Kinderopvangnieuws maart 2014

1
Kennisgroep Kinderopvang
www.mth.nl
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
De nieuwe wet BeZaVa: voorkom hoge(re) verzuimkosten en reïntegreer nog meer!
Werkkostenregeling – nog 9 maanden….
Weg met btw-regels brede scholen
Opzegtermijn kinderopvang ingekort
Oriënterend onderzoek wijst op positieve effecten van Integrale Kindcentra
Gluren bij de buren 2014
Ouderparticipatiecrèches verliezen recht kinderopvangtoeslag
Extra financiële middelen Kinderopvang beschikbaar
Eenmalige uitkering in maart en september
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
2
De nieuwe wet BeZaVa: voorkom hoge(re) verzuimkosten en reïntegreer nog
meer!
De wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid vangnetters (afgekort: Wet BeZaVa), ook bekend
als Modernisering Ziektewet, is ingegaan op 1 januari 2013.
Deze nieuwe regelgeving kan vanaf 2014 verstrekkende gevolgen voor u hebben, zeker wanneer u veel
werknemers met een tijdelijk contract in dienst hebt.
De Modernisering Ziektewet bepaalt namelijk dat werkgevers meer premie moeten betalen, naarmate er meer
(ex-)werknemers in de Ziektewet of de WIA terechtkomen.
Tot 2014 had de gedifferentieerde WGA-premie alleen betrekking op werknemers die in vaste dienst waren. Nu
kunnen ook de door het UWV betaalde kosten in verband met ziekte en arbeidsongeschiktheid voor uw
(ex)werknemers met een tijdelijk contract aan u worden doorberekend. U heeft nu te maken met 3
gedifferentieerde premies: WGA-vast en daarnaast de nieuwe WGA-flex en ZW-flex. Tezamen vormen zij de
premie werkhervattingskas (WHK). Voor de WGA-vast en ZW-flex bestaat op dit moment tevens de
mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden.
U begrijpt: maximaal voorkomen van verzuim en adequate reïntegratie van ziek personeel was al belangrijk,
maar is nu nog belangrijker geworden. En de juiste (timing van de) beslissing over al dan niet
eigenrisicodragerschap, vraagt van u als werkgever voldoende kennis van deze complexe materie. Laat u dan
ook goed informeren over de achtergrond, inhoud en gevolgen van deze nieuwe regelgeving!
Werkkostenregeling – nog 9 maanden….
Vanaf 1 januari 2015 moet de werkkostenregeling door elke werkgever worden toegepast. Dit betekent dat u
nog maar 9 maanden heeft om u hierop voor te bereiden. Weet u bijvoorbeeld al hoeveel uw huidige
vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel gaan kosten onder de werkkostenregeling? Als u meer
vergoedingen en verstrekkingen geeft dan de vrije ruimte (1,5% van uw totale fiscale loonsom), bent u een
(eind)heffing verschuldigd van maar liefst 80%. Dit betekent mogelijk een forse toename van uw
personeelskosten. Als een dergelijke stijging ongewenst is, moet u uw huidige vergoedingen en verstrekkingen
aanpassen of misschien zelfs wel geheel laten vervallen. Maar kan dat zomaar? Wat is hierover bijvoorbeeld
geregeld in de arbeidsovereenkomst met uw werknemer?
Kortom, er is nog veel te regelen voor u als werkgever voordat het 1 januari 2015 is. Om u op weg te helpen,
kunt u via uw contactpersoon bij MTH onze MTH Werkkosten Scan aanvragen. Hiermee krijgt u inzicht wat de
werkkostenregeling voor u gaat betekenen.
Voor meer vragen kunt u contact opnemen met: [email protected]
Weg met btw-regels brede scholen
Scholen en kinderopvangorganisaties die personeelsleden delen, stuiten op beperkende wetgeving. Een
belangrijke daarvan is de btw-regel voor het uitlenen van personeel. De school moet voor zo'n medewerker 21
procent btw betalen waardoor kennis delen op de praktijkvloer onbetaalbaar wordt. Rinda den Besten,
voorzitter van de PO-raad, roept de politiek op om de btw-plicht af te schaffen.
Steeds meer scholen maken, ook tijdens lesuren, gebruik van pedagogisch medewerkers van de
samenwerkende kinderopvangorganisatie. Deze pm'ers steunen de leerkracht in de klas of nemen de klas,
bijvoorbeeld tijdens lunchtijd, over voor een activiteit zodat de leerkracht andere dingen kan doen.
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
3
Afstemmen
Het voordeel is er voor alle partijen. Samenwerken in de praktijk is de snelste manier om de pedagogische
aanpak binnen een brede school te delen en op elkaar af te stemmen. Een kind houdt zich in de bso aan
dezelfde regels als in de klas wat wel zo overzichtelijk is. Bovendien voelt de overgang van de schooldag naar
de (buitenschoolse) opvang voor een kind niet aan als een grote onveilige stap. De pedagogisch medewerker
was er immers eerder die dag in de klas ook al bij.
Belasting Tegen samenWerken
Des te zonde is het dat regelgeving, ondanks de wens van dit kabinet om onderwijs en opvang meer met
elkaar samen te laten werken, nog steeds in de weg staat. Rinda den Besten, zelf lang politiek actief voor de
PvdA, maar nu voorzitter van de PO-raad, vindt dat de politiek in actie moet komen om dit soort
belemmerende regelgeving af te schaffen. In een weblog op de site van de PO-raad noemt zij de btw-regel de
'Belasting Tegen samenWerken'.
Uitlenen van personeel
'Het is op zijn minst krom dat een school op die manier opeens een vijfde meer geld kwijt is voor haar
medewerkers. Wat mij betreft maken we zo snel mogelijk een einde aan die situatie', zegt Den Besten. Zowel
kinderopvangorganisatie als de school zijn officieel btw-vrijgestelde instellingen en hoeven voor hun personeel
geen btw af te dragen. Zodra er samengewerkt wordt op de werkvloer, ziet de Belastingdienst dit als het
uitlenen van personeel. Daarvoor moet de school alsnog 21 procent btw betalen.
Ontmoedigend
Den Besten noemt de regels ontmoedigend voor scholen en hun besturen die manieren zoeken om samen te
werken. Zij vindt dat scholen nu alleen maar kunnen kiezen uit twee kwaden: Wel gebruikmaken van pm'ers op
de groep tegen het hoge btw-tarief of geld besparen en zo een belangrijke samenwerkingspartner links laten
liggen. De financiële consequenties van het afschaffen van de btw-regel is wat Den Besten betreft niet groot:
'Op dit moment zijn er namelijk nog maar weinig scholen die met de btw worden geconfronteerd. Het
veroorzaakt geen gat in de Rijksbegroting.'
Bron: kinderopvangtotaal
Opzegtermijn kinderopvang ingekort
De opzegtermijn voor bedrijven die zijn aangesloten bij de Brancheorganisatie Kinderopvang is teruggebracht
van 2 maanden naar maximaal één maand. De rechtszaak die de Consumentenbond tegen de
brancheorganisatie aanspande vanwege de te lange opzegtermijn is daarmee van de baan. Ouders kunnen
tevens vanaf nu op elk moment van de maand de opvang van hun kind(eren) opzeggen.
De Consumentenbond en de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) zijn blij met het
behaalde resultaat, maar vinden het jammer dat daarvoor eerst de stap naar de rechter nodig was. Beide
organisaties kregen veel vragen en klachten van ouders die niet begrepen dat er in de kinderopvang een
opzegtermijn van 2 maanden werd gehanteerd, terwijl er al langere tijd een wettelijke bepaling is die uitgaat
van maximaal één maand opzegtermijn.
Geschillencommissie
Alle bij de Brancheorganisatie aangesloten ondernemers dienen vanaf 1 maart 2014 een opzegtermijn van één
maand te hanteren. Consumenten die kiezen voor een bij de Brancheorganisatie aangesloten kinderopvang zijn
verzekerd van een juiste opzegtermijn en, bij eventuele problemen, een laagdrempelige en goedkope vorm van
geschillenbeslechting door de Geschillencommissie Kinderopvang.
Bron: consumentenbond
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
4
Oriënterend onderzoek wijst op positieve effecten van Integrale Kindcentra
Hoewel het om voorspellingen gaat en aanvullend onderzoek nodig is, blijkt uit het eerste onderzoek naar
integrale kindcentra dat er een positieve invloed verwacht wordt op de ontwikkeling van kinderen. Beleids- en
onderzoeksadviseur Marlijn Antonides zegt: "Dat is goed nieuws gezien het voorgestelde ‘alternatief scenario
peuteropvang’ van de VNG, waarin opnieuw de hoop gevestigd wordt op een integrale basisvoorziening."
Een voorziening met onderwijs en opvang waarin kinderen 12 uur per dag welkom zijn klinkt erg praktisch,
maar is het ook goed voor de kinderen? Dit was de vraag waarmee Marlijn Antonides begon aan haar
onderzoek naar het Integrale Kindcentrum (IKC). Ze ontwikkelde een model voor het IKC waarin het kind
centraal staat. Het model bestaat uit drie bouwstenen die invloed hebben op de gemeenschap, de ouders en
direct op het kind. Verwacht werd dat deze bouwstenen van een IKC een positief effect zouden hebben op de
ontwikkeling van kinderen door het verbeteren van sociale samenhang, het verminderen van ouderstress en
het verbeteren van de continuïteit in het leven van kinderen.
Aan de hand van dit model is er onderzoek gedaan onder medewerkers en klanten van een middelgrote
kinderopvangorganisatie. De voorspellingen die uit dit onderzoek naar voren komen, wijzen op een aantal
positieve effecten van een IKC volgens het eerder genoemde model. Het voeren van één pedagogisch beleid
binnen het IKC heeft positief effect op de continuïteit in het leven van kinderen. Daarnaast blijkt dat kinderen
veiliger gehecht zijn als er meer continuïteit is in hun leven. De stress die ouders ervaren bij het combineren
van werk en kinderen kan verminderd worden door de openingstijden aan te laten sluiten op de wensen van
ouders. Het verminderen van ouderstress zorgt voor een afname van het ervaren probleemgedrag van
kinderen. Het positieve effect van de sociale samenhang is niet gemeten omdat de sociale samenhang zeer
laag was.
Uit dit onderzoek is af te leiden dat het mogelijk is om een pedagogisch voordeel te bereiken met Integrale
Kindcentra. Om dit effect te bereiken is het echter wel van belang dat er veel aandacht besteed wordt aan het
‘integrale’ aspect van het kindcentrum. Hierbij moet geïnvesteerd worden in een positief klimaat voor opvoeden
en ontwikkelen, dat in alle onderdelen van het kindcentrum wordt uitgedragen. Openingstijden moeten
aansluiten op wensen van ouders en er bestaat de mogelijkheid om de dagindeling te herzien. Het integraal
kindcentrum kan gebruikt worden als centrum voor de hele buurt, waarin de pedagogische civil society een
fysieke plek krijgt.
Antonides concludeert: "Als het IKC de toekomst is voor kinderopvang en onderwijs in Nederland, laten we
deze toekomst dan zo positief mogelijk vormgeven. Uit dit onderzoek is in ieder geval gebleken dat het IKC
potentie heeft om een positieve ontwikkeling te zijn, zolang we het kind centraal blijven stellen."
(zie de bijlage van het onderzoek)
Gluren bij de buren 2014
Het Landelijk Steunpunt Brede Scholen organiseert ook in het schooljaar 2013/2014 weer een serie Gluren bij
de buren. De thema's die deze keer centraal staan, zijn krimp, integrale kindcentra en de samenwerking binnen
een multifunctionele accommodatie. Het Landelijk Steunpunt bezoekt voor ieder thema bijzondere brede
scholen. Gaat u ook mee? Schrijft u dan nu in.
Hoe ga je om met krimp? Hoe breng je integrale samenwerking in de brede school tot stand? En hoe kun je
samenwerken in een MFA?
Al verschillende jaren organiseert het Landelijk Steunpunt Brede Scholen bezoeken aan brede scholen en
integrale kindcentra. In het kader van Gluren bij de buren bezoeken de deelnemers goede voorbeelden van
brede scholen in Nederland. Ook dit jaar staat Gluren bij de buren weer op het programma. We bezoeken twee
brede scholen of integrale kindcentra die bij elkaar in de buurt liggen. Welke scholen dat zijn en wanneer de
bezoeken plaatsvinden wordt op een later tijdstip bekend gemaakt.
Naast het bezoeken van inspirerende voorbeelden kunt u op die dag ook collega’s treffen die met dezelfde
ontwikkelingen bezig zijn. Daarom reizen wij van de ene naar de andere locatie. We gaan altijd met de bus,
zodat u tussen de bezoeken door met elkaar van gedachten kunt wisselen. Bovendien is er op één van de
locaties een lunch. Deelname aan de excursie is gratis. Inschrijven kan via
www.bredeschool.nl/Glurenbijdeburen2014. Of stuur een mailtje naar [email protected].
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
5
Bron: Landelijk Steunpunt Brede Scholen
Ouderparticipatiecrèches verliezen recht kinderopvangtoeslag
Minister Asscher maakt een einde aan ouderparticipatiecrèches (opc's) met behoud van kinderopvangtoeslag.
De minister van Sociale Zaken vindt het niet wenselijk om een uitzondering te maken voor kwaliteitsregels
binnen de Wet kinderopvang. Dit gaat, zo vreest hij, ten koste van de bereidheid van reguliere
kinderopvangorganisaties om wél aan de regels te voldoen.
Er zijn in Nederland zes ouderparticipatiecrèches die in totaal ongeveer 120 kinderen opvangen. In deze
constructie runnen ouders zelf de crèche. Zij passen bij toerbeurt op hun eigen kinderen en die van andere
ouders en ontvangen hiervoor nog steeds kinderopvangtoeslag.
Ongelijk speelveld
In een verkenning bekeek minister Asscher of deze constructie voor de toekomst houdbaar en wenselijk is. Hij
sprak met ouderparticipatiecrèches, gemeenten, de Belastingdienst en de Brancheorganisatie Kinderopvang. In
de professionele kinderopvang ziet men opc's meestal als oneerlijke concurrentie. Brancheorganisatie
Kinderopvang heeft aan de minister aangegeven een aparte borging van opc's onwenselijk te vinden. 'Het zou
niet in lijn zijn met de inzet op verbetering van de kwaliteit van de sector als er ruimte is voor een ongelijk
speelveld'.
Fraudegevoelig
De Belastingdienst heeft een voor Asscher zwaarwegend argument om opc's uit te sluiten van
kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst kan namelijk nauwelijks controleren of de gegevens in het contract
overeenkomen met de werkelijkheid. Dit omdat de aanbieders en afnemers bij een opc dezelfde personen zijn.
De Belastingdienst noemt een dergelijke constructie 'fraudegevoelig'.
Alternatieven
Asscher vindt dat als opc's meer vrijheid willen hebben om de opvang naar eigen inzicht in te richten, dat dit
niet past binnen het kader van het stelsel van de gesubsidieerde kinderopvang. Hij biedt de opc's twee
alternatieven. In de eerste variant mogen de ouderparticipatiecrèches blijven bestaan en wordt er een
alternatief kwaliteitskader ontwikkeld dat voor de GGD toetsbaar is. Het recht op kinderopvangtoeslag
verdwijnt. In de tweede variant conformeren opc's zich volledig aan de kwaliteitseisen die gelden voor de
professionele kinderopvang. Voor ouders komt er dan een trainingsprogramma met taal en pedagogische
inhoud. Er komt alleen een uitzondering op het vaste gezichtencriterium.
Niet haalbaar
Ouderparticipatiecrèches hebben in gesprekken met de minister aangegeven dat het niet haalbaar is om deze
voorwaarden voor kinderopvangtoeslag te accepteren. Voor Asscher is doorgaan in de huidige vorm geen
optie. Hij vindt dit 'haaks staan op de inspanningen binnen de professionele kinderopvangsector om te komen
tot kwaliteitsverbetering'.
Gedoogsituatie vervalt
Als opc's niet geïnteresseerd zijn in bestaansrecht zonder kinderopvangtoeslag, vervalt de gedoogsituatie van
opc's per 31 december 2014. Als opc's wel willen blijven bestaan, dan gaat de nieuwe situatie in per 1 januari
2016. Minister Asscher zal in dat geval in overleg met gemeenten een adequaat toezichts- en
handhavingskader ontwikkelen dat past bij opc's.
(zie bijlage brief minister inzake opc’s)
Bron: Kinderopvangtotaal
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
6
Extra financiële middelen Kinderopvang beschikbaar
Vanuit het ministerie van VWS zijn extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor de Kinderopvang middels
het sectorplan.
Nadat de kinderopvang jarenlang fors groeide, neemt de werkgelegenheid de laatste twee jaar sterk af.
Belangrijke oorzaak hiervan zijn de bezuinigingen door de Rijksoverheid en de economische crisis.
Door de vraaguitval zijn veel pedagogisch medewerkers hun baan kwijtgeraakt en ook staffuncties zijn
verdwenen. Deze taken die bij de staffuncties hoorden, worden nu onderdeel van het werk van
leidinggevenden en pedagogische medewerkers.
Er ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen, met onder andere het onderwijs, peuterspeelzaalwerk, sport en
welzijnsorganisaties. Deze ontwikkelingen vragen andere competenties van medewerkers. In het sectorplan
heeft FCB maatregelen en activiteiten opgenomen die medewerkers ondersteunen bij het herstellen of
verbeteren van hun arbeidsmarktpositie. Daarnaast ondersteunt FCB met financiële middelen uit het sectorplan
de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt naar nieuwe samenwerkingsvormen.
Het sectorplan biedt werkgevers en werknemers in 2014 en 2015 de kans om:
•
extra te werken aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en hun besef van het belang van
mobiliteit te vergroten;
•
werknemers weerbaar te maken voor vervolgstappen in hun loopbaan en hen bij ontslag te begeleiden
naar ander werk;
•
de kwaliteit en innovatiekracht van de kinderopvang blijvend te versterken.
De regelingen
Voorlichting en bewustwording
FCB organiseert 50 regionale workshops/trainingen over duurzame inzetbaarheid en gebruik van het
Loopbaanplein. En ook 750 loopbaangesprekken met externe loopbaancoaches voor medewerkers in de
Kinderopvang. Daarnaast brengen we digitale nieuwsbrieven uit met praktische tips, ideeën en ervaringen.
Begeleiding van werk-naar-werk-trajecten
Voor 300 medewerkers die hun baan gaan verliezen is er groepsgewijze en individuele begeleiding bij het
zoeken van een nieuwe baan, binnen of buiten de branche.
Daarnaast is er financiële steun voor de begeleiding van 150 medewerkers die in de stap over de grens naar
Duitsland willen gaan zetten om een nieuwe baan te vinden.
Scholing innovatiekracht
Training en opleiding van 500 pedagogisch medewerkers en leidinggevenden om de innovatiekracht van de
branche te versterken. Nieuwe samenwerkingsvormen vragen andere, nieuwe competenties, zoals
vaardigheden op het gebied van observeren, analyseren en communiceren.
Omscholing naar baan in andere branche
Voor 150 werknemers biedt FCB een omscholingstraject naar een nieuwe baan buiten de branche
Kinderopvang.
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014
7
Regionale experimenten
FCB ondersteunt de regionale samenwerking tussen Kinderopvang en beroepsonderwijs. Deze richten zich op
de kwaliteit van de beroepsopleidingen en de stageplaatsen, en op inperking van het aantal studenten. Er komt
ondersteuning beschikbaar voor regionale experimenten.
Loopbaanplein/Loopbaanwinkel
De sociale partners blijven tevens werknemers en werkgevers toegang bieden tot het Loopbaanplein en de
Loopbaanwinkel en andere activiteiten om de mobiliteit en competenties van medewerkers te versterken. In de
Loopbaanwinkel kunnen werkgevers trajecten en trainingen inkopen voor hun medewerkers. Op het
Loopbaanplein zijn alle medewerkers, ook die op dit moment geen baan hebben in de branche, welkom.
Zie de bijlage van het sectorplan
Bron: FCB
Eenmalige uitkering in maart en september
Volgens de cao-afspraken 2012-2014 ontvangen kinderopvangmedewerkers deze maand én in september een
eenmalige uitkering. In de cao staan de bruto bedragen van 200 euro in maart en 150 euro in september,
maar de hoogte van het bedrag wordt vastgesteld naar rato van de omvang van het dienstverband. Hoe groter
het contract, hoe hoger de uitkering.
De uitkering geldt voor alle medewerkers die op 1 maart, respectievelijk 1 september bij de
kinderopvangorganisatie in dienst zijn. Medewerkers met een 0-uren-contract hebben dus ook recht op een
uitkering.
Laatste zes maanden
De Brancheorganisatie Kinderopvang adviseert werkgevers om voor de hoogte van de eenmalige uitkering voor
medewerkers met een 0-uren-contract uit te gaan van het gemiddeld aantal gewerkte uren over de laatste zes
maanden. Maar als dit heel gunstig of juist ongunstig uitpakt voor de werknemer, dan kan een kortere dan wel
langere termijn worden gehanteerd.
Onderhandelen
De eenmalige uitkering in maart en september is een gevolg van het schrappen van de eindejaarsuitkering in
de cao. Werkgeversorganisaties en vakbonden hebben lange tijd moeten onderhandelen over de inhoud van de
cao. Werkgevers kregen de mogelijkheid medewerkers flexibeler in te zetten, werknemers kregen op hun beurt
een loonsverhoging van 1 procent in 2013 en nog eens in 2014.
Bron: Kinderopvangtotaal
Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor
onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is het niet bedoeld om alle
informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen. Deze nieuwsbrief is gebaseerd op de
stand van zaken in wetgeving en publicaties op het moment van verzending.
MTH accountants & adviseurs
Maart 2014