De Regels en Richtlijnen 2014

Regels en Richtlijnen Examencommissie ECRO
(postinitiële)
Masteropleiding Epidemiologie
Studiejaar 2014
VUmc School of Medical Sciences
Vrije Universiteit Amsterdam
Afdeling epidemiologie & biostatistiek
Van der Boechorststraat 7
1081 BT Amsterdam
tel 020 4448188
fax 020 4448181
e-mail [email protected]
www.epidm.nl
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Bijlage 1
Bijlage 2
Pagina
Toepassingsgebied ......................................................................................... 3
Begripsbepaling.............................................................................................. 3
Samenstelling van de Examencommissie ......................................................... 4
Werkwijze van de Examencommissie............................................................... 4
De examinatoren ............................................................................................ 5
Tijd en plaats van de tentamens ..................................................................... 5
Aanmelding voor tentamens ........................................................................... 5
Voertaal bij het tentamen of examen .............................................................. 5
Vragen en opgaven, stof en duur van de tentamens ........................................ 5
Tentamens door studenten met een functiebeperking ..................................... 6
Orde tijdens de afname van schriftelijke examenonderdelen ........................... 6
De beoordeling van tentamens ....................................................................... 6
Herkansing van tentamens en toetsen............................................................. 7
Registratie van de uitslag van het tentamen .................................................... 7
Bewaartermijnen van tentamens ..................................................................... 7
Vaststelling van de uitslag van het examen ..................................................... 7
Examen .......................................................................................................... 7
Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement ............................................... 7
Maatstaven ..................................................................................................... 8
Vrijstelling van een tentamen.......................................................................... 8
Fraude bij examens en tentamens................................................................... 8
Procedure en sancties ..................................................................................... 9
Jaarverslag ..................................................................................................... 9
Wijzigingen van deze regels en richtlijnen..................................................... 10
Niet-voorziene gevallen ................................................................................ 10
Inwerkingtreding .......................................................................................... 10
Taken en bevoegdheden Examencommissie .................................................. 11
Reglement van orde binnen de opleiding en bij de (deel-) tentamens ............. 13
2
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12b lid 3 WHW, vastgesteld door de
Examencommissie Epidemiologie, Cardiovascular Research en Oncology (ECRO), verder
genoemd EC ECRO.
2. Deze Regels en Richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en examens in de
Masteropleiding Epidemiologie van de VUmc School of Medical Sciences en sluiten aan bij de
Onderwijs- en Examenregeling (OER) van deze opleiding vast te stellen door de Raad van
Bestuur.
3. Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt,
ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.
4. De bepalingen betreffende de werkwijze en samenstelling van de examencommissie zijn van
toepassing tot 1 september 2014. In het kader van de herinrichting examencommissie volgt
vanaf 1 september 2014 een nieuwe werkwijze examencommissie.
Artikel 2
Begripsbepaling
1.
De begripsbepalingen van de Onderwijs- en Examenregeling voor de Masteropleiding
Epidemiologie, studiejaar 2014, zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
In deze regels en richtlijnen wordt verder verstaan onder:
CurSys
studentenadministratiesysteem van de
Masteropleiding Epidemiologie
Examen
afsluitend onderzoek door de Examencommissie op
basis waarvan aan de student een graad kan worden
toegekend als bedoeld in artikel 7.10a van de WHW,
voor zover aan de betreffende opleiding accreditatie
is verleend
EC ECRO
de Examencommissie van de Masteropleidingen
Epidemiologie, Cardiovascular Research en Oncology
Examinator
diegene die door de Examencommissie wordt
aangewezen voor het afnemen van tentamens en het
vaststellen van de uitslag, conform artikel 7.12c
van de wet
Fraude
elk handelen of nalaten van een student dat erop is
gericht het vormen van een juist oordeel omtrent
zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of
gedeeltelijk onmogelijk te maken
Functiebeperking
aandoening die tijdelijk of blijvend van aard is en die
de student beperkt bij het volgen van onderwijs
en/of het doen van tentamens of practica
IOO
instituut voor onderwijs en opleiden
Onderwijs- en Examenregeling
de Onderwijs- en Examenregelingen (OER) van de
Masteropleiding Epidemiologie zoals vastgesteld
door de Raad van Bestuur
(Onderwijs)Onderdeel
een onderwijseenheid van de opleiding als bedoeld in
artikel 7.3 leden 2 en 3 van de wet (een cursus is
bijvoorbeeld een onderwijseenheid)
3
Studiejaar
Surveillant
Tentamen
Toets
Wet
tijdvak dat aanvangt op 1 januari en eindigt op 31
december van hetzelfde jaar; deze definitie wijkt af
van het studiejaar genoemd in de wet
degene die door een examinator is aangewezen om
namens hem/haar aanwezig te zijn tijdens het
afnemen van een tentamen
het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de
vaardigheden van de student met betrekking tot een
bepaald onderdeel van de opleiding, alsmede de
beoordeling van de resultaten van dat onderzoek.
Een tentamen kan uit meerdere deeltentamens
bestaan. In de Masteropleiding Epidemiologie wordt
het woord toets gebruikt als equivalent van het
woord deeltentamen
een deeltentamen
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk
onderzoek (WHW)
Artikel 3
Samenstelling van de EC ECRO
1.
De Examencommissie bestaat uit vier leden. Ten minste één lid is als docent verbonden aan
de opleiding waarvoor deze Regels en Richtlijnen zijn bedoeld.
2.
De leden van de Examencommissie worden benoemd door de Raad van Bestuur.
3.
De Examencommissie wijst één van haar leden aan als voorzitter. De voorzitter is belast met
de dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie. Zo nodig wijst hij een ander lid aan
om hem te vervangen bij zijn afwezigheid.
4.
Alvorens een (nieuw) lid wordt benoemd hoort de Raad van Bestuur de Examencommissie
over de voorgenomen benoeming.
5.
De leden van de Examencommissie hebben zitting voor een periode van drie jaar. Allen zijn
hernoembaar. De vervulling van vacatures geschiedt voor de resterende termijn en vindt zo
spoedig mogelijk plaats na het ontstaan van de vacature.
6.
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren
van de Examencommissie wordt gewaarborgd.
Artikel 4
Werkwijze van de Examencommissie
1.
De Examencommissie vergadert ten minste 10 keer per jaar. Het vergaderschema wordt
uiterlijk in de eerste maand van het studiejaar bekend gemaakt en vermeld op de website.
De vergaderingen zijn niet openbaar.
2.
Er is een ambtelijk secretaris aangesteld.
3.
Ten behoeve van de vergadering stelt de voorzitter met de ambtelijk secretaris een agenda
op die samen met de vergaderstukken minimaal één week voor de vergadering worden
rondgestuurd aan de leden. Van de vergaderingen worden notulen gemaakt die binnen twee
weken na de vergaderdatum aan de leden worden toegezonden.
4.
Bij een verzoek of klacht, waarbij een lid van de examencommissie is betrokken,
geschiedt behandeling buiten aanwezigheid van het betrokken lid.
5.
Een verzoek of klacht wordt uiterlijk twee weken voor de vergaderdatum schriftelijk
ingediend. Het verzoek of de klacht is in ieder geval voorzien van een motivering van het
verzoek of omschrijving van de klacht, datum, naam en handtekening van de indiener.
4
6.
7.
8.
De Examencommissie kan slechts besluiten nemen wanneer minimaal twee leden aanwezig
zijn. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De Examencommissie bericht de verzoeker schriftelijk binnen twee weken na de
vergaderdatum waarop het verzoek is behandeld.
De Examencommissie stelt voor de (deel) tentamens en examens van de opleiding een
reglement van orde op. Het reglement van orde is opgenomen in bijlage 2 van de
onderhavige Regels en Richtlijnen.
Artikel 5
De examinatoren
1.
De Examencommissie wijst voor de tentamens van de opleiding examinatoren aan.
2.
De examinatoren zijn verantwoordelijk voor het afnemen van tentamens en het vaststellen
van de uitslag daarvan.
3.
De cursuscoördinator is in principe examinator van zijn cursus.
4.
De examinator stelt de uitslag van een onderwijseenheid vast na ontvangst van de
beschikbare gegevens van één of meerdere beoordelaars.
5.
De stagecoördinator is examinator van de stageperiode.
6.
De examinator levert aan de EC ECRO een toetsverslag aan van de tentamens die onder zijn
verantwoordelijkheid vallen
Artikel 6
Tijd en plaats van de tentamens
1.
De data van de tentamens worden voor aanvang van het studiejaar door de
Examencommissie vastgesteld. Tentamens kunnen in de ochtend, middag en avond worden
afgenomen.
Artikel 7
Aanmelding voor tentamens
1.
Studenten dienen zich via de website van de opleiding in te schrijven voor de tentamens.
2.
Inschrijving voor een tentamen is mogelijk tot uiterlijk vier weken voor een tentamen.
Artikel 8
Voertaal bij het tentamen of examen
1.
De vragen worden afgenomen in de taal die als instructietaal is gebruikt.
2.
Op verzoek van de student kan de Examencommissie besluiten dat de student in een andere
taal, die zowel de examinator als de student in voldoende mate beheersen, op de vragen kan
antwoorden. Het verzoek wordt uiterlijk ingediend bij de aanmelding voor het
desbetreffende tentamen.
3.
De literatuur die bij een bepaalde onderwijseenheid bestudeerd dient te worden, kan in
andere taal zijn gesteld dan de instructietaal.
Artikel 9
Vragen en opgaven, stof en duur van de tentamens
1.
De tentamenstof wordt voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt,
in hoofdzaak bekend gemaakt. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren
bekend gemaakte tentamenstof niet te buiten.
2.
Uiterlijk vier weken voor het afnemen van het tentamen wordt de tentamenstof definitief
bekend gemaakt.
3.
De verantwoordelijke examinator stelt de studenten in de gelegenheid kennis te nemen van
voorbeeldvragen en een modelbeantwoording.
4.
De voorbeeldvragen en de tentamenstof staan uiterlijk vier weken voor het tentamen op de
website van EpidM.
5
5.
6.
7.
8.
In de regel dienen alle vragen en opgaven ontleend te zijn aan schriftelijke bronnen, die
uiterlijk bij aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt, schriftelijk aan de
studenten bekend gemaakt zijn. In geval een vraag of opgaaf niet strikt uit deze vooraf
kenbaar gemaakte leerstof van de cursus komt, maar verondersteld mag worden dat de
student deze in het kader van het genoten onderwijs en thema moet kunnen beantwoorden,
mag deze in het tentamen gehandhaafd blijven,
Bezwaren omtrent tentamenvragen dienen binnen 1 week na het tentamen schriftelijk te
worden gericht aan de examinator.
De Examencommissie ziet toe op de kwaliteit van de tentamens en de examens.
De duur van elk tentamen is zodanig dat de student redelijkerwijs voldoende tijd heeft om
de vragen te beantwoorden. Schriftelijke tentamens duren in de regel maximaal 2 uur.
Artikel 10
Tentamens door studenten met een functiebeperking
1.
Studenten met dyslexie kunnen - indien zij een verklaring met een rapport van een daartoe
bevoegde deskundige kunnen overleggen aan de onderwijscoördinator - voor schriftelijke
tentamens in aanmerking komen voor verlenging van de tentamen tijd met een half uur.
2.
In geval van een andere dan het in het eerste lid genoemde handicap wordt een ad-hocbeslissing genomen door de Examencommissie.
Artikel 11
Orde tijdens de afname van schriftelijke examenonderdelen
1.
De regels met betrekking tot een goede gang van zaken zijn opgenomen in het reglement
van orde. Het reglement van orde is opgenomen in bijlage 2 van de onderhavige Regels en
Richtlijnen.
2.
De aanwijzingen in het reglement van orde dienen door de student te worden opgevolgd.
3.
De student is verplicht zich bij deelname aan een tentamen te legitimeren met een geldig
identificatiebewijs.
4.
De student wordt uitsluitend toegelaten tot het tentamen indien hij is ingeschreven voor het
betreffende tentamen.
5.
Wanneer een student niet voldoet aan het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel kan de
Examencommissie besluiten dat de student wordt uitgesloten van verdere deelname aan het
betreffende (deel-) tentamen.
Artikel 12
De beoordeling van tentamens
1.
Beoordelingscijfers worden uitgedrukt in hele of halve cijfers (0 - 0,5 – 1 - ...... – 9,5 - 10)
waarbij 10 het hoogste cijfer is. In plaats van een cijfer kan voor een aantal onderdelen ook
met een niveauaanduiding worden volstaan (onvoldoende/voldoende/goed/excellent dan wel
voldaan/niet voldaan).
2.
Het eindcijfer 5,5 wordt niet gegeven. Het eindcijfer 5,5 wordt afgerond op een 6,
echter slechts indien onafgerond ten minste een 5,50 is behaald.
3.
Het resultaat van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer met één decimaal achter de
komma. Indien een tentamen meerdere toetsen omvat wordt het beoordelingscijfer bepaald
als het rekenkundig gemiddelde van de resultaten der toetsen, waarbij in voorkomende
gevallen de afronding als volgt geschiedt: minder dan 0,25 naar beneden, 0,25 t/m 0,74
naar 0,5 en 0,75 of meer naar boven.
4.
Bij de beoordeling geldt de volgende betekenis van de cijfers: 10: uitmuntend, 9: zeer goed,
8: goed, 7: ruim voldoende, 6: voldoende, 5: onvoldoende, 4: zeer onvoldoende,
3: slecht, 2: zeer slecht, 1: buitengewoon slecht.
5.
De wijze van beoordeling is zodanig dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de
6
uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen.
Artikel 13
Herkansing van tentamens en toetsen
1.
Tentamens en toetsen die met een voldoende resultaat zijn afgelegd kunnen niet worden
herkanst.
2.
In geval van herkansing telt de hoogste score.
3.
Elk tentamen en elke toets mogen zonder voorafgaande toestemming van de
Examencommissie ten hoogste driemaal worden herkanst.
4.
In geval van een herkansing in een ander studiejaar, doet de student tentamen in de stof die
in het betreffende lopende studiejaar voor dat tentamen is vastgesteld.
Artikel 14
Registratie van de uitslag van het tentamen
1.
De uitslag van de tentamens wordt geregistreerd door het secretariaat van de
Masteropleiding Epidemiologie in CurSys.
2.
De student ontvangt een schriftelijke verklaring met de uitslag van het tentamen.
3.
De student kan beroep aantekenen tegen de wijze waarop de beoordeling tot stand is
gekomen. Zie Artikel 19 van de OER.
Artikel 15
Bewaartermijnen van tentamens
1.
De schriftelijke tentamens en de verslagen van mondelinge tentamens van studenten worden
door de onderwijsadministratie bewaard tot drie jaar na afname van het tentamen.
2.
De originele cijferlijsten die zijn getekend door de examinator worden gearchiveerd en vijf
jaar bewaard.
3.
Eindwerken die met goed gevolg zijn afgelegd moeten minimaal zeven jaar door de
instelling worden bewaard. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de kwaliteit van de opleiding in
ieder geval beoordeeld kan worden over de gehele periode vanaf de vorige accreditatie
Artikel 16
Vaststelling van de uitslag van het examen
1.
Nadat alle onderdelen van het examen zijn afgenomen wordt op verzoek van de student de
uitslag van het examen vastgesteld door de Examencommissie.
2.
De student dient het verzoek tot vaststelling van de uitslag van het examen in middels een
daartoe bestemd formulier verkrijgbaar bij het secretariaat van de opleiding.
3.
Het getuigschrift wordt gedateerd op de datum waarop de laatste onderwijseenheid met een
voldoende is afgesloten.
Artikel 17
Examen
1.
De student is geslaagd voor het masterexamen indien alle tentamens van de tot de opleiding
behorende onderwijseenheden met een voldoende zijn afgerond.
2.
In afwijking van lid 1 kan de Examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de
kennis en/of vaardigheden van de student met betrekking tot één of meer onderdelen of
aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende
tentamens haar daartoe aanleiding geven, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen.
Artikel 18
Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement
1.
Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de
Examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat de Raad van Bestuur heeft
verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Het getuigschrift wordt
ondertekend door de voorzitter van de Examencommissie en de student.
7
2.
De Examencommissie voegt aan het getuigschrift een diplomasupplement toe, waarin de
aard en inhoud van de opleiding wordt omschreven. In het diplomasupplement staan tevens
de tot het examen behorende onderdelen met de studielast en de behaalde resultaten
vermeld. Daarboven worden de niet tot het examen behorende onderdelen vermeld waarin,
voordat de uitslag van het examen is vastgesteld, op verzoek van de student is
geëxamineerd, mits die onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 19
Maatstaven
1.
Leden van de EC ECRO en de examinatoren nemen bij hun beslissingen met betrekking tot
(deel-) tentamens en examens de volgende maatstaven tot richtsnoer en wegen bij
strijdigheid het belang van hantering van de ene maatstaf tegen de andere af:
2.

het behoud van kwaliteit- en selectie-eisen van een examen of examenonderdeel;

de persoonlijke omstandigheden van de student
 doelmatigheid.
De EC ECRO zal voordat zij beslissingen neemt ten aanzien van individuele gevallen zo nodig
eerst advies vragen bij de onderwijscoördinator
Artikel 20
Vrijstelling van een tentamen
1.
Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt uiterlijk zes
weken voor aanvang van het betreffende onderdeel schriftelijk ingediend bij de secretaris
van de Examencommissie.
2.
De Examencommissie kan na advies van de desbetreffende examinator te hebben
ingewonnen, vrijstelling verlenen van een tentamen op grond van:
een eerder met goed gevolg afgelegd tentamen in het hoger onderwijs binnen Nederland of
daarbuiten, hetgeen wat inhoud, niveau en studielast betreft overeenkomt met het onderdeel
waarvoor vrijstelling wordt verzocht.
3.
De Examencommissie neemt binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek een
gemotiveerde beslissing. De termijn kan worden verlengd, indien de vereiste informatie niet
tijdig is verkregen. De verzoeker wordt van de opschorting op de hoogte gesteld.
4.
De verzoeker wordt van het besluit schriftelijk in kennis gesteld.
5.
Voor een eindopdracht (de stage) kan geen vrijstelling worden verleend.
Artikel 21
Fraude bij examens en tentamens
1.
Fraude:
Onder fraude wordt verstaan elk handelen of nalaten van een student dat erop is gericht het
vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of
gedeeltelijk onmogelijk te maken.
2.
Fraude tijdens schriftelijke tentamens:
Wanneer tijdens het afleggen van een schriftelijk tentamen fraude wordt geconstateerd of
vermoed, tekent de surveillant dit in het bijzijn van de student terstond aan op het
antwoordblad. Na afloop van het tentamen maakt de surveillant een schriftelijk verslag op
van de geconstateerde of vermoede fraude. Daarbij is de examinator of surveillant bevoegd
de bij de fraude gebruikte materialen of apparatuur als bewijsstuk in te nemen, voor zover
en zo lang als voor controle noodzakelijk is.
3.
Fraude bij het vervaardigen van werkstukken
8
a.
4.
Onder werkstuk wordt verstaan iedere schriftelijke, audiovisuele of digitale
productie die door de student wordt ingeleverd om een onderdeel van het
curriculum af te ronden met een beoordeling.
b.
Onverminderd het bepaalde in de wet is het verboden, in een werkstuk een
bestand, al dan niet in bewerkte vorm, op te nemen zoals een tekst, een
illustratie, een digitaal en een audiovisueel bestand, zonder vermelding van
de auteur en van de vindplaats van het bestand, dan wel, indien er geen
auteur te identificeren is, zonder vermelding van de vindplaats van het
bestand (ook wel ‘plagiaat’ genoemd).
Fraude, geconstateerd na afloop van het tentamen
a.
Wanneer na het afleggen van een schriftelijk tentamen fraude wordt
geconstateerd of vermoed, wordt dit door de examinator terstond gemeld
aan de Examencommissie onder overlegging van bewijsstukken.
b.
De Examencommissie stelt een onderzoek in naar de vermeende fraude aan
de hand van de stukken die de examinator heeft overhandigd.
Artikel 22
Procedure en sancties
1.
Indien de examinator vaststelt dan wel een grondig vermoeden heeft
dat van fraude sprake is, maakt hij hiervan onmiddellijk schriftelijk melding
bij de Examencommissie. De Examencommissie stelt de student schriftelijk
in kennis van deze melding.
2.
De Examencommissie nodigt de student uit om te worden gehoord over de
vermeende fraude en besluit op grond van de stukken en zo mogelijk op de
informatie die ingebracht is door de student tijdens de hoorzitting of al dan
niet sprake is van fraude. Van de examinator kan een nadere toelichting worden verlangd.
3.
Ingeval de Examencommissie tot de overtuiging is gekomen dat er sprake is
van fraude, wordt een sanctie opgelegd.
4.
De Examencommissie kan met inachtneming van de beginselen van
rechtsgelijkheid en proportionaliteit, het tentamen of het werkstuk, waarop
de fraude betrekking heeft, ongeldig verklaren en bovendien de
student uitsluiten van het eerstvolgende desbetreffende
tentamen.
5.
In geval van recidive of een ernstige vorm van fraude kan de
Examencommissie de student uitsluiten van deelname aan één of meer aan
te wijzen tentamens of examens voor maximaal een jaar.
6.
Indien een zeer ernstige vorm van fraude wordt vastgesteld, dan kan de
Examencommissie aan de Raad van Bestuur voorstellen de inschrijving
van de student definitief te beëindigen.
7.
De student kan rechtstreeks beroep aantekenen tegen de beslissing van de
Examencommissie bij het College van Beroep voor de Examens.
8.
In spoedeisende gevallen waarin deze regels en richtlijnen met betrekking tot fraude niet
voorzien, beslist de Examencommissie, met inachtneming van de beginselen van een
behoorlijke procedure.
Artikel 23
Jaarverslag
Voor 1 december stelt de Examencommissie een verslag op van haar werkzaamheden over het
voorafgaande studiejaar. De Examencommissie doet het jaarverslag toekomen aan de Raad van
9
Bestuur. Desgevraagd kan het jaarverslag of delen daarvan ter beschikking worden gesteld aan
belanghebbenden.
Artikel 24
Wijzigingen van deze regels en richtlijnen
Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen
van de studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 25
Niet-voorziene gevallen
Indien bij deze Regels en Richtlijnen in enige situatie niet wordt voorzien, beslist de
Examencommissie.
Artikel 26
Inwerkingtreding
Deze Regels en Richtlijnen treden in werking op 27 januari 2014
Aldus vastgesteld door de Examencommissie op13 februari 2014.
10
Bijlage 1 Taken en bevoegdheden Examencommissie
Teksten hieronder zijn wettelijke kaders zoals geldig op 13 november 2012 WHW.
Op de Examencommissie zijn de volgende artikelen uit de Wet op het Hoger onderwijs en
Wetenschappelijk onderzoek (WHW, art. 7.11, 7.12a, 7.12b, 7.12c, 7.12c):
Artikel 7.11. Getuigschriften en verklaringen
1.
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende
examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt.
2.
3.
4.
5.
Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie
een getuigschrift uitgereikt, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan de
procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt.
Op het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde examen worden relevante gegevens
vermeld, waaronder in ieder geval:
a. de naam van de instelling en welke opleiding zoals vermeld in het register, bedoeld
in artikel 6.13, het betreft,
b. welke onderdelen het examen omvatte,
c. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid daaraan is verbonden, rekening
houdend met artikel 7.6, eerste lid,
d. welke graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste of tweede lid, is verleend, en
e. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel op welk
tijdstip de opleiding de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 5a.11, tweede lid,
met goed gevolg heeft ondergaan, en
f. indien het een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als
bedoeld in artikel 7.3b betreft, de naam van de instelling of, bij een gezamenlijke
opleiding, instellingen die de bedoelde opleiding of afstudeerrichting mede heeft of
hebben verzorgd.
Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door
het instellingsbestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet
over te gaan.
De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde
afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement heeft tot doel inzicht te verschaffen
in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale
herkenbaarheid van opleidingen. Het supplement bevat in elk geval de volgende gegevens:
a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt,
b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het
hoger beroepsonderwijs betreft,
c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en
d. de studielast van de opleiding.
Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet aan het Europese
overeengekomen standaardformat.
Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen
getuigschrift als bedoeld in het tweede lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een
door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de
tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 7.12. Examencommissie
1.
Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een Examencommissie.
2.
De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een
student voldoet aan de voorwaarden, die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien
van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling Examencommissie
1.
Het instellingsbestuur stelt de Examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun
deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen.
Tenminste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen
die tot de groep van opleidingen behoort.
11
2.
3.
Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren
van de Examencommissie voldoende wordt gewaarborgd.
Alvorens de benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van
de desbetreffende Examencommissie.
Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden Examencommissie
2.
Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een
Examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:
a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel
7.12c,
b. het vaststellen van de richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijsen examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en
examens te beoordelen en vast te stellen,
c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende Examencommissie verlenen van
toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma
als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van
een graad, waarbij de Examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de
instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet,
en
d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van een of meer tentamens.
3.
Indien een student of extraneus fraudeert, kan de Examencommissie de betrokkene het
recht ontnemen een of meer door de Examencommissie aan te wijzen tentamens of examens
af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste
een jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de Examencommissie
de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen.
4.
De Examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden,
bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die
zij in dat verband kan nemen. De Examencommissie kan onder door haar te stellen
voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om
vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
5.
Indien een student bij de Examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een
examinator betrokken is die lid is van de Examencommissie, neemt de betrokken
examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht.
6.
De Examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De
Examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan.
Artikel 7.12c. Examinatoren
1.
Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de
Examencommissie examinatoren aan.
2.
De examinatoren verstrekken de Examencommissie de gevraagde inlichtingen.
12
Bijlage 2 Reglement van orde binnen de opleiding en bij de (deel-) tentamens
Artikel 1 Procedure rond (deel-) tentamens
1.
Uitsluitend studenten die ingeschreven zijn voor een tentamen, kunnen deelnemen aan het
desbetreffende tentamen en worden toegelaten tot de tentamenruimte.
2.
Buitenlandse studenten en studenten met dyslexie kunnen, aan de start van het studiejaar,
een verzoek indienen bij de studieadviseur voor verlenging van de examentijd met een
halfuur.
3.
Na inleveren van het door hem/haar gemaakte werk dient de examinandus de
tentamenruimte te verlaten. Het is de examinandus niet toegestaan de tentamenruimte te
verlaten zonder het gemaakte werk in te leveren.
Artikel 2 Orde rond tentamens en examens
1.
De student is gehouden bij deelname aan een tentamen een geldig legitimatiebewijs te
tonen.
2.
Examinandi mogen tot uiterlijk een half uur na het aanvangstijdstip van een tentamen tot de
tentamenruimte worden toegelaten, indien zij voor het te laat komen een gegronde reden
hebben. Examinandi mogen de tentamenruimte niet binnen een half uur na het
aanvangstijdstip van het tentamen verlaten.
Studenten die voor afloop van het tentamen de tentamenruimte verlaten, dienen er zorg voor
te dragen dat zij zo min mogelijk overlast bezorgen aan de nog aanwezige studenten.
3.
De examinandus dient zich op verzoek van examinator, surveillant, of medewerker van het
onderwijssecretariaat te legitimeren met een geldig legitimatiebewijs.
4.
Gedurende een schriftelijk tentamen is de examinator of een gedelegeerd examinator
aanwezig in één van de tentamenruimten, dan wel in persoon bereikbaar.
5.
Met de bewaking van de orde tijdens het tentamen worden belast de examinator en de, door
het IOO aangestelde, surveillanten.
6.
De examinandus mag uitsluitend op de tafel hebben liggen: potlood, gum, pen en
kladpapier, tenzij over het gebruik van naslagwerken expliciet is besloten door de
examinator. Naslagwerken mogen uitsluitend door de examinandus zelf gebruikt worden.
Indien de examinandus een boek uitleent, dient daarvoor toestemming gevraagd te worden
aan de surveillant.
7.
De examinator kan toestaan dat tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of
andere informatiedragers worden geraadpleegd. De examinator stelt de aan het tentamen
deelnemende studenten hiervan ruimschoots voor aanvang van het tentamen op de hoogte.
8.
Open vragen in schriftelijke tentamens mogen uitsluitend met (inkt)pen en dus
niet met potlood worden gemaakt.
9.
Het naar behoren invullen van de naam van de examinandus op alle toetsformulieren is de
verantwoordelijkheid van de examinandus zelf.
10
Het is niet toegestaan tijdens het tentamen te roken, dan wel alcohol of andere stimulerende
middelen te gebruiken.
11.
Het is niet toegestaan om tijdens het tentamen te eten en/of drinken te nuttigen. Dit met
uitzondering van tentamens die langer dan 2,5 uur duren. Drinken van water is toegestaan.
12.
Tentamenopgaven die geen deel uitmaken van het antwoordformulier mogen na het examen
door de examinandus buiten de tentamenruimte worden meegenomen.
13
13.
Toiletbezoek is toegestaan na toestemming, en onder begeleiding van de surveillant, echter
niet tijdens het eerste en laatste half uur.
Artikel 3 Fraude bij examens en tentamens
1. Het is studenten verboden:
a. tijdens een tentamen mobiele telefoons, elektronische agenda’s of andere
informatiedragers op tafel te hebben of te gebruiken. Deze dienen uitgeschakeld te zijn en
opgeborgen te worden in jas of tas. Bij gerede twijfel en wanneer studenten het toilet
wensen te bezoeken kan in dit verband de examinator of surveillant studenten controleren
op het bij zich dragen van verboden zaken, waarbij de privacy van de studenten in acht
wordt genomen; zo nodig maakt de examinator of diens vervanger van het
gebeurde een aantekening en stelt deze de Examencommissie van het voorval op de hoogte;
de Examencommissie kan vervolgens een sanctie opleggen zoals verwoord in lid 8 van dit
artikel;
b. tijdens een tentamen bij anderen af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen
of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen, waaronder ook moet worden
verstaan het tijdens het tentamen gelegenheid bieden aan anderen tot afkijken;
c. zich tijdens een tentamen voor iemand anders uit te geven;
d. zich tijdens een tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen;
e. de hem/haar uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of
met anderen uit te wisselen;
f. zich voor de aanvang van een tentamen in het bezit te stellen van de vragen of opgaven of
antwoorden van dat tentamen;
g. op welke wijze dan ook, in het bijzonder door onwelvoeglijk of bedrieglijk handelen of
nalaten, het vormen van een juist (d.w.z. betrouwbaar en valide) oordeel omtrent zijn/haar
kennis, inzicht en/of vaardigheden, dan wel professioneel gedrag, geheel of gedeeltelijk
onmogelijk te maken; dit geldt evenzeer voor verslagen, werkstukken, scripties en
opdrachten in de breedste zin des woords, die worden meegenomen in de beoordeling van
kennis, inzicht en/of vaardigheden, dan wel professioneel gedrag van studenten; ook
examenfraude in de zin van plagiaat (bijv. van internet) wordt onder dit artikel begrepen,
beschouwd als fraude als bedoeld in artikel 7.12 van de WHW en hieronder nader uitgewerkt.
2.
Studenten die handelen in strijd met het bij of krachtens lid 1 van dit artikel bepaalde, of
gelegenheid geven tot handelingen in strijd met het bij of krachtens lid 1 bepaalde, maken
zich schuldig aan fraude.
3.
Wanneer terzake van het afleggen van een tentamen of examen, dan wel bij beoordelingen
van ander werk van een student, fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt de
examinator hiervan onverwijld op de hoogte gesteld. In een dergelijk geval zijn de leden 4
t/m 8 van dit artikel van toepassing.
4.
De examinator deelt de betrokken student mede dat fraude is geconstateerd of vermoed,
neemt kennis van het weerwoord van de student, en maakt daarvan schriftelijk aantekening,
zo mogelijk op het door de betrokken student in te leveren werk; in geval van een
constatering of verdenking van fraude na afloop van een tentamen (zoals wanneer sprake is
van overschrijven van antwoorden van mede-examinandi) legt de examinator schriftelijk zijn
of haar bevindingen vast in een afzonderlijk verslag; ook dan dient de examinator de student
hiervan op de hoogte te stellen en kennis te nemen van zijn of haar weerwoord.
5.
De examinator maakt in alle gevallen van geconstateerde of vermoede fraude in een
schriftelijk verslag melding van de geconstateerde of vermoede fraude. Indien een
14
6.
7.
8.
examinandus tijdens of na afloop van een tentamen is gevraagd eventuele bewijsstukken af
te geven, doch weigert deze bewijsstukken te overhandigen wordt dit in het schriftelijk
verslag vermeld. De betrokken examinandus wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk
commentaar bij het schriftelijk verslag van de examinator te voegen.
Studenten worden in geval van geconstateerde of vermeende fraude tijdens een tentamen, in
de gelegenheid gesteld hun werk af te maken en in te leveren.
Zo spoedig mogelijk na afloop van een tentamen waarbij fraude is geconstateerd, of - indien
de examinator niet onmiddellijk kan vaststellen of de examinandus fraude heeft gepleegd zo spoedig mogelijk nadat de examinator naderhand de fraude heeft vastgesteld, wordt het
in lid 5 van dit artikel bedoelde verslag en ook het eventuele commentaar van de betrokken
examinandus aan de Examencommissie ter hand gesteld.
De voorzitter van de Examencommissie of diens vervanger roept vervolgens zowel docent als
student op voor een gesprek; hierna kan de Examencommissie, alle betrokkenen gehoord
hebbende, besluiten een sanctie op te leggen, met vermelding van deze sanctie in het
persoonlijk dossier van de student, namelijk:
a. berisping;
b. ongeldigverklaring van het betrokken tentamen (dan wel van de beoordeling voor het
onderwijseenheid waarop de fraude betrekking had), ook wanneer inmiddels het behaalde
cijfer is vrijgegeven;
c. uitsluiting van het desbetreffende tentamen (dan wel van de beoordeling voor het
onderwijseenheid waarop de fraude betrekking had) van ten hoogste één jaar;
d. uitsluiting van één of meer tentamenronden, dan wel van het afleggen van tentamens
gedurende een periode van ten hoogste één jaar;
e. een combinatie van bovenstaande maatregelen.
f. De betrokken student wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van de getroffen sanctie en
van de mogelijkheid hiertegen beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de
Examens (COBEX) van de VU.
15