K Interview Door Francis Tilborghs Koen De Clerck – dansfotografie Vakmanschap in bijberoep Het aantal mensen dat fotografie beoefend in bijberoep is niet meer te tellen. Fotografen in hoofdberoep kijken dikwijls laatdunkend op hen neer wegens hun gebrek aan stielkennis. Het woord ‘beunhazen’ valt dan al gauw. Koen De Clerck, een ingenieur uit Brasschaat, ontkracht dit vooroordeel. Zijn technische bagage en zijn creatieve vindingrijkheid zijn van dien aard, dat voltijdse fotografen maar al te graag naar zijn workshops komen. Koen, hoe ben je bij dansfotografie terecht gekomen? “Ik ben ingenieur van opleiding. Mijn specialiteit is het automatiseren van bedrijfsprocessen. Er is een periode in mijn leven geweest dat ik 80 uur per week werkte, maar daar bedank ik nu voor. Ik werk nog vier dagen per week als ingenieur en voor de rest hou ik me bezig met fotografie en het beluisteren van muziek. Dat mijn inte- resse uitgaat naar dansfotografie, heeft te maken mijn jeugd. Als 13-jarige vergezelde ik mijn broer die als hobby de geluidsversterking van een aantal dansgroepen voor zijn rekening nam. Via hem ben ik begonnen met het verzorgen van het lichtontwerp en de lichtregie voor deze dansgroepen. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik twintig jaar lang in theater alle facetten van licht heb leren kennen en durf nu dus te zeggen dat licht voor mij nog weinig geheimen kent. Ook tijdens die periode fotografeerde ik dansers tijdens de repetities. Later ben ik dan fotosessies in de studio gaan organiseren. Door het feit dat ik dus jaren in het danswereldje heb vertoefd, de dansbewegingen heel goed ken en mijn passie tenslotte bij de dans ligt, was het niet meer dan logisch dan dat ik in dansfotografie verder zou gaan.” Hoe komt zo’n dansfoto in de studio tot stand? “Eerst en vooral moet je kunnen beschikken over goede dansers die hun lichaamsbewegingen voor 100% kunnen controleren. Als ik meerdere keren hetzelfde beeld wil maken, dan moet zo’n model ook keer na keer net dezelfde beweging kunnen uitvoeren, niet iets dat er ongeveer op lijkt. Een goed model moet ook zelf kunnen improviseren. Het is altijd leuk samenwerken met iemand die zelf zegt ‘laat het ons zo eens proberen’. Mijn modellen krijgen dan ook heel veel vrijheid van mij. Eigenlijk maak ik geen losstaande foto’s, maar richt ik me op projecten. Ik maak dan bijvoorbeeld een reeks van tien beelden van dansers met doeken. Of maak een reeks rond water. Aangezien ik maar twee shoots per maand doe, kan zo’n project een paar jaar duren. Ik ben een controlefreak, dus ik wil controle over het ganse project vanaf het concept tot en met de print en de eventuele verkoop van mijn werk. Ook het verkopen van mijn werk wil ik zelf in de hand houden, dus doe ik geen beroep op agenten of galerijen. Meestal verkoop ik in het buitenland omdat mijn modellen dikwijls niet willen dat de beelden in eigen land verkocht worden. Kwestie van de familie niet confronteren met naaktbeelden bijvoorbeeld.” zich vier verschillende zwart-wit cartridges bevinden. Dit laat me toe scherpe afdrukken te maken van 1 x 1,5 meter. Als ik raad nodig heb, ga ik naar Hotz in Aartselaar. Dat zijn echte vakmensen die weten waarover ze praten.” Naaktfotografie is een andere passie van je? “Eigenlijk is dat er gekomen op vraag van de danseressen zelf. Die zijn heel erg Op welk materiaal vertrouw je dan als controlefreak? “Laat me beginnen met te zeggen dat niemand me sponsort en ik al mijn materiaal zelf gekocht heb. Ik wordt dus niet betaald om bepaalde merken te vernoemen. Aangezien ik absolute scherpte wil in de bewegingsbeelden die ik maak, werk ik met Broncolor. Zij zijn het enige merk dat in staat is zeer korte flitstijden zoals 1/10.000 seconde (t.01) te realiseren. Andere merken hebben geprobeerd om hun technologie te evenaren, maar voor zover ik weet slaagt niemand daarin. Bovendien zijn de flitsers van dat merk erg robuust en kleurvast. Ik fotografeer met een Canon 1Dx vanwege het goede dynamische bereik. Jazeker, ik werk met kleinbeeld. Een grootformaatcamera is financieel niet haalbaar voor mij en laat me niet toe vijf beelden per seconde te schieten en met hogere ISO’s te werken. Mijn foto’s druk ik zelf af op Photo Rag Baryta 315g van Hahnemuhle op een Canon iPF8300 waarin 24 25 met hun lichaam bezig en sommigen willen dat getraind lichaam op beeld. Ik heb een paar van zulke fotosessies gedaan en daarna begonnen de aanvragen als vanzelf te komen. De danseressen kennen mij, en vertrouwen is natuurlijk erg belangrijk bij dit soort werk. Ze weten ook dat ik voor kunstwerk ga en dat ik geen goedkope platvloerse beelden maak. Vooraleer ik fotografeer heb ik ook altijd een voorafgaand gesprek van een uur met mijn modellen. We spreken heel goed af wat de grenzen zijn, wat er kan en niet kan. Ook wat verkoop en publicatie nadien betreft. Alles wordt in een contract gegoten. Alleen op die manier voorkom je problemen en behoud je het vertrouwen van je modellen.” 26 Zijn er voorbeelden van grote dans fotografen waar je naar opkijkt? “Veel dansfotografen zijn er sowieso niet. Ik denk aan Lois Greenfield die voor het New York City Ballet heeft gewerkt en die ook een reclamecampagne voor Orangina heeft gemaakt. Ze is heel inventief in haar beelden, iets wat ik bij vele fotografen mis. Velen van ons zijn geneigd om seriewerk te maken, maar daardoor kan je niet groeien. Af en toe moet je jezelf heruitvinden. Kijk maar naar Andreas Bitesnich die nu architectuurfoto’s maakt. Uiteindelijk gaat het allemaal om lijnen en lichtinval. Het is niet alleen het werk van topfotografen dat me inspireert. De lijn van een mooie sportwagen zet me ook aan het denken: hoe kan ik die lijn vertalen in een houding van een menselijk lichaam? Iemand die zich ook steeds weer voor nieuwe uitdagingen stelt is Howard Schatz. Zijn foto’s zijn eigenlijk studies van het menselijke lichaam, of het nu gaat om dansers, boksers of body builders. Onlangs maakte hij nog een reeks onderwaterfoto’s van het menselijke lichaam. Schatz werkt ook voor Cirque du Soleil. In België en Nederland zijn er bij mijn weten geen professionele dansfotografen actief. Tenminste, niet op een manier dat ze er van kunnen leven.” Waarom zien we je foto’s nooit op wedstrijden en stel je daar of zelden tentoon? “Eigenlijk ben ik niet geïnteresseerd in wat anderen denken of vinden van mijn werk. Dat klinkt misschien hooghartig, maar echt, ik begrijp het concept van wedstrij- 27 den niet. Is er iets subjectiever dan een artistiek beeld? Of iemand zich aangesproken voelt door een foto hangt af van zijn karakter, zijn gemoedstoestand, zijn verleden... Jij ziet iets anders in een foto dan ik. Hoe kan je dat dan quoteren? Het is toch geen wiskunde? Je weet het: 1+1=2, dus elk ander antwoord is fout. Maar in de kunst werkt het zo niet. Waarom zou ik dan mijn werk laten beoordelen door een jury? Men zegt dan wel eens dat je een beeld toch op zijn technische waarde kan beoordelen: op de belichting, de compositie, de scherpte. Maar ik zie wekelijks winnende foto’s die niet goed belicht zijn, die wazig zijn, waarvan de compositie niet klopt en die ik soms toch erg mooi vind. Dat is allemaal een kwestie van interpretatie en wie bepaalt dat mijn interpretatie verkeerd is en die van de jury juist? Dat 28 heeft toch geen enkele waarde? Een prijs of een eervolle vermelding kan je commercieel misschien iets opleveren, maar daar doe ik het niet voor. Ik maak mijn beelden enkel voor mezelf. En de enige permanente tentoonstelling van mijn foto’s bevindt zich hier in mijn woonkamer zoals je ziet. Goed, eens in de vijf jaar kom ik wel naar buiten met mijn werk. Maar dat is dan eerder om mijn modellen een plezier te doen die de foto’s willen tonen aan hun vrienden en familie. Je hebt twee soorten fotografen: de low profile kunstenaars en de mediageile gasten. Ik ga er geen namen op plakken, maar er zijn toch collega’s die meer bezig zijn met het geven van workshops en het verzorgen van hun externe relaties, dan dat ze met de kern van hun vak bezig zijn? Ik heb zelfs geen bedrijfspagina op Facebook. Enkel een persoonlijk profiel omdat ik mijn modellen gemakkelijker kan bereiken via dit medium dan via hun mailbox. Zo werkt dat tegenwoordig (lacht). Nochtans ben ik een extraverte persoon. Ik ben de jongste uit een gezin van negen. Dan moet je wel taalvaardig zijn en voor jezelf opkomen. Ik voel alleen de behoefte niet om me te bewijzen met mijn foto’s ten opzichte van anderen. En ik besef heel goed dat dit het voorrecht is van een fotograaf in bijberoep. Ik moet niet leven van mijn werk, dus voor mij hoeft die publiciteit allemaal niet. Ik doe trouwens ook geen huwelijksreportages of ander commercieel werk. De reden waarom ik dit interview geef, is omdat je het me gevraagd hebt. Ik zou daar zelf nooit achteraan gaan.” www.kodec.be M
© Copyright 2024 ExpyDoc