VERGADERING VERSLAG VAN m a a n d a g 10 m a a r t 2 0 1 4 , o m 14.00 uur, Z 1 en 2 Commissie W a t e r AGENDA NR. AANWEZIG De heren J.F. S p r u i j t ( v o o r z i t t e r , W N ) , H.P. de Vries ( s e c r e t a r i s ) , M. v a n Hulst ( h e e m r a a d ) , G.J. Schelling ( h e e m r a a d ) , G.J. Boot ( W N ) , J.J.L. Huber ( H D N ) , W. de Jong (SGP), J.H. Kalle ( W H D ) , J. Kievit ( N a t u u r t e r r e i n e n ) , G.H. K l o o s t e r m a n (PvdA), M. Koese ( C h r i s t e n u n i e ) , T h . A . G . Peeterman ( V V D ) , M. Schurg ( b e d r i j v e n ) , L.B.C. S t e h o u w e r (CDA) en E.A. Struik (agrariërs) V e r s l a g l e g g i n g : E. aan de Wiel waterschap Ambtelijke ondersteuning: De heer A. Schellen, m a n a g e r technologie (bij a g e n d a p u n t e n 3 en 7 ) De heer A. v a n Vliet, s e c r e t a r i s - d i r e c t e u r (bij a g e n d a p u n t 12) Hollandse Delta AFWEZIG VERGADERVERSLAG B1400927 VERSLAG Opening De voorzitter opent de vergadering om 14.00 uur en heet de aanwezigen hartelijk welkom. Vaststellen agenda Er heeft zich één inspreker gemeld, de heer Leen van Marion. Zijn inspraakbijdrage wordt als agendapunt 2a toegevoegd aan de agenda. Met deze wijziging wordt de agenda vastgesteld. I n s p r a a k b i j d r a g e de h e e r V a n Marion De heer Van Marion, akkerbouwer in Voorne-Putten en Abbenbroek, spreekt in naar aanleiding van agendapunt 9, de evaluatie van de wateroverlast in oktober 2013. Het verwondert de heer Van Marion dat de wateroverlast van oktober niet eerder is geëvalueerd. Ook verbaast het spreker dat de evaluatie bij de datum van 13 oktober aanvangt. Voorafgaand aan deze datum was er al sprake van veel regenval. De weersverwachting verslechterde in snel tempo. Het was niet te voorzien dat er 100mm regen zou vallen, maar wel dat het zeer slecht weer zou worden. De heer Van Marion noemt de gedachte dat de schade meevalt als de wateroverlast maximaal vijf dagen duurt, onjuist. Aardappelen die 24 uur onder water hebben gestaan, zijn volgens spreker niets meer waard. De directe schade bij de agrariërs als gevolg van de wateroverlast loopt in de miljoenen. Daarnaast stelt de heer Van Marion de volgende concrete vragen: Wat is de oorzaak van de hoge waterstand van het Kanaal door Voorne? Speelt de zuivering van Hellevoetsluis hierin een rol? Op welke wijze wordt omgegaan met de pijpleiding die gelegd wordt van de Hoeksche Waard via de zuivering van Hellevoetsluis, die ook gaat lozen op het Voornse kanaal? Was er voldoende voorgemalen? Hoe is het mogelijk dat er op maandagmorgen nog inlaten openstonden? Waarom trad de berging de Strype niet op zondagmorgen al in werking? Waarom waren er zoveel problemen met de noodpompen? Op 15 oktober 2013 werd melding gemaakt van diverse verstoppingen op VoornePutten. Komt dat door het halfslachtig schoonmaken van de sloten? De heer Van Marion stelt voor om bij een redelijk grote kans op slecht weer met verwachtingen boven de 2 0 m m regenval van tevoren alle inlaten af te sluiten. Ook stelt spreker voor maximaal voor te malen. Daarnaast stelt de heer Van Marion voor om de noodpompen p e r m a n e n t t e plaatsen, en eventueel een ter plaatse bekende loonwerker verantwoordelijk te maken voor het plaatsen van de pompen. Tot slot vraagt spreker of het klopt dat de pomp van gemaal Noordermeer per 1 oktober gerealiseerd gaat worden. De heer Huber vraagt of de maatregelen die de inspreker voorstelt na de wateroverlast in 1998 niet al deels zijn uitgevoerd. Ook vraagt de heer Huber de inspreker zijn opmerking ACTIE 2 van 21 over de realisatie van gemaal Noordermeer nader toe te lichten. De heer Van Marion is van mening dat er na de wateroverlast van 1998 in elk geval te weinig is gebeurd. Ten aanzien van gemaal Noordermeer wijst spreker op de timing. In oktober valt er doorgaans veel regen. De heer Van Marion is van mening dat oktober om die reden geen goede tijd is voor de revisie van een pomp. De heer Schura wijst op de extreme regenval in oktober 2013 en vraagt de inspreker of hij van mening is dat schade als gevolg van de wateroverlast voorkomen had kunnen worden. De heer Van Marion licht toe dat de bovenste 5cm water de meeste schade veroorzaakt. Het is volgens spreker cruciaal dat de inlaten dicht zijn. De heer Struik roept het college op om lering te trekken uit de wateroverlast. Presentatie Duurzame energiehuishouding WSHD De heer Schellen geeft een presentatie ter voorbereiding op agendapunt 7. De heer Kievit vraagt of WSHD kijkt naar mogelijkheden om samen met andere partijen energie op te wekken uit biomassa. Daarnaast wijst de heer Kievit op onderzoeken naar zonne-energie waarin een terugverdientijd van 10 jaar is berekend. Tot slot gaat de heer Kievit ervan uit dat met een positieve businesscase, gelet op de visie van het college, gedoeld wordt op maatschappelijke kosten en baten, en niet alleen op financiën. De heer Schellen beaamt dat voor zonne-energie voor particulieren een terugverdientijd geldt van ongeveer 10 jaar. De inkoopprijs voor particulieren ligt echter hoger dan de prijs waarvoor het waterschap via Europese aanbesteding zijn energie inkoopt. Het waterschap kan een eventueel overschot bovendien niet terugzetten op het energienet. Dat betekent dat de businesscase van het waterschap minder gunstig is dan die van een burger. In antwoord op de vraag of het waterschap kijkt naar mogelijkheden om samen met andere partijen biomassa te benutten als energiebron, antwoordt de heer Schellen bevestigend. WSHD biedt partijen die initiatieven willen ontwikkelen biomassa aan, waaronder HVC, en wacht de initiatieven af. Ten aanzien van de derde vraag van de heer Kievit licht de heer Schellen toe dat WSHD de afweging zo breed mogelijk maakt, met aandacht voor effecten in de keten. De heer Stehouwer vraagt op welke wijze het waterschap volledige energieneutraliteit wil bereiken zonder overschot. Spreker is van mening dat dit doel niet kan worden bereikt zonder samenwerkingsverbanden. Daarnaast vraagt de heer Stehouwer naar de afdekking van de risico's die het waterschap loopt door alle pijlen te richten op één partij, HVC. De heer Schellen licht toe dat een resterende hoeveelheid energie doorgaans tegen gunstige condities kan worden ingekocht. Daarnaast benadrukt de heer Schellen dat HVC geen extern bedrijf is. WSHD is aandeelhouder van HVC. HVC is een partner die het waterschap op grotere schaal en met andere competenties op efficiënte en doelmatige wijze kan helpen bij het realiseren van de doelstellingen van WSHD. De heer Schurq vraagt naar de verhouding van de kosten van het zelf opwekken van energie en de energie via HVC. Daarnaast vraagt de heer Schurq naar de mogelijkheid om extra in te zetten op de zuivering van HVC, gelet op het energieverbruik per i.e. in vergelijking met andere bedrijven. De heer Schellen antwoordt dat de projecten die het waterschap zal voorstellen, een positieve businesscase moeten opleveren. Daarmee wordt de zorg weggenomen dat de projecten financieel niet duurzaam zullen zijn. De heer Koese constateert dat WSHD in 2015 een pilot wil starten voor zonne-energie en pleit ervoor om niet opnieuw het wiel uit te vinden, maar aansluiting te zoeken bij bedrijven die momenteel met zonne-energie bezig zijn. De heer Schellen licht toe dat het waterschap de afgelopen tijd met zowel consultants als uitvoerende organisaties heeft gesproken. Elke organisatorische oplossing heeft voor- en nadelen. De heer Boot vraagt naar de definitie van 'eigen proces' met betrekking tot het doel 40 7o zelfvoorzienend zijn. o De heer Schellen antwoordt dat met 'eigen proces' het totale energieverbruik van het PAGINA 3 van 21 waterschap wordt bedoeld, inclusief het hoofdkantoor in Ridderkerk. De heer Peeterman heeft begrepen dat een aantal waterschappen nu al 60 7o zelfvoorzienend is op energiegebied en vraagt om een toelichting. 0 De heer Schellen licht toe dat één waterschap inmiddels 60 7o zelfvoorzienend is, vanwege het grote aandeel slibvergisting. Dit waterschap voert extra biomassa in voor de slibvergisting. Vanwege de eigenschappen van het werkgebied van WSHD komt slibvergisting hier veel minder voor. Zo'n 30 à 40 7o van het slib van WSHD wordt vergist. Er zijn waterschappen die nagenoeg 100 7o slib vergisten. o o o De heer Struik merkt op dat er in Duitsland dikwijls sprake is van een overschot van duurzame energie die 's nachts zeer voordelig wordt aangeboden. Spreker vraagt naar de mogelijkheid voor HVC om deze stroom voor een laag tarief in te kopen. De heer Schellen wijst op de discussie op welke wijze vraag en aanbod op Europese schaal in balans kunnen worden gehouden. Het waterschap tracht slimmer te kijken naar het inkoopproces van energie en het vastleggen van de prijs. 4. V a s t s t e l l e n v e r s l a g v a n de vorige v e r g a d e r i n g Pagina 6: in aanvulling op de beantwoording van de vragen over het aanvullend uitvoeringskrediet project uitbreiding rwzi en transportsysteem Numansdorp deelt heemraad Van Hulst mee dat de aanbieder die de aanbesteding heeft verloren, een kort geding heeft aangespannen tegen het voornemen van de gunning. De consequentie hiervan is dat het project met minimaal twee maanden wordt uitgesteld. Pagina 6 en 7: naar aanleiding van de discussie in de vorige vergadering over het opsplitsen van het project uitbreiding rwzi en transportsysteem Numansdorp vraagt de heer Schurq hoe in de toekomst wordt omgegaan met de coördinatie van grote projecten. Heemraad Van Hulst licht toe dat de wijze van coördinatie van het project een bewuste keuze is geweest vanuit de gedachte om werk met werk te kunnen maken. De conclusie dat opsplitsing voordeliger zou zijn, deelt de heemraad niet. Bij toekomstige projecten zal voor ieder project een aparte afweging moeten worden gemaakt, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Pagina 7: de heer Peeterman stelt dat de heemraad in de vorige vergadering heeft toegezegd de EMVI-criteria te zullen toesturen. De heer Peeterman heeft deze nog niet ontvangen. Notitie is aan het verslag toegevoegd. Heemraad Van Hulst meent zich te herinneren de toezending van de EMVI-criteria niet te hebben toegezegd. De heemraad zegt toe dat het college zich intern zal beraden over het verzoek om verstrekking van de EMVI-criteria. Pagina 9: naar aanleiding van de discussie over de Deltabeslissingen benadrukt de heer Struik dat een pilot voor landbouw op zilte gronden geen taak van het waterschap betreft. Met deze aanvullingen wordt het verslag vastgesteld. 5. I n g e k o m e n s t u k k e n en m e d e d e l i n g e n c o m m i s s i e Heemraad Schelling deelt mee dat de verbeteringsslag van de bestekken voor het baggeren in 2013 succesvol is geweest. In de eerstvolgende VV na 27 maart 2014 worden de VV-leden hierover nader geïnformeerd. 6. I n g e k o m e n s t u k k e n e n m e d e d e l i n g e n VV - 6 a . L a n d e l i j k e rapportage B e d r i j f s v e r g e l i j k i n g Z u i v e r i n g s b e h e e r De heer De Jong leest in de oplegger dat het aandeel groene energie gemiddeld lOľVo bedraagt en vraagt om een toelichting. De heer Kloosterman vraagt om een verklaring voor de volgende constateringen in de rapportage: Uit de illustratie op pagina 25 blijkt dat het tarief van de zuiveringsheffing van PAGINA 4 van 21 - WSHD in 2012 C 50,05 bedroeg, terwijl het gemiddelde tarief ĉ 53,51 was. Op pagina 28 staat dat ruim 28 7o van de duurzame energie door de waterschappen zelf geproduceerd wordt. WSHD produceert 20,46 zb. Het percentage stikstof dat door WSHD tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd (78 zb) is lager dan het landelijk gemiddelde (circa 82 7o). Het percentage fosfaat dat tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd is hoger dan het landelijk gemiddelde. De kosten voor het zuiveringsbeheer zijn fors lager dan het landelijk gemiddelde. 0 0 - 0 - 0 Naar aanleiding van bijlage 1 van de rapportage vraagt de heer Boot naar de conclusies van het college ten aanzien van de prestaties van het zuiveringsbeheer in 2012 en de eventuele acties die daaruit voortvloeien. In lijn met de vorige sprekers vraagt de heer Kalle naar een verklaring voor de resultaten op pagina 48 tot en met 52 van de rapportage. De heer Schurq vraagt naar een verklaring van het relatief hoge energieverbruik per i.e door WSHD en merkt op dat de gebiedseigenschappen van Rivierenland redelijk vergelijkbaar zijn. Daarnaast constateert de heer Schurg dat de kosten van het zuiveringsbeheer van WSHD 20 Ai lager zijn dan het landelijk gemiddelde, terwijl de tarieven slechts W/o lager zijn. Spreker vraagt om een verklaring van het verschil van lOVo. De heer Schurg vraagt zich af of het te maken heeft met de kwijtschelding. o De heer Stehouwer sluit zich aan bij de vragen van de vorige sprekers en vraagt de heemraad om zijn standpunt ten aanzien van het specifieke energieverbruik van WSHD. De heer Kievit vraagt om een nadere duiding van de constatering op pagina 10 van de samenvatting dat de zuiveringsprestatie op het gebied van stikstof, fosfaat en CZV de afgelopen jaren gelijk is gebleven. Daarnaast mist de heer Kievit op pagina 12 van de rapportage, onder het kopje 'Waterschappen geven vervolg aan BVZ' een standpunt ten aanzien van medicijnen. Verder leest de heer Kievit op pagina 34 ten aanzien van de grondstoffenfabriek dat er 19 projecten in uitvoering zijn. Als grondstoffen worden fosfaat, vezels en polymeren genoemd. De heer Kievit vraagt of er meer grondstoffen zijn waarnaar gezocht wordt. De heer Huber vraagt in hoeverre het personeel dat op de zuiveringsinstallaties werkt betrokken is geweest bij het opstellen van de rapportage. Beantwoording Heemraad Van Hulst licht toe dat het personeel dat op de zuiveringsinstallaties werkt, niet is gehoord door de opstellers van de rapportage. Het betreft een landelijk onderzoek waarbij op hoofdlijnen prestaties zijn vergeleken. Ten aanzien van het percentage stikstof dat door WSHD tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd, benadrukt de heemraad dat het waterschap voldoet aan de spelregels. De heemraad wijst op de aparte omstandigheid bij Dokhaven, waar het rendement 60 à 63 7o bedraagt in plaats van de gebruikelijk 80 à 85 7o. Dokhaven is niet ontworpen op basis van de huidige voorwaarden voor stikstofverwijdering. Mogelijk biedt de afronding van het project CINERELTA in 2015 zicht op een oplossing voor de problematiek bij Dokhaven met behulp van Anammox-technologie. In reactie op de vraag van de heer Kievit bevestigt de heemraad dat er gekeken wordt naar meer grondstoffen, maar het gaat om mogelijk toekomstige ontwikkelingen. Zo worden er in praktische zin pas in 2016 mogelijk resultaten verwacht ten aanzien van stikstof uit de as van verbranding. Ten aanzien van het verschil tussen de heffingen en kosten benadrukt de heemraad dat de heffingen van WSHD relatief goedkoop zijn. Vanaf 2010 zijn de heffingen van WSHD ieder jaar gedaald, in tegenstelling t o t de landelijke stijgende trend. De verschillen tussen de reële kosten van het zuiveren en de zuiveringsheffingen hebben ermee te maken dat ieder waterschap een eigen methodiek hanteert voor de toerekening van de overheadkosten. De kwijtscheldingsproblematiek heeft slechts een zeer minimale uitwerking. De heemraad benadrukt dat WSHD het goedkoopste waterschap is van Nederland als het gaat om de totale kosten van de zuivering. De rapportage heeft betrekking op 2012. Vanaf 2012 wordt binnen waterschappen concreter gesproken over medicijnresten. De algemene lijn is dat bronaanpak het meest effectief is. De behoefte van urgentie wordt gevoeld, maar de urgentie ligt niet in eerste instantie bij het waterschap. Het betreft internationale problematiek waar in Europees verband over gesproken zal moeten worden. 0 0 5 van 21 Tweede termijn De heer Stehouwer spreekt zijn complimenten uit voor het feit dat WSHD de laagste zuiveringskosten van Nederland heeft. Spreker vraagt de heemraad de discrepantie tussen de kosten en tarieven nader te duiden. De heer Kloosterman concludeert dat Dokhaven enerzijds een laag zuiveringstarief oplevert, en anderzijds een negatieve invloed heeft in relatie tot de stikstofverwijdering. Beantwoording Heemraad Van Hulst wijst op het verschil tussen kosten en tarieven. Kosten hebben een sterke relatie met de overhead. In het verleden heeft de Rekenkamer een onderzoek gedaan naar de discrepantie, waaruit geen negatieve conclusies bleken. - 6b. Voorbereiding b e s l u i t v o r m i n g uitvoering c o m p e n s e r e n d e m a a t r e g e l e n Kierbesluit (CMK) De heer Struik vraagt of het laten verbrakken van het Zuiderdiep niet leidt tot verzilting van de aanliggende percelen. De heer Struik is over het algemeen positief over de compenserende maatregelen, maar maakt zich zorgen over verlies van waterberging bij verzilting. De heer Huber stelt dat vragen niet zijn beantwoord en kan zich geenszins vinden in het besluit. De heer Kloosterman spreekt zijn complimenten uit voor de notitie, maar wijst op een vermeende discrepantie. In de oplegger wordt voorgesteld in te stemmen met het laten verbrakken van het Zuiderdiep. Op pagina 6 van de notitie staat echter dat een zout Zuiderdiep met enige getijslag het meeste perspectief biedt om aan de KRW-doelen te voldoen. De heer Boot verwijst naar de laatste alinea op pagina 1 van de notitie: "Het proces dat nu loopt moet leiden t o t een opdracht die door het ministerie van I&M, via Rijkswaterstaat als gedelegeerd opdrachtgever, aan het waterschap aangeboden zal worden. Op basis van de business case die momenteel wordt opgesteld kan de VV, in de vergadering van mei 2014 bepalen of het deze opdracht al dan niet aanvaard." De heer Boot vraagt om een toelichting op dit proces. De heer Koese is geen voorstander van verbrakking van het Zuiderdiep. Zijn fractie gaat niet akkoord met de instemmingsvoorstellen in de notitie. De heer Stehouwer vraagt of het klopt dat het waterschap naast de te investeren projectsom financieel verantwoordelijk is voor risico's tot C 500.000. De heer Kievit wijst op de passage over de compenserende werken Voorne-Putten op pagina 4. Spreker gaat ervan uit dat de noodzaak voor de verdubbeling van de aanvoer van zoet water wordt toegelicht in het definitieve voorstel. Daarnaast merkt de heer Kievit op dat er een onderzoek loopt naar de oorzaak van erosie in het Spui, de Dordtse Kil en de Oude Maas. Spreker verwacht dat de afsluiting van het Haringvliet als belangrijke oorzaak naar voren komt. De heer Kievit sluit niet uit dat het Haringvliet op afzienbare termijn vanwege de veiligheid van de inwoners van Hoeksche Waard, Voorne-Putten en het Eiland van Dordrecht verder open moet worden gesteld. Spreker vraagt in dit verband of de maatregelen die worden voorgesteld, no-regretmaatregelen zijn. Verder vraagt de heer Kievit aandacht voor de LNC-waarden. Tot slot merkt de heer Kievit op dat het beslag op agrarische grond in Voorne-Putten is teruggebracht t o t 4 ha. Spreker vraagt naar de mogelijkheid om het project te koppelen aan extra berging. Beantwoording Heemraad Schelling merkt op dat het Zuiderdiep een KRW-waterlichaam is. De keuze voor zoet of zout water moet aan Brussel gemeld worden. Als het waterschap kiest voor zoet water, is er extra zoet water benodigd om aan de verplichting te doen. Dat betekent een extra investering. Bij verbrakking kunnen de gemalen uit blijven slaan op het Zuiderdiep. Deze optie geeft het meeste resultaat voor de laagste kosten, en bovendien blijft het landbouwgebied in Zuiderdiep zoet. Bij een tegenvaller is het waterschap financieel verantwoordelijk t o t í Zo van de projectsom, zijnde C 500.000. In reactie op de vraag van de heer Kievit licht de heemraad toe dat met de verhoging van de 0 PAGINA 6 van 21 aanvoer van zoet water het gebied Voorne-Putten gelijk wordt getrokken met GoereeOverflakkee. Het is een vast gegeven dat bij projecten aandacht wordt besteed aan LNC-waarden. De heemraad is van mening dat de discussie omtrent het koppelen van een extra berging aan het terugbrengen van het beslag op agrarische grond in Voorne-Putten niet thuishoort bij de compenserende maatregelen Kiersbesluit. Het waterschap voert het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) uit. Indien het waterschap extra maatregelen wenst, zal het waterschap een apart besluit moeten nemen. Tweede termijn De heren Kloosterman, Boot en Kievit merken op dat hun vragen in eerste termijn niet beantwoord zijn. Beantwoording Heemraad Schelling licht toe dat de besluiten in de definitieve stukken die in mei worden voorgelegd aan de VV verder uitgewerkt zullen zijn. Het gaat om twee aparte besluiten, de compenserende maatregelen Kierbesluit en de KRW-doelstelling waterlichaam Zuiderdiep. In de besluiten worden de opties nader gemotiveerd. In reactie op de vraag van de heer Boot naar het proces licht de heemraad toe dat het ministerie het waterschap een opdracht moet verstrekken. Dit betekent dat er een overeenkomst opgesteld zal moeten worden tussen WSHD en het ministerie over de opdracht. De voorzitter stelt voor dat de heer Boot en heemraad Schelling in verband met de tijd de vraag over het proces na de vergadering bilateraal bespreken. Beantwoording Heemraad Schelling reageert op de vraag van de heer Kievit of de voorgestelde maatregelen no-regretmaatregelen zijn. De heemraad verwijst naar een eerdere reactie in het kader van het Deltaprogramma en benadrukt dat de rivieren zoet zullen blijven in de toekomst, dat het inlaatpunt bij Bernisse niet mag verzilten en dat bij eventuele ingrepen in het hoofdwatersysteem wordt gezorgd voor compenserende maatregelen. In die zin loopt WSHD geen risico. - 6 c . S t a n d v a n z a k e n implementatie B e s t u u r s a k k o o r d W a t e r De heer Struik constateert dat er financieel nog een slag te maken is, vooral door de gemeenten, en vraagt hoe de gemeenten kunnen worden aangespoord. De heer Kloosterman constateert uit de tabel op pagina 2 van de nota dat GoereeOverflakkee achterblijft en vraagt naar de oorzaak. Daarnaast vraagt de heer Kloosterman om een toelichting op tabel over de ambities binnen WSHD op pagina 4 van de nota. De heer Stehouwer sluit zich aan bij de eerste vraag van de heer Kloosterman. De heer Kievit vraagt waarom maaien en baggeren is opgenomen in de factsheet van Voorne-Putten. Spreker was in de veronderstelling dat het vooral over riolering ging. Beantwoording Heemraad Van Hulst onderschrijft dat er in financiële zin nog een slag te maken is. Het project loopt nog tot 2020. De visitatiecommissie heeft een achterstand geconstateerd in Goeree-Overflakkee. De heemraad licht toe dat dit te maken heeft met de herindeling van Goeree-Overflakkee. Een extern feitenonderzoek heeft t o t een besparingsdoel geleid voor 2020, maar in de praktijk is afgesproken om een jaar een pas op de plaats te maken. Naar verwachting wordt er op korte termijn een bestuursovereenkomst gesloten tussen het waterschap en Goeree-Overflakkee. Vorige week heeft een overleg plaatsgevonden tussen de visitatiecommissie, WSHD en Goeree-Overflakkee. De heemraad heeft het overleg als positief ervaren met als resultaat dat Goeree-Overflakkee dit jaar ambieert om t o t de koplopers te behoren. De tabel op pagina 4 van de nota geeft de financiële stand van zaken weer. De kosten in 2010 dienen als referentie. Als de commissie daar behoefte aan heeft, kan de heemraad een aanvullende tabel toesturen waarin de haalbaarheid per regio is weergegeven. PAGINA 7 van 21 I n min. Euro per j a a r 2010 Hoeksche Waard Samenwerking afvalwaterketen Besparing Opmerking 2020 min Euro «Vo 19,7 12,7 2,5 Va 18,2 V o o r n e Putten Goeree Overflakkee 17,0 BAR 11,9 Drechtsteden Rotterdam t o t a l e keten WSHDzuiveren 3,1 Zo 0 W o r d t geactualiseerd 13,8 8,0 22,6 - - Geen financiële a m b i t i e vastgelegd - Geen financiële a m b i t i e vastgelegd Gebaseerd op de r a p p o r t a g e aan de Visitatiecommissie 13,0 o/o 26,7 85,0 44,5 Gebaseerd op Regionaal F e i t e n o n d e r z o E 14 11,9 0 7o Totale kosten Z u i v e r e n binnen WSHD In reactie op de vraag van de heer Kievit licht de heemraad toe dat Voorne-Putten in het overleg heeft benadrukt prioriteit te geven aan maaien en baggeren. Dit is vermeld in de factsheet, omdat dit gevolgen heeft voor de planning. De klachten van Voorne-Putten worden dit jaar opgelost. Concluderend zijn er verbeteringen mogelijk, maar is het toekomstbeeld van de heemraad ten aanzien van de implementatie van het bestuursakkoord positief. - 6 d . V e r s l a g V V - w o r k s h o p 17 d e c e m b e r 2 0 1 3 Er zijn geen opmerkingen. - 6 e . R a p p o r t a g e 'lopende i n v e s t e r i n g e n ten b e h o e v e v a n het b e s t u u r ' De heer Schurq merkt op dat het project Renovatie Voornse sluis ontbreekt in het overzicht en vraagt naar de definitie van 'lopende investering'. De heer Koese vraagt of de inrichting van de stekelbaarsroute nabij Ouddorp vertraging heeft opgelopen. De heer Kloosterman is positief over de wijze van informeren van de VV aan de hand van een overzicht met smileys, waardoor in één oogopslag de status van projecten inzichtelijk is. De heer Kloosterman constateert echter dat de smileys niet in alle gevallen corresponderen met de tekst. De heer Struik sluit zich aan bij de opmerking van de heer Kloosterman en wijst in dit verband op de discrepantie tussen de smiley en de uitleg bij het project Uitvoering gemaal Noordermeer op pagina 7 van het overzicht. Beantwoording Heemraad Schelling licht toe dat de stekelbaarsroute nabij Ouddorp zou worden ingericht wanneer de provincie subsidie zou verstrekken. De subsidie bleef lange tijd uit, maar onlangs heeft de provincie aangekondigd dat de subsidie zal worden verstrekt, waarmee de stekelbaarsroute alsnog doorgang vindt. De smileys geven inzicht in de voortgang van de projecten, maar mogen niet in tegenspraak zijn met de tekst. Hier zal naar gekeken moeten worden. De renovatie van de Voornse sluis is opgenomen op pagina 6 van het overzicht. Ten aanzien van het gemaal Noordermeer licht de heemraad toe dat een ingreep aan een gemaal in elk jaargetijde een risico inhoudt. Ook in het voorjaar of in de zomer is grote regenval mogelijk. De capaciteit van het gemaal mag nooit in het geding zijn. Dat betekent dat er te allen tijde een noodpomp aanwezig moet zijn die de capaciteit over kan nemen. PAGINA 8 van 21 Duurzame energiehuishouding WSHD De heer Stehouwer vraagt zich af of het niet verstandig is om naast HVC ook te kijken naar mogelijkheden om met andere marktpartijen aan de duurzaamheidsdoelstelling te voldoen. Daarnaast stelt de heer Stehouwer voor o m , gelet op de benodigde ruimte en het onderhoud van zonne-energie-installaties, de risico's die hiermee gepaard gaan niet te nemen. Spreker stelt voor om de pilot met zonne-energie te realiseren op het hoofdkantoor van WSHD in Ridderkerk. De heer Kloosterman verzoekt de organisatie om stukken aan de commissie en de VV te voorzien van paginanummering. Daarnaast wijst de heer Kloosterman op de laatste zin onder het kopje Conclusies: "Met deze additionele energiebronnen kan tevens gestreefd worden naar energieneutraliteit in 2 0 5 0 . " De heer Kloosterman merkt op dat de grafiek waarin de mogelijkheden voor duurzame energiehuishouding zijn weergegeven, laat zien dat er in 2050 nog geen sprake is van energieneutraliteit. De heer Huber benadrukt tegenstander te zijn van het verschijnsel windenergie. Spreker is er op tegen dat het waterschap zich hiermee bezighoudt. De heer Peeterman mist de financiële onderbouwing. Spreker vindt het onverantwoord om langetermijndoelstellingen uit te spreken zonder deze onderbouwing. Gelet op de ervaringen in het verleden met HVC verwacht de heer Peeterman niet dat de mogelijkheden die in de grafiek zijn weergegeven met een groene kleur gerealiseerd zullen worden. Spreker heeft ook geen hoge verwachtingen van zonne-energie. Tijdens de presentatie werd toegelicht dat de prijs voor zonne-energie sterk is gedaald, maar ook werd opgemerkt dat de prijs voor zonne-energie nog een factor 2 à 3 zal moeten dalen voordat zonne-energie interessant wordt. Tot slot vraagt de heer Peeterman om een toelichting op de realisatie van een zonnepark als pilotproject in 2015. De heer Struik antwoordt geen voorstander te zijn van het voorstel en vraagt waarom het waterschap er niet voor kiest om HVC zo goedkoop mogelijk energie te laten inkopen. Beantwoording Heemraad Van Hulst licht toe dat het voorliggende voorstel een abstract beleidskader schept, dat in de toekomst concreet zal moeten worden uitgewerkt in businesscases. In die businesscases komen concrete afwegingen in financiële, kwalitatieve en maatschappelijke zin aan bod. De heemraad noemt de suggestie om een pilot met zonne-energie te realiseren op het hoofdkantoor van WSHD in Ridderkerk sympathiek. De heer Schellen vult de beantwoording aan. Zoals aangegeven in de presentatie bij agendapunt 3 sluiten de voorgenomen activiteiten nog niet geheel aan met de 100 7odoelstelling. Op dit moment streeft WSHD de doelstelling na om in 2020 minimaal 40 7o zelfvoorzienend te zijn. De besluitvorming ligt voor om nu al te gaan streven naar een hogere doelstelling. De grafiek met de mogelijkheden geeft een langetermijnperspectief van het huidige beleid weer. Uit de grafiek blijkt dat een hogere ambitie dan de 40%-doelstelling mogelijk is. Als het waterschap hiermee aan de slag gaat, is het mogelijk dat zich in de komende jaren nieuwe ideeën aandienen die het verschil zouden kunnen dekken. Tijdens de bespreking van agendapunt 3 is aan de orde gekomen dat het waterschap er ook voor zou kunnen kiezen om het laatste deel op te kopen van een marktpartij. Dergelijke keuzes kunnen de komende jaren gemaakt worden. Ten aanzien van wind op zee licht de heer Schellen toe dat WSHD nadrukkelijk niet garant staat voor de investering die HVC hiervoor doet. Dat betekent dat de productieclaim afhankelijk is van het aandeelhouderschap. WSHD is voor 3,35 7o aandeelhouder in HVC. Het voornemen om zelf energie te gaan produceren is afgeleid van de doelstelling in het klimaatakkoord. Het klimaatakkoord stelt dat de overheid een stimulans moet leveren in de transitie van de samenleving om te komen tot een duurzamere samenleving. De overheden hebben toegezegd om 40 7o van hun energieproductie duurzaam op te wekken. o o 0 o Tweede termijn De heer Peeterman merkt op dat zijn vraag in eerste termijn over het realiseren van een zonnepark als pilot in 2015 nog niet is beantwoord. Daarnaast lijkt het de heer Peeterman niet verstandig om nu al een ambitie uit te spreken na 2020. Verder mist de heer Peeterman in paragraaf 5, financiële aspecten, de uitspraak dat een gezonde businesscase een voorwaarde is voor concrete projecten. Daarnaast vraagt spreker of het ketendeel (het groene staafje in de grafiek) onder aandeelhouderschap B van HVC valt of dat er aanvullende afspraken voor nodig zijn. De heer Schurg vindt het te ver gaan om daar waar mogelijk windenergie te ontwikkelen, PAGINA 9 van 2 1 zoals wordt voorgesteld in het besluit. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van zonneparken. Verder is de heer Schurq van mening dat de besluitvorming ook in de commissie Middelen thuishoort, aangezien er investeringen benodigd zijn. Beantwoording Heemraad Van Hulst merkt op dat niet overal initiatieven voor windenergie en zonne-energie zullen worden ontwikkeld. In de presentatie bij agendapunt 3 zijn twee concrete locaties genoemd voor windenergieprojecten, en twee mogelijke extra locaties. Aan de hand van businesscases zullen de locaties worden aangegeven. De investeringen kosten geld, maar bij iedere businesscase wordt een financiële en maatschappelijke afweging gemaakt. De basis is kosteneffectiviteit. Ten aanzien van het ketendeel in de grafiek antwoordt de heemraad dat hier geen aanvullende afspraken voor benodigd zijn. Verder is de heemraad van mening dat in een beleidsstuk ambities voor de langere termijn vermeld kunnen worden als stip op de horizon. De besluitvorming over de mogelijke realisatie van een zonnepark als pilotproject in 2015 moet te zijner tijd nog verder worden uitgewerkt en worden voorgelegd aan de VV. De heer Peeterman wijst op de volgende formulering op pagina 5 van het voorstel: " I n 2015 zal door WSHD één zonnepark worden gerealiseerd waarmee ervaring kan worden opgedaan (pilot) voor een mogelijk verdere uitrol vanaf 2 0 1 8 . " De heer Schellen licht toe dat de zinsnede 'zal worden gerealiseerd' de ambitie weergeeft. Medio dit jaar zullen in de VV de spelregels en randvoorwaarden worden besproken waarbinnen zal worden vastgesteld of een investeringsvoorstel voldoet aan de businesscase en daarmee rendabel geacht wordt. Ten aanzien van zonne-energie is voorgesteld om één pilotproject te gaan doorrekenen, waarna het besluit kan worden voorgelegd om de pilot wel of niet te gaan uitvoeren. De heer Peeterman is van mening dat de tekst van het voorstel in dat geval dient te worden aangepast. Heemraad Van Hulst zegt toe dat de tekst op dit punt zal worden aangepast. Ook zal het college vóór de VV een notitie toesturen met een toelichting op het voorstel. In de collegevergadering van 18 maart j l . is besloten om het voorstel terug te halen en z.s.m. met een nieuw voorstel te komen, gehoord hebbende de opmerkingen uit de commissie Water van 10 maart j l . De voorzitter concludeert dat het punt met een verdeeld advies naar de VV kan worden doorgeleid. 10 v a n 2 1 Evaluatie Grondwaterbeheertaak 2009 - 2012 De heer Boot vraagt op welke wijze de verankering van de kennis over grondwater binnen de organisatie is geregeld. De heer Struik merkt op dat zowel het waterschap als de gemeente een grondwatertaak heeft en stelt voor om duidelijk te maken wie waar verantwoordelijk voor is. Spreker benadrukt het belangrijk te vinden dat het waterschap betrokken blijft bij het grondwaterbeheer. De heer Stehouwer sluit zich aan bij de vraag van de heer Struik ten aanzien van de afstemming van taken met de gemeenten en het belang van duidelijke communicatie met de burger. Beantwoording Heemraad Schelling antwoordt dat WSHD de kennis over grondwater zeer goed heeft ingebed in de organisatie. Door gemeenten is een brede rioolheffing ingevoerd. Daarmee zijn gemeenten ook oppervlaktewater dat in de sloten stroomt gaan belasten, terwijl het waterschap hier een zorgplicht voor heeft. Gemeenten verschuilen zich volgens de heemraad achter een discrepantie in de wetgeving. Ten aanzien van de taakverdeling verwijst de heemraad naar figuur 1 van het voorstel. Tweede termijn De heer Stehouwer stelt dat de taakverdeling in de figuur helder is, maar vraagt naar de ervaringen in de praktijk. Beantwoording Heemraad Schelling antwoordt dat het waterschap al enkele jaren met de gemeenten in gesprek is. Binnen de gemeentelijke waterplannen is de taakverdeling helder. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. Evaluatie wateroverlast oktober 2013 De heer De Jong stelt dat zijn fractie zich kan vinden in de maatregelen en tevreden is met de evaluatie, maar vraagt aan de heemraad of de feiten die genoemd zijn door de heer Van Marion bij agendapunt 2a wellicht ontbreken aan de rapportage. De heer Struik vermoedt dat de extreme regenval die zich in oktober 2013 voordeed, veel vaker voorkomt dan eens per 1000 jaar, zoals aangegeven in de rapportage. Daarnaast heeft de heer Struik in aanvulling op de aanbevelingen de volgende suggesties: voormalen; elektronische regenmeters plaatsen; agrariërs en loonwerkers met eigen pompen inzetten bij noodsituaties, gecoördineerd door het waterschap, naar het voorbeeld van de dijkwachters; extra waterbergingen creëren; luchtfoto's maken om de inundaties in kaart te brengen. De heer Peeterman vraagt om een uitsplitsing van de kosten voor inhuur van derden. Daarnaast vraagt spreker om een toelichting op de constatering dat meldingen per e-mail van het KNMI niet op de juiste plek in de organisatie zijn beland en hoe dit nu is geregeld. De heer Peeterman heeft de indruk dat er pas alarmbellen zijn gaan rinkelen bij het waterschap na meldingen van ingezetenen, en niet door berichtgeving van het KNMI. Daarnaast noemt de heer Peeterman het zorgelijk dat een uniforme werkwijze kennelijk ontbreekt, gelet op de verschillen in de inundatiekaarten per gebied. Verder merkt spreker op dat de toetsingsrapportages die op pagina 22 van de evaluatie zijn vermeld, veelal ouder zijn dan het document waarin de criteria zijn vastgesteld. Daarnaast geeft de heer Peeterman aan dat de figuur op pagina 26 onleesbaar is. Voorts vraagt spreker om een toelichting op de waterbalansanalyse op pagina 28. Daarnaast constateert spreker dat er nauwelijks onderzoek wordt genoemd naar de Strype in Voorne-Putten en de Hoeksche Waard. Verder vraagt de heer Peeterman naar het doel van de volgende zin op pagina 32: "De burgemeesters van de gemeenten op Voorne-Putten hadden de indruk dat de veiligheidsregio was opgeschaald." Voorts staat op pagina 33: "Daarmee is een hoeveelheid neerslag binnen een periode van 5 dagen verwerkt, die normaal in ongeveer 8 à 10 dagen verwerkt wordt." De heer Peeterman vraagt zich af of hier 8 à 10 weken had moeten staan. Tot slot pleit de heer Peeterman voor ambitieuzere aanbevelingen. PAGINA 1 1 van 2 1 De heer Kloosterman spreekt zijn complimenten uit voor de evaluatierapportage. Spreker heeft begrepen dat ook de Veiligheidsregio Zuid-Holland en een aantal gemeentebesturen evaluaties opstellen. De heer Kloosterman vraagt of WSHD deze evaluaties toegestuurd krijgt. Ook vraagt spreker of de evaluatie van WSHD ter informatie wordt toegezonden aan de gemeentebesturen. Samenvattend roept de heer Kloosterman het college op extra aandacht te besteden aan de communicatie. De heer Boot sluit zich aan bij de complimenten voor de evaluatierapportage. Daarnaast vraagt spreker hoe het waterschap is omgegaan met suggesties en opmerkingen vanuit de regio. Tot slot adviseert de heer Boot om gebruik te maken van technische hulpmiddelen om inzicht te verkrijgen in actuele weersomstandigheden en waterstanden. De heer Kalle heeft geconstateerd dat er op 10 oktober 2013 een gemaal werd ontmanteld en spreekt zijn verbazing uit over de t i m i n g . Daarnaast mist de heer Kalle in de rapportage concrete aanbevelingen. Spreker neemt graag kennis van een draaiboek voor calamiteiten waarin concrete maatregelen zijn benoemd. De heer Huber vraagt of de opschaling van de calamiteitenorganisatie een tijdelijke of permanente maatregel is. De heer Schurq is geschrokken van de feiten die door de heer Van Marion zijn genoemd en vraagt waarom deze niet zijn opgenomen in de evaluatierapportage. Daarnaast vermoedt de heer Schurq dat de extreme regenval vaker voorkomt dan eens in de 1000 jaar. Volgens spreker had de schade kunnen worden beperkt als er eerder actie was ondernomen. De heer Stehouwer spreekt zijn complimenten uit voor de rapportage en de communicatie met de VV-leden. Spreker had echter verwacht dat in de rapportage een aantal interviews met ingelanden zou worden opgenomen. Daarnaast vraagt spreker of de kosten voor de inzet van de brandweer voor rekening zijn gekomen van de gemeente(n) of het waterschap. Ook vraagt de heer Stehouwer op welke wijze de vrijwilligers die zich hebben ingezet om de overlast te beperken, door WSHD zijn bedankt. Tot slot sluit de heer Stehouwer zich aan bij het pleidooi voor concrete aanbevelingen. Spreker stelt voor de geleerde lessen goed te communiceren, gezien de grote gevolgen van de wateroverlast voor de ingelanden. De heer Kievit heeft op 28 oktober 2013 schriftelijke vragen gesteld en verzocht deze te beantwoorden in de evaluatierapportage. Dat is slechts deel gebeurd. De heer Kievit vraagt het college zijn vragen alsnog schriftelijk te beantwoorden. Daarnaast wijst de heer Kievit op figuur 5.2, resultaten toetsing aan de normen na uitgevoerde maatregelen, op pagina 23 van de rapportage. Uit deze figuur zou blijken dat het werkgebied van WSHD grotendeels voldoet aan de normen van het NBW 2050. De heer Kievit vermoedt dat er sprake is van een vergissing en vraagt om een toelichting. Verder vraagt de heer Kievit naar de toegevoegde waarde van de slimme stuwen, gelet op het bergingsdeel open water in de waterbergingsanalyse. Voorts constateert de heer Kievit uit de rapportage dat berging de meest effectieve maatregel is tegen wateroverlast. In de aanbeveling komt deze constatering echter niet terug. Verder wordt in de rapportage geconcludeerd dat de bijdrage van noodpompen nagenoeg nihil is, wat volgens de heer Kievit t o t enige terughoudendheid zou moeten leiden. Beantwoording Heemraad Schelling licht toe dat het waterschap heeft getracht zo volledig mogelijk te zijn in de evaluatierapportage. Het college herkent zich volledig in de rapportage. De heemraad beantwoordt de vragen in eerste t e r m i j n : Op basis van zijn ervaringen kan de heemraad zich vinden in de gedachte dat extreme regenval vaker voorkomt dan eens per 1000 jaar. WSHD wil investeren in de relatie met het KNMI, omdat het waterschap graag vooraf wil weten waar grote regenval wordt verwacht. Het waterschap is in het bezit van elektronische regenmeters, maar het waterschap zou graag goede voorkennis willen hebben om te kunnen anticiperen op hevige regenval. Bij Dirksland is een waterberging gerealiseerd, maar de vraag in hoeverre deze berging van invloed is op de polder, kan de heemraad niet beantwoorden. Het lijkt de heemraad verstandig om de VV hierover schriftelijk te informeren. De heemraad kan zich vinden in de aanbeveling om luchtfoto's maken om inundaties in kaart te brengen, bijvoorbeeld met een drone. De heemraad heeft geen zicht op de uitsplitsing van de kosten voor inhuur van derden. De meldingen van het KNMI komen volgens de heemraad op de juiste plek binnen bij de organisatie, namelijk bij de calamiteitenorganisatie. Volgens de PAGINA 12 v a n 2 1 - - - - - - - - systeemberekeningen stijgt het waterpeil wanneer er binnen een etmaal meer dan 2 0 m m regen valt. In dat geval treedt het calamiteitenbestrijdingsplan in werking. Dat is in oktober 2013 ook gebeurd. De heemraad beaamt dat de kleuren van de figuur op pagina 26 van de rapportage zijn weggevallen, waardoor de figuur onleesbaar is. Verder ontbreekt onderzoek naar de Hoeksche Waard, omdat de wateroverlast daar beperkt is gebleven. De burgemeesters van de gemeenten zijn in kennis gesteld en hebben contact gehad met de dijkgraaf. WSHD had geschat 8 tot 10 dagen nodig te hebben om de wateroverlast het hoofd te kunnen bieden, maar is er in geslaagd om de overlast in 5 dagen onder controle te krijgen. De heemraad kan zich vinden in de suggestie om de aanbevelingen ambitieuzer te formuleren en op te pakken. De Veiligheidsregio en de gemeenten zijn nauw betrokken bij het opstellen van de evaluatierapportage. Als de VV op 27 maart 2014 instemt met de rapportage, zal deze ter informatie worden toegezonden aan de gemeenten en LTO. Het college is veelvuldig op pad gegaan in de regio, ook samen met de inwoners. De heemraad kan zich vinden in het advies om meer gebruik te maken van technische hulpmiddelen. Hier wordt aan gewerkt. Het calamiteitenbestrijdingsplan is het draaiboek van WSHD voor calamiteiten. Dit plan wordt ieder jaar geëvalueerd en indien nodig aangepast. De calamiteitenorganisatie is op zondag zo snel mogelijk opgeschaald en na een aantal dagen weer afgeschaald. De calamiteitsorganisatie is permanent paraat en kan dus in korte tijd worden opgeschaald. Sinds 1998 is veel vooruitgang geboekt. In 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend waarin afspraken zijn vastgelegd. Ten aanzien van de inspraakbijdrage van de heer Van Marion merkt de heemraad op uit te gaan van de feiten zoals deze zijn beschreven in de evaluatierapportage. WSHD heeft aan voormalen gedaan door het waterpeil te verlagen met 10cm. Het schroeven van leidingen voor noodpompen is tijdrovend. In de rapportage wordt geadviseerd om te kijken naar mogelijke opstelplaatsen voor noodpompen. De heemraad wijst in dit verband op mogelijkheden in het nieuw te graven systeem in het kader van de compenserende maatregelen Kierbesluit. De heemraad is van mening dat ook als de aanbevelingen worden opgevolgd het bemalingssysteem een regenval van 100mm niet aan zal kunnen. ín de evaluatierapportage zijn geen interviews opgenomen met ingelanden. De heemraad betwijfelt of interviews een realistisch beeld zouden opleveren, omdat de ervaringen uiteenlopen. De vrijwilligers zijn door het bestuur bedankt. De heemraad spreekt nogmaals zijn waardering uit voor hun inzet. De vragen van de heer Kievit van 28 oktober 2013 zullen alsnog schriftelijk worden beantwoord. Het grootste deel van het werkingsgebied van WSHD voldoet aan het scenario voor de middellange termijn in relatie tot het NBW 2050. De beste maatregel tegen wateroverlast is berging, maar de waterbergingen zijn niet voldoende om wateroverlast te voorkomen. Met de slimme stuwen kan het waterbergingsgebied worden vergroot, maar er is meer nodig om een regenval van meer dan 100mm aan te kunnen. WSHD volgt de normen van het NBW voor de waterberging. Als het bestuur van mening is dat er meer maatregelen nodig zijn, dan kan het bestuur inbreng leveren bij het nieuwe waterbeheerprogramma. De heemraad onderschrijft de constatering dat de bijdrage van noodpompen aan het voorkomen van wateroverlast gering is, maar wijst op de visuele betekenis. Tweede termijn De heer Kievit vraagt om een nadere toelichting op de waterbalans. De heer Kievit concludeert uit de rapportage dat het watersysteem van WSHD niet voldoet aan de eis voor akkerbouw om hevige regenval die zich eens per 25 jaar voordoet aan te kunnen. Dit betekent dat de capaciteit van het watersysteem op Goeree-Overflakkee meer dan verdubbeld zou moeten worden. De heer Stehouwer vraagt of de kosten die gemaakt zijn door de brandweer en gemeenten zijn opgenomen in de kosten in de rapportage. Daarnaast merkt de heer Stehouwer op dat er in de media bedragen zijn genoemd. Spreker pleit voor voorzichtigheid in het noemen van bedragen. PAGINA 13 van 2 1 De heer Kalle vraagt of de concrete aanbevelingen naar aanleiding van de rapportage worden opgenomen in het calamiteitenbestrijdingsplan. Daarnaast vraagt de heer Kalle naar het nut van noodpompen, aangezien de bijdrage door de heemraad gering is genoemd. De heer Koese pleit ervoor om te leren van de wateroverlast in 1987, 1998 en 2013. Daarnaast vraagt de heer Koese naar alternatieven voor noodpompen. De heer Peeterman vraagt het college om de suggestie om luchtfoto's te maken om de inundaties in kaart te brengen op te nemen in de aanbevelingen en te onderzoeken, eventueel samen met een ander waterschap. Daarnaast bevreemdt het de heer Peeterman dat de verlaging van het peil met 10 cm niet is genoemd in de rapportage als eerste maatregel om wateroverlast te voorkomen. Heemraad Schelling licht toe dat de verlaging van het waterpeil met 10 cm een algemene maatregel is die in natte perioden altijd wordt toegepast. Dit is geen calamiteitenmaatregel en was dan ook geen reactie op de weersverwachting van het KNMI. De heer Peeterman concludeert dat het waterschap niet heeft geanticipeerd op wateroverlast in reactie op de weersvoorspelling van het KNMI. Daarnaast herhaalt spreker een aantal vragen die in eerste termijn niet zijn beantwoord. De heer Peeterman benadrukt zijn pleidooi om de aanbevelingen SMART te formuleren en te vertalen in concrete acties. Spreker vraagt het college de VV te blijven betrekken bij de verdere uitwerking van de aanbevelingen. De heer Struik herhaalt de suggestie om noodpompen slimmer in te zetten, bijvoorbeeld door agrariërs met eigen pompen in te zetten. Beantwoording Heemraad Schelling licht toe dat het peil met 10cm is verlaagd naar aanleiding van de voorspelling van de natte periode door het KNMI. Dit betrof echter geen calamiteitenmaatregel. In reactie op de vragen over de bijdrage van de noodpompen wijst de heemraad op het verschil in soorten pompen. Het waterschap heeft zware noodpompen geïnstalleerd. Deze pompen hebben wel degelijk bijgedragen aan het verkorten van de wateroverlast. De bijdrage van de kleinere noodpompen was gering. De grootste bijdrage aan het bestrijden van de overlast kwam van de waterbergingen en het vergroten hiervan middels slimme stuwen. De heemraad zegt toe dat de achtergrond van de waterbalans vóór de VV nader zal worden geduid. Zie aanvullende memo. De VV kan de aanbevelingen inbrengen bij de bespreking van de uitwerking van het Waterbeheerplan. Maatregelen van de gemeente binnen de gemeentegrenzen zijn voor eigen rekening van de gemeente en zijn dus niet meegenomen in de rapportage. In de media is in eerste instantie een ruwe schatting van de kosten genoemd. Deze inschatting bleek achteraf te hoog. Vanuit de ambtelijke organisatie wordt toegelicht dat de verschillen in de inundatiekaarten per gebied worden verklaard door het feit dat de kaarten zijn opgesteld op basis van de beleving van medewerkers in het veld. Derde termijn De heer Kalle heeft vernomen dat de renovatie van een gemaal gepland staat op 1 oktober en noemt deze timing onpraktisch, tenzij er vervangende maatregelen worden getroffen. Beantwoording Heemraad Schelling benadrukt dat wanneer de VV meer maatregelen wenst om wateroverlast te voorkomen, de leden dit kunnen inbrengen bij de bespreking van het Waterbeheerplan. Los daarvan zal het college zich buigen over de aanbevelingen. Wanneer een gemaal wordt gerenoveerd, dient er te worden gezorgd voor vervangende gemaalcapaciteit. De heer Stehouwer kan instemmen met het rapport mits de opmerking dat de bijdrage van de noodpompen nagenoeg nihil is geweest, wordt genuanceerd. PAGINA 14 van 2 1 De voorzitter concludeert dat het punt met een verdeeld advies naar de VV kan worden doorgeleid. 10. V a s t s t e l l i n g definitief P r o j e c t p l a n g e m a a l Putten De heer Boot is het inhoudelijk eens met het voorstel, maar adviseert het college de paragraaf met juridische aspecten opnieuw te laten beoordelen. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 11. B e s t u u r l i j k e reactie C o n c e p t D e l t a b e s l i s s i n g e n De heer Kievit heeft enige tijd geleden tijdens een bijeenkomst van de Deltacommissaris vernomen dat WSHD van de Sinterklaasstorm op 5 december 2013 heeft geleerd dat er achterwaartse verzilting kan plaatsvinden van de inlaat bij Bernisse. De heer Kievit was in de veronderstelling dat men al decennialang bekend was met het feit dat de omgeving van de eilanden zoet is, wordt veroorzaakt door de wisselwerking van de druk van zee en de afstroming van de rivieren. Bij meer druk van zee komt de zouttong landinwaarts. Het verbaast de heer Kievit dat WSHD deze les zou hebben geleerd van de Sinterklaasstorm. De heer Boot merkt op tevreden te zijn met het feit dat er een relatie wordt gelegd tussen de morfologische studie in het Spui, Oude Maas en Dordtse Kil en waterveiligheid. Zijn fractie noemt het zoetwaterdeel en het voorzieningenniveau een aandachtspunt. De opstelling van het waterschap dient volgens Water Natuurlijk het algemeen belang te dienen. De fractie is van mening dat kostenefficiëntie centraal moet staan. Beantwoording Heemraad Schelling antwoordt de aanbeveling van de heer Boot ter harte te zullen nemen. De Sinterklaasstorm heeft het waterschap extra gesteund in zijn beleving als het gaat om achterwaartse verzilting. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 12. I n v e s t e r e n in de t o e k o m s t deel I I De heer Schurq kan zich vinden in het voorstel. Spreker vindt het belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in de toekomst. De heer De Jong vraagt of het klopt dat er circa C 50.000 per werknemer wordt geïnvesteerd in PU. Daarnaast vraagt spreker naar de borging van de gebiedskennis binnen het waterschap. Verder merkt de heer De Jong op dat de rekensom op pagina 5 van de oplegnotitie niet sluitend is: "Voorgesteld wordt om voor de additioneel benodigde middelen van C 2.080.000 (C 3.200.000 - / - C 1.020.000) de bestemmingsreserve geactiveerde lasten in te zetten." De heer Struik is ervan overtuigd dat de organisatie moet investeren in de toekomst, maar vraagt naar de garantie dat de investering van C 3,2 miljoen nuttig wordt besteed. Beantwoording De heer Van Vliet noemt de rekensom van C 50.000 per medewerker te kort door de bocht. In de investering zit een aanzienlijk deel vacatureruimte. Het andere deel wordt gebruikt om het huidige personeel zo goed mogelijk bij te scholen in de benodigde vaardigheden en tijdelijk personeel in te zetten ten behoeve van de productiecapaciteit. In de discussie tijdens de presentatie is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het borgen van gebiedskennis. In reactie op de vraag van de heer Struik wijst de heer Van Vliet naar de prestaties van de afgelopen jaren. De organisatie realiseert zich dat de investeringen veel geld kosten en de verplichting met zich meebrengen zich t o t het uiterste in te spannen om de inspanningen te laten renderen. De heer Van Vliet stelt voor de ontwikkelingen via het college uitvoerig te rapporteren aan de VV, zodat het bestuur de vinger aan de pols kan houden. Ten aanzien van de niet-sluitende rekensom antwoordt de heer Van Vliet dat het verschil van C 100.000 wordt veroorzaakt door de afronding. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 13. Rondvraag De heer Kloosterman geeft de vraag namens zijn fractievoorzitter over wateroverlast in gebied De Enden in Ouddorp in verband met de tijd op papier mee aan de notulist, zodat 15 van 2 1 deze als bijlage kan worden toegevoegd aan het verslag. Beantwoording van deze vraag heeft in de commissie WWV alsvolgt plaatsgevonden: " De heer De Vries, lid d i r e c t i e r a a d , licht toe contact te hebben gehad m e t de heer S t e e h o u w e r o v e r de p r o b l e m a t i e k . De heer De Vries heeft de vraag van de heer S t e e h o u w e r zeer serieus g e n o m e n en heeft onderzoek gedaan naar het dossier. Er zijn al j a r e n contacten m e t N a t u u r m o n u m e n t e n . De heer De Vries heeft g e c o n s t a t e e r d u i t g e p r a a t te zijn m e t N a t u u r m o n u m e n t e n . N a t u u r m o n u m e n t e n heeft de zorg v o o r het peilbeheer o v e r g e d r a g e n g e k r e g e n v a n het w a t e r s c h a p . Tijdens de v e r g u n n i n g v e r l e n i n g zijn er geen o p m e r k i n g e n g e m a a k t . De heer De Vries d e n k t dat het w a t e r s c h a p zijn rechten op dit m o m e n t heeft v e r s p e e l d . S p r e k e r v e r m o e d t dat een gesprek m e t N a t u u r m o n u m e n t e n weinig op zal l e v e r e n " . Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 18.25 uur en dankt de aanwezigen voor hun komst. Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van de commissie Water d.d. 5 mei 2014. De voorzitter, De secretaris, J.F. Spruijt H.P. de Vries PAGINA 16 van 21 " In Ouddorp, in het gebied De Enden, is er al lang last van een hoge waterstand. Voorheen kon je er niet eens zonder lieslaarzen lopen, maar nu heeft Natuurmonumenten het hele gebied op de schop genomen en zijn er verhoogde wandelpaden aangelegd. Helemaal super natuurlijk, maar de hoge waterstand is er in feite nog steeds (in het naastgelegen gebied). De bewoners van recreatiewoningen op De Jonkerstee (groot recreatiepark dat aan het natuurgebied grenst) maar ook woningen aan de Oosterweg (ligt daar tegenover) hebben nog steeds last van water (in de kelders en in de tuin). Zij hebben van Natuurmonumenten de raad gekregen om zich te wenden tot de gemeente en/of het waterschap. De vraag is: wanneer deze klachten het Waterschap bereiken, of er dan goed en zorgvuldig naar gekeken kan worden en de uitkomsten c.q. het plan van aanpak vervolgens ook naar de omwonenden van dat natuurgebied zal worden gecommuniceerd? Het speelt eigenlijk al erg lang maar het wordt maar niet opgelost. ì) Öorien Kickert Ouddorp PAGINA 17 van 21 Aanbesteding rwzi en transportsysteem Numansdorp Beoordeling kwalitatieve gunningcriteria (EMVI) Inschrijver: Aspecten Het Plan v a n A a n p a k m a g m a x i m a a l bestaan uit 12 pagina's t e k s t en bijlagen (3 pagina's t e k s t en bijlagen per onderwerp) A s p e c t A. O p t i m a l i s e r e n bouwfasering Doelstelling: Door de civiele, mechanische en elektrotechnische w e r k z a a m h e d e n goed op elkaar af te s t e m m e n kan de bouwfasering w o r d e n g e o p t i m a l i s e e r d en kan de b o u w t i j d w o r d e n beperkt. Hierdoor k u n n e n de b o u w p l a a t s k o s t e n en kosten v o o r toezicht en d i r e c t i e v o e r i n g w o r d e n beperkt. Aandachtspunten: » B o u w f a s e r i n g , beperken aantal o m s c h a k e l m o m e n t e n ( i n - en uitbedrijfnames) » Wijze v a n a f s t e m m i n g civiele, mechanische en elektrotechnische w e r k z a a m h e d e n ( t e c h n i e k en planning) « Beperken b o u w t i j d (versnelling t . o . v . de b e s t e k s p l a n n i n g ) , bepalen totale uitvoeringsduur A s p e c t B. M i n i m a l i s e r e n b e m a l i n g Doelstelling: Voor de bouw v a n de nieuwe n a b e z i n k t a n k en leidingen d i e n t g r o n d w a t e r b e m a l i n g plaats te v i n d e n ( o m o p d r i j v e n te v o o r k o m e n en het w e r k in den d r o g e uit te k u n n e n v o e r e n ) . Om z e t t i n g e n in de o m g e v i n g te v o o r k o m e n en de kosten v o o r Beoordeling score (0-10) PAGINA 18 v a n 2 1 o n t t r e k k i n g en lozing v a n b e m a l i n g s w a t e r te beperken d i e n t de hoeveelheid bemaling zoveel als m o g e l i j k te w o r d e n beperkt. Aandachtspunten » : Wijze van b e m a l e n , d u u r v a n de bemaling « Uitvoeringswijze bouw n a b e z i n k t a n k en leidingen » Berekening t o t a a l aantal m 3 b e m a l i n g t i j d e n s de bouw Aspect C. Toegankelijk houden bouwterrein Doelstelling: De uitvoering v a n het w e r k d i e n t zo m i n m o g e l i j k s t a g n a t i e , hinder en arbo/veiligheidsrisico's te v e r o o r z a k e n v o o r de procesvoering v a n de z u i v e r i n g . Tijdens de u i t v o e r i n g v a n het w e r k dient de zuivering v a n a f v a l w a t e r én het t r a n s p o r t e r e n v a n zuiveringsslib o n g e h i n d e r d plaats te k u n n e n v i n d e n . Slechts op een b e p e r k t aantal o m s c h a k e l m o m e n t e n (bij i n - en uit b e d r i j f n a m e v a n bouwdelen v o l g e n s bestek) kan het zuiveringsproces t i j d e l i j k ( m a x . 8 uur bij droog w e e r ) w o r d e n stilgelegd. De in b e d r i j f zijnde bouwdelen dienen t i j d e n s de u i t v o e r i n g goed en veilig bereikbaar te zijn v o o r de procesvoering. Aandachtspunten: » T o e g a n k e l i j k houden b o u w t e r r e i n v o o r a f v o e r slib per v r a c h t w a g e n (3x per w e e k ) « T o e g a n k e l i j k houden b o u w d e l e n t . b . v . procesvoering installaties « Wijze van a a n b r e n g e n nieuwe kabels en v e r w i j d e r e n oude kabels « Tijdelijke voorzieningen PAGINA 19 van 21 A s p e c t D. P r o j e c t b e h e e r s i n g Doelstelling: Tijdens de uitvoering d i e n t het bouwproces g e m a n a g e d te w o r d e n , dienen risico's te w o r d e n beheerst en dient de gevraagde kwaliteit te w o r d e n geborgd. Aandachtspunten » : Wijze van p r o j e c t m a n a g e m e n t (organisatie, r i s i c o m a n a g e m e n t , kwaliteitsmanagement) « Beheersen b o u w p l a n n i n g » Wijze van b e p e r k e n risico's en g e v o l g e n , I n v e n t a r i s a t i e top 5 risico's m e t b e h e e r s m a a t r e g e l e n » Wijze van k w a l i t e i t s b o r g i n g Wijze van beperken m e e r w e r k v o o r opdrachtgever Totaalscore PAGINA 20 van 21 Beoordeling kwalitatieve gunningcriteria Voor de beoordeling v a n de kwalitatieve gunningscriteria zal een r a p p o r t c i j f e r w o r d e n t o e g e k e n d , w a a r b i j het t o e g e k e n d e r a p p o r t c i j f e r w e e r g e e f t in welke m a t e de I n s c h r i j v i n g m e e r w a a r d e biedt aan het g e v r a a g d e in dat g u n n i n g s c r i t e r i u m . Onderstaande tabel geeft de r a p p o r t c i j f e r s w e e r : 10 uitmuntend: Het a n t w o o r d v o l d o e t volledig aan de vraag gesteld in het Beschrijvend d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is u i t s t e k e n d , (zeer) innoverend of i n h o u d e l i j k zeer relevant. De I n s c h r i j v e r heeft rekening g e h o u d e n m e t alle u i t g a n g s p u n t e n v a n deze aanbesteding zoals v e r w o o r d in dit Beschrijvend d o c u m e n t e n / o f het a n t w o o r d o v e r t r e f t de v e r w a c h t i n g e n van WSHD. 8 qoed: Het a n t w o o r d v o l d o e t aan de vraag gesteld in het Beschrijvend d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is g o e d , i n n o v e r e n d of i n h o u d e l i j k relevant. De I n s c h r i j v e r heeft rekening g e h o u d e n m e t ( b i j n a ) alle u i t g a n g s p u n t e n v a n deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t r u i m aan de v e r w a c h t i n g e n v a n WSHD. 6 voldoende: Het a n t w o o r d v o l d o e t aan de vraag gesteld in het Beschrijvend d o c u m e n t . De wijze v a n invulling is v o l d o e n d e . De I n s c h r i j v e r heeft g r o t e n d e e l s rekening g e h o u d e n m e t de u i t g a n g s p u n t e n v a n deze a a n b e s t e d i n g e n e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t aan de v e r w a c h t i n g e n v a n WSHD. 4 onvoldoende: Het a n t w o o r d v o l d o e t niet geheel aan de vraag gesteld in het Beschrijvend d o c u m e n t . Enkele significante onderdelen ontbreken e n / o f de I n s c h r i j v e r heeft slechts ten dele rekening g e h o u d e n m e t de u i t g a n g s p u n t e n van deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t niet aan de v e r w a c h t i n g e n v a n WSHD. 2 zeer slecht: Het a n t w o r o d v o l d o e t niet aan de vraag gesteld in het Beschrijvend d o c u m e n t , Meerdere significante onderdelen o n t b r e k e n e n / o f de I n s c h r i j v e r heeft weinig of geen rekening g e h o u d e n m e t de u i t g a n g s p u n t e n van deze aanbesteding e n / o f het a n t w o o r d v o l d o e t geheel niet aan de v e r w a c h t i n g e n van WSHD. 0 qeen b e a n t w o o r d i n q : De I n s c h r i j v e r heeft de v r a a g niet b e a n t w o o r d of de b e a n t w o o r d i n g van de I n s c h r i j v e r gaat op geen enkele wijze in op de v r a a g .
© Copyright 2025 ExpyDoc