Nieuwsbrief RVC Amsterdam 2014

Nieuwsbrief met aandachtspunten van de RVC Amsterdam – Februari 2014
Inhoud

Inleiding

RVC en Passend Onderwijs

Vreemdelingen (conform artikel 10g lid 4 WVO)

Aangepaste criteria voor vreemdelingen

Nieuwe normen voor Cito LOVS-toetsen

Discrepanties tussen het Cito-LVS/LOVS en het Drempelonderzoek

Adaptief toetsen

Voorlezen toetsen Begrijpend Lezen

Kwestie betreffende het afronden van leerachterstanden

Opmerkingen betreffende het vaststellen van sociaal-emotionele
problematiek (SEP)

Aanpassing van de tekst betreffende de bevoegd deskundige

Termijnen bij verzoeken om ontbrekende of aanvullende gegevens

Aandacht voor de rol van de ouders

Hoe te handelen bij het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit
van de RVC?
Inleiding
De scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Amsterdam staan de komende
tijd weer voor de taak de stroom nieuwe leerlingen in goede banen te leiden voor
toelating tot het schooljaar 2014-2015. Met name de leerlingen die extra zorg en
aandacht nodig hebben en daarvoor moeten worden geïndiceerd door de RVC
vragen van de zorgcoördinatoren veel tijd. In de periode waarin leerlingen
worden aangemeld voor indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs
en praktijkonderwijs worden nogal wat vragen gesteld aan het ambtelijk
secretariaat van de RVC. Daarnaast heeft de RVC zelf de behoefte een aantal
zaken herhaaldelijk onder de aandacht te brengen waarover in de praktijk
onduidelijkheid bestaat. Dit is de reden waarom u deze nieuwsbrief jaarlijks
opnieuw krijgt toegestuurd. De RVC Amsterdam wenst alle scholen voor
voortgezet onderwijs, die bezig zijn met het verwerken van alle nieuwe
aanmeldingen en het samenstellen van de aanvragen, veel sterkte toe. De RVC
vertrouwt op een voortzetting van de goede samenwerking met de scholen en de
coördinator van de samenwerkingsverbanden. Het spreekt vanzelf dat u met
vragen altijd terecht kunt bij het ambtelijk secretariaat.
RVC en Passend
Onderwijs
De eerste cruciale datum in het traject Passend Onderwijs (1 november 2013) is
verstreken. Op dat moment was fase 1 afgerond: de Samenwerkingsverbanden
PO en VO moeten een juridische entiteit zijn, met enkele uitzonderingen.
Voor 1 april 2014 moeten de ondersteuningsplannen gereed zijn, inclusief
indiceren en arrangeren. Het is mogelijk dat met betrekking tot indiceren contact
opgenomen wordt met de betreffende RVC’s. Daarover bestaat echter nog geen
duidelijkheid. De inzet van het Ministerie en de VO- en PO-Raad is op dit
moment vooral gericht op het betrekken van leerkrachten en ouders bij de
invoering van Passend Onderwijs. Duidelijk is wel dat de RVC’s in ieder geval tot
1 augustus 2015 verantwoordelijk blijven voor de indicatiestelling voor LWOO en
PrO. Gezocht wordt naar een modus om de overdracht met de Samenwerkings-
verbanden te regelen. Het Ministerie van OCW geeft aan dat in de wetgeving de
RVC-criteria gehanteerd blijven. Voor de procedures volgt men zo veel mogelijk
de werkwijze als binnen Passend Onderwijs.
Vreemdelingen (conform
artikel 10g lid 4 WVO)
Vreemdelingen (leerlingen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben) die op
1 oktober van het schooljaar waarin zij voor het eerst worden meegeteld als
leerling in het voortgezet onderwijs, korter dan 1 jaar in Nederland zijn.

Op dat moment kunnen deze leerlingen niet bij de RVC worden
aangemeld.

Pas na het betreffende schooljaar, waarin zij voor de eerste keer
worden meegeteld, kunnen deze leerlingen worden aangemeld voor
indicatiestelling bij de RVC (aanvraag na 1/8, maar voor 1/10).

Voor de wijze van bekostiging van de eerste opvang verwijzen wij naar
het Besluit onderwijs aan vreemdelingen van 17 juli 2003.

Antillianen vallen niet onder deze regeling; zij hebben de Nederlandse
nationaliteit.
Twee voorbeelden:
Aangepaste criteria voor
vreemdelingen
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Binnenkomst in Nederland
01-05-2013
01-11-2013
Inschrijving op een school
01-08-2013
01-12-2013
Telt mee als eerste opvangleerling op teldatum
01-10-2013
01-10-2014
Aanvraag indicatiestelling RVC met ingang van
01-08-2014
01-08-2015
Telt mee als LWOO- of PrO-leerling (na indicatie
door RVC) vanaf
01-10-2014
01-10-2015
Bij de indicatiestelling van vreemdelingen deden zich problemen voor, vooral bij
de afname van didactische toetsen. Het Ministerie van OCW heeft gekozen voor
de volgende oplossing:

Deze leerlingen moeten voldoen aan de criteria op het gebied van
leerachterstand, intelligentie en eventueel sociaal-emotionele problematiek.

Deze leerlingen worden getest op het gebied van intelligentie en zo nodig
sociaal-emotionele problematiek.

De leerachterstand van deze leerlingen wordt vastgesteld op twee jaar
indien de leerling, op het moment dat de aanvraag bij de RVC mag worden
ingediend, korter dan twee jaar Nederlands onderwijs heeft gevolgd.

Voor deze leerlingen hoeven in de aanvraag geen testgegevens met
betrekking tot de leerachterstanden te worden opgenomen (in het dossier
moeten verder wel alle verplichte onderdelen worden opgenomen,
waaronder de testgegevens met betrekking tot intelligentie en eventueel
sociaal-emotionele problematiek).

Een leerachterstand van twee jaar wijst op LWOO. Wanneer het IQ (en/of
eventueel de sociaal-emotionele problematiek) ook wijst op LWOO, kan de
RVC voor deze leerling een LWOO-beschikking afgeven. Wanneer het IQ
wijst op praktijkonderwijs is er sprake van “strijdige scores op criteria” en
heeft de RVC beleidsruimte. Er kan dan een LWOO- of PrO-beschikking
worden afgegeven.
Deze aanpassing is gepubliceerd in Uitleg Gele Katern 10/11 d.d. 16-04-2003.
Nieuwe normen voor Cito
LOVS-toetsen
Van verschillende zijden zijn bij het Dagelijks Bestuur van RVC-Landelijk vragen
binnengekomen m.b.t. nieuwe normen die het Cito het afgelopen najaar heeft
uitgebracht voor de LOVS-toetsen. Omdat het om nogal drastische
veranderingen gaat, gaat dit zeker effect hebben op de bepaling van de
leerachterstanden van de leerlingen waarvoor een LWOO- of PrO-aanvraag
wordt ingediend. De nieuwe normen zijn (aanzienlijk) “strenger”.
Omdat de nieuwe normen pas uit zijn gekomen na het publiceren van de
verplichte toetslijst door het ministerie en na het uitbrengen van het DLE-boek en
het invoeren van deze DLE’s per toets(versie) in onze webapplicatie kunnen
RVC’s voor aanvragen voor het schooljaar 2014-2015 (nu dus) alleen maar
werken met de oude Cito-normen.
Scholen die gebruik maken van het Cito leerlingvolgsysteem-programma kunnen
daarin aangeven dat zij de scores wensen te baseren op deze oude normen;
standaard worden echter de nieuwe normen toegepast (ook op de toetsen die in
eerdere leerjaren zijn afgenomen).
Omdat niet alle scholen dit Cito-programma gebruiken, maar daarvoor eigen
systemen of programma’s van andere softwarebedrijven gebruiken, kunnen we
dus niet volstaan met scholen er op te wijzen dat ze in het Cito-programma de
oude normen moeten activeren voor het doen van aanvragen voor LWOO en
PrO, maar zal dit ook bij andere programma’s gecontroleerd moeten worden.
Een voorbeeld van zo’n programma is Parnassus. Op dit moment gaat dat
programma nog van de “oude”-normering uit. Of en wanneer dat niet meer het
geval zal zijn, is ons niet bekend, maar waakzaamheid vanuit de RVC’s is ook
hier geboden.
Omdat DLE’s voor schooljaar 2014-2015 sinds de publicatie van de verplichte
toetslijst vastliggen, kunnen RVC’s niet anders dan de oude Cito-normering
gebruiken.
Voor de invoer in de webapplicatie zijn er geen problemen als de opgegeven
vaardigheidsscores wordt ingevoerd. Als men echter rechtstreeks de DLE’s wil
invoeren moet men zich er van te voren van vergewissen dat deze met de juiste
(d.w.z. oude) normering zijn berekend. Voor scholen die digitaal aanmelden geldt
hetzelfde. Hier moeten de RVC’s dus zeker controleren of vaardigheidsscores of
DLE’s zijn ingevoerd.
Discrepanties tussen het
Cito-LVS/LOVS en het
Drempelonderzoek
Het komt regelmatig voor dat een groot verschil wordt geconstateerd tussen het
Drempelonderzoek en het Cito-LVS/LOVS. Een leerling wordt met grote
leerachterstanden op het Drempelonderzoek aangemeld, terwijl uit het
Onderwijskundig Rapport (OKR) niet blijkt dat de leerling een zorgleerling was.
De RVC heeft besloten dat in dergelijke gevallen de school vragenderwijs wordt
benaderd en, indien nodig, gevraagd wordt om aanvullende gegevens en uitleg
en dat daarna pas een besluit wordt genomen. Deze handelwijze baseert de
RVC op artikel 4, eerste lid, van de regeling regionale verwijzingscommissies,
Staatsblad 2003-262.
Artikel 4. Beoordelingscriteria regionale verwijzingscommissie
1. Een regionale verwijzingscommissie baseert per aanvraag de beschikking over de
indicatiestelling uitsluitend op:
a. de door het bevoegd gezag gegeven motivering die gebaseerd is op ervaringen met de
leerling in het onderwijsleerproces, zoals die onder meer blijken uit het onderwijskundig
rapport, bedoeld in artikel 10 e, vierde lid en artikel 10g, tweede lid van de wet,
b. de leerachterstand van de leerling,
c. het intelligentiequotiënt van de leerling, en
d. indien dat noodzakelijk is voor het vormen van een oordeel, de resultaten van een of
meer persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en
emotionele instabiliteit die een beeld geven van de sociaal-emotionele problematiek
van de leerling in relatie tot de leerprestaties, en
e. indien het een aanvraag voor praktijkonderwijs betreft: de zienswijze van de ouders.
Adaptief toetsen
Bij het verzamelen van didactische gegevens blijkt dat er nog te weinig wordt
door- of teruggetoetst. Zodra hierdoor onduidelijkheid ontstaat over het werkelijke
niveau van de leerling zal de RVC contact opnemen met de school. Voor een
toelichting op adaptief toetsen verwijst de RVC u naar de Toelichting op het
Aanmeldingsformulier (pagina 4).
Voorlezen toets
Begrijpend Lezen
Het is belangrijk dat scholen vermelden of een toets voor begrijpend lezen is
voorgelezen of zelf gelezen is door de leerling. Indien is voorgelezen dient dit te
worden vermeld in het OKR of op het aanmeldingsformulier.
Kwestie betreffende het
afronden van
In het landelijk overleg van RVC’s wordt het naar boven afronden van
leerachterstanden ten zeerste afgeraden. De RVC Amsterdam is echter van
leerachterstanden
mening dat vooralsnog gehandeld moet worden conform de Tabel van de
relatieve leerachterstanden (zie hiervoor de Toelichting bij de RVC-regeling).
Deze kwestie is voorgelegd aan het Ministerie van OCW. De RVC Amsterdam
zal de tabel blijven gebruiken zolang van OCW geen bericht is ontvangen
betreffende wijziging of afschaffing van deze tabel.
Opmerkingen betreffende
het vaststellen van
sociaal-emotionele
problematiek (SEP)
Sociaal-emotionele problematiek dient te worden aangetoond op basis van
instrumenten. Er moet sprake zijn van sociaal-emotionele problematiek met
zodanige negatieve gevolgen voor de onderwijsleerprestatie dat LWOO
noodzakelijk moet worden geacht. De RVC Amsterdam is van mening dat dit
mogelijk is bij het bestaan van tenminste 1 kritische score op het gebruikte
instrument (bij de SEV zijn dit 2 kritische scores).
Kritische scores NPV-j (oud) en NPV-j 2:
Voor alle duidelijkheid wordt hieronder aangegeven welke scores kritisch zijn op
de NPV-j (oud) en de NPV-j 2 als meest gebruikte zelfbeoordelingsvragenlijsten:
Schaal
Kritische scores
Percentiel
Inadequatie/Neuroticisme
Volharding
Sociale Inadequatie
Recalcitrantie
Dominantie
Hoog – Zeer hoog
Laag – Zeer laag
Hoog – Zeer hoog
Hoog – Zeer hoog
Hoog – Zeer hoog
Laag – Zeer laag
80-100
0-20
80-100
80-100
80-100
0-20
Het komt soms voor dat zelfbeoordelingsvragenlijsten worden voorgelezen bij de
afname bij zwakke lezers. Bij de NPV-j 2 is dit niet meer toegestaan.
Voorgelezen zelfbeoordelingsvragenlijsten zijn ongeldig omdat ze niet valide zijn.
Deze vragenlijsten zijn alleen voor lezende leerlingen gevalideerd. Het is
duidelijk dat leerlingen anders meer sociaal gewenst gaan antwoorden met een
meelezer of in elk geval een privacy verstorend persoon in de buurt. Als een
leerling onvoldoende kan lezen, dient men via een oudervragenlijst of
leerkrachtvragenlijst of klasse-observatie aan de vaststelling van SEP zien te
komen. Deze handelwijze is door RVC Landelijk vastgesteld en wordt door alle
RVC’s toegepast conform hetgeen is vastgelegd in de toelichting bij de Lijst van
toegestane instrumenten.
De RVC wil benadrukken dat de afname van de CBCL, de TRF en de YSR niet
meer is toegestaan. De nieuwere versie onder de naam ASEBA is nog niet bij de
Cotan aangemeld ter beoordeling en is derhalve ook niet toegestaan.
Aanpassing van de tekst
betreffende de bevoegd
deskundige
In twee specifieke gevallen moeten de testinstrumenten afgenomen worden
onder verantwoordelijkheid van een diagnostisch geschoold psycholoog of
diagnostisch geschoold orthopedagoog. Het gaat om de testinstrumenten voor
het intelligentiequotiënt van de leerling en om persoonlijkheidsonderzoeken met
betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en emotionele instabiliteit die het
beeld geven van de sociaal-emotionele problematiek van de leerling in relatie tot
de leerprestaties (artikel 4, eerste lid, onder c en d, van het Besluit RVC’s en
regionaal zorgbudget). Onder een ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of
diagnostisch geschoolde orthopedagoog’ wordt een door een beroepsvereniging
van orthopedagogen of klinisch psychologen als zodanig erkende en
geregistreerde academisch gevormde psycholoog of orthopedagoog dan wel een
in het kader van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)
geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog verstaan.
Termijnen bij verzoeken
om ontbrekende of
aanvullende gegevens
De RVC Amsterdam heeft besloten de termijnen voor het aanleveren van
ontbrekende/aanvullende gegevens strikt te handhaven (max. 6 weken).
Ook verzoeken om uitstel van het aanleveren van gegevens worden strikt
gehandhaafd op max. 6 weken.
Bij dossiers ingediend in de maand september is slechts 1 week beschikbaar
voor het insturen van ontbrekende gegevens.
In verband met de zomervakantie is uitstel mogelijk tot max. 2 weken na de
zomervakantie.
Aandacht voor de rol van
de ouders
Ouders zijn belanghebbenden bij de aanvraag voor indicatiestelling voor LWOO
en praktijkonderwijs. Alhoewel de RVC geen taak heeft bij het inlichten van de
ouders en niet verantwoordelijk is voor toelating en plaatsing op een school lijkt
het haar goed nog eens te wijzen op het belang van een goede communicatie
met de ouders van de leerling. De RVC-regeling schrijft hierover het volgende
voor:





Hoe te handelen bij het
indienen van een
bezwaarschrift tegen een
besluit van de RVC
Bij een aanvraag voor LWOO is de school, die de aanvraag doet, verplicht
met de wettelijke vertegenwoordigers(s) van de leerling te overleggen over de
aanvraag.
Bij een aanvraag voor praktijkonderwijs is de school, die de aanvraag doet,
bovendien verplicht de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de leerling in de
gelegenheid te stellen hun zienswijze naar voren te brengen. Deze
zienswijze, ondertekend door de ouders, moet bij het aanmeldingsformulier
worden meegeleverd.
In beide gevallen is de school, die de aanvraag doet, verplicht een afschrift
van het aanmeldingsformulier aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de
leerling ter beschikking te stellen en daarop een mondelinge toelichting te
geven.
Bij alle aanvragen is de aanmeldende school gehouden aan de bepalingen
van de Wet bescherming persoonsgegevens met betrekking tot het
verstrekken van persoonlijke gegevens van de leerling.
De school is verplicht de besluiten en adviezen van de RVC aan de ouders
mee te delen en daarop een mondelinge toelichting te geven.
Nadat een beschikking door de RVC is verstrekt kunnen belanghebbenden (het
bevoegd gezag van de aanvragende school en de ouders) binnen zes weken na
bekendmaking van het besluit bij de RVC bezwaar maken. Een bezwaar tegen
het besluit van de RVC Amsterdam moet aan wettelijk bepaalde eisen voldoen.
Zo moet het bezwaar voorzien zijn van naam en adres van de indiener,
dagtekening, omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en
de gronden van het bezwaar. Het is van belang dat bij meerdere bezwaren de
school per leerling één bezwaarschrift indient en dat een bezwaar van een
school dient te zijn ondertekend namens het bevoegd gezag, voorzien van naam
en functie.
De RVC is vervolgens verplicht het bestreden besluit te heroverwegen. Daarbij
moet zij rekening houden met alle feiten en omstandigheden die zijn ingetreden
na het bestreden besluit. Het komt regelmatig voor, dat bezwaar wordt gemaakt
tegen een negatieve beschikking die was verstrekt omdat de aanvraag niet aan
het IQ- of leerachterstandscriterium voldeed. Het bezwaar gaat dan vaak
vergezeld van nieuwe testgegevens waarmee de leerling in tweede instantie wel
aan het criterium voldoet. Indien deze gegevens zijn verzameld nadat het eerste
besluit was genomen, zal de RVC deze niet automatisch als nieuwe gegevens
accepteren. De reden hiervoor is de volgende:
Het bevoegd gezag van de aanvragende school heeft bij haar aanvraag een, bij
wettelijk voorschrift geregelde, informatieverplichting: bij de indiening van de
aanvraag heeft het bevoegd gezag van de school een leerling-dossier met daarin
diverse testen en toetsen moeten overleggen. De aanvrager is zelf
verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens. De RVC gaat ervan uit dat
de aanvrager bekend is met de criteria en eveneens met de kwaliteitseisen
waaraan deze gegevens moeten voldoen. Slechts wanneer door de aanvrager
wordt aangetoond dat de ingediende gegevens bij de eerste aanvraag kennelijk
onjuist waren en de RVC al bij de eerste aanvraag had kunnen begrijpen dat
deze eerdere gegevens onjuist waren, kan de RVC rekening houden met deze
gegevens. De RVC vraagt bij de eerste aanvraag, voordat zij een besluit neemt,
vrijwel altijd om aanvullende gegevens indien zij van mening is dat gegevens
onjuist of onduidelijk zijn.