Workshop 8 kinderopvang

De risico-regelreflex en de professionele ouderparticipatiecrèche
Len Wentzel
Honoursstudent Radboud Universiteit Nijmegen
Tijdens een gesprek tussen burgers en professionals op het gebied van jeugdzorg
in de gemeente Utrecht mocht ik als buitenstaander meeluisteren.
Het gesprek, dat over de risico-regelreflex ging, verliep op een onverwachte
wijze. Twee deelnemers waren ouders die onderdeel uitmaakten van een
ouderparticipatiecrèche (OPC), die vertelden in een verstikkend web van
overheidsregeltjes te moeten functioneren. Dit terwijl twee van hun
gespreksgenoten werkten in het toezicht op de kinderopvang. Toen de
professionele deelnemers er achter kwamen wat hun gesprekspartners voor een
‘dagelijkse’ baan hadden, duurde het niet lang voordat ze elkaar met andere ogen
bekeken.
Het verhaal van de ouders van de OPCs maakte duidelijk dat een OPC een
schoolvoorbeeld is van een burgerparticipatieproject dat worstelt met wetgeving
die opgesteld is na incidenten, zoals de aanrandingen bij ‘het hofnarretje’. De
aanwezige toezichthouders van de GGD waren zich hiervan bewust. Zij
worstelden met het moeten controleren van regeltjes die, ook in hun ogen, als
inefficiënt werden gezien. Hierdoor ontstond consensus tussen de twee groepen
in ons gesprek, waarbij beide groepen uiteindelijk recht tegenover de nationale
wetgevers stonden die deze regeltjes hadden geïntroduceerd.
De introductie van slechts essentiële richtlijnen en regels voor de inspectie
zouden kunnen zorgen voor een situatie waarbij ze niet in het web van regeltjes
en wetten terecht komen. Hierdoor kan de inspectie binnen hun werk de ruimte
krijgen om instanties als OPC’s te waarderen aan de hand van essentiële regels
en richtlijnen die openstaan voor efficiënte burgerparticipatieprojecten. Door
soortgelijk beleid zouden burgerparticipatie projecten niet in de kiem gesmoord
worden door verstikkende regels. Er kwam dus naar voren dat het ontregelen
van burgerparticipatie wellicht zou leiden tot een efficiënter beleid.
Het gesprek kreeg een interessante en onverwachte wending toen de ouders van
de OPC’s hun crèches gingen verantwoorden aan de hand van het naleven van
zelfopgelegde regels, zoals het stimuleren van de fijne motoriek van het kind.
Hieruit bleek dat de ouders zichzelf aan het professionaliseren waren en
uiteindelijk hun eigen burgerparticipatie project beheerden als een
‘professionele’ instantie en andere OPC’s ook aan de maat wilden houden.
Aan het eind van het gesprek waren alle partijen weliswaar aan bod gekomen,
maar een eenduidige conclusie, anders dan de gemeenschappelijke abstracte
vijand van meer rijksregels, was ver te zoeken. Cruciaal was misschien wel de
voortdurende discussie waarin de principes van verantwoordelijkheid en
vertrouwen betwist en bediscussieerd werden. Ik zou dit positief beschouwen
als een gesprek zonder definitief eenduidig resultaat omdat dit een discours is
dat telkens opnieuw gevoerd dient te worden. Zodat we telkens tot een resultaat
te kunnen komen die voldoet aan de eisen van een steeds meer vernieuwde
maatschappij die meer gefundeerd is op burgerparticipatie.