Kijk hier voor de volledige begroting 2015

Begroting
2015
Voorwoord
Op 19 maart 2014 hebben de gemeenteraadsverkiezingen plaatsgevonden en op 5 juni jongstleden is
ons college aangetreden. Wij bieden u onze eerste begroting aan. Deze begroting geeft een eerste
aanzet om de ambities uit het coalitieakkoord ’Mensen maken onze stad’ waar te maken. Ambities die
we niet alleen met minder middelen moeten realiseren, maar ook met minder personele capaciteit. Dit
vraagt om een andere rol van de gemeente, innovatieve werkwijzen en het stellen van prioriteiten. De
koers van regisserende gemeente dragen wij ook in deze coalitieperiode blijvend uit.
Onze ambities zullen wij, zoals verwoord in het coalitieakkoord, op een financieel degelijke en
evenwichtige wijze realiseren. Door Rijksbezuinigingen staat de gemeentelijke begroting echter al
jaren onder druk. De afgelopen jaren zijn, mede naar aanleiding van de kerntakendiscussie, forse
bezuinigingen doorgevoerd. Deze taakstellingen uit het kerntakenboek zijn nog niet allemaal
gerealiseerd. Vooral op het gebied van bedrijfsvoering staan we (tijdelijk) nog voor een aantal grote
opgaven. Hierover wisselen we nog dit kalenderjaar met uw raad van gedachten.
Ondanks de te verwachten bezuinigingen geeft de begroting 2015 onverwacht meer financiële ruimte
door de effecten van de meicirculaire. Deze incidentele ruimte in de begroting benutten we om de
ambities uit het coalitieakkoord om te zetten in concrete maatregelen. Voorbeelden daarvan zijn een
wijkbudget voor bewonersinitiatieven, innovatieve en duurzame projecten, evenals de ondersteuning
van starters op de woningmarkt door het voortzetten van de startersleningen.
Wij hebben in de begroting 2015 nog geen ramingen opgenomen om de problematiek rondom de ECI
Cultuurfabriek op te lossen. Naar verwachting zal uw raad in de vergadering van december 2014
hierover een standpunt innemen. De financiële gevolgen hiervan worden afzonderlijk ter
besluitvorming aan uw raad voorgelegd.
Met ingang van 1 januari 2015 treden de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de nieuwe
Jeugdwet en de Participatiewet in werking. Uitgangspunt tijdens de voorbereiding op deze ingrijpende
veranderingen is goede en bereikbare zorg, maatwerk en een vangnet voor de meest kwetsbare
inwoners van onze stad. Ondanks de zorgvuldige voorbereiding gaat de inwerkingtreding van beide
wetten gepaard met grote risico’s. Wij monitoren de ontwikkelingen in 2015 vanaf de eerste dag en
bespreken de resultaten hiervan periodiek met uw raad. Zo nodig leggen wij tijdens het begrotingsjaar
al voorstellen tot bijstelling voor aan uw raad.
De opzet van de begroting 2015 is nieuw ten opzichte van 2014. We hebben de programma’s van het
coalitieakkoord als uitgangspunt genomen. Nog in de loop van dit kalenderjaar stemmen wij met een
klankbordgroep uit uw raad de inhoud en de totstandkoming van de Kadernota 2016 af.
Het is voor ons en uw raad een uitdaging om de gemeente de komende jaren financieel, economisch
en sociaal gezond te houden. Om dat te realiseren houden we vast aan hét uitgangspunt in ons
coalitieakkoord: ’Mensen maken onze stad’. Dit betekent dat voor ons de samenwerking met de
inwoners, het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties voorop staat.
Frans Schreurs, wethouder financiën, personeel en organisatie, grondzaken en
eigendommen.
Begroting 2015
1
Begroting 2015
2
Inhoudsopgave begroting 2015
Inleiding
Begrotingsopzet
Mensen maken onze stad: verbindende schakels
De financiële positie:
Van kadernota naar begroting
Taakstellingen kerntakenboek
Decentralisaties in het sociale domein
Houdbare overheidsfinanciën
Programma’s
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Economie
Ruimte
Fysieke leefomgeving
Zorg en jeugd
Arbeidsmarkt en onderwijs
Sport en Cultuur
Veiligheid
Burgers en bestuur
Financiën
Paragrafen
Inleiding
1.
Lokale heffingen
2.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
3.
Onderhoud kapitaalgoederen
4.
Financiering (treasury)
5.
Bedrijfsvoering
6.
Verbonden partijen en participaties
7.
Grondbeleid
8.
Krimp en vergrijzing
9.
Economisch Stimulerend & Sociaal Verbindend
Begroting 2015
5
5
6
8
11
11
14
17
19
29
43
53
65
77
87
97
111
121
123
125
131
139
149
157
163
181
185
187
3
Begroting 2015
4
Inleiding
De voorliggende begroting 2015 is de eerste begroting die dit college aan de gemeenteraad ter
vaststelling aanbiedt. De financiële kaders voor deze begroting zijn door uw raad eerder vastgesteld in
de vergadering van 3 juli jongstleden. De kadernota werd door ons toen getypeerd als een ’kadernota
light’, omdat bij de totstandkoming (nog) geen rekening kon worden gehouden met de
beleidsvoornemens uit het nieuwe coalitieakkoord ’Mensen maken onze stad’.
De ambities, die in het coalitieakkoord zijn neergezet, hebben in de programmabegroting hun concrete
vertaling gekregen binnen de diverse programma’s. Dit geldt eveneens voor de voorzetting van het
eerder in gang gezette programma ’Economisch Stimulerend en Sociaal Verbindend’. De initiatieven
die in 2015 in dit kader worden ontplooid, vindt u ook terug in de diverse programma’s.
Daarnaast is sprake van een aantal programma-overschrijdende voornemens c.q. ontwikkellijnen. Het
gaat daarbij met name om de verbindende schakels uit het coalitieakkoord: de wijk als bindmiddel,
duurzaam en innovatief, samenwerking, financieel degelijk en evenwichtig. Deels zijn deze
verbindende schakels uitgewerkt binnen de programma’s. Omdat ze programma-overstijgend zijn,
worden ze ook in de inleiding nader toegelicht.
Begrotingsopzet
In artikel 2 van de financiële verordening 2014, vastgesteld op 19 december 2013, is opgenomen dat
de gemeenteraad bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling vaststelt. Wij
hebben ons bij de indeling van de programma’s gericht naar de thema’s uit het coalitieakkoord. Dit
leidt tot de volgende 9 programma’s:
1. Economie;
2. Ruimte;
3. Fysieke leefomgeving;
4. Zorg en jeugd;
5. Arbeidsmarkt en Onderwijs;
6. Sport en Cultuur;
7. Veiligheid;
8. Burgers en Bestuur;
9. Financiën.
Per programma dient uw raad volgens de verordening het volgende vast te stellen:
- de beoogde maatschappelijke effecten,
- de te bereiken beleidsvoornemens,
- de indicatoren en streefwaarden voor het meten en het afleggen van verantwoording over de
effecten van gemeentelijk beleid,
- de baten, de lasten en de investeringen.
Deze elementen worden in de nieuwe opzet gestructureerd tot uitdrukking gebracht. Ieder programma
is onderverdeeld in een aantal producten. Per product worden de volgende vragen beantwoord:
- Wat willen we bereiken?
- Hoe gaan we dat meten?
- Wat gaan we daarvoor doen?
- Wat mag dat kosten?
Aan het eind van ieder programma volgt nog een overzicht van de totale baten en lasten, de nog te
realiseren taakstellingen uit het kerntakenboek en de voorgenomen investeringen.
Begroting 2015
5
De programma’s vormen samen het programmaplan. Het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV)
stelt daarnaast een aantal paragrafen verplicht. Het betreft de paragrafen omtrent het
weerstandsvermogen, de lokale heffingen, de financieringsfunctie, het onderhoud aan
kapitaalgoederen, de bedrijfsvoering, de verbonden partijen en het grondbeleid. Deze onderwerpen
lopen dwars door de programma’s heen en worden zo centraal gebundeld. In navolging van het
voorgaande jaar hebben we aan deze verplichte onderwerpen twee andere toegevoegd, die in onze
gemeente ook breed door de programma’s heen spelen. Het gaat dan om de paragraaf Krimp en
Vergrijzing en invulling van de programmalijn Economisch Stimulerend en Sociaal Verbindend. De
paragraaf Kerntakendiscussie en Kerntakenboek is ten opzichte van voorgaande jaren komen te
vervallen. De monitoring van de voortgang van de taakstellingen vindt vanaf dit jaar plaats via de
reguliere planning- en control cyclus.
De diverse detailoverzichten, die bij de begroting horen, zijn apart ondergebracht in een bijlagenboek.
Mensen maken onze stad: verbindende schakels
De samenleving verandert sneller dan ooit. De rol van de overheid ten opzichte van de samenleving
wordt herijkt, het takenpakket verandert en technologische ontwikkelingen zitten in een
stroomversnelling. De huidige mondiale economische en politieke situatie heeft ook impact op lokaal
niveau. Sturing is meer dan ooit noodzakelijk: nadenken over onze toekomst en daar bij passende
strategische doelen is belangrijk én activeert. Hoewel onze huidige strategische visie nog maar zes
jaar oud is, is in deze periode zoveel gebeurd dat we onze strategische doelen opnieuw onder de loep
moeten nemen. In 2015 wordt daarom (in co-creatie) een nieuwe strategische visie opgesteld. De
voorbereidingen hiervoor zijn gestart.
Alle inwoners maken onderdeel uit van onze lokale samenleving en geven daar vorm aan. Optimaal
gebruik maken van ieders talenten is daarbij erg belangrijk. Als gemeente gaan we de wijk in en naar
de mensen toe. Vanuit de wijken en dorpen stimuleren we de sociale cohesie en de leefbaarheid. Dit
vraagt van de gemeente een regisseursrol en een verbindende en transparante manier van
communiceren. De wijken en de wijkaanpak staan centraal in ons beleid.
Met de nota Mensen maken de wijk ‘herijking wijkgericht werken’ uit 2010 en de uitvoering hiervan in
de afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van wijkontwikkeling en wijkgericht
werken. De inhoudelijke vernieuwing had betrekking op het inzicht en maatwerk per wijk via
wijkprofielen in coproductie met partners (bewoners, ondernemers, organisaties in de wijk,
woningcorporaties en welzijnsstichting). In alle wijken zijn daarmee fundamenten gelegd voor een
doorontwikkeling.
Ook in de Roermondse wijken zullen de komende jaren belangrijke ontwikkelingen samenkomen die
de kaders vormen voor deze doorontwikkeling: toename van burgerkracht en –participatie en de
decentralisaties in het sociale domein. Deze ontwikkelingen maken de wijkaanpak actueler dan ooit.
Dit betekent ook dat wij de doorontwikkeling niet vorm gaan geven vanuit het stadhuis en vanachter
het bureau maar samen met onze partners. We starten dit traject met een evaluatie van het
wijkgericht werken in de afgelopen jaren om vandaar uit verder te bouwen aan de toekomst. Dat kan
ook consequenties hebben voor de wijze waarop onze organisatie is ingericht en functioneert.
De werkwijzen van de afgelopen decennia zijn vaak niet meer toereikend voor de toekomst. Op het
gebied van economie, bouwen, afval, milieu, bedrijfsvoering en het sociale domein gaan we duurzaam
werken in de brede zin van het woord.
Begroting 2015
6
De maatschappij waarin we leven is steeds complexer geworden. Samen met de Roermondse
burgers gaan we aan de slag om nieuwe oplossingen te vinden voor onze gezamenlijke uitdagingen.
Om onze ambities op het gebied van duurzaamheid vorm en inhoud te geven ontwikkelen wij een
‘Duurzaamheidsvisie Roermond’. In deze visie wordt weergegeven wat we verstaan onder
duurzaamheid, wat onze doelen zijn en hoe we die gaan realiseren.
Op het gebied van innovatie geven wij ruimte aan initiatieven vanuit de samenleving, ondernemers,
maatschappelijke instellingen en organisaties. Onze rol ligt daarbij vooral op het gebied van
stimuleren, verbinden en delen van informatie. Daarnaast bekijken we hoe wij als lokale overheid
optimaal gebruik kunnen maken van de creatieve denkkracht en het innovatieve vermogen dat in onze
stad en regio aanwezig is wanneer we zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.
Ook wij zullen ons moeten voorbereiden op een structureel kleinere gemeentelijke organisatie. Om het
kerntakenboek te kunnen uitvoeren moeten wij onze organisatie omvormen tot een zeer efficiënte,
eigentijdse en flexibele werkorganisatie. Als gemeentelijke organisatie moeten wij kwaliteit blijven
waarborgen met minder mensen.
Mede in dat kader en het verlengde van onze nieuwe strategische visie wordt een lokale
innovatienotitie opgesteld.
Binnen onze samenleving is veel kennis en expertise aanwezig. Die kennis gaan we dan ook
maximaal benutten. De rol van regisserende overheid wordt verder uitgewerkt en opgepakt.
Een samenleving waarin iedereen naar vermogen meedoet, geven we niet alleen vorm door iedereen
aan te spreken op zijn eigen verantwoordelijkheid maar vooral ook door iedereen in de samenleving te
betrekken bij onze plannen, bij de beleidsbepaling en uitvoering van ons beleid.
De aanwezige kracht in de samenleving willen we niet alleen inzetten om gemeentelijke projecten,
beleid en uitvoering kwalitatief beter te maken. We willen burgers ook meer de ruimte geven om zich
te ontwikkelen. De wijken zien wij als ‘arena’ waar initiatieven ontstaan en zich verder ontwikkelen.
Daarvoor is een andere rol van de gemeente vereist: meer op afstand staand, ondersteunend daar
waar dat gevraagd wordt en sneller reagerend op de dynamiek in de samenleving. Niet loslaten maar
veel meer ‘anders vasthouden’.
Een andere rolopvatting stelt ook andere eisen aan onze communicatie. Met name ten aanzien van de
inzet van meerdere en innovatieve kanalen waarlangs burgerparticipatie wordt georganiseerd. Het
betekent ook dat communicatie met inwoners en overige partners in toenemende mate overal in de
gemeentelijke organisatie plaatsvindt en dat de gemeentelijke organisatie dus communicatief
vaardiger wordt. Dit vereist dat binnen de organisatie gewerkt wordt aan het versterken van de
communicatiecompetenties.
Samenwerking met andere gemeenten is voor ons van groot belang, dit geldt zowel binnen als buiten
de regio Midden-Limburg. We investeren actief in een goede verstandhouding met de gemeenten in
de regio Midden-Limburg. Ook samenwerking buiten de landsgrenzen kan aanzienlijke voordelen
opleveren voor onze gemeente, onze inwoners en ondernemers.
De complexe opgaven waar we voor staan, vragen ook om een intensivering van de samenwerking
met de gemeenten in de regio Midden-Limburg en met andere gemeenten in de provincie, met de
Provincie Limburg, de Euregio en daarbuiten. Er wordt al veel samengewerkt, maar het kan meer en
beter.
Op 1 januari 2015 gaat de netwerksamenwerking Midden-Limburg (SML) – opvolger van de
Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg – van start. Een bestuurlijk netwerkberaad, onder
voorzitterschap van Roermond, draagt zorg voor de totstandkoming, afstemming en uitvoering van de
Begroting 2015
7
Agenda voor Midden-Limburg, Dit gebeurt in samenspraak met deelnemende gemeenten, provincie,
rijk, waterschappen, maatschappelijke en private partners.
Daarnaast zullen wij onze ambities en het beleid op het gebied van buitenlandse contacten herijken.
Uitgangspunt is hoe het leggen van verbindingen met zowel het nabije als het verder weg gelegen
buitenland bij kan dragen aan het realiseren van de eerder geformuleerde ambities uit onze
strategische visie en het coalitieakkoord.
De financiële positie: van kadernota naar begroting
Als uitgangspunt voor het samenstellen van de financiële begroting gold de kadernota 2015, zoals die
door de gemeenteraad op 3 juli 2014 is vastgesteld. Voorafgaand aan de behandeling van de
kadernota hebben wij uw raad door middel van een raadsinformatiebrief op de hoogte gesteld van de
uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds en de betekenis daarvan voor het meerjarig
begrotingssaldo. De daarin geschetste financiële gevolgen zijn overeenkomstig die brief in deze
begroting verwerkt.
Op het gebied van afvalstoffen- en rioolheffing hanteert onze gemeente als uitgangspunt de
kostendekkendheid van de tarieven. Mutaties in de lasten en baten worden daarom verrekend in de
tarieven. Het effect van deze mutaties op het begrotingssaldo is apart tot uitdrukking gebracht.
In het coalitieakkoord is ten aanzien van de lokale lastendruk als algemeen uitgangspunt opgenomen,
dat de lastendruk voor de burgers zo laag mogelijk wordt gehouden. Daarnaast vraagt een gedegen
financieel beleid, dat onze gemeente de inkomsten op peil houdt. Het evenwicht tussen beiden menen
wij gevonden te hebben in een belastingscenario, waarbij de gemiddelde lastendruk niet meer stijgt
dan de inflatie, zodat er van een reële stijging van de lastendruk geen sprake is. Dit betekent, dat de
gemiddelde lastendruk voor het gemeentelijke belastingpakket volgend jaar toeneemt met de
prijscorrectie van 1,5%. De gemiddelde lastendruk komt dan uit op € 610,14 ten opzichte van
€ 601,22 in 2014, een stijging van € 8,92. Ten opzichte van de kadernota nemen de opbrengsten van
de onroerende zaakbelastingen hierdoor toe met € 140.000.
Per 1 januari 2015 is de onderhoudsplicht voor de schoolgebouwen naar verwachting geen taak meer
van de gemeente, maar van de schoolbesturen. In de meicirculaire is daarom rekening gehouden met
een uitname van middelen uit het gemeentefonds. De lasten van de investeringen in onderhoud van
schoolgebouwen waren nog in het saldo van de kadernota begrepen. Voorgesteld wordt om deze
lasten nu te elimineren. Het huisvestingsprogramma schoolgebouwen komt van rechtswege te
vervallen als de aanpassing van de wet van kracht wordt. Het aframen van de kapitaallasten van deze
investeringen geeft ruimte in de begroting oplopend tot € 130.000.
Na de behandeling van de kadernota zijn er drie nagekomen autonome ontwikkelingen die hieronder
staan toegelicht.
Er is onderzoek gedaan naar en overleg gevoerd over de haalbaarheid van één gezamenlijk sportpark
voor voetbal in Swalmen. Enerzijds bleek op basis van extern onderzoek het realiseren van een
sportpark voor voetbal aan de Meestersweg niet realistisch, anderzijds bestaat bij de beide
voetbalverenigingen geen draagvlak voor (een onderzoek naar) een gezamenlijke locatie aan de
Oude Baan in Swalmen.
De consequentie van bovenstaande is dat er ook een besluit genomen dient te worden over het
hoofdveld gelegen binnen sportpark de Bosberg. Dit hoofdveld is van matige kwaliteit. Aangezien VV
Swalmen voor een langere periode gebruik blijft maken van dit sportpark en het hoofdveld een
Begroting 2015
8
belangrijk speelveld is, wordt u via een afzonderlijk voorstel gevraagd voor de renovatie van dit veld
een krediet beschikbaar te stellen van € 115.000. De structurele lasten van dit krediet zijn in de
begroting 2015 opgenomen.
Voor het schooljaar 2014/2015 zijn nieuwe contracten afgesloten met vervoerders voor het
leerlingenvervoer. De aanbesteding heeft plaatsgevonden op basis van een regionale aanbesteding.
Dit in de veronderstelling dat het goedkoper zou kunnen zijn. Sinds medio augustus weten we op
welke wijze het vervoer plaatsvindt en wat dat ongeveer gaat kosten.
Sinds 2011 kent het leerlingenvervoer een tekort, dat uiteindelijk door indexeringen is opgelopen tot
ruim € 100.000 (op een budget van € 800.000). Het is bovendien een zogenaamde “open eind
regeling”.
De nieuwe aanbesteding zal dit tekort, naar nu blijkt, niet terugbrengen. Gezien de veranderingen, die
in het onderwijs hebben plaatsgevonden, is het naar de toekomst toe wel de verwachting dat het
leerlingenvervoer zal afnemen. Daarom wordt voorgesteld het budget voor 2015 met € 100.000 op te
hogen en bij de kadernota 2016 te bezien of er nog sprake dient te zijn van een aanvulling op het
oorspronkelijke budget.
Bij circulaire van 27 juni 2014 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties de
regels omtrent de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers gewijzigd. Deze wijzigingen
dienen op lokaal niveau verankerd te worden in de rechtspositieverordening. De eerste indicatieve
berekeningen geven aan dat rekening moet worden gehouden met een extra structurele last van
€ 43.000.
Het perspectief van de kadernota ging uit van een te realiseren financiële taakstelling van € 1,5
miljoen uit hoofde van het plan van aanpak herstel structureel begrotingsevenwicht, zoals dat in
februari 2014 in de gemeenteraad is behandeld. Tegelijkertijd met deze begroting stellen wij u voor
om deze taakstelling ook concreet inhoud te geven, zodat sprake is van een reëel begrotingsbeeld.
Het voorstel wordt u apart ter besluitvorming voorgelegd, omdat daarbij sprake is van een wijziging in
de uitgangspunten van het financieel beleid, die ook verankerd dient te worden in de financiële
verordening ex artikel 212 van de gemeentewet. De wijziging heeft betrekking op het
afschrijvingsbeleid ten aanzien van investeringen met een maatschappelijk nut. Hiervan wordt
voorgesteld deze niet meer ineens, maar gedurende een bepaalde periode geleidelijk ten laste van de
exploitatie te brengen. Voor onze inhoudelijke argumenten verwijzen wij naar het betreffende voorstel.
Daarnaast stellen wij voor om enkele ramingen als vervolg op het eerdere zero based budgetting
traject aan te passen. De belangrijkste correcties hebben betrekking op de raming van de bijdrage aan
de veiligheidsregio en een correctie voor de autonome groei van de onroerende zaakbelastingen in
2016 en volgende jaren.
Tot slot stellen wij voor extra geld uit te trekken voor de volgende beleidsvoornemens:
- Voorzetting van het armoedebeleid (conform coalitieakkoord, € 150.000 structureel);
- Regionale samenwerking (conform coalitieakkoord, € 150.000 structureel);
- Opstellen van een nieuwe strategische visie en andere visies zoals, integrale visie binnenstad
en nieuwe structuurvisie (€ 125.000 incidenteel). In het coalitieakkoord werd er nog vanuit
gegaan, dat dit bedrag ten laste van het jaar 2014 zou worden gebracht;
- Structurele inbedding van de middelen ter uitvoering van de motie toeristenbelasting (€ 75.000
structureel);
- Structurele voortzetting van de ondersteuning van de activiteiten in het kader van Meer
Bewegen voor Ouderen (€ 93.000 structureel);
- Invulling van de werkgeversrol in het kader van de participatiewet (€ 25.000 structureel)
- Ondersteuning van bewonersinitiatieven in de wijk (€ 40.000 incidenteel);
Begroting 2015
9
-
Gemeentelijke bijdrage ten behoeve van startersleningen (€ 250.000 incidenteel);
Monumentenbeleid (€ 60.000 incidenteel)’;
Integrale veiligheid, toezicht en handhaving (€ 100.000 incidenteel);
Activiteiten in het kader van 70 jaar bevrijding Roermond (€ 10.000 incidenteel);
Ondersteuning burgerinitiatieven (€ 50.000 incidenteel);
Uitvoeren nieuwe communicatievisie (€ 15.000 incidenteel).
Samengevat ziet het verloop van de kadernota tot de begroting 2015 er als volgt uit:
Verloop saldo kadernota - saldo begroting 2015
MJB
2015
MJB
2016
MJB
2017
MJB
2018
Saldo kadernota 2015
Correctie raming herverdeling gemeentefonds
Mutaties als gevolg van meicirculaire gemeentefonds
273.000
400.000
351.000
652.000
400.000
496.000
385.000
400.000
374.000
-732.000
400.000
406.000
Stand raadsinformatiebrief 74749-2014 2 juli 2014
1.024.000
1.548.000
1.159.000
74.000
Mutaties gesloten exploitaties heffingen
Opbrengst onroerend zaakbelasting
Vervallen investeringen onderhoud schoolgebouwen
Nagekomen autonome ontwikkelingen:
Leerlingenvervoer
Renovatie VV Swalmen
Rechtspositie raads- en commissieleden
79.000
140.000
24.000
100.000
140.000
107.000
128.000
140.000
131.000
326.000
140.000
130.000
-43.000
-7.700
-43.000
-7.700
-43.000
-7.700
-43.000
1.124.000
1.844.300
1.507.300
619.300
-150.000
-150.000
-125.000
-150.000
-150.000
-150.000
-150.000
-150.000
-150.000
-75.000
-75.000
-75.000
-75.000
-93.000
-40.000
-25.000
-250.000
-60.000
-100.000
-93.000
-93.000
-93.000
-25.000
-25.000
-25.000
Saldo vóór prioriteiten
Prioriteiten coalitieakkoord:
Voortzetting armoedebeleid
Regionale samenwerking
Opstellen strategische visie
Overige prioriteiten:
Structurele inbedding middelen motie
toeristenbelasting
Voortzetting activiteiten Meer Bewegen voor Ouderen
Wijkbudget voor bewonersinitiatieven
Invulling werkgeversrol Participatiewet
Startersleningen
Monumenten
Integrale veiligheid, toezicht en handhaving
Subjectief veiligheidsonderzoek
70 jaar bevrijding Roermond
Burgerinitiatieven
Uitvoeren communicatievisie
Saldo primitieve begroting
Begroting 2015
-100.000
-30.000
-10.000
-50.000
-15.000
-19.000
1.351.300
984.300
126.300
10
Uitwerking plan van aanpak herstel
begrotingsevenwicht (1e begrotingswijziging 2015):
Correctie stelpost in kadernota:
Onderuitputting van ramingen Zero Based Budgetting
Herijken financiële uitgangspunten:
Effect afschrijven investeringen maatschappelijk nut
Kapitaallasten vervangingsinvesteringen kadernota
Saldo begroting na invulling plan van aanpak
-1.500.000 -1.500.000 -1.500.000
10.000
80.000
144.000
-1.500.000
218.000
1.549.000
1.523.000
-53.000
1.446.000
-119.000
1.439.000
-119.000
40.000
1.401.300
955.300
164.300
De financiële positie: taakstellingen kerntakenboek
In navolging van voorgaande jaren zijn de taakstellingen, die voortvloeien ui het Kerntakenboek,
opgenomen als te realiseren stelposten. Ten tijde van het opstellen van deze begroting (juli 2014)
dienden ten aanzien van de volgende taakstellingen nog concrete uitvoeringsmaatregelen te worden
genomen:
Taakstelling
(bedragen x € 1.000)
Taakstellingen bedrijfsvoering
Markten en kermissen
Museum
Evenementen
Veiligheid/Halt
Gemeentelijke basisadministratie
Maatschappelijk vastgoed
MJB
2015
2.604
30
100
75
15
50
129
3.003
MJB
2016
2.569
30
100
75
15
50
129
2.968
MJB
2017
2.077
30
100
75
15
50
129
2.476
MJB
2018
216
30
100
75
15
50
129
615
De taakstellingen op het gebied van bedrijfsvoering worden vanaf 2018 als gevolg van de structurele
besparingen van de 60+-regeling nagenoeg volledig gerealiseerd. Naar verwachting zullen de
resterende taakstellingen in de tussenliggende jaren voor een deel niet gerealiseerd kunnen worden.
In het verlengde van het overleg met uw raad over de behandeling van de kadernota 2016 willen wij
ook met u van gedachten wisselen over de stand van zaken van de resterende bezuinigingsopdrachten.
De financiële positie: decentralisaties in het sociale domein
Met de drie decentralisaties – Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet – krijgen gemeenten er per 1
januari 2015 nieuwe en omvangrijke taken bij. De complexiteit van de uitvoering binnen gemeenten
zal fors toenemen. Bovendien gaan de drie decentralisatieoperaties gepaard met flinke
bezuinigingsdoelstellingen die opgelegd worden door de Rijksoverheid.
Algemene uitgangspunt is, dat de rijksmiddelen (op termijn) voldoende moeten zijn om de taken te
kunnen uitvoeren. Meerjarig zijn daarom in de begroting de baten en lasten van de
decentralisatietaken budgettair neutraal geraamd. In het kader van het programma ESSV zijn
middelen gereserveerd die kunnen dienen als vangnet. Daarnaast beschikt de gemeente nog over
specifieke reserves binnen het sociale domein, zoals bijvoorbeeld de egalisatie reserve Wmo
(geraamde stand per 01-01-2015: € 4 miljoen).
Begroting 2015
11
Op dit moment kennen wij een zorgsysteem dat voornamelijk door de overheid wordt georganiseerd
en gefinancierd. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is dat systeem niet meer vol te houden.
In Nederland, en dus ook in Roermond, moeten we de omslag maken van verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving.
Iedereen zal straks naar vermogen een bijdrage moeten leveren aan de zorg voor elkaar en voor de
samenleving als geheel: jong en oud, mensen met en zonder beperking. Dit vraagt van onze
inwoners, de sociale verbanden, de professionals, de instellingen, de gemeenten en
zorgkantoor/zorgverzekeraar een cultuuromslag, nieuwe werkwijzen en veranderingen in organisaties.
De overheveling van taken per 1 januari 2015 vormt het begin van deze transformatie van het totale
sociale domein. Samenhang aanbrengen tussen jeugd, werk en zorg is in de nieuwe situatie absoluut
noodzakelijk. De decentralisaties richten zich immers grotendeels op burgers die mogelijk
ondersteuning nodig hebben. Het leggen van dwarsverbanden tussen de transities is daarom van
groot belang. Niet alleen voor de burgers om wie het uiteindelijk gaat, maar ook voor de
uitvoerbaarheid, de beheersing en de financiering. Tegelijkertijd lopen de transities uiteen in fasering,
financiering en doelgroepen. Het is niet mogelijk te wachten op de ideale situatie of voorbereiding of
om alles met alles te verbinden. Het is zaak de juiste verbindingen te leggen maar toch vaart te maken
bij de verdere uitwerking. In 2015 gaan we hiermee aan de slag door samen met onze partners op
zoek te gaan naar de ‘cross overs’ tussen de verschillende beleidsontwikkelingen. Hierbij kunt u onder
andere denken aan arbeidsmatige dagbesteding, beschut werken en het vervoer van bijzondere
doelgroepen.
Dat er op regionaal niveau wat betreft de te decentraliseren taken moet worden samengewerkt staat
vast. Het is voor de gemeente van belang om in die samenwerking de samenhang in de regio op het
gebied van arbeidsmarkt, voorzieningen, zorg, onderwijs, cultuur en recreatie als leidend te
beschouwen, uiteraard met oog voor de lokale situatie.
Bij het kiezen van vormen van regionale samenwerking speelt de schaal een belangrijke rol.
Bepaalde vormen van ondersteuning, zorg voor problematische jongeren & gezinnen en vormen van
begeleiding (van persoonlijke verzorging en zorg voor mensen die niet zelfstandig in de samenleving
kunnen participeren) zijn goed op laag (lokaal) schaalniveau te organiseren. Voor specialistische zorg
ligt een regionale schaal meer voor de hand. Sommige schaarse en/of zeer specialistische
voorzieningen functioneren immers op bovenregionaal of landelijk niveau.
De te kiezen regionale schaal moet congruent zijn voor de verschillende uit te voeren taken, wat er op
neer komt dat die schaal, zoveel mogelijk overeenkomt met de regio’s die nu al bestaan in het sociaal
domein. Samenwerking tussen gemeenten kan een goede oplossing zijn om de nieuwe en bestaande
taken kwalitatief goed uit te voeren, tegelijkertijd kosten in de hand te houden, risico’s te delen en
kwetsbaarheid van processen te verminderen. Afhankelijk van de problematiek en de te kiezen vorm
van ondersteuning wordt gekozen voor oplossingen, die zo goed mogelijk aansluiten bij de doelgroep.
Soms kan dit het beste op lokaal niveau worden georganiseerd, maar ook ligt vaak een groter
schaalniveau (regionaal) voor de hand.
Samenwerken is natuurlijk niet nieuw. Ook op de beleidsterreinen waar nu grote decentralisaties op
stapel staan, doen gemeenten al het nodige op bovenlokaal niveau. Denk aan de
jeugdgezondheidszorg en de samenwerkingsverbanden op het terrein van werk en inkomen. In dat
kader heeft de gemeente Roermond op het gebied van arbeidsmarktbeleid binnen de
arbeidsmarktregio Midden-Limburg de rol van centrumgemeente toebedeeld gekregen.
Begroting 2015
12
In 2015 zullen wij de coördinerende/initiërende rol die wij vervullen in de regio oostelijk MiddenLimburg Oost continueren. Daar waar mogelijk geven wij de (bestaande) samenwerking binnen het
sociale domein in het kader van beleidsontwikkeling en bedrijfsvoering verder vorm en inhoud.
Zoals gezegd zal de complexiteit van de uitvoering als gevolg van de drie decentralisaties fors
toenemen. Met de komst van de nieuwe taken is er extra inzet nodig op het gebied van onder andere
monitoring en toezicht, administratie en control, risicomanagement, contractbeheer en
informatievoorziening. Er dienen jaarlijks afspraken te worden vastgelegd over het monitoren van de
prestaties en het bijbehorende toezicht, over welke informatie hiervoor nodig is, op welke wijze
informatieverstrekking plaatsvindt, de wijze waarop bijstelling plaatsvindt gedurende de looptijd van
overeenkomsten en hoe de monitoring wordt georganiseerd.
De gemeente bepaalt welke gegevens nodig zijn om effectief te kunnen sturen op de uitvoering en
welke gegevens nodig zijn om te kunnen bepalen of de gewenste effecten zijn gerealiseerd. Op basis
van deze beleidsrelevante informatie zal tactische of beleidsmatige/strategische (bij)sturing vanuit de
gemeente noodzakelijk zijn.
In de loop van 2015/2016 zal zichtbaar worden of met het ingezette beleid de beoogde resultaten
worden bereikt, of de financiële kaders toereikend zijn en zal meer duidelijk worden over de aard en
omvang van de nieuwe doelgroepen. Wij zullen deze ontwikkelingen op de voet volgen en daar waar
mogelijk anticiperen en bijsturen naar aanleiding van actuele ontwikkelingen.
De transformatie van onze samenleving, het tot stand brengen van een participatiesamenleving, is
echter een proces dat langere tijd zal duren. Dit proces kan alleen door interactie en samenspel tot
stand komen waarbij geen van de partners de absolute zeggingsmacht en regie heeft. Wat nodig is, is
een gezamenlijk vernieuwingsnetwerk waarin de betrokken partijen samen de cultuur en condities
scheppen voor ingrijpende vernieuwingen en waarin iedere partij zijn eigen rol en verantwoordelijkheid
heeft. Onze gemeente investeert als regisseur en eindverantwoordelijke in 2015 in het scheppen van
voorwaarden en het inrichten van het vernieuwingsnetwerk, onder andere door het bevorderen dat
partijen bij elkaar komen.
De inrichting van de bedrijfsvoeringsfuncties, die verbonden is aan de voorbereiding van de transitie
van de 3 D’s (decentralisaties) voor het jaar 2014 is opgenomen in het door de gemeenteraad
vastgesteld projectplan. Eerder is al geconstateerd dat de implementatie van de
bedrijfsvoeringsfuncties ook vanaf 2015 en verder structurele gevolgen kent voor de organisatie.
Thema’s zoals risicomanagement, contractbeheer, inkoop en ICT, beleidsontwikkeling, regionale
samenwerking en ook de uitvoering van een aantal taken bij de afdeling sociale zaken zullen
structureel een beslag leggen op de gevraagde capaciteit van de gemeentelijke organisatie. In de
door het Rijk beschikbaar gestelde middelen zijn de budgetten voor de uitvoering van deze taken
inbegrepen. Vooralsnog hebben we een bedrag van € 2,2 miljoen bestemd voor implementatie en
uitvoering van deze taken door onze gemeentelijke organisatie.
Begroting 2015
13
De financiële positie: Houdbare overheidsfinanciën
Mede als gevolg van de economische crisis in de afgelopen jaren en de risico’s die voortvloeien uit
bovengenoemde decentralisaties is de aandacht voor de robuustheid van de financiële positie van
overheden toegenomen. Voor gemeenten betekent dit dat er niet alleen maar gekeken wordt naar een
(meerjarig) sluitende begroting, maar ook naar voldoende weerstandsvermogen in relatie tot de
risico’s die worden onderkend en de ontwikkeling van de (netto) schuldpositie.
De geraamde stand van de reserves per 1 januari 2015 bedraagt € 49,5 miljoen. Hiervan is een
bedrag van € 14,2 miljoen algemene reserve, de overige € 35,3 miljoen zijn bestemmingsreserves.
Per 1 januari 2014 bedroeg de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen 32%.
Van het totale vermogen is 47% gefinancierd met langlopende schuld, 5% betreft voorzieningen en
16% is gefinancierd met kortlopende middelen. Een en ander is hieronder grafisch weergegeven.
Kortlopende
schulden
16%
Eigen
vermogen
32%
Langlopende
schulden
47%
Voorzieningen
5%
De aanwezige reserves maken deel uit van de weerstandscapaciteit van de gemeente; het vermogen
van de gemeente om op korte termijn tegenvallers te kunnen opvangen. Deze weerstandscapaciteit
moet in relatie worden gebracht met de risico’s, waarmee de gemeente bij de uitoefening van haar
taken rekening dient te houden. Deze relatie is beschreven in paragraaf 2 Weerstandsvermogen.
Daaruit blijkt dat de aanwezige weerstandscapaciteit ruim voldoende is om de risico’s af te dekken.
Zoals hierboven aangegeven, is de ontwikkeling van de (netto) schuldpositie een andere manier om
de robuustheid van de financiën te beoordelen.
Door de VNG is er een model ontwikkeld waarmee getoetst kan worden of er sprake is van houdbare
overheidsfinanciën. Houdbare financiën wil zeggen de een gemeente ook in economisch slechte tijden
genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te voldoen zonder dat de noodzakelijke
publieke voorzieningen in de knel komen. Deze benadering wordt al in veel landen toegepast. Het
VNG model is gebaseerd op de netto schuldquote (relateert de schuldpositie van de gemeente aan de
inkomstenstroom).
Begroting 2015
14
Voor een gemeente geldt dat het licht op rood springt als bij een economische schok, zoals we die
ook bij de recente financiële crisis hebben gezien, de netto schuldquote boven de 130% uitkomt. Er is
dan sprake van een zeer hoge schuld. Bij een netto schuldquote boven de 100% springt het licht voor
een gemeente op oranje. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens
tussen de 0% en 100%.
De netto schuldquote van de gemeente Roermond ligt op 64%. Rekening houdend met de actuele
investeringsbehoefte in de begroting geeft het VNG model voor de gemeente Roermond het volgende
beeld:
Netto schuldquote eind 2013-2023 bij economische schok en bezuinigen
90%
80%
70%
60%
50%
40%
Netto schuldquote
30%
20%
10%
0%
Conclusie naar aanleiding van deze grafiek is dat de financiën van de gemeente Roermond als
houdbaar gekwalificeerd kunnen worden, ook wanneer er sprake is van een (nieuwe) economische
schok. Ook in dat geval daalt de netto schuldquote op termijn en bevindt deze zich op het hoogste
punt op circa 78% (daarmee ruim onder de norm van 100%).
Begroting 2015
15
Begroting 2015
16
Programma’s
Begroting 2015
17
Begroting 2015
18
Begroting 2015
19
Begroting 2015
20
Programma 1. Economie
Programma
Producten
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Economisch
Beleid
Lasten € 976
Economische
Stimulering
Lasten € 1.995
Baten -€ 75
Economie
Begroting 2015
Baten -€ 887
21
Begroting 2015
22
Algemene programmadoelstelling
Het stimuleren en faciliteren van de economische dynamiek, werkgelegenheid en
participatie. Daarnaast het scheppen van de juiste randvoorwaarden met als doel het
verbreden van de basis voor welvaart en welzijn, zelfredzaamheid en
maatschappelijke integratie.
Strategische visie Roermond 2020
Roermond is een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners
en voor mensen van (ver) daarbuiten. Dat willen we graag zo houden. Dit betekent wel dat daarin
moet worden geïnvesteerd.
Beleidskaders
-
Detailhandelsbeleid (nog vast te stellen);
Nota integraal horecabeleid gemeente Roermond (2007);
Raadsbesluit 19 december 2013, motie 13M33, uitwerking ESSV projecten;
Masterplan Maasplassen (2012)/Nautisch programma van eisen (2013);
Evenementennota (2013);
Leisure visie, Regiovisie (2013);
Duurzaam toerisme (nog vast te stellen).
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
Voor een vitale en ambitieuze stad als Roermond is de economische ontwikkeling van groot belang.
Ook in Roermond staan veel bedrijven en sectoren onder druk door de langdurige economische crisis.
De gemeente Roermond speelt hierop in en wil ondernemers stimuleren, faciliteren en ook motiveren.
Regelgeving mag hiervoor niet onnodig remmend werken en ook de dienstverlening naar de
ondernemers wordt verder geoptimaliseerd. Speciale aandacht is er voor het midden- en kleinbedrijf,
micro-ondernemingen en ZZP-ers.
De maakindustrie is na de zorg de grootste werkgever in Roermond. De gemeente wil in de rol van
verbinder en netwerker inzetten op behoud en versterking en op innovatieve stimulansen. Onder meer
door samenwerking tussen bedrijven in de regio en over de landsgrenzen heen te stimuleren.
Toerisme en recreatie zijn en blijven belangrijke economische dragers. Sterke punten zijn onder ander
de Maasplassen, het historische centrum en de winkelfunctie. Samen met betrokken partijen en
ondernemers worden deze verder ontwikkeld en versterkt. Ook het langer vasthouden van bezoekers
is hierbij belangrijk.
De detailhandel is een sterke en onderscheidende sector voor de Roermondse economie. Dit vraagt
om een geactualiseerd detailhandelsbeleid waarin verdere versterking en innovatie centraal staan.
Voor de binnenstad en omgeving wordt eveneens een visie opgesteld die wordt uitgelicht in de op te
stellen structuurvisie, alsmede voor het flankerend beleid voor de binnenstad (zie hoofdstuk 2).
Voor een regisserende gemeente als Roermond, is participatie vanuit de samenleving steeds
belangrijker en daarmee ook het belang van de wijk- en dorpseconomie. Zo wordt ruimte geboden aan
bijvoorbeeld zzp’ers en buurtwinkels en andere particuliere initiatieven in de wijken en dorpen.
Ook ontwikkelingen in de (Eu)regio zijn voor de economische ontwikkelingen van Roermond van groot
belang en krijgen vanuit de gemeente steun en aandacht. Hierbij zijn regionale samenwerkingen
Begroting 2015
23
binnen de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML), Keyport 2020 en Brainport 2020
essentieel.
Afgeleid (of onderdeel van) de nieuwe strategische visie is een economische visie die richting geeft
aan de regie die de gemeente voert op een sterke, duurzame en flexibele economie met een goede
balans tussen belangrijke economische dragers. De visie is uiterlijk eind 2015 gereed en zal qua
proces gelijk lopen met de strategische visie.
Product 1.1 Economisch beleid
Met het economisch beleid leggen we de kaders vast en scheppen we de juiste randvoorwaarden
waarmee richting wordt gegeven aan de gewenste economische ontwikkeling van onze gemeente.
Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen vanuit het bedrijfsleven en de ruimtelijke kaders.
Wat willen we bereiken?
We gaan voor een flexibele economie, die sterk en duurzaam is, waarbij wordt ingezet op een
sectorale diversiteit. Hierdoor is de Roermondse economie minder gevoelig voor hypes of
moeilijkheden binnen één sector. Ook de banden met de grensregio willen we versterken. Daarnaast
wil Roermond als economisch sterke stad aantrekkelijk blijven voor gevestigde ondernemers, maar wil
de stad ook het juiste vestigingsklimaat bieden aan startende ondernemers en ondernemingen die zich
in Roermond willen vestigen.
Speerpuntsectoren zijn:
x Maakindustrie;
x Toerisme en recreatie;
x Detailhandel / horeca;
x Dienstverlening;
x Markten;
x Zorg.
Het onderdeel zorg komt terug in programma 4.
Afstemming tussen vraag en aanbod naar arbeid en een goede aansluiting tussen onderwijs en
arbeidsmarkt is een belangrijke randvoorwaarde voor een sterke (regionale) economie.
Het versterken van de (boven)regionale positie van Roermond als prachtige en levendige stad is een
belangrijk uitgangspunt voor ons. Retail en toerisme zijn voor Roermond belangrijke economische
dragers. Samen met ondernemers en betrokken partijen zetten we in op het verder ontwikkelen van de
sterke punten van Roermond, denk aan de Maasplassen, de historische binnenstad met haar mix aan
functies en de overige (detailhandels)clusters.
Evenementen zijn een belangrijk onderdeel van het toeristisch-recreatieve product. Ze dragen bij aan
de sfeer, beleving en promotie van Roermond en bepalen mede het imago van de stad: een gastvrije
stad waar het fijn wonen, werken en recreëren is. Evenementen zorgen voor extra bestedingen en
werkgelegenheid. Dat willen we zo houden en waar mogelijk extra stimuleren.
Hoe gaan we dit meten?
In 2015 worden een aantal visie en beleidsdocumenten opgesteld, die hieronder verder zijn toegelicht.
In dit kader worden ook indicatoren opgesteld om te meten of bovenstaande wordt bereikt.
Begroting 2015
24
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
In een interactief proces gaan we een economische visie opstellen, waarbij de inhoud mede tot stand
komt met inbreng van organisaties uit het bedrijfsleven en vanuit andere economische partners.
Onderdeel van de economische visie is ook de ontwikkeling van de kantorenmarkt binnen de
Euregio. Een goed functionerende vastgoedmarkt en het beperken van leegstand blijft in beginsel
een verantwoordelijkheid voor marktpartijen, waarbij de gemeente wel een faciliterende functie heeft.
We vervullen hier de rol van verbinder en netwerker, waarbij wordt ingezet op behoud en versterking
van het vestigingsklimaat en het stimuleren van innovatie, ook denkend aan transformatie.
Binnen de economische ontwikkelingen op toeristisch en detailhandelsgebied zorgt de horeca voor
een gastvrije beleving en draagt deze bij aan een goed woon- en verblijfsklimaat. We gaan het
horecabeleid aanpassen, in samenhang met andere beleidskaders, visie en de uitvoering van de
Drank- & Horecawet.
We optimaliseren en versterken de positie van Roermond in het (boven)regionaal overleg met
gemeenten, organisaties van bedrijfsleven en onderwijsinstellingen zoals Keyport 2020 (onder
andere Economische Uitvoeringsagenda) en Brainport 2020.
We stellen een (regionaal) beleidskader voor bedrijventerreinen op, met daarin onder andere
aandacht voor ontwikkeling van deze markt binnen de Euregio. Daarnaast zetten we in op het
stimuleren van samenwerking tussen bedrijven in zowel de eigen regio als ook over de landsgrenzen
heen.
We werken samen met organisaties als VVV Midden-Limburg, Citymanagement, SML, Euregio en
Ons WCL om te investeren in de sterke punten en de mix van functies (Maasplassen, historische
binnenstad en retail) van Roermond,.
We gaan de visie ‘duurzaam toerisme’ in de rol van regisseur uitvoeren. Een duurzame ontwikkeling
van toerisme in een land, regio of een toeristische bestemming streeft naar een evenwicht in de
relatie tussen economische, ecologische en socio-culturele aspecten. Het is een participatieproces
dat leidt tot kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen nu en in de toekomst baat bij hebben.
In navolging van het evenementenbudget is voor het stimuleren en ondersteunen van projecten met
een promotioneel karakter structureel € 75.000 opgenomen in de begroting. De (uitwerking) motie
toeristenbelasting is daarmee afgedaan. De toeristische sector behoudt een adviserende rol bij
besteding van de middelen voor evenementen en promotionele, toeristische projecten .
Voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid is een goede afstemming tussen onderwijs en
arbeidsmarkt van belang. We verwijzen hiervoor naar het programma arbeidsmarkt en onderwijs.
We blijven inzetten op een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur met een bovenregionale
aantrekkingskracht conform de nieuwe detailhandelsvisie.
We blijven structureel investeren in evenementen met een bovenregionaal karakter en in
evenementen waarmee de stad zich kan onderscheiden van andere steden. Deze evenementen
genereren bezoekers en toeristen voor Roermond en de omliggende regio en creëren zo op
provinciaal en (inter)nationaal niveau een grotere bekendheid. Bijzondere aandacht heeft het Oud
Limburgs Schuttersfeest in 2015 in Roermond. We stellen voor om vanuit ESSV hiervoor € 115.000
beschikbaar te stellen.
Begroting 2015
25
We zetten het traject om te komen tot herstructurering van de markten voort en voeren dit uit. De
zaterdagmarkt wordt qua sfeer en toeristische aantrekkingskracht vergroot. Hiervoor maken wij een
kwaliteitsslag op de markt en gaan wij werken aan een andere opzet van de markt. We stellen voor
om vanuit ESSV hiervoor € 50.000 beschikbaar te stellen.
Ook in het programma Ruimte komen aspecten terug die van belang zijn voor een goede economie,
zoals een goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid.
Wat mag dat kosten?
Product 1.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
680
-74
0
606
begroting
2014
1.030
-75
-50
905
begroting
2015
976
-75
-105
796
begroting
2016
630
-75
0
555
begroting
2017
634
-75
0
559
begroting
2018
641
-75
0
566
Product 1.2 Economische stimulering
Het faciliteren en stimuleren van ondernemers draagt bij aan het bereiken van de doelen van ons
economisch beleid.
Wat willen we bereiken?
Met economische stimulering en facilitering, onder andere het programmaonderdeel Economisch
Stimulerend, van ESSV, willen we de doelen van ons economisch beleid bereiken.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We investeren in structurele samenwerking met ondernemers om samen te werken aan draagvlak
voor het voorzetten van ondernemersfondsen, de BedrijvenInvesteringsZones (BIZ).
We ondersteunen initiatieven, projecten en investeringen van Ondernemend Roermond in de
bedrijfsomgeving als het gaat om ‘Schoon, Heel en Veilig’, ‘Attractiviteit en Gastvrijheid’,
‘Bereikbaarheid en Overig’. Wij ondersteunen de BIZ-organisaties om ook na 2015 de BI-Zones voort
te zetten. Wij faciliteren hierbij optimaal en stellen voor om vanuit ESSV hiervoor € 50.000
beschikbaar te stellen.
We zetten de ondersteuning van en de samenwerking met het Citymanagement voort.
Citymanagement speelt een verbindende rol tussen de verschillende thema’s en actoren in de
Roermondse economie en voert activiteiten uit die gericht zijn op het behouden en aantrekken van
bewoners, bedrijven en bezoekers. We bekijken hoe de te behalen resultaten beter kunnen
aansluiten bij de beoogde maatschappelijke effecten.
Voor de ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen vervult OML de één-loketfunctie.
Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van herbestemming van het Yageo terrein.
Voor startende ondernemers en ondernemers in problemen continueren wij het in 2014 opgestarte
ketennetwerk met partners als het Starterscentrum, Ondernemersklankbord, IMK en UWV. We
werken een programma uit voor ondersteuning van (initiatieven van) startende ondernemers en
ondernemers in problemen wordt voortgezet en verder uitgewerkt. We stellen voor om vanuit ESSV
Begroting 2015
26
hiervoor € 200.000 beschikbaar te stellen.
Om de positie van Roermond te verstevigen wordt geïnvesteerd in Citymarketing met ESSV
middelen onder de noemer van ‘Gastvrij Roermond’ (€ 35.000). Geïnvesteerd wordt in nieuwe
economische impulsen zoals een aantrekkelijke binnenstad met een optimale vorm van beleving en
verdere verbetering van de doorstroming van het Designer Outlet Roermond (DOR) naar de
binnenstad. Hiervoor is binnen ESSV een bedrag van € 120.000 gereserveerd.
Wat mag dat kosten?
Product 1.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
1.817
-774
-216
827
begroting
2014
2.110
-883
-919
308
begroting
2015
1.995
-887
-790
318
begroting
2016
1.612
-887
0
725
begroting
2017
1.622
-887
0
735
begroting
2018
1.642
-887
0
755
27
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 1
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo
van baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
2.496
-848
begroting
2014
3.141
-958
begroting
2015
2.971
-962
begroting
2016
2.243
-962
begroting
2017
2.256
-962
begroting
2018
2.283
-962
1.648
0
-216
1.432
2.183
0
-969
1.214
2.009
0
-895
1.114
1.281
0
0
1.281
1.294
0
0
1.294
1.321
0
0
1.321
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-185
V
-116
V
74
N
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Product
Onderwerp
1.1
Economisch
beleid
1.2
Economische
stimulering
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Toelichting
In 2014 is er budget beschikbaar vanuit de motie
toeristenbelasting. Dit is het restant budget van
2012 en hetgeen vanuit de resultaatbestemming
aan de jaarrekening 2013 is toegekend. Voor de
begroting 2015 is dit niet aan de orde.
Door de inkrimping van de organisatie worden er
minder salaris- en overheadkosten doorbelast aan
de programma’s.
Per saldo wordt er in 2015 minder onttrokken uit
reserves vanwege incidenteel geraamde uitgaven
aan projecten toerisme, ESSV in 2014.
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Markten en kermissen
Evenementen
Totaal programma 1
Begroting 2015
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
30
75
105
30
75
105
30
75
105
30
75
105
28
Begroting 2015
29
Begroting 2015
30
Programma 2. Ruimte
Programma
Producten
Lasten/Baten
Ruimtelijke
ordening en
Volkshuisvesting
Lasten € 17.249
Milieu en Afval
(bedragen * 1.000)
Baten -€ 11.338
Lasten € 6.971
Baten -€ 6.049
Ruimte
Begroting 2015
Natuur en
Landschap
Lasten € 544
Verkeer en
Vervoer
Lasten € 5.767
Baten € 0
Baten -€ 3.201
31
Begroting 2015
32
Algemene programmadoelstelling
Het behoud en de bevordering van Roermond als prachtige stad met een aantrekkelijk
woon-, verblijf- en werkmilieu voor inwoners, ondernemers en bezoekers, een goede
bereikbaarheid en een duurzaam en veilig gebruik van de ruimte.
Beleidskaders:
-
Structuurvisie 2001;
Toekomstvisie Swalmen;
Structuurvisie Wonen, zorg en woonomgeving (2014);
Structuurvisie Kwaliteitsbijdrage (2012);
Integraal toezicht- en handhavingsbeleid (2010);
Nota archeologie (2011);
Monumenten- en archeologieverordening (2011);
Projectplan actualisering bestemmingsplannen 2010-2016;
Nota beeldkwaliteit (2010);
Nota Grondexploitaties gemeente Roermond 2011;
Nota Bovenwijkse Voorzieningen gemeente Roermond 2011;
Milieubeleidsplan 2014-2017 (nog vast te stellen, 2014);
Grondstoffenplan 2014-2017 (2013);
Visie externe veiligheid Roermond 2010 (2010);
Nota Bodembeheer regio Maas & Roer (inclusief bodemkwaliteitskaart);
Mobiliteitsplan Roermond 2020, wegen naar de toekomst” (2009);
“Evaluatie Fietsnota, Ontwikkeling Robuuste Structuren voor de fiets in Roermond” (2011);
“Parkeernota Roermond 2013 – 2020, Parkeerbeleid en –organisatie” (2013);
Natuurvisie Roermond Oost (2000), Roermond West en natuurbeleid heel Roermond (2004);
Groenstructuurplan Roermond (2006);
Inrichtingsplan Roermond - Oost Asenray (2010);
Dassenbeleidsplan (2013).
Strategische visie Roermond 2020
Burgers en bedrijven verwachten ook steeds meer met betrekking tot thema’s als leefbaarheid en
duurzaamheid. Willen wij onze goede uitgangspositie behouden en onze hoge ambities waarmaken,
dan is ook een extra kwaliteitsimpuls in deze richting noodzakelijk.
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
Roermond is een prachtige stad en dat willen we zo houden. We gaan behoudend en duurzaam om
met de ruimte en richten de infrastructuur zo in dat de bereikbaarheid wordt verbeterd. Ook
bevorderen we de toegankelijkheid van natuur en groen. De opstelling van een nieuwe regionale
woonvisie (in de vorm van een structuurvisie) is in 2014 afgerond. Op basis daarvan vindt nadere
uitwerking voor Roermond plaats in een lokale woonvisie waarin aandacht zal worden besteed aan
het reduceren van energieverbruik, duurzaamheid en woningaanpassingen. Ook geeft de visie
antwoorden op de situatie van starters op de woningmarkt en andere woonbehoeften. De huidige
ruimtelijke structuurvisies voor de gemeente Roermond zijn niet meer actueel, onder andere in relatie
tot het beleid van andere overheden, de inmiddels opgestelde thematische en deelstructuurvisies
(bijvoorbeeld kwaliteitsbijdrage en Maasplassen), maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen en
veranderde wetgeving. We stellen daarom een nieuwe structuurvisie op. Bij het opstellen van de
nieuwe ruimtelijke structuurvisie wordt gestreefd naar het borgen van de ruimtelijke kwaliteit. Bij het
ruimte bieden aan nieuwe functies vormt inbreiding het uitgangspunt. Bestaande inbreidings- en
Begroting 2015
33
uitbreidingslocaties worden onder de loep genomen, waarbij ook de mogelijkheden om het groen in en
rondom de stad verder te versterken aan de orde komen. Voor de bedrijventerreinen geldt ook dat
inbreiding het uitgangspunt is: revitaliseren heeft de voorkeur boven uitbreiding. Ook lopende
projecten worden in dat kader bezien. Op het gebied van milieu en afval zien wij nieuwe
mogelijkheden voor verduurzaming. Als gemeente grijpen we kansen en stimuleren we vooral ook
innovatieve initiatieven uit onze samenleving en uit de regio. Daarbij worden zo mogelijk ook
verbindingen gelegd met andere domeinen.
Roermond is een stad met veel karakteristieke gebouwen en monumenten. We zoeken naar nieuwe
samenwerkingsvormen en mogelijkheden om deze in stand te houden en nog meer onder de
aandacht te brengen.
Voor de toekomst van onze gemeente, en daarmee voor onze inwoners en ondernemers, is een
goede en veilige infrastructuur, bereikbaarheid en begaanbaarheid noodzakelijk. We spreiden onze
inzet tussen openbaar vervoer, wegverkeer en fiets- en wandelverkeer.
Het gebruik van het openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Samen met de partners in de
vervoersketen wordt het station Roermond verder ontwikkeld tot regionaal mobiliteitsknooppunt.
Na december 2016 trekt de provincie zich terug uit het doelgroepenvervoer. Daarom wordt in
regionaal verband een collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem ontwikkeld ten behoeve van het
doelgroepenvervoer (WMO, AWBZ en leerlingenvervoer) en de bereikbaarheid van kleine kernen.
De laatste jaren is in en rond Roermond veel geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur. In de komende
jaren wordt de N280 samen met de provincie opnieuw ingericht. Verder wordt ingezet op het beter
benutten van de bestaande infrastructuur en het verbeteren van de verkeersveiligheid. Hiervoor wordt
de samenwerking met private partijen in het Mobiliteitsfonds verder versterkt.
Product 2.1 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Roermond is een prachtige stad met mooie kernen en wijken, een mooie historische binnenstad met
mooie pleinen en monumentale gebouwen, een prachtige ligging aan de Maas en gelegen in een
prachtige natuurlijke omgeving. Dat biedt volop kansen voor toerisme en recreatie, voor bezoekers
van de binnenstad en niet op de laatste plaats voor het behouden van of juist het aantrekken van
inwoners die hechten aan de kwaliteit van de (bebouwde) omgeving.
Wat willen we bereiken?
We streven ernaar de aanwezige ruimtelijke kwaliteit te borgen en te behouden. Daarnaast
bevorderen we de kwaliteit door bij ruimtelijke ontwikkelingen in te zetten op een duurzame
ruimtelijke kwaliteit en optimalisatie van de leefbaarheid. Er wordt een duidelijke visie gegeven op de
ontwikkeling van de gemeente, ruimtelijke belangen worden terdege afgewogen en er wordt ruimte
geboden aan initiatieven die de ruimtelijke kwaliteit kunnen versterken.
We richten ons op evenwichtige ontwikkeling van het woningaanbod in kwantitatieve en kwalitatieve
zin, daarbij rekening houdend met differentiatie binnen wijken en mede gericht op versterking van
leefbaarheid en economie. Voldoende beschikbaarheid van sociale huurwoningen alsmede
duurzame, aanpasbare en levensloopbestendige woningen vormen daarbij specifieke
aandachtpunten. Aangezien de bouw en verbouw van woningen een belangrijke economische factor
vormt, wordt dit daar waar mogelijk en wenselijk gestimuleerd.
Onze monumenten en cultuurhistorische waarden vormen mede het kapitaal van onze stad. We
vinden het van belang deze waarden voor de toekomst te behouden.
Begroting 2015
34
Het omgevingsrecht is complex waardoor de regelgeving voor bedrijven en burgers als ingewikkeld
wordt beschouwd. We faciliteren burgers en bedrijven zoveel mogelijk door de lasten- en regeldruk
waar mogelijk te beperken.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Het versterken van de woonfunctie uitgedrukt in het
aantal nieuwbouwwoningen (langjarig gemiddelde).
Het versterken van de woonfunctie uitgedrukt in het
aantal nieuw te bouwen grondgebonden woningen
(langjarig gemiddelde).
Het versterken van de woonfunctie uitgedrukt in een
toename van het aantal sociale huurwoningen
(langjarig gemiddelde).
Het versterken van de woonfunctie uitgedrukt in een
toename van het aantal levensloopbestendige
woningen (langjarig gemiddelde).
rekening
2013
124
begroting
2014
175
begroting
2015
175
streefwaarde
175
70
80
80
80
54
25
25
25
48
60
60
60
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We gaan een nieuwe ruimtelijke structuurvisie opstellen met een actueel kader voor ruimtelijke
ontwikkelingen. Het opstellen van een nieuwe ruimtelijke structuurvisie vindt plaats tegen de
achtergrond van de bestaande ruimtelijke structuurvisies, het beleid van andere overheden
(waaronder het Provinciaal Omgevingsplan Limburg), maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen
en veranderde wetgeving. Bij het opstellen hiervan gaan we specifiek in op de binnenstad en de
relatie met DOR en Jazz City. Bij de opstelling worden burgers, bedrijven en instellingen direct
betrokken. Het proces om te komen tot deze structuurvisie start in 2015. We halen daarbij het
onderdeel dat betrekking heeft op de binnenstad, DOR en Jazz City in het proces naar voren.
Initiatieven die de ruimtelijke ontwikkeling bevorderen en passen binnen het ruimtelijk beleid
faciliteren wij zoveel mogelijk. We voeren hierbij een faciliterend grondbeleid. De realisering van
projecten wordt overgelaten aan marktpartijen, die ook de financiële risico’s dragen. In 2015 gaan we
de Nota grondexploitaties evalueren.
Grootschalige ontwikkelingen in 2015 zijn onder andere:
- Jazz City;
- Roerdelta (fase 1 en 2);
- Tegelarijeveld Oost;
- Uitwerking intergemeentelijke structuurvisie Maasplassen.
In 2015 actualiseren we het Integrale toezicht- en handhavingsbeleid, het bouwbeleidsplan en
implementeren we de landelijke kwaliteitscriteria Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Deze kwaliteitscriteria maken inzichtelijk welke kwaliteit burgers, bedrijven en instellingen, maar ook
overheden onderling en opdrachtgevers van ons mogen verwachten.
De Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Limburg-Noord is opgericht om de kwaliteit van de
dienstverlening en het toezicht en handhaving bij de uitvoering van het milieudeel van de Wabo te
verbeteren. Dit minimaal voor zover het de taken uit het landelijk basistakenpakket betreft.
In 2015 gaan we het traject van structurele kwaliteitsverbetering en efficiencywinst voortzetten, de
Begroting 2015
35
onderlinge samenwerking optimaliseren en we gaan nieuwe samenwerkingsverbanden aan. Op
landelijk niveau vindt in 2015 evaluatie van het gekozen samenwerkingsmodel plaats. Daarnaast
wordt gezocht naar nieuwe samenwerkingsverbanden op diverse terreinen binnen het werkgebied.
In de structuurvisie wonen, zorg en woonomgeving voor de periode 2014-2018 is aangegeven welke
behoefte er per gemeente in Midden-Limburg bestaat om tot uitbreiding van de woningvoorraad te
komen. Voor Roermond is vermindering van de planvoorraad vooralsnog niet aan de orde omdat de
planvoorraad nagenoeg overeenkomt met de voorziene groei van het aantal huishoudens. In 2015
gaan we de structuurvisie wonen, zorg en woonomgeving vertalen in een lokale woonvisie met
daarin accenten op het gebied van duurzaamheid, energieverbruik en woningaanpassingen. We
onderzoeken of en welke mogelijkheden de nieuwe Huisvestingswet biedt om met corporaties
afspraken te maken over de ontwikkeling van de woningvoorraad. De uitvoering van de structuurvisie
wonen, zorg en woonomgeving en de lokale woonvisie gaan we monitoren.
Eigenaren van monumenten stimuleren we door middel van subsidies om hun eigendom in goede
staat te houden. In samenwerking met rijk en provincie zoeken wij naar mogelijkheden om de
eigenaren van monumenten extra te ondersteunen. In 2015 is in dat kader, voor het onderhoud van
de Munsterkerk en het orgel van de kathedraal, een extra budget beschikbaar. Dit onder andere
vanwege het belang van deze twee monumenten voor de aantrekkelijkheid van het centrum als
toeristisch verblijfs- en recreatiegebied. Samen met het Landschapspark Maas, Swalm, Nette
onderzoeken we mogelijkheden om Roermondse monumenten beter in het toeristische netwerk in te
binden. Uitgangspunt van het monumentenbeleid blijft de instandhouding van de huidige collectie
monumenten, uitgebreid met de monumenten uit de wederopbouw periode. In bestemmingsplannen
en omgevingsvergunningen worden regelingen en/of voorwaarden opgenomen om de aanwezige
waarden te beschermen. Op het gebied van archeologie wordt gekeken naar mogelijkheden tot
samenwerking met gemeenten in de regio.
In 2014 zijn we in het kader van ESSV gestart met het project “bouwleges kleine projecten”. Doel van
dit project is het stimuleren van bouwactiviteiten voor kleinere (in- en externe) verbouwingen voor
zowel bedrijven als particulieren. De kosten van kleinere bouwprojecten worden mede bepaald door
de bijkomende kosten voor het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Verlaging van de legestarieven kan kleine bouwprojecten stimuleren. Dit project zetten we voort in
2015 met middelen uit ESSV (€ 50.000).
Ter ondersteuning van woningbouwprojecten gaan we waar mogelijk gebruik maken van bijvoorbeeld
provinciale subsidiemogelijkheden. Daarbij kijken we ook naar de inzet van gemeentelijke middelen
in het kader van ESSV om de doorstroming op de woningmarkt te stimuleren. Ook zetten we in 2015
–na uitputting van de bestaande gemeentelijke middelen – extra middelen (€ 250.000) in om de
gemeentelijke startersleningen te continueren.
Gelet op het streven om de regeldruk te verminderen gaan we onderzoeken in hoeverre binnen het
lokale omgevingsrecht deregulering, een gewijzigde (regionale) aanpak of uitbesteden mogelijk is.
Daarbij worden onder andere de onderwerpen welstandsbeleid en bouwbeleidsplan bekeken.
Bij het actualiseren van bestemmingsplannen zetten wij in op zoveel mogelijk flexibiliteit en globale
bestemmingen om nieuwe initiatieven te stimuleren en de lastendruk van burgers en bedrijven te
beperken.
Begroting 2015
36
Wat mag dat kosten?
Product 2.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
10.221
-4.660
-641
4.920
begroting
2014
24.530
-18.956
-901
4.673
begroting
2015
17.249
-11.338
-1.454
4.457
begroting
2016
15.347
-10.367
-840
4.140
begroting
2017
10.077
-5.638
-179
4.260
begroting
2018
7.520
-2.373
-600
4.547
Product 2.2 Milieu en afval
Om toekomstige generaties niet te belasten, moeten we zorgvuldig omgaan met onze leefomgeving
en milieuvervuiling minimaliseren.
Wat willen we bereiken?
In samenwerking met onze partners zijn we hard op weg om onze omgeving en leefmilieu duurzamer
’in te richten’. We willen de hoeveelheid vrijkomend afval verder reduceren door middel van meer
scheiding. Dit past in de landelijke trend om uiteindelijk ketens binnen de afvalverwerkingsindustrie te
sluiten. Dit levert energiebesparing op door hergebruik van materiaal. We bevorderen initiatieven uit
onze omgeving, die passen binnen de landelijke trend in dezen.
We anticiperen vroegtijdig en adequaat op nieuwe ontwikkelingen en implementeren daar waar
mogelijk duurzaamheid in het gemeentelijk beleid.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Toename van de afvalscheiding ten opzicht van
het jaar ervoor met 1%.
rekening
2013
60%
begroting
2014
60%
begroting
2015
61%
streefwaarde
65%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We zetten in op het in stand houden en herstellen van de fysieke milieukwaliteit. Daar waar mogelijk
bevorderen en verbeteren we die kwaliteit. Het geactualiseerde milieubeleidsplan biedt de basis voor
de uitvoering van ons milieubeleid in bredere zin. We hebben daarbij tevens oog voor economische
ontwikkelingen of mogelijkheden, veiligheid, natuurontwikkeling, onze voorbeeldfunctie en
regisseursrol.
We ontwikkelen een ‘Duurzaamheidvisie Roermond’. Deze visie vormt de basis voor het
implementeren van duurzaamheid als rode draad in ons intern en extern gemeentelijk beleid.
Realisatie vindt plaats binnen de daarvoor aanwezige financiële en personele kaders, op een
planmatige en pragmatische wijze.
Ons uitgangspunt is dat we huishoudelijk afval nu zien als grondstof, die we als zodanig gaan
benutten, en niet meer als ‘wegwerpproduct’.
We reduceren de hoeveelheid vrijkomend afval door middel van meer en verbeterde scheiding. Zo
gebruiken we minder (primaire) grondstoffen . Recente voorbeelden daarvan zijn de vernieuwde
inzameling van plastic afval en de inzameling van drankkartons. Hierdoor gebruiken we in
Begroting 2015
37
toenemende mate ingezameld afval als grondstof waardoor we ketens steeds meer sluiten. Ook
haken we aan bij het Rijksbeleid om, daar waar ketens momenteel nog niet sluitend zijn, dit te
bewerkstelligen.
We bevorderen en ondersteunen initiatieven uit onze omgeving, met name lokale en regionale
projecten op het gebied van hergebruik en verwerking van grondstoffen/afval.
We zetten daarvoor pilotprojecten op (afvalinzameling en -verwerking). Deze zijn duurzaam en
zorgen tevens voor een positieve economische impuls in de regio. Ze passen ook in de nog te
ontwikkelen en al eerder genoemde duurzaamheidvisie Roermond.
Voor de jaarschijf 2015 is voor de uitvoering van beleid ten aanzien van duurzaamheid, afval en
groen budget beschikbaar. Hiervoor maken we projectvoorstellen. Het beschikbaar budget ESSV
(€ 260.000), voor de onderdelen afval, groen en duurzaamheid, zetten we vervolgens in om de
projecten (mede) te financieren.
We gaan gestructureerd en plan- en projectmatig samenwerken met de partners in de
afvalwaterketen zoals waterschappen en andere gemeenten. We hebben daarbij als streefdoel een
gemiddelde kostenbesparing van 10% in 2020 ten opzichte van 2011, met als effect een gematigde
ontwikkeling van de rioolheffing (en zuiveringsheffing).
We streven bovendien naar kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid bij de
uitvoering van de afvalwater- en hemelwaterzorgplicht door samenwerking te zoeken in de
afvalwaterketen.
We zetten in op het zoveel mogelijk voorkomen en opheffen van onaanvaardbare wateroverlast in
het stedelijk gebied. Dit doen we onder andere conform het gemeentelijk rioleringsplan en waar
mogelijk via het doelmatig afkoppelen van hemelwater van het gemengd rioolstelsel.
Wat mag dat kosten?
Product 2.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
7.010
-6.077
107
1.040
begroting
2014
7.215
-6.303
24
936
begroting
2015
6.971
-6.049
-261
661
begroting
2016
6.704
-6.049
-2
653
begroting
2017
6.693
-6.049
53
697
begroting
2018
6.880
-6.049
-59
772
Product 2.3 Natuur en landschap
Het landschap in en om de stad heeft belangrijke waarden voor de samenleving: culturele en
cultuurhistorische waarden, natuurlijke en ecologische waarden, gebruiks- en belevingswaarden.
Wat willen we bereiken?
Het landschap in en om de stad maakt Roermond en haar omgeving aantrekkelijk om te wonen, te
werken en te recreëren. Belangrijk is om in ieder geval de huidige waarden te behouden en waar
mogelijk te versterken. Internationaal is het behoud van biodiversiteit een belangrijk thema. Ook op
gemeentelijk niveau willen we hieraan bijdragen.
Begroting 2015
38
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We behouden en beheren de waarden natuur en landschap door:
- ruimtelijke ontwikkelingen mede te toetsen aan de natuurlijke en ecologische waarden.
- de kwaliteit van groen en natuur op te waarderen, zoals de aanleg van natuurvriendelijke
oevers langs de Maasnielderbeek, het opheffen van barrières tussen ecologische zones en
het maken van verbindingen tussen groenstroken.
- bij het beheer bestaande natuurwaarden te bevorderen en te vergroten. Hiervoor wordt
bijvoorbeeld begrazing toegepast met schapen of runderen.
We gaan de belevingswaarde van natuur en landschap vergroten en waar mogelijk versterken.
We gaan door met het aanleggen van recreatieve routestructuren in de vorm van wandel-, fiets- en
ruiterroutes. Bestaande routes worden geoptimaliseerd.
Via het Roermonds Natuur en Milieu Overleg betrekken we burgers en organisaties bij de
ontwikkeling van beleid en uitvoering van plannen.
Met diverse partners gaan we nauw samenwerken op het gebied van natuur en landschap: Stichting
Ons WCL, De Bosgroep en Grenspark Maas Schwalm Nette.
Bevordering van biodiversiteit is het leidend thema waarbij maatregelen aan de orde zijn om de
huidige natuurwaarden te behouden en te bevorderen. Denk hierbij aan het aanleggen van
faunavoorzieningen en de aanplant van duurzame borders.
Wat mag dat kosten?
Product 2.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
334
17
0
317
begroting
2014
627
0
0
627
begroting
2015
544
0
0
544
begroting
2016
187
0
0
187
begroting
2017
87
0
0
87
begroting
2018
87
0
0
87
Product 2.4 Verkeer en vervoer
Voor de economische basis is de bereikbaarheid van Roermond van groot belang. Ook voldoende
parkeergelegenheid en een goede doorstroming dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de stad.
Wat willen we bereiken?
Een aantal ruimtelijke ontwikkelingen in en rond Roermond zorgt ervoor dat de mobiliteit in de stad
blijft toenemen. We willen Roermond nu, tijdens en na afronding van deze ruimtelijke ontwikkelingen
bereikbaar houden.
Wij zorgen ervoor dat parkeren in Roermond optimale ondersteuning biedt aan alle activiteiten
(gericht op bezoekers, bewoners en werknemers/ondernemers) die in Roermond plaatsvinden.
Duurzaamheid, leefbaarheid en duidelijkheid zijn hierbij belangrijke pijlers. Dit resulteert in een
ongecompliceerd en eenduidig parkeerbeleid met ruime en praktische kaders.
Wij streven ernaar om het aantal verkeersslachtoffers verder terug te dringen. Samen met andere
partners zoals de provincie en andere Limburgse gemeenten hebben we de afspraak gemaakt om
Begroting 2015
39
ons best te doen het aantal dodelijke slachtoffers terug te brengen tot nul.
Naast verkeersonveiligheid kent mobiliteit nog een aantal negatieve gevolgen: luchtverontreiniging,
geluidsoverlast en overlast van trillingen. Ons beleid is erop gericht deze negatieve gevolgen zoveel
mogelijk te beperken.
We maken ons samen met de regio en provincie sterk voor een verdubbeling en elektrificatie van de
Maaslijn, voor een stoptrein op het traject Weert-Roermond en voor aansluiting op het nachtnet.
Door middel van een goede en veilige infrastructuur, voldoende voorzieningen en voorlichting
proberen we inwoners te laten bewegen, bij voorkeur lopend of met de fiets.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Aandeel garage-parkeren op totaal aantal
parkeerbewegingen.
Aantal verkeersdoden.
Aantal ernstige verkeersslachtoffers (begroting en
streefwaarde gebaseerd op driejarig gemiddelde).
rekening
2013
17%
begroting
2014
21%
begroting
2015
23%
streefwaarde
23%
1
5
0
<8
0
<8
0
<8
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Om Roermond bereikbaar te houden zetten we in op het beter benutten van de bestaande
infrastructuur. We stimuleren het gebruik van alternatieve vervoerswijzen (onder andere openbaar
vervoer, fietsen en lopen) en zorgen ervoor dat met verkeersmanagement de bestaande
wegcapaciteit beter wordt benut. Hiervoor investeren wij in beheer en onderhoud van bestaande
verkeersvoorzieningen. Daarbij kijken wij kritisch naar een juiste afstemming van de
verkeersvoorzieningen en een betere samenwerking met andere overheden. Het Mobiliteitsfonds
zetten we hierbij in als instrument om nauw samen te werken met de private partijen.
Vanaf 2015 actualiseren we het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan (GVVP). Bij voorkeur doen
we dit in afstemming met de regio, gelijktijdig met een Regionaal Verkeer- en Vervoer Plan in RMOverband. In het GVVP zullen we het Roermondse verkeersveiligheidsbeleid op hoofdlijnen
vaststellen, in aansluiting op het landelijke beleid Duurzaam Veilig.
In de periode 2016 tot en met 2018 wordt door de provincie Limburg als projectverantwoordelijke en
de Gemeente Roermond gezamenlijk het Roermondse wegvak van de N280 gereconstrueerd. We
zetten in op verkeers- en vervoersmanagement om Roermond voorafgaand aan en tijdens de
werkzaamheden bereikbaar te houden. Dit doen we onder andere door samen met de provincie en
Rijkswaterstaat het project Roermond Bereikbaar op te zetten.
Samen met onze private partners hebben we in 2014 het Mobiliteitsfonds opgericht. Vanuit het
Mobiliteitsfonds worden projecten opgezet om Roermond bereikbaar te houden met behulp van
duurzame mobiliteitsmaatregelen.
Daarnaast gaat het Mobiliteitsfonds een rol spelen in het bereikbaar houden van Roermond tijdens
de werkzaamheden aan de N280.
Met het ontwikkelen van een regie voerend parkeerbedrijf maken we het product parkeren
klantvriendelijker en efficiënter. In 2015 worden hiervoor dienstverleningsovereenkomsten gesloten.
Begroting 2015
40
In de Parkeernota is vastgelegd dat het product parkeren in de periode 2017/2020 volledig moet zijn
gedigitaliseerd. In 2015 starten we met de voorbereidingen, door aanschaf van de benodigde
apparatuur.
Door een mix van maatregelen op het gebied van infrastructuur, handhaving, opleiding en educatie
en in samenwerking met diverse partijen willen we het aantal verkeersslachtoffers terugbrengen.
In ons verkeer- en vervoerbeleid geven wij uitvoering aan het convenant Duurzaam Veilig
Wegverkeer. Onze focus ligt met name op de inrichting van de infrastructuur, het stimuleren van
verkeerseducatie en het afstemmen van verkeershandhaving met de politie.
Samen met de provincie werken wij aan het opwaarderen van de provinciale weg N280 tussen de
A73 en Weert. Onze voornaamste focus ligt op het Roermondse wegvak omdat deze weg een
cruciale rol speelt in de ontsluiting van de binnenstad en het Designer Outlet Roermond. In 2015 en
2016 vinden de voorbereidingen plaats.
Een belangrijk onderdeel van het vastgestelde Stimuleringsplan Fietsen in Midden-Limburg is de
realisatie van de fietsroute tussen Sittard en Venlo, die door Roermond voert. In 2014 hebben we het
eerste onderdeel gerealiseerd; het fietspad door het Roerdal. Samen met de provincie en andere
gemeenten zullen we de fietsroute de komende jaren verder vorm geven. Bij de uitvoering wordt
meegelift met bestaande projecten.
Het is onze ambitie om station Roermond te ontwikkelen tot een regionaal mobiliteitsknooppunt.
Hiervoor zoeken wij de samenwerking met het Rijk, provincie en de private partijen in de
stationsomgeving. Binnen het kader van ESSV worden in 2015 € 600.000 aan middelen ingezet om
de eerste plannen in uitvoering te nemen.
Het huidige parkeerverwijssysteem is aan vervanging toe. In 2015 ontwikkelen we daarom een
toekomst-vast parkeerverwijssysteem dat zich richt op in-car systemen als navigatieapparatuur en
mobiele telefoons, ondersteund met verwijzingen langs de weg.
De provincie heeft de ambitie om de Maaslijn Roermond – Venlo – Nijmegen op te waarderen, zodat
de Maaslijn uiteindelijk volledig geëlektrificeerd en tweesporig is uitgevoerd. Wij ondersteunen deze
provinciale ambitie waarbij wij investeringen in railinfrastructuur in eerste instantie een
verantwoordelijkheid van het Rijk en de provincie vinden.
We beperken de negatieve gevolgen van mobiliteit door het stimuleren van duurzame
vervoerswijzen, door het stellen van eisen aan het gebruik van de infrastructuur (regelgeving) en het
treffen van fysieke maatregelen.
Wat mag dat kosten?
Product 2.4
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
4.516
-3.133
-332
1.051
begroting
2014
4.632
-3.280
-321
1.031
begroting
2015
5.767
-3.201
-1.848
718
begroting
2016
4.784
-3.227
-1.400
157
begroting
2017
4.517
-3.284
-554
679
begroting
2018
4.254
-3.343
-184
727
41
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 2
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
22.082
-13.887
begroting
2014
37.004
-28.539
begroting
2015
30.531
-20.589
begroting
2016
27.022
-19.644
begroting
2017
21.374
-14.971
begroting
2018
18.741
-11.765
8.195
189
-1.055
7.329
8.465
763
-1.961
7.267
9.942
456
-4.019
6.379
7.378
438
-2.680
5.136
6.404
481
-1.162
5.723
6.976
486
-1.329
6.133
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
75
V
260
N
250
N
1.214
N
-2.364
V
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Onderwerp
Product
2.1
Ruimtelijke
ordening
monumenten
startersleningen
2.4
Verkeer en
vervoer
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Toelichting
Het verschil in lasten en baten ontstaat met name
door de verschillende ramingen van lasten en
baten in de grondexploitaties in de afzonderlijke
jaren. De ramingen zijn incidenteel en worden
gecompenseerd door baten.
Voor monumentenzorg is er incidenteel € 260.000
opgenomen voor projecten waaronder Munsterkerk
en kathedraal.
In de begroting 2015 is er incidenteel budget
geraamd voor de startersleningen.
In 2015 zijn projecten met betrekking tot verkeer
incidenteel geraamd (waaronder actie
bereikbaarheid treinstation Roermond).
Betreft per saldo een hogere onttrekking ten
behoeven van projecten monumenten, milieu en
verkeer en vervoer uit reserves in 2015. Deze
projecten zijn niet in 2014 geraamd.
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,2.2 Milieu en Afval
2.4 Verkeer en vervoer
Totaal programma 2
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
75
375
450
0
1.134
1.134
895
375
1.270
760
760
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
- de vervanging van containers voor gescheiden inzameling van afval (€ 75.000);
- de aanleg van verkeersregelinstallaties (€ 252.000);
- de vervanging van bollards (€ 95.000).
Begroting 2015
42
Begroting 2015
43
Begroting 2015
44
Programma 3. Fysieke leefomgeving
Programma
Fysieke
leefomgeving
Producten
Lasten/Baten
Openbare
voorzieningen
bovengronds
Lasten € 9.104
Openbare
voorzieningen
ondergronds
Lasten € 4.656
Leefomgeving
Begroting 2015
(bedragen * 1.000)
Baten -€ 453
Baten -€ 4.880
Lasten € 4.744
Baten -€ 265
45
Begroting 2015
46
Algemene programmadoelstelling
Roermond houdt zijn fysieke leefomgeving in de openbare ruimte duurzaam in stand
met bijzondere aandacht voor veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid en gezondheid.
Beleidskaders:
-
Beheerplannen: Deknota: Op weg naar beter beheer 2007-2017 (2007);
Evaluatie beheerplannen openbare ruimte (2013);
Afvalwaterplan Limburgse Peelen 2012-2016 – Samenwerking in de afvalwaterketen (2012);
Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2016 Roermond (2013);
Groenstructuurplan (2006);
Notitie groenadoptie (2012);
Bomenplan gemeente Roermond beleid en beheer 2012-2024 (2012);
Speelruimteplan Gemeente Roermond; Beleid in de periode 2013 – 2017 (2013).
Strategische Visie Roermond 2020
Burgers en bedrijven stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Zowel aan
die van de bebouwde omgeving als die van de inrichting van de openbare ruimte, het openbaar groen
en de omringende natuurlijke omgeving. Burgers en bedrijven verwachten ook daarbij steeds meer op
het gebied van leefbaarheid en duurzaamheid. Willen wij onze goede uitgangspositie behouden en
onze hoge ambities waarmaken, dan is ook een extra kwaliteitsimpuls in deze richting noodzakelijk.
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
De openbare ruimte, infrastructuur, de natuur en het groen verdienen onze inzet, niet alleen in relatie
tot de economische ontwikkeling, maar ook vanuit een oogpunt van duurzaamheid en de behoeften
van onze inwoners.
Product 3.1 Openbare voorzieningen bovengronds
De gemeente heeft in haar fysieke leefomgeving diverse openbare voorzieningen (kapitaalgoederen)
om de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid te kunnen waarborgen. Door de bovengrondse
voorzieningen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en
kunnen de gebruikers zich veilig verplaatsen en bewegen. Het onderhoud aan bovengrondse
voorzieningen wordt, in samenhang met de ondergrondse voorzieningen, wijkgericht uitgevoerd.
Wat willen we bereiken?
De bovengrondse openbare voorzieningen handhaven op het vastgestelde kwaliteitsniveau dat
uitgaat van sober en doelmatig, zodat deze veilig en duurzaam gebruikt kunnen worden.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Cijfer van inwoners dat tevreden is over het
onderhoud van wegen en fietspaden.
Cijfer van inwoners dat tevreden is over het
onderhoud van de openbare ruimte.
Cijfer van inwoners dat tevreden is over de
straatverlichting.
Begroting 2015
rekening
2013
--
begroting
2014
--
begroting
2015
7
streefwaarde
7
--
--
7
7
--
--
7
7
47
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
In 2015 starten we met het opstellen van beheerplannen voor de bovengrondse openbare
voorzieningen voor de periode vanaf 2017 met als uitvloeisel daarvan integrale jaarprogramma’s.
Beheerplannen bestaan uit onderhouds- en vervangingsprogramma’s. In deze beheerplannen
worden mogelijkheden opgenomen voor wijkgericht, projectmatig onderhoud en duurzame
oplossingen.
We voeren regulier onderhoud en vervangingen uit op basis van de kwaliteitsambitie ‘sober en
doelmatig’. Aan de hand van de beheerplannen kunnen we op beperkte schaal de inrichting en/of het
beheer aanpassen.
Het onderhoud aan bovengrondse openbare voorzieningen wordt, in samenhang met de
ondergrondse openbare voorzieningen, wijkgericht uitgevoerd in het Tegelarijeveld, de Groene Kruis
buurt en de Stationsbuurt.
We toetsen de tevredenheid van inwoners eens in de twee jaar door middel van een
klanttevredenheidsonderzoek (voor het eerst in 2015).
Ook wordt in 2015 de aanleg van een cruiseterminal bij de Arlo langs de Maas in uitvoering
genomen.
Bij reconstructies van de bovengrondse openbare voorzieningen wordt het aspect duurzaamheid
meegenomen. Bij de reguliere vervanging en uitbreiding van de openbare verlichting is bijvoorbeeld
het gebruik van LED-verlichting reeds ingezet.
Wat mag dat kosten?
Product 3.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
8.216
-431
-1.461
6.324
begroting
2014
13.648
-446
-7.359
5.843
begroting
2015
9.104
-453
-3.125
5.526
begroting
2016
7.595
-453
-1.160
5.982
begroting
2017
7.863
-453
-1.960
5.450
begroting
2018
6.357
-453
-460
5.444
Product 3.2 Openbare voorzieningen ondergronds
Dit beleidsveld omvat de afvalwaterzorg, de hemelwaterzorg en de grondwaterzorg (riolering en
drainage). Het afvalwaterplan Limburgse Peelen, gemeentelijk rioleringsplan en het gemeentelijk
grondwaterplan geven hier invulling aan.
De te bereiken doelen in 2015 en volgende jaren zijn: het verminderen van vuiluitstoot op het
oppervlaktewater en het verminderen en tegengaan van wateroverlast (zoals water op straat tijdens
hevige regenbuien) en het uitvoeren van regulier onderhoud op het huidige niveau.
Door het rioolstelsel goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het stedelijk afvalwater
veilig wordt ingezameld en afgevoerd, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het
hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er (behoudens extreme
situaties) geen wateroverlast optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of
via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en
wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat.
Begroting 2015
48
Eind 2013 is het Gemeentelijk RioleringsPlan 2013-2016 en het Afvalwaterplan Limburgse Peelen
2012-2016 vastgesteld. In deze plannen is de gewenste rioleringszorg opgenomen voor de gemeente
en de afvalwaterketen Limburgse Peelen.
Wat willen we bereiken?
Wij houden de ondergrondse openbare voorzieningen op het vastgestelde kwaliteitsniveau en voeren
de zorgplicht uit voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zodat een duurzame
afvalwaterketenzorg is gegarandeerd.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
In 2015 wordt gestart met het opstellen van het nieuwe beheerplan voor rioleringen voor de periode
vanaf 2017. Beheerplannen bestaan uit onderhouds- en vervangingsprogramma’s.
Ook worden in dit beheerplan mogelijkheden opgenomen voor wijkgericht en projectmatig
onderhoud. Daarnaast wordt aandacht besteed aan mogelijkheden voor duurzame oplossingen,
zoals vastgesteld in het Gemeentelijk Rioleringsplan en Afvalwaterplan.
We voeren het regulier onderhoud en vervangingen van de riolering uit op basis van de
kwaliteitsambitie ‘doelmatig’.
Het onderhoud aan ondergrondse infrastructuur wordt, in samenhang met de bovengrondse
infrastructuur, wijkgericht uitgevoerd in het Tegelarijeveld, de Groenekruisbuurt en de Stationsbuurt
(de laatste twee in het stadsdeel Swalmen). Daarnaast worden verschillende rioolwerken afgerond of
meegenomen in andere projecten. Sluitstuk van de uitgevoerde omvangrijke reconstructie van het
rioolstelsel in Roermond-Oost is het groot onderhoud aan de overkluisde Maasnielderbeek. In 2015
wordt het trajectdeel in Leeuwen aangepakt; het deel in Maasniel volgt in 2017. Na bovengenoemde
activiteiten is achterstallig onderhoud in het rioolstelsel weggewerkt.
We houden rekening met een toename van de neerslaghoeveelheid door de verandering in de
atmosfeer en proberen overlast die hierdoor ontstaat, zoals regenwater op straat en vervuiling van
het oppervlaktewater, te voorkomen. Bij reconstructies en vervangingen worden de mogelijkheden
voor duurzaam waterbeheer meegenomen (bijvoorbeeld aanleg hemelwaterriolering of waterberging
in openbare ruimte). De realisatie van waterbergingsvoorzieningen zoals in 2015 het
bergbezinkbassin en de groene berging Boukoul, Spik en Middelhoven dragen hier aan bij. In
samenwerking met de gemeente Roerdalen wordt in 2015 het infiltratiebassin De Meer gerealiseerd.
Wat mag dat kosten?
Product 3.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
4.600
-4.751
-135
-286
begroting
2014
4.561
-4.809
55
-193
begroting
2015
4.656
-4.880
-3
-227
begroting
2016
4.852
-5.049
-30
-227
begroting
2017
5.014
-5.223
-17
-226
begroting
2018
5.148
-5.378
4
-226
Product 3.3 Leefomgeving
Een aantrekkelijke leefomgeving wordt mede gevormd door een openbare ruimte die schoon is en
door een bereikbare gezonde, groene woon- en leefomgeving in en om de stad. Gebruikers van de
openbare ruimte krijgen in toenemende mate invloed op de inrichting en het onderhoud van de
openbare ruimte. Groen zorgt niet alleen voor een aantrekkelijke stad, maar bevordert de
Begroting 2015
49
volksgezondheid, sociale cohesie, de biodiversiteit, vangt fijn stof en stikstofoxiden op, zorgt voor
schaduw en verkoeling in de zomer en opvang van water bij hevige regenval.
Wat willen we bereiken?
We borgen een schone en groene woon- en leefomgeving op vastgestelde kwaliteitsniveaus en
zorgen voor een uitdagende en veilige speelomgeving.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Cijfer van inwoners die tevreden zijn over de
speelmogelijkheden voor kinderen.
Cijfer van inwoners die tevreden zijn over het
schoonhouden van de buurt.
rekening
2013
--
begroting
2014
--
begroting
2015
7
streefwaarde
7
--
--
7
7
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We inspecteren en monitoren onze speelvoorzieningen in het kader van het opstellen van nieuwe
beheerplannen. Naar aanleiding van de inspectie worden reparaties/onderhoudsmaatregelen
uitgevoerd. Locaties van speelvoorzieningen, die nodig zijn voor een goede spreiding, worden op het
einde van de technische levensduur gericht gerenoveerd. De overige speelvoorzieningen worden
opgeheven middels een sterfhuisconstructie.
We voeren het regulier groenonderhoud uit op basis van de kwaliteitsambitie ‘sober en doelmatig’.
Op beperkte schaal passen we de inrichting en/of het beheer van het bestaand groen aan.
Daarnaast stellen we burgers in staat om openbaar groen te adopteren, in te richten en te
onderhouden. Het bomenbestand inspecteren we structureel. Veiligheid is daarbij een belangrijk
criterium. Op basis van de inspectiegegevens worden onderhoudsmaatregelen bepaald en
uitgevoerd. Daarnaast worden vanuit ESSV middelen ingezet om op innovatieve wijze een
kwaliteitsimpuls aan het groenonderhoud te geven (€ 40.000).
Door regulier onderhoud handhaven we de kwaliteitsambities zwerfvuilreiniging in de openbare
ruimte. Veegvuil en onkruid op verhardingen wordt aan de hand van vastgestelde frequenties
uitgevoerd. We toetsen de tevredenheid van inwoners eens in de twee jaar door middel van een
klanttevredenheidsonderzoek (voor het eerst in 2015).
Wat mag dat kosten?
Product 3.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
5.166
-277
-249
4.640
begroting
2014
5.910
-261
-1.572
4.077
begroting
2015
4.744
-265
-636
3.843
begroting
2016
4.693
-265
-242
4.186
begroting
2017
4.782
-265
-242
4.275
begroting
2018
4.662
-265
-42
4.355
50
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 3
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
17.982
-5.458
begroting
2014
24.118
-5.516
begroting
2015
18.504
-5.597
begroting
2016
17.141
-5.766
begroting
2017
17.659
-5.941
begroting
2018
16.168
-6.096
12.524
336
-2.180
10.680
18.603
55
-8.931
9.727
12.907
0
-3.763
9.144
11.375
0
-1.432
9.943
11.718
0
-2.219
9.499
10.072
4
-502
9.574
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Onderwerp
Toelichting
Bovengronds
In de begroting 2014 zijn nagenoeg de volledige
werkzaamheden aan de Singelring geraamd. In 2015
is hierdoor € 5 miljoen minder voor projecten
reconstructieve verhardingen geraamd. De uitgaven
worden gedekt uit de reserve maatschappelijk nut.
Minder onttrekkingen uit reserve maatschappelijk nut
in 2015 vanwege werkzaamheden Singelring.
Product
3.1
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-5.144
V
4.834
N
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,3.1 Openbare voorzieningen bovengronds
3.2 Openbare voorzieningen ondergronds
3.3 Leefomgeving
Totaal programma 3
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
1.565
4.431
100
6.096
1.100
3.095
100
4.295
1.900
2.500
200
4.600
400
900
0
1.300
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
- groot onderhoud kunstwerken (€ 200.000);
- vervanging openbare verlichting (€ 200.000);
- wijkgericht wegenonderhoud (€ 765.000);
- opstellen beheerplannen (€ 250.000);
- wijkgericht rioolonderhoud (€ 2.193.000);
- vervanging riolering (€ 800.000);
- groot onderhoud Maasnielderbeek (€ 1.248.000);
- vervanging kolkenzuiger (€ 190.000).
Begroting 2015
51
Begroting 2015
52
Begroting 2015
53
Begroting 2015
54
Programma 4. Zorg en Jeugd
Programma
Producten
Gezondheidszorg
Zorg en Jeugd
Maatschappelijke
Ondersteuning
Jeugdhulp
Begroting 2015
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Lasten € 653
Baten €
0
Lasten € 21.904
Baten -€ 1.346
Lasten € 21.180
Baten €
0
55
Begroting 2015
56
Algemene programmadoelstelling
Dit programma is er op gericht om burgers naar vermogen mee te laten doen aan onze
samenleving. Dit kan door, zo veel als mogelijk, gebruik te maken van het sociale
netwerk, het inzetten van algemene voorzieningen en/of, wanneer dit alles niet
voldoende is, het inzetten van maatwerkvoorzieningen.
We willen (risico)jongeren perspectief bieden door zinvolle activiteiten, opleiding of
werk aan te bieden. Een preventief jeugdbeleid blijft onze basis om het aantal
jeugdigen en gezinnen met problemen zo beperkt mogelijk te houden, en daar waar
nodig zo vroeg mogelijk te ondersteunen. Daarnaast zullen we onze burgers aanzetten
om actief te zijn en hen te betrekken bij beleidsontwikkeling.
Beleidskaders
-
Meedoen naar vermogen, op weg naar een participatiesamenleving: welzijnsvisie gemeente
Roermond (2012);
Beleidskader nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Regio Midden-Limburg Oost
(2014);
Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 regio Midden-Limburg Oost (2014)
Beleidsplan Jeugdhulp 2014 – 2016 (2013);
Visienota Jeugdhulp Midden-Limburg West en Oost (2013).
Strategische Visie Roermond 2020
Er is nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is.
De aanpak van deze harde kern blijft een prioriteit. Hiermee samenhangend willen wij ook blijven
investeren in de gemeenschap en de sociale samenhang.
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
De gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor de jeugdhulp en de ondersteuning van onder
andere langdurig zieken, ouderen en mensen met een (arbeids)beperking. De opgave van de
gemeente is niet langer gericht op een verandering van de bestaande maatschappelijke systemen (de
verzorgingsstaat), maar eerder op de opbouw van nieuwe maatschappelijk systemen
(participatiesamenleving). Dit maakt meer maatwerk mogelijk, geeft gemeenten meer beleidsvrijheid
maar gaat gepaard met een fikse korting op budgetten.
In deze coalitieperiode staan de transitie en transformatie naar een participatiesamenleving centraal.
Dit is een samenleving waarin iedereen naar eigen vermogen meedoet. In zo’n samenleving is het
onze verantwoordelijkheid als gemeente om te zorgen voor maatschappelijke ondersteuning. Die
maakt een verbinding mogelijk tussen inwoners, cliënten, gemeente, vrijwilligers, maatschappelijke
partners, zorgverzekeraars en zorgpartners. Wij zetten daarbij hoog in op burgerparticipatie. Niet
alleen door belanghebbenden in een vroeg stadium te betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van
het beleid, maar ook door burgerinitiatieven te stimuleren, goed te luisteren en mee te denken.
Cruciaal in de aanpak is dat de gemeente Roermond de randvoorwaarden creëert voor integrale
ondersteuning en zorg in wijken, buurten en kernen. Dit kan bijvoorbeeld met wijkaccommodaties,
sociale wijkteams, ontmoetingsplaatsen en wijkinitiatieven. Onder andere sport en cultuur zien wij in
dit kader als belangrijke middelen om onze doelen in het sociale domein te realiseren.
Vrijwilligers en mantelzorgers zijn vanuit de visie van de participatiesamenleving van onschatbare
waarde. Naast continuering van het lokale ondersteuningsaanbod (inclusief werving en opleiding)
Begroting 2015
57
wordt in 2015 gestart met het opstellen van een regionaal plan ‘Versterking, verlichting en verbinding’.
Dit is gericht op het delen van ervaringen en het waar mogelijk verbeteren van de effectiviteit op het
gebied van informele zorg en mantelzorg.
Het transformatieproces gaat gepaard met onzekerheden. We realiseren ons dat we, mede vanwege
het op sommige onderdelen ontbreken van de absolute zeggingsmacht, rekening moeten houden met
mogelijke onvoorziene ontwikkelingen en daarmee gepaard gaande financiële consequenties. Dit
laatste betekent dan ook dat we mogelijk ruimte moeten creëren voor onvoorziene uitgaven.
Bijzondere aandacht besteden we aan de meest kwetsbaren, vooral zij die te maken krijgen met een
opeenstapeling van problemen (gezondheid, werk, inkomen, wonen, etc.). Tegen deze achtergrond
hebben ook armoedebeleid en -preventie hoge prioriteit. Hierbij blijft extra aandacht uitgaan naar
kinderen.
Wij willen dat de jeugd en jongeren zich thuis voelen in onze gemeente. Wij betrekken hen bij de
ontwikkeling van beleid. Daarnaast staan wij open voor en rekenen wij op initiatieven van onze
jeugdige en jongere inwoners. Wij stimuleren en faciliteren deze initiatieven, waaronder de
jongerenraad.
Voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg en de zorg voor langdurig zieken en ouderen is
het van groot belang dat we goed samenwerken: met de regiogemeenten, de ketenpartners en ook
met verenigingen. De adviezen van de commissie Van Geel zijn belangrijke uitgangspunten in de
uitwerking.
Product 4.1 Gezondheidszorg
Het streven is om door middel van een aantal activiteiten bij te dragen aan de bevordering van de
gezondheid van de Roermondse burger.
Wat willen we bereiken?
Zorgen voor continuïteit en samenhang binnen de publieke gezondheidszorg en afstemming hiervan
met zowel de curatieve zorg als de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
Dit product kent sterke samenhang met de ‘Jeugdhulp’ (jeugdgezondheidszorg) en ‘Sport en Cultuur’
(sport als middel voor gezondheidsbevordering). Ook vanuit deze producten worden activiteiten
ingezet die bijdragen aan de bevordering van de gezondheid.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
De GGD Limburg-Noord geeft in opdracht van onder andere de gemeente Roermond uitvoering aan
de Wet publieke gezondheid door onder andere:
- epidemiologische analyses ten aanzien van de gezondheidssituatie van de bevolking;
- bewaken van gezondheidsaspecten bij bestuurlijke beslissingen;
- bijdragen aan preventieprogramma’s en het in stand houden van een structuur voor de
samenwerking tussen instellingen die taken verrichten op het gebied van
gezondheidsbevordering;
- bevorderen van medisch milieukundige zorg;
- zicht hebben op de gezondheidstoestand en op de gezondheid bevorderende enbedreigende factoren;
- het ramen van de behoefte aan zorg;
Begroting 2015
58
- de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen;
- het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding;
- het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen.
Dit doet de GGD onder andere door:
- deelname aan keten overleggen;
- bevorderen gezonde leefstijl;
- inspecties Wet Kinderopvang;
- algemene infectieziektebestrijding.
De gemeente Roermond neemt daarnaast deel aan het stimuleringsprogramma ‘Gezond in de stad’.
Dit programma is erop gericht zoveel mogelijk gezondheidsachterstanden terug te dringen via een
wijkgerichte aanpak.
Vanuit ‘Jeugdhulp’ wordt preventief ingezet op het aanleren van gezond gedrag en het bewaken en
bevorderen van de gezondheid van het kind. Vanuit het ‘Sport en Cultuur’ wordt sport ingezet als
middel om een actieve en daarmee gezonde leefstijl te bevorderen.
Wat mag dat kosten?
Product 4.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
305
0
-56
249
begroting
2014
552
0
-228
324
begroting
2015
653
0
-275
378
begroting
2016
339
0
0
339
begroting
2017
340
0
0
340
begroting
2018
239
0
0
239
Product 4.2 Maatschappelijke ondersteuning
Vanaf 2015 is de gemeente er, op grond van de Wmo 2015, verantwoordelijk voor het feit dat
Roermondse burgers naar vermogen kunnen deelnemen aan de Roermondse samenleving.
Wat willen we bereiken?
Wij streven er naar om cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te laten blijven en te laten
meedoen naar vermogen door:
- het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de
toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de
veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk
geweld;
- het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een
beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de
eigen leefomgeving;
- bieden van beschermd wonen en opvang.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Het verder mobiliseren van burgerkracht door bijvoorbeeld het ondersteunen van burgerinitiatieven in
de wijk.
Begroting 2015
59
Het, zoveel mogelijk, in staat stellen van verschillende categorieën van mantelzorgers en vrijwilligers
om hun taken als mantelzorger of vrijwilliger uit te voeren.
Het bevorderen van sociale en fysieke, multifunctionele toegankelijkheid van voorzieningen.
Het bieden van algemene voorzieningen aan burgers die maatschappelijke ondersteuning behoeven
zoals cliëntondersteuning en hulp op afstand.
Het bieden van maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie
aan burgers die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van
andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn.
Het bieden van maatwerkvoorzieningen aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te
handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische
of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met
risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.
Binnen ESSV worden projecten ingezet dan wel vervolgd, die vooral moeten inzetten op een zachte
landing van de ontwikkelingen binnen de maatschappelijke ondersteuning, maar ook op het
ontwikkelen en stimuleren van de eigen kracht en die van het netwerk van burgers in de
Roermondse samenleving. Hierbij kan worden gedacht aan Maatje op Maat (vrijwillige individuele
begeleiding), informele buurtnetwerken welzijnszorg (netwerken in de buurt stimuleren en activeren
op welzijns- en zorgtaken samen op te pakken), de Dementievriendelijke gemeente (het
ondersteunen van dementerenden en hun netwerk in een extramurale setting, maar ook de
maatschappelijke bewustwording van dementie) en de basis GGz (het in overleg met partners,
waaronder huisartsen, stimuleren van de afschaling van geestelijke gezondheidszorg). In totaal is
hiervoor binnen ESSV € 375.000 beschikbaar.
Ook willen we de participatie van burgers bij het ontwikkelen van beleid versterken en door deze
impuls een basis leggen voor toekomstige beleidsontwikkeling en de betrokkenheid van burgers
hierbij.
Wat mag dat kosten?
Product 4.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
11.476
-1.579
1.231
11.128
begroting
2014
15.066
-1.346
-1.575
12.145
begroting
2015
21.904
-1.346
-738
19.820
begroting
2016
21.737
-1.346
6
20.397
begroting
2017
21.214
-1.346
24
19.892
begroting
2018
21.167
-1.346
24
19.845
Product 4.3 Jeugdhulp
Vanaf 2015 is de gemeente op grond van de Jeugdwet verantwoordelijk voor alle jeugdhulp:
ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische
problemen en stoornissen. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de advisering en verwerking van meldingen
inzake huiselijk geweld en kindermishandeling.
Begroting 2015
60
De gemeente is sinds 2008 verantwoordelijk voor het (preventieve) jeugdbeleid en al eerder voor
enkele taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg op basis van de Wet publieke gezondheid.
De gedane investeringen in deze basistaken vormen het voorwerk voor het nieuwe jeugdhulpstelsel.
Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de volledige jeugdhulp en krijgen hiermee nieuwe
taken. De gemeente Roermond wil dat jongeren en hun ouders betaalbare jeugdhulp krijgen, snel,
vroeg en passend bij de vraag: zo licht en kort als mogelijk, zo lang en zwaar als noodzakelijk. Een
spilfunctie in het nieuwe jeugdhulpstelsel is weggelegd voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
Wat willen we bereiken?
Het gemeentelijke beleid inzake preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de uitvoering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
is gericht op:
- het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en
opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;
- het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen,
kinderopvang en peuterspeelzalen;
- het bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, zodat zij in staat zijn hun
verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen;
- het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het
probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun
sociale omgeving behoren. Daarbij wordt voor zover mogelijk uitgegaan van hun eigen
inbreng;
- het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit, en
- integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van multi-problematiek
- het bevorderen van een gezonde leefstijl onder de jeugd;
- het terugdringen van (overmatig) alcohol- en drugsgebruik onder jongeren.
Hoe gaan we dit meten?
In de memorie van toelichting ten aanzien van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 is
opgenomen dat het Rijk in het kader van de drie decentralisaties een stelselverantwoordelijkheid
heeft. Om deze waar te maken, is in de 'Decentralisatiebrief' aangekondigd dat het kabinet met
gemeenten afspraken zal maken over een intensieve monitoring van de bereikte resultaten en de
gemeentelijke uitgaven over het geheel van het brede sociale domein door te meten en te
benchmarken. De monitor moet inzicht bieden in het functioneren van het stelsel en de vraag in
hoeverre de doelstellingen van de decentralisaties worden bereikt en daarnaast informatie bieden om
verantwoording af te leggen aan de Tweede en Eerste Kamer over de stand van zaken met betrekking
tot de beleidsdoelstellingen in het sociale domein. De monitor moet ook inzicht aan gemeenten bieden
in hun eigen prestaties ten opzichte van andere gemeenten om van elkaar te leren en het horizontale
verantwoordingsproces te ondersteunen. De werking van het wetsvoorstel wordt ook periodiek
geëvalueerd door een onafhankelijke partij. Het is op dit moment nog onbekend hoe de Rijksmonitor
er concreet uit gaat zien. Er wordt aangesloten bij de indicatoren die zijn opgenomen in deze monitor.
Tevens wordt dan bepaald worden of opname van aanvullende indicatoren noodzakelijk is.
Vooralsnog worden in dit kader voor de begroting 2015 geen indicatoren benoemd.
Begroting 2015
61
Omschrijving
Het bieden van op preventie gerichte
ondersteuning aan jeugdigen met problemen met
opgroeien en aan ouders met problemen bij
opvoeden, uitgedrukt in een toename van het
aantal individuele contacten (digitaal, telefonisch
en fysiek) van de basisteams CJG in de regio
MLO ten opzichte van 2013.
Het bieden van op preventie gerichte
ondersteuning aan jeugdigen met problemen met
opgroeien en aan ouders met problemen bij
opvoeden, uitgedrukt in een toename van het
aantal bezoekers op de website van het CJG in
de regio MLO (www.onscjg.nl) ten opzichte van
2013.
Het bieden van op preventie gerichte
ondersteuning aan jeugdigen met problemen met
opgroeien en aan ouders met problemen bij
opvoeden, uitgedrukt in een toename van het
aantal bezoekers op de jongerenwebsite van het
CJG in de regio MLO (www.area0475.nl) ten
opzichte van 2013.
Het bieden van op preventie gerichte
ondersteuning aan jeugdigen met problemen met
opgroeien en aan ouders met problemen bij
opvoeden, uitgedrukt in een toename van het
aantal deelnemers aan themabijeenkomsten in de
regio MLO, ten opzichte van 2013.
rekening
2013
216
begroting
2014
234
begroting
2015
250
streefwaarde
300
7.080
7.788
7.250
8.000
4.382
4.820
4.500
5.000
1.002
1.102
1.250
1.500
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Het stimuleren van een participerende samenleving in de gemeente/buurt/wijk dichtbij de ouders en
het kind, preventie, (vroeg)signalering en ondersteuning van de pedagogische basisvoorzieningen
ste
(zoals het onderwijs, de kinderopvang, de huisarts, de 1 lijn gezondheidszorg, de
jeugdgezondheidszorg en welzijn). Hier is een rol weggelegd voor de gemeente, maar ook voor het
CJG en de overige (jeugdhulp)partners.
Uitvoeren van de uitgebreide taakstelling van het CJG, zodat het CJG zorg gaat dragen voor de
volgende taken gericht op opvoeden en opgroeien:
- preventieve activiteiten, goede voorlichting, doelgerichte informatie en advies;
- consultatie, advies en lichte opvoedondersteuning aan ouders en jeugdigen;
- bieden van ambulante hulp;
- organiseren van de toegang naar alle vormen van specialistische of specifieke vormen van
hulp, inclusief de bepaling van de omvang van een persoonsgebonden budget en de zorg
voor kinderen met een handicap;
- ondersteuning bieden aan de pedagogische basisvoorzieningen bij opvoed- en
opgroeivraagstukken.
Begroting 2015
62
Bieden van zorgcontinuïteit: continueren van zorg voor cliënten die op 31 december 2014 hiervan
gebruikt maakten of een indicatie hadden voor zorg (wachtlijst), voor een periode van maximaal 1
jaar. Indien de indicatie in 2015 afloopt geldt de zorgcontinuïteit voor maximaal de duur van de
indicatie. Pleegzorg kent overigens geen maximum van 1 jaar.
Uitvoeren van diverse activiteiten door de diverse jeugdpartners, waaronder de
jeugdgezondheidszorg, gericht op een gezonde leefstijl van kinderen en jongeren, door:
- de aanwezigheid van de GGD-NML op consultatiebureaus, scholen en door uitvoering te
geven aan het rijksvaccinatieprogramma;
- concrete, laagdrempelige en goed bereikbare acties gericht op meer bewegen, gezonder
eten, het stimuleren van sport en het stoppen met roken via belangrijke intermediairs;
- het geven van doelgerichte voorlichting over de gevaren van alcohol- en drugsgebruik.
Binnen ESSV is reeds in 2014 gestart met 2 projecten ‘versterken eigen kracht’ en ‘innovatie
zorg(infra)structuur’. Een voorbeeld is het deelproject ‘versterken van de weerbaarheid van jeugdigen
binnen de pedagogische basisvoorzieningen’. Een ander voorbeeld is dat met ingang van het
schooljaar 2014-2015 de zorg- en advies teams (zats) in alle basisscholen zijn komen te vervallen en
dat 2 zats in de categorie 0 tot 13 jaar van start zijn gegaan. Hier nemen de jeugd- en gezinswerkers
van het CJG ook aan deel. Deze projecten worden in 2015 voortgezet (€ 230.000).
Wat mag dat kosten?
Product 4.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
4.742
-595
-70
4.077
begroting
2014
4.776
0
-562
4.214
begroting
2015
21.180
0
-322
20.858
begroting
2016
20.710
0
0
20.710
begroting
2017
20.060
0
0
20.060
begroting
2018
20.162
0
0
20.162
63
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 4
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
16.523
-2.173
begroting
2014
20.393
-1.346
begroting
2015
43.738
-1.346
begroting
2016
42.785
-1.346
begroting
2017
41.614
-1.346
begroting
2018
41.568
-1.346
14.350
1.816
-712
15.454
19.047
124
-2.489
16.682
42.392
24
-1.359
41.057
41.439
24
-18
41.445
40.268
24
0
40.292
40.222
24
0
40.246
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Product
4.2
4.3
Onderwerp
Toelichting
Maatschappelijke
ondersteuning
Jeugdhulp
Dit betreffen de extra middelen voor Wmo in
2015 als gevolg van de decentralisaties.
De betreffen de extra middelen in 2015 voor
jeugdhulp als gevolg van de decentralisaties.
In 2015 wordt er voor Wmo per saldo € 837.000
minder onttrokken uit de reserve dan in 2014.
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
In 2015 wordt er € 240.000 minder onttrokken
voor jeugdhulp uit de reserve.
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
6.578
N
16.700
N
837
N
240
N
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,4.2 Maatschappelijke ondersteuning
Totaal programma 4
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
400
400
400
400
400
400
400
400
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
-
aanschaf hulpmiddelen WMO (€ 400.000).
Begroting 2015
64
Begroting 2015
65
Begroting 2015
66
Programma 5. Arbeidsmarkt en onderwijs
Programma
Producten
Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt
en Onderwijs
Sociale
Voorzieningen
Onderwijs
Begroting 2015
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Lasten € 20.068
Baten -€
0
Lasten € 35.627
Baten -€ 27.930
Lasten € 6.273
Baten -€ 2.303
67
Begroting 2015
68
Algemene programmadoelstelling
Het programma arbeidsmarktbeleid is gericht op een goede aansluiting tussen de
vraag en het aanbod naar arbeid en een betere afstemming tussen het onderwijs en de
arbeidsmarkt. Extra aandacht gaat hierbij uit naar de kwetsbare groepen op de
arbeidsmarkt zoals jongeren en mensen met een arbeidsbeperking.
De Participatiewet wordt per 1 januari 2015 ingevoerd. Meer mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt zullen bij reguliere werkgevers aan de slag worden geholpen.
In de arbeidsmarktregio Midden-Limburg, waarvan Roermond centrumgemeente is,
wordt een regionaal samenwerkingsverband opgezet (Werkbedrijf), dat op een
praktische wijze invulling gaat geven en de randvoorwaarden gaat scheppen om deze
doelstelling te bereiken.
Strategische Visie Roermond 2020
In de groeisectoren van de toekomst zien wij kansen om banen te creëren die de middengroepen aan
de stad kunnen binden en de jongeren voor de stad kunnen behouden. Hierbij willen wij ook de
kansen die een multiculturele samenwerking biedt beter benutten.
Beleidskaders:
-
Kadernota regionaal arbeidsmarktbeleid Midden-Limburg (2012);
Visienota werken naar vermogen in Midden-Limburg (2012);
Kadernota armoedebeleid “Kansarm? Kansrijk!” (2012);
Beleidsplan schuldhulpverlening (2012).
Coalitieakkoord 2014-2018 “Mensen maken onze stad”
Een goed functionerende arbeidsmarkt met goed op de praktijk aansluitend onderwijs zijn belangrijke
randvoorwaarden voor een sterke (regionale) economie. Daarnaast heeft het hebben van werk en het
voorhanden zijn van goed onderwijs een sterke sociale functie. Dit vergt investeringen, met daarbij
aandacht voor een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Kwetsbare groepen op de
arbeidsmarkt krijgen extra aandacht. Wij spannen ons in om jeugdwerkloosheid terug te dringen.
Naar verwachting treedt de Participatiewet op 1 januari 2015 in werking. Het doel van deze wet is
meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te krijgen. De huidige Wet werk en bijstand
(Wwb), Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en delen van de Wet werk en ondersteuning
jonggehandicapten (Wajong) worden samengevoegd.
De huidige Wsw wordt afgebouwd doordat geen nieuwe instroom meer plaatsvindt. Nieuwe
Wajongers die kunnen werken vallen vanaf 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid van de
gemeente. Mensen met een arbeidsbeperking moeten aan de slag in het reguliere bedrijfsleven.
Bij de uitvoering van de Participatiewet spelen de 35 arbeidsmarktregio’s in Nederland een belangrijke
rol. De gemeente Roermond is centrumgemeente van de arbeidsmarktregio Midden-Limburg. Wij
gaan voortvarend met de Participatiewet aan de slag om meer mensen te laten meedoen op een
arbeidsmarkt, waarin ook mensen met een beperking hun bijdrage kunnen leveren. Daarbij werken wij
nauw samen met de werkgevers. Zij vormen immers de start van de keten.
Voor de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt worden op grond van het sociaal akkoord extra banen
gecreëerd. Nadere invulling daarvan vindt plaats in de arbeidsmarktregio en is van groot belang voor
het realiseren van de doelstelling van de Participatiewet. In elke arbeidsmarktregio wordt daartoe
conform de wet een Werkbedrijf opgericht. Dit is een netwerkorganisatie die verantwoordelijk is voor
Begroting 2015
69
het realiseren van de garantiebanen. Gemeenten hebben het voortouw bij deze Werkbedrijven en
nodigen sociale partners uit om deel te nemen in het bestuur.
In de begeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar een reguliere baan spelen de
huidige sociale werkvoorzieningen in de regio een belangrijke rol. Deze worden omgevormd tot een
zogenaamd Werkontwikkelbedrijf, waarbij tevens bekeken wordt of een fusie tussen Westrom en De
Risse mogelijk is en tot meer efficiency leidt. Het Werkontwikkelbedrijf voert de begeleiding van
inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt uit.
Kwalitatief goede werknemers zijn cruciaal voor een goed functionerende arbeidsmarkt en een
florerende economie, nu en in de toekomst. Opleidingen moeten daarom (beter) aansluiten op de
vraag vanuit het bedrijfsleven. Wij vragen onze onderwijspartners aandacht te hebben voor het belang
van Duitstalig onderwijs.
Samen met het onderwijs en andere belanghebbende partijen gaan we voor behoud en versterking en
een betere afstemming van het onderwijs op de vraag uit de markt. De gemeente vervult hierin de rol
van ‘netwerkmanager´ en verbindt partijen en ontwikkelingen met elkaar.
Onderwijs is niet alleen van belang in relatie tot de arbeidsmarkt maar tevens het beste middel om het
mensen mogelijk te maken het beste uit zichzelf te halen. Daarbij gaat het niet alleen om (economisch
inzetbare) kennis maar vooral ook om de ontwikkeling tot zelfbewuste en zelfredzame burgers.
Onderwijs is de sleutel tot zelfontplooiing. Wij volgen de ontwikkelingen naar aanleiding van de Wet
passend onderwijs op de voet.
Product 5.1 Arbeidsmarkt
De gemeente Roermond streeft naar een goed functionerende arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt
waarbij vraag en aanbod van arbeid met elkaar in evenwicht zijn. Er is voldoende werk en er zijn
voldoende en gekwalificeerde werknemers om het werk te verrichten. Werkgevers en werknemers
weten elkaar te vinden. Burgers participeren op de arbeidsmarkt en verdienen daarmee hun eigen
inkomen.
Met haar arbeidsmarktbeleid wil de gemeente Roermond bijdragen aan het stimuleren van
economische groei en het verhogen van de participatiegraad. We voeren regionaal
arbeidsmarktbeleid. De overheid is samenwerkingspartner binnen de triple helix structuur van
onderwijs en ondernemers.
Wat willen we bereiken?
In de regio willen wij voldoende werkgelegenheid passend bij de beroepsbevolking en het
economisch profiel van de regio.
In 2015 willen we een transparantere arbeidsmarkt, waarbij de vraag en het aanbod naar arbeid
beter op elkaar aansluiten.
We willen de participatiegraad van burgers verhogen, waarbij extra aandacht is voor kwetsbare
groepen.
We willen zoveel mogelijk voorkomen dat burgers voor hun inkomen afhankelijk worden van een
uitkering.
Begroting 2015
70
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Arbeidsplaatsen (SEV; komt jaarlijks in het najaar,
cijfers van een jaar eerder).
Percentage Werkloosheidsuitkeringen.
Participatiegraad met een minimum van:
rekening
2013
--
begroting
2014
--
begroting
2015
35.260
streefwaarde
35.260
---
---
6,5%
69,6%
6,5%
69,6%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Er wordt ingezet op het verstevigen van de aansluiting tussen arbeidsmarkt en economie om
werkgelegenheid te vergroten. Met werkgevers worden samenwerkingsverbanden afgesloten om de
werkgelegenheid in bepaalde sectoren (bijvoorbeeld zorg) of voor kwetsbare groepen (bijvoorbeeld
arbeidsbeperkten) te creëren of te vergroten. Daarnaast wordt ingezet om de aansluiting tussen
onderwijs en arbeidsmarkt en de doorstroom van onderwijs naar arbeidsmarkt te bevorderen en de
kwalificaties van de werknemers aan te laten sluiten bij de personeelsbehoefte.
Indien de resultaten van 2014 positief zijn, zullen wij in het kader van het project de Roermondse
Uitdaging het netwerk van ondernemers verder voortzetten, met als doel creatieve ideeën uit de stad
om te zetten in concrete projecten. Hiervoor is € 30.000 vanuit ESSV beschikbaar.
De gemeente Roermond heeft een centrale rol binnen de arbeidsmarktregio Midden Limburg.
Daardoor heeft ze een extra taak bij de faciliteren van de arbeidsmarkt. Zowel voor werkgevers als
UWV, Wsw bedrijven, onderwijs en de 6 regio gemeentes. Afstemming van beleid, gecoördineerde
werkgeversbenadering (Regionale Werkgeversservicepunt) en het vormgeven van werkbedrijf wordt
binnen de regio opgepakt en dragen bij aan een transparante arbeidsmarkt.
We creëren werkervaringsplekken en ontwikkelingstrajecten voor mensen die nu tijdelijk niet
deelnemen aan het arbeidsproces. Onder de Participatiewet is de gemeente verantwoordelijk voor
de ondersteuning van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld
uitkeringsgerechtigden, jongeren of kwetsbare doelgroepen. Hierover worden afspraken met
werkgevers gemaakt, instrumenten ontwikkeld en ingezet. De mogelijkheden voor transformatie van
de huidige Wsw en de mogelijkheden van een werkontwikkelbedrijf worden hierbij ook bekeken.
Vanaf 2015 moeten gemeenten uitvoering geven aan de “Wet banenafspraak en quotum
arbeidsbeperkten”. Met deze wet wordt een belangrijke bouwsteen toegevoegd aan de uitvoering van
de Participatiewet en de banenafspraak uit het sociaal akkoord. Dit leidt tot een beter perspectief
voor mensen met een arbeidsbeperking op een reguliere baan.
In het sociaal akkoord hebben kabinet en sociale partners een afspraak gemaakt om tot 2026
landelijk 125.000 banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het reguliere
bedrijfsleven is goed voor 100.000 banen. De overheid draagt zorg voor de overige 25.000. Deze
banen komen er als compensatie voor het gaandeweg vervallen van de 90.000 Wsw werkplekken.
Doelstelling is om mensen met een arbeidsbeperking zo regulier mogelijk te laten werken.
Gemeente Roermond is als centrumgemeente niet alleen kartrekker van de arbeidsmarktregio
Midden-Limburg, maar heeft in dit kader ook een voorbeeldfunctie, zeker naar het regionale
bedrijfsleven toe.
Wij willen om te beginnen in onze rol van voorbeeld functie twee kandidaten binnen de organisatie
plaatsen. Uitgaande van een loonwaarde van 50% betekent dit een kostenpost van
€ 25.000 voor 2015.
Begroting 2015
71
Met de Participatiewet wordt de gemeente verantwoordelijk voor een grotere doelgroep. We maken
daarom afspraken met onderwijs en UWV om eventuele instroom van mensen in een
uitkeringssituatie te voorkomen.
Vanuit ESSV gaan we middelen inzetten gericht op het bevorderen van de participatie van vrouwen
aan de arbeidsmarkt (€ 70.000). De gemeente Roermond is door het Ministerie benaderd om
gezamenlijk projecten te ondersteunen die vrouwen de kans biedt talenten te ontdekken en samen
met andere vrouwen deze kansen om te kunnen zetten in concrete stappen bijvoorbeeld door op
eigen kracht een onderneming op te starten. Ook wordt in dit kader ondersteuning geboden aan een
project gericht op de empowerment van vrouwen die slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld.
Wat mag dat kosten?
Product 5.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
21.508
-18.891
0
2.617
begroting
2014
21.564
-17.794
-715
3.055
begroting
2015
20.068
0
-478
19.590
begroting
2016
19.696
0
0
19.696
begroting
2017
19.755
0
0
19.755
begroting
2018
19.886
0
0
19.886
Product 5.2 Sociale voorzieningen
Inwoners die niet een eigen inkomen kunnen genereren en verder ook geen vermogen hebben
kunnen een beroep doen op de sociale voorzieningen van de gemeente (onder andere Participatiewet
en bijzondere bijstand). Het is de bedoeling dat men zo kort mogelijk gebruik maakt van dit vangnet.
We streven ernaar dat iedereen met arbeidsvermogen naar werk wordt toegeleid om op die manier in
het eigen levensonderhoud te voorzien.
Per 1 januari 2015 wordt de Participatiewet van kracht. Dit betekent dat per genoemde datum de Wet
werk en bijstand (WWB) opgaat in deze nieuwe wet. Tevens worden we verantwoordelijk voor
diegenen die geen beroep meer kunnen doen op de Wsw en Wajong. Meer mensen zullen een
beroep doen op onze ondersteuning.
In het kader van het beleidsplan schuldhulpverlening bieden we burgers bij het gemeentelijke loket
schuldhulpverlening hulp en ondersteuning bij de oplossing van de schuldenproblematiek.
Wat willen we bereiken?
Uitstroom naar werk (voltijds, deeltijds of tijdelijk) voor zowel nieuwe klanten (preventie) als
bestaande klanten.
Duurzame economische en financiële zelfredzaamheid voor inwoners met schulden.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Rechtmatige verstrekking van uitkeringen.
Aanvragen worden snel, efficiënt en zakelijk
afgehandeld.
Begroting 2015
rekening
2013
1.612
88,2%
binnen 8
weken
begroting
2014
1.680
90%
binnen 8
weken
begroting
2015
1.950
90%
binnen 8
weken
streefwaarde
2.059
90%
binnen 8
weken
72
Omschrijving
Tijdens de aanvraagprocedure extra inzet op de
mogelijkheden van arbeidsparticipatie d.m.v. extra
ondersteuning (onder andere sollicitatietrainingen)
en actieve arbeidsbemiddeling.
Het bieden van gerichte inkomensondersteuning
(bijzondere bijstand) aan hen die niet in staat zijn
hun inkomenspositie te verbeteren.
Kwalitatieve en integrale dienstverlening op maat
om tenminste stabilisatie van de
schuldenproblematiek te bewerkstelligen.
rekening
2013
1.679
begroting
2014
1.500
begroting
2015
1.500
streefwaarde
1.600
3.301
3.500
3.500
3.750
1.221
1.200
1.200
1.250
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We gaan cliënten aanspreken op hun eigen kracht en verantwoordelijkheid, waarbij de
Participatiewet geldt als tijdelijk vangnet. Cliënten die zich niet houden aan de wederzijds gemaakte
afspraken zullen we in voorkomende gevallen sanctioneren. We geven uitvoering aan de regionale
werkgeversbenadering.
We bieden ondersteuning door middel van jobcoaching om duurzame uitstroom te bevorderen en
zetten een (nieuw) instrument loonkostensubsidie in, alsmede werkgeversarrangementen.
In het kader van het project ‘Maatschappelijk actief’ worden maatschappelijke activiteiten
georganiseerd, waarbij burgers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt toch een maatschappelijke
bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Voor uitvoering van deze projecten hebben we binnen
ESSV € 140.000 gereserveerd.
We evalueren en actualiseren de bestaande Kadernota armoedebeleid ‘Kansarm? Kansrijk!’ en het
Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2014.
We geven bijzondere aandacht aan de doelgroep kinderen en armoede. Hiervoor hebben we binnen
ESSV € 100.000 bestemd.
We nemen preventieve maatregelen (informatie, voorlichting en advies aan burgers en intermediairs)
om de inkomenspositie van burgers te verbeteren, te voorkomen dat inwoners in een problematische
schuldensituatie geraken, om nieuwe schulden te voorkomen en om problematische schulden
vroegtijdig te signaleren. Bovendien maken we afspraken met lokale en regionale schuldeisers over
vroegtijdige doorverwijzing van klanten met betaalachterstanden. We bieden kwalitatieve en integrale
dienstverlening op maat om tenminste stabilisatie van de schuldenproblematiek te bewerkstelligen en
nazorg om recidive te voorkomen.
Wat mag dat kosten?
Product 5.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
29.740
-25.389
1.427
5.778
begroting
2014
35.012
-27.930
-731
6.351
begroting
2015
35.627
-27.930
-370
7.327
begroting
2016
35.113
-27.930
0
7.183
begroting
2017
35.238
-27.930
0
7.308
begroting
2018
35.492
-27.930
0
7.562
73
Product 5.3 Onderwijs
De algemene doelstelling van onderwijsbeleid is burgers in staat te stellen onderwijs te volgen op een
voor hen passend niveau.
In het kader van onderwijshuisvesting voor het (speciaal) basisonderwijs en voortgezet speciaal
onderwijs is de gemeente ingaande 2015 alleen nog verantwoordelijk voor bekostiging van
nieuwbouw en vervangende nieuwbouw van schoolgebouwen en voorzieningen voor
bewegingsonderwijs. De uitkering uit het gemeentefonds is overeenkomstig aangepast.
Wat willen we bereiken?
We willen de achterstanden of stagnaties in de ontwikkeling ( bv. taalontwikkeling) bij de
Roermondse jeugd zo vroeg mogelijk onderkennen (voorschools) en zo maximaal mogelijk
bestrijden. Verder willen we de harmonisering van peuterspeelzalen en kinderopvang door het
inrichten van integrale kindcentra realiseren. Hierin past het stimuleren van een passend
onderwijsaanbod voor alle leerlingen en dus ook voor zorgleerlingen. Daarnaast is ons streven het
aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen.
Ook streven wij naar voldoende en geschikte faciliteiten voor het geven van het betreffende
onderwijs.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Percentage nieuwe voortijdige schoolverlaters
zoals jaarlijks gepubliceerd door het ministerie.
rekening
2013
3,2%
begroting
2014
--
begroting
2015
3,2%
streefwaarde
3,2%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We willen de toeleiding van de doelgroep peuters naar voorschoolse voorzieningen die werken met
een voor en vroegschoolse educatie (VVE) aanpak optimaliseren en het integreren van
schakelklassen binnen het passend onderwijs continueren. Deze harmonisering wordt op bestaande
locaties ingericht. Daarnaast gaan we een systematiek ontwikkelen die bijdraagt aan een goede
overgang van kinderen tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen en die zich richt op de
totstandkoming van een doorlopende ontwikkel- en leerlijn. In samenwerking met de
onderwijsinstellingen wordt de aanpak voortijdig schoolverlaten (VSV) voortgezet. Aandachtspunten
daarbij zijn het zo lang mogelijk op school houden van jongeren (aanpak individueel en
groepsgericht), extra zorg dicht bij de leerling, overdracht en regionale samenwerking.
Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente in het kader van onderwijshuisvesting voor het primair
onderwijs alleen verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding van scholen en
bewegingsonderwijs. Verder blijft de gemeente verantwoordelijk voor de kosten van herstel van
constructiefouten en schade door calamiteiten.
We willen de kwalificaties van de beroepsbevolking verbeteren en een meer geleidelijke overgang
van opleiding naar werk bewerkstelligen, bijvoorbeeld door het project KEC werkt (kennis en
expertise centrum).
Begroting 2015
74
Wat mag het kosten?
Product 5.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
6.590
-2.837
104
3.857
begroting
2014
6.441
-2.129
-439
3.873
begroting
2015
6.273
-2.303
-68
3.902
begroting
2016
6.308
-2.301
-414
3.593
begroting
2017
5.910
-2.301
-22
3.587
begroting
2018
5.908
-2.301
-22
3.585
75
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 5
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
57.837
-47.116
begroting
2014
63.017
-47.853
begroting
2015
61.968
-30.232
begroting
2016
61.116
-30.232
begroting
2017
60.903
-30.232
begroting
2018
61.286
-30.232
10.721
2.133
-602
12.252
15.165
170
-2.056
13.279
31.736
74
-990
30.820
30.885
-30
-384
30.471
30.671
-2
-20
30.649
31.054
-2
-20
31.032
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Product
5.1
Onderwerp
Arbeidsmarkt
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Toelichting
In de begroting 2015 zijn de rijksmiddelen voor
WSW overgeheveld naar het sociaal deelfonds
dat is opgenomen onder de toegenomen baten
programma 9 Financiën.
In 2014 zijn onttrekkingen uit reserves geraamd
voor incidenteel geraamde uitgaven.
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
15.937
N
969
N
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,5.3 Onderwijs
Totaal programma 5
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
1.350
1.350
461
461
17
17
0
0
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
-
onderhoud schoolgebouwen (€ 1.350.000).
Het kabinet is voornemens het buitenonderhoud aan schoolgebouwen over te dragen aan de
schoolbesturen. De meicirculaire gaat in verband met deze taakoverdracht uit van een korting op de
algemene uitkering gemeentefonds. De kapitaallasten van bovenstaande investeringen zijn daarom
niet meegenomen in de begroting. Zodra dit ook wettelijk is geregeld, komt het onderhoudsprogramma voor 2015 van rechtswege te vervallen.
Begroting 2015
76
Begroting 2015
77
Begroting 2015
78
Programma 6. Sport en Cultuur
Programma
Producten
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Sport
Lasten € 4.588
Baten -€ 1.267
Sport en
Cultuur
Cultuur
Begroting 2015
Lasten € 6.000
Baten -€ 368
79
Begroting 2015
80
Algemene programmadoelstelling
Dit programma richt zich op een kwalitatief goede basisinfrastructuur van
laagdrempelig toegankelijke sportaccommodaties en voorzieningen met voldoende
spreiding over de stad. Daarnaast willen we sportbeoefening stimuleren en faciliteren.
Verenigingen spelen daarbij een belangrijke rol.
Wij streven naar een bruisend cultureel klimaat in de stad, dat aantrekkelijk is voor
inwoners en bezoekers. Daarom zetten we in op een breed en actief cultuurbeleid. Wij
willen hiervoor de huidige culturele basisinfrastructuur toegankelijker maken.
Samenwerking tussen culturele instellingen onderling en met andere partners in de
stad wordt actief gestimuleerd.Net als in de andere programma’s (4 en 5) is ook hier
aandacht voor participatie van de jeugd.
Strategische Visie Roermond 2020
Roermond wil ook in 2020 een levendige stad zijn voor alle leeftijdsgroepen. Voor jongeren, voor
gezinnen met kinderen en voor senioren. Voor de eigen inwoners als ook voor bezoekers van binnen
en buiten de regio.
Beleidskaders
-
‘Cultuurkoers’, Kadernotitie Cultuurbeleid Roermond 2010 - 2014 (2009);
Museumnota, ‘Naar een ander museum in Roermond’ (2009);
Kadernota Lokale media instelling (2009);
Visiedocument sportaccommodaties 2020 (2009);
Uitvoeringsnota sportaccommodaties 2010 (2010).
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
Sport en cultuur zijn een bindmiddel in onze samenleving en moeten voor iedereen toegankelijk zijn.
Product 6.1 Sport
Het verenigingsleven is onmisbaar voor Roermond. Het is het cement van onze samenleving. Daarom
bezien we in co-creatie met de sport- en culturele verenigingen op welke manier deze het beste
ondersteund en gefaciliteerd kunnen worden. Het doel is dat het divers geschakeerde
verenigingsleven zoveel mogelijk in stand blijft en verder wordt versterkt, maar wel rekening houdend
met lokaal draagvlak, behoefte en eigen verantwoordelijkheid.
Wat willen we bereiken?
Een hogere deelname van Roermondse burgers aan breedtesport, behoud van een breed scala aan
sportaanbod door georganiseerde sportverenigingen, behoud van voldoende bezetting in goed
onderhouden en laagdrempelig toegankelijke sportaccommodaties en een toename van talenten en
topsporters die door hun voorbeeldfunctie van belang zijn voor de breedtesport in Roermond.
Begroting 2015
81
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Aantal deelnames aan wijkgerichte sport- en
beweegactiviteiten.
Nulmeting van het percentage sportparticipatie
vindt in 2015 plaats.
Bezettingsgraad 2.000 uur per jaar per sporthal
(uitvoeringsnota Sportaccommodaties).
Aantal verstrekte subsidies aan talenten en
topsporters: 7 (2012), 17 (2013).
rekening
2013
122.796
begroting
2014
121.000
begroting
2015
121.000
streefwaarde
121.000
--
--
2.000
2.000
17
20
20
20
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
De gemeente stimuleert wijkgerichte laagdrempelige breedtesportinitiatieven die onder andere
worden ingevuld door de buurtsportcoaches en door het verlenen van subsidies ter ondersteuning.
De gemeente stimuleert (deelname aan) het georganiseerde sportaanbod door onder andere
subsidie te verlenen aan activiteiten, die gericht zijn op de jeugd en het beschikbaar stellen van
gemeentelijke sportaccommodaties.
De gemeente zorgt voor goed onderhoud en beheer van sportaccommodaties. Het verhuurtarief is
daarbij gebaseerd op basis van ’algemeen maatschappelijk belang’.
De jaarschijf 2015 van de Uitvoeringsnota Sportaccommodaties 2010 wordt onder andere uitgevoerd
middels de uitbreiding van de toestellenberging in de Jo Gerrishal en een kwaliteitsverbetering
(kunstgras) bij korfbalvereniging Ready. Verder investeren wij in groot onderhoud van de vloer Jo
Gerrishal en de beregeningsinstallatie van De Wijher.
Vanuit ESSV faciliteren en initiëren we projecten die gericht zijn op het participeren van inwoners met
beperkingen op het gebied van sport en bewegen (cultuur- en sportarrangementen samen
€ 125.000).
De activiteiten in het kader van Meer bewegen voor ouderen worden blijvend ondersteund.
Wat mag dat kosten?
Product 6.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
5.400
-1.129
-348
3.923
begroting
2014
5.322
-1.419
-306
3.597
begroting
2015
4.588
-1.267
-303
3.018
begroting
2016
4.335
-1.251
-199
2.885
begroting
2017
4.226
-1.251
-52
2.923
begroting
2018
4.439
-1.251
-181
3.007
82
Product 6.2 Kunst en cultuur
Toegang tot kunst en cultuur dragen in belangrijke mate bij aan beleving, welbevinden en ontwikkeling
van inwoners en bezoekers. Er moet daarbij een balans zijn tussen de meer centrale voorzieningen
als de ECI Cultuurfabriek, het Cuypershuis en cultuur in de wijken. Wij vinden onze culturele
voorzieningen belangrijk en bezien instandhouding daarvan in breed perspectief.
Roermond is een echte evenementen- en festivalstad. Om de sociale binding en vitaliteit in de
gemeente, buurt, wijk en straat te bevorderen blijft de gemeente ook kleinschalige evenementen
stimuleren.
Wat willen we bereiken?
Deelname van een breed publiek aan het culturele leven in de stad en een breed scala aan culturele
instellingen met een divers aanbod. Dit wordt bewerkstelligd door stimulering van de (actieve)
cultuurparticipatie en de actualisering van het cultuurbeleid. Daarnaast nemen wij de uitwerking ter
hand van de met het veld opgestelde beleidsagenda 2014-2015 actualisering cultuurbeleid, pilot
cultuureducatie primair onderwijs en cultuur in de wijk.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
rekening
2013
38
begroting
2014
38
begroting
2015
38
streefwaarde
38
30
30
30
30
311.000
9.288
30
325.000
9.000
12
325.000
9.000
12
Aantal bezoekers Historiehuis.
16.934
18.000
325.000
9.000
Min. 1 per
maand
18.000
Aantal bezoekers Cuypershuis.
24.630
25.000
25.000
25.000
Aantal gehonoreerde projectaanvragen voor
culturele initiatieven.
Aantal gesubsidieerde amateurkunstverenigingen
met minimaal 20 leden.
Aantal uitleningen bibliotheekvoorziening.
Aantal leden bibliotheekvoorziening.
Aantal culturele activiteiten in bibliotheek.
18.000
ECI Cultuurfabriek:
In het kader van het verbeterplan worden de
ambities opnieuw vastgelegd.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We werken de met het veld opgestelde beleidsagenda 2014-2015 actualisering cultuurbeleid, pilot
cultuureducatie primair onderwijs en cultuur in de wijk uit en stimuleren (actieve) cultuurparticipatie,
culturele initiatieven, verengingen en –organisaties.
We houden de gemeentelijke culturele voorzieningen in stand, waarbij wordt gekeken naar
mogelijkheden tot samenwerking.
Vanuit ESSV faciliteren en initiëren we projecten die gericht zijn op het participeren van inwoners met
beperkingen op het gebied van cultuur (cultuur- en sportarrangementen samen € 125.000). Het
project Fablab in het Cuypershuis zetten we voort (€ 50.000 uit ESSV).
Begroting 2015
83
Wat mag dat kosten?
Product 6.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
6.613
-398
-458
5.757
begroting
2014
6.999
-382
-841
5.776
begroting
2015
6.000
-368
-112
5.520
begroting
2016
5.907
-368
-63
5.476
begroting
2017
5.908
-368
-64
5.476
begroting
2018
5.954
-368
-65
5.521
84
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 6
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
12.013
-1.527
begroting
2014
12.320
-1.800
begroting
2015
10.588
-1.636
begroting
2016
10.242
-1.619
begroting
2017
10.134
-1.619
begroting
2018
10.393
-1.619
10.486
0
-807
9.679
10.520
0
-1.146
9.374
8.952
0
-414
8.538
8.623
0
-262
8.361
8.515
0
-116
8.399
8.774
0
-246
8.528
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Product
Onderwerp
6.1
Sport
6.2
Kunst en cultuur
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Toelichting
Door de inkrimping van de organisatie worden
er minder salaris- en overheadkosten
doorbelast aan de programma's.
In 2014 zijn er incidentele kosten geraamd voor
met name de ECI Cultuurfabriek en Azijnfabriek
die gedekt worden uit reserves.
De incidentele kosten voor met name de ECI
Cultuurfabriek en Azijnfabriek zijn in 2014
gedekt door onttrekkingen uit reserves. Deze
zijn in 2015 niet geraamd.
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-637
V
-697
V
751
N
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Cuypershuis
Totaal programma 6
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
100
100
100
100
100
100
100
100
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
115
115
15
15
15
15
130
130
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,6.1 Sport
Totaal programma 6
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
- groot onderhoud vloer Jo Gerrishal (€ 60.000);
- beregeningsinstallatie De Wijher (€ 40.000).
Begroting 2015
85
Begroting 2015
86
Begroting 2015
87
Begroting 2015
88
Programma 7. Veiligheid
Programma
Producten
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Sociale
veiligheid
Lasten € 4.197
Fysieke
veiligheid
Lasten € 3.604
Baten -€ 419
Veiligheid
Begroting 2015
Baten €
0
89
Begroting 2015
90
Algemene programmadoelstelling
Roermond is een stad waarin overlast en criminaliteit verder zijn teruggedrongen en
de inwoners en ondernemers zich veilig voelen. Door gezamenlijke inspanningen van
gemeente, politie, inwoners, ondernemers en overige betrokkenen wordt onveiligheid
zoveel mogelijk voorkomen en overlast en criminaliteit aangepakt.
Strategische Visie Roermond 2020
Veiligheid is een speerpunt in het beleid van onze gemeente geworden. Daarnaast is er de laatste
jaren al veel geïnvesteerd in de aanpak van sociale problemen. Er is veel geïnvesteerd in nieuwe
banen, in buurtwerk, in de verbetering van de oude wijken en zo meer. Toch is er nog steeds sprake
van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze
‘harde kern’ blijft een prioriteit.
Beleidskaders
-
Integraal Veiligheidsplan Roermond 2012-2014 (september 2011);
Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid 2014 (januari 2014);
Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 (nog vast te stellen);
Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid 2015 (nog vast te stellen);
Beleidsplan 2001-2015 Veiligheidsregio Limburg-Noord (2011);
Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 (2014);
Dekkingsplan brandweer Limburg-Noord (2014);
Visie op brandweervrijwilligers (2014);
Visie op repressie (2014).
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
Veiligheid is een belangrijke randvoorwaarde voor alle andere maatschappelijke facetten om tot volle
bloei te kunnen komen. Veiligheid blijft daarmee een belangrijk speerpunt.
Veiligheid in de wijk is ook een belangrijke randvoorwaarde nu we inzetten op het stimuleren van
burgerparticipatie, zorg in de wijk en wijkeconomie. Dit komt alleen van de grond als inwoners en
ondernemers zich veilig voelen om activiteiten te ontplooien. Dit jaar wordt op basis van een brede
veiligheidsanalyse en met alle betrokkenen een nieuw integraal veiligheidsplan opgesteld voor de
periode 2015-2018. Sociale veiligheid staat daarin centraal. Onverminderd zijn daarbij uitgangspunten
het voorkomen van onveiligheid en het versterken van participatie en het zelfoplossend vermogen van
inwoners en ondernemers. In het integraal veiligheidsplan wordt daarnaast zoveel mogelijk
geanticipeerd op de nieuwe taken van de gemeenten in het sociale domein. Inhoudelijke speerpunten
zijn de aanpak van delicten met een grote impact, drugsoverlast en de criminele jeugdgroep. Ook het
convenant veilige school houdt onze aandacht.
Product 7.1 Sociale veiligheid
In 2014 wordt op basis van een brede veiligheidsanalyse en met alle betrokkenen een nieuw integraal
veiligheidsplan opgesteld voor de periode 2015-2018. Het integrale veiligheidsplan bevat het
veiligheidsbeeld en de geprioriteerde veiligheidsthema’s voor een termijn van vier jaar. De wijze
waarop we gaan communiceren naar onze inwoners, ondernemers en partners vormt een wezenlijk
onderdeel van het integraal veiligheidsplan. Ook de financiële meerjarenbegroting maakt onderdeel uit
van het plan. In het integraal veiligheidsplan wordt zoveel mogelijk geanticipeerd op nieuwe taken van
de gemeente in het sociale domein.
Begroting 2015
91
Onderstaande doelstellingen (op hoofdlijnen), effectindicatoren en inzet zijn opgenomen vooruitlopend
op vaststelling van het plan. Mogelijk kunnen deze afhankelijk van de inhoud van het veiligheidsplan
nog wijzigen.
Wat willen we bereiken?
Centrale doelstellingen in ons veiligheidsbeleid zijn:
- het bevorderen van het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid): inwoners voelen zich veilig
in hun woonomgeving en kennen een hoger cijfer toe aan de veiligheid en leefbaarheid in
hun eigen woonbuurt. Wij monitoren dit eens per twee jaar;
- het bevorderen van de veiligheid: Roermond wordt veiliger (minder inbraken, minder
overvallen en minder geweld) en blijft ook voor ondernemers een aantrekkelijke winkelstad
en vestigingsplaats. Een toenemend aantal inwoners en ondernemers draagt zelf bij aan een
veilige wijk en stad.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Beoordeling veiligheid in de eigen woonbuurt.
Beoordeling leefbaarheid.
Delicten als inbraken, overvallen, straatroof,
geweld en winkeldiefstal worden teruggedrongen
ten opzichte van 2013.
rekening
2013
6.7
7.1
7%
begroting
2014
10 %
(t.o.v.
(t.o.v.
2009/2010)
2009/2010)
begroting
2015
> 6.7
> 7.1
-2,5%
streefwaarde
>6.7
>7.1
- 10%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We stellen een nieuw Integraal Veiligheidsplan op. Sociale veiligheid staat daarin centraal. Naar
verwachting vindt vaststelling van het integraal veiligheidsplan begin 2015 plaats. Op basis van dit
plan worden afspraken gemaakt met de veiligheidspartners over de aanpak van de
veiligheidsproblematiek. Deze afspraken worden vastgelegd in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s
integrale veiligheid.
Mede gezien de veiligheidsproblematiek is ons veiligheidsbeleid ambitieus. De beschikbare
capaciteit is echter beperkt. In het nieuwe integrale veiligheidsplan (of in vervolg daarop) zullen
ambities en in te zetten menskracht in een nieuw evenwicht moeten worden gezet. Om de periode tot
dat het geval is te overbruggen zetten wij tijdelijk extra capaciteit in.
We pakken de sociale veiligheidsthema’s op samen met de inwoners en professionals en leveren
maatwerk dat nauw aansluit op dat wat in de wijk leeft, mede in relatie met wijkgericht werken.
Initiatieven van inwoners om de veiligheid in de wijk te verbeteren stimuleren en faciliteren wij.
De aanpak van de veiligheidsproblematiek, waarbij in het veiligheidsplan en het jaarprogramma 2015
de speerpunten worden benoemd, wordt op hoofdlijnen gekenmerkt door:
- preventieve activiteiten;
- persoonsgerichte activiteiten;
- verhogen van de pakkans.
In 2015 wordt de evaluatie van de politiesterkte uitgevoerd. In dat kader wordt de verdeling van de
capaciteit van de eenheid Limburg over de verschillende lokale basispolitieteams bezien en wordt
ook de politiecapaciteit van heel Limburg geplaatst in het perspectief van het landelijk
verdeelsysteem (in verband met de grensligging en mede daardoor relevante thematieken als drugs,
outlaw motorcycle gangs en mensenhandel).
Begroting 2015
92
We ontwikkelen het veiligheidshuis door naar een duurzaam robuust Veiligheidshuis MiddenLimburg. Het Veiligheidshuis Midden-Limburg heeft een belangrijke taak als het gaat om de aanpak
van multi problematiek waarbij samenwerking tussen justitiepartners, zorgpartners en gemeenten
noodzakelijk is voor een adequate aanpak en oplossing. Het Veiligheidshuis houdt zich vooral bezig
met complexe zaken die niet in andere overleggen of door andere organisaties voldoende worden
opgepakt en zoekt daarbij de aansluiting met de drie decentralisaties. In 2015 bekijken we hoe de
juridische en financiële verankering van het veiligheidshuis beter kan worden geborgd.
Wij volgen de ontwikkelingen met betrekking tot gereguleerde wietteelt, zoals de uitwerking van het
Limburgse pilotvoorstel waarbij (juridisch) wordt getoetst of een door de overheid te exploiteren
hennepbedrijf haalbaar is. Vanaf het moment dat de hennepteelt door de overheid in goede banen
wordt geleid, zal dit, naar verwachting, een positief effect hebben op de veiligheid in de wijken. Ook
wordt hiermee de georganiseerde misdaad, die zich met de hennepteelt bezighoudt, aangepakt.
In het kader van de vergunningverlening en handhaving van bijzondere wetten (onder meer Dranken Horecawet) is het wenselijk – onder meer vanwege nieuwe landelijke regelgeving – de huidige
regelgeving door te lichten, waar nodig te harmoniseren en te toetsen op mogelijkheden voor
deregulering en efficiency. Wij zetten daarvoor tijdelijk extra capaciteit in.
Wat mag dat kosten?
Product 7.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
3.802
-502
-355
2.945
begroting
2014
4.058
-421
-546
3.091
begroting
2015
4.197
-419
-76
3.702
begroting
2016
4.014
-419
-238
3.357
begroting
2017
3.912
-419
-31
3.462
begroting
2018
4.012
-419
0
3.593
Product 7.2 Fysieke veiligheid
De Veiligheidsregio Limburg-Noord fungeert als samenwerkende partij van gemeenten voor
rampenbestrijding, crisisbeheersing, brandweer en publieke gezondheid. De wettelijke basis voor de
huidige Veiligheidsregio Limburg-Noord is de Wet Veiligheidsregio’s en de Wet Publieke Gezondheid.
De Veiligheidsregio Limburg-Noord heeft als missie samen meerwaarde te behalen in veiligheid en
gezondheid in de regio Midden- en Noord-Limburg. Deze is vastgelegd in het Beleidsplan 2011 –
2015.
Wat willen we bereiken?
Als deelnemende gemeente volgen wij de beleidsagenda van de Veiligheidsregio Limburg-Noord
voor de komende jaren. De volgende thema’s maken daar deel van uit:
- het verleggen van de beleidsfocus naar risicobeheersing en gezondheidsbevordering;
- het verbinden van de beleidsterreinen van fysieke en sociale veiligheid;
- het verbinden van de domeinen publieke gezondheidszorg en veiligheid.
Specifiek ten aanzien van de brandweerzorg streven zowel de Veiligheidsregio Limburg-Noord als de
gemeente Roermond naar een goede zorg met een hoge maatschappelijke betrokkenheid tegen
aanvaardbare kosten.
Begroting 2015
93
We zetten daarnaast in op een adequate rampenbestrijding en crisisbeheersing. De afgelopen jaren
hebben in het teken gestaan van de professionalisering van de zogeheten ‘oranje kolom’ (de
gemeente als vierde operationele partij binnen de rampenbestrijding, naast brandweer, politie en
geneeskundige hulpverlening).
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Voor de preventieve brandweerzorg zal onder de noemer van het programma ‘brandveilig leven’
meer aandacht worden geschonken aan aspecten zoals eigen verantwoordelijkheid en
zelfredzaamheid van burgers, kwetsbare doelgroepen en wijken. De repressieve brandweerzorg zal
(onder meer) meer vraag gestuurd (‘op maat’) worden ingericht. Met name in dit programma wordt de
verbinding tussen brandweer- en gezondheidszorg gelegd.
Tot nu toe was de begroting van de Veiligheidsregio Limburg-Noord een optelsom van de
begrotingen van de diverse organisatieonderdelen zoals GGD, GHOR en brandweer. Nu de
reorganisatie is afgerond wordt de begroting geprofessionaliseerd. Het project harmonisatie beoogt
eind 2015 de volgende resultaten:
- één geharmoniseerde dienstverleningsportfolio;
- één geïntegreerde regionale begroting voor veiligheid en gezondheid;
- één nieuwe kostenverdeelsleutel.
Wat mag dat kosten?
Product 7.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
5.030
-16
-89
4.925
begroting
2014
3.805
0
-25
3.780
begroting
2015
3.604
0
0
3.604
begroting
2016
3.584
0
0
3.584
begroting
2017
3.584
0
0
3.584
begroting
2018
3.584
0
0
3.584
94
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 7
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
8.833
-518
begroting
2014
7.862
-421
begroting
2015
7.801
-419
begroting
2016
7.598
-419
begroting
2017
7.495
-419
begroting
2018
7.596
-419
8.315
0
-444
7.871
7.442
0
-571
6.871
7.383
0
-76
7.307
7.179
0
-238
6.941
7.077
0
-31
7.046
7.177
0
0
7.177
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Product
7.1
Onderwerp
Toelichting
Sociale veiligheid
In de begroting 2014 staan diverse incidentele
budgetten welke niet meer in de begroting 2015
voorkomen zoals Veiligheidsprogramma
2013/2014, Veiligheid Donderberg.
Bovengenoemde kostenverlaging wordt
gecompenseerd door een kostenverhoging in
2015 als gevolg van hogere doorbelaste
overheadkosten.
Extra geraamd budget voor integraal
veiligheidsbeleid in 2015.
In de begroting 2014 staan diverse incidentele
onttrekkingen uit reserves welke niet meer in de
begroting 2015 voorkomen zoals
Veiligheidsprogramma 2013/2014, Veiligheid
Donderberg en Veiligheidsregio.
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-421
V
371
N
100
N
471
N
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Veiligheid/Halt
Totaal programma 7
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
15
15
15
15
15
15
15
15
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
0
0
45
45
244
244
0
0
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,7.1 Sociale veiligheid
Totaal programma 7
Begroting 2015
95
Begroting 2015
96
Begroting 2015
97
Begroting 2015
98
Programma 8. Burgers en Bestuur
Programma
Producten
Burgers
Wijkontwikkeling
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Lasten € 2.597
Baten -€ 1.048
Lasten € 1.509
Baten -€ 714
Burgers en
Bestuur
Begroting 2015
Bestuur en
Samenwerking
Lasten € 4.696
Communicatie en
burgerparticipatie
Lasten € 494
Baten €
Baten €
0
0
99
Begroting 2015
100
Algemene programmadoelstelling
Roermond is een goed bestuurde gemeente die maximaal samenwerkt met inwoners,
ondernemers, maatschappelijke partners en andere gemeenten.
Strategische Visie Roermond 2020
De gemeente Roermond wil een goed bestuurde gemeente blijven en ook investeren in een
excellente dienstverlening.
Beleidskaders:
-
Mensen maken de wijk – Herijking wijkgericht werken (2010);
Wijkontwikkelingsplan Donderberg 2012 – 2024 (2012);
Uitvoeringsprogramma Wijkontwikkelingsplan Donderberg 2012-2016 (2012);
Samenwerkingsovereenkomst partners wijkontwikkelingsplan Donderberg (2012);
Visiedocument sociaal maatschappelijke basisvoorzieningen (2009);
Meedoen naar vermogen, op weg naar de participatiesamenleving: welzijnsvisie gemeente
Roermond (2012);
Euregiovisie 2014-2020+ (2013);
Bestuursovereenkomst Samenwerking Midden-Limburg (2014).
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
Het ambitieniveau in Roermond is in deze veranderende tijden onverminderd hoog. Roermond moet
zich opnieuw (blijven) uitvinden en regie op de toekomst houden. Door proactief te zijn in beleid en
uitvoering kijkt Roermond vooruit. Hiervoor is een nieuwe strategische visie nodig.
Alle inwoners maken onderdeel uit van onze lokale samenleving en geven daar vorm aan. Optimaal
gebruik maken van ieders talenten is daarbij erg belangrijk. Als gemeente gaan we de wijk in en naar
de mensen toe. Vanuit de wijken en dorpen stimuleren we de sociale cohesie en de leefbaarheid. Dit
vraagt van de gemeente een regisseursrol en een verbindende en transparante manier van
communiceren.
De wijken en de wijkaanpak staan centraal in ons beleid. De afgelopen jaren zijn goede resultaten
bereikt, bijvoorbeeld in de Donderberg. De integrale aanpak (economie, sociale domein, ruimte en
veiligheid) werkt en is een voorbeeld voor andere wijken. Een ander voorbeeld van wijkgerichte
aanpak is het Dorpsplan Swalmen, inclusief de pilot Burgerbegroting.
De maatschappij waarin we leven is steeds complexer geworden. Samen met de Roermondse
burgers gaan we aan de slag om nieuwe oplossingen te vinden voor onze gezamenlijke uitdagingen.
De gewenste innovatie zal een belangrijke aanjager zijn van maatschappelijke vernieuwing en
daarmee ook ruimte creëren voor persoonlijke en economische groei.
Binnen onze samenleving is veel kennis en expertise aanwezig. Die kennis gaan we dan ook
maximaal benutten. De rol van regisserende overheid wordt verder uitgewerkt en opgepakt.
Bestuur en organisatie van de gemeente Roermond zijn integer en transparant en werken constructief
samen (in co-creatie) met inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners. Wij betrekken onze
inwoners en partners in een zo vroeg mogelijk stadium bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering
daarvan.
We zetten sterk in op vernieuwing op het gebied van communicatie en interactie met de samenleving.
Er komt een nieuwe visie op communicatie waarin toegankelijkheid, de doorontwikkeling naar een
communicatieve organisatie en de inzet van moderne communicatiemiddelen centraal staan. Dit ook
Begroting 2015
101
om onze rol van regisseur waar te kunnen maken en verdere stappen te zetten op het gebied van
burgerparticipatie en overheidsparticipatie: leren om opnieuw en open te communiceren met burgers
en het ontwikkelen van (nieuwe) dialoogvormen.
Wij geven het college en onze ambtelijke organisatie ruimte om hun regisseursrol op te pakken: niet
vanuit het stadhuis problemen signaleren en oplossingen bedenken, maar samen met inwoners,
ondernemers en maatschappelijke partners. Wij geven daarbij kaders mee en sturen op hoofdlijnen.
Samenwerking met andere gemeenten is voor ons van groot belang, dit geldt zowel binnen als buiten
de regio Midden-Limburg. We investeren actief in een goede verstandhouding met de gemeenten in
de regio Midden-Limburg. Onder meer op het gebied van economie, toerisme, verkeer, bedrijfsvoering
en de decentralisaties in het sociale domein wordt regionaal samengewerkt indien dit gezamenlijke
voordelen heeft of leidt tot efficiencyresultaten en kwaliteitsverbetering.
Ook samenwerking buiten de landsgrenzen kan aanzienlijke voordelen opleveren voor onze
gemeente, onze inwoners en ondernemers.
Product 8.1 Burgers
De dienstverlening van gemeenten verandert, net zoals het contact met de burger waarbij we
afkoersen op een informatiesamenleving. We richten ons op een beter bereikbare overheid, beter
vindbare en toegankelijke overheidsinformatie én op termijn de gemeente als een belangrijke ingang
tot de overheid.
Wat willen we bereiken?
De dienstverlening naar de burger als gebruiker/klant van een dienst of product van de gemeente
Roermond zodanig te organiseren dat we blijven voldoen aan de steeds veranderende, hogere eisen
die burgers, bedrijven en instellingen aan onze dienstverlening stellen.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Een klanttevredenheidsonderzoek KCC en
publieksdiensten wordt continu uitgevoerd, waarbij
(op een schaal van 1 tot 10) een tevredenheidscore
wordt behaald van.
Voor intake (volledigheidstoets) van diverse
vakafdeling-producten geldt een maximale
uitvoeringstermijn van (werkdagen).
Klanten kunnen op afspraak producten en diensten
afnemen, hiervoor geldt dat een afspraak kan
worden gemaakt binnen (werkdagen).
rekening
2013
7,0
begroting
2014
7,5
begroting
2015
7,5
streefwaarde
7,5
3
3
3
3
3
3
3
3
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Het klantcontactcentrum (KCC, 1ste lijn) is dé ingang voor klanten en bedrijven. In het KCC komen
alle klantcontacten binnen, zowel via e-mail als telefoon. Daarbij worden vragen van klanten
beantwoord, producten verstrekt binnen de afgesproken servicenormen en verricht het KCC de
intake voor vakafdelingen. Bij dat laatste wordt de klantvraag verhelderd en (in standaard format) met
benodigde documenten compleet aangereikt aan de vakafdeling.
Begroting 2015
102
De publieksdiensten (2e en 3e lijn KCC) vormen de fysieke klantingang voor klanten en bedrijven. Bij
de publieksdiensten worden klanten geholpen die een product en of dienst willen afnemen. Binnen
publieksdiensten worden gegevens en producten op een klantvriendelijke en klantgerichte werkwijze
verkocht, zoals opgenomen in het kwaliteitshandvest.
Klanten krijgen één aanspreekpunt voor contacten met de gemeente. Hiertoe zal ‘Zaakgericht
Werken’ in 2015 verder worden doorontwikkeld door steeds meer werkprocessen organisatie breed
(nog meer) in te richten vanuit het perspectief van de klant.
De klant heeft daarbij vooraf, tijdens en na het uitvoeren van dienstverlening, inzicht in informatie
over resultaat, proces en verstrekte gegevens. Het gaat daarbij om algemene informatie over de
dienst, de voortgang in en de status van het dienstverleningsproces en om informatie over het
waarom van verstrekte gegevens. Klanten van de gemeente Roermond kunnen kiezen uit
verschillende communicatiekanalen om met ons in contact te komen. Ongeacht de keuze van het
kanaal (bijvoorbeeld het loket, internet, telefoon, post en e-mail) krijgen klanten het juiste antwoord
op hun vraag.
Wat mag dat kosten?
Product 8.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
2.403
-929
0
1.474
begroting
2014
2.588
-1.064
0
1.524
begroting
2015
2.597
-1.048
0
1.549
begroting
2016
2.395
-1.164
0
1.231
begroting
2017
2.587
-1.284
0
1.303
begroting
2018
2.519
-1.129
0
1.390
Product 8.2 Wijkontwikkeling
De wijk als bindmiddel is een van de verbindende schakels uit het coalitieakkoord 2014-2018:
‘Mensen maken onze stad’. Wijkgericht werken vraagt om een samenspel van burgers,
maatschappelijke organisaties en overheid. Dit geldt evenzeer voor de beoogde doorontwikkeling.
Wijkontwikkeling heeft nadrukkelijk een relatie met burgerparticipatie: voor succesvol wijkgericht
werken is participatie van de inwoners van groot belang.
Wat willen we bereiken?
Mensen maken de wijk en wijken maken de stad. Wij bouwen het wijkgericht werken verder uit
teneinde de burgerkracht in de wijken verder te mobiliseren, ook in relatie tot onze regisseursrol en in
het kader van de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie.
Voor de Donderberg hebben wij conform het Wijkontwikkelingsplan Donderberg samen met onze
partners de volgende doelstellingen geformuleerd:
- het aanzienlijk verminderen van de hoeveelheid en ernst van de sociale problemen en het
onveiligheidsgevoel;
- de huidige bewoners vinden het prettig wonen in de Donderberg, maar ook nieuwe
bewoners, andere doelgroepen en leefstijlen willen graag in de Donderberg wonen;
- het verbeteren van de economische positie van mensen in de wijk;
- bewoners voelen zich verantwoordelijk en betrokken bij hun woon- en leefomgeving.
Begroting 2015
103
De uitvoering van het Dorpsplan Swalmen in het stadsdeel Swalmen berust bij de dorpsraad. Wij
zetten in op een adequate facilitering van de uitvoering van het Dorpsplan Swalmen en het slagen
van de pilot Burgerbegroting.
Wij realiseren een optimaal kwaliteitsniveau van de wijkaccommodaties binnen de Roermondse
wijken, met name gericht op laagdrempeligheid en toegankelijkheid. Met het herijkte
accommodatiebeleid ‘Hart van de wijk’ is een grote stap gezet om de accommodaties meer voor en
door de bewoners van de wijk te laten functioneren. Veranderingen in de maatschappij, technologie,
economie, decentralisaties etc. hebben ervoor gezorgd dat de vraag naar accommodaties is
veranderd. De hoofdfunctie ‘ontmoeten en contact’ blijft bestaan. De behoefte (aard, en omvang van
activiteiten) is echter veranderd. Om aan deze behoefte een juiste invulling te geven is maatwerk
essentieel. Het nieuwe accommodatiebeleid geeft invulling aan dit maatwerk.
De gemeente Roermond heeft minder courant maatschappelijk vastgoed in haar bezit (met name
schoolgebouwen). Nieuwe functies zijn niet gemakkelijk te vinden. Daarnaast zijn maatschappelijke
organisaties op zoek naar geschikte ruimte. Conform het coalitieakkoord onderzoeken wij daarom de
mogelijkheden en haalbaarheid van de inzet van leegstaand vastgoed voor maatschappelijke
organisaties.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Minimaal 80% van de gebruikers van de
Roermondse wijkaccommodaties is tevreden.
Sluitend netwerk van wijkaccommodaties, minimaal
aantal wijkaccommodaties per wijk.
rekening
2013
85 %
begroting
2014
80 %
begroting
2015
80%
streefwaarde
80 %
--
--
1
1
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Op basis van een evaluatie van het huidige wijkgericht werken en mede in relatie tot het kader voor
de inzet van burgerparticipatie en overheidsparticipatie (zie communicatie en burgerparticipatie)
bekijken we hoe en waar het wijkgericht werken verder kan worden uitgebouwd. Deze
doorontwikkeling heeft een externe (wat kunnen en willen de wijken, maar ook de relaties met het
welzijnsbeleid en –werk) en een interne scope (gemeentelijke organisatie en onderlinge
verbindingen, wijkbudgetten). Zonder de overige wijken te kort te doen, zullen wij ons in het bijzonder
blijven inzetten voor de volkswijken, de uitbreidingswijken uit de zestiger en zeventiger jaren en de
solitaire kernen om de bereikte resultaten te behouden en de omslag naar de nieuwe (regisserende)
rol van de gemeente te begeleiden. We blijven de inzet van het wijkgericht werken afstemmen op de
(aard van de) wijk.
In het kader van het Wijkontwikkelingsplan Donderberg wordt het centrumplan met voorzieningen
(waaronder het beoogde plein bij het winkelcentrum) voor alle bewoners van de wijk doorontwikkeld
en wordt de woningvoorraad en openbare ruimte in een deel van de Sterrenberg gerenoveerd en
getransformeerd. De gemeente Roermond start met het verbeteren van het grijs en groen. Na de
realisatie van het jongerencentrum in 2014 zal in het kader van de versterking van het jeugd- en
jongerencluster in 2015 groot onderhoud aan de Vincent van Gogh-school worden uitgevoerd.
Conform het sociaal en economisch programma zoals opgenomen in het bij het
wijkontwikkelingsplan behorende uitvoeringsprogramma, worden lopende projecten als het
buurtbeheerbedrijf, het ondernemersloket ‘Donderberg Onderneemt’, Work4all, de voucherregeling
‘Kleur je wijk’ en de examentrainingen gecontinueerd.
Begroting 2015
104
Wij faciliteren de Dorpsraad Swalmen in het stadsdeel Swalmen bij de uitvoering van het Dorpsplan
en stellen – op basis van door de Dorpsraad ingediende projectplannen – middelen voor de
uitvoering ter beschikking (Burgerbegroting).
In het kader van het accommodatiebeleid streven wij naar de instandhouding van één
wijkaccommodatie per wijk teneinde een sluitend net aan wijkaccommodaties te bevorderen. In 2015
zal in dat kader groot onderhoud gerealiseerd worden in de Duup in Asenray en worden door Wonen
Zuid energiemaatregelen geïnitieerd in ’t Trefpunt. Samen met de Scouting St. Joris streven we naar
de realisatie van een kleinschalige wijkaccoommodatie in Leeuwen. Naar aanleiding van de herijking
van het accommodatiebeleid zal invulling van de accommodaties verder vorm krijgen op basis van
de verschillende beheersrollen (sociaal, facilitair, commercieel en eigenarenbeheer).
Met betrekking tot het maatschappelijk vastgoed starten wij een pilot waarbij één gebouw geschikt
wordt gemaakt voor een vijftal maatschappelijke organisaties.
Samen met de inwoners willen wij in de wijk verbeteringen aanbrengen. Mede om het draagvlak te
versterken voor onze rol als regisseur is medewerking voor gerechtvaardigde initiatieven gewenst.
Om dit mogelijk te maken wordt incidenteel een wijkbudget van € 40.000 ingezet. De wijze waarop dit
budget wordt ingezet en de behaalde resultaten zullen worden geëvalueerd..
Wat mag dat kosten?
Product 8.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
1.283
-472
-32
779
begroting
2014
2.169
-708
-813
648
begroting
2015
1.509
-714
-217
578
begroting
2016
1.502
-749
-71
682
begroting
2017
1.212
-190
0
1.022
begroting
2018
1.220
-190
0
1.030
Product 8.3 Bestuur en Samenwerking
Kerntaken van de overheid zijn sturen en beslissen. Nu de samenleving sneller verandert dan ooit, is
sturing en focus op strategische doelen ook meer dan ooit noodzakelijk. Innovatie zal daarbij één van
de thema’s zijn. Als lokale overheid willen we immers optimaal gebruik maken van het innovatief
vermogen van onze stad en regio bij het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke
vraagstukken.
Samenwerking is een van de verbindende schakels van het coalitieakkoord 2014-2018: Mensen
maken onze stad.
Verhoudingen tussen overheid en samenleving zijn gewijzigd. Gemeenten worden niet meer alleen
vanuit het gemeentehuis bestuurd. Inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties trekken
steeds meer hun eigen plan. Het is vooral ook de overheid die moet veranderen om de samenleving
ruimte te geven. Daarnaast is samenwerking met andere gemeenten in toenemende mate
noodzakelijk om onze doelstellingen te kunnen realiseren.
Wat willen we bereiken?
Wij bezien en herzien waar nodig onze strategische doelen, om onze kerntaak op het gebied van
sturen optimaal te kunnen vervullen.
Begroting 2015
105
Op het gebied van innovatie geven wij ruimte aan initiatieven vanuit de samenleving, ondernemers,
maatschappelijke instellingen en organisaties. Wij willen daarmee nieuwe oplossingen vinden voor
maatschappelijke uitdagingen. Onze rol ligt vooral op het gebied van stimuleren, verbinden en delen
van informatie.
Onze regisseursrol realiseren wij in een hoger tempo wanneer wij inwoners, ondernemers,
verenigingen, maatschappelijke organisaties etc. in een vroegtijdig stadium bij de ontwikkeling van
beleid betrekken en de samenleving optimaal ruimte en verantwoordelijkheid geven. Daarbij wordt
nadrukkelijk een relatie gelegd met burgerparticipatie (zie hierna), overheidsparticipatie en
bedrijfsvoering.
De samenwerking met de gemeenten in Midden-Limburg zetten wij voort. Ook werken we samen met
andere gemeenten buiten de regio en met zowel het nabij als verder weg gelegen buitenland om
doelstellingen uit de strategische visie en het coalitieakkoord te realiseren.
Op besluitvorming van andere overheden (provincie, rijk, Europese Unie) willen wij optimaal (gaan)
inspelen teneinde de beleidsmatige en financiële belangen van onze gemeente te waarborgen.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
In 2015 stellen wij een nieuwe strategische visie op. Indachtig onze regisseursrol doen wij dit niet
vanuit het stadhuis maar met betrokkenheid van met name onze inwoners, ondernemers en
maatschappelijke organisaties.
Mede in het kader en het verlengde van onze nieuwe strategische visie wordt een lokale
innovatienotitie opgesteld. Vanuit het ESSV-budget reserveren wij daarvoor € 100.000 voor advies,
onderzoek en ontwikkeling.
We maken duidelijk(er) wat wij onder onze regisseursrol verstaan met daarbij aandacht voor de
rolopvattingen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke
organisatie (mede aan de hand van de overheidsparticipatietrap).
Per 1 januari 2015 gaat de netwerksamenwerking Midden-Limburg (SML) van start. Het bestuurlijk
netwerkberaad, onder voorzitterschap van Roermond, draagt zorg voor de totstandkoming, de
afstemming en de uitvoering van de Agenda voor Midden-Limburg in samenspraak met
deelnemende gemeenten, provincie, rijk, waterschappen, maatschappelijke en private partners. In
deze begroting is – conform coalitieakkoord – voor de proceskosten (SML en Keyport) structureel
€ 150.000 opgenomen.
In samenspraak met stakeholders wordt de Euregiovisie 2014-2020+ uitgewerkt in een
uitvoeringsstrategie met concrete acties. Hoofddoelstelling van de Euregionale samenwerking is om
de barrières voor leven, werken, ondernemen en studeren in de Euregio te verminderen en de
identiteit van het gebied als samenhangende regio te versterken.
Op basis van een nog in 2014 op te stellen plan van aanpak public affairs zetten wij in op
bewustwording in de gemeentelijke organisatie, het onderhouden en uitbouwen van onze netwerken
en bepalen we lobbydossiers en prioriteiten voor 2015. Een strategische benadering van financiëleen beleidsmatige mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van huisvesting rijksdiensten, zal
daar in ieder geval deel van uitmaken. Wij zetten hiervoor ESSV-middelen in (€ 30.000).
Begroting 2015
106
Wat mag dat kosten?
Product 8.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
4.688
0
-91
4.597
begroting
2014
7.496
0
-3.208
4.288
begroting
2015
4.696
0
-30
4.666
begroting
2016
4.488
0
0
4.488
begroting
2017
4.554
0
0
4.554
begroting
2018
4.690
0
0
4.690
Product 8.4 Communicatie en burgerparticipatie
Roermond geeft de komende jaren prioriteit aan dialoog en samenwerking. De gemeente is niet
langer de deskundige maar de aanjager en de verbinder. Beleid ontwikkelen we samen met betrokken
partijen als inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties.
Het communicatiegedrag van de maatschappij verandert. Sociale netwerken beïnvloeden ons denken
en doen. Informatie-uitwisseling vindt sneller en steeds meer digitaal plaats. Burgers hebben daarbij
nieuwe beelden en verwachtingen van het contact met de gemeente. Roermond speelt daar bewust
op in.
Uitgangspunten in onze communicatie zijn: toegankelijk zijn, open zijn en open staan, transparant zijn,
proactief zijn, duidelijk en eenduidig zijn en samenwerkingsgericht.
Wat willen we bereiken?
Wij willen het interactief werken optimaliseren teneinde de krachten van de samenleving te benutten,
kennis te delen en te leren van elkaars ervaringen. Wij vinden het belangrijk om samen met de
burgers op te trekken en hen overal waar mogelijk in een vroeg stadium bij beleid- en planvorming en
de uitvoering daarvan te betrekken. Wij staan open voor initiatieven vanuit de samenleving.
Bij het realiseren van ambities op het gebied van meer dialoog en samenwerking, regisseren en
burgerparticipatie is een communicatieve organisatie een noodzakelijke randvoorwaarde. Een
belangrijke opgave voor onze medewerkers is dat zij zich ontwikkelen tot actieve deelnemers in een
communicatieve organisatie.
Onze visie op communicatie vernieuwen wij en passen wij aan de eisen van deze tijd. In het
verlengde daarvan worden onze communicatiemiddelen tegen het licht gehouden. Daarbij betrekken
wij ook onze inwoners en (overige) partners. De in te zetten communicatiemiddelen zullen ook onze
regisserende rol en onze ambities op het gebied van burgerparticipatie moeten ondersteunen: inzet
op meerdere kanalen waarlangs burgerparticipatie wordt georganiseerd.
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Het nog in 2014 te ontwikkelen meerjarig kader voor de inzet van burgerparticipatie en
overheidsparticipatie (in samenhang met de doorontwikkeling van Roermond als regisserende
gemeente en de doorontwikkeling van het wijkgericht werken) wordt vanaf 2015 geïmplementeerd.
Voor pilots met burgerparticipatie en de daarbij behorende innovatieve en interactieve vormen van
communicatie reserveren wij incidenteel € 50.000. Onze ervaringen betrekken wij bij de verdere
vormgeving van burgerparticipatie.
Begroting 2015
107
Mede op basis van een onderzoek naar de effectiviteit van onze communicatiemiddelen en de
wensen en behoeften van onze ‘klanten’ herijken wij deze. De communicatie en de interactie van
Roermond wordt via digitale kanalen beter en breder ingezet. Dit past ook in ons
dienstverleningsconcept. Daarnaast wordt nadrukkelijk ook gekeken naar mogelijkheden voor
innovatie. Meer nog dan nu zullen we sociale media ontwikkelen als een communicatiekanaal
waarop we met onze inwoners communiceren. Voor onderzoek naar en de inzet van nieuwe
communicatiemiddelen reserveren wij incidenteel € 15.000.
Door actief sociale media en online media te volgen (online mediawatching) kunnen we goed
luisteren naar wat online wordt gezegd over bepaalde beleidsterreinen. Dit leidt tot waardevolle input
voor beleidsvorming.
Onze website richten wij in conform de toptaken-methode, dus zodanig dat bezoekers daar waar het
meeste behoefte aan is, ook het snelst kunnen vinden. We monitoren daartoe frequent de
voorkeuren en wensen van onze klanten.
Wat mag dat kosten?
Product 8.4
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
768
-5
-4
759
begroting
2014
746
0
-4
742
begroting
2015
494
0
0
594
begroting
2016
477
0
0
477
begroting
2017
487
0
0
487
begroting
2018
509
0
0
509
108
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Programma 8
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
9.143
-1.406
begroting
2014
12.998
-1.772
begroting
2015
9.296
-1.762
begroting
2016
8.861
-1.912
begroting
2017
8.841
-1.473
begroting
2018
8.938
-1.318
7.737
0
-127
7.610
11.226
0
-4.025
7.201
7.534
0
-247
7.287
6.949
0
-71
6.878
7.368
0
0
7.368
7.619
0
0
7.619
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Onderwerp
Toelichting
8.2
Wijkontwikkeling
8.3
Bestuur en
samenwerking
In de begroting 2014 staan de incidentele
middelen Dorpsplan Swalmen ten laste van
reserve.
In 2014 zijn incidentele middelen opgenomen in
het meerjarig investeringsprogramma 5 (MIP5)
en MIP6 van GOML. Deze worden gedekt uit een
reserve.
In de begroting 2014 worden incidenteel de
middelen voor het dorpsplan Swalmen onttrokken
uit een reserve.
In 2014 zijn incidentele middelen opgenomen in
het MIP5 en MIP6 van GOML. Deze worden
gedekt uit een reserve.
Product
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-660
V
-3.150
V
660
N
3.150
N
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Publiekszaken
Totaal programma 8
Begroting 2015
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
50
50
50
50
50
50
50
50
109
Begroting 2015
110
Begroting 2015
111
Begroting 2015
112
Programma 9. Financiën
Programma
Producten
Financieel Beleid
Financiën
Belastingen
Vastgoed
Begroting 2015
Lasten/Baten
(bedragen * 1.000)
Lasten -€
988
Baten -€ 101.911
Lasten €
597
Baten -€ 13.327
Lasten € 1.034
Baten -€ 1.673
113
Begroting 2015
114
Algemene programmadoelstelling
Om onze ambities en plannen, ook op langere termijn waar te kunnen maken, dient de
gemeente een gezonde financiële positie te hebben. Tegelijkertijd streven wij er naar
om de lokale lastendruk voor burgers en bedrijfsleven op een acceptabel niveau te
houden.
Beleidskaders
-
Financiële verordening gemeente Roermond 2014 (2013);
Nota vaste activabeleid gemeente Roermond 2014, nota reserves en voorzieningen
Roermond 2014 en de nota rentebeleid 2014 (2013);
Treasurystatuut (2009);
Nota Vastgoed (2013);
Gebouwenbeheer (2006 en 2014).
Strategische visie Roermond 2020
In de strategische visie wordt niet specifiek ingegaan op de financiële positie van onze gemeente.
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’
In het coalitieakkoord wordt een gedegen en evenwichtig financieel beleid als een van de verbindende
schakels in de koers naar economisch stimulerend en sociaal verbindend beschouwd. De coalitie ziet
het als een opgave om met minder middelen meer te realiseren.
In bijlage 1 van het coalitieakkoord is het financieel kader geschetst.
In het coalitieakkoord worden de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:
- De meerjarenbegroting moet sluitend zijn;
- De gemeente moet voldoende weerstandscapaciteit hebben om risico’s op te vangen;
- Verhoging van de lokale lastendruk is pas aan de orde als er geen adequate alternatieven
voorhanden zijn;
- Beleidsvoornemens die structureel geld kosten, kunnen alleen geëffectueerd worden wanneer
daar een bezuiniging op bestaande budgetten tegenover staat;
- Er worden incidentele middelen ingezet om de niet structurele maatregelen uit het
coalitieakkoord te bekostigen. Activiteiten, die samenvallen met de doelstellingen zoals die in
het programma Economisch Stimulerend en Sociaal Verbindend (ESSV) zijn opgenomen,
kunnen (mede) vanuit de al beschikbare ESSV-middelen worden gedekt.
De voorliggende begroting 2015 voldoet aan bovengenoemde algemene uitgangspunten uit het
coalitieakkoord. In de financiële toelichting op de begroting (pagina 8) is daar al uitgebreider op
ingegaan.
De meerjarenbegroting 2015-2018 (inclusief eerste wijziging) is voor alle jaren sluitend en de
weerstandscapaciteit is voldoende om de risico’s, zoals die zijn opgenomen in de risicoparagraaf, te
kunnen opvangen.
Bij het financieel perspectief van de kadernota 2015 is rekening gehouden met een stelpost van € 1,5
miljoen aan kostenreductie en/of inkomstenverhogende maatregelen, waar via het plan van "aanpak
herstel structureel begrotingsevenwicht" inhoud aan gegeven moet worden. Daarvoor wordt een
concreet voorstel aan u voorgelegd dat minimaal voldoet aan de hoogte van de financiële doelstelling
(zie product 9.1).
Begroting 2015
115
De gemiddelde lastendruk van het zogenaamde gemeentelijke belastingenpakket (onroerende
zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing) wordt ten opzichte van dit jaar gecorrigeerd voor
prijsstijging, zodat er reëel gezien geen sprake is van een lastenverhoging.
In de inleiding van de begroting hebben wij aangegeven voor welke beleidsvoornemens wij extra
middelen ten laste van het begrotingssaldo willen inzetten. Daar waar incidentele middelen worden
ingezet voor de uitvoering van ESSV is dat, overeenkomstig de met uw raad afgesproken lijn,
opgenomen in de begroting en in het betreffende programma toegelicht.
Product 9.1 Financieel Beleid
Op grond van artikel 189 Gemeentewet dient de gemeenteraad er op toe te zien, dat de begroting
structureel en reëel in evenwicht is. De gemeenteraad kan hiervan afwijken, indien aannemelijk is, dat
het structureel en reëel evenwicht in de begroting de eerstkomende jaren tot stand wordt gebracht.
Wat willen we bereiken?
Wij streven naar een reëel sluitende meerjarenbegroting 2015-2018. Dat wil zeggen een begroting
waarin voor alle afzonderlijke jaren de structurele uitgaven worden gedekt door structurele
inkomsten.
Naast een sluitende begroting is het ook van belang, dat de gemeente beschikt over voldoende
buffers om onverwachte financiële tegenvallers op te kunnen vangen en risico’s af te kunnen dekken.
In de paragraaf Weerstandsvermogen wordt uitgebreider ingegaan op de berekening van de
weerstandscapaciteit en de kwantificering van de risico’s.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Saldo begroting
Ratio weerstandscapaciteit structureel
Ratio weerstandscapaciteit incidenteel
rekening
2013
€ 564
1,2
6,3
begroting
2014
€ 647
1,2
5,3
begroting
2015
€ 40
2,2
3,1
streefwaarde
≥€0
>1
>1
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Volgens de financiële verordening (ex artikel 212 Gemeentewet) stelt de gemeenteraad jaarlijks vóór
aanvang van het begrotingsjaar de planning vast van de planning en control (P&C) producten voor
het komende jaar. In de raadsvergadering van 18 december 2014 bieden wij u de planning voor de
P&C producten 2015 ter vaststelling aan. Wij willen uw raad voorstellen het aantal
bestuursrapportages naar één per (medio van het) jaar terug te brengen.
In de P&C cyclus krijgen dan de volgende producten een plek:
- Kredietrapportage 2014;
- Jaarverantwoording 2014;
- Bestuursrapportage 2015;
- Kadernota 2016;
- Begroting 2016;
- Herijking financiële verordeningen.
Begroting 2015
116
Het plan van aanpak herstel structureel begrotingsevenwicht, zoals dat aan de gemeenteraad is
aangeboden op 20 februari 2014, voorziet in vijf onderdelen:
- Stringenter begroten;
- Herijken financiële beleidsuitgangspunten;
- Efficiencymaatregelen;
- Beleidskeuzes;
- Inkomstenverhogende maatregelen.
Via een afzonderlijk voorstel (1e wijziging 2015) wordt uw instemming gevraagd met de volgende
maatregelen:
- Vanaf 2015 de investeringen in maatschappelijk nut (wederom) te gaan afschrijven;
- In het kader van stringenter begroten de raming op enkele budgetten aan te passen en een
administratieve correctie toe te passen.
Daarmee wordt bereikt dat de meerjarenbegroting sluitend is.
De uitkering uit het gemeentefonds is een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente.
Het is daarom van belang om de ontwikkelingen in de hoogte van deze uitkering nauwlettend te
volgen en deze te vertalen naar de Roermonds situatie. Over het algemeen worden de
ontwikkelingen twee maal per jaar door de minister kenbaar gemaakt (via de zogenaamde
meicirculaire en septembercirculaire).
De ramingen in deze begroting zijn gebaseerd op de meicirculaire gemeentefonds 2014. De
uitkomsten van de septembercirculaire waren ten tijde van het uitbrengen van deze begroting nog
niet bekend. Zodra deze bekend zijn, zullen wij uw raad daarvan afzonderlijk, via een
raadsinformatiebrief, op de hoogte stellen.
De risico's zoals opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen worden gemonitord. In de
bestuursrapportage wordt hierover gerapporteerd.
Wat mag dat kosten?
Product 9.1
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
1.738
-64.399
5.154
-57.507
begroting
2014
2.788
-63.786
2.153
-58.845
begroting
2015
-988
-101.911
4.649
-98.250
begroting
2016
1.183
-102.717
4.543
-96.991
begroting
2017
1.661
-102.195
3.767
-96.767
begroting
2018
1.547
-101.957
2.366
-98.044
Product 9.2 Belastingen
De gemeentewet geeft aan gemeenten de mogelijkheid om (algemene) inkomsten te verkrijgen door
middel van het heffen van gemeentelijke belastingen. Wij vinden het van belang dat de lastendruk
voor de burgers zo laag mogelijk wordt gehouden.
Wat willen we bereiken?
Zoals hiervoor is aangegeven, is op basis van het coalitieakkoord een verhoging van de lokale lasten
pas aan de orde als er geen andere adequate alternatieven voorhanden zijn. Er is sprake van een
(reële) verhoging van de lastendruk, wanneer de stijging (gemiddeld) hoger is dan de inflatie. Voor
2015 willen we de gemiddelde lastendruk van het gemeentelijk belastingpakket niet meer laten
toenemen dan de inflatie.
Begroting 2015
117
Voor de heffingen op diensten, die door of vanwege de gemeente worden verricht, geldt als
algemeen uitgangspunt, dat deze kostendekkend dienen te zijn.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Maximale stijging lastendruk is inflatiepercentage.
Tarieven voor de overige heffingen dienen
kostendekkend te zijn.
rekening
2013
2,38%
begroting
2014
1,25%
begroting
2015
max 1,5%
streefwaarde
max. 1,5%
100%
100%
100%
100%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
Jaarlijks worden de belastingverordeningen geactualiseerd en de nieuwe belastingtarieven bepaald.
De belastingverordeningen voor het jaar 2015 worden u ter vaststelling aangeboden in de
raadsvergadering van 18 december 2014.
Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin het college wordt
opgedragen onderzoek te doen naar de mogelijkheden van tariefdifferentiatie bij de rioolheffing.
In de kadernota 2015 is in hoofdstuk 5 ingegaan op de mogelijkheden van tariefdifferentiatie voor
garageboxen en soortgelijke ‘kleinere’ objecten. Bij de voorbereiding van de verordening op de
rioolheffing voor 2015 wordt een concreet voorstel voor een gedifferentieerd tarief aan u voorgelegd.
Uitgangspunt daarbij is dat de totale geraamde opbrengst in de begroting in stand blijft.
De tarieven van de afvalstoffenheffing, rioolheffing en overige heffingen voor diensten door of
vanwege de gemeente mogen niet leiden tot een opbrengst, die hoger is dan daarmee gemoeide
kosten. Steeds vaker gaat de rechter er toe over om belastingverordeningen onverbindend te
verklaren vanwege het feit dat onvoldoende kan worden aangetoond dat de kosten niet worden
overschreden door de opbrengsten. Het is daarom van groot belang dat een goede onderbouwing
beschikbaar is. Wij zullen daarom onderzoeken in hoeverre de huidige onderbouwing kan worden
verbeterd.
Wat mag dat kosten?
Product 9.2
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
rekening
2013
1.374
-12.308
0
-10.934
begroting
2014
1.037
-12.946
0
-11.909
begroting
2015
597
-13.327
0
-12.730
begroting
2016
586
-13.379
0
-12.793
begroting
2017
598
-13.432
0
-12.834
begroting
2018
487
-13.432
0
-12.945
Product 9.3 Vastgoed
Het gemeentelijk vastgoedbezit staat ten dienste van de organisatie als bedrijfsmiddel of is verworven
om aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen te kunnen voldoen.
Wat willen we bereiken?
We willen dat het vastgoedbezit is afgestemd op de diverse gemeentelijke beleidsdoelstellingen en
de huisvestingsbehoefte van de ambtelijke organisatie. Vastgoed wordt alleen verworven
(niet afgestoten) als sprake is van vastgoed dat:
Begroting 2015
118
-
een functie heeft of krijgt in het beleid van de gemeente als accommodatie voor door de
gemeente ondersteunende voorzieningen;
- van belang is voor de realisering van het ruimtelijk beleid van de gemeente. In de nota
Grondexploitaties 2011 is opgenomen dat de gemeente een passief (faciliterend)
grondbeleid voert, derhalve niet gericht op het structureel verwerven van een grondpositie in
toekomstige plannen;
- een functie heeft als bedrijfsmiddel voor de gemeente;
- nodig wordt geacht in het kader van het bestrijden en/of voorkomen van overlast en het van
belang is in het kader van de openbare orde of het voorkomen van ongewenste
ontwikkelingen;
- van belang is voor de realisering van het monumentenbeleid van de gemeente.
Op basis van voorgaande criteria kan het vastgoedbezit in 5 groepen worden ingedeeld:
- maatschappelijk vastgoed;
- openbare ruimte;
- vastgoed om bepaalde ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening te kunnen
realiseren
- vastgoed in eigen gebruik ten behoeve van de huisvesting van het ambtelijke apparaat;
- af te stoten vastgoed.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Percentage maximaal af te stoten vastgoed
rekening
2013
--
begroting
2014
--
begroting
2015
15%
streefwaarde
15%
Wat gaan we daar in 2015 voor doen?
We willen het vastgoed op een slagvaardige en professionele wijze beheren. Daartoe wordt
onderhoud uitgevoerd conform het meerjarig technisch onderhoudsplan gebaseerd op een
gemiddeld onderhoudsniveau ‘redelijke conditie’ (niveau 3).
Vastgoed, dat niet meer nodig is, wordt zo snel mogelijk verkocht. Voor de tussenliggende periode
wordt inzichtelijk gemaakt of, en in welke gevallen, leegstaand vastgoed kan worden benut voor
maatschappelijke organisaties.
Wat mag dat kosten?
Product 9.3
(bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo
Begroting 2015
rekening
2013
1.218
-5.126
-7
-3.915
begroting
2014
1.998
-2.283
-601
-886
begroting
2015
1.034
-1.673
-26
-665
begroting
2016
1.021
-1.665
-26
-670
begroting
2017
995
-1.665
0
-670
begroting
2018
1.023
-1.665
0
-642
119
Totalen op het programma:
Lasten en baten:
Programma 9
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
4.328
-81.834
begroting
2014
5.823
-79.015
begroting
2015
643
-116.911
begroting
2016
2.791
-117.761
begroting
2017
3.255
-117.292
begroting
2018
3.058
-117.054
-77.504
21.117
-15.971
-72.358
-73.192
4.196
-2.644
-71.640
-116.268
4.939
-316
-111.645
-114.970
4.562
-46
-110.454
-114.037
3.787
-20
-110.270
-113.996
2.374
-8
-111.630
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Onderwerp
Product
9.1
Financieel
beleid
Stortingen /
onttrekkingen
reserves
Toelichting
De lasten zijn in 2015 lager omdat er in de
begroting 2014 een begrotingssaldo van € 2,4
miljoen wordt geraamd.
In 2015 stijgt de algemene uitkering uit het
gemeentefonds als gevolg van de decentralisaties.
Bij de herijking van de reserves in 2014 zijn
reserves vrijgevallen of anders gerangschikt. Deze
mutaties worden hier verwerkt. Daardoor wordt er
in 2014 circa 1,6 miljoen euro meer onttrokken aan
reserves. Door de herijking zijn in de begroting
2015 de onttrekkingen circa 1,6 miljoen euro lager,
maar daartegenover de stortingen in reserves ook.
Deze lagere storting wordt echter tenietgedaan
door een extra storting in de algemene reserve als
gevolg van het voordeel van de inkrimping van de
organisatie conform raadsbesluit.
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
2.445
V
-37.862
V
1.600
N
1.600
V
2.795
N
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Maatschappelijk vastgoed
Totaal programma 9
Begroting 2015
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
129
129
129
129
129
129
129
129
120
Paragrafen
Begroting 2015
121
Begroting 2015
122
Inleiding
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat in
de begroting en het jaarverslag een aantal paragrafen opgenomen moet worden.
Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting. Het gaat
met name om de beleidslijnen voor beheersmatige aspecten die grote financiële gevolgen kunnen
hebben en/of van belang zijn voor het realiseren van de programma’s. Deze informatie komt in de
begroting veelal versnipperd voor en is daardoor minder inzichtelijk voor de gemeenteraad. Het is de
bedoeling van de paragrafen dat de raad de juiste en integrale informatie krijgt om zijn kaderstellende
en controlerende rol ook op de beheersmatige aspecten waar te maken.
Volgens het BBV dient de begroting tenminste de volgende paragrafen te bevatten:
- lokale heffingen;
- weerstandsvermogen en risicobeheersing;
- onderhoud kapitaalgoederen;
- financiering;
- bedrijfsvoering;
- verbonden partijen;
- grondbeleid.
In deze begroting is de bovenstaande volgorde aangehouden.
De fondsbeheerders (ministerie van Binnenlandse Zaken) vragen gemeenten die via de krimpmaatstaf
een vergoeding ontvangen om in hun begroting en jaarstukken een nieuwe paragraaf op te nemen;
een krimpparagraaf. Onze gemeente behoort niet tot die gemeenten. Desondanks is een paragraaf
over krimp en vergrijzing opgenomen. In paragraaf 9 tenslotte wordt de uitvoering van de
programma’s “Economisch stimulerend” en “Sociaal verbindend” nader uitgewerkt.
Begroting 2015
123
Begroting 2015
124
Paragraaf 1. Lokale heffingen
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- de visie van de gemeente Roermond ten aanzien van lokale heffingen;
- ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen;
- tarieven;
- belastingopbrengsten;
- kwijtschelding.
Visie lokale heffingen
De gemeente Roermond is er al jaren in geslaagd de belastingdruk relatief zeer laag te houden.
Volgens het belastingoverzicht 2014 van de provincie Limburg, heeft onze gemeente in 2014, evenals
in 2013 de op drie na de laagste lastendruk voor de gemeentelijke heffingen (onroerende
zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing).
In het Kerntakenboek is als richtinggevend kader meegegeven, dat de belastingdruk voor de OZB zich
op termijn begeeft richting het Limburgs gemiddelde (uit 2011). Om de verhoging te kunnen realiseren
is er een relatie gelegd met de afvalstoffenheffing, die op basis van te realiseren besparingen op de
afvalinzameling en –verwerking verlaagd zou kunnen worden. De (financiële) opgaven uit het
Kerntakenboek op het gebied van de belastingen zijn vanaf 2014 volledig gerealiseerd.
In het nieuwe coalitieakkoord ‘Mensen maken onze stad’ is als algemeen uitgangspunt geformuleerd,
dat de lasten voor de burgers zo laag mogelijk gehouden worden. Verhoging van de lokale lastendruk
is daarom pas aan de orde als geen adequate alternatieven voorhanden zijn.
De gemeente Roermond heft de volgende belastingen (op basis van de Gemeentewet):
- onroerende zaakbelastingen;
- hondenbelasting;
- toeristenbelasting;
- reclamebelasting;
- parkeerbelasting;
- precariobelasting.
Daarnaast heft de gemeente afvalstoffenheffing op grond van de Wet Milieubeheer.
Kenmerk van deze belastingen is dat het een verplichte bijdrage van de burgers, bedrijven en
instellingen aan de gemeente betreft. Hier hoeft geen rechtstreekse individuele tegenprestatie
tegenover te staan.
Anders is dit voor de zogenaamde retributies, vergoedingen die door de gemeente worden gevraagd
voor concreet bewezen diensten, zoals lijkbezorgingsrechten, rioolheffing, markt- en havengelden.
Daarvoor hanteert onze gemeente als algemeen uitgangspunt dat de tarieven kostendekkend dienen
te zijn. Dat geldt ook voor leges, vergoeding voor administratieve diensten die door de gemeente
worden verricht, zoals leges voor (omgevings)vergunningen, leges burgerlijke stand,
identiteitsbewijzen en rijbewijzen.
Begroting 2015
125
Ontwikkelingen
Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ)
De Wet WOZ bepaalt dat van alle onroerende zaken (WOZ-objecten) periodiek moet worden
vastgesteld welke waarde ze hebben op een bepaald moment. Dat moment wordt de
waardepeildatum genoemd. De WOZ-waarde 2015 is gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari
2014. Op basis van de informatie van de waarderingskamer wordt de waarde van de woningen en van
de niet woningen tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2014 landelijk geacht te dalen. Uit de
meicirculaire komt naar voren dat landelijk de woz-waarden van woningen met 3% dalen en die van
niet-woningen met 3,5%.
In Roermond wordt de waarde van woningen, net zoals in de meeste andere gemeenten, modelmatig
bepaald. Ook de meeste niet-woningen worden modelmatig gewaardeerd. Ten tijde van het opstellen
van de begroting waren de cijfers van de marktanalyse van woningen en niet-woningen rond de
waardepeildatum nog niet beschikbaar. Daarom is bij de berekening van de tarieven vooralsnog
uitgegaan van de gesignaleerde landelijke trend.
Gegeven de totaal gewenste opbrengst vloeit daaruit een lastendruk per woning voort van € 245,34
(2014: € 236,42) bij een gemiddelde waarde van een woning van € 165.212.
Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht
De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten worden jaarlijks zodanig aangepast
dat ze in beginsel kostendekkend blijven. De financiële taakstelling uit het Kerntakenboek op de
kosten van afvalinzameling en afvalverwerking (structureel € 475.000) is vanaf 2014 volledig
gerealiseerd.
Het tarief van de afvalstoffenheffing is kostendekkend. Vanwege (extra) besparingen op de lasten kan
het tarief 2015 ten opzichte van dat van 2014 licht dalen (€ 201,00 ten opzichte van € 202,32).
Rioolheffing
Ook voor de rioolheffing geldt dat deze in principe kostendekkend behoort te zijn. In de
investeringsplanning van de begroting 2014 is rekening gehouden met de investeringen in riolering in
Swalmen en het Tegelarijeveld, zoals in de evaluatie van de beheerplannen en de financiële
kadernota 2014 was aangegeven. De kapitaallasten van deze investeringen drukken vanaf 2015 op
de exploitatie. Als gevolg daarvan is een tariefsverhoging noodzakelijk van € 1,22 in 2015 en de drie
daarop volgende jaren circa € 4,00 per jaar. De totale stijging voor 2015 bedraagt € 1,32 (€ 163,80 ten
opzichte van € 162,48).
Bedrijven Investeringszones (BIZ)
Met ingang van 2011 zijn op verzoek van de Roermondse ondernemers diverse bedrijven investerings
zones ingesteld. In 2012 zijn daar nog enkele BI-zones aan toegevoegd. De bijbehorende heffing
heeft het strikte karakter van een belasting. De gegenereerde inkomsten worden in de vorm van een
subsidie weer terugbetaald aan de BIZ-stichtingen. Door middel van een BIZ kunnen de investeringen
in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving worden verdeeld over alle ondernemers in het aangewezen
gebied. De gemeente faciliteert en de ondernemers bepalen zelf of ze een BIZ willen en waar deze
voor wordt ingezet. De heffing, inning en de behandeling van bezwaar- en beroepzaken is uitbesteed
aan BsGW.
Begroting 2015
126
De wet BIZ heeft tot nu toe een experimenteel karakter. In het voorjaar van 2014 is een voorstel aan
de Tweede Kamer aangeboden om de BIZ structureel te verankeren in de wet. Vooralsnog loopt op
grond van de ingestelde verordeningen de heffing tot en met 2015. Wij zullen de voorzetting van de
bedrijven investeringszones actief stimuleren (zie ook programma 1 Economie).
Kwijtschelding
Inwoners met een inkomen rond het bijstandsniveau zonder vermogen komen mogelijk in aanmerking
voor (gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. Kwijtschelding is onder
voorwaarden mogelijk voor:
- onroerende zaakbelastingen;
- rioolheffing;
- afvalstoffenheffing.
Het uitvoeren van het kwijtscheldingsbeleid is sterk gebonden aan de Uitvoeringsregeling
Invorderingswet 1990. Lokale overheden hebben op een aantal onderdelen een beperkte
beleidsvrijheid, waarbij door de raad keuzes dienen te worden gemaakt. Eén van die keuzes betreft
het percentage waarmee wordt gerekend in de betaalcapaciteit. De gemeente Roermond hanteert
voor de kosten van bestaan sinds 2009 een percentage van 100% van het bijstandsniveau.
In het kader van harmonisatie van belastingwetgeving door de deelnemers in de gemeenschappelijke
regeling BsGW (zie hierna) zal ook worden gekeken naar aanpassingen op het bestaande
kwijtscheldingsbeleid. Mocht dat aan de orde zijn, dan zullen wij u daar concrete voorstellen voor
doen.
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in het aantal aanvragen, toekenningen, afwijzingen en de
geraamde lasten op basis van het huidige beleid.
Omschrijving
Aantal aanvragen
Toekenningen (geheel en gedeeltelijk)
Afwijzingen
Meerjarenraming kwijtschelding
2015
2.300
1.840
460
€ 382.000
%
100
80
20
Uitvoering belastingheffing en –inning en Wet Waardering Onroerende Zaken
In de vergadering van 20 december 2012 heeft de gemeenteraad besloten toe te treden tot de
gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen en de heffing
en invordering van de gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende
Zaken aan deze gemeenschappelijke regeling op te dragen. Naar verwachting zullen per 1 januari
2015 nog meer gemeenten willen toetreden tot de gemeenschappelijke regeling. Uw raad dient in te
stemmen met de toetreding van nieuwe deelnemers. Daarvoor zullen wij u in de decembervergadering
een voorstel doen.
Tarieven
De tarieven van de OZB worden berekend op basis van de totale opbrengst onroerend zaakbelasting
en de waarde van de objecten. De uitgangspunten daaromtrent zijn hierboven beschreven.
Begroting 2015
127
Dat geldt ook voor de tarieven van de rioolheffing en afvalstoffenheffing. De tarieven zijn
kostendekkend. De gemeenteraad heeft op 19 december 2013 een motie aangenomen, waarin het
college is opgedragen onderzoek te doen naar de mogelijkheden van tariefdifferentiatie bij de
rioolheffing voor bijvoorbeeld garageboxen. In de kadernota 2015 is hier aandacht aan besteed. De
concrete uitwerking volgt in aanloop naar de belastingvoorstellen (raad december). Uitgangspunt
daarbij is dat de totale opbrengst in stand blijft. Een lager tarief voor categorieën van objecten leidt
dan tot een hoger tarief voor de overige objecten.
De tarieven van de hondenbelasting worden, conform de afspraken in de kadernota, in 2015 verhoogd
met een prijscorrectie van 1,5%.
In de raadsvergadering van 10 november 2011 is een motie ingediend tegen de voorgestelde
verhoging in 2012 van de tarieven op de toeristen- en watertoeristenbelasting. Naar aanleiding
hiervan heeft het college een voorstel gedaan voor het gefaseerd verhogen van de tarieven van de
toeristen- en watertoeristenbelasting. Op basis van dit voorstel wordt de belasting op het verblijf op
kampeerterreinen in 2012, 2013 en 2014 gehandhaafd op € 0,54. De belasting op overnachtingen in
hotels wordt verhoogd van € 1,12 in 2012 naar € 1,30 in 2013 tot € 1,48 in 2014. Daarnaast wordt de
watertoeristenbelasting verhoogd van € 0,64 in 2012 naar € 0,74 in 2013 tot € 0,85 in 2014. Voor 2015
stellen wij voor de tarieven trendmatig te verhogen. Dit leidt tot de volgende tarieven:
Belasting op verblijf op kampeerterreinen: € 0,55;
Belasting op overnachtingen in hotels: € 1,50;
Watertoeristenbelasting: € 0,85.
Het haven- en kadegeld, de leges en de lijkbezorgingsrechten worden eveneens aangepast aan de
prijsontwikkeling. Voor 2015 betekent dit een verhoging van de tarieven met 1,5%.
Belastingsoort
OZB eigenaren woningen
OZB eigenaren niet woningen
OZB gebruik niet-woningen
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing
2014
0,1388% van de WOZ-waarde
0,1663% van de WOZ-waarde
0,1409% van de WOZ-waarde
€ 202,32
€ 162,48
2015
0,1485% van de WOZ-waarde
0,1770% van de WOZ-waarde
0,1501% van de WOZ-waarde
€ 201,00
€ 163,80
Belastingdruk
Op basis van de belastingvoorstellen uit deze begroting stijgt de gemiddelde lastendruk van het
belastingenpakket (onroerende zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing) met het
percentage van de inflatie, dat voor 2015 wordt geraamd op 1,50%. Voor 2015 komt de belastingdruk
uit op € 610,14 bij een gemiddelde WOZ-waarde voor een woning van € 165.212 en kostendekkende
tarieven voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
Het voorstel is om ook de overige tarieven trendmatig aan te passen aan de prijsstijging (1,5%).
Zoals hierboven al aangegeven, scoort Roermond provinciaal qua hoogte van de gemiddelde
belastingdruk goed. In 2014 heeft Roermond, op drie gemeenten na, de laagste woonlasten van
Limburg. Een vergelijking met de duurste en goedkoopste gemeenten in Limburg levert het volgende
beeld op:
Begroting 2015
128
Gemeente:
Lastendruk:
Verschil:
Gemeente:
Lastendruk:
Verschil:
Beesel
€ 504
- € 85 Valkenburg a/d geul
€ 665
76
Roerdalen
€ 571
- € 18 Heerlen
€ 673
€ 84
Maasgouw
€ 572
- € 17 Weert
Roermond
€ 589
Leudal
€ 592
Kerkrade
€ 636
Echt-Susteren
€ 5 Venlo
€ 47 Onderbanken
€ 690
€ 101
€ 694
€ 105
€ 710
€ 121
€ 809
€ 220
Uit bovenstaand overzicht is af te lezen dat het verschil in lokale lastendruk tussen Roermond en de
goedkoopste Limburgse gemeente in 2012 -€ 85 is. Het verschil met de duurste Limburgse gemeente
is € 220. Ten opzichte van het gemiddelde van alle Limburgse gemeenten heeft Roermond een
lastendruk die € 78 per woning lager is.
Het uitgangspunt uit het coalitieakkoord gaat uit van een zo laag mogelijke lastenstijging voor de
burgers. Op basis van reeds ingezet beleid in 2014, is voor 2016 en latere jaren een meer dan
trendmatige verhoging van de rioolheffing voorzien. Bij een overigens trendmatige stijging conform de
gehanteerde prijsindex ontwikkelt de belastingdruk voor een eigenaar/gebruiker van een woning met
een gemiddelde WOZ-waarde zich de komende jaren als volgt:
Belasting
Onroerende zaakbelastingen
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing
Totaal
% stijging t.o.v. voorgaand jaar
2015
2016
2017
2018
€ 245,34
€ 201,00
€ 163,80
€ 610,14
1,5%
€ 249,02
€ 204,00
€ 169,53
€ 622,55
2%
€ 252,75
€ 207,00
€ 175,46
€ 635,21
2%
€ 256,55
€ 210,18
€ 180,73
€ 647,46
2%
Belastingopbrengsten
De belastingopbrengsten worden meerjarig als volgt geraamd (exclusief prijscompensatie):
Progr.
9
9
9
2
3
Belastingsoort
(bedragen x € 1.000)
OZB eigenaren woningen
OZB eigenaren niet woningen
OZB gebruik niet woningen
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing
3
2
8
9
9
9
3
div.
Parkeerbelasting
Leges omgevingsvergunningen
Leges publiekszaken
BIZ-belasting
Hondenbelasting
Toeristenbelasting
Havengelden
Overig
6.605
3.152
2.487
5.180
4.824
22.248
3.077
1.044
1.044
598
360
317
396
277
Totaal
29.361
Begroting 2015
2015
2016
2017
2018
6.632
3.165
2.497
5.180
4.993
22.467
3.131
1.044
1.213
598
360
317
396
277
6.661
3.179
2.509
5.180
5.167
22.696
3.188
1.044
1.280
598
360
317
396
277
6.661
3.179
2.509
5.180
5.322
22.851
3.247
1.044
1.125
598
360
317
396
277
29.803
30.156
30.215
129
Begroting 2015
130
Paragraaf 2. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
Deze paragraaf gaat in op het gemeentelijk weerstandsvermogen. De term weerstandsvermogen
heeft betrekking op de weerstandscapaciteit van de gemeente in relatie tot het totaal aan (financiële)
risico’s die de gemeente loopt. Hierdoor heeft de gemeente inzicht in de mate waarin financiële
tegenvallers kunnen worden opgevangen zonder dat dit onmiddellijk leidt tot ombuigingen.
Voorafgaand hieraan is een tweetal stappen van belang:
- risicobewustzijn; weten welk risico de gemeente loopt, onder andere bij het stellen van
gemeentebrede beleidskaders, als gevolg van externe ontwikkelingen waaronder nieuwe
wetgeving;
- risicobeheersing: door welke maatregelen kunnen de negatieve gevolgen van de risico’s
worden verkleind of weggenomen.
De paragraaf bestaat uit de volgende onderdelen:
- het gemeentelijke beleid inzake de weerstandscapaciteit en de risico’s;
- een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
- een inventarisatie van de risico’s.
De basis voor Paragraaf 2 Weerstandsvermogen ligt opgesloten in de Nota Risicomanagement en
Weerstandsvermogen (raad 2012/080/1). Overeenkomstig deze nota is, evenals de begroting 2013 en
2014, nu ook de begroting 2015 opgesteld. Bij het stellen van de kaders voor de nota
Risicomanagement en Weerstandsvermogen heeft de raad uitgesproken dat de gemeente geen
risicomijdende gemeente mag zijn; het risico moet aanvaardbaar zijn voor het doel waarvoor het wordt
gelopen. Op basis van dit uitgangspunt ligt bij de doorontwikkeling van risicomanagement de focus op
risicobewustzijn en het (waar mogelijk) beheersen van de gevolgen van deze risico’s.
Doorontwikkeling heeft plaatsgevonden door de ontwikkeling van risico’s op te nemen in de
bestuursrapportages met een verankering in de interne P&C cyclus. Tevens is een onderverdeling
gemaakt in klassen voor de kans dat het risico zich voordoet en het (financiële) effect van het risico.
Hierdoor is het voor het management gemakkelijker om risico’s te kwantificeren.
In de aanloop naar de grote decentralisaties per 1 januari 2015 speelt risicomanagement eveneens
een grote rol. Met name op beleidsniveau wordt hierbij samengewerkt met andere Midden-Limburgse
gemeenten. De vertaling van beleid naar uitvoeringsprocessen vindt, uitgezonderd Jeugdzorg, plaats
binnen de ambtelijke organisatie. De decentralisaties hebben betrekking op voor de gemeente nieuwe
taken. Dit vraagt om een verdere doorontwikkeling na 1 januari 2015. Hieruit moet blijken of het in
2014 vastgestelde beleid effectief is en of de onderliggende aannames en inschattingen realistisch
zijn. De implementatie van nieuwe uitvoeringsprocessen welke per 1 januari 2015 operationeel
worden zal eveneens om aandacht vragen.
Bij de beoordeling van de risico’s is extra aandacht geschonken aan de risico’s samenhangend met
de grotere verbonden partijen.
Begroting 2015
131
Gemeentelijk beleid inzake weerstandscapaciteit en risico’s
Voor het financieel toezicht van de provincie op de gemeente is het Gemeenschappelijk Financieel
Toezichtkader ‘Zichtbaar Toezicht’ (GTK) van toepassing. De kern van het GTK is dat vanuit de
toezichthouder geen norm meer geldt voor de omvang van de algemene reserve. Mocht de raad geen
beleid en norm voor de algemene reserve hebben vastgesteld dan houdt de provincie in beginsel vast
aan de minimale norm van 10% van het genormeerde uitgavenpatroon voor de algemene reserve.
Bij de vaststelling van de nota passivabeleid (herijkt op 19 december 2013) heeft de raad de
beleidslijn bepaald dat de omvang van de algemene reserve wordt bepaald door twee componenten:
1. buffer ter dekking van algemene risico’s;
2. buffer ter dekking van de risico’s grondexploitaties;
waarbij de minimale positie van de algemene reserve een omvang heeft van € 10 miljoen. Bij de
Kadernota 2015 heeft een herijking van de algemene reserve plaatsgevonden. Na deze herijking blijkt
dat de minimale omvang van de algemene reserve € 10,65 miljoen dient te bedragen. Dit bedrag is als
volgt te splitsen; algemene risico’s € 6,4 miljoen en grondexploitatie € 4,25 miljoen. Aanvullend wordt
opgemerkt dat in de begroting 2014, ter versterking van de algemene reserve, deze is opgehoogd met
een bedrag van € 2,5 miljoen. De gehele algemene reserve is beschikbaar voor het afdekken van
risico’s en is derhalve meegenomen bij de inventarisatie van de weerstandscapaciteit.
Inventarisatie weerstandscapaciteit
Op 7 november 2013 heeft uw raad de Vertrekregeling voor ouder personeel (60 plussers)
vastgesteld. Ten behoeve van de voorfinanciering van deze regeling is een uitname gedaan uit de
algemene reserve van € 6,8 miljoen. Ten tijde van deze besluitvorming werd verwacht dat de
algemene reserve tijdelijk onder het afgesproken minimumniveau van de algemene reserve zou
uitkomen. Door de vrijval uit het onderhoudsvoorziening gebouwen ad € 2,7 miljoen ten gunste van de
algemene reserve en het positief jaarrekeningresultaat 2013 heeft deze situatie zich niet voorgedaan.
Bij het opstellen van de Begroting 2013 werd nog uitgegaan van een tekort ad € 3,1 miljoen. De stand
van de algemene reserve bedraagt momenteel ruim € 14,1 miljoen.
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die kunnen worden ingezet om financiële
tegenvallers op te vangen. Naast de reserves, waaronder de algemene reserve, zijn dit onder andere
de onbenutte belastingcapaciteit en de vrije begrotingsruimte.
Bij de berekening van de weerstandscapaciteit kan onderscheid worden gemaakt in incidentele en
structurele weerstandscapaciteit. Met incidentele weerstandscapaciteit wordt bedoeld het vermogen
om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft
op de voortzetting van de taken.
Structurele weerstandscapaciteit heeft betrekking op middelen die permanent kunnen worden ingezet
om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering
van de bestaande taken. Om de robuustheid van de begroting te toetsen is vooral dat laatste van
belang.
Begroting 2015
132
De totale weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd:
Omschrijving
Begroting
2015
Incidentele
weerstandscapaciteit:
Algemene reserve (incl. geplande
14.161.234
Begroting
2016
Begroting
2017
Jaarrekening
2018
16.962.022
19.705.064
21.611.050
- 270.385
-0
0
-0
15.126.000
15.126.000
15.126.000
15.126.000
PM
PM
PM
PM
29.016.849
32.088.022
34.831.064
36.737.050
40.000
1.401.300
955.300
164.300
1.911.000
1.911.000
1.911.000
1.911.000
1.000
1.952.000
1.000
3.313.300
1.000
2.876.300
1.000
2.076.300
30.968.849
35.401.322
37.698.364
38.813.350
stortingen bovenwijkse voorzieningen).
Af: claims op de algemene reserve
waarvoor geheel of gedeeltelijk
verplichtingen zijn aangegaan
(langdurigheidstoeslag).
Beschikbare middelen o.b.v.
analyse heroverweegbare reserves.
Schatting stille reserves die op
korte termijn te gelde kunnen
worden gemaakt.
Totale incidentele
weerstandscapaciteit
Structurele
weerstandscapaciteit:
e
Ruimte in begroting (na 1
begrotingswijziging 2015).
1
Ongebruikte belastingcapaciteit .
Post onvoorziene uitgaven.
Totale structurele
weerstandscapaciteit
Totaal weerstandscapaciteit
* situatie per juli 2014
De stijging van de incidentele weerstandscapaciteit ten opzichte van de begroting 2014 wordt
veroorzaakt door:
- de toevoeging van de vrijkomende middelen van € 2,7 miljoen bij het vaststellen van het
Meerjarig onderhoudsplan gemeentelijke gebouwd vastgoed (2013/100/1) aan de algemene
reserve;
- en het positieve jaarrekeningresultaat 2013.
1
[1] De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om de onroerende zaakbelastingen (OZB) te
verhogen. De gemeenteraad kan in principe de tarieven “onbeperkt” verhogen. Landelijk geldt echter voor de OZB een
macronorm. Dit is een norm waarbinnen alle gemeenten tezamen moeten blijven. Deze is ingesteld ter voorkoming van een
onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. De macronorm was voor 2014 vastgesteld op 2,45 %. In de meicirculaire
2014 staat dat een evaluatie van de norm plaatsvindt in september 2014 in het Bestuurlijk overleg Financiële verhoudingen.
Dan wordt duidelijk wat de norm voor 2015 wordt.
Het bedrag in de tabel is de ruimte tussen de voorgenomen verhoging in Roermond en de norm. Voor de berekening van de
onbenutte belastingcapaciteit wordt gerekend met het OZB-tarief dat gemeenten moeten heffen om in aanmerking te komen
voor een artikel 12-bijdrage. Voor 2015 is dat 0,1790 % (op basis van de meicirculaire 2014).
De tarieven voor overige heffingen en leges zijn in principe kostendekkend in de begroting meegenomen. Er is hier geen sprake
van ongebruikte belastingcapaciteit.
Begroting 2015
133
De extra storting van € 2,5 miljoen in de algemene reserve (Kadernota 2015) heeft hierop geen
invloed, deze middelen werden vóór de storting ook gerekend tot de gemeentelijke
weerstandscapaciteit. Een verdere versterking van de algemene reserve in de jaren 2014 tot en met
2017 vindt plaats door de terugstorting van € 6,8 miljoen op basis van het raadsbesluit Vertrekregeling
ouder personeel.
Conclusie ratio weerstandsvermogen:
Zoals aangegeven gaat het bij het weerstandsvermogen om de robuustheid van de begroting. Om een
goed inzicht te geven is bovenstaand de opbouw en de samenstelling van de weerstandscapaciteit
(als onderdeel van het weerstandsvermogen) onderverdeeld in incidentele en structurele
componenten. De geïnventariseerde risico’s zijn eveneens onderverdeeld naar incidentele en
structurele risico’s. Incidentele risico’s zijn risico’s welke een éénmalige last tot gevolg kunnen
hebben. Structurele risico’s hebben betrekking op risico’s welke leiden tot structurele lasten en zijn
daarom meerjarig van aard.
Omschrijving (bedragen in euro’s)
Beschikbare weerstandscapaciteit (2015)
Benodigde weerstandscapaciteit op basis van
risicoprofiel (exclusief risico’s 3 D’s)
Ratio weerstandsvermogen
Incidenteel
29.016.849
Structureel
2.185.000
9.369.249
973.500
3,1
2,2
Ten opzichte van de begroting 2014 is, mede door de achterblijvende realisatie van de taakstellingen,
de incidentele weerstandscapaciteit gedaald. De voordelen uit de Vertrekregeling ouder personeel
dragen bij aan een verdere versterking van de weerstandscapaciteit. De structurele
weerstandscapaciteit is ten opzichte van de begroting 2014 licht gestegen maar zal de komende jaren
verder verbeteren. De financiële gevolgen van de Rijkscirculaires, met daarin de effecten voor de
algemene uitkering, zijn volledig verwerkt in de (meerjaren)begroting.
Uitgaande van een minimaal gewenste ratio van 1,0 (verhouding beschikbare en benodigde
weerstandscapaciteit) blijkt uit bovenstaande tabel dat de incidentele en structurele
weerstandscapaciteit voldoende is om de incidentele en structurele risico’s af te dekken.
De gemeente Roermond kent stille reserves. Een kwantificering van deze stille reserves draagt bij aan
een goed inzicht in de gemeentelijke weerstandscapaciteit. De gedachte hierbij is dat bij financiële
nood deze stille reserves kunnen worden verzilverd. De belangrijkste stille reserve wordt gevormd
door gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft en waarvan de boekwaarde lager is dan
een eventuele waarde bij verkoop. Een groot deel van deze activa is niet (meteen) verkoopbaar of
heeft een publieke functie (bijvoorbeeld een onderwijsbestemming). Dit beperkt de inzetbaarheid van
deze stille reserves. Bij de gevoerde kerntakendiscussie is eveneens een relatie gelegd met stille
reserves. Door de afschrijvingstermijnen van gemeentelijke activa te herzien is al een deel hiervan
benut. Tevens voert de gemeente het beleid dat onroerende goederen, zodra ze niet meer
noodzakelijk zijn voor de gemeentelijke bedrijfsvoering of voor de uitvoering van gemeentelijke taken,
worden afgestoten.
Begroting 2015
134
Als gevolg van de verkoop van aandelen Essent heeft de gemeente een aantal aandelen Attero
Holding ontvangen. Hierin was een stille reserve besloten. Middels Burap II 2014 is de raad
geïnformeerd over de incidentele boekwinst hierop van € 306.000.
Inventarisatie van risico’s
Bij de inventarisatie van bestaande risico’s is een relatie gelegd met de diverse programma’s zoals
opgenomen in de begroting 2015 en de meerjarenbegroting. Hierbij is voornamelijk voor structurele
risico’s beoordeeld of en tot welk bedrag het risico al is verwerkt in de meerjarenbegroting. Voor
risico’s die zijn verwerkt in de begroting 2015 en de daaraan gekoppelde meerjarenbegroting is bij de
risico-inventarisatie geen restrisico opgenomen.
Reguliere risico’s, waarvoor verzekeringen zijn af te sluiten of voorzieningen zijn gevormd, maken
doorgaans geen deel uit van de risico-inventarisatie. Bij de uitgevoerde risico-inventarisatie zijn deze
risico’s wel betrokken, gericht op het bepalen van een eventueel restrisico. Dit restrisico is vervolgens
opgenomen in de confrontatie tussen de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare
weerstandscapaciteit.
Vanwege hun omvang worden een tweetal risico’s afzonderlijk gememoreerd.
De gemeente Roermond is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor een uitgebreid takenpakket als
gevolg van de drie decentralisaties. Ter voorbereiding heeft de gemeenteraad in de afgelopen periode
het beleid vastgesteld op het gebied van de Jeugdzorg, de Wmo en de Participatiewet. Dit beleid
anticipeert niet alleen op de decentralisaties van een aantal taken maar ook op de transformatie die
gericht is op het tot stand brengen van een participatiesamenleving. Het beleid is er onder andere op
gericht om door middel van preventieve maatregelen te voorkomen dat burgers een beroep (moeten)
doen op de vaak dure individuele voorzieningen. Ook wordt een groter beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid van burgers. Dit met de wetenschap dat het Rijk forse kortingen heeft toegepast
op de ten behoeve van de drie decentralisaties voor de gemeente beschikbare middelen.
De taken waarvoor de gemeente per 1 januari verantwoordelijk is zijn veelal nieuw. Een
referentiekader waaraan het ingezette beleid en de uitvoeringsorganisatie vooraf kan worden getoetst
ontbreekt. In de loop van 2015 zal zichtbaar worden of:
- het ingezette beleid de beoogde resultaten bereikt;
- de aard en omvang van de nieuwe doelgroepen juist zijn ingeschat;
- de uitvoeringsprocessen succesvol zijn geïmplementeerd;
- de ontvangen Rijksbudgetten (na aftrek van de kortingen) toereikend zijn.
Wij zullen deze ontwikkelingen op de voet volgen en daar waar mogelijk anticiperen op actuele
ontwikkelingen. Dit vraagt om een verdere doorontwikkeling in 2015 en daarna. De transformatie van
onze samenleving is een proces dat langere tijd zal duren. We moeten ons realiseren dat de
gemeente vanaf 1 januari 2015 alle hieraan verbonden risico’s draagt. De financiële gevolgen van
deze majeure decentralisaties kunnen niet goed worden ingeschat en zijn daarom in deze paragraaf
niet nader gekwantificeerd. Reserves, zoals de reserve ESSV en de egalisatiereserves WWBinkomensdeel en WMO, zijn bij de bepaling van de weerstandscapaciteit meegenomen.
Samenhangend met Rijksbezuinigingen heeft uw raad in het verleden een aantal opdrachten gegeven
leidend tot een aantal ombuigingsoperaties. Het coalitieakkoord 2010-2014 leidde tot een taakstelling
op bedrijfsvoering van € 3,2 miljoen. In 2011 heeft uw gemeenteraad een kerntaken-discussie
gevoerd met voor de bedrijfsvoering een taakstelling van € 3,15 miljoen. Tevens heeft de
gemeenteraad op 20 februari 2014 het voorstel Herstel structureel begrotingsevenwicht vastgesteld.
Ter realisatie heeft ons college een groot aantal acties uitgezet. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de
realisatie op onderdelen achter blijft bij de verwachtingen. Om die reden is in 2013 een aanvullende
Begroting 2015
135
ombuiging gerealiseerd op basis van de Vertrekregeling ouder personeel. Op basis van het
bovenstaande blijkt dat op langere termijn, mede door de resultaten uit de vertrekregeling, het
financiële volume van de taakstellingen wordt gerealiseerd. Voor de jaren 2014 tot en met 2017 blijft
de realisatie achter bij de taakstelling, mede door de afgesproken terugstorting van de opbrengsten uit
de Vertrekregeling ouder personeel ten gunste van de algemene reserve. Bij de bepaling van de
weerstandscapaciteit is hiermee rekening gehouden.
Tegenover de weerstandscapaciteit staat een aantal risico’s, welke niet (geheel) gedekt zijn en van
substantieel belang (kunnen) zijn om de financiële positie van de gemeente (meerjarig) te kunnen
beoordelen. Een aantal algemene risico’s zoals de economische crisis, de onzekerheid over de
rijksmaatregelen van de toekomstige regering en de gevolgen van de zogenaamde open
eindregelingen worden in de risicoparagraaf niet nader uitgewerkt. Onderstaand zijn de voornaamste
specifieke en materiële risico’s, gerangschikt naar programma, opgenomen (voor zover niet al
bovenstaand omschreven). Een volledig overzicht van alle geïnventariseerde risico’s ligt ter inzage.
Omschrijving (bedragen in euro’s)
Grondexploitatie
Gemeentelijk vastgoed
Leningen, garanties en borgstellingen
Rampen en Veiligheid
Ombuigingstaakstellingen
Gemeentelijke inkomsten
Subsidierelaties
Totaal
Incidenteel
4.250.000
10.000
568.250
75.000
3.450.000
0
1.016.000
9.369.250
Structureel
0
360.000
25.000
0
140.000
448.500
0
973.500
Programma 1. Economie
Dividenduitkeringen
In de begroting zijn ramingen opgenomen voor dividenduitkeringen van deelnemingen. Vanwege de
aanhoudende economische crisis staan de resultaten van een aantal van de partijen (waaronder OML
BV) en daarmee de hoogte van de dividenduitkeringen, onder druk.
Programma 2. Ruimte
Exploitatie parkeergarage Stationspark
In de aangepaste business case (door uw raad vastgesteld op 3 juli 2009) is rekening gehouden met
het later bouwen van de kantoren. Aan de voorwaarden voor een rendabele exploitatie, zoals die
genoemd zijn in de rapportage "waardering parkeergarage Stationspark", is nog niet geheel voldaan.
Vanaf 2017 zal, met name vanwege het achterblijven van opbrengsten kantoor- en bedrijfsabonnementen, bezoekers van de kantoren en het P+R-parkeren, de exploitatie van de
parkeergarage negatief worden beïnvloed.
Garantiestellingen
De exploitant van de ECI Waterkrachtcentrale heeft financiële problemen en kan de maandelijkse
lasten niet meer betalen. De gemeente staat borg voor één van de hypotheken van de exploitant tot
een bedrag ad € 450.000. Met betrokken partijen vindt overleg plaats om te komen tot een oplossing.
Begroting 2015
136
Leges omgevingsvergunning
Samenhangend met de economische crisis en het teruglopend bouwvolume is in het verleden de
begroting neerwaarts bijgesteld in de veronderstelling dat de economie zich zal herstellen en het
aantal bouwactiviteiten zal toenemen. Onzeker is of en in welke mate dit herstel zich zal voordoen.
Programma 6. Sport en Cultuur
ECI: huurvordering en subsidie VSB
Met betrekking tot de ECI Cultuurfabriek hebben wij in het verleden met Stichting ECI afspraken
gemaakt om te komen met een plan om haar programma binnen financiële beschikbare kaders vorm
te geven en de dreigende liquiditeitsproblemen af te wenden. Hierbij hebben wij een principe besluit
genomen waarbij de betaling van de huur zal worden opgeschort voor een nog nader te bepalen
termijn op basis van een goedgekeurd ondernemingsplan.
Op basis van het jaarverslag 2013, de eerste kwartaalrapportage 2014 en het herstelplan hebben we
moeten geconcludeerd dat de Stichting niet voldoet aan de subsidievoorwaarden en de afspraken die
zijn gemaakt in het kader van het verleende uitstel van betaling van de huur. Momenteel is een
raadsvoorstel in voorbereiding - naar verwachting voor de raadsvergadering van 30 oktober 2014 met een plan van aanpak.
De afwikkeling van de investeringssubsidie van het VSB fonds loopt nog en de Stichting ECI is in
afwachting van een reactie van het fonds. De ECI wordt hierbij ondersteund door de gemeentelijke
organisatie.
Programma 9. Financiën
Exploitatie vastgoed
Met ingang van 2016 heeft Essent de huur van het kantoor Kazernevoorterrein opgezegd. De
gemeente is eigenaar van dit gebouw en beziet andere bestemmingsmogelijkheden. Over de fiscale
gevolgen (in het verleden is geopteerd voor belaste verhuur) zal fiscaal advies worden ingewonnen.
Paragraaf 7: Grondbeleid
Risico’s grondexploitaties
Grondexploitaties kenmerken zich door het feit dat in een vroeg stadium investeringen worden
gedaan, waarbij inkomsten en dus de dekking van de exploitatie – soms – veel later kunnen worden
ingeboekt. In een dergelijk vaak langdurig traject kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen,
zoals onder andere rente en kostenstijgingen, marktomstandigheden. Om onvoorziene tegenvallers te
kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een
claim op de algemene reserve voor de opvang van eventuele financiële tegenvallers binnen de
grondexploitaties.
In de Nota Grondexploitaties Gemeente Roermond 2011 zijn uitgangspunten vastgelegd voor de
berekening van de omvang van het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties. Op basis van de
actuele exploitatieberekeningen kan het weerstandsvermogen thans worden vastgesteld op
€ 4.250.000.
Begroting 2015
137
Begroting 2015
138
Paragraaf 3. Onderhoud kapitaalgoederen
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte
Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft expliciet voor dat van de
kapitaalgoederen de volgende zaken worden omschreven:
- het beleidskader;
- de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;
- vertaling van deze financiële consequenties naar de begroting.
In deze paragraaf wordt het beleidskader beschreven en de daaruit voortvloeiende consequenties met
betrekking tot de grotere kapitaalgoederen in onze gemeente. Onder kapitaalgoederen verstaan we in
dit kader ‘duurzame productiemiddelen’. Het betreft met name grote goederen die meerdere jaren
meegaan en veel waarde hebben, zoals de kosten voor het in stand houden van wegen, verlichting,
riolering, groen, havens, civieltechnische kunstwerken, bossen, et cetera.
Een groot deel van het ‘vermogen’ van de gemeente zijn voorzieningen in de grond of in het openbaar
gebied. Over dit vermogen dient zorgvuldig beheer te worden gevoerd. Om hieraan invulling te geven
heeft de gemeente beheerplannen opgesteld waarin de hoeveelheden, kwaliteitsniveaus en de kosten
zijn omschreven voor instandhouding van deze objecten, welke zijn vastgesteld in de deknota ‘Op
weg naar beter beheer’. In de raadsvergadering van 13 april 2013 heeft een evaluatie en een
bijstelling van de beheerplannen plaatsgevonden. In deze vergadering zijn de beheerplannen van
Swalmen en Roermond samengevoegd en zijn kwaliteitsniveaus conform kerntakenboek vastgesteld.
In 2015 wordt gestart met het opstellen van nieuwe beheerplannen voor alle voorzieningen in de
openbare ruimte.
In deze paragraaf worden de volgende onderdelen besproken:
- onderhoud verhardingen;
- onderhoud riolering;
- onderhoud havens en waterpartijen;
- onderhoud civieltechnische kunstwerken;
- onderhoud openbare verlichting;
- onderhoud groenvoorzieningen en reiniging.
Onderhoud verhardingen
Doel
Het op een sobere en doelmatige wijze in stand houden van de openbare verharding, zodanig dat
achterstallig onderhoud wordt voorkomen.
Beleidskader
In raadsbesluit ‘Op weg naar beter beheer’(raadsbesluit 2007/82/2) is op basis van CROW normen tot
en met 2017 een wijkgerichte onderhoudsplanning opgenomen, waarbij is aangegeven dat deze
planning in de komende jaren zal worden verfijnd. De afgelopen jaren is achterstallig onderhoud in de
hoofdinfrastructuur en onder andere in de wijken Roerzicht, Kapel, Vrijveld, Leeuwen en Maasniel
weggewerkt. Besloten is om ook de werkzaamheden van wegen in de wijken bij te stellen van
Begroting 2015
139
grootschalig integraal onderhoud naar curatief onderhoud in de wijken Tegelarijeveld, de Groene
Kruisbuurt en Stationsbuurt. Hiermee wordt in de komende jaren de kwaliteit gewaarborgd en
achterstallig onderhoud voorkomen.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud aan de verhardingen zijn in 2015 in de volgende bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,-
2015
2016
2017
2018
Regulier onderhoud verhardingen
1.326
1.326
1.326
1.326
Vervangingsinvestering verhardingen
1.115
700
1500
--
Programma begrotingsjaar 2015
In de Groene Kruisbuurt en Stationsbuurt (stadsdeel Swalmen) en de wijk Tegelarijeveld vinden
diverse rioolwerkzaamheden plaats in het kader van het wijkgericht onderhoud.
Onderhoud riolering
Doel
Onder onderhoud en instandhouding kapitaalgoed riolering is begrepen:
- reiniging en inspectie van riolering, kolken;
- reparaties, renovaties en vervanging riolering;
- onderhoud rioolgemalen, bergbezinkbassins en iba’s (kleinschalig systeem om afvalwater te
zuiveren);
- onderhoud hemelwaterinfiltratievoorzieningen;
- onderhoud vijverpartijen.
met als doel:
- doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
- doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover dit redelijkerwijs niet door
een perceeleigenaar kan worden gedaan;
- treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van grondwater te voorkomen, voor
zover doelmatig.
Hoeveelheden riolering
Omschrijving
hoeveelheid eenheid
Kolken
25.010 st
Gemalen
167 st
Vrijvervalriolering
356 km
Persleiding
31 km
Beleidskader
Op 26 september 2013 heeft de raad het rioleringsbeleid in het Gemeente Rioleringsplan (GRP) 20132016 vastgesteld. De beleidskaders zijn uitgewerkt in concrete taken voor uitvoering van het beheer
en onderhoud van het kapitaalgoed riolering. Bovengenoemde activiteiten voor onderhoud en
instandhouding voor riolering vloeien op basis van NEN-3398 en NEN-3399 hieruit voort, evenals het
voorkomen en aanpakken van wateroverlastknelpunten en het voorkomen van verontreiniging van
Begroting 2015
140
oppervlaktewater en grondwater. Afkoppelen van hemelwater is omschreven als uitgangspunt in het
GRP.
De gemeente Roermond werkt met andere gemeenten samen in het samenwerkingsverband
‘Limburgse Peel’. Dit samenwerkingsverband is voortgekomen uit het Bestuursakkoord Water. De
samenwerking heeft opgeleverd dat gezamenlijke contracten zijn gemaakt voor bijvoorbeeld het
reinigen en inspecteren van riolen. Daardoor wordt efficiënter en goedkoper gewerkt.
Bij vaststelling van de beheerplannen 2007-2017 zijn middelen beschikbaar gesteld om achterstallig
onderhoud weg te werken. De afgelopen jaren is achterstallig onderhoud in de hoofdinfrastructuur en
onder andere in de wijken Roerzicht, Kapel, Vrijveld, Leeuwen en Maasniel weggewerkt. In de wijken
Tegelarijeveld (2015), Groene Kruisbuurt en Stationsbuurt (2016) wordt het achterstallig onderhoud
weg gewerkt (raadsbesluit 2013/023/02). Verder is achterstallig onderhoud aanwezig in de overkluisde
Maasnielderbeek. Het tracé in Leeuwen wordt in 2015 aangepakt en het tracé door Maasniel in 2017.
Na deze werkzaamheden is het op dit moment geconstateerde achterstallig onderhoud aan het
gemeentelijk rioolstelsel weggewerkt.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud aan de rioleringen zijn in 2015 in de volgende bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,-
2015
2016
2017
2018
Regulier onderhoud riolering
1.090
1.084
1.090
1.090
Vervangingsinvestering riolering
4.431
3.095
2.500
900
Programma begrotingsjaar 2015
In de wijk Tegelarijeveld en de Groene Kruisbuurt en Stationsbuurt vinden diverse rioolwerkzaamheden plaats in het kader van het wijkgericht onderhoud. De overkluisde Maasnielderbeek
in Leeuwen wordt gerenoveerd en er worden maatregelen inzake Kader Richtlijnwater gerealiseerd in
de Beekstraat. Daarnaast worden diverse rioolmaatregelen genomen om ’water op straat’ en de
vuilemissie op het oppervlaktewater te voorkomen.
Onderhoud havens en waterpartijen
Doel
-
Het instand houden van de industrie- en jachthavens en tevens het waarborgen van de
bereikbaarheid van de aan de industriehaven gevestigde bedrijven via het water.
het instand houden van de waterpartijen binnen de gemeente Roermond met betrekking tot
recreatie en doorstroming.
Beleidskader
In 2007 is met de deknota ‘Op weg naar beter beheer’ het beheerplan havens en waterpartijen
vastgesteld. Hierin is een nulmeting van de onderhoudstoestand en de aanwezige baggerspecie
uitgevoerd. Het kwaliteitsniveau is erop gericht om voldoende diepgang in de havens te behouden,
voldoende doorstroming in de waterpartijen en de aanwezige objecten op een sober en doelmatige
wijze te onderhouden.
Begroting 2015
141
Jaarlijks, dus ook in 2015, worden maaiwerkzaamheden in de waterpartijen uitgevoerd om overtollige
beplanting te verwijderen ter voorkoming van het dichtgroeien van de waterpartijen. Voor het te maken
beheerplan havens en waterpartijen zullen in 2015 peilingen worden gedaan en bodemmonsters
worden genomen. Eventueel geconstateerd achterstallig onderhoud komt hiermee in 2015 in beeld en
zal in het nieuwe beheerplan worden meegenomen.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud van de havens en waterpartijen zijn in 2015 de volgende bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,-
2015
2016
2017
2018
Regulier onderhoud havens en water
113
113
113
111
Vervangingsinvesteringen havens en
water
--
--
--
--
Programma begrotingsjaar 2015
In de stedelijke waterpartijen worden werkzaamheden aan beschoeiingen uitgevoerd.
Onderhoud kunstwerken
Doel
Het beheer van kunstwerken is er op gericht om een basis kwaliteitsniveau van de
onderhoudstoestand van civieltechnische kunstwerken te waarborgen.
Beleidskader
In 2007 is met de deknota ‘Op weg naar beter beheer’ het beheerplan kunstwerken vastgesteld.
Daarin is geconstateerd dat er achterstallig onderhoud is aan de kunstwerken. Dit achterstallig
onderhoud is afgelopen jaren weggewerkt. Landelijk is veel discussie geweest over wat precies wordt
verstaan onder het begrip kunstwerk en in het verlengde daarvan over het areaal en het
kwaliteitsniveau. Naar aanleiding hiervan heeft een nieuwe inventarisatie plaatsgevonden van de
kunstwerken. Van het aanvullend geïnventariseerde areaal wordt het kwaliteitsniveau en eventueel
achterstallig onderhoud in 2015 in beeld gebracht.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud van kunstwerken zijn in 2015 de volgende bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud kunstwerken
Vervangingsinvesteringen kunstwerken
Begroting 2015
2015
2016
2017
2018
39
39
39
39
200
200
200
400
142
Onderhoud openbare verlichting
Doel
Het beheer van de openbare verlichting heeft als doelstelling een veilig gebruik van de openbare
ruimte in de nachtelijke uren. Voorzieningen (masten en armaturen) hiervoor dienen aan een sober en
doelmatig kwaliteitsniveau te voldoen om deze functie te kunnen garanderen.
Beleidskader
In 2007 is heef de gemeenteraad voor de gemeente Roermond een beheerplan openbare verlichting
vastgesteld. Voor de binnenstad is aanvullend een masterplan openbare verlichting opgesteld. Dat
legt naast functionele aspecten een hoger ambitieniveau voor de verlichting van en binnen de
singelring vast.
Vanuit het beheerplan is in diverse wijken achterstallig onderhoud weggewerkt door nieuwe openbare
verlichting aan te brengen. In deze wijken voldoet de verlichting ook aan de minimale eisen van de
Nederlandse stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV).
In de wijken Groene Kruisbuurt en Stationsbuurt wordt in combinatie met andere onderhoudswerkzaamheden de openbare verlichting vervangen.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud van de openbare verlichting zijn in 2015 de volgende bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,-
2015
Regulier onderhoud en energie
verlichting
2016
2017
2018
1.087
1.087
1.027
1.027
250
200
--
400
Vervangingsinvesteringen verlichting
Programma begrotingsjaar 2015
Op diverse locaties wordt de openbare verlichting vervangen. Onder andere in de Bosstraat en de
Leucker wordt bestaande verlichting (daar waar mogelijk) vervangen door LED –verlichting.
Onderhoud openbaar groen en reiniging
Doel
Het gemeentelijk openbaar groen en de stedelijke reiniging worden sober en doelmatig onderhouden
op een kwalitatief acceptabel niveau. Daarbij zijn behoud en waar mogelijk versterking van
leefbaarheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat belangrijk.
Kengetallen:
Omschrijving
Bos inclusief natuurterreinen
Hoeveelheid
257 ha.
Beplanting openbaar groen
719.301 m²
Gras/openbaar groen, excl. bermen buitengebied
943.710 m²
Begroting 2015
143
Beleidskader
Het openbaar groen en de stedelijke reiniging zijn belangrijke onderdelen van het stedelijk woon- en
leefklimaat. Om zowel de visueel/ruimtelijke, gebruik- als ecologische functie te kunnen waarborgen
wordt het groen zo goed en efficiënt mogelijk (sober en doelmatig) onderhouden met behoud van zijn
verschillende functies zoals afscherming, aankleding, en verkeersgeleiding. In het promenadegebied
van de binnenstad is een hoger kwaliteitsniveau in de beheerplannen vastgesteld.
In 2007 zijn de beheerplannen 2007- 2017 groen en reiniging vastgesteld door de gemeenteraad. Het
hierin geconstateerde achterstallig onderhoud is in de afgelopen jaren weggewerkt.
Besloten is (raadsbesluit 2013/023/2) het onderhoudsniveau en de reiniging van het openbaar groen
aan te passen op basis van het kerntakenboek en de in het voorjaar 2013 gehouden aanbestedingen.
Hierin hebben bijstellingen plaatsgevonden in frequenties van reiniging, snoeien en maaien. Deze
bijstellingen leveren een ander beeld op in de openbare ruimte maar gaan niet ten koste van de
fysieke kwaliteit van het groen. Voorbeelden hierin zijn het onkruid verwijderen van verhardingen van
3 naar 2 keer per jaar, reiniging / veegfrequentie van 13 naar 8 keer per jaar en een bijstelling van het
gazononderhoud van A naar B kwaliteit.
Bij de levensduur van plantvakken zien wij incidenteel achterstallig onderhoud ontstaan. Ook hier
zullen wij in het kader van de nieuwe beheerplannen in kaart brengen welke mogelijkheden er zijn om
hieraan invulling te geven.
Voor het beheer en onderhoud van de bomen is eind 2012 een nieuw bomenplan vastgesteld. De
hierin geconstateerde achterstanden zijn met aanvullende middelen weggewerkt.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting
Voor het onderhoud van de groenvoorzieningen en de stedelijke reiniging zijn in 2015 de volgende
bedragen beschikbaar.
Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud groen en reiniging
Vervangingsinvesteringen groen
2015
2016
2017
2018
2.653
2.655
2.605
2.605
100
100
200
--
Programma begrotingsjaar 2015
Het onderhoud van de groenvoorzieningen en de reiniging vindt plaats aan de hand van bestekken. In
het Tegelarijeveld zal plaatselijk groen worden vervangen.
Begroting 2015
144
Onderhoud gebouwen
In het raadsbesluit van 16 mei 2006 (raadsvoorstel 2006/61/1) is de nota Meerjarig onderhoudsplan
gemeentelijke gebouwd vastgoed vastgesteld. In deze nota zijn de uitgangspunten vastgelegd voor
het meerjarig technisch onderhoudsplan gemeentelijk bebouwd vastgoed. De nota is het kader
waarbinnen het vastgoed op een slagvaardige en professionele wijze wordt beheerd.
In december 2013 is het meerjarig onderhoudsplan geactualiseerd en vastgesteld door de raad.
De gemeentelijke eigendomsportefeuille omvat ca. 100 vastgoedobjecten, exclusief
onderwijsobjecten. Binnen de vastgestelde onderhoudsvoorziening gebouwen verzorgen we vanuit de
verantwoordelijkheid als eigenaar het gebouwgebonden planmatig onderhoud met als doel het
bouwkundig in stand houden van een prestatie gedurende een gebruiksperiode van een gebouw.
Voor de gemeentelijke vastgoedportefeuille is dit onderhoudsniveau vastgesteld op een gemiddeld
onderhoudsniveau 3 wat staat voor redelijk (geen nieuwbouw, beperkte onderhoudsschade of
onderhoudsbehoefte).
Om flexibel te kunnen inspelen op ontwikkelingen/vastgoedtrends, is de gemeentelijke
vastgoedportefeuille gegroepeerd in een 5-tal categorieën:
Categorie A:
Categorie B:
Categorie C:
Categorie D:
Categorie E:
Facilitair ten behoeven van eigen huisvesting (Facilitaire zaken);
Maatschappelijk/strategisch vastgoed: wijkvoorzieningen, maatschappelijke
gebouwen of objecten, verhuurde panden (Juridische Zaken &
Eigendommen);
Openbare Ruimte: Gemeentelijke begraafplaatsen, Rijwielstalling
kloosterwandplein en het Milieupark. (Beheer Openbare Ruimte /
Stadstoezicht);
Binnen- en buitensportaccomodaties: Sporthallen, kleedvoorzieningen
sportvelden en zwembad(-en) (Sport & Bewegen);
Overig Vastgoed: alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande
groepen, zoals het museum en de brandweerkazerne.
Op basis van de huidige inschattingen (20 jaars-planning) zijn de onderhoudsvoorzieningen
toereikend voor het onderhouden van het eigenaarsgedeelte. De stand van de onderhoudsvoorziening
gebouwen bedraagt naar verwachting eind 2014 circa € 8,8 miljoen. Daarnaast wordt jaarlijks
structureel circa € 510.000 gedoteerd aan deze voorziening. Op basis van het onderhoudsplan blijken
de kosten voor de eerste 10 jaren (prijspeil 2013) afgerond € 7,8 miljoen. Met andere woorden: voor
de komende 20 jaren zijn voldoende middelen beschikbaar.
Met ingang vanaf 2015 zal conform raadsbesluit (raadsvoorstel 2013/100/1) jaarlijks een extra dotatie
in de onderhoudsvoorziening gebouwen worden gestort van € 32.000 en dit zal cumulatief stijgen.
Het eigenaarsonderhoud en beheer van alle gebouwen wordt onder regie van Gebouwenbeheer
uitgevoerd en verantwoord. Het gebruikersonderhoud en beheer de locaties wordt onder regie van
gebruiker uitgevoerd en verantwoord.
omschrijving
Planmatig groot onderhoud
Categorie A
Categorie B
Categorie C
Categorie D
Categorie E
Begroting 2015
Rekening
2014
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
7.813
189.736
8.878
188.181
27.502
59.671
303.510
11.057
65.255
56.666
56.764
187.512
6.840
41.664
75.298
138.872
548.031
14.833
259.522
47.981
145
In deze paragraaf zal een doorlichting van alle onderhoudsactiviteiten worden weergegeven per
categorie:
Categorie A: Facilitair ten behoeven van eigen huisvesting
Deze categorie omvat de panden voor de eigen huisvesting van de medewerkers van de
gemeentelijke organisatie. Het onderhoudsbudget in de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten
bedraagt voor het jaar 2015 € 7.813.
Voor deze objecten wordt geen huur doorberekend aan de overige sectoren.
Categorie B: Maatschappelijk/strategisch vastgoed
Dit betreft met name het eigendom van de objecten ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen,
monumentale vastgoedobjecten en strategisch vastgoed. Het beleid daarin is dat het vastgoedbezit is
afgestemd op de diverse gemeentelijke beleidsdoelstellingen.
Vastgoed in categorie B zal navolgende 4 criteria dienen te bezitten.
- Het heeft of zal een functie krijgen in het beleid van de gemeente als accommodatie voor door
de gemeente ondersteunende voorzieningen;
- Het is van belang voor de realisering van het ruimtelijk beleid van de gemeente. In de nota
Grondexploitaties 2011 is opgenomen dat de gemeente een passief (faciliterend) grondbeleid
voert, derhalve niet gericht op het structureel verwerven van een grondpositie in toekomstige
plannen;
- Het wordt nodig geacht in het kader van het bestrijden en/of voorkomen van overlast in het
kader van de openbare orde of in het kader van het voorkomen van ongewenste
ontwikkelingen;
- Het is van belang voor de realisering van het monumentenbeleid van de gemeente.
Het onderhoud van de objecten is onderverdeeld in eigenaars en gebruikersonderhoud. Het dagelijks
beheer en het gebruikersonderhoud is gelegen bij de huurder/gebruiker. Vervanging en onderhoud
met betrekking tot het in stand houden van het gemiddeld onderhoudsniveau 3 van deze objecten is
opgenomen in de onderhoudsvoorziening gebouwen.
Het onderhoudsbudget in de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedraagt voor het jaar
2015 € 189.736.
Categorie C: Openbare Ruimte
Deze categorie omvat met name de gemeentelijke begraafplaatsen en de panden die daarop gelegen
zijn. Het onderhoudsbudget in de onderhoudsvoorzieningen voor deze categorie bedraagt voor het
jaar 2015 € 8.878.
Categorie D: Binnen- en buitensportaccomodaties
Deze categorie omvat de panden en objecten voor de facilitering van het sportbeleid van de gemeente
Roermond. Het gebruikersonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de afdeling
Sport en Bewegen en het eigenaarsonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van
gebouwenbeheer. Het onderhoudsbudget in de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten
bedraagt voor het jaar 2015 € 188.181.
Categorie E: Overig vastgoed
Deze categorie omvat al het overige in eigendom hebbende vastgoed niet behorend tot voorgaande
groepen, zoals het museum en de brandweerkazerne. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie
op basis van functie, kwaliteit en locatie van het gebouw. Het onderhoud gaat uit van onder andere de
volgende onderhoudsvoorzieningen, te weten “diverse eigendommen”, “monumenten” en
Begroting 2015
146
“woonwagenstandplaatsen”. Het gebruikersonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid
van de gebruiker of de afdeling en het eigenaarsonderhoud wordt uitgevoerd onder
verantwoordelijkheid van gebouwenbeheer. Het onderhoudsbudget in de onderhoudsvoorzieningen
voor deze objecten bedraagt voor het jaar 2015 € 27.503.
Wat gaan we daarvoor doen
Teneinde aan de doelstelling om aan het gemiddelde onderhoudsniveau 3 te kunnen voldoen zal het
noodzakelijk onderhoud wat 2014 gepland stond en nog niet is uitgevoerd in de tweede helft van 2014
worden uitgevoerd of naar de eerste helft van 2015 worden doorgeschoven.
Om de geplande werkzaamheden vanuit het meerjarenonderhoudsplan uit te voeren zijn
werkpakketten aan de markt uitbesteed om zo gedurende een periode van maximaal 4 jaar een
werkpakket gemiddeld aan de vastgestelde onderhoudsconditie 3 (voldoende) te laten voldoen.
Beleidskader:
-
raadsvoorstel 2006/61/1 (mei 2006)
raadsvoorstel 2013/1001/1 (december 2013)
Onderhoud schoolgebouwen
De verantwoordelijkheid voor de huisvesting van scholen voor primair- en voortgezet onderwijs ligt op
grond van de onderwijswetgeving bij de gemeenten. Ter compensatie in de te maken kosten
ontvangen de gemeenten van het Rijk een niet geoormerkte bijdrage uit de algemene uitkering uit het
gemeentefonds. De onderhoudstoestand van de betreffende gebouwen voldoet aan
onderhoudsniveau 3 zoals dat is gesteld aan gemeentelijke eigendommen.
Op grond van de huidige wetswijziging beperkt de verantwoordelijkheid van de gemeente zich vanaf
1 januari 2015 tot:
- nieuwbouw van scholen van het primair (speciaal)- en voortgezet (speciaal) onderwijs.
- uitbreiding van deze scholen;
- medegebruik van gebouwen door scholen;
- herstel constructiefouten aan gebouwen van scholen primair (speciaal)- en voortgezet
(speciaal) onderwijs;
- herstel bij calamiteiten, brand, diefstal stormschade e.d. aan gebouwen van scholen voor
primair (speciaal)- en voortgezet (speciaal) onderwijs;
- nieuwbouw, onderhoud en in stand houden van gebouwen voor bewegingsonderwijs ten
behoeve van primair (speciaal)- en voortgezet (speciaal) onderwijs.
Wat gaan we daarvoor doen
In een gemeentelijke verordening, Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente
Roermond 2015, is vastgelegd wanneer een schoolbestuur voor een voorziening zoals boven vermeld
in aanmerking komt.
Wat mag het kosten
Het bevoegd gezag van de scholen is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de betreffend
gebouwen. Ten behoeve van dit onderhoud ontvangen de schoolbesturen een financiële vergoeding
van het rijk. Gelijktijdig heeft er een uitname plaatsgevonden uit de algemene uitkering uit het
gemeentefonds. Wanneer de er sprake is van een voorziening die voor rekening van de gemeente
komst zal voor de financiering per casus dekking worden gezocht. Er is geen voorziening voor
onderwijshuisvesting in de begroting opgenomen.
Begroting 2015
147
Begroting 2015
148
Paragraaf 4. Financiering (treasury)
Bij financiering gaat het om de vraag hoe de gemeente zo adequaat mogelijk omgaat met de
financieringsbehoefte en hoe daarin zo goed mogelijk kan worden voorzien. Hiervoor gelden niet
alleen wettelijke kaders en regels, zoals vastgelegd in onder andere de wet FiDo (Financiering
Decentrale Overheden) en RUDDO (Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden), maar
ook interne richtlijnen; deze interne richtlijnen zijn vastgelegd in het treasurystatuut, zoals
geaccordeerd door de Raad op 3 juli 2009. Het treasurystatuut geeft de kaders aan waarbinnen de
gemeente het financieringsbeleid uitvoert, alsmede de wijze waarop de gemeente met voorkomende
financieringsrisico’s omgaat. Periodiek wordt het treasurystatuut herzien en deze herziening staat
gepland voor de raadsvergadering van december 2014. Hierin zullen ook nieuwe ontwikkelingen
worden meegenomen, zoals de Wet HOF (Houdbare Overheidsfinanciën) en schatkistbankieren.
Een goede liquiditeitsprognose is in dit kader onontbeerlijk en naast het optimaliseren van het
betalingsverkeer en de leningen- en financieringsstructuur, ligt hierop dan ook steeds de focus.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- externe en interne ontwikkelingen;
- de rentevisie;
- financiering en liquiditeitsprognose, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan het
risicobeheer, zoals de kasgeldlimiet, de renterisiconorm alsmede de verhouding waarin vaste
activa gefinancierd zijn met vreemd en eigen vermogen.
Externe en interne ontwikkelingen
Externe ontwikkelingen
Na jaren van economische en financiële crises is een relatieve rust op de financiële markten
teruggekeerd en lijkt er zelfs ruimte voor groei. Echter, waar de verwachtingen begin dit jaar zeer
hoopvol waren, lijkt het herstel een stuk weerbarstiger en zich langzamer dan verwacht te
ontwikkelen. De Europese Centrale Bank (ECB) getroost zich vele en ingrijpende inspanningen om de
rust te laten wederkeren en de economie te stimuleren. Zo verlaagde de ECB de herfinancieringsrente
al meermaals, recent en voor het laatst per 5 september jongstleden naar een laagste niveau van
0,05 %. De herfinancieringsrente is de rente die banken moeten betalen aan de ECB wanneer zij geld
bij de ECB opnemen. Banken maken gebruik van deze faciliteit als ze liquiditeit te kort komen. Door
deze rente te verlagen hoopt de ECB dat banken meer geneigd zijn de beschikbare liquiditeiten aan te
wenden voor kredietverstrekking aan het bedrijfsleven (in plaats van bij de ECB te stallen tegen
genoemd laag tarief), hetgeen een impuls is voor het aanzwengelen van de economie.
Verder verlagen van de herfinancieringsrente is nagenoeg niet meer mogelijk, omdat deze reeds op
een laagtepunt beweegt, maar ook omdat de ECB als een van haar belangrijkste doelstellingen ‘het
beheersen van de inflatie’ ziet. Deze neigt momenteel zelfs negatief te worden. De ECB zal een ruim
monetair beleid blijven voeren waarbij alternatieve maatregelen, zoals een negatieve depositorente
voor banken, maar ook een liquiditeitsinjectie van maar liefst € 400 miljard worden overwogen.
Voor onze Nederlandse economie wordt dan ook met een gematigde economische groei gerekend,
met een stijging van de rentes, voor zowel korte als (middel)lange leningen, wordt vooralsnog slechts
zeer beperkt rekening gehouden.
Begroting 2015
149
Onderstaande grafieken laten de ontwikkeling van de korte, maar ook van de 10-jaarsrente zien:
– de 3-maands euribor sinds 2000: dit is de rente waartegen banken elkaar geld uitlenen en die
als basis geldt voor de rente op de geldmarkt; de euribor volgt de herfinancieringsrente van de
ECB (die in september j.l. tot een nieuw laagtepunt van 0,05 % werd verlaagd)
– de tweede grafiek toont de rente van de meest recente 10-jaars staatslening gedurende het
afgelopen jaar. Samen met Duitsland behoort Nederland tot de meest kredietwaardige landen
van Europa, hetgeen zich vertaalt in extreem lage rentetarieven voor o.a. ons land.
Onderstaand staatje laat de verwachtingen van de korte (3 maands euribor) en de lange (10 jaars)
rente van enkele grote Nederlandse banken zien. Met een stijging van de rentes wordt dan ook
slechts in beperkte mate rekening gehouden.
3-maands euribor
Huidig
0,15%
over 1 jaar
BNG
RABO
ABN AMRO
gemiddeld
0,25%
0,11%
0,10%
0,15%
10-jaars swap
1,15%
over 1 jaar
2,00%
1,40%
1,80%
1,73%
* de euribor is de interbancaire rente voor kortlopende leningen
** de swap-rente wordt gezien als basis voor de kredietverstrekking
Interne ontwikkelingen
De rentekosten zijn de afgeleide van de totale rentedragende financieringsbehoefte; deze laatste
wordt bepaald door de exploitatie van de gemeente, maar hangt natuurlijk ook sterk af van het
investeringsvolume, alsmede de herfinancieringsbehoefte uit hoofde van aflossingen op bestaande
leningen. Een en ander resulteert in de liquiditeitspositie en financieringsbehoefte.
Begroting 2015
150
Leningenportefeuille
Vertrekpunt bij de analyse van onze liquiditeitspositie en financieringsbehoefte is de bestaande
leningenportefeuille. Om het risico van (een hoge rente op het moment van) herfinanciering te
beperken, hebben wij de afgelopen jaren gewerkt aan een nivellering van de jaarlijkse
herfinancieringsbehoefte (als gevolg van rente- en aflossingsverplichtingen). Onze
leningenportefeuille kent dan ook een zeer goede spreiding van de netto rente- en
aflossingsverplichtingen. Ten aanzien van onze geprognosticeerde rentelasten (zie:
Financieringspositie en Liquiditeitsprognose) hanteren wij een voorzichtigheidsbeginsel met
oplopende tarieven voor de korte (van 0,75% huidig tot en met 2016 en daarna licht oplopend met
0,25 % per jaar) en 3,50 % voor de lange rente. Onze gemeente maakt op dit moment géén gebruik
van rentederivaten. Voor wat betreft eventuele risico’s uit hoofde van de verstrekte
leningenportefeuille c.q. de door onze gemeente direct dan wel (via het ‘Waarborgfonds Sociale
Woningbouw’ in de achtervang) afgegeven garantstellingen wordt verwezen naar de risicoparagraaf.
In het verlengde van bovenstaand vervalschema wordt bij het aantrekken van nieuwe leningen steeds
gekozen voor een aflossingsschema dat leidt tot een verdere meerjarige en gelijkmatige spreiding. De
netto rente- en aflossingsverplichtingen van onze leningenportefeuille laten het volgende beeld zien:
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt kent onze leningenportefeuille een zeer goede spreiding: hiermee
is het risico van hogere rentelasten bij herfinanciering zeer beperkt.
Het verloop van de opgenomen respectievelijk verstrekte leningen ziet er voor de jaren 2015 tot en
met 2018 als volgt uit:
Begroting 2015
151
Opgenomen leningen:
Verloop bestaande leningenportefeuille
Opgenomen leningen (o/g)
2014
Stand per 1 januari
94.035.410
Aflossingen
-7.773.310
Stand per 31 december
86.262.100
2015
Gem. Rente
86.262.100
3,49%
-7.494.066
78.768.034
3,50%
2016
78.768.034
-7.946.076
70.821.957
2017
70.821.957
-6.995.057
63.826.901
2018
63.826.901
-7.004.205
56.822.695
Additioneel benodigde middellange leningen u.h.v. Liquiditeitsprognose
2015
Gem. Rente
2016
2017
2018
Nieuwe middellange leningen
€ 6.515.599
21.770.326
3,50%
€ 11.916.135 € 7.281.907 € 7.226.151
Aflossing nieuwe leningen
€0
-651.560
-€ 2.828.593 -€ 4.020.206 -€ 4.748.397
Totaal saldo nieuwe Leningen o/g
6.515.599
27.634.365
36.721.907
39.983.608
42.461.362
Saldo Leningen o/g ultimo jaar
92.777.699
106.402.399
107.543.864
103.810.509
99.284.057
2016
4.368.599
2.149.353
2.219.247
2017
2.219.247
293.160
1.926.087
2018
1.926.087
302.687
1.623.400
Verstrekte geldleningen:
Verstrekte leningen (u/g)
Stand per 1 januari
Aflossingen
Stand per 31 december
2014
7.591.556
1.430.831
6.160.725
2015
Gem. Rente
6.160.725
4,32%
1.792.125
4.368.599
Voor een specificatie van de (opgenomen als verstrekte) leningenportefeuille verwijzen wij naar bijlage 13 van het bijlagenboek.
Rentevisie
Rente
Onze gemeente volgt de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt nauwgezet. Dit vanuit het
streven steeds adequaat te kunnen reageren en anticiperen op ontwikkelingen en verwachtingen. De
voor de komende jaren verwachte rentekosten van onze gemeente zijn gebaseerd op de
liquiditeitsbehoefte vanuit de exploitatie en houden rekening met het investeringsvolume. Enerzijds
vanuit een voorzichtigheidsbeginsel, doch anderzijds en tegelijkertijd met het oog op de historisch lage
rentetarieven, hanteren wij voor de lange rente een tarief ad 3,50 % en onze gemeente rekent voor de
korte rente met 0,75 % voor 2015 en 2016 en met 1,00 % en 1,25 % voor 2017 respectievelijk 2018.
Financieringspositie en Liquiditeitsprognose
Het belang van een adequate beheersing van de geldstromen neemt hand over hand toe, temeer daar
de activiteiten van de gemeente complexer worden en de bedragen die hiermee gemoeid zijn
navenant groter. Een (periodieke en voortschrijdende) analyse van de bestaande financiële positie
alsook een goed (meerjarig) inzicht in de ontwikkeling hiervan zijn dan ook van groot belang. Hiermee
kunnen we tijdig anticiperen en de juiste maatregelen te treffen. Op basis van de geldstromen vanuit
de huidige meerjarenbegroting wordt periodiek de meerjarige liquiditeitspositie en daarmee
financieringsbehoefte van onze gemeente opgesteld; naast de rente- en aflossingsverplichtingen op
de bestaande leningenportefeuille wordt hierbij uiteraard rekening gehouden met de geldstromen uit
hoofde van voorgenomen investeringen, maar ook de reguliere (geprognosticeerde) exploitatie. Ook
wordt een ‘onderuitputting’ op de betreffende investeringen (die naar een volgend jaar doorschuiven)
ingecalculeerd gebaseerd op ervaringen uit de afgelopen jaren. De navolgende tabel laat de
financieringsbehoefte en rentekosten voor de komende jaren van onze gemeente zien.
Begroting 2015
152
Prognose liquiditeitsbehoefte 2015 - 2018
2015
2016
Kasgeldlimiet (Rekening courant) voorafgaande periode
-13.000.000
-16.320.000
Financieringsbehoefte Begrotingsjaar
Herfinancieringsbehoefte (Rente & Aflossing leningen)
-9.072.498
-11.196.331
Gemeentelijke exploitatie
3.616.840
8.123.641
Investeringen
-19.634.668
-8.843.445
2017
-16.320.000
2018
-16.320.000
-13.111.952
10.636.414
-4.806.368
-13.617.980
10.137.994
-3.746.165
Financieringsbehoefte BRUTO
-€ 38.090.326
-€ 28.236.135
-€ 23.601.907
-€ 23.546.151
waarvan kort :
rentepercentage:
Rente kortlopende leningen
-€ 16.320.000
0,75%
-€ 122.400
-€ 16.320.000
0,75%
-€ 122.400
-€ 16.320.000
1,00%
-€ 163.200
-€ 16.320.000
1,25%
-€ 204.000
waarvan lang (10 jaar lineair dalend) :
rentepercentage:
Rente nieuwe langlopende leningen
-€ 21.770.326
3,50%
-€ 597.624
-€ 11.916.135
3,50%
-€ 1.126.235
-€ 7.281.907
3,50%
-€ 1.342.347
-€ 7.226.151
3,50%
-€ 1.442.787
Rente u.h.v. reeds bestaande leningovereenkomsten
-€ 2.859.599
-€ 2.582.045
-€ 2.330.308
-€ 2.122.127
Totale Rente per jaar
-€ 3.579.623
-€ 3.830.680
-€ 3.835.855
-€ 3.768.914
Ten aanzien van de financieringsbehoefte heeft de gemeente de keuze tussen het aantrekken van
(middel-)lange dan wel kortlopende leningen, waarbij door de wetgever kaders worden gesteld
middels de kasgeldlimiet respectievelijk de renterisiconorm.
Financiering
Kasgeldlimiet: de rentetypische looptijd van leningen als maatstaf
De Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo) bepaalt dat in de financieringsparagraaf informatie
dient te worden opgenomen over de liquiditeitspositie van de gemeente in relatie tot de kasgeldlimiet.
De korte rente is momenteel lager dan de lange rente, waardoor gemeenten zouden kunnen neigen
naar het zo veel mogelijk financieren met kortlopende leningen; hieraan kleeft echter het gevaar, dat
wanneer de rente gaat stijgen, gemeenten geconfronteerd worden met hogere rentelasten. Om dit te
voorkomen, stelt de wetgever maxima aan kort aangetrokken financieringsmiddelen, de zogenaamde
kasgeldlimiet. Deze limiet is afgeleid van het begrotingstotaal en bedraagt 8,5 % hiervan. Het
begrotingstotaal voor gemeenten in het algemeen is aanzienlijk verhoogd ten aanzien van
voorafgaande jaren uit hoofde van de aanstaande decentralisaties. Daarmee komt het begrotingstotaal voor onze gemeente op € 192 miljoen uit, wat leidt tot een kasgeldlimiet van € 16.320.000 voor
2015. Onze gemeente streeft naar een zo optimaal mogelijke benutting van de toegestane
kasgeldlimiet, waarbij structurele overschrijdingen niet worden toegestaan en derhalve ook niet voor
komen.
Kasgeldlimiet
Stappen (1 - 4)
(Bedragen x EUR 1.000)
(1) Vlottende
schuld
(2) Vlottende
midddelen
(1) - (2) = (3)
3e kwartaal 2013
€
6.314 €
1.591
4e kwartaal 2013
€
2.789 €
885
1e kwartaal 2014
€
10.280 €
716
2e kwartaal 2014
€
10.286 €
441
Gemiddelde netto vlottende schuld
Kasgeldlimiet
(5)
(6a) = (5 > 4)
Ruimte onder de Kasgeldlimiet
(6b) = (4 > 5)
Overschrijding van de kasgeldlimiet
Berekening kasgeldlimiet (5)
Begrotingstotaal
(7)
Percentage regeling
(8)
Kasgeldlimiet
(5) = (7) x (8)
Begroting 2015
(3) Netto vlottend
(+) of overschot
middelen (-)
€
€
€
€
€
€
4.723
1.904
9.564
9.845
€ 6.509
€ 16.320
€ 9.811
192.000
8,50%
€ 16.320
153
Renterisiconorm: de opbouw van de leningenportefeuille als maatstaf
In de wet FIDO wordt de renterisiconorm gehanteerd als norm voor de samenstelling van de ‘lange
leningen’-portefeuille: jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en
herfinanciering niet hoger zijn dan 20 % van het begrotingstotaal. Ook hier geldt uiteraard het
hierboven genoemde hogere begrotingstotaal. Het doel is op deze wijze afdoende spreiding aan te
brengen in de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille waardoor jaarlijks slechts een
gedeelte van de leningenportefeuille aan renteherziening (tegen de op dat moment geldende rente)
toe is. Onze gemeente blijft ruimschoots binnen de renterisiconorm.
RENTERISICONORM EN RENTERISICO’S VAN DE VASTE SCHULD
(Bedragen x EUR 1.000)
2015
2016
Renterisico op vaste schuld
Begroting Begroting
1a. Renteherziening op vaste schuld o/g
0
-1.659
1b. Renteherziening op vaste schuld u/g
0
0
1. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b)
0
-1.659
2a. Aflossingen op opgenomen leningen o/g
2b. Aflossingen op verstrekte leningen u/g
2. Netto aflossingen (2a - 2b)
3. Renterisico op vaste schuld (1 + 2)
Renterisiconorm
4a. Begrotingstotaal 2014
2017
Begroting
0
0
0
2018
Begroting
-6.405
0
-6.405
-7.494
1.792
-5.702
-5.702
-7.946
2.149
-5.797
-7.456
-6.995
293
-6.702
-6.702
-7.004
303
-6.701
-13.106
192.000
192.000
192.000
192.000
4b. Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage
4. Renterisiconorm
20%
20%
20%
38.400
38.400
38.400
20%
38.400
Toets Renterisiconorm
4. Renterisiconorm
3. Renterisico op vaste schuld
5. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (4 - 3)
38.400
-5.702
32.698
38.400
-7.456
30.944
38.400
-6.702
31.698
38.400
-13.106
25.294
Verhouding vaste activa gefinancierd met vreemd vermogen en eigen vermogen
In de navolgende tabel is weergegeven in hoeverre de vaste activa van de gemeente gefinancierd zijn
met eigen financieringsmiddelen dan wel met vreemd vermogen. Uitgangspunt is dat de gemeente in
eerste instantie eigen financieringsmiddelen inzet om de vaste activa te financieren. In de tabel is de
situatie weergegeven voor de begroting 2015 tot en met 2018 (per 31 december).
stand per ultimo jaarschijf
Vaste activa
1
Eigen vermogen
2
(incl. voorzieningen)
Benodigde financiering
3=1-2
vreemd vermogen lang
4
waarvan nodig ter financiering
4
vaste activa
eigen vermogen (incl. vrz) +
5=2+4
vreemd vermogen lang
gefinancierd met vreemd
6=1-5
vermogen kort
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
%
%
%
%
2015
2016
2017
2018
€ 172.944.229 100% € 177.151.535 100% € 177.621.400 100% € 175.816.974 100%
€ 60.630.769
35%
€ 60.237.939
34%
€ 61.071.331
€ 112.313.460
€ 107.072.399
€ 116.913.596
€ 108.213.865
€ 116.550.069
€ 104.480.509
€ 107.072.399
62% € 108.213.865
61% € 104.480.509
€ 167.703.167
€ 168.451.803
€ 165.551.840
€ 5.241.061
3%
€ 8.699.731
5%
€ 12.069.560
34%
€ 60.320.337
34%
€ 115.496.637
€ 99.954.058
59%
€ 99.954.058
57%
€ 160.274.395
7%
€ 15.542.579
9%
Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat de liquiditeitsbehoefte, te financieren met kort vreemd
vermogen, niet hoger is dan de kasgeldlimiet. Vanzelfsprekend is in de liquiditeitsprognose reeds
rekening gehouden met het opnemen van additionele langlopende leningen, voor zover de
financieringsbehoefte de toegestane kasgeldlimiet overschrijdt. In de raming van de rentelasten is
hiermee rekening gehouden.
Begroting 2015
154
De Wet HOF (Houdbare Overheidsfinanciën)
Op 11 december 2013 is de wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) officieel gepubliceerd. In die
wet worden de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse
groei van de overheidsschuld. Doel van de wet HOF is om de decentrale overheden een
gelijkwaardige inspanning te laten leveren voor het behalen van de Europese
begrotingsdoelstellingen.
Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van
gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland. Alle gemeenten samen krijgen een
plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar. Dat plafond wordt volgens de wet voor
een bepaalde periode overeengekomen. Voor 2014 bedraagt het plafond voor de gezamenlijke
gemeenten 0,32% van het bruto binnenlands product. Deze beperking vloeit voort uit de Europese
saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. In het
bijlagenboek (bijlage 5) treft u een meerjarige opstelling van het EMU-saldo voor onze gemeente aan.
Schatkistbankieren
Met ingang van 2014 en eveneens met het oog op het terugdringen van het EMU-saldo is
Schatkistbankieren (SKB) voor decentrale overheden verplicht gesteld; hierbij moeten decentrale
overheden hun overtollige middelen aanhouden in de Schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit
houdt in dat geld en vermogen niet langer bij banken buiten de schatkist mogen worden
aangehouden. Het ministerie pretendeert dat een ander belangrijk gevolg van deelname aan
schatkistbankieren een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s is, waaraan decentrale
overheden worden blootgesteld. Schatkistbankieren biedt geen leen- of roodstandfaciliteit aan.
Aangezien onze gemeente een netto lenende gemeente is (en aldus geen overtollige liquiditeiten
heeft), maakt onze gemeente momenteel geen gebruik van het Schatkistbankieren.
Begroting 2015
155
Begroting 2015
156
Paragraaf 5. Bedrijfsvoering
Deze paragraaf is er op gericht om door middel van een zo efficiënt en effectief mogelijke
bedrijfsvoering de (lange termijn) doelstellingen voortvloeiende uit de strategische visie 2020 het
collegeprogramma ‘Mensen maken de stad’ 2014-2018 te realiseren.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op ontwikkelingen met betrekking tot:
- visie;
- ontwikkelingen;
- indicatoren en streefwaarden;
- lasten en baten van de paragraaf;
- investeringsplanning.
Visie - Wat willen we bereiken?
Voor de bedrijfsvoering geldt: ‘mensen maken de organisatie’! Binnen dit thema zijn integraliteit,
flexibiliteit, mobiliteit en competentiemanagement belangrijk. Maar zeker ook de manier waarop we
onze medewerkers faciliteren en ondersteunen in hun werk, Daarbij richten we ons steeds meer op
een andere manier van werken. Zo willen wij werkprocessen en informatiestromen verder
digitaliseren, Management Control Systemen verbeteren en daar waar wenselijk/noodzakelijk kiezen
voor regionale samenwerking.
Een uitdaging in 2015 is de transitie-opgave in het kader van de decentralisaties waar integraliteit
een belangrijke voorwaarde is. In 2015 zullen de interne bedrijfsvoeringsfuncties zo zijn in gericht dat
de nieuwe taken voortkomend uit de transitie ingebed zijn in de organisatie.
De noodzakelijke synergie tussen de verschillende onderdelen van Bedrijfsvoering zoals Financiën,
Facilitair, HRM, advisering zal zodanig zijn dat tegemoet gekomen kan worden aan de uitdagingen
waarmee de gemeente wordt geconfronteerd. Bovenstaande synergie zal ook keuzes op het vlak
organisatie-inzichten en -structuur beïnvloeden, Daarbij zijn efficiency en effectiviteit eveneens
uitgangsprincipes. De doorontwikkeling van het KCC en de in 2013 ingerichte afdeling Strategie en
Bestuur zijn daar voorbeelden van. In 2015 zijn eveneens wijzigingen in de structuur voorzien gericht
op een betere bedrijfsvoering.
Ontwikkelingen - Wat gaan we daarvoor doen?
Personeel en organisatie
Door middel van Strategische personeelsplanning (SPP) wordt in beeld gebracht wat de toekomstige
personeelskwaliteit en –kwantiteit moet zijn afgezet tegen de huidige situatie (gap analyse).
Vervolgens de (nieuw vorm te geven) HRM-instrumenten Opleiden en Mobiliteit inzetten om de
ontstane gap te dichten.
Door de nadruk in de organisatie op bedrijfsmatig werken wordt het HRM-instrument resultaatgericht
werken nadrukkelijker ingezet. Te bereiken resultaatafspraken worden zowel individueel als collectief
vastgelegd, waarbij tevens de gewenste gedrag- en houdingsaspecten middels
competentiemanagement worden besproken.
Organisatie verandering zal vorm krijgen aan de hand van de volgende uitgangspunten:
- Basisprincipe van de dienstverleningsvisie van de gemeente Roermond is dat wij denken en
handelen vanuit de logica van (niet alleen de externe maar ook de interne) klant (inrichting
naar klantsoort);
Begroting 2015
157
-
-
-
Leidinggevenden dienen integrale verantwoordelijkheid te dragen en te krijgen, medewerkers
(en elkaar) aan te spreken op hun gedrag, medewerkers vertrouwen te schenken,
waardering uit te spreken voor de geleverde prestaties, te sturen op output en efficiency en
beheersbare risico’s durven te nemen (integraal management);
Regionale samenwerking bevorderen en op korte termijn een shared service interne
administratie opzetten;
In de Strategische Visie Roermond 2020 is daarom ook aangegeven dat Roermond meer
beleidsmatige samenhang wil aanbrengen tussen de (vele) gemeentelijke beleidsvelden.
Deze samenhang is het meest effectief te bereiken door die verschillende beleidsvelden
organisatorisch te groeperen (scheiding beleid en uitvoering);
De gemeente reageert kaderstellend op maatschappelijke ontwikkelingen. Bij de ontwikkeling
van dat kader en ook bij de uitvoering staan evenwel het benutten van de eigen kracht,
energie en creativiteit van inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen centraal. Die
moeten daar dan ook de nodige ruimte voor krijgen. Dit vraagt niet meer om een
beleidsmedewerker maar een procesmanager (regisseursrol).
Informatievoorziening en digitalisering
De gemeente Roermond heeft in 2014 de start gemaakt met digitaal zaakgericht werken. De
doorontwikkeling daarvan zal voor een groot deel plaatsvinden in 2015. Voorbeelden van projecten
die in 2015 worden opgepakt zijn de digitalisering van de processen rondom bestuurlijke
besluitvorming en de verdere digitalisering van onze dienstverlening conform de visiebrief digitale
overheid 2017 d.d. 23 mei 2013 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
Vanuit Informatievoorziening zal een groot beslag worden gelegd op de aanwezige capaciteit om de
integraliteit van de decentralisaties in het sociale domein vorm te geven op het gebied van
informatievoorziening.
In 2015 gaan we verder met de implementatie van elementen uit het Nationaal
uitvoeringsprogramma (NUP) die nog moeten worden gerealiseerd. Dit programma is door de
overheid gedefinieerd en bestaat uit een aantal bouwstenen. Een van deze bouwstenen is de
invoering van de Basisadministratie Grootschalige Topgrafie (BGT). De voorbereiding op de
invoering moet gereed zijn op 1 januari 2016. Deze worden samen met de gemeenten Leudal,
Nederweert en Weert projectmatig ingevoerd en in 2015 afgerond.
Transitieopgave Decentralisaties
Ten behoeve van de decentralisaties van de 3 domeinen (Jeugd, Zorg en Participatie) dienen de
gevolgen hiervan voor de bedrijfsvoering in 2015 gestructureerd ingebed te worden in de
gemeentelijke organisatie. Het betreft hier met name nieuwe (bedrijfsvoerings)taken op het gebied
van onder andere monitoring en toezicht, administratie en control, risicomanagement, contractbeheer
en informatievoorziening. Ook zal er extra capaciteit nodig zijn binnen het Sociale domein voor wat
betreft de uitvoering van WMO en Sociale Wetgeving. Met de uitvoering van deze nieuwe taken zal
daar waar mogelijk regionaal samengewerkt gaan worden.
Regiosamenwerking Inkoop
In het kader van de kerntakendiscussie is in 2013 een pilot gestart om te komen tot
regiosamenwerking op het gebied van inkoop met de gemeente Nederweert, Weert, Leudal en
Roermond, met als resultante een door uw Raad vastgesteld gezamenlijk inkoop- en
aanbestedingsbeleid. Aan de hand van de uitkomsten van deze pilot werd voor het jaar 2014 een
gezamenlijk inkoopactieplan opgesteld.
Op basis van de evaluatie van de inkoopsamenwerking tussen de deelnemende gemeente Leudal,
Begroting 2015
158
Nederweert, Weert en Roermond zal een voorstel worden gemaakt hoe aan deze samenwerking in
2015 verder vorm kan worden gegeven.
Daarnaast wordt in het kader van de drie decentralisaties in het (nieuwe) Sociale Domein
samengewerkt op Midden-Limburgse schaal (Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen, Roermond,
Leudal, Nederweert en Weert). Zodra deze taken van het rijk naar de gemeente zijn overgeheveld,
zal het inkoopvolume en inherent hieraan het contractenbeheer aanzienlijk toenemen. Op het
personele vlak zal dit consequenties gaan hebben.
Regiosamenwerking ICT
Nadat in 2013 de ICT-samenwerking Noord en Midden Limburg (Venlo-Weert-Roermond) in de vorm
van een zogenaamde lichte regeling tot stand is gekomen, heeft de focus in 2014 voornamelijk
gelegen op de implementatie van de technische infrastructuur. Personeelsbijeenkomsten en
workshops zijn georganiseerd waarbij aandacht is besteed aan de verschillende onderwerpen die
voor een verdere doorontwikkeling van de samenwerking noodzakelijk zijn onder andere Financiën,
Organisatie en Plaatsing, Sturing. De hiervoor samengestelde werkgroepen zijn in 2014 van gestart
gegaan en zullen begin 2015 toegespitste uitwerkingen opleveren zodat de doorontwikkeling van het
samenwerkingsverband verder vorm kan worden gegeven. Begin 2015 zal tevens worden bezien
hoe het huidige samenwerkingsverband met andere gemeenten (Bergen, Leudal, Nederweert) kan
worden uitgebreid.
Doorontwikkeling planning- en control producten
De begroting 2015 kent ten opzichte van de begroting 2014 een gewijzigde programma-indeling, die
aansluit bij de thema’s uit het coalitieakkoord ‘Mensen maken de Stad’. Binnen de programma’s
hebben wij ook gekozen voor een gewijzigde opzet. Met name de doorontwikkeling van de te
hanteren indicatoren en de bijbehorende streefwaarden willen wij graag in overleg met uw raad
vormgeven. Ook willen wij met u overleggen over de informatiebehoefte en de frequentie van de
bestuursrapportage. Onze wens is om de rapportage naar de stand 31 maart van het begrotingsjaar
te laten vervallen. Daartoe komen we bij de P&C-cyclus 2015 met voorstellen.
Artikel 213a doelmatigheid- en doeltreffendheidsonderzoek
Artikel 213a van de Gemeentewet schrijft voor dat het college periodiek onderzoek verricht naar de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde beleid. De (toenmalige)
staatssecretaris van BZK heeft in haar brief ‘de staat van de dualisering’ van 11 december 2008
aangekondigd dat de verplichting tot het plegen van doelmatigheidsonderzoeken uit de
Gemeentewet kan worden geschrapt. Op basis hiervan heeft de gemeente Roermond, net als veel
andere gemeenten, niet langer inhoud gegeven aan deze verplichting. De aankondiging van de
staatsecretaris zal niet meer leiden tot de voorgenomen aanpassing van de Gemeentewet. Naar
aanleiding hiervan zal bovenstaande verplichting in 2015 weer worden opgepakt. Overeenkomstig de
gemeentelijke verordening wordt de gemeenteraad geïnformeerd over het onderzoeksplan.
Taakstellingen bedrijfsvoering
De noodzaak tot bezuiniging heeft ook gevolgen voor de ambtelijke organisatie. Uw raad heeft bij de
begroting 2011 al ingestemd met een vermindering van de uitgaven in relatie tot de bedrijfsvoering
van € 3,2 miljoen. De realisatie van deze taakstelling loopt naar verwachting.
In het kerntakenboek is een verdergaande bezuiniging op de bedrijfsvoering voorzien van € 2,7
miljoen. Deze bezuiniging dient onder andere te worden gevonden door slimmere inkoop, regionale
samenwerking en een heroriëntatie op de inrichting van de organisatie. Tenslotte zal het anders
uitvoeren van taken een besparing van € 450.000 op de personele kosten moeten opleveren.
Ter realisatie van deze taakstellingen is een aantal acties uitgezet uitmondend in een aangepast
Begroting 2015
159
inkoopproces, regionale samenwerkingsverbanden en aanpassingen binnen de gemeentelijke
organisatie. Op basis van de eerste (tegenvallende) resultaten is in 2013 de ‘Vertrekregeling ouder
personeel’ aan uw raad voorgelegd. Hiermee wordt geborgd dat op langere termijn het financiële
volume van de taakstellingen wordt gerealiseerd. De realisatie van de inkooptaakstelling wordt
bemoeilijkt omdat het gemeentelijke investeringsvolume sterk is afgenomen en de sterke
verwevenheid met andere taakstellingen uit de kerntakendiscussie. Ook de voorgenomen
aanpassing van de gemeentelijke organisatie vraagt meer tijd dan verwacht. Voor de jaren 2014 tot
en met 2017 blijft de realisatie achter bij de taakstelling. Verwezen wordt ook naar de paragraaf
weerstandsvermogen in deze begroting.
Doorontwikkeling risicomanagement
In de vergadering van de klankbordgroep Planning & Control van 22 mei 2013 is een eerste aanzet
gegeven voor de evaluatie van de Nota risicomanagement (raad november 2012). Hierbij is
vastgesteld dat de Nota risicomanagement geen aanpassing behoeft en dat doorontwikkeling binnen
het vastgestelde kader kan plaatsvinden.
Doorontwikkeling heeft plaatsgevonden door de ontwikkeling van risico’s op te nemen in de
bestuursrapportages met een verankering in de interne P&C cyclus (ingebed in de interne
managementrapportage Navigus). Tevens is een onderverdeling gemaakt in klassen voor de kans
dat het risico zich voordoet en het (financiële) effect van het risico. Hierdoor is het voor het
management gemakkelijker om risico’s te kwantificeren.
In de aanloop naar de grote decentralisaties per 1 januari 2015 is eveneens veel aandacht
geschonken aan risicomanagement. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de periode tot 1
januari 2015 (deze periode is gericht op de voorbereiding van de decentralisaties) en de periode na 1
januari 2015, waarna operationalisering plaatsvindt. De verdere ontwikkeling van beleid en de
implementatie van deze nieuwe uitvoeringsprocessen zal eveneens om aandacht vragen.
Verwezen wordt ook naar de paragraaf weerstandsvermogen in deze begroting.
Hoe gaan we dit meten?
Omschrijving
Resultaatafspraken worden vastgesteld, waarbij
een gemeentebreed procentuele indicator geldt
van:
Competentiemanagement wordt toegepast voor
medewerkers, waarbij een gemeentebreed
procentuele indicator geldt van:
Begroting 2015
rekening
2013
--
begroting
2014
--
begroting
2015
90%
streefwaarde
90%
--
--
90%
90%
160
Totalen van het programma:
Lasten en baten:
Paragraaf bedrijfsvoering
(bedragen x € 1.000)
Totaal lasten
Totaal baten
Geraamde totaal saldo van
baten en lasten
Stortingen in reserves
Onttrekkingen aan reserves
Geraamde resultaat
rekening
2013
49.631
-42.443
begroting
2014
39.920
-39.387
begroting
2015
38.373
-38.034
begroting
2016
37.669
-37.588
begroting
2017
38.447
-38.376
begroting
2018
40.070
-40.014
7.188
533
339
81
71
56
68
-7.207
49
0
-505
28
0
-339
0
0
-81
0
0
-71
0
0
-56
0
Belangrijkste afwijkingen tussen de ramingen 2015 en 2014:
Onderwerp
Product
Personeel en
organisatie
Facilitaire
zaken
Toelichting
In de begroting 2014 zijn incidentele lasten (te
betalen premies) opgenomen die samenhangen
met de vertrekregeling personeel. Deze zijn in de
begroting 2015 niet opgenomen.
In de begroting 2015 zijn extra uitvoeringskosten
geraamd in verband met de decentralisaties.
De huurlasten van het Aureool zijn in de
begroting 2015 lager als gevolg van een aflopend
huurcontract in 2015.
In de begroting 2015 is de taakstelling voor de
centrale inkoop hoger.
Bedrag
(x € 1.000)
Voordeel /
Nadeel
-2.000
V
2.200
N
-580
V
-832
V
Nog te realiseren taakstellingen kerntakenboek:
Taakstellingen KTB 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
Bedrijfsvoering
Totaal paragraaf bedrijfsvoering
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
3.174
3.174
3.540
3.540
2.715
2.715
1.037
1.037
begroting
2015
begroting
2016
begroting
2017
begroting
2018
627
710
1.337
392
800
1.192
275
800
1.075
100
800
900
Investeringsprogramma 2015-2018:
Investeringsprogramma 2015-2018
Bedragen x € 1.000,Facilitaire zaken
Informatievoorziening
Totaal paragraaf Bedrijfsvoering
De belangrijkste investeringen in 2015 hebben betrekking op:
- automatisering (€ 710.000);
- vervanging materieel openbare werken (€ 355.000);
- kantoormeubilair (€ 235.000).
Begroting 2015
161
Begroting 2015
162
Paragraaf 6. Verbonden partijen en participaties
In deze paragraaf worden conform artikel 15 BBV de relaties beschreven met rechtspersonen waarin
de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente heeft een bestuurlijk
belang als ze een zetel heeft in het bestuur, of als ze stemrecht heeft. De gemeente heeft een
financieel belang, als zij middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van een
faillissement of als financiële problemen bij de betreffende rechtspersoon verhaald kunnen worden op
de gemeente. De gemeente Roermond heeft bestuurlijke en financiële belangen in diverse verbonden
partijen. Deze zijn uitgesplitst in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. Alle taken die wij
samen met anderen beter, efficiënter en/of effectiever kunnen doen dan alleen, komen in principe voor
samenwerking in aanmerking. Samenwerking is mogelijk op het gebied van gezamenlijke
beleidsontwikkeling, als overlegplatform of voor uitvoerende taken.
In 2013 heeft de RKC het onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond afgerond. In dit
onderzoek is de sturingsrelatie tussen de gemeente en de verbonden partijen beoordeeld op
doeltreffendheid, doelmatigheid en de mate van risicobeheersing. Met name voor de grotere
verbonden partijen is deze vraag relevant. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten een Nota
Verbonden Partijen op te stellen. In het najaar 2014 wordt opnieuw gestart met het opstellen van deze
nota. Hieraan voorafgaand wordt overleg gevoerd met (een vertegenwoordiging van) de
gemeenteraad. Binnen de raadskaders wordt de nota vervolgens opgesteld.
In het overzicht van de verbonden partijen dient conform de geldende regelgeving ook aandacht te
worden besteed aan de bekende risico’s. De risico’s voor zover bekend zijn opgenomen in de
risicoparagraaf.
Gemeenschappelijke regelingen
Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kan afzonderlijk of tezamen een
gemeenschappelijke regeling treffen van een of meer belangen van die gemeenten. Hierna wordt een
korte toelichting gegeven bij de gemeenschappelijke regelingen:
Naam
Westrom
Vestigingsplaats
Roermond.
Betrokkenen
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de
gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond;
ieder voor zover bevoegd.
Doel
Het volledig uitvoeren van de Wsw (Wet sociale werkvoorziening) en de
daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en
regelingen, gericht op het realiseren van de doelstellingen van deze wet.
Daarnaast besteden de deelnemende gemeenten, voor een percentage
van 18%, hun re-integratiemiddelen uit aan de Westrom. Hiertoe nemen de
deelnemende gemeenten producten en diensten af die aansluiten bij het
beoogde gemeentelijk beleid inzake de Wwb (Wet werk en bijstand).
Bestuurlijk belang
In het algemeen bestuur zijn alle deelnemende gemeenten
vertegenwoordigd.
Financieel belang
In programma 5 van deze begroting is de Roermondse eigen bijdrage in
2015 van € 536.358 voor de Wsw opgenomen. In de periode 2016/2018 is
hiervoor structureel € 612.358 opgenomen. Verder beschikt de
gemeenschappelijke regeling over rijksbudgetten. Vanuit het
participatiebudget (re-integratiemiddelen) wordt door Roermond een
Begroting 2015
163
Naam
Westrom
bedrag van 18% uitbesteed aan de Westrom. Met de komst van de
Participatiewet staat deze bijdrage ter discussie, maar er is nog geen
definitief besluit genomen deze bijdrage te laten vervallen. Deze bijdrage is
dan nu ook nog opgenomen in de begroting van Westrom.
In de uitgangspuntennotitie Participatiewet ( nog niet vastgesteld in de
raad) is opgenomen dat in het najaar van 2014 keuzes worden gemaakt
over de besteding van middelen van het Participatiebudget en de verdeling
van re-integratiemiddelen over de doelgroep. Bij deze keuze zal de 18%
re-integratiemiddelen bij Westrom betrokken worden.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 6,8 miljoen en € 3,2 miljoen
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 5,4 miljoen en € 6,4 miljoen
Ontwikkelingen
Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Westrom voert nu
de wet sociale werkvoorziening (wsw) en re-integratie uit voor de
gemeente. De Wsw zal Westrom uit blijven voeren. Met de Participatiewet
zullen nieuwe kaders voor de uitvoering van re-integratie en uitvoering
Wsw worden gesteld, waardoor de rol van Westrom kan wijzigen. Voor
2015 zal de ingezette beleidslijn van meer eigen verantwoordelijkheid,
voorbehoud van de Sociale Werkvoorziening aan personen die zijn
aangewezen op werk in een beschutte werkomgeving en het plaatsen van
mensen met loonwaarde in het reguliere bedrijfsleven, van toepassing
blijven.
Naam
Veiligheidsregio Limburg-Noord
Vestigingsplaats
Venlo.
Betrokkenen
De gemeenschappelijke regeling is aangegaan tussen alle gemeenten van
Noord- en Midden-Limburg.
Doel
De regio geeft vorm en inhoud aan intergemeentelijke samenwerking op
de schaal van Noord- en Midden Limburg en heeft ten doel:
- de behartiging van de belangen van de gemeenten en hun
ingezetenen op het gebied van de brandweerzorg, de
geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de
rampenbestrijding en crisisbeheersing, het bevorderen van de
multidisciplinaire uitvoering van de rampenbestrijding, de
crisisbeheersing en de bestrijding van zware ongevallen en van
een samenhangend integraal veiligheidsbeleid in de regio;
- de behartiging van die taken die door de wet- en regelgeving aan
gemeenten zijn toegekend op het gebied van collectieve preventie
volksgezondheid en maatschappelijke zorg en waarvoor
samenwerking tussen gemeenten op de schaal van de regio uit
het oogpunt van verhoging van efficiency en effectiviteit wordt
vereist.
Bestuurlijk belang
Het bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord wordt gevormd door
de burgemeesters van de aangesloten gemeenten. Voor de besturing van
de GGD Limburg-Noord (opgenomen in de Veiligheidsregio LimburgNoord) is een bestuurscommissie ingesteld, bestaande uit de wethouders
Begroting 2015
164
Naam
Veiligheidsregio Limburg-Noord
van de aangesloten gemeenten.
Financieel belang
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
De bijdrage van de gemeente Roermond aan de regio bestaat uit een
aantal vaste componenten: voor GGD, GHOR (geneeskundige hulp bij
ongevallen en rampen), Regiobureau Brandweer en voor TBV (tijdelijke
bestuurscommissie verenigingsgebouw). Daarnaast kent de regio nog de
mogelijkheid om in te tekenen op aparte taakopdrachten. Daarvoor is een
afzonderlijk raadsbesluit nodig. De financiële bijdrage voor 2015 bedraagt
€ 5.448.614. Deze bijdrage is deels opgenomen in programma 4 Zorg en
jeugd en programma 7 Veiligheid van deze begroting.
€ 7,9 miljoen en € 4,9 miljoen
€ 24,8 miljoen en € 49 miljoen
Ontwikkelingen
In 2015 is gestart met het project harmonisatie van de begroting van de
Veiligheidsregio Limburg-Noord. Onderdeel van dat traject is het opstellen
van het producten- en dienstenpakket op het gebied van veiligheid
(brandweer) en gezondheid, met een kostenberekening. Aan de hand van
dat portfolio van producten en diensten wordt bepaald welk niveau van
dienstverlening wenselijk is. Daarnaast zal een kostenverdeelsleutel met
de gemeenten moeten worden overeengekomen. Het
dienstverleningspakket en de verdeelsleutel van de kosten zijn bepalend
voor de hoogte van de gemeentelijke bijdrage vanaf het jaar 2015
(begroting 2016).
In 2015 en volgende jaren zal de Veiligheidsregio Limburg-Noord verder
werken aan de uitwerking van het dekkingsplan 2.0 en de visienota’s
vrijwilligers en repressie.
Naam
Euregio Rijn-Maas-Noord
Vestigingsplaats
Mönchengladbach.
Betrokkenen
Van de Euregio Rijn-Maas-Noord maken 28 gemeenten en instellingen
deel uit.
In het Nederlandse deel van de Euregio zijn dat de tot de regio MiddenLimburg behorende Gemeente Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw,
Roerdalen, Roermond en Weert (lidmaatschap opgezegd en eindigt per 31
december 2014) en de tot de regio Noord-Limburg behorende Gemeente
Beesel, Bergen, Gennep, Peel en Maas, Horst aan de Maas, Venlo en
Venray, en de Kamer van Koophandel Limburg.
Aan Duitse zijde gaat het om de steden Mönchengladbach en Krefeld, het
zuidelijk deel van de Kreis Kleve, de grensgemeenten Weeze, Brüggen,
Niederkrüchten, Straelen, Geldern, Wegberg, Nettetal en Wassenberg, de
Kreis Viersen, de Rhein-Kreis Neuss, de Industrie- und Handelskammer
Mittlerer Niederrhein Krefeld-Mönchengladbach-Neuss en de
Niederrheinische Industrie- und Handelskammer in Duisburg.
Doel
De Euregio Rijn-Maas-Noord zet zich sinds 1978 in om de Europese
integratie tastbaar te maken voor de burgers in dit gebied. De Euregio RijnMaas-Noord is een doelcorporatie ten behoeve van het stimuleren,
ondersteunen en coördineren van de regionale grensoverschrijdende
samenwerking tussen bovenstaande leden, in het bijzonder op de
Begroting 2015
165
Naam
Euregio Rijn-Maas-Noord
volgende gebieden: economische ontwikkeling, opleiding en onderwijs,
menselijk potentieel, verkeer en vervoer, technologie en innovatie,
ruimtelijke ordening, cultuur en sport, toerisme en recreatie,
milieubescherming en afvalverwerking, natuurbehoud, rampenbestrijding,
communicatie, openbare orde en veiligheid. De Euregio beheert tevens de
verdeling van de subsidiemiddelen Interreg vierde planperiode.
Bestuurlijk belang
De gemeente Roermond is zowel in het dagelijks bestuur als in het
algemeen bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college.
Financieel belang
De bijdrage per zetel bedraagt € 3.440. De gemeente Roermond heeft vier
zetels dus bedraagt de bijdrage voor 2015 € 13.760. Deze bijdrage is
opgenomen in programma 8 van de begroting.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 329.000 en € 288.000
€ 284.000 en € 319.000
Ontwikkelingen
In de Algemene Ledenvergadering van 19 december 2013 is de nieuwe
Euregiovisie voor de planperiode 2014 – 2020 vastgesteld.
Deze visie, Euregio maakt het verschil, staat in het teken hoe de kansen
op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking in het licht van de
veranderende economische en maatschappelijke uitdagingen zo goed
mogelijk kunnen worden benut, met als doel de grensbarrière voor leven,
werken, ondernemen en studeren in de euregio te verlagen.
Naam
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg - Limburg (WG
Grensland)
Vestigingsplaats
Kreisverwaltung Heinsberg.
Betrokkenen
Deze werkgemeenschap is aangegaan tussen de steden en gemeenten
van de Kreis Heinsberg, de Regio’s Parkstad Limburg, Westelijke
Mijnstreek en de gemeenten Echt-Susteren, Roerdalen en Roermond.
Doel
De door de WG Grensland beoogde doelstellingen moeten, als aanvulling
op de op hoger niveau geïnitieerde grensoverschrijdende activiteiten,
praktisch en plaatsgericht worden georganiseerd. Doelen zijn:
- netwerk: de WG Grensland ziet zichzelf als intermediair en netwerk
tussen de burgers van de regio, tussen de besturen als ook tussen
alle maatschappelijke groepen die grensoverschrijdende contacten
willen initiëren, onderhouden of uitbreiden;
- lobby en belangenbehartiging: de WG Grensland ziet zich als
belangenbehartiger van haar leden. De infrastructuur van haar
netwerk wordt ten gunste van de leden ingezet;
- achterbancontacten: de grote kracht van de WG Grensland zijn de
sinds 30 jaar geïnitieerde en bevorderde Duits- Nederlandse
contacten met de achterban. Dit zal ook verder een kernopgave
van de Werkgemeenschap blijven;
- projectontwikkeling: voor de toekomst stelt de werkgemeenschap
zich ten doel kleinschalige grensoverschrijdende projecten te
ontwikkelen.
Bijvoorbeeld door het begeleiden van projectideeën van de Duitse en
Nederlandse gemeenten als ook door het ondersteunen van de
Begroting 2015
166
Naam
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg - Limburg (WG
Grensland)
deelnemende regio’s bij de aanvraag van Europese subsidiegelden
(bijvoorbeeld Interreg).
Aanvullend moeten de bestaande werkgroepen van de werkgemeenschap
worden aangemoedigd om projectideeën te ontwikkelen voor wat betreft
sport, cultuur en onderwijs. Het is te overwegen of de werkgemeenschap
zich ook moet inzetten voor projectideeën van de themagebieden verkeer,
milieu, planologie, economie en toerisme. Tenzij deze thema’s, door het
werk van de beide Euregio’s en de regio Aachen, al voldoende aan de orde
komen.
Bestuurlijk belang
De taakuitvoering van de werkgemeenschap is opgedragen aan een
bestuur dat bestaat uit drie vertegenwoordigers van Duitse en Nederlandse
zijde. De burgemeester van Roerdalen vertegenwoordigt tevens de
gemeente Echt-Susteren en de gemeente Roermond in dit bestuur.
Financieel belang
De Roermondse bijdrage voor 2015 bedraagt € 1.667.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 32.312 en nnb
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
N.v.t.
Ontwikkelingen
Geen
Naam
Grenspark Maas-Swalm-Nette
Vestigingsplaats
Roermond.
Betrokkenen
De gemeente Beesel, Echt-Susteren, Leudal, Roerdalen, Roermond,
Venlo en het Duitse Naturpark Schwalm-Nette.
Doel
Het Openbaar Lichaam Duits-Nederlands Grenspark Maas-Swalm-Nette is
in 2002 opgericht met als doel de grensoverschrijdende samenwerking te
verbeteren. Het uiteindelijke doel is het realiseren van een regionale
grensoverschrijdende identiteit, die gebaseerd is op de verscheidenheid
van de natuur- en cultuurlandschappen binnen het Grenspark en het
karakter van de mensen die hier leven.
Bestuurlijk belang
De gemeente Roermond is in het algemeen bestuur vertegenwoordigd via
een lid van het college.
Financieel belang
In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2015
van € 5.279 opgenomen.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 0,- en nnb
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 0,- en nnb
Ontwikkelingen
Medio 2014 heeft de gemeenteraad van Echt-Susteren besloten het
lidmaatschap per 1 januari 2015 op te zeggen.
Naam
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL)
Vestigingsplaats
Roermond.
Betrokkenen
De gemeente Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond
werken samen met vertegenwoordigers van provincie en de sectoren
Landbouw, Beheer, Recreatie, Toerisme en Bosbouw.
Begroting 2015
167
Naam
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL)
Doel
De stichting heeft ten doel:
- het geven van adviezen inzake projecten in het kader van
inrichting en beheer van het landelijk gebied;
- het zelfstandig uitvoeren van projecten alsmede het afmaken van
lopende WCL-projecten;
- het instandhouden van een netwerk van organisaties, overheden
en instellingen die werkzaam zijn of belang hebben bij de inrichting
en het beheer van het landelijk gebied.
Bestuurlijk belang
De gemeente Roermond is in het algemeen en het dagelijks bestuur
vertegenwoordigd via een lid van het college.
Financieel belang
In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2015
ad € 41.153,50 opgenomen.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
nnb
nnb
N.v.t.
Naam
Stichting VVV Midden-Limburg
Vestigingsplaats
Roermond
Betrokkenen
Het werkgebied van de stichting omvat Midden-Limburg. Daartoe behoren
in elk geval de gemeenten Beesel, Leudal, Maasgouw, Nederweert,
Roerdalen, Roermond en Weert.
De stichting kan in haar activiteitenpatroon gebiedsoverschrijdend werken.
Doel
De stichting heeft ten doel
- het bevorderen van een voor de verschillende geledingen van de
samenleving zo goed mogelijk gebruik van de toeristische en
recreatieve mogelijkheden in het werkgebied van de stichting;
- het voorlichten over toeristische en recreatieve mogelijkheden in het
werkgebied van de stichting;het verzorgen van promotie- en
marketingactiviteiten voor het genoemde werkgebied;
- de organisatie van promotie- en marketing voor het genoemde
werkgebied;
- het organiseren van marketing- en promotieactiviteiten ten behoeve
van de bevordering van de toeristische en recreatieve
mogelijkheden van het werkgebied;
- al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband
houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des
woords.
Bestuurlijk belang
De stichting kent als statutaire organen:
- een raad van toezicht;
- een raad van bestuur, ook wel directie genaamd;
- een raad van advies.
Geen afvaardiging van het gemeentelijk bestuur, enkel ondernemers.
Financieel belang
In programma 3 van deze begroting is de financiële bijdrage van de
gemeente Roermond opgenomen. Dit is in 2015 een bedrag van € 1,16 per
Begroting 2015
168
inwoner voor regiopromotie.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 208.490 en € 212.878
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 377.940 en € 547.179
Ontwikkelingen
Geen
Naam
Vestigingsplaats
Stichting Routebureau Noord- en Midden-Limburg
Betrokkenen
Stichting Routebureau Noord- en Midden-Limburg is per 1 januari 2010
opgericht door Stichting Promotie Noord-Limburg en Stichting ToeristischRecreatieve Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg in opdracht van 13
gemeenten in deze regio: Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas,
Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond,
Venlo, Venray, Weert
Doel
De stichting heeft ten doel:
- het (laten) ontwikkelen, onderhouden, repareren en aanleggen van
de recreatieve routes in Noord-Limburg en Midden-Limburg en
omliggende gebieden, waarbij het werkgebied in een nader
reglement wordt bepaald door het bestuur;
- het vastleggen, publiceren, uitgeven, exploiteren en promoten van
de recreatieve routes.
Bestuurlijk belang
Het bestuur van de stichting bestaat uit de directies van de stichting
Promotie Noord-Limburg en de stichting VVV Midden-Limburg.
Financieel belang
In programma 3 van deze begroting is de financiële bijdrage van de
gemeente Roermond opgenomen. De bijdrage 2015 bedraagt € 0,38 per
inwoner.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 121.776 en € 75.869
Naam
BsGW
Vestigingsplaats
Roermond.
Betrokkenen
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van alle
deelnemende gemeenten.
Doel
BsGW is een zelfstandig opererende organisatie. Door de
verzelfstandiging wordt beoogd een zo groot mogelijk maatschappelijk
rendement te halen uit samenwerking tussen lokale overheden op het
gebied van belastingheffing en –inning en uitvoering van de Wet
Waardering Onroerende Zaken. De samenwerking is ook aangegaan als
groeimodel gericht op uitbreiding van de samenwerking met andere
gemeenten.
Bestuurlijk belang
In het algemeen bestuur zijn alle deelnemende gemeenten
vertegenwoordigd.
Financieel belang
Voor de dienstverlening betaalt de gemeente jaarlijks een vergoeding.
Voor 2015 bedraagt deze vergoeding circa € 0,8 miljoen.
Begroting 2015
Venlo
€ 64.779 en € 11.938
Geen.
169
Naam
BsGW
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 0,8 miljoen en € 0,6 miljoen
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 2,3 miljoen en € 3,8 miljoen
Ontwikkelingen
Per 1 januari 2015 zal naar verwachting een verdere uitbreiding van het
aantal deelnemers plaatsvinden. Het Algemeen Bestuur heeft op 25
augustus 2014 ingestemd met de toetreding van de gemeenten Weert,
Eijsden-Margraten, Schinnen, Valkenburg, Meerssen, Vaals, GulpenWittem, Beesel en Gennep. De gemeenteraden van de deelnemende
gemeenten moeten hier nog mee instemmen. Toetreding van deze
gemeenten zal leiden tot een lagere bijdrage van de overige deelnemers.
Begroting 2015
170
Deelnemingen
Naam
BNG (N.V. Bank Nederlandse gemeenten)
Vestigingsplaats
Den Haag (statutair).
Betrokkenen
Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting,
gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector).
Doel
De vennootschap heeft ten doel de uitoefening van het bedrijf van bankier
ten diensten van overheden.
Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo
laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt als vertegenwoordiger van de rechtspersoon
gemeente Roermond deel in de algemene vergadering van
aandeelhouders en is als zodanig stemgerechtigd.
Financieel belang
De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van
de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en
een hoogheemraadschap. De gemeente Roermond bezit 34.749 aandelen
van € 1,15 nominaal per stuk. In programma 9 van deze begroting is het
geraamde dividend van € 86.000 opgenomen.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 2.752 miljoen en € 3.430 miljoen
Naam
WML (N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg)
Vestigingsplaats
Maastricht.
Betrokkenen
De provincie Limburg alsmede de Limburgse gemeenten.
Doel
WML heeft ten doel te voorzien in de behoefte aan water in de provincie
Limburg en aangrenzende gebieden. WML tracht het doel te bereiken door
het winnen, zuiveren, opslaan, inkopen, distribueren en leveren van water.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouders zijn de provincie Limburg en in Limburg gelegen
gemeenten. De gemeente Roermond is niet vertegenwoordigd in de raad
van commissarissen, die 8 leden telt.
Financieel belang
De gemeente Roermond heeft 19 aandelen van € 4.538 nominaal per stuk
(totaal € 86.222).
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 159,8 miljoen en € 171,5 miljoen
Begroting 2015
€ 139.443 miljoen en € 127.721 miljoen
De BNG stelt aan de aandeelhouders voor het pay out beleid te wijzigen,
zodat niet meer 50% maar slechts 25% van de nettowinst als dividend
wordt uitgekeerd. Reden hiervoor is dat de BNG door Europese
regelgeving gedwongen is om het eigen vermogen te versterken. De bank
wil dat onder meer bereiken door meer van de nettowinst in te houden.
€ 393,4 miljoen en € 401,6 miljoen
Geen
171
Naam
OML B.V.
Vestigingsplaats
Roermond.
Betrokkenen
De gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond.
Doel
De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV (OML) heeft tot doel een
bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van MiddenLimburg, in het bijzonder aan werkzaamheden die het behoud en de
noodzakelijke groei van de werkgelegenheid bevorderen in het
gezagsgebied van de participerende gemeenten. OML doet dit door het
ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden.
Daarnaast heeft OML als doel te fungeren als intermediair tussen
bedrijfsleven en overheidsorganisaties, het exploiteren van
bedrijfs(verzamel)gebouwen, vooral voor starters, het uitvoeren van
structuurversterkende projecten in de regio en het bevorderen en het invullen
van de één-loket functie binnen de gemeenten.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouders zijn de gemeente Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw,
Roerdalen en Roermond. De raad van Commissarissen bestaat uit een
drietal door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders benoemde
leden.
Financieel belang
Het aandeel van de gemeente Roermond in het geplaatste en gestorte
kapitaal bedraagt 40,5%, dit is nominaal € 770.850 (1.713 aandelen van
€ 450). Daarnaast hebben de aandeelhouders van OML zich voor in totaal
€ 1 miljoen garant gesteld voor een achtergestelde geldlening van de
provincie. Voor Roermond bedraagt deze garantstelling € 405.000. Ook
staan de aandeelhouders garant voor de rekening courant van OML tot een
maximum van € 4 miljoen. Voor de gemeente Roermond bedraagt deze
garantstelling € 500.000.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 14,8 miljoen en € 15,8 miljoen
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 35,9 miljoen en € 29,4 miljoen
Ontwikkelingen
In 2013 heeft een emissie van 533 aandelen plaatsgevonden aan de
gemeente Maasgouw. Hierdoor is het eigen vermogen toegenomen met
€ 1.984.000. Een tijdelijke versterking van het eigen vermogen, omdat door
de aandeelhouders is bepaald, dat OML uiterlijk 1 januari 2017 hetzelfde
aantal aandelen tegen dezelfde prijs van de gemeente Roermond zal
inkopen. OML heeft in 2014 (over 2013) geen dividend uitgekeerd. Het
resultaat 2013 bedraagt € 976.000 en is toegevoegd aan het eigen
vermogen van de vennootschap.
Naam
Enexis Holding N.V.
Vestigingsplaats
Den Bosch
Betrokkenen
Enexis Holding N.V. is een niet beursgenoteerde N.V. Diverse provincies
(onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten,
waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON)
in Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een
Productie- en Levering Bedrijf. Het Productie- en Levering Bedrijf (PLB) is
Begroting 2015
172
Naam
Enexis Holding N.V.
per 1 oktober 2009 verkocht aan RWE. Op basis van de wet werden de
publieke aandeelhouders van Essent voor exact hetzelfde
aandelenpercentage aandeelhouder van het nieuwe zelfstandig
opererende netwerkbedrijf, dat vanaf 2010 Enexis (Holding N.V.) heet.
Deze vennootschap heeft ten doel:
- het distribueren en het transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas,
warmte en (warm) water;
- het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie en
transportnetten met annexen voor energie;
- het uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de
Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld;
- het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en
ondersteunende activiteiten.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Enexis Holding
N.V. Voor het totaal van de ondernemingen die aan Enexis gelieerd zijn is
in programma 9 van de begroting een dividend geraamd van € 218.000.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 3.244 miljoen en € 3.370 miljoen
Naam
Vordering op Enexis B.V.
Vestigingsplaats
Den Bosch.
Betrokkenen
Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse
gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in
Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een
Productie- en Levering Bedrijf. Voorafgaande aan deze wettelijk verplichte
splitsing, heeft Essent eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij
het economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de
Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de
geschatte fair market value. omdat Enexis over onvoldoende contante
middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze
onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland
B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet
wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan.
Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te
financieren is besloten om de lening (vordering) in 2009 niet mee te
Begroting 2015
€ 3.779 miljoen en € 2.895 miljoen
Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering omdat Enexis opereert
in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer.
Daarnaast is het risico gering in relatie tot de waarde van Enexis Holding
N.V. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt
ongeveer € 150 miljoen. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2:81 BW)
de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de
aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit
bedrag.
173
Naam
Vordering op Enexis B.V.
verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het
moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing
hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit
verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op
deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld ongeveer 4,65%. Op basis
van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag
van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke
toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Vordering Enexis
B.V.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 94.168 en € 82.250
€ 1.367 miljoen en € 0,862 miljoen
-
De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande
uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). Dit houdt in dat de komende
jaren een stabiele inkomstenstroom van rente zal ontstaan.
-
Daarnaast zal Vordering op Enexis B.V. samen met Enexis
Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op
de kapitaalmarkt, waar mogelijk (een deel van) de vordering op
Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de
uitgifte van obligaties. Inmiddels heeft een eerste herfinanciering
begin 2012 plaatsgevonden.
Naam
CBL Vennootschap B.V. (cross Border Leases)
Vestigingsplaats
Den Bosch.
Betrokkenen
Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse
gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
De functie van deze CBL Vennootschap B.V. is dat zij de verkopende
aandeelhouders zal vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE,
Enexis en Essent) van het CBL Fonds in eventuele andere relevante CBLaangelegenheden en zal fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen
namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Ter voorkoming van
misverstanden: het CBL Fonds zelf is niets meer dan een bankrekening
die zal worden aangehouden bij een gerenommeerde bank waarop het
afgesproken bedrag zal worden gestort en aangehouden.
Voor zover na beëindiging van alle CBL en de betaling uit het CBL Fonds
van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen
nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in
de verhouding 50%- 50% verdeeld tussen RWE en verkopende
aandeelhouders.
Naast het feit dat deelname in CBL Vennootschap B.V. de noodzakelijke
randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van
Begroting 2015
174
Naam
CBL Vennootschap B.V. (cross Border Leases)
Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele
aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door
de verkopende aandeelhouders in CBL Vennootschap B.V. om de
volgende redenen in het openbaar belang:
- redenen waarom het medebeheer van het CBL Fonds en de
vertegenwoordiging inzake CBL aangelegenheden door de
verkopende aandeelhouders wordt gebundeld in CBL
Vennootschap B.V. en niet individueel wordt gedaan door
ongeveer 140 aandeelhouders zijn gelegen in argumenten van
flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het is in
de praktijk vrijwel ondoenlijk om met ongeveer 140 separate
partijen het (mede)beheer te voeren over een fonds. Ook in de
context van communicatie over en besluitvorming met betrekking
tot de onderliggende CBL’s zelf, is het efficiënter, sneller en
goedkoper om met één partij van doen te hebben in plaats van
ongeveer 140. Deze argumenten van eenvoudiger coördinatie en
efficiëntie gelden niet alleen in de relatie tussen de
aandeelhouders onderling, maar zijn ook aspecten die door
Essent, Enexis en RWE als van wezenlijk belang voor de
toekomstige verhouding worden beschouwd;
- hoewel niet te maken hebbend met CBL Vennootschap B.V., maar
met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend
met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit
a) het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de
CBL deels beperkt en;
b) leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50% - 50%)
aansprakelijkheidsverdeling (althans voor het bedrag dat in het
CBL Fonds zit) van CBL risico’s tussen verkopende
aandeelhouders en RWE.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in CBL
Vennootschap B.V. (Cross Border Leases).
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
$ 129.000 en $ 9,88 miljoen.
Begroting 2015
$ 9,9 miljoen en $ 103.732.
Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (wellicht begin 2016)
geliquideerd en valt een positief liquidatiesaldo vrij aan de
aandeelhouders.
175
Naam
Verkoop Vennootschap B.V.
Vestigingsplaats
Den Bosch.
Betrokkenen
Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse
gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende
aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote
merendeel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op
het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE overgedragen aan
deze deelneming, die vanaf het moment van oprichting dus ook
aansprakelijk is mochten een of meer van deze garanties onjuist blijken te
zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft
RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de
verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte
bankrekening wordt aangehouden (in jargon: in escrow wordt gestort).
Buiten het bedrag dat in escrow wordt gehouden, zijn de verkopende
aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties.
Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei. Als
vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst
van de verkopende aandeelhouders heeft overgenomen, zal zij eventuele
garantieclaim procedures voeren tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop
Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende
aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de
escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt
gestort.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Verkoop
Vennootschap B.V.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 415,9 miljoen en € 347,3 miljoen
Naam
Claim Staat Vennootschap B.V.
Vestigingsplaats
Den Bosch.
Betrokkenen
Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse
gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
In februari 2008 zijn Essent en Essent Nederland B.V., met toestemming
van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat
der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde
bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van
deze, in de ogen van Essent, onverbindende splitsingwetgeving (en de als
gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders
Begroting 2015
€ 416.365 en € 827.539
Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (wellicht begin 2016)
geliquideerd en valt een positief liquidatiesaldo vrij aan de
aandeelhouders.
176
Naam
Claim Staat Vennootschap B.V.
schade.
Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent
afgewezen. Essent heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend.
Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van
deze procedure aan de individuele aandeelhouders van Essent N.V.,
hebben Essent en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire)
procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving
onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE door
Essent wordt gevoerd. Essent en RWE zijn echter overeengekomen dat de
eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat der
Nederlanden (die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van
oordeel is dat [delen van] de splitsingswetgeving onverbindend zijn), wordt
gecedeerd aan de aandeelhouders (en dus niet achterblijft binnen de
Essent groep), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de
deelneming (de "Claim Staat Vennootschap B.V.").
In het kader van afronding van de verkoop van de aandelen in het kapitaal
van Essent N.V. aan RWE wordt de Claim Staat Vennootschap B.V.
verkocht en geleverd aan alle aandeelhouders in Essent N.V. die
participeren in de verkoop van RWE, alsmede aan die aandeelhouders in
Essent N.V. die hun aandelen in het kapitaal van Essent N.V. niet aan
RWE verkopen, maar toch aandelen in het kapitaal van Claim Staat
Vennootschap B.V. willen kopen. Naast het feit dat deelname in Claim
Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor
maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale
(financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de
publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in
Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van
flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor
zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE) eenvoudiger,
beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van Claim Staat
Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen
(met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan
gepaard zouden gaan). Inmiddels blijkt dat Essent beroep heeft ingesteld
tegen de uitspraak van de Rechtbank.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Claim Staat
Vennootschap B.V.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 66.482 en € 52.387
Begroting 2015
€ 1.785 en € 12.484
In 2010 heeft het Europese Hof in Den Haag uitspraak gedaan over een
onderdeel de Wet Onafhankelijk Netbeheer en hierbij het groepsverbod
onverbindend verklaard. Wat de consequenties (in financieel opzicht)
zullen zijn voor Claim Staat Vennootschap B.V. is nog altijd onduidelijk.
177
Naam
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V.
Vestigingsplaats
Den Bosch.
Betrokkenen
Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse
gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
PBE B.V. heeft op 30 september 2011 de aandelen ERH en daarmee
indirect het 50% belang in EPZ (kerncentrale Borssele) geleverd aan RWE.
Daarmee is een einde gekomen aan de primaire opdracht van PBE, zijnde
het behartigen van het 50%-belang in EPZ.
PBE zal als tijdelijke vennootschap de resterende rechten en
verplichtingen afwikkelen, in het bijzonder die rechten en verplichtingen die
voortvloeien uit het convenant en aanvullend convenant dat is
overeengekomen met de Staat.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 0,09% van de aandelen in Publiek Belang
Elektriciteitsproductie B.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag
genoemd bij Enexis Holding N.V.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 1,6 miljoen en € 1,6 miljoen
Naam
Bodemzorg Limburg B.V.
Vestigingsplaats
Maastricht-Aachen Airport.
Betrokkenen
De gemeenten in de provincie Limburg.
Doel
Bodemzorg Limburg streeft er naar om de gesloten stortplaatsen een
nuttige en verantwoorde bestemming te geven.
Bestuurlijk belang
Er is een aandeelhouderscommissie samengesteld bestaande uit
vertegenwoordigers van deelnemende gemeenten. De wethouder van
openbare werken/stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu
en sport van de gemeente Roermond is voorzitter van deze commissie.
Financieel belang
De gemeente Roermond bezit 1.260 aandelen à € 0,45 nominaal. Dit is
circa 2,2% van het geplaatste aandelenkapitaal.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
Ontwikkelingen
€ 953.106 en € 2.052.908
Begroting 2015
€ 154.916 en € 111.272
N.v.t., de deelneming wordt aangehouden om aan formele rechten en
verplichtingen jegens de Staat te voldoen. PBE zal derhalve vanaf 2013
nog slechts een praktisch lege B.V. zijn om een aantal zaken af te
wikkelen.
€ 18,9 miljoen en € 19,6 miljoen
Bodemzorg Limburg initieert gesprekken met gemeenten voor de
overname van gesloten stortplaatsen.
178
Naam
N.V. Industriebank Limburgs Instituut Voor Ontwikkeling en
Financiering (LIOF)
Vestigingsplaats
Maastricht
Betrokkenen
LIOF werkt samen met provincie en gemeenten.
Doel
De Industriebank LIOF is de Limburgse ontwikkelingsmaatschappij. De
industrie en stuwende dienstverlening zijn de doelgroepen waarop LIOF
zich richt. De vier kerntaken Acquisitie, Participatie, Ontwikkeling/Innovatie
en Bedrijventerreinen hebben betrekking op respectievelijk het aantrekken
van vestigingen van buitenlandse ondernemingen, het risicodragend
participeren in perspectiefvolle Limburgse bedrijven, het ontwikkelen van
programma’s en uitvoeren van projecten waarmee Limburgse bedrijven
hun concurrentiekracht kunnen versterken en het actief optreden als
procesbegeleider bij de totstandkoming van grootschalige/ bovenregionale
bedrijventerreinen.
Bestuurlijk belang
De gemeente Roermond heeft zich (via OML) garant gesteld voor de
eerste 3 jaar huur na de realisering van een bedrijfsverzamelgebouw naast
de nieuwe locatie van de Rabobank in het gebied stadsdeel Herten.
Financieel belang
De gemeente Roermond heeft 75 aandelen.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
€ 96,7 miljoen en nnb
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
€ 20,7 miljoen en nnb
Ontwikkelingen
LIOF probeert ondernemingen nog meer pragmatisch, betrokken en
proactief te steunen door zijn expertise te combineren met financiële
daadkracht en een uitgebreid netwerk.
Overig
Naam
ICT Samenwerkingsverband Noord en Midden Limburg
Vestigingsplaatsen
Venlo en Roermond.
Betrokkenen
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de
gemeenten Venlo, Weert en Roermond; ieder voor zover bevoegd.
Doel
Het door middel van samenwerking efficiënter en effectiever kunnen
inrichten en beheren van de in toenemende mate complexer wordende
ICT.
Bestuurlijk belang
De gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten vormen het
directieberaad van deze samenwerking en leggen verantwoording af aan
de portefeuillehouders ICT van de deelnemende gemeenten.
Financieel belang
N.v.t.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
N.v.t.
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
N.v.t.
Ontwikkelingen
Naar verwachting zullen begin 2015 de gemeenten Bergen, Nederweert
en Leudal toetreden tot dit samenwerkingsverband. Tevens zullen naar
Begroting 2015
179
Naam
ICT Samenwerkingsverband Noord en Midden Limburg
verwachting in 2015 enkele taken worden toegevoegd, zoals telefonie,
helpdesk en informatiebeveiliging.
Naam
RUD Limburg-Noord
Vestigingsplaats
Diverse.
Betrokkenen
De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg
Doel
De RUD Limburg-Noord is opgericht om de kwaliteit van de
dienstverlening en het toezicht en handhaving bij de uitvoering van het
milieudeel van de Wabo te verbeteren. Dit minimaal voor zover het de
taken uit het landelijk basistakenpakket betreft. De RUD is opgezet als
een netwerk-organisatie die op innovatieve en kostenefficiënte wijze
uitvoering geeft aan deze taken. De bestuurlijk-juridische verankering
heeft plaatsgevonden in een bestuursovereenkomst en een jaarlijkse
dienstverleningsovereenkomst (DVO). In de bestuursovereenkomst is
onder andere het takenpakket en de wijze van be- en aansturing
vastgelegd.
Bestuurlijk belang
Wethouder van openbare werken/stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur,
natuur, duurzaamheid, milieu en ruimtelijke ordening vertegenwoordigt de
gemeente Roermond in het bestuurlijk overleg. De gemeentesecretaris
vertegenwoordigt de gemeente Roermond in het platform van
gemeentesecretarissen.
Financieel belang
In programma 6 van deze begroting is de financiële bijdrage van de
gemeente Roermond opgenomen. De bijdrage in 2015 bedraagt € 0,76
per inwoner.
Eigen vermogen
(begin – eind 2013)
N.v.t.
Vreemd vermogen
(begin – eind 2013)
N.v.t.
Ontwikkelingen
In 2015 wordt onder andere het ingezette traject om te komen tot
structurele kwaliteitsverbetering en efficiencywinst voortgezet en de
onderlinge samenwerking geoptimaliseerd. Het zogenaamde
basistakenpakket wordt uitgevoerd door de RUD Limburg-Noord.
Daarnaast wordt in 2015 de samenwerking conform de opdracht van het
Ministerie van Infrastructuur en Milieu geëvalueerd.
Begroting 2015
180
Paragraaf 7. Grondbeleid
Achtereenvolgens wordt in deze paragraaf ingegaan op:
- visie gemeentelijk grondbeleid;
- overzicht grondexploitaties;
- verwachte exploitatieresultaten;
- financiële risico’s.
Visie gemeentelijk grondbeleid
Op 15 december 2011 heeft de gemeenteraad de Nota grondexploitaties gemeente Roermond
2011 vastgesteld. In deze nota is de gemeentelijke visie betreffende het grondbeleid binnen
grondexploitaties vastgelegd. Daarnaast is de nota bedoeld om spelregels vast te leggen voor de
financiële kaders van grondexploitatieprojecten en de daarmee samenhangende reserves. Verder
biedt de nota duidelijkheid ten aanzien van de besluitvorming en inzicht in de wijze van
informatieverstrekking en de te gebruiken methodieken (vaststelling grondprijzen).
Grondexploitaties zijn géén doel op zichzelf, maar een middel om het bestuurlijk gewenste ruimtelijk
beleid te bevorderen en realiseren. De doelstellingen die worden beoogd met de uitvoering van
ruimtelijke plannen zijn verwoord in met name de programma’s 1 (Economie) en 2 (Ruimte). Hierbij
gaat het dan vooral om economische ontwikkelingen, woningbouw en herstructurering.
De gemeente voert een faciliterend grondbeleid, waarbij wordt uitgegaan van zelfrealisatie door
marktpartijen. Voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen is de Ontwikkelingsmaatschappij MiddenLimburg BV opgericht.
Overzicht grondexploitaties
In de bij deze begroting gevoegde bijlage 4 (begroting grondexploitaties 2015) is een overzicht
opgenomen van de grondexploitaties zoals die momenteel worden gevoerd en zijn per plan de
bijbehorende investeringen aangegeven. Deze ramingen zijn gebaseerd op de in het kader van de
Jaarverantwoording 2013 geactualiseerde exploitatieberekeningen.
Conform de uitgangspunten uit de Nota Grondexploitaties is dit overzicht ingedeeld in:
- in exploitatie genomen plannen (vastgestelde plannen met gemeentelijke investeringen);
- nog niet in exploitatie genomen plannen (plannen in voorbereiding);
- realiseringsovereenkomsten (projecten die geheel voor rekening en risico van externe partijen
worden gerealiseerd)
Verwachte exploitatieresultaten
Winst- en verliesneming
Met betrekking tot het nemen van winst en verlies vormt de Nota Grondexploitaties het uitgangspunt.
Als algemene richtlijn voor winst- en verliesneming geldt de grondregel, dat verliezen moeten worden
genomen zodra deze te voorzien zijn (het voorzichtigheidsbeginsel) en winsten pas worden genomen
wanneer ze gerealiseerd zijn (het realisatiebeginsel).
Prognose winstnemingen
Voor de in exploitatie genomen plannen is in het kader van de Jaarverantwoording 2013 een actuele
exploitatieberekening opgesteld. In onderstaande tabel is per plan het berekende resultaat
weergegeven. Ook geeft deze tabel aan wanneer het verwachte positieve resultaat volgens deze
berekeningen zal worden gerealiseerd. De boekwaardes van de grondexploitaties en de nog te
verwachten investeringen en opbrengsten zijn opgenomen in bijlage 4.
Begroting 2015
181
Saldo actuele
berekeningen
Verwacht jaar
realisatie saldo
Oolder Veste
€
94.180
2018
N en O Stadsrandzone
€
478.376
2019
Merum-Zuid
€
99.162
2014
De Wijher 2
€
99.696
2014
Jazz City
€
2.980.665
2020
Bedrijventerrein Reubenberg
€
113.977
2016
Bosstraat-Zuid
€
21.222
2018
Sportvelden Maastrichterweg
€
93.974
2019
Zuidelijke Stadsrandzone
€
6.915
2025
Roerdelta Fase 1
€
0
2018
Winkelcentrum Donderberg e.o.
€
3.564
2016
Van den Boschstraat
€
9.167
2015
Tegelarijeveld Oost
€
50
2018
Totaal
€
4.000.948
Conform de Nota Grondexploitaties worden de positieve resultaten op grondexploitaties pas gestort in
de algemene reserve op het moment dat een grondexploitatie wordt afgesloten. Daarom worden de
stortingen van de positieve resultaten in de algemene reserve pas geraamd op het moment dat deze
worden gerealiseerd.
De positieve saldi van de exploitaties Oolder Veste, Bosstraat-Zuid, Jazz City en Merum-Zuid zijn het
verwachte resultaat van de in de overeenkomsten voor deze projecten vastgelegde afspraken met de
ontwikkelaars over de aan- en verkoop van gemeentegronden binnen de exploitatiegebieden.
Voor de grondexploitaties Bedrijventerrein Reubenberg en -De Wijher 2 geldt, dat de gronden zijn of
worden verkocht tegen marktconforme prijzen. Aangezien deze prijzen hoger liggen dan de
kostprijzen van de door de gemeente binnen die exploitatiegebieden gerealiseerde voorzieningen,
resulteert dat in een positief resultaat.
Bij de grondexploitaties Sportvelden Maastrichterweg, Zuidelijke Stadsrandzone, Winkelcentrum
Donderberg e.o. en Van den Boschstraat ontstaan kleine positieve saldi, met name als gevolg van
rentevoordelen.
Prognose verliesnemingen
Op grond van de Nota Grondexploitaties Gemeente Roermond 2011 worden voorzieningen getroffen
voor exploitaties met een te verwachten tekort, op het moment dat dit verlies onafwendbaar is.
Op grond van de geactualiseerde exploitatieberekeningen kan worden geconcludeerd, dat dit bij geen
van de grondexploitaties aan de orde is.
Begroting 2015
182
Financiële risico’s
Risico’s grondexploitaties
In het kader van de Jaarverantwoording 2013 zijn de exploitatieberekeningen voor de in exploitatie
genomen plannen geactualiseerd. Uit deze actualisering blijkt, dat de gemeente bij de volgende drie
grondexploitaties risico’s loopt die afhankelijk zijn van de huidige marktomstandigheden:
-
-
-
Sportvelden Maastrichterweg:
Op 27 juni 2013 heeft de gemeenteraad een kader vastgesteld voor de toekomstige invulling
van deze locatie. Op basis daarvan is tevens een herziene exploitatieberekening vastgesteld,
waarbij de looptijd is vastgelegd op 31 december 2019.
Ondanks het feit dat in de herziening van de exploitatieberekening voor wat betreft de
opbrengst is uitgegaan van een worst-case scenario kan dit niet volledig uitsluiten, dat er geen
verkoop zal plaatsvinden. In dat geval kan de gemeente de investeringen binnen deze
grondexploitatie niet terugverdienen.
Jazz City/Landtong bedrijventerrein Willem Alexander:
In september 2012 heeft de gemeenteraad ingestemd met een ontwikkelingsvisie voor het
gebied Jazz City. Daarmee heeft de raad de kaders vastgesteld voor de herontwikkeling van
dit gebied.
Met de ontwikkelaar is een overeenkomst gesloten tot doorlevering van de aangekochte
gronden. Deze levering zal gefaseerd plaatsvinden. In 2013 heeft de levering van het eerste
deelgebied plaatsgevonden. Eind 2013 zijn realiseringsovereenkomsten gesloten met de
ontwikkelende partijen. Het bestemmingsplan is op 20 februari 2014 vastgesteld door de
gemeenteraad.
Zolang de ontwikkelaars de afspraken uit de overeenkomsten blijven nakomen, loopt de
gemeente geen risico. Een risico ontstaat op het moment dat (delen van) het project geen
doorgang zullen vinden als gevolg van bijvoorbeeld de marktomstandigheden.
Tegelarijeveld-Oost:
Met de ontwikkelaar is een realiseringsovereenkomst gesloten, waarin de verkoop van de
gemeentegronden binnen dit gebied is opgenomen. Deze levering zal gefaseerd plaatsvinden.
Zolang de ontwikkelaar de afspraken uit de overeenkomst blijft nakomen, loopt de gemeente
geen risico. Een risico ontstaat indien (delen van) het project geen doorgang zullen vinden als
gevolg van bijvoorbeeld de marktomstandigheden.
Voor de nog niet in exploitatie genomen plannen zijn eind 2012 door een extern taxateur de
grondwaardes bepaald op basis van de huidige bestemmingen. Indien de boekwaarde van deze
projecten hoger wordt dan de marktwaarde, dient een voorziening te worden getroffen.
De marktwaardes zijn zodanig, dat de huidige boekwaardes lager liggen. Bovendien zullen de
geraamde kosten (met name rente en tijdelijk beheer) gedurende de komende jaren niet leiden tot een
boekwaarde die hoger ligt dan de marktwaarde.
Weerstandsvermogen risico’s grondexploitaties
Om onvoorziene tegenvallers (zoals onvoorziene vertragingen, hogere kostenstijgingen dan voorzien,
achterblijvende exploitatiebijdragen en grondverkopen) te kunnen opvangen is een
weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een claim op de algemene
reserve voor de opvang van financiële tegenvallers binnen de grondexploitaties.
De omvang van het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties wordt conform de nota
grondexploitaties gemeente Roermond 2011 als volgt berekend:
Begroting 2015
183
-
10% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve
boekwaarde en waarbij een overeenkomst is gesloten:
- 10% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij een
overeenkomst is gesloten:
- 20% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve
boekwaarde en waarbij nog geen overeenkomst is gesloten:
- 20% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij nog geen
overeenkomst is gesloten:
Totaal:
€
255.000
€
1.620.000
€
1.330.000
€
1.055.000
€
4.260.000
Het deel van de algemene reserve dat bedoeld is voor de opvang van risico’s binnen de
grondexploitaties bedraagt conform de begroting 2014 € 4.250.000. Gezien de uitkomst van de
herberekening kan dit bedrag gehandhaafd blijven.
Beheersing risico’s
Conform de Nota Grondexploitaties voert de gemeente Roermond over het algemeen een faciliterend
grondbeleid. Dit betekent, dat de realisering van projecten wordt overgelaten aan marktpartijen, die
derhalve ook de financiële risico’s dragen. Gevolg hiervan is ook dat de gemeente relatief weinig
eigen grondposities heeft.
In realiseringsovereenkomsten met marktpartijen worden zekerheidsstellingen opgenomen in de vorm
van een bankgarantie of concerngarantie. Deze garanties zijn met name bedoeld voor het geval de
ontwikkelende partij de verplichtingen tot aanleg en herinrichting van de openbare ruimte niet meer
kan nakomen.
Daarnaast heeft de gemeente een aantal maatregelen genomen, die zijn vastgelegd in de in 2007
vastgestelde Leidraad Projectmatig Werken bij Grondexploitaties. Deze maatregelen zijn bedoeld om
een juist inzicht te krijgen in de aan de grondexploitaties verbonden risico’s. In deze Leidraad is
vastgelegd, dat risico’s uitdrukkelijk in beeld moeten worden gebracht, waartoe deze Leidraad een
aantal maatregelen bevat die in de praktijk ook worden uitgevoerd.
Bijdragen Bovenwijkse Voorzieningen
Op 15 december 2011 is de Nota Bovenwijkse Voorzieningen vastgesteld. Conform deze nota worden
de ontvangen bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen gestort in de algemene reserve. In deze nota
zijn de projecten N280-West en Reconstructie singelring aangeduid als te realiseren bovenwijkse
voorzieningen.
In de bij deze nota behorende tabel 2 is een overzicht opgenomen van de kostenverdeling van de
hiervoor genoemde bovenwijkse voorzieningen tussen enerzijds de nieuwe projecten en anderzijds de
bestaande bebouwing. Jaarlijks zal in het kader van de begrotingsbehandeling een herijking van dit
schema plaatsvinden. Dit aangepaste schema is opgenomen als onderdeel van de als bijlage 4
bijgevoegde begroting grondexploitaties 2015. Toegevoegd zijn enkele projecten waarvoor na het
vaststellen van de nota overeenkomsten zijn gesloten, waarin bijdragen aan bovenwijkse
voorzieningen zijn opgenomen.
Begroting 2015
184
Paragraaf 8. Krimp en vergrijzing
Algemeen
De gemeente Roermond heeft de afgelopen jaren gekozen voor een strategie waarin een
groeiscenario is opgenomen. Deze strategie is mede van invloed geweest op de demografische
ontwikkeling, i.c. krimp en vergrijzing. Het aantal inwoners bedroeg per 1 januari 2013: 56.695 en per
ultimo 2013: 56.980, een groei van 285 inwoners. Een positief migratiesaldo is een belangrijke
oorzaak van deze groei. Zoals in de afgelopen jaren kende Roermond ook in 2013 een relatieve groei
ten opzichte van de regio. Ook de bevolkingsprognose 2013 (Etil) laat een groei van het aantal
inwoners zien tot 2034 en laat ook een grotere groei zien dan de prognoses uit de jaren daarvoor.
In het kader van demografische ontwikkeling is Midden-Limburg door het Rijk aangewezen als een
van de zogenaamde ‘anticipeerregio’s’, regio’s die op (korte) termijn te maken krijgen met krimp en
zich nu moeten voorbereiden op een substantiële bevolkingsdaling. In 2011 is onder voorzitterschap
van Wim Deetman het rapport over bevolkingskrimp in Limburg opgesteld, getiteld ‘Ruimte voor
waardevermeerdering’. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Limburg hebben in
mei 2012 een convenant gesloten over dit onderwerp. De Midden-Limburgse gemeenten hebben in
aansluiting hierop een ondersteuningsverklaring getekend, waarin is aangegeven gezamenlijk met
betrokken partijen een dialoogtafel te organiseren met als doel de demografische ontwikkeling in
Midden-Limburg te analyseren, een diagnose vast te stellen, te bezien welke opgaven hieruit
voortkomen en op welke wijze deze opgaven kunnen worden aangepakt. In november 2012 heeft een
eerste dialoogtafel plaatsgevonden, waaraan naast gemeenten ook het maatschappelijk middenveld
heeft deelgenomen. De dialoog is medio 2014 voortgezet met als doel de gevolgen van de
demografische ontwikkeling op met name leefbaarheid en voorzieningen in beeld te brengen in de
vorm van een transitieatlas. In de begroting 2014 is aangegeven dat de resultaten van de medio 2014
plaatsgevonden bijeenkomsten in het kader van de transitieatlas worden gebruikt om de gevolgen van
demografische ontwikkelingen voor Roermond beter in beeld te brengen. Deze lijn wordt in 2015
voortgezet.
Wonen
Volgens de huishoudenprognose van het Etil uit 2013 zal in Roermond tot 2040 een groei van het
aantal huishoudens plaatsvinden. De groei van het aantal huishoudens is bepalend voor de groei van
de benodigde woningvoorraad. In de regio treedt dit moment volgens deze prognose eerder op. In de
regio worden in 2014 afspraken gemaakt over de wijze waarop de hoeveelheid woningbouwplannen
wordt afgestemd op de groei van het aantal huishoudens. In verband met de gevolgen van de
economische situatie is met ingang van de begroting 2014 de verwachte gemiddelde toename van de
woningvoorraad verlaagd van 250 naar 175 per jaar. Dit wordt in 2015 voortgezet.
Werkgelegenheid
Door de aantrekkende economie zal, na drie jaar van krimp, de werkgelegenheid in 2015 weer licht
kunnen groeien. In 2014 wordt al een toename van het aantal vacatures verwacht. Dit is gebaseerd op
de arbeidsmarktprognose van het UWV uit 2014. De groei van het aantal banen wordt alleen in het
bedrijfsleven verwacht. In de collectieve sector zal de werkgelegenheid verder afnemen.
Begroting 2015
185
Voorzieningen
De relatief positieve ontwikkeling die Roermond de laatste jaren heeft doorgemaakt met betrekking tot bevolking en
huishoudens zal ten opzichte van Midden-Limburg kunnen betekenen dat Roermond eventuele gevolgen van
demografische ontwikkelingen in de regio kan opvangen. Voorzieningen in Roermond kunnen immers relatief
gemakkelijker op peil worden gehouden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aard van voorzieningen,
de invloed van de overheden daarop en veranderingen van consumptie- en mobiliteitspatronen, bedrijfsvoering en
benodigde schaalgrootte en de overheidsfinanciën. In het kader van de voortzetting en vertaling van de
transitieatlas zullen we samen met de regio antwoorden op deze ontwikkeling formuleren.
Begroting 2015
186
Paragraaf 9. Economisch Stimulerend &
Sociaal Verbindend
Vorig jaar zijn bij de vaststelling van de begroting 2014 twee reserves gecreëerd voor de uitvoering
van de programma’s Economisch stimulerend en Sociaal verbindend. In de begroting 2014 is hiervoor
een kader vastgelegd. Voor de uitvoering van deze programma’s is totaal € 9 miljoen (inclusief € 1
miljoen investeringsruimte) gereserveerd die in 2014-2017 besteed wordt aan diverse thema’s. Voor
de thema’s die zijn opgenomen in de jaarschijf 2014 zijn aan uw Raad afzonderlijke voorstellen
voorgelegd. In het raadsvoorstel Economisch stimulerend en Sociaal verbindend dat in december
2013 is vastgesteld is opgenomen dat vanaf 2015 deze projecten onderdeel uitmaken van de
begroting. In onderstaande tabel staan de geraamde bedragen per onderwerp zoals deze in
december 2013 zijn geoormerkt voor 2015. Op enkele onderdelen is de verdeling iets aangepast over
de thema’s. Het totale beschikbare budget voor 2015 is € 3,35 miljoen.
Bedragen x €1000,2015
1 Economisch stimulerend
150
1.1 City-marketing
650
Stimulering
bouw
1.2
300
1.3 Projecten gericht op duurzaam/groen/afval
200
1.4 Initiatieven samenwerking op economisch gebied
150
Projecten
in
het
kader
van
innovatie
1.5
2 Arbeidsmarkt
250
2.1 Ondersteunen kleine/startende ondernemers
300
Opleidings/ontwikkelingstrajecten
2.2
3 Sociaal verbindend
575
3.1 Zachte landing
350
3.2 Initiatieven samenwerking op sociaal gebied
425
3.3 Vangnet
Totaal
3.350
In deze begroting wordt onder de programma’s een tekstuele toelichting gegeven over de projecten
die hiervoor uitgevoerd zullen worden in 2015.
Onderstaande tabel geeft een volledig overzicht over de invulling van de projecten per programma.
Bedragen x €1000,2015
1 Economie
1.1 Citymarketing
115
Ondersteuning OLS
35
Gastvrij Roermond
1.4 Initiatieven samenwerking op economisch gebied
50
Draagvlakmeting BIZ
70
Gastvrij Roermond, passantentellingen
50
Regisseursrol binnenstad
2.1 Ondersteunen kleine/startende ondernemers
100
Ondersteuning startende kleine ondernemers
Ondersteuning kleine ondernemers in
100
problemen
50
Nieuwe opzet markt
3.3 Vangnet
30
De uitdaging
600
subtotaal
Begroting 2015
187
2 Ruimte
1.2 Stimulering bouw
Bouwleges kleine projecten verlagen
1.3 Projecten gericht op duurzaamheid/groen/afval
Visie, onderzoek en pilotprojecten duurzaamheid
Overige duurzaamheidsprojecten
subtotaal
3 Fysieke leefomgeving
1.2 Stimulering bouw
Entree binnenstad (stationsomgeving)
1.3 Projecten gericht op duurzaam/groen/afval
Kwaliteitsimpuls innovatief groenonderhoud
subtotaal
4 Zorg en Jeugd
2.2 Opleidings-/ontwikkelingstrajecten
Verbinden in de zorg
3.1 Zachte landing
Innovatie zorgstructuur
Maatje op maat
Wijkgericht werken Basis GGZ
Informele buurtnetwerken Welzijnszorg
projecten zachte landing
3.2 Initiatieven samenwerking op sociaal gebied
Versterken eigen kracht
Dementievriendelijke gemeente
subtotaal
5 Arbeidsmarkt en onderwijs
2.2 Opleidings-/ontwikkelingstrajecten
Werkgeversarrangementen
Maatschappelijk actief
Arbeidsmarktbeleid
3.2 Initiatieven samenwerking op economisch gebied
Stimuleren arbeidsparticipatie van vrouwen
Samenwerking sociaal gebied
3.3 Vangnet
Kinderen en armoede in Roermond
Sociaal vangnet
subtotaal
6 Sport en cultuur
1.5 Projecten in het kader van innovatie
Fablab
3.1 Zachte landing
Cultuur- en sportarrangementen
subtotaal
8 Burgers en bestuur
1.4 Initiatieven samenwerking op economisch gebied
Netwerken, lobbyen, samenwerken
1.5 Projecten in het kader van innovatie
Visie, onderzoek en pilotprojecten innovatie
subtotaal
totaal
Begroting 2015
50
200
60
310
600
40
640
160
100
75
60
100
115
130
25
765
35
50
55
70
125
100
295
730
50
125
175
30
100
130
3.350
3.350
188
Begroting 2015
189
Colofon
De begroting 2015 is een uitgave van de gemeente Roermond.
Telefoon: (0475) 359 999
E-mail: [email protected]
Internet: www.roermond.nl
Fotografie:
Ruimte: De Alfonsusschool en school voor speciaal basisonderwijs De Balans vormen straks samen
de nieuwe Synergieschool. (foto Harrie Segers)
Fysieke leefomgeving: Het kruispunt op de Wilheminaplein/ Venloseweg na reconstructie van de
singelring.(foto gemeente Roermond)
Arbeidsmarkt en onderwijs: Leerlingen van de afdeling dienstverlening en commercie van Niekée
worden voorbereid op het werk in de praktijk, zoals werken in de horecabranche. (foto Niekée)
Sport en cultuur: Sport en cultuur zijn een bindmiddel in onze samenleving en moeten voor iedereen
toegankelijk zijn. (foto gemeente Roermond)
Veiligheid: Medewerkers van de afdeling stadstoezicht zijn actief en zichtbaar aanwezig in de
wijk.(foto gemeente Roermond)
Burgers en bestuur: Met enige regelmaat komen leerlingen van diverse scholen op bezoek in het
stadhuis. Daarbij wordt aandacht besteed aan de gemeentelijke organisatie, de politieke structuur en
brengen ze een bezoek aan de meest prominente ruimtes in het stadhuis.(foto gemeente Roermond)
Overige foto’s: gemeente Roermond
Drukwerk:
Kaft: drukkerij Westrom
Binnenwerk: gemeente Roermond
Begroting 2015
190