in de t o e k o m s t deel I I
De heer Schurq kan zich vinden in het voorstel. Spreker vindt het belangrijk dat er wordt
geïnvesteerd in de toekomst.
De heer De Jong vraagt of het klopt dat er circa C 50.000 per werknemer wordt geïnvesteerd
in PU. Daarnaast vraagt spreker naar de borging van de gebiedskennis binnen het
waterschap. Verder merkt de heer De Jong op dat de rekensom op pagina 5 van de
oplegnotitie niet sluitend is: "Voorgesteld wordt om voor de additioneel benodigde middelen
van C 2.080.000 (C 3.200.000 - / - C 1.020.000) de bestemmingsreserve geactiveerde lasten
in te zetten."
De heer Struik is ervan overtuigd dat de organisatie moet investeren in de toekomst, maar
vraagt naar de garantie dat de investering van C 3,2 miljoen nuttig wordt besteed.
Beantwoording
De heer Van Vliet noemt de rekensom van C 50.000 per medewerker te kort door de bocht.
In de investering zit een aanzienlijk deel vacatureruimte. Het andere deel wordt gebruikt om
het huidige personeel zo goed mogelijk bij te scholen in de benodigde vaardigheden en
tijdelijk personeel in te zetten ten behoeve van de productiecapaciteit. In de discussie tijdens
de presentatie is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het borgen van gebiedskennis. In
reactie op de vraag van de heer Struik wijst de heer Van Vliet naar de prestaties van de
afgelopen jaren. De organisatie realiseert zich dat de investeringen veel geld kosten en de
verplichting met zich meebrengen zich t o t het uiterste in te spannen om de inspanningen te
laten renderen. De heer Van Vliet stelt voor de ontwikkelingen via het college uitvoerig te
rapporteren aan de VV, zodat het bestuur de vinger aan de pols kan houden.
Ten aanzien van de niet-sluitende rekensom antwoordt de heer Van Vliet dat het verschil van
C 100.000 wordt veroorzaakt door de afronding.
De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden
doorgeleid.
13.
Rondvraag
De heer Kloosterman geeft de vraag namens zijn fractievoorzitter over wateroverlast in
gebied De Enden in Ouddorp in verband met de tijd op papier mee aan de notulist, zodat
15 van 2 1
deze als bijlage kan worden toegevoegd aan het verslag.
Beantwoording van deze vraag heeft in de commissie WWV alsvolgt plaatsgevonden:
" De heer De Vries, lid d i r e c t i e r a a d , licht toe contact te hebben gehad m e t de heer
S t e e h o u w e r o v e r de p r o b l e m a t i e k . De heer De Vries heeft de vraag van de heer
S t e e h o u w e r zeer serieus g e n o m e n en heeft onderzoek gedaan naar het dossier. Er
zijn al j a r e n contacten m e t N a t u u r m o n u m e n t e n . De heer De Vries heeft
g e c o n s t a t e e r d u i t g e p r a a t te zijn m e t N a t u u r m o n u m e n t e n . N a t u u r m o n u m e n t e n heeft
de zorg v o o r het peilbeheer o v e r g e d r a g e n g e k r e g e n v a n het w a t e r s c h a p . Tijdens de
v e r g u n n i n g v e r l e n i n g zijn er geen o p m e r k i n g e n g e m a a k t . De heer De Vries d e n k t dat
het w a t e r s c h a p zijn rechten op dit m o m e n t heeft v e r s p e e l d . S p r e k e r v e r m o e d t dat
een gesprek m e t N a t u u r m o n u m e n t e n weinig op zal l e v e r e n " .
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 18.25 uur en dankt de aanwezigen voor hun komst.
Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van de commissie Water d.d. 5
mei 2014.
De voorzitter,
De secretaris,
J.F. Spruijt
H.P. de Vries
PAGINA
16
van
21
" In Ouddorp, in het gebied De Enden, is er al lang last
van een hoge waterstand. Voorheen kon je er niet eens
zonder lieslaarzen lopen, maar nu heeft
Natuurmonumenten het hele gebied op de schop
genomen en zijn er verhoogde wandelpaden aangelegd.
Helemaal super natuurlijk, maar de hoge waterstand is
er in feite nog steeds (in het naastgelegen gebied). De
bewoners van recreatiewoningen op De Jonkerstee
(groot recreatiepark dat aan het natuurgebied grenst)
maar ook woningen aan de Oosterweg (ligt daar
tegenover) hebben nog steeds last van water (in de
kelders en in de tuin). Zij hebben van
Natuurmonumenten de raad gekregen om zich te
wenden tot de gemeente en/of het waterschap.
De vraag is: wanneer deze klachten het Waterschap
bereiken, of er dan goed en zorgvuldig naar gekeken
kan worden en de uitkomsten c.q. het plan van aanpak
vervolgens ook naar de omwonenden van dat
natuurgebied zal worden gecommuniceerd?
Het speelt eigenlijk al erg lang maar het wordt maar niet
opgelost. ì)
Öorien Kickert
Ouddorp
PAGINA
17
van
21
Aanbesteding rwzi en transportsysteem Numansdorp
Beoordeling kwalitatieve gunningcriteria (EMVI)
Inschrijver:
Aspecten
Het Plan v a n A a n p a k m a g m a x i m a a l
bestaan uit 12 pagina's t e k s t en bijlagen
(3 pagina's t e k s t en bijlagen per
onderwerp)
A s p e c t A. O p t i m a l i s e r e n
bouwfasering
Doelstelling:
Door de civiele, mechanische en
elektrotechnische w e r k z a a m h e d e n goed
op elkaar af te s t e m m e n kan de
bouwfasering w o r d e n g e o p t i m a l i s e e r d
en kan de b o u w t i j d w o r d e n beperkt.
Hierdoor k u n n e n de b o u w p l a a t s k o s t e n
en kosten v o o r toezicht en
d i r e c t i e v o e r i n g w o r d e n beperkt.
Aandachtspunten:
»
B o u w f a s e r i n g , beperken aantal
o m s c h a k e l m o m e n t e n ( i n - en
uitbedrijfnames)
»
Wijze v a n a f s t e m m i n g civiele,
mechanische en elektrotechnische
w e r k z a a m h e d e n ( t e c h n i e k en
planning)
«
Beperken b o u w t i j d (versnelling
t . o . v . de b e s t e k s p l a n n i n g ) , bepalen
totale uitvoeringsduur
A s p e c t B. M i n i m a l i s e r e n b e m a l i n g
Doelstelling:
Voor de bouw v a n de nieuwe
n a b e z i n k t a n k en leidingen d i e n t
g r o n d w a t e r b e m a l i n g plaats te v i n d e n
( o m o p d r i j v e n te v o o r k o m e n en het
w e r k in den d r o g e uit te k u n n e n
v o e r e n ) . Om z e t t i n g e n in de o m g e v i n g
te v o o r k o m e n en de kosten v o o r
Beoordeling
score
(0-10)
PAGINA
18 v a n 2 1
o n t t r e k k i n g en lozing v a n
b e m a l i n g s w a t e r te beperken d i e n t de
hoeveelheid bemaling zoveel als
m o g e l i j k te w o r d e n beperkt.
Aandachtspunten
»
:
Wijze van b e m a l e n , d u u r v a n de
bemaling
«
Uitvoeringswijze bouw n a b e z i n k t a n k
en leidingen
»
Berekening t o t a a l aantal m 3
b e m a l i n g t i j d e n s de bouw
Aspect C. Toegankelijk houden
bouwterrein
Doelstelling:
De uitvoering v a n het w e r k d i e n t zo m i n
m o g e l i j k s t a g n a t i e , hinder en
arbo/veiligheidsrisico's te v e r o o r z a k e n
v o o r de procesvoering v a n de z u i v e r i n g .
Tijdens de u i t v o e r i n g v a n het w e r k dient
de zuivering v a n a f v a l w a t e r én het
t r a n s p o r t e r e n v a n zuiveringsslib
o n g e h i n d e r d plaats te k u n n e n v i n d e n .
Slechts op een b e p e r k t aantal
o m s c h a k e l m o m e n t e n (bij i n - en uit
b e d r i j f n a m e v a n bouwdelen v o l g e n s
bestek) kan het zuiveringsproces
t i j d e l i j k ( m a x . 8 uur bij droog w e e r )
w o r d e n stilgelegd.
De in b e d r i j f zijnde bouwdelen dienen
t i j d e n s de u i t v o e r i n g goed en veilig
bereikbaar te zijn v o o r de
procesvoering.
Aandachtspunten:
»
T o e g a n k e l i j k houden b o u w t e r r e i n
v o o r a f v o e r slib per v r a c h t w a g e n
(3x per w e e k )
«
T o e g a n k e l i j k houden b o u w d e l e n
t . b . v . procesvoering installaties
«
Wijze van a a n b r e n g e n nieuwe
kabels en v e r w i j d e r e n oude kabels
«
Tijdelijke voorzieningen
PAGINA
19
van
21
A s p e c t D. P r o j e c t b e h e e r s i n g
Doelstelling:
Tijdens de uitvoering d i e n t het
bouwproces g e m a n a g e d te w o r d e n ,
dienen risico's te w o r d e n beheerst en
dient de gevraagde kwaliteit te w o r d e n
geborgd.
Aandachtspunten
»
:
Wijze van p r o j e c t m a n a g e m e n t
(organisatie, r i s i c o m a n a g e m e n t ,
kwaliteitsmanagement)
«
Beheersen b o u w p l a n n i n g
»
Wijze van b e p e r k e n risico's en
g e v o l g e n , I n v e n t a r i s a t i e top 5
risico's m e t b e h e e r s m a a t r e g e l e n
»
Wijze van k w a l i t e i t s b o r g i n g Wijze
van beperken m e e r w e r k v o o r
opdrachtgever
Totaalscore
PAGINA
20
van
21
Beoordeling kwalitatieve gunningcriteria
Voor de beoordeling v a n de kwalitatieve gunningscriteria zal een r a p p o r t c i j f e r
w o r d e n t o e g e k e n d , w a a r b i j het t o e g e k e n d e r a p p o r t c i j f e r w e e r g e e f t in welke
m a t e de I n s c h r i j v i n g m e e r w a a r d e biedt aan het g e v r a a g d e in dat
g u n n i n g s c r i t e r i u m . Onderstaande tabel geeft de r a p p o r t c i j f e r s w e e r :
10
uitmuntend:
Het a n t w o o r d v o l d o e t volledig aan de vraag gesteld in het Beschrijvend
d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is u i t s t e k e n d , (zeer) innoverend of
i n h o u d e l i j k zeer relevant. De I n s c h r i j v e r heeft rekening g e h o u d e n m e t
alle u i t g a n g s p u n t e n v a n deze aanbesteding zoals v e r w o o r d in dit
Beschrijvend d o c u m e n t e n / o f het a n t w o o r d o v e r t r e f t de v e r w a c h t i n g e n
van WSHD.
8
qoed:
Het a n t w o o r d v o l d o e t aan de vraag gesteld in het Beschrijvend
d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is g o e d , i n n o v e r e n d of i n h o u d e l i j k
relevant. De I n s c h r i j v e r heeft rekening g e h o u d e n m e t ( b i j n a ) alle
u i t g a n g s p u n t e n v a n deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t r u i m
aan de v e r w a c h t i n g e n v a n WSHD.
6
voldoende:
Het a n t w o o r d v o l d o e t aan de vraag gesteld in het Beschrijvend
d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is v o l d o e n d e . De I n s c h r i j v e r heeft
g r o t e n d e e l s rekening g e h o u d e n m e t de u i t g a n g s p u n t e n v a n deze
a a n b e s t e d i n g e n e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t aan de v e r w a c h t i n g e n v a n
WSHD.
4
onvoldoende:
Het a n t w o o r d v o l d o e t niet geheel aan de vraag gesteld in het
Beschrijvend d o c u m e n t . Enkele significante onderdelen
ontbreken
e n / o f de I n s c h r i j v e r heeft slechts ten dele rekening g e h o u d e n m e t de
u i t g a n g s p u n t e n van deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t niet
aan de v e r w a c h t i n g e n v a n WSHD.
2
zeer slecht:
Het a n t w o r o d v o l d o e t niet aan de vraag gesteld in het Beschrijvend
d o c u m e n t , Meerdere significante onderdelen o n t b r e k e n e n / o f de
I n s c h r i j v e r heeft weinig of geen rekening g e h o u d e n m e t de
u i t g a n g s p u n t e n van deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t
geheel niet aan de v e r w a c h t i n g e n van WSHD.
0
qeen b e a n t w o o r d i n q :
De I n s c h r i j v e r heeft de v r a a g niet b e a n t w o o r d of de b e a n t w o o r d i n g van
de I n s c h r i j v e r gaat op geen enkele wijze in op de v r a a g .