Ernst & Voung Accountants LLP Marten Meesweg 51 3068 AV Rotterdam Postbus 488 3000 AL Rotterdam Building a better working world Tel: +31 88 407 1000 Fax: +31 88407 89 70 ey.corn Raad voor de Jaarverslaggeving Per e-mail (rj®rjnet.nl) Raad voor de Jaarverslaggeving Antonio Vivaldistraat 2-8 1083 HP AMSTERDAM Rotterdam, 21 mei 2014 RJ Uiting 20 14-3 “ontwerp-Richtlijn 400 Jaarverslag” Geachte leden van de Raad, Graag maakt EY Accountants LLP (hierna “EY”) gebruik van de mogelijkheid om commentaar te leveren op RJ-Uiting 2014-3 inzake Richtlijn 400 Jaarverslag. EY vindt het geven van adequate informatie over risico’s en onzekerheden in de jaarrekening van groot belang. Wij kunnen ons dan ook vinden in een uitbreiding van Richtlijn 400 om te komen tot betere informatieverstrekking hierover. Niettemin vragen wij uw aandacht voor een aantal discussiepunten met betrekking tot de concrete uitwerking hiervan in alinea hOc. Invulling van of aanvulling op de wettelijke bepalingen? In het Ten Geleide geeft de RJ aan dat de ontwerp-alinea 400.llOc een nadere invulling geeft van de wijze waarop de rechtspersoon naar de mening van de RJ invulling behoort te geven aan het wettelijk vereiste inzicht van ‘beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd’ (art.2:391 lid 1 BW). De formulering in de Richtlijn zelf is meer ambigue: hOc begint met de zinsnede ‘als uitwerking van dan wel in aanvulling op’. Wij denken dat er een belangrijk verschil zit tussen bepalingen in de richtlijnen die een invulling zijn van een specifieke wettelijke bepaling of richtlijnen die daar een aanvulling op zijn, In het eerste geval zullen de bepalingen van toepassing zijn op alle entiteiten die aan de betreffende wettelijke bepaling onderworpen zijn, in het tweede geval bestaat meer ruimte voor een afgewogen toepassingsgebied. Deze wettelijke bepaling is ingevoerd in 2005 ter aanpassing aan de gewijzigde EU-Richtlijnen (Moderniseringsrichtlijn, 2003/51/EG). De oorspronkelijke tekst van artikel 46 lid 1 is zonder wijzigingen overgenomen in de Nederlandse wet. Verwacht mag worden dat ook de andere EU-landen deze bepaling hebben overgenomen. Een nadere invulling van de wettelijke bepaling in Nederland is daarmee tevens een invulling van een letterlijke EU-bepaling. Wij zijn van mening dat de meeste stellige uitspraken verder gaan dan de wettelijke bepaling van een ‘beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt D ~QS3 fl1.191 Partners in Sport_/ j I House onder registralienummer 0C335594. In relatie tot Ernst S Young Accountants LLP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van nennoot van Ernst SLLP Voung LLP.partnership Ernst S Young Accountants is statutair gevestigd te Lambeth Palace Road London SEI Ernsteen) S Young Accountants s eenAccountants limited liability opgericht naar hetLLP recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij t, companies 7EU, Verenigd Koninkrijk, heett haar hootdvestiging aan Boompjes 258. 301 t XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen. Pagina 2 Building a better working world geconfronteerd’. De stellige uitspraak ‘een beschrijving van de risico’s en onzekerheden die in het afgelopen boekjaar een belangrijke ‘impact’ op de rechtspersoon hebben gehad, en de gevolgen daarvan voor de rechtspersoon.’ zien wij wel als een nadere invulling, maar de overige stellige uitspraken zijn naar onze mening een aanvulling. Dit betreft informatie over: De risicobereidheid; Maatregelen die zijn getroffen ter beheersing van de voornaamste risico’s en onzekerheden; Verwachte ‘impact’ op de resultaten en/of financiële positie indien één of meer van de voornaamste risico’s en onzekerheden zich zouden voordoen; en Welke verbeteringen in het systeem van risicomanagement zijn of worden aangebracht. Wij zijn van mening dat duidelijk aangegeven moet worden welke stellige uitspraken een invulling van en welke een aanvulling op de wettelijke bepaling zijn. Is een aanvulling op de wettelijke bepaling wenselijk? Bij de vraag of het wenselijk is dat de RJ aanvullende bepalingen opneemt, is het naar onze mening wenselijk dat een afweging plaatsvindt van de kosten en de baten van informatie, waarbij de door de wetgever van belang geachte administratieve lastenbeperking een rol speelt. Wij zijn van mening dat de aanvullende bepalingen vooral nuttig zijn voor ondernemingen met aandeelhouders waarvoor informatie over risico en onzekerheid van groot belang is voor de oordeels- en besluitvorming. Dat betreft primair ondernemingen met een beursnotering en andere (grotere) rechtspersonen waarin aandeelhouders op een zekere afstand staan. Wij menen dat voor ondernemingen met aandeelhouders in het besloten verkeer de kosten van informatie al snel de baten zullen overtreffen. Banken zijn geen primaire gebruikers van de informatie zoals deze is voorgesteld in RJ 400. Zij zijn veel meer geïnteresseerd in het risico dat door de rechtspersoon niet aan alle betalingsverplichtingen kan worden voldaan en daar is deze informatie niet op toegespitst. Het voorgaande leidt ons ertoe de RJ te verzoeken het toepassingsgebied te heroverwegen en de stellige uitspraken die het karakter hebben van een aanvulling te beperken tot de beursgenoteerde ondernemingen en voor de overige ondernemingen het verschaffen van deze informatie aan te bevelen. Is een beschrijving van risicobereidheid zinvol? Op basis van alinea hOc dient de rechtspersoon een beschrijving op hoofdlijnen te geven van de bereidheid risico’s en onzekerheden al dan niet af te dekken (de zogenoemde risicobereidheid of ‘risk appetite’). Wij onderschrijven dat het belangrijk is om inzicht te hebben in het risico dat de rechtspersoon bereid is te nemen, maar betwijfelen of de gebruikte formulering tot het verstrekken van de daarvoor relevante informatie leidt. Onze zorg is dat rechtspersonen zich van ‘boilerplate’ taalgebruik zullen bedienen om aan deze stellige uitspraak te voldoen. Daarnaast kan de risicobereidheid verschillen per type risico. Ons voorstel is daarom om per geïdentificeerd risico het risicobeleid en de genomen maatregelen te laten beschrijven. Op basis van die informatie kan de gebruiker zelf een inschatting maken van de risicobereidheid van de onderneming. Mag de beschrijving van de verwachte ~impact’ op de resultaten en/of financiële positie ook kwalitatief van aard zijn? Op basis van alinea hOc dient de rechtspersoon een beschrijving te geven van de verwachte ‘impact’ op de resultaten en/of financiële positie indien één of meer van de voornaamste risico’s en onzekerheden zich zouden voordoen, zo mogelijk gebaseerd op gevoeligheidsanalyses. Het is ons niet duidelijk of de gebruikte formulering ook ruimte laat voor een kwalitatieve beschrijving van de impact. Wij zijn van Pagina 3 Building a better working world mening dat de stellige uitspraak beter kan besluiten met de woorden “zo mogelijk kwantitatief en gebaseerd op gevoeligheidsanalyses”. Daardoor kan de rechtspersoon per type risico een kwalitatieve of kwantitatieve impactbeschrijving geven, afhankelijk van wat mogelijk is voor het risico. Bijvoorbeeld bij valutarisico is een kwantitatieve analyse mogelijk en wenselijk, terwijl bij een risico ten aanzien van een verandering in wetgeving een kwalitatieve analyse vaak het hoogst haalbare zal zijn. Rol van de accountant Een nader onderscheid tussen ‘invulling’ en ‘aanvulling’ is ook van belang voor de reikwijdte van de accountantscontrole. Art. 2:393 lid 3 bepaalt immers dat de accountant dient te onderzoeken of het jaarverslag, voor zover hij dat kan beoordelen, overeenkomstig de wettelijke bepalingen is opgesteld. Dit betekent dat toetsing van de aanvullende bepalingen geen onderdeel uitmaakt van de opdracht tot controle van de jaarrekening. Dit is zelfs het geval bij stellige uitspraken. Immers, de externe accountant controleert niet het jaarverslag als zodanig, tenzij daartoe een specifieke opdracht wordt gegeven. Hierbij merken wij op dat de enkele tot nu toe in RJ 400 opgenomen stellige uitspraken redelijkerwijze als een nadere invulling van een wettelijke bepaling kunnen worden beschouwd, zodat zich met de voorgestelde stellige uitspraken een nieuwe situatie voordoet. Conclusie EY vraagt u om een duidelijk onderscheid te maken tussen stellige uitspraken die een invulling zijn van de wettelijke bepaling en de stellige uitspraken die daarop een aanvulling vormen, en voorts om het toepassingsgebied van de aanvullende stellige uitspraken te heroverwegen. Daarnaast adviseert EY om geen stellige uitspraak over de risicobereidheid op te nemen, maar juist per geïdentificeerd risico het beleid en de maatregelen te laten beschrijven. Op grond daarvan kan de gebruiker van het Jaarverslag zelf zijn oordeel vormen over de risicobereidheid van de rechtspersoon. Tot slot stellen wij voor om duidelijker aan te geven dat de beschrijving van de impact van risico’s ook kwalitatief van aard kan zijn als een kwantitatieve analyse niet mogelijk is. Indien daarvoor aanleiding zou bestaan verstrekken wij de Raad gaarne nadere toelichtingen. Met vriendelijke groet, Ernst & Young Accountants LLP Prof.Dr. M.N. Hoogendoorn PA Prof.Dr. M. Pronk
© Copyright 2024 ExpyDoc