VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: S. Koster Tel.nr. 8608 : Datum: 12 mei 2014 Team: Vastgoed Tekenstukken: Nee Bijlagen: Afschrift aan: Nummer: 14A.00386 M. Fransen, E. van Vliet,J. de Hoop, R.Smits, F.Pleket N.a.v. (evt. briefnrs.): nvt. Onderwerp: Parameters grondexploitaties 2014 Advies: 1. De parameter rente (grondbedrijf) vast te stellen op 4,25% 2. De parameter werkelijke kostenstijging 1-1-2013 tot 1-1-2014 vast te stellen op 0% 3. De parameter toekomstige kostenstijging vanaf 1-1-2014 vast te stellen op 1,50% 4. De parameter werkelijke opbrengststijging 1-1-2013 tot 1-1-2014 vast te stellen op 0% 5. De parameter toekomstige opbrengstenstijging van 1-1-2014 tot 31-12-2015 vast te stellen op 0% en vanaf 1-1-2016 vast te stellen op 0,50% Paraaf teammanager: Begrotingsconsequenties B . e n W. d . d . : Portefeuillehouder: wethouder Duindam NEE Inl ei din g: In de door de gemeenteraad vastgestelde nota Vaste grond voor beleid is aangegeven dat jaarlijks aan het begin van het jaar de uitgangspunten voor de te hanteren parameters in de grondexploitaties zullen worden vastgesteld. Het betreft de volgende parameters: 1. De te hanteren rente per 1 januari 2014. 2. Werkelijke kostenstijging afgelopen boekjaar (2013). 3. Toekomstige kostenstijgingen per 1 januari 2014 4. Werkelijke opbrengstenstijging afgelopen boekjaar (2013) 5. Toekomstige opbrengstenstijgingen per 1 januari 2014 Bev o egd he id: In februari 2006 is de Nota vaste grond voor beleid door de gemeenteraad vastgesteld. In deze nota is aangekondigd dat jaarlijks een voorstel aan het College zal worden gedaan met betrekking tot de uitvoering van het prijsbeleid (grondprijsbrief) en de te hanteren variabelen van in de dat jaar te herziene grondexploitaties. De grondprijsbrief 2014 wordt u separaat aangeboden. Voor u ligt het voorstel uitgangspunten parameters grondexploitaties 2014. Beo ogd ef fe ct: 1. Eenduidige uitgangspunten en vermijding ad hoc oplossingen. Toelichting: In de eindwaardeberekening van de grondexploitaties wordt gerekend met variabelen die een grote invloed kunnen hebben op de resultaten van de grondexploitatie. Het gaat hier om parameters ten behoeve van de rente, kostenstijging en opbrengstenstijging. Dit ter uitvoering van het vastgestelde beleid en ter vermijding van ad hoc oplossingen van mogelijke problemen. Bij dit laatste valt te denken aan het hanteren van gunstige (niet realistische) parameters ten einde een exploitatiesaldo te beïnvloeden. 2. Transparant grondbeleid Toelichting: Een van de pijlers van een transparant grondbeleid is het vaststellen van dat beleid en het uitvoeren van het vastgestelde beleid. Afwijkingen ten aanzien van vastgesteld beleid moeten derhalve goed onderbouwd worden en expliciet aan het bestuur worden voorgelegd. Onderhavige nota is ter vaststelling van de te hanteren variabelen in de eindwaardeberekeningen van grondexploitaties die in 2014 worden opgesteld. Ar g um ent en: 1. Rente vanaf 1-1-2014 Binnen de systematiek van Woerden worden de gemaakte kosten en gerealiseerde opbrengsten gesaldeerd en over het verschil wordt rente bij/afgeschreven. In de programmabegroting 2014 is besloten het rentepercentage grondbedrijf op 4,25% te hanteren. Er wordt geen verschil gemaakt tussen debet- en creditrente. Eventuele voor- en nadelen van doorberekende rentes worden gestort/onttrokken uit de Reserve Renterisico van Concernfinanciën. 2. Werkelijke kostenstijging 1-1-2013 tot 1-1-2014 De kostenstijging over 2013 wordt gerelateerd aan de kostenindex voor de GWW (bron: CBS). De GWW-index is gebaseerd op referentieprojecten waarbij de kosten voor materieel, materiaal, arbeidskosten en onderaanneming jaarlijks worden geactualiseerd. In de index wordt tevens een onderscheid gemaakt in riolering, wegen, grondverzet, kunstwerken, waterbouwkundige werken en spoorwegen. Voor de lopende grondexploitaties in Woerden is berekend wat de kostenstijging over 2013 per kostencategorie is. Vanuit deze gegevens wordt de kostenstijging over 2013 vastgesteld op 0,0%. Dit houdt in dat alle kostenramingen met ongewijzigd blijven ten opzichte van de ramingen op prijspeil 1-1-2013. In de grondexploitaties werd voor 2013 uitgegaan van 1,50% kostenstijging dit percentage sluit aan bij een langjarig gemiddelde. Voorgesteld wordt om de werkelijke kostenstijging over 2013 voor de grondexploitaties vast te stellen op 0,0%. 3. Toekomstige kostenstijgingen vanaf 1-1-2014 In de grondexploitaties per 2014 worden de kosten op prijspeil 2014 opgenomen. Deze kosten zijn de komende jaren onderhevig aan prijsontwikkelingen. Deze prijsontwikkeling wordt in de grondexploitatie geprognosticeerd door te rekenen met een langjarige index voor de kostenstijging. Het doel van deze werkwijze is om de voorspelling van toekomstige kosten zo betrouwbaar mogelijk te maken en daarmee voldoende middelen binnen de grondexploitatie beschikbaar te hebben. De kostenstijging van 1-1-2013 tot 1-1-2014 is berekend op 0%. Vanaf 1-1-2014 zal een gemiddelde kostenstijging van 1,50% per jaar gehanteerd worden. Voorgesteld wordt om de parameter voor kostenstijging vanaf 1-1-2014 vast te stellen op 1,50%. 4. Werkelijke opbrengstenstijging 1-1-2013 tot 1-1-2014 Hoewel het beeld op de vastgoedmarkten het afgelopen jaren hier en daar licht positiever is geworden, is er geen sprake geweest van opbrengstenstijgingen over de breedte. Daar waar sprake was van herstel, was dat vooral van toepassing in de verkoopsnelheid en soms een toename in verkoopaantallen. Voorgesteld wordt om de werkelijke opbrengstenstijging over 2013 voor de grondexploitaties vast te stellen op 0,0%. 5. Toekomstige opbrengstenstijgingen vanaf 1-1-2014 De vastgoedmarkt bevindt zich in aanhoudend zwaar weer. Het is zeer de vraag of en zo ja in welke vorm de markt het komende jaar zal verbeteren. Deze situatie gecombineerd met aanpassingen rond hypotheekverstrekking en fiscale behandeling van hypotheken geeft vooralsnog geen aanleiding om een opwaartse woningprijsontwikkeling te verwachten. De grondopbrengsten voor de gemeente worden residueel afgeleid uit deze vrij op naam prijzen. De residuele berekening ziet er als volgt uit: Vrij op naam prijs woning minus stichtingskosten woning (bouwkosten en bijkomende kosten) = residuele grondwaarde. Bij daling van vrij op naam prijzen is het verloop van de stichtingskosten in grote mate bepalend voor de residuele grondwaarde. De ontwikkeling van de bouwkosten in 2014 is moeilijk te voorspellen. De verwachting is dat er nog ruimte is om kritisch te kijken naar bouwkundige oplossingen (o.a. parkeervoorzieningen). Ook mag verwacht worden dat de concurrerende marktsituatie een drukkend effect heeft op het bouwkostenniveau. Bij de herziening van de grondexploitaties per 2014 zal grondig worden stilgestaan bij het te hanteren grondopbrengstniveau. In deze werkwijze is het niet aan de orde om naast reële grondwaarden tevens een daling of stijging aan te nemen voor 2014 en volgende jaren. Mocht in de praktijk blijken dat er toch sprake is van grondwaardedaling (of stijging), zal dit worden gemeld en gecorrigeerd in de herziening van de grondexploitaties per 2015. Voor de periode tot en met 2015 wordt geen opbrengstenstijging berekend. Vanaf 2016 verwachten wij dat de grondopbrengst weer licht kan stijgen door een aantrekkende vraag en stijgende verkoopprijzen. Voorgesteld wordt de parameter voor opbrengstenstijgingen voor 2014 tot en met 2015 te houden op 0,00% en daarna 0,50% stijging. Kan tte k eni ng: Voor de exploitatie Defensie-eiland wordt met andere kosten en opbrengstenpercentages gerekend omdat hierover contractuele afspraken zijn gemaakt met de ontwikkelaar. Fin an ci ën: De parameters worden verwerkt in de herziening van de grondexploitaties en de MPG 2014. Uitv o er ing : De aangepaste parameters worden rekenkundig verwerkt in de herzieningen van de grondexploitaties per 11-2014. Com mun ic at ie / Web s ite: Alleen voor intern gebruik O nde rn em ing s r aad : S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g: Nota vaste grond voor beleid Bij l ag en:
© Copyright 2024 ExpyDoc