De risico-regelreflex en de professionele ouderparticipatiecrèche Len Wentzel Honoursstudent Radboud Universiteit Nijmegen Tijdens een gesprek tussen burgers en professionals op het gebied van jeugdzorg in de gemeente Utrecht mocht ik als buitenstaander meeluisteren. Het gesprek, dat over de risico-regelreflex ging, verliep op een onverwachte wijze. Twee deelnemers waren ouders die onderdeel uitmaakten van een ouderparticipatiecrèche (OPC), die vertelden in een verstikkend web van overheidsregeltjes te moeten functioneren. Dit terwijl twee van hun gespreksgenoten werkten in het toezicht op de kinderopvang. Toen de professionele deelnemers er achter kwamen wat hun gesprekspartners voor een ‘dagelijkse’ baan hadden, duurde het niet lang voordat ze elkaar met andere ogen bekeken. Het verhaal van de ouders van de OPCs maakte duidelijk dat een OPC een schoolvoorbeeld is van een burgerparticipatieproject dat worstelt met wetgeving die opgesteld is na incidenten, zoals de aanrandingen bij ‘het hofnarretje’. De aanwezige toezichthouders van de GGD waren zich hiervan bewust. Zij worstelden met het moeten controleren van regeltjes die, ook in hun ogen, als inefficiënt werden gezien. Hierdoor ontstond consensus tussen de twee groepen in ons gesprek, waarbij beide groepen uiteindelijk recht tegenover de nationale wetgevers stonden die deze regeltjes hadden geïntroduceerd. De introductie van slechts essentiële richtlijnen en regels voor de inspectie zouden kunnen zorgen voor een situatie waarbij ze niet in het web van regeltjes en wetten terecht komen. Hierdoor kan de inspectie binnen hun werk de ruimte krijgen om instanties als OPC’s te waarderen aan de hand van essentiële regels en richtlijnen die openstaan voor efficiënte burgerparticipatieprojecten. Door soortgelijk beleid zouden burgerparticipatie projecten niet in de kiem gesmoord worden door verstikkende regels. Er kwam dus naar voren dat het ontregelen van burgerparticipatie wellicht zou leiden tot een efficiënter beleid. Het gesprek kreeg een interessante en onverwachte wending toen de ouders van de OPC’s hun crèches gingen verantwoorden aan de hand van het naleven van zelfopgelegde regels, zoals het stimuleren van de fijne motoriek van het kind. Hieruit bleek dat de ouders zichzelf aan het professionaliseren waren en uiteindelijk hun eigen burgerparticipatie project beheerden als een ‘professionele’ instantie en andere OPC’s ook aan de maat wilden houden. Aan het eind van het gesprek waren alle partijen weliswaar aan bod gekomen, maar een eenduidige conclusie, anders dan de gemeenschappelijke abstracte vijand van meer rijksregels, was ver te zoeken. Cruciaal was misschien wel de voortdurende discussie waarin de principes van verantwoordelijkheid en vertrouwen betwist en bediscussieerd werden. Ik zou dit positief beschouwen als een gesprek zonder definitief eenduidig resultaat omdat dit een discours is dat telkens opnieuw gevoerd dient te worden. Zodat we telkens tot een resultaat te kunnen komen die voldoet aan de eisen van een steeds meer vernieuwde maatschappij die meer gefundeerd is op burgerparticipatie.
© Copyright 2024 ExpyDoc