OP NAAR EEN NIEUWE TOEKOMST

Blikveld
NR. 98 - 3e TRIMESTER 2014
www.kbs-frb.be
OP NAAR EEN
NIEUWE TOEKOMST
Onder het Erevoorzitterschap van H.M. Koningin Fabiola
driemaandelijks tijdschrift
afgiftekantoor
Brussel X, P309439
ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DE ACTIVITEITEN VAN DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING
WOORD
VOORAF
IN DIT
NUMMER
3-6
Luc Tayart de Borms
> Afgevaardigd bestuurder
Dossier Nieuwe start
- De toekomst: de school als Leerpark
- BOOST: springplank en sociale lift
- Hoe jongeren vroeg geldwijs maken
7
Tien jaar Erasmus Belgica:
balans en toekomstperspectieven
Iedereen terug aan de slag
8-9
26 buitenschoolse projecten om integratie
te bevorderen in Brussel
In deze maand september 2014 viel
de start van het schooljaar samen met
de start van de nieuwe regeringen…. of
toch bijna. De vorming van een federale regering was nog bezig toen dit
woord vooraf werd geschreven.
Bij de aanvang van een legislatuur
leggen talrijke observatoren de uitgewerkte programma’s van de nieuwe meerderheden op de rooster.
Ook de Koning Boudewijnstichting
maakt deze oefening, bezorgd om
haar engagement ten dienste van de
samenleving zo efficiënt mogelijk te
laten aansluiten bij de acties van de
overheid en met de bedoeling om
eventuele partnerschappen te identificeren.
Op basis van de ervaringen die worden opgedaan in de projecten van
de Stichting, formuleren pluralistisch
samengestelde comités beleidsaanbevelingen. Die werden voor de
verkiezingen overgemaakt aan de
politieke actoren in de twee grote
Gemeenschappen van ons land.
De Stichting stelt met plezier vast
dat meerdere van haar bekommernissen aandacht kregen in de regeringsverklaringen van de Gewesten en
Gemeenschappen, meer specifiek
op het vlak van de strijd tegen kinderarmoede en de centrale rol van de
school bij de opleiding en persoonlijke ontwikkeling. Maar ook wat betreft
kinderopvang, energiearmoede, de
toegang van migranten tot de arbeidsmarkt en de preventie op het vlak van
gezondheid en de ouderenzorg ...
De Stichting zal met belangstelling volgen hoe de intenties geconcretiseerd
worden. Ze is klaar om samen te wer-
10-11
12-13
Huisartsen en patiënten
met een migratie-achtergrond
Fonds Forton: een stimulans voor het
onderzoek naar mucoviscidose
14-15
Een voorbeeld van goed bestuur
in het Congolese bedrijfsleven
16-17
Het Erfgoedfonds stelt tentoon
in alle uithoeken van het land
18-19
FIKRA: ontwikkelingsprojecten
voor en door Tunesiërs
20-21
Springplank voor beloftevolle jongeren
22-23
Twee filantropen met een eigen verhaal
ken met alle regeringen in wederzijds
respect voor de onafhankelijkheid van
de partners.
Het is natuurlijk geen toeval dat dit
nummer van Blikveld ingaat op een
aantal toekomstgerichte initiatieven
op het vlak van onderwijs en opvoeding in de meest brede zin. Eén daarvan situeert zich op het kruispunt
van de school, gelijke kansen en de
context van de migratie: het project
BOOST, dat een solide steun in de rug
geeft aan getalenteerde en ambitieuze jongeren van bescheiden afkomst.
BOOST verkeert momenteel in een
optimistische periode. Door het slagen van leerlingen aan het einde van
hun middelbare studies en met de
eerste trajecten afgelegd in het hoger
onderwijs wordt de hoop van de
Stichting en haar partners (filantropen) in dit project heel concreet. Ze
hebben er vertrouwen in dat de lift
stijgt. Maar zij hoopt voor BOOST nog
steun te vinden bij andere actoren.
Het Fonds Forton, een van de oudste en belangrijkste Fondsen beheerd
door de Stichting, is een ander voorbeeld van een succesvolle filantropische investering. Dankzij het maken
van goede keuzes en een ‘internationale peer review’ ontwikkelde zich
in België een ‘centre of excellence’
voor onderzoek naar mucoviscidose.
Belangrijke middelen die voor de lange
termijn werden geïnvesteerd, maken
het mogelijk om het verschil te maken.
U zal het in dit nummer lezen: onze
agenda voor het nieuwe werkjaar is
goed gevuld. Ik ben ervan overtuigd
dat u ons zal helpen de talrijke uitdagingen aan te gaan.
Nieuwe Fondsen
24
Et cetera
Verantwoordelijke uitgever:
Luc Tayart de Borms
Brederodestraat 21
B-1000 Brussel, België
T: +32-2-511 18 40
F: +32-2-511 52 21
[email protected] • www.kbs-frb.be
IBAN BE10 0000 0000 0404
BIC BPOTBEB1
Coördinatie: Jean-Paul Collette Redactionele bijdragen: Josse
Abrahams, Michel Teller, Isa Van Dorsselaer Eindredactie: Isabelle
Dannau, Greta Peirs Grafische vormgeving: PuPiL Druk: New Goff
Illustraties: AlikeYou (p. 6b), Auremar (p. 1), Bikeriderlondon (p. 13a),
Bollaert & Moortgat (p. 17a), B.R. Archives et Musée de la Littérature
(p. 24b), BruxSail (p. 8-9), D. Caumiant (p. 4), CEC (p. 24d), Collection
J.-P. J. (p. 24c), E. Crooÿ (p. 2), S. Dujardyn (p. 20b), G. Focant/SPW
(p. 20a-c), M. Gniot (p. 12), Gpointstudio (p. 7a), M. Katompa
(p. 14-15), KIK-IRPA (p. 16), Martayan Lan (p. 17b), M. Néjib Ouerghi
(p. 18-19), PhotoNews (p. 10), Streekfonds West-Vlaanderen
(p. 24f), Sursum Corda (p. 23a), F. Toussaint (p. 3, 5, 21a), Wierling
Fotografie (p. 22)
De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving.
We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit.
De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. Ze werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar
koning was.
2
Volg ons op:
Nieuwe start
IN 2030 IS DE SCHOOL EEN PARK
LEER- EN ONTWERPLAB OVER ONDERWIJS VAN DE TOEKOMST
KOMT TOT PRIKKELENDE IDEEËN
In de maand september begonnen 1,1
miljoen kinderen en jongeren samen
met een kleine 150.000 leerkrachten opnieuw te werken aan hun toekomst. De Koning Boudewijnstichting
keek recent met het leer- en ontwerplab nog wat verder in de toekomst voor het onderwijs. Maak
kennis met het Leerpark, niet langer een schoolgebouw achter hoge
muren, maar een open leerplek in
de gemeenschap waar iedereen bij
betrokken is en waar kinderen en jongeren hun talenten maximaal kunnen
ontwikkelen.
Het leer- en ontwerplab was een initiatief van het Departement Onderwijs en
Vorming van de Vlaamse overheid, van de
Vlaamse Onderwijsraad en van de Koning
Boudewijnstichting.
De kernvragen waren: hoe maken we van
de ‘school’ in 2030 een aantrekkelijke leeren werkplek? En hoe zetten we de eerste
stappen in die richting? Met die vragen
trok een creatieve groep van 10 mensen
uit binnen- en buitenland het lab in. Daar
gingen ze gedurende vijf dagen in gesprek
met elkaar, met experts en met mensen
die actief zijn in het onderwijs. Hun enige
band was een passie voor onderwijzen en
leren. Hun werkzaamheden leidden tot
een aantal uitdagende voorstellen voor
het onderwijs in 2030.
Fysieke en virtuele plaats
De discussie over deze kernvragen deed
de deelnemers aan het lab kiezen voor
een aantal principes die op hun beurt de
basis vormden van het concept van het
Leerpark. Een concept dat langzaamaan
los komt van het onderwijs dat wij kennen. Het Leerpark is zowel een fysieke
als een virtuele plek. Leren wordt een
bezigheid 24/24 en 7/7. Leven en leren
vallen meer samen en leeractiviteiten
zullen dus ook veelvuldig buiten een
schoolse context gebeuren.
Elk kind/jongere heeft het recht om de
beste versie van zichzelf te worden en
zal met die filosofie worden benaderd.
De klas wordt een ‘leerfamilie’ waarmee
je een deel van de dag doorbrengt om
samen te leren en in groep bepaalde
doelen te bereiken. Daarnaast is er tijd
om eigen talenten en passies te ontdekken en te ontwikkelen. Projectwerking
zal centraal staan in het leerproces.
Kinderen en jongeren zullen daaraan
werken, samen met andere actoren uit
de samenleving en begeleid door leerkrachten die optreden als een trainer
die motiveert en ondersteunt en als
coach in het begeleiden van de leertra-
jecten. Hij of zij staat niet meer alleen
voor de klas, maar maakt deel uit van
een leerteam waar niet enkel collega’s
deel van uitmaken maar bijvoorbeeld
ook ouders, mensen uit het bedrijfsleven of uit de gemeenschap waartoe de
school behoort. Het idee is om een
zo groot mogelijke groep mensen uit de
lokale gemeenschap een directe verantwoordelijkheid te laten opnemen in het
Leerpark.
Hoe begin je eraan?
Mooie ideeën, maar hoe begin je eraan?
Die vraag hield de lab-deelnemers ook
bezig, vooral omdat het in de eerste
plaats een verandering in de geesten
vergt en dat is een langzaam proces.
De Stichting pikt het onderwerp alvast
op, zowel in de breedte als in de diepte. Iedereen zal worden uitgenodigd
om ook na te denken over de school in
2030. Daarnaast zullen voortrekkers en
beleidsmakers samengebracht worden
om stap voor stap een aantal innovaties
uit te werken. Of de school er in 2030
echt zal uitzien als een Leerpark weten
we natuurlijk niet. Maar de verfrissende
ideeën vormen een basis voor verdere
discussie en voor experimenten.
Het volledige rapport is beschikbaar op de website van de Koning
Boudewijnstichting. Het staat boordevol citaten en ideeën over de
toekomst van ons educatief systeem.
3
EEN EERSTE POSITIEVE BALANS:
BOOST FUNGEERT ALS SPRINGPLANK
EN SOCIALE LIFT.
Abdel Moumen
gaat naar het derde jaar geneeskunde
Een kleine BOOST om vooruit
te komen in het leven
Ze zijn jong, ze hebben talent en een gezonde portie ambitie. Maar ze zijn van bescheiden komaf
en om te slagen in hun studies en zich te kunnen uitleven in de job van hun dromen, hebben ze
een duwtje in de rug nodig. In Brussel, Luik en Antwerpen ondersteunt het BOOST-programma
bijna 200 van deze getalenteerde jongeren.
Myriam maakt zich op voor haar tweede
jaar psychologie aan de universiteit. “Ik
wilde deze studie kiezen, maar ik aarzelde en ik had te weinig informatie. Mijn
mentor heeft me in de juiste richting
geholpen. Het BOOST-programma
heeft mijn horizon enorm verruimd: ik
heb ontmoetingen en ontdekkingen
gedaan, die ik anders nooit zou hebben
gehad.”
Abdel Moumen gaat naar het derde jaar
geneeskunde. “Voor mij was BOOST
vooral nuttig om te leren mijn tijd in te
delen en een studiemethode te ontwikkelen – naast uiteraard de waardevolle
financiële steun. Als je begint, wil je zo
graag slagen dat je te veel wilt doen. Ik
heb geleerd mijn werk beter te organi-
4
seren en een evenwicht te vinden met
andere activiteiten die even onmisbaar
zijn, in de eerste plaats sport.”
Ongelijkheid een neus zetten
Nochtans kwamen deze twee studenten niet met dezelfde kansen aan de
start als hun studiegenoten. Er is namelijk een nauw verband tussen de slaagkansen van leerlingen en het onderwijsniveau van hun ouders. Het idee achter
BOOST is om gerichte steun te bieden
en zo de reproductie van sociale ongelijkheid door het onderwijs te compenseren. Jaarlijks is er een projectoproep
in Brussel, Luik en Antwerpen, die wordt
verspreid in scholen en sociale organisaties.
De jury selecteert een groep jongeren
van 15 tot 16 jaar, die moeten beginnen
aan hun vierde middelbaar. De criteria?
Uit een achtergesteld milieu komen op
sociaal, economisch en cultureel vlak.
Maar ook en vooral bereid zijn om zich
honderd procent te geven en hun talent
te ontwikkelen. Het programma richt
zich tot gemotiveerde jongeren die willen leren en vooruitgaan, die een persoonlijkheid, talent en ambitie hebben.
Kortom, jongeren die iets willen in het
leven.
Groepsdynamiek
BOOST biedt hen vier jaar lang ondersteuning om hun toegang tot het hoger
onderwijs goed voor te bereiden en hen
een professionele richting te helpen kie-
Nieuwe start
zen die bij hen past. De jongeren krijgen
een beurs, worden begeleid op school
en krijgen een laptop met een internetaansluiting ter beschikking. Maar de
ondersteuning gaat verder dan dat. Ze
volgen samen seminaries, workshops
rond persoonlijke ontwikkeling of doen
culturele uitstappen. Zo groeit er een
groepsdynamiek, die het verwerven van
nieuwe kennis en competenties bevordert. Bovendien wordt iedere deelnemer gecoacht door een professional die
ervaring heeft in het domein dat de jongere interesseert. Deze peter of meter
verstrekt advies op maat en houdt de
motivatie van de jongere op peil (zie
inzet).
wordt van dichtbij opgevolgd: zowel hun
schoolresultaten als hun attitude en hun
sociale vaardigheden worden regelmatig gemeten aan de hand van succesindicatoren, die worden geobjectiveerd
met de hulp van de field managers.
Kwalitatieve sprong
Van de 192 jongeren die nu door BOOST
ondersteund worden, halen de mees-
De vooruitgang van de deelnemers
Een van hen, Ophélie Amelin, verantwoordelijk voor de groep in Brussel,
getuigt: “Ik doe sinds een jaar de begeleiding en ik besef nu hoe belangrijk de
steun van BOOST is, nog meer dan ik
gedacht had. Ik ben verbluft door de
feedback van de jongeren, de vooruitgang die ze gemaakt hebben, de positieve impact van dit project op hen en
op hun familie.”
DE MENTOR:
luisteren, helpen, adviseren
en aanmoedigen
Simon Cardon de Lichtbuer, vrederechter in Kraainem,
was uitgenodigd om de jonge deelnemers van BOOST te
komen vertellen over justitie. “Nadien werd me gevraagd
of ik zin had om mentor te worden van een meisje van
Marokkaanse origine dat door mijn uiteenzetting beslist
had dat ze rechten wilde studeren. Ik heb dat meteen
aanvaard, want ik was ontroerd dat ik een dergelijke
Zeer actieve private partners
BOOST, dat geïnspireerd is op een Duits voorbeeld dat
al tien jaar met succes loopt, werd eerst opgestart in
Brussel. Toen de formule daar een succes bleek, werd
het programma uitgebreid naar Luik en Antwerpen. Om
dit ambitieuze project tot een goed einde te brengen,
geniet de Koning Boudewijnstichting de actieve steun
van meerdere private partners: JP Morgan en Colruyt
ten resultaten die ver boven het gemiddelde op hun school liggen; slechts 5 %
van de deelnemers haakt in de loop
van het traject af. BOOST is een vernieuwend programma, dat fungeert
als trampoline en sociale lift. Door deel
te nemen aan dit programma hebben
tientallen jongeren van bescheiden
komaf meer kansen gekregen. En kunnen ze later een rolmodel zijn voor hun
vrienden/vriendinnen en hun familie.
Want nog een troef van BOOST is dat
de begeleiders de ouders nauw betrekken bij het programma.
Openheid van geest, maturiteit, organisatievermogen, autonomie, verantwoordelijkheidszin: deze jongeren zijn
beter gewapend voor de uitdagingen die
het leven hun kant op stuurt!
roeping had wakker gemaakt bij een jongere. Ik heb
haar uitgenodigd om een zitting bij te wonen, ik heb
haar advies gegeven en aangemoedigd. We hebben nog
regelmatig contact. Ik bel haar om te weten hoe het met
haar studies gaat. Ze weet dat ze me op elk moment
mag contacteren. Ze was bijvoorbeeld erg trots toen
ze de toespraak van Obama mocht bijwonen, samen
met een vijftigtal jongeren van BOOST, en ze heeft me
toen gebeld om erover te vertellen. Ik probeer haar ook
gerust te stellen. Na haar eerste jaar rechten heeft ze
verschillende herexamens, maar ik heb haar gezegd dat
ik, toen ik zou oud was als zij, een volledige tweede zit
had!”
in Brussel en Sofina (via het Platform voor Opleiding
en Talent, zie ook pagina’s 20-21) in de twee andere
steden. Nike zet ook mee de schouders onder het
Antwerpse project.
De volgende projectoproep is voor januari 2015.
Raadpleeg regelmatig onze website www.kbs-frb.be
voor alle praktische informatie over dit thema.
5
Jongeren worden steeds vroeger aangesproken als
consumenten, maar met hun financiële basiskennis is het vaak
pover gesteld. De FSMA, de autoriteit voor financiële diensten
en markten, doet een beroep op de expertise van de Koning
Boudewijnstichting inzake onderwijsprojecten en meer
bepaald op haar prille ervaring met financiële opvoeding om
samen met scholen een proefproject op te zetten dat jongeren
geldwijs moet maken.
Nieuwe start
Danièle Vander Espt
JONGEREN GELDWIJS MAKEN
De Stichting heeft sinds 2010 het
project ‘In the pocket’ lopen, dat bestaat
uit een handboek voor leerkrachten
in de drie Gemeenschappen en een
educatief dossier over de thema’s geld,
consumptie en krediet. Van haar kant
kreeg de FSMA, de toezichthouder
die de financiële diensten en markten
moet controleren, in de nasleep van de
financiële crisis van de federale regering
de bevoegdheid om het brede publiek
financiële geletterdheid bij te brengen.
Met Wikifin mikt de FSMA niet alleen op
volwassen Belgen, ze wil ook jongeren
van kleinsaf het 123 van financiën leren.
“Jongeren worden steeds vroeger
aangesproken als consument”, zegt
Danièle Vander Espt, directeur van de
FSMA. “Financiële producten zijn via het
internet gemakkelijker beschikbaar.” De
huidige generatie jongeren zal bovendien
meer financiële beslissingen op de
eigen schouders zien terechtkomen,
bijvoorbeeld door de mogelijke gevolgen
van de vergrijzing. Verstandig financieel
plannen wordt essentieel.
Kritische burgers
FSMA wil jongeren de weg wijzen in
het wereldje van de (persoonlijke)
financiën. Hoe beheer je je budget? Hoe
kan je juiste financiële keuzes maken?
Hoe ga je om met reclame? Hoe lees
je een contract? “Daarnaast willen we
ook basisnoties meegeven van hoe
het financiële systeem werkt, zodat ze
begrijpen in welke bredere context hun
eigen beslissingen passen”, zegt Vander
Espt.
Het onderwijs is volgens Vander Espt
de ideale plek om jongeren te vormen
tot verantwoordelijke consumenten die
geïnformeerde keuzes kunnen maken
en actieve burgers die het systeem
doorgronden. “We willen leerlingen
vooral kritisch denken meegeven.
De klas is de ideale plek om in debat
te gaan.” Bovendien worden via het
leerplichtonderwijs alle jongeren bereikt.
Geen pasklare antwoorden
De FSMA heeft een proefproject
VLAAMSE SCHOLEN:
OPROEP AAN LEERKRACHTEN
ALGEMENE VAKKEN BSO
Voor het Vlaamse luik lanceerde FSMA een oproep aan de
leerkrachten Project Algemene Vakken van het Beroepssecundair Onderwijs. Er werd gekozen voor jongeren in het
BSO omdat zij vroeger aan hun beroepsleven beginnen en dus
sneller met de financiële realiteit geconfronteerd worden. De
deelnemende leerkrachten testen het materiaal uit en bespreken
hun ervaringen tijdens drie ontmoetingsdagen waar ze ideeën
uitwisselen en feedback geven. In september 2015 volgt een
inspiratiedag, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting,
voor alle leerkrachten Project Algemene Vakken.
Meer info: www.wikifin.be/nl.wikifin-at-school
6
klaar waarbij ze leerkrachten voorziet
van achtergrondmateriaal en van
pedagogisch-didactische inspiratiebronnen, zoals video’s, websites of tips
voor klasactiviteiten. De selectie van
de kandidaten voor het project verliep
anders aan Franstalige dan aan Vlaamse
kant (zie inzet), maar de doelstelling is
dezelfde: het pedagogisch materiaal
uittesten bij leerkrachten en leerlingen
en zien wat werkt en wat niet, waar er
hiaten zijn, en hoe het verbeterd kan
worden.
Een deel van dat materiaal maakt de
FSMA zelf, een deel verzamelt ze. “Er
bestaat al heel wat. Zo zijn er OCMW’s
die workshops hebben voor scholen.”
De selectie ervan is overigens ook voor
de FSMA een interessante oefening.
“Economie en financiën zijn nu eenmaal
niet neutraal. Maar we proberen
objectief materiaal voor te stellen, dat
alle argumenten voor en tegen aanhaalt,
zonder pasklare antwoorden te bieden.
Die moeten jongeren zelf vinden.”
”Door mijn verblijf bij een gastgezin
heb ik mijn Nederlands goed kunnen oefenen.”
Ludivine Smets, bachelor lager middelbaar onderwijs aan het HELMO in Luik,
studeerde aan de Katholieke Hogeschool Limburg
Geneviève
Cochez
Buitenlander in eigen land
De studenten die zich de
voorbije tien jaar met Erasmus
Belgica, een initiatief van
het Prins Filipfonds, hebben
ondergedompeld in de cultuur
van het andere landsdeel,
roemen de verbreding van hun
horizon en de verrijking van
hun talenkennis. Maar als dit
programma een stormloop op
gang wil brengen, dan heeft het
wat meer glans nodig.
Het goede nieuws: de deelnemers
van Erasmus Belgica zijn zeer tevreden
over hun verblijf aan een universiteit of
hogeschool aan de andere kant van de
taalgrens. Dat blijkt uit een onderzoek
van de Vlaamse Interuniversitaire Raad
en de Conseil Interuniversitaire de
la Communauté française, dat werd
gefinancierd door het Prins Filipfonds.
Erasmus Belgica werd tien jaar geleden
opgericht onder impuls van het Prins
Filipfonds om, naar analogie met de
Europese Erasmusbeurs, studenten
aan Vlaamse en Waalse universiteiten
en hogescholen via een uitwisseling de
kans te geven om zich onder te dompelen
in de taal en de cultuur van de andere
Gemeenschap.
“De deelnemers zijn tevreden over de
kwaliteit van het onderwijs. Culturele
verschillen in aanpak en lesmethodiek
ervaren ze als verrijkend”, constateerde
Geneviève Cochez van de Afdeling
Internationale Betrekkingen van de
Universiteit Gent. “En uiteraard is in een
tweetalig land de verbeterde kennis van
de andere landstaal een troef.”
Erasmus Belgica trekt veel studenten uit
de rechten en politieke of economische
wetenschappen, opleidingen die vereisen
dat de student de situatie van het hele
land doorgrondt. Ook opmerkelijk: er
gaan meer Franstalige studenten naar
Vlaanderen, dan Vlaamse studenten naar
Franstalig België.
“Voor Vlaamse studenten is Frankrijk geen
onbekende. Ze zijn eerder geneigd om
Frankrijk te kiezen dan Brussel of Wallonië
voor een uitwisseling”, meent Cochez.
Voor Franstalige studenten is dat anders.
“Als zij hun Nederlands willen bijspijkeren,
dan kiezen ze Vlaanderen en veel minder
vaak Nederland.”
Franstalig België is voor veel Vlaamse
studenten ook niet ‘exotisch’ genoeg. “Luik
is Montpellier niet maar heeft evengoed
heel wat troeven. Als Erasmus Belgica
meer Vlaamse studenten wil lokken, dan is
een imagocampagne nodig. En misschien
een andere naam. De associatie met
Erasmus en dus het buitenland valt
misschien in het nadeel van Erasmus
Belgica uit.”
Verklaart dat het beperkte aantal
studenten dat met Erasmus Belgica
vertrekt? “In Gent gaat het jaarlijks om
een 15-tal studenten, tegenover 1.000
voor Erasmus in Europa”, zegt Cochez.
Voor heel Vlaanderen, hogescholen
en universiteiten samen, ging het in
het academiejaar 2012-2013 om 160
studenten, tegenover 4.474 voor Erasmus
Europa.
Met haar collega's probeert Cochez
studenten warm te maken voor Erasmus
Belgica. “De nabijheid is voor een aantal
studenten net een voordeel. Jongeren die
hier een lief hebben of een engagement
in de jeugdbeweging. Als ze kiezen voor
Erasmus Belgica, kunnen ze gewoon in het
weekend naar huis.”
Erasmus Belgica zou ook de docenten
beter moeten kunnen bereiken. Ook
niet-academisch personeel zou moeten
aangemoedigd worden om eens aan de
andere kant van de taalgrens te kijken.
Het maakt de studenten-deelnemers er
niet minder enthousiast om. “Ze hadden
vaak niet verwacht dat binnen één land de
verschillen zo groot kunnen zijn. Ze ervaren
België dus een beetje als buitenland. Het is
de bedoeling van het Fonds dat studenten
de andere Gemeenschap leren kennen en
die opdracht is zeker geslaagd.”
In oktober wordt 10 jaar
Erasmus Belgica gevierd.
Dan wordt het onderzoek
met de resultaten van
het voorbije decennium
voorgesteld, in aanwezigheid
van Koning Filip.
7
“Verantwoordelijkheid, solidariteit, nauwgezetheid,
zelfvertrouwen: aan boord wordt een kind groot.”
Rachid Katir, verantwoordelijke BruxSail
Fonds InBev-Baillet Latour:
op koers naar integratie!
Sportclubs, artistieke
of culturele activiteiten,
jeugdbewegingen… Op
het eerste gezicht valt
er in Brussel genoeg te
beleven voor jongeren.
Maar de drempel is vaak
te hoog voor kinderen
en jongeren uit kwetsbare milieus. Dat is een
van de prioriteiten van
het Fonds InBev-Baillet
Latour, dat de Koning
Boudewijnstichting de
opdracht gaf om ze om
te zetten in een concreet
initiatief.
Rachid Katir is net terug van een
uitstap op zee wanneer we elkaar
ontmoeten. Hij is de verantwoordelijke voor BruxSail, een van de 26
organisaties die geselecteerd wer-
8
den door de Stichting voor steun
van het Fonds InBev-Baillet Latour.
“Deze zomer hebben we op onze
zeilboot een veertigtal kinderen
tussen 7 en 12 jaar uit achterstandswijken verwelkomd”, zegt hij. “En
een heel schooljaar lang hebben
leerlingen van een kansenschool
(een école à discrimination positive in het Franstalig onderwijs) elke
zaterdag de kans gehad om te leren
zeilen op het meer van Genval.”
Scheepvaarders in de dop
BruxSail is een mooi voorbeeld van
de doelstelling van de projectoproep 'Integratie via buitenschoolse
activiteiten'. Die wil buitenschoolse
activiteiten binnen het bereik brengen van alle Brusselse jongeren,
zodat ze meer kansen krijgen op
persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke integratie. “Aan boord
van een boot groeit een kind: het
krijgt verantwoordelijkheden, het
moet leren anderen te vertrouwen, zekerder worden van zichzelf,
nauwgezet en geconcentreerd
zijn...”, gaat Rachid Katir voort.
“Leerkrachten hebben sommige
leerlingen een spectaculaire vooruitgang zien maken sinds ze zijn
beginnen zeilen. Het hele project
past overigens in een breder pedagogisch kader, met een evenwicht
tussen formeel en informeel leren.
Deze uitjes zijn namelijk ook een
gelegenheid om kinderen te leren
over het milieu, om het met hen te
hebben over geschiedenis of over
het economische belang van de
scheepvaart.”
Het enthousiasme van deze
scheepvaarders in de dop werkt
aanstekelijk. Toen hun begeleidster
hun op het einde van het jaar vroeg
wat ze leuk vonden aan het project
en wat minder leuk, waren sommigen verbaasd. “Mevrouw, moeten
we echt iets negatiefs zeggen?”
vroeg een van hen. Nochtans was
deze positieve uitkomst lang niet
zeker, geeft Rachid Katir toe. “Het
was een primeur en het zeilwereldje stond niet te springen voor een
groep kinderen uit volkse of migrantenwijken. Maar de verantwoordelij-
HET FONDS INBEV-BAILLET LATOUR:
DOEN WAT DE ANDEREN NIET DOEN
Opgericht midden jaren zeventig van de vorige eeuw door graaf Alfred de Baillet Latour, groot
filantroop en laatste afstammeling van de familie van bestuurders van de brouwerijen Artois,
richt het Fonds InBev-Baillet Latour zijn pijlen op “datgene wat de anderen niet doen”. “Wij willen
hiaten in de filantropie dichten en daarbij menselijk potentieel en topkwaliteit belonen”, vertelt
secretaris-generaal Alain De Waele. “Daarom reikt het Fonds sinds het prille begin om de twee
jaar de prestigieuze Prijs voor Gezondheid uit, die ondertussen de voornaamste internationale
wetenschappelijke onderscheiding is geworden in België.”
Geleidelijk heeft het Fonds zijn actieterrein uitgebreid, gaande van olympisme tot vorming, over
erfgoed. Het Fonds heeft daar nu nog een domein aan toegevoegd, namelijk de integratie van
kansarme kinderen, kinderen met een handicap of kinderen die sociaal uitgesloten zijn. Alain De
Waele: “De belangstelling van de samenleving voor dit domein is beperkt, terwijl de noden steeds
groter worden. Naast integratieprojecten met kunst, muziek of zang hebben we beslist om in
Brussel het accent te leggen op het stimuleren van buitenschoolse activiteiten, en om daarbij een
beroep te doen op de Koning Boudewijnstichting, zoals we dat al deden voor erfgoed.”
ken van het meer van Genval zijn er
in meegestapt en vandaag vragen
ze zelf om het opnieuw te doen.
Alles is prima verlopen, de kinderen hebben zich honderd procent
gegeven.”
Symbolische bijdrage
De vraag is zo groot dat BruxSail
de groep zou willen opsplitsen, en
ook jongeren begeleiden op woensdag. Maar om dit uit te bouwen, zal
de vereniging structurele middelen
moeten vinden, bij overheden of
private schenkers, naast de waardevolle steun van het Fonds InBevBaillet Latour. Opdat iedereen kan
deelnemen, vraagt ze namelijk
maar een symbolische bijdrage per
namiddagje zeilen aan de gezinnen
van de deelnemende kinderen!
De kinderen zien ook dat de jonge
monitoren van BruxSail, stuk voor
stuk zeilkampioenen, op dezelfde
leeftijd begonnen zijn als zij en ook
niet altijd uit welgestelde gezinnen
komen. Een van hen is vandaag
tweede officier op een groot schip,
met 50 matrozen onder hem. Wie
weet ontstaan er op het meer van
Genval wel mooie roepingen?
MBO MPENZA : "ACTIVITEITEN DIE EEN KIND
HELPEN OPEN TE BLOEIEN"
De projectoproep van het Fonds InBev-Baillet Latour overtuigde oud-Rode
Duivel Mbo Mpenza. Hij was altijd al begaan met onderwijs en aanvaardde
het erevoorzitterschap van BruxSail Hij werd de peter van een van de zeilboten van het project. “Toen ik klein was, trapte ik liever tegen een bal. Maar
het maakt niet uit welke dromen of passies een kind heeft. Wat telt, is dat
het de kans heeft om te doen wat het graag doet, dat het activiteiten heeft
die het helpen open te bloeien, ook als volwassene. Het Fonds InBev-Baillet
Latour opent voor Brusselse kinderen en jongeren niet alleen de deur naar
verschillende ontspanningsmogelijkheden waar ze voordien nooit een voet
hadden gezet, het opent voor hen ook nieuwe horizonten.”
Meer informatie
In het raam van de oproep ‘Integratie door buitenschoolse activiteiten’
beheerd door de Stichting heeft het Fonds InBev-Baillet Latour een bedrag
van bijna 200.000 euro toegekend aan 26 Brusselse projecten (19 Franstalige
en 7 Nederlandstalige). U vindt de lijst op onze website www.kbs-frb.be.
Een nieuwe selectie wordt bekendgemaakt op 15 oktober.
9
WANNEER HET LICHAAM
EEN ANDERE TAAL SPREEKT
Tot in het kleinste dorp vinden huisartsen patiënten
met een migratie-achtergrond in de wachtkamer.
Verschillende verwachtingen rond gezondheid en zorg
vertroebelen soms de relatie
tussen beiden. Om ze te verbeteren, is er nu een inventaris van hulpmiddelen voor
artsen, met aanbevelingen
voor een structurele aanpak.
Louis Ferrant is al 37 jaar actief als huisarts
in de Anderlechtse wijk Kuregem, eerst in
een groepspraktijk, sinds 6 jaar in het wijkgezondheidscentrum dat is gegroeid uit
zijn praktijk. Deze wijk aan het Kanaal is een
van de armste van het Brusselse Gewest.
Toen hij begon, was 55 procent van zijn
patiënten Belg, nu is dat 15 procent. In zijn
patiëntenbestand zitten 85 nationaliteiten.
10
Communicatie is een probleem, omdat
wel meer patiënten het Frans, Nederlands
of Engels niet (goed) beheersen. Ferrant
doet, net als andere artsen in de steden,
een beroep op een intercultureel bemiddelaar, die ook de culturele context kent en
die kan vertalen. Er zijn ook onthaalbedienden die Marokkaans, Turks en Burundees
spreken. Andere artsen laten vaak een
familielid tolken.
om te gaan, bijvoorbeeld rond de ramadan en gezondheid.
Geen tolken, niets online
“Ze hebben vaak een andere visie op
gezondheid en ziekte en een ander referentiekader dan gezondheidswerkers
hier”, zegt Ferrant. “We veronderstellen
vaak te veel kennis, over een bepaalde
aandoening of het belang van preventie,
waardoor artsen zich afvragen waarom
patiënten hun raadgevingen in de wind
slaan.”
In België zijn er namelijk geen specifieke
tolkendiensten voor artsen. Er is geen
aparte opleiding voor tolk in de gezondheidszorg. Sociale tolkendiensten zijn
niet goed gekend en de werkuren zijn niet
afgestemd op raadplegingen. Er is geen
online instrument voor artsen dat kan helpen vertalen. Er zijn geen communicatieinstrumenten met bijvoorbeeld pictogrammen. Er is amper wetenschappelijk
materiaal over hoe met deze patiënten
Artsen, meent Ferrant, kruipen te weinig
in de huid van de patiënt. “Ze zien niet
altijd dat gezondheid vaak niet hun eerste prioriteit is. Maar wel een spijbelend
kind, een werkloze partner, een bouwvallig
huis. ’Dokter, mijn hoofd zit vol’, zeggen ze
dan. Als arts moet je beseffen dat het niet
het geschikte moment is om bijvoorbeeld
hun eetpatroon aan te kaarten, en moet
je hen aanspreken op een ander ogenblik.
Dat heeft meer impact.”
Want zo voelt de patiënt zich gehoord en
begrepen. “Het is belangrijk dat je de tijd
neemt om te communiceren over hoe het
lichaam functioneert en de symptomen
rustig bespreekt. Je moet de patiënt in
eigen bewoordingen en beelden laten
praten over wat hij voelt en dan samen
zoeken wat dat beeld wil zeggen. Hem
de tijd geven om een antwoord te formuleren.” Zo niet dreigt wederzijds onbegrip en gaat een arts sneller grijpen naar
(onnodige) testen om een diagnose te
stellen.
Interculturele bemiddelaars kunnen ook
helpen deze kloof te overbruggen (zie
inzet). Het systeem van interculturele
bemiddeling is behoorlijk goed ontwikkeld in België, zij het dan vooral voor de
ziekenhuizen. Nog beter is wanneer artsen leren zelf te praten met deze patiënten. Jonge artsen zijn nu beter opgeleid in
de communicatie met patiënten. Maar er
zijn weinig formele opleidingen en navormingen rond interculturaliteit in geneeskunde, op de Universiteit Antwerpen na.
Te weinig besef
Het is volgens Ferrant geen goede zaak
om deze materie enkel in een apart vak
te duwen. "Universiteiten en hogescholen hebben een diversiteitscoördinator
nodig die erover waakt dat alle lesgevers, of het nu gaat om een nierspecialist dan wel een hersenchirurg, patiënten
voorstellen die niet uit een westers land
komen, zodat studenten die problematiek op een natuurlijke manier aangeboden krijgen.”
België blijft ook achter op het vlak van
communicatiemateriaal dat anderstalige patiënten in hun eigen taal informeert
over hoe de gezondheidszorg werkt: hoe
ze een afspraak maken, wat een huisarts doet, hoe ze worden doorverwezen
naar specialisten. “Zo gaan ze nog vaak
eerst naar de spoeddienst. Het idee dat
dit de snelste manier is om te weten wat
het probleem is, zit diep ingebakken.
Bovendien komen ze soms uit landen
waar er geen eerstelijnsgezondheidszorg
bestaat en mensen meteen naar een ziekenhuis gaan als ze ziek zijn.”
België heeft geen globale strategie voor
de zorg voor deze patiënten. “Het besef is
er te weinig dat er niet alleen veel gezondheidswinst kan worden geboekt als er
meer aandacht wordt besteed aan de
opvolging en begeleiding van mensen
met een migratie-achtergrond, maar dat
als ze slecht begeleid worden, de kosten nadien, voor behandelingen, veel
hoger oplopen.” Hulpmiddelen zijn nodig
en kunnen artsen ondersteunen. "Maar
essentieel blijft toch de manier waarop
je het gesprek voert met de patiënt.
Aandacht hebben en tonen dat je met hen
begaan bent. Een huisarts is zoveel meer
dan iemand die een voorschrift schrijft."
"Het besef is er te weinig dat er veel gezondheidswinst kan worden
geboekt als er meer aandacht wordt besteed aan de opvolging en
begeleiding van mensen met een migratie-achtergrond."
Louis Ferrant, huisarts in de Anderlechtse wijk Kuregem, assistent aan de Universiteit Antwerpen
AANBEVELINGEN
Het rapport ‘Voor een betere dialoog tussen huisartsen en patiënten van andere origine’ in opdracht van de Koning
Boudewijnstichting, geeft aanbevelingen voor een structurele aanpak.
EEN GREEP HIERUIT:
• meer hulpmiddelen en achtergrondinformatie, ook in andere talen
• een interculturele of transculturele opleiding, bijvoorbeeld via een academische samenwerking
• een breed vormingsaanbod rond de interculturele aanpak, ook vanuit de artsenverenigingen
• degelijke vertaaldiensten, zorgteams met leden van verschillende afkomst
• informatiemateriaal en uitleg over de gezondheidszorg in de talen van de patiënten
• meer algemene informatie over de specifieke kenmerken van de zorg voor allochtone patiënten en wetenschappelijke informatie bijvoorbeeld over minder goed gekende pathologieën.
FOYER: “TIJD MAKEN DIE ARTSEN NIET ALTIJD HEBBEN”
Regionaal integratiecentrum Foyer, in Sint-Jans-Molenbeek, heeft al twaalf jaar een cel interculturele bemiddeling
voor de gezondheidszorg, waarop vooral ziekenhuizen, Kind & Gezin en wijkgezondheidscentra een beroep doen, ter
plaatse, telefonisch of online. “In het begin spraken onze bemiddelaars alleen Turks en Berbers, maar ondertussen is
het palet aan talen erg ruim”, zegt Foyer-directeur Loredana Marchi. “Maar interculturele bemiddeling gaat om zoveel
meer dan tolken. Het is echt bemiddelen. Zo kunnen we verpleegkundigen bij Kind & Gezin bijvoorbeeld uitleggen
dat in sommige culturen een dikke baby een teken is van gezondheid en de verpleegkundigen helpen om de moeder
duidelijk te maken waarom ze niet bij elke kik van de baby eten moet geven.” Op sommige momenten is deze functie
van bemiddelaar zelfs cruciaal, bijvoorbeeld wanneer een patiënt met een migratie-achtergrond terminaal ziek is. Het is
dan belangrijk om te weten hoe in die cultuur over ziekte en dood wordt gecommuniceerd. “Onze bemiddelaars nemen
daar de tijd om te praten met patiënten, tijd die artsen niet altijd hebben.”
11
Sinds de genetica
een hoge vlucht heeft
genomen, groeit de
hoop voor mensen met
mucoviscidose. Dankzij
de steun van het Fonds
Alphonse en Jean
Forton kunnen Belgische
onderzoeksteams op
dit vlak onderzoek
voeren dat niet alleen
de symptomen maar
ook de ziekte ten gronde
bestrijdt.
FONDS FORTON GEEFT
MUCO-ONDERZOEK VLEUGELS
Mucoviscidose, ook wel taaislijmziekte
genoemd, is een zeldzame ziekte, waaraan in België naar schatting 1.300 kinderen en jongeren lijden. Ze maakt het
lichaamsslijm dik en kleverig. Hierdoor
kunnen de luchtwegen verstoppen,
waardoor de ademhaling verstoord
wordt, maar ook de pancreas of de
alvleesklier, met gevolgen voor de spijsvertering.
De ziekte is ongeneeslijk. Onderzoekers
hebben zich lang geconcentreerd op
het verlengen van de levensduur van
mucopatiënten, die twee decennia
geleden nog erg jong stierven. Op tien
jaar tijd is de levensverwachting gestegen met tien jaar en ze neemt nog toe.
Symptomen kunnen beter voorkomen
en bestreden worden, complicaties
12
kunnen met medicatie worden uitgesteld.
niet goed kunnen uitgewisseld worden
en taaie slijmen ontstaan.
Eind vorige eeuw kwam er een doorbraak in het wetenschappelijk onderzoek, toen het defecte gen werd
geïdentificeerd dat verantwoordelijk is
voor mucoviscidose. Onderzoekers zijn
nu op zoek naar manieren om de ziekte
aan de basis aan te pakken, wat moet
leiden tot genezing of op zijn minst tot
het stoppen van de achteruitgang bij
patiënten.
Steun op lange termijn
Gentherapie is daarbij de grote hoop.
Daarnaast wordt ook vooruitgang
geboekt in het onderzoek naar het
herstel van het chloorkanaal in cellen,
dat bij mucopatiënten niet of niet goed
gevormd is, waardoor zout en water
Deze twee sporen zijn ook terug te
vinden bij de laureaten 2014 van het
Fonds Alphonse en Jean Forton. Dat
Fonds werd in 1996 opgericht door
Jean Forton, in naam van zijn vader
Alphonse en zichzelf, om wetenschappelijk onderzoek naar mucoviscidose
te doen. In totaal kregen onderzoeksteams in België al 8 miljoen euro om
veelbelovende onderzoeksprojecten
uit te voeren. De onderzoeksbeurs is
telkens voor drie jaar, zodat ze op de
lange termijn kunnen werken.
Daarnaast verleent het Fonds structurele steun aan de Belgische Vereniging
“Een aantal onderzoekers heeft een originele aanpak gevonden,
en dat is mede dankzij de steun van het Fonds.”
juryvoorzitter Joseph Martial, professor moleculaire biologie aan de Université de Liège
voor de Strijd tegen Mucoviscidose, die
zelf psychosociale begeleiding doet en
die tot nog toe 800.000 euro kreeg.
Deze vzw ondersteunt zelf ook onderzoek om de levenskwaliteit van patiënten en hun familie te verbeteren.
Grote namen
720.000 euro kregen de zes bekroonde
projecten uit de oproep 2014 van het
Fonds Forton. “In 2014 waren er op de
negen kandidaturen drie projecten van
topkwaliteit en drie projecten die ook
excelleerden, maar er net onder zaten.
Die zes hebben we bekroond”, zegt
juryvoorzitter Joseph Martial, professor
moleculaire biologie aan de Université
de Liège.
Zo kreeg bijvoorbeeld het team van
professor Zeger Debyser van de KU
Leuven steun voor zijn onderzoek naar
gentherapie als behandeling, waarbij
een perfecte kopie van het chloridekanaal wordt ingebracht om het defecte
gen te vervangen. De onderzoeksgroep
geleid door Cédric Govaerts (ULB) kreeg
120.000 euro om het therapeutisch
potentieel te testen van nieuwe moleculen, zogeheten nanobodies, in cellen
en weefsels.
jury hakt de knoop door wanneer er geen
eensgezindheid is.”
Kwaliteitsmerk
De betrokkenheid van deze internationale scheidsrechters vergroot de
geloofwaardigheid van het Fonds Forton
nog. “Het Fonds heeft dan ook een grote
impact gehad op het wetenschappelijk onderzoek rond mucoviscidose in
België”, zegt Martial. “En België staat ook
internationaal zijn mannetje op dit vlak.
Een aantal onderzoekers heeft een originele aanpak gevonden, en dat is mede
dankzij de steun van het Fonds.”
De manier waarop de selectie van de laureaten gebeurt, is daar niet vreemd aan,
meent Martial. Het onderzoeksdomein
van mucoviscidose kent een zeer hoge
graad van specialisatie. “Elke kandidatuur
wordt beoordeeld door drie specialisten
van over de hele wereld. Zij evalueren
het project en sturen hun bevindingen
naar de jury.” Door er buitenstaanders
bij te betrekken, wordt de selectie geobjectiveerd, want de onderzoekswereld
naar mucoviscidose in België is klein. “De
“Het Fonds Alphonse en Jean Forton
is een keurmerk voor de kwaliteit van
onderzoek”, besluit Martial. “En het gaat
om een substantieel bedrag. Goede
financiering voor wetenschappelijk
onderzoek op hoog niveau is schaars,
in België en elders. Het Fonds maakt
het voor onderzoekers mogelijk om te
werken in een niche.” Voor de komende
jaren wil de jury onderzoek in de richting
van de genetica nog stimuleren.
Grote namen gingen hen voor als laureaten van het Fonds Forton, zoals JeanJacques Cassiman, Renaud Beauwens,
Ingrid Liebaers en Frédéric Lemaigre.
Het Fonds stelde hen in staat om toonaangevend te worden in hun domein.
13
Philémon Kivuvu (midden)
in het gezelschap van twee
voormalige laureaten van de Prijs,
die nu deel uitmaken van de jury
14
WANNEER GOED
BESTUUR TOT GOEDE
PRESTATIES LEIDT
Philémon Kivuvu Musul leidt
een Congolese onderneming
in volle expansie, die ondertussen 70 mensen tewerkstelt. Beter nog: hij leidt zijn
bedrijf op een maatschappelijk verantwoorde manier,
met respect voor de principes
van goed bestuur. Het ideale
profiel voor een laureaat van
de Prijs voor Governance van
bedrijven in de DRC.
Nee kunnen zeggen
Deze Prijs werd opgericht in 2010,
naar aanleiding van de vijftigste
verjaardag van Congo, door Belgen
uit het bedrijfsleven. Ze stichtten
toen ook het Fonds Governance
voor bedrijven in de DRC binnen
de Koning Boudewijnstichting. Het
Fonds wil de ondernemersgeest in
de Democratische Republiek Congo
stimuleren, en dit volgens de principes van goed bestuur en maatschap-
De laureaat van 2014, Philémon
Kivuvu, leidt Camalco nv, een bedrijf
dat gespecialiseerd is in de exploitatie
en transformatie van kalk in de regio
Bas-Congo. Zijn hele carrière door
kreeg hij te maken met commerciële
praktijken die hem geschokt hebben:
twijfelachtige financiële transacties,
gebrek aan duidelijkheid en transparantie in de boekhouding, smeergeld…
“Het zijn slechte gewoonten die de
economie besmetten. Tot iedereen
pelijke verantwoordelijkheid. Om
de twee jaar bekroont de Prijs het
voorbeeldtraject van een Congolese
ondernemer. Op die manier wil het
Fonds goede ondernemerspraktijken ruimere bekendheid geven en
andere ondernemers inspireren. De
Belgische Investeringsmaatschappij
voor Ontwikkelingslanden (BIO) is dit
jaar de strategische partner van het
Fonds geworden.
het normaal gaat vinden. Ik heb er
altijd aanstoot aan genomen. Ik heb
verschillende keren ontslag genomen,
ook uit goedbetaalde posities, omdat
het botste met mijn geweten. Je kunt
altijd nee zeggen! Het is een vorm van
dagelijks verzet”, stelt hij.
Toen hij in 2006 zijn eigen onderneming uit de grond stampte, heeft
de toekomstige laureaat van de Prijs
voor Governance voor bedrijven in
de DRC daarom beslist om niet in
dezelfde val te trappen. Hij hanteert
voor de leiding over zijn bedrijf een
reeks gezonde principes. Principes
die vaak eenvoudig maar zo belangrijk zijn, zoals iedereen tijdig betalen.
Philémon Kivuvu: “Van bij het begin
heb ik er een erezaak van gemaakt
om nooit een dag te laat te zijn met
de uitbetaling van de salarissen. Dat
kan vanzelfsprekend lijken, maar dat
is het hier niet altijd. Je moet je eens
in de plaats stellen van een gezin dat
“Eerder dan grote dividenden uit te keren aan
de aandeelhouders, investeren we om onze
infrastructuur en de arbeidsomstandigheden
voor ons personeel te verbeteren.”
Philémon Kivuvu, laureaat van de Prijs voor Governance voor bedrijven in de DRC
nooit weet wanneer het geld er eindelijk zal zijn.”
Philémon Kivuvu is een van
de sprekers op het seminarie
dat het BIO en het Fonds
Governance voor bedrijven
in de DRC organiseren op
23 oktober in Brussel. Dit
seminarie is gewijd aan
de uitdagingen, kansen
en drempels die kmo’s
ervaren in ontwikkelingslanden. Meer informatie
over het seminarie op
www.sme-development.be
Open boekhouding
kantoren… Dit verhoogt niet enkel de
productiviteit, maar verbetert ook de
werkomstandigheden voor het personeel.
een tussenkomst in de medische kosten. Het bedrijf betaalt ook een deel
van de schoolbenodigdheden voor de
kinderen van zijn medewerkers.
Camalco kiest voor gematigde groei
en herinvesteert de winsten. Anders
gezegd, eerder dan grote dividenden
uit te keren aan de aandeelhouders,
gebruikt de onderneming haar liquide
middelen om te investeren in een betere infrastructuur: modernere transportmiddelen, een extra compressor,
een industriële opslagplaats, nieuwe
Philémon Kivuvu zorgt er ook voor dat
zijn onderneming goed is ingebed in de
gemeenschap. Het personeel wordt
lokaal aangeworven, de landbouwproducten worden aangekocht in het nabijgelegen dorp. De werknemers hebben
een reeks sociale voordelen zoals een
dertiende maand, betaalde vakantie en
Maar het principe dat Philémon Kivuvu
nog het meest ter harte neemt, is ongetwijfeld transparantie: “Wij werken met
een open boekhouding. Het maakt
niet uit wie onze geldstromen wil traceren. Winsten, aankopen, aflossingen… Camalco heeft niets te verbergen!”
EEN PRIJS DIE VERANTWOORD ONDERNEMEN BELOONT
Met een bedrag van 25.000 euro beloont de Prijs voor Governance voor bedrijven in de DRC om de twee jaar een
Congolese ondernemer die op een maatschappelijk verantwoorde manier de economische ontwikkeling in zijn land
steunt. De jury, die bestaat uit leden van de Belgische en Congolese bedrijfswereld, heeft vooral oog voor het respect
voor de mensenrechten, het milieu en de sociale wetgeving, de arbeidsomstandigheden, eerlijke handelspraktijken en
de verankering van het bedrijf in de gemeenschap. De Prijs wordt uitgereikt in Kinshasa en krijgt steeds veel aandacht in
de Congolese media.
Commercieel succes is uiteraard ook een criterium bij de keuze van een laureaat. Want de Prijs wil bewijzen dat sociale
en ethische overwegingen succesvol zaken doen niet in de weg staan. Zo is Camalco niet alleen een voorbeeld van goed
bestuur, maar ook een onderneming in volle expansie: op acht jaar tijd is het productievolume verviervoudigd en het
aantal mensen dat er werkt is evenredig gegroeid, van 15 medewerkers in het begin tot 70 vandaag.
Meer informatie over de Prijs op www.kbs-frb.be/governance-bedrijven.htm
15
ERFGOEDFONDS
ONS ERFGOED BEWAREN EN TONEN,
VAN GENT TOT CHICAGO
In 27 jaar tijd bouwde het Erfgoedfonds van de Koning
Boudewijnstichting een unieke collectie van bijna 7.000 stukken
uit. Het bewaren en beschermen van ons erfgoed is dan ook het
hoofddoel van het Fonds. Maar de werken worden ook voortdurend getoond aan zoveel mogelijk mensen. Zo maakt het schilderij ‘skelet bekijkt chinoiserieën‘ van James Ensor dit jaar een reis
van Gent naar Los Angeles en Chicago.
Het meesterwerk van Ensor werd in 1995 aangekocht door het
Erfgoedfonds en in bruikleen gegeven aan het Gentse Museum
voor Schone Kunsten. Deze zomer was het te zien in het Getty
museum van Los Angeles en vanaf november hangt het tijdelijk
in het Art Institute van Chicago in het kader van een grote tentoonstelling over de 19de-eeuwse Oostendse kunstenaar.
Dit strookt volledig met de opdracht van
het Erfgoedfonds. Het is de vaandeldrager van de erfgoedactiviteiten van
de Stichting en coördineert ook de activiteiten van de erfgoedfonsen die door
Groeningemuseum
Museum van het Heilig Bloed
Oostende
Brugge
filantropen werden opgericht. Naast de
aankoop van werken of belangwekkende literaire of andere archieven, financieren een aantal van die Fondsen ook
de restauratie van waardevolle werken.
Maar vooral bij ons
Op de bijgevoegde kaart krijgt u
een overzicht van de locaties in
Vlaanderen waar u deze werken kan
gaan bekijken. Heel veel grote en kleine steden tellen in hun collectie één
of meerdere kunstwerken die door
het Erfgoedfonds of één van de andere filantropische Fondsen werden
aangekocht om ze te beschermen
en te bewaren voor het nageslacht.
Daarnaast stelden ook een groot aantal kunstverzamelaars vertrouwen in
het Fonds en droegen hun collectie
over aan het Fonds om ze veilig te
stellen voor de toekomst. Een aantal kunstliefhebbers schonken hun
vermogen aan de Stichting met de
bedoeling om het via een Fonds in te
zetten voor het beschermen, restau-
Museum voor Schone Kunsten
Museum Maeyer Vanden Bergh
Rubenshuis
Sterckshof
Museum voor Schone Kunsten
STAM
Designmuseum
Universiteitsbibliotheek
Antwerpen
MuZee
Gent
KMMA
Leuven
Gallo-Romeins
Museum
Tervuren
De erfgoedfondsen van de Stichting nemen natuurlijk ook deel aan het
rijke museumleven van BRUSSEL. De meeste musea hebben wel één of
meerdere werken aan hun collectie kunnen toevoegen:
de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, de Koninklijke
Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Bibliotheek, het BELvue
Museum, het Hortamuseum, het René Magritte Museum, de Sint-Michielsen Sint-Goedelekathedraal, het Algemeen Rijksarchief, het Broodhuis
(Museum van de stad Brussel), De Munt en de Bibliotheca Wittockiana.
16
Universiteitsbibliotheek
Tongeren
'Skelet bekijkt chinoiserieën'
van James Ensor
Biese getijdenboek
reren en bewaren van artistiek erfgoed.
Met de hulp van het Fonds Léon
Courtin-Marcelle Bouché bijvoorbeeld
kon het schilderij De Doedelzakspeler
van Jacob Jordaens opnieuw naar
Antwerpen komen, en hangt nu
in het Rubenshuis. Maar ook in het
museum Mayer van den Bergh en het
Museum voor Schone Kunsten van
Antwerpen kwamen werken van het
Erfgoedfonds terecht. Ook in Gent,
Brugge, Tongeren en Oostende werden gelijkaardige samenwerkingen
opgezet. Het Gentse Stadsmuseum
STAM kreeg recent bijvoorbeeld het
Biese getijdenboek uit het begin van
de 16de eeuw in bruikleen terwijl de
Universiteitsbibliotheek in die stad
sinds dit jaar een album met stadsgezichten van de zeventiende-eeuwse
Gentse kunstenaar Lieven Cruyl kan
bestuderen.
Abdij Mariënlof
Zeldzame emblemata
De grootte van de stad of gemeente
is natuurlijk geen criterium voor het al
dan niet tussenkomen van de erfgoedafdeling van de Stichting. Een recente
actie situeert zich in het Limburgse
Borgloon waar het reliekschrijn van
Sint-Odilia (zie foto op p. 16) in de
abdij Mariënlof verder wordt bestudeerd met middelen van het Fonds
Professor Jean-Jacques Comhaire.
Het schrijn wordt beschouwd als
de oudste paneelschildering in
onze streken. Onderzoeker Jeroen
Reyniers publiceerde eerder al over
de geschiedenis en iconografie van
het schrijn. Voor verder onderzoek zal
hij zich met behulp van exacte wetenschappen onder meer buigen over
de chronologie van het unieke kunstwerk. Er bestaat namelijk onduidelijkheid over het jaar waarin het werd
gemaakt.
Op de deuren van de huiskapel van
de Sint-Carolus Borromeuskerk in
Antwerpen werden onlangs een
aantal emblemata herontdekt.
Idyllische landschapsschilderingen
uit de zeventiende eeuw met daarrond cartouches in grisailles waarin
een Latijnse spreuk vermeld staat. Die
verwijst naar de opdrachtgevers, de
orde van de Jezuïten, die deze werken bestelde naar aanleiding van hun
honderdjarig bestaan. Deze werken op
doek vormen een zeldzaam voorbeeld
van de jezuïtische beeldpropaganda
uit die tijd. Op zes doeken staan spreuken die verwijzen naar de geloftes, de
regels en de missie van de orde. Op
drie andere wordt de toeschouwer
geconfronteerd met de beproevingen
en de tegenstanders van de orde. Met
de hulp van het Fonds Léon CourtinMarcelle Bouché werden de werken
gerestaureerd en kregen ze hun oorspronkelijke glans terug.
17
“Fikra is een ideeënfabriek: we helpen Tunesiërs ideeën om te
zetten in realistische en duurzame ontwikkelingsprojecten.”
Amina Ben Fadhl, coördinatrice van het programma
ONTWIKKELING IN TUNESIË:
DE GOEDE IDEEËN VAN FIKRA
De democratisering in
Tunesië, wieg van de
‘Arabische lente’, gaat voort.
Vier Europese stichtingen
zetten mee de schouders
onder deze veranderingen
door ontwikkelingsprojecten
voor en door Tunesiërs
te ondersteunen en te
begeleiden.
Vorig jaar hebben de Fondation
de France, de Fundação Calouste
Gulbenkian, de Robert Bosch Stiftung
en de Koning Boudewijnstichting hun
krachten gebundeld om een gemeenschappelijk Fonds op te richten, dat wil
bijdragen aan de economische, sociale
en culturele ontwikkeling van Tunesië.
Dit programma, onder de naam Fikra,
is vooral gericht op het noordwesten
van het land. Deze achtergestelde
18
regio, met een hoge werkloosheid en
veel armoede, wordt vaak over het
hoofd gezien door andere donoren.
Amina Ben Fadhl, u coördineert
het Fikra-programma in Tunesië.
Vanwaar een ‘oproep tot ideeën’ eerder dan een oproep tot projecten?
“Omdat Fikra, ‘idee’ in het Arabisch,
een ideeënfabriek wil zijn. We zoeken
niet van bij het begin volledig uitgewerkte projecten, wel ideeën die sluimeren in de hoofden van mannen,
vrouwen of organisaties in de bewuste regio. We willen deze ideeën dan
omzetten in realistische en duurzame
projecten. We geven daarvoor niet
alleen financieel een duwtje in de rug,
we bieden de dragers van het project
ook een gemeenschappelijk traject
aan. Ze nemen deel aan seminaries
en ateliers en ze krijgen begeleiding
op maat. Dit bevordert ook de net-
werkvorming. Zo worden deze mensen
katalysatoren voor verandering in hun
eigen gemeenschap. Het is pas na dit
rijpingsproces, wanneer het project
afgerond is, dat er sprake kan zijn van
financiële steun.”
Wat is voor Fikra een goed idee?
“Inhoudelijk hebben we hele ruime criteria: we staan open voor elk voorstel,
als het in het algemeen belang is en
als het bijdraagt aan de economische,
sociale of culturele ontwikkeling van
het noordwesten van Tunesië. Wat telt,
is dat het idee een antwoord biedt op
een collectieve behoefte. De inwoners
van deze regio zijn het best geplaatst
om te weten wat er moet gebeuren en
hoe. Een onafhankelijke jury kiest de
beste voorstellen in functie van vier
belangrijke criteria: de motivatie en
betrokkenheid van de projectdragers,
de relevantie van de projecten voor
de plaatselijke context, hun mogelijke
impact op de ontwikkeling van de regio
en het vermogen om veel actoren in
de plaatselijke gemeenschappen te
mobiliseren.”
Hoeveel projecten lopen er nu?
“Op de 32 projecten die we hadden
gekozen uit de eerste projectoproep
in 2013 worden er 28 op dit moment
uitgewerkt of zijn ze rond. Voor de editie van 2014 hebben we beslist om ons
te beperken tot een twintigtal projecten, die dan meer middelen krijgen. De
aankondiging van de nieuwe selectie is
voor eind september.”
Kunt u ons een idee geven van de
verwezenlijkingen die Fikra mogelijk
heeft gemaakt?
“Het gaat om erg verschillende projecten, gaande van het stimuleren van traditionele ambachten over het onder-
steunen van gediplomeerde werklozen in de regio tot het creëren van
bronnen van inkomsten voor de plattelandsvrouwen. Er is ook aandacht
voor cultuur. In het stadje Bargou bijvoorbeeld hebben de inwoners een
openluchttheater gerenoveerd, zodat
er opnieuw voorstellingen en andere
evenementen kunnen plaatsvinden. Er
is ook een project rond een cultuurkaravaan die doorheen de hele regio zal
trekken en die afgelegen dorpsscholen
waar geen buitenschoolse activiteiten
zijn voor kinderen, zal aandoen. Nog
een mooie realisatie is de renovatie
van de bron van Ghardimaou. In dit
bergdorp was het water uit de bron
door aardverschuivingen ondrinkbaar
geworden. Dit had gevolgen voor de
levenskwaliteit van de inwoners, maar
ook voor de economische bedrijvigheid in het dorp. De hele bevolking
werd opgetrommeld om de bron te
helpen schoonmaken, een nieuwe
aftapping te leggen en een reservoir
te bouwen. Het meeste werk werd
gedaan door de mannen van het dorp,
terwijl de vrouwen hun eten brachten.
De nieuwe bron werd officieel ingewijd in aanwezigheid van 100 mensen,
ontroerd en trots omdat ze dit project
tot een goed einde hadden gebracht.
De betrokkenheid van de plaatselijke
bevolking is een van de belangrijkste
kenmerken van het Fikra-programma.”
Het Fikra-programma is een initiatief van het European Foundation Centre
en krijgt operationele steun van NEF (Network of European Foundations).
Het kan jaarlijks 20 tot 30 projecten ondersteunen en begeleiden.
Meer informatie op: http://fikra-tounisiya.org
19
9
SPRINGPLANK VOOR
BELOFTEVOLLE
JONGEREN
Het Platform voor Opleiding en Talent bestaat nog maar drie jaar, maar het
kan nu al mooie resultaten voorleggen. Zijn beurzen voor beloftevolle jongeren stimuleren talent in België, in de hoop dat deze jongeren nadien zelf iets
zullen teruggeven aan de samenleving.
20
"Door maximaal
in te zetten op talent
hoopt het Platform
een positieve spiraal
in gang te zetten."
Jacques Levy-Morelle
Het Platform voor Opleiding en Talent
werd binnen de schoot van de Koning
Boudewijnstichting opgericht door de
nazaten van Gustave Boël en de holding
Sofina. Eén rode draad liep in 2011 doorheen de wensen van de stichters: ze willen
getalenteerde jongeren, jongeren die uitmunten, extra kansen bieden op het vlak
van opleiding en onderwijs.
“Van bij het begin werden drie doelgroepen
voor de beurzen gekozen”, zegt Jacques
Levy-Morelle, de voorzitter van het opvolgingscomité van het Platform. Een eerste
groep zijn universitairen die hun masterdiploma op zak hebben en die een master
na master, een doctoraat of postdoctoraat
willen doen in het buitenland. “Het moet
gaan om studenten die briljante resultaten
behaald hebben in België en er is een voorkeur voor studenten uit wetenschappelijke
richtingen.”
Het eerste jaar, in 2012, konden ze van
het Platform een beurs krijgen voor een
topuniversiteit in de Verenigde Staten. De
daaropvolgende jaren kwamen daar universiteiten en hogescholen in China en
India bij. “Het Platform wil deze getalenteerde jongeren de kans geven om internationale ervaring op te doen, in een andere
cultuur”, zegt Levy-Morelle.
Nieuwe mogelijkheden creëren
De rekrutering van kandidaten liep van
bij het begin heel vlot, ook al omdat het
Platform hiervoor kon samenwerken
met het FWO en de Belgian American
Education Foundation die een ruime ervaring heeft met de selectie van Belgen die in
de Verenigde Staten gaan studeren.
“Anders was het voor de tweede doelgroep, die van de jonge, getalenteerde
ambachtslieden die werken in de erfgoedsector in België”, zegt Levy-Morelle. Het
gaat onder anderen om steenhouwers,
restaurateurs van fresco’s of van orgels en
houtbewerkers, die van het Platform de
kans krijgen om tijdens een stage te leren
van de besten in hun vak in Europa.
“Voor deze groep was er geen organisatie
die we konden aanspreken om valabele
kandidaten te rekruteren.” Het Platform
deed daarom een beroep op de expertise
van de Koning Boudewijnstichting in de erfgoedsector, en op haar contacten, met als
resultaat dat het Platform met zijn beurzen
eigenhandig heeft gezorgd voor een opleidingsmogelijkheid die voordien voor deze
niche helemaal niet bestond.
“Het is ook niet evident, omdat deze
ambachtslui, in tegenstelling tot studenten, al aan het werk zijn. Voor hen is het
niet eenvoudig om voor enkele weken of
maanden hun cliënten te laten wachten.
We moeten er dus ook voor zorgen dat ze
financieel geen verlies lijden wanneer ze
deelnemen aan deze stages.”
Springplank naar beter leven
De derde doelgroep is misschien wel de
bekendste: Boost for Talent begeleidt
beloftevolle en uitmuntende scholieren
uit kwetsbare milieus gedurende vier jaar
intensief, opdat ze met succes de overgang
kunnen maken van de middelbare school
naar de universiteit of de hogeschool.
Jongeren uit financieel kwetsbare gezinnen groeien vaker op in een context waarin
voortstuderen niet evident is. Ze dragen
vaak veel zorgen met zich mee. Ze weten
niet altijd welke talenten in hen schuilen.
Boost for Talent geeft hen in Antwerpen
en in Luik de kans om dat potentieel te
ontdekken.
De geselecteerde jongeren – elk jaar begint
een nieuwe groep van 15 per stad – worden
van het vierde middelbaar tot het eerste
jaar hoger onderwijs begeleid. Ze volgen
workshops en doen activiteiten die hun
academische en persoonlijke ontwikkeling stimuleren. Ze werken aan zelfkennis,
studiemethode en motivatie. Ze worden
begeleid bij de studiekeuze, hun netwerken worden verbreed. Voor Boost for
Talent werd uitgebreid geput uit de ervaring van de Koning Boudewijnstichting met
een gelijkaardig programma voor Brussel,
dat jongeren naar werk begeleidt.
“De oprichters zijn het meest trots op
dit luik van het Platform voor Opleiding
en Talent”, zegt Levy-Morelle. De eerste
groep scholieren begint volgend jaar aan
het eerste jaar hogere studies, dus over
een jaar zal blijken of het traject zijn vruchten afwerpt. “Maar bijna alle jongeren zijn
in het traject gebleven. De oprichters vinden deze actie het origineelst. Je ziet nu al
welke evolutie die jongeren hebben doorgemaakt. Het Platform is als een springplank naar een leven waar ze hun talenten
kunnen waarmaken.”
Fonds werkt voort
Elk actiedomein kan jaarlijks rekenen op
een aanzienlijk bedrag. Geld dat niet wordt
opgenomen, zoals dat bijvoorbeeld het
geval was bij de ambachtslieden de eerste
jaren, gaat verloren. “Op die manier willen
de oprichters ons ertoe aansporen om
hard op zoek te gaan naar talent dat deze
steun kan gebruiken.”
De oorspronkelijke drie jaar zijn verstreken,
maar de stichters hebben beslist om, mits
enkele kleine aanpassingen, ook de volgende drie jaar deze opleidingsbeurzen voor
talentvolle jongeren te financieren. “Door
maximaal in te zetten op talent hoopt het
Platform een positieve spiraal in gang te
zetten, waarbij deze jongeren anderen
later een handje zullen helpen om vooruit
te komen.”
IN CIJFERS
In totaal gaf het Platform voor Opleiding en Talent sinds 2012 ongeveer 2 miljoen euro voor de opleiding en vorming van
jongeren. 32 studenten gingen voor een master na master, doctoraat of postdoctoraal onderzoek met de steun van het
Platform naar de Verenigde Staten, India of China. Zestien ambachtslui konden hun kennis en kunde aanscherpen via een
stage of vorming bij de besten in hun vakgebied en 82 scholieren zijn bezig aan het traject Boost for Talent.
21
IEDERE FILANTROOP
HEEFT ZIJN VERHAAL
In elk nummer van Blikveld geven we een kort overzicht van de
nieuwe Fondsen die filantropen hebben opgericht binnen de
Koning Boudewijnstichting. Maar wie gaat er schuil achter die
korte beschrijvingen, wat drijft hen, wat is hun verhaal? Twee
recente voorbeelden uit de vele.
Je moet niet op de lijst van de honderd
rijkste Belgen staan om een Fonds op
naam op te richten. Het Fonds Oasis
Eurêka is het initiatief van een gepensioneerde leerkracht uit Ukkel. Ze
heeft geen directe erfgenaam en ze
heeft genoeg aan haar pensioen om in
haar behoeften te voorzien. Ze zocht
en vond een andere manier om haar
spaargeld te doen renderen: door het
in te zetten voor goede doelen die
haar dierbaar zijn. Omdat ze dit bij
leven besliste, is ze ook actief betrokken bij het beheer van het Fonds. Zo
selecteert ze mee de laureaten. Ze
kan zo met eigen ogen zien wat het
Fonds realiseert.
Kinderen met brandwonden
Er werden voor het Fonds vier thema’s vastgelegd: wetenschappelijk
en medisch onderzoek naar weesziekten, steun aan bestaansonzekere patiënten, hulp aan kansarme
kinderen en toegang tot water. Het
Fonds Oasis Eurêka concentreert
zich elk jaar telkens op een van deze
vier uitdagingen. Voor het thema van
dit jaar – financiering van zware en
dure medische behandelingen van
NIEUWE
FONDSEN
Recent zijn er onder meer acht nieuwe Fondsen
opgericht binnen de Koning Boudewijnstichting door
mensen die zich willen engageren voor een thema met
maatschappelijk belang. Wij stellen ze hier kort voor.
22
•Het Fonds Marc en Myriam ijvert voor verkeersveiligheid, in
het bijzonder voor kinderen, en ondersteunt de begeleiding
van gezinnen van wie een kind het slachtoffer was van een
verkeersongeluk.
•Het Fonds Jadot-Loiseau wil morele en materiële hulp
bieden aan zieken in de streek van Huy, en begeleiding voor
hun families.
•Het Fonds Simone Deleau wil slechtzienden of blinden in
België helpen.
Restauratie van de gevel
van de Heilige Sacramentskerk (Luik)
Richard Forgeur
bestaansonzekere patiënten – ging de
5.000 euro naar de vzw Pinocchio.
Deze vereniging behartigt de belangen
en waakt over het welzijn van kinderen
en adolescenten met zware brandwonden in België. Ze spant zich in om
hun verblijf in het ziekenhuis aangenamer te maken, met de aankoop van
materiaal (speelgoed, boeken, computers…), maar ook via vrijwilligers,
die regelmatig komen spelen met de
kinderen of hen zelfs ’s nachts gezelschap houden. Voor jongeren met
brandwonden worden vakantiekampen of bronkuren georganiseerd. Voor
de ouders brengen de behandeling en
de revalidatie van een zwaar verbrand
kind echter grote kosten met zich mee,
die maar gedeeltelijk worden terugbetaald door het ziekenfonds. De vzw
Pinocchio komt financieel tussenbeide wanneer bestaansonzekere gezinnen moeite hebben om alle kosten te
dragen. Met de steun van het Fonds
Oasis Eurêka kan Pinocchio haar acties
in dit domein versterken.
Hefboomfunctie
Het verhaal van het Fonds Forgeur
klinkt helemaal anders. Richard
Forgeur was een vooraanstaand historicus en archivaris in Luik. Als conservator van de manuscripten van de
universiteit en verantwoordelijke van
het Institut archéologique liégois, was
hij een gerespecteerd expert op het
vlak van erfgoed. Het Fonds dat hij bij
testament heeft opgericht in september 2013 weerspiegelt dat leven: het
is gewijd aan de bescherming van het
architecturale erfgoed (huizen, kerken
en kastelen) in de provincie Luik.
Met een jaarlijks budget van 150.000
euro doet het Fonds Forgeur een
oproep aan eigenaars van een
beschermd gebouw dat gerestaureerd
moet worden. Het wil op die manier
een hefboomfunctie vervullen. Veel
restauratieprojecten kunnen namelijk
gedeeltelijk gefinancierd worden door
het Waalse Gewest, op voorwaarde
dat de eigenaar borg staat voor het
saldo van de kosten van de werken.
Deze eis tot cofinanciering is vaak
een hinderpaal, die interessante dossiers doet stranden. Projecten die al
lang stof liggen te vergaren zullen nu
kunnen worden uitgevoerd dankzij de
steun van het Fonds Forgeur.
•Het Fonds Bernard en Gonda Vergnes engageert zich in
de strijd tegen bestaansonzekerheid en armoede, in het
bijzonder voor jonge kinderen.
•Het Fonds Julia Ertryckx ondersteunt het onderzoek naar
kanker en dringende medische hulp.
•Het Fonds Château de Fagnolles ondersteunt het behoud
van het kasteelfort in Philippeville.
Oude glorie
De eerste twee begunstigden werden
in juni bekendgemaakt. Het Fonds
zal tussenbeide komen voor de restauratie van de gevel van de Heilige
Sacramentskerk in Luik. Tot nog toe
waren alleen de dringendste werken
gebeurd om de mooie façade van
deze 18de-eeuwse kerk te behouden.
Tegen 2016 moet de gevel in zijn vroegere glorie hersteld zijn.
Het andere project betreft de SintPauluskathedraal, waarvan het portaal een grondige reiniging en hier en
daar restauratiewerken nodig heeft.
Met een nieuw glasraam moet de
hoofdingang van dit gebouw verfraaid
worden. Overigens zal ook de muuropening van de zuidelijke dwarsbeuk
gerestaureerd worden, zodat het
glasraam van Oultres er geplaatst kan
worden. Dit waardevolle glasraam uit
de 16de eeuw is belangrijk Luiks erfgoed en werd in ere hersteld dankzij
een samenwerking van mecenassen.
Het Fonds Richard Forgeur zal dus zijn
steentje bijdragen aan dit gebouw.
•Het Fonds Eric Speeckaert voor de studie van de werken
van Prince Charles-Joseph de Ligne waakt over een
collectie van waardevolle documenten toevertrouwd aan
de Bibliothèque Moretus Plantin van de Universiteit Namen.
•Het Fonds GavoorGeluk wil depressie en zelfdoding
helpen te voorkomen.
23
Koning Boudewijnstichting
Et cetera
'Onze Congo',
de Belgische propaganda ontsluierd in BELvue
In het BELvue museum loopt van 3 oktober tot 30 november de tentoonstelling 'Notre Congo/
Onze Congo, de Belgische koloniale propaganda ontsluierd'. De expo, van de hand van de ngo
Cooperation par l’Education et la Culture (CEC), bestaat uit een reeks prenten en audiovisueel
materiaal uit de koloniale tijd. Ze helpt inzicht te krijgen in de propagandakanalen die werden
gebruikt om de koloniale onderneming te rechtvaardigen. Omdat deze slagzinnen
steeds weer herhaald werden, hebben ze het collectieve
bewustzijn rond de kolonisatie gevormd. De tentoonstelling
houdt ook de hardnekkigheid van stereotypen, zowel aan
Belgische als aan Congolese kant, tegen het licht. Tijdens de expo
zijn er verschillende activiteiten: rondleidingen, beluisteren van
audio-archieven, literaire ontmoetingen, ateliers voor kinderen.
Volledig programma op www.belvue.be
Bewindvoering:
een brochure over de nieuwe wetgeving
Sommige volwassenen kunnen niet (meer) alleen de beslissingen nemen die nodig zijn in een
mensenleven; ze hebben hulp nodig bij het beheer van hun goederen of hun persoonlijke
rechten. Sinds september is een nieuw beschermingsstatuut van kracht dat de oude
beschermingsregelingen, waaronder het voorlopig bewind, vervangt. De nieuwe wet brengt
voortaan alle vormen van bescherming voor kwetsbare mensen samen in één regeling. De
wetgever heeft er ook voor gekozen om het uitgangspunt om te keren, door te vertrekken van
hun mogelijkheden: wat kunnen ze nog zelf beslissen, bij welke beslissingen hebben ze hulp
nodig en welke worden beter in hun plaats genomen? Met het oog op deze veranderingen
hebben de Koning Boudewijnstichting, de FOD Justitie en de Koninklijke Federatie van het
Belgisch Notariaat beslist om een brochure uit te brengen die antwoorden biedt op de meest gestelde vragen,
vooral van mensen die zich willen laten bijstaan of van hun familie. De publicatie legt uit hoe de nieuwe statuten voor
buitengerechtelijke en rechterlijke bescherming er uitzien, hoe de procedures verlopen, en wat de regelingen in de
praktijk betekenen voor alle betrokkenen.
Ze kan worden gedownload of besteld via www.kbs-frb.be
Gala-avond Steunraad West-Vlaanderen
De Steunraad West-Vlaanderen, onder het voorzitterschap van Regine Dumolin, heeft op 18 september in Roeselare zijn tweejaarlijkse Gala-avond gehouden, in aanwezigheid van Prins Laurent en
Prinses Claire. De opbrengst van de avond gaat naar het Streekfonds West-Vlaanderen. Dat zal het
geld gebruiken voor ‘Een Hart voor West-Vlaanderen’, waarmee projecten voor maatschappelijk
kwetsbare kinderen worden gesteund, maar ook voor de Muziekbank die muziekinstrumenten aankoopt die kansarme kinderen kunnen gebruiken voor de muziekschool, en voor ad-hocprojecten die
zullen worden gekozen in overleg met de Steunraad.
De Koning Boudewijnstichting dankt de Nationale Loterij en alle schenkers voor hun gewaardeerde steun.­
Deze driemaandelijkse nieuwsbrief ‘Blikveld’ verschijnt in het Nederlands en Frans. U kunt hem nalezen op www.kbs-frb.be. Daar kunt u zich abonneren op een digitale of papieren versie.
U kunt ook bellen 02-500 45 55 of mailen [email protected]
Twee keer per jaar verschijnt onze international newsletter. En een tweewekelijkse e-news houdt u op de hoogte van al onze activiteiten. Vanzelfsprekend zijn alle
abonnementen op onze nieuwsbrieven gratis.