Blikveld NR. 98 - 3e TRIMESTER 2014 www.kbs-frb.be OP NAAR EEN NIEUWE TOEKOMST Onder het Erevoorzitterschap van H.M. Koningin Fabiola driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor Brussel X, P309439 ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DE ACTIVITEITEN VAN DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING WOORD VOORAF IN DIT NUMMER 3-6 Luc Tayart de Borms > Afgevaardigd bestuurder Dossier Nieuwe start - De toekomst: de school als Leerpark - BOOST: springplank en sociale lift - Hoe jongeren vroeg geldwijs maken 7 Tien jaar Erasmus Belgica: balans en toekomstperspectieven Iedereen terug aan de slag 8-9 26 buitenschoolse projecten om integratie te bevorderen in Brussel In deze maand september 2014 viel de start van het schooljaar samen met de start van de nieuwe regeringen…. of toch bijna. De vorming van een federale regering was nog bezig toen dit woord vooraf werd geschreven. Bij de aanvang van een legislatuur leggen talrijke observatoren de uitgewerkte programma’s van de nieuwe meerderheden op de rooster. Ook de Koning Boudewijnstichting maakt deze oefening, bezorgd om haar engagement ten dienste van de samenleving zo efficiënt mogelijk te laten aansluiten bij de acties van de overheid en met de bedoeling om eventuele partnerschappen te identificeren. Op basis van de ervaringen die worden opgedaan in de projecten van de Stichting, formuleren pluralistisch samengestelde comités beleidsaanbevelingen. Die werden voor de verkiezingen overgemaakt aan de politieke actoren in de twee grote Gemeenschappen van ons land. De Stichting stelt met plezier vast dat meerdere van haar bekommernissen aandacht kregen in de regeringsverklaringen van de Gewesten en Gemeenschappen, meer specifiek op het vlak van de strijd tegen kinderarmoede en de centrale rol van de school bij de opleiding en persoonlijke ontwikkeling. Maar ook wat betreft kinderopvang, energiearmoede, de toegang van migranten tot de arbeidsmarkt en de preventie op het vlak van gezondheid en de ouderenzorg ... De Stichting zal met belangstelling volgen hoe de intenties geconcretiseerd worden. Ze is klaar om samen te wer- 10-11 12-13 Huisartsen en patiënten met een migratie-achtergrond Fonds Forton: een stimulans voor het onderzoek naar mucoviscidose 14-15 Een voorbeeld van goed bestuur in het Congolese bedrijfsleven 16-17 Het Erfgoedfonds stelt tentoon in alle uithoeken van het land 18-19 FIKRA: ontwikkelingsprojecten voor en door Tunesiërs 20-21 Springplank voor beloftevolle jongeren 22-23 Twee filantropen met een eigen verhaal ken met alle regeringen in wederzijds respect voor de onafhankelijkheid van de partners. Het is natuurlijk geen toeval dat dit nummer van Blikveld ingaat op een aantal toekomstgerichte initiatieven op het vlak van onderwijs en opvoeding in de meest brede zin. Eén daarvan situeert zich op het kruispunt van de school, gelijke kansen en de context van de migratie: het project BOOST, dat een solide steun in de rug geeft aan getalenteerde en ambitieuze jongeren van bescheiden afkomst. BOOST verkeert momenteel in een optimistische periode. Door het slagen van leerlingen aan het einde van hun middelbare studies en met de eerste trajecten afgelegd in het hoger onderwijs wordt de hoop van de Stichting en haar partners (filantropen) in dit project heel concreet. Ze hebben er vertrouwen in dat de lift stijgt. Maar zij hoopt voor BOOST nog steun te vinden bij andere actoren. Het Fonds Forton, een van de oudste en belangrijkste Fondsen beheerd door de Stichting, is een ander voorbeeld van een succesvolle filantropische investering. Dankzij het maken van goede keuzes en een ‘internationale peer review’ ontwikkelde zich in België een ‘centre of excellence’ voor onderzoek naar mucoviscidose. Belangrijke middelen die voor de lange termijn werden geïnvesteerd, maken het mogelijk om het verschil te maken. U zal het in dit nummer lezen: onze agenda voor het nieuwe werkjaar is goed gevuld. Ik ben ervan overtuigd dat u ons zal helpen de talrijke uitdagingen aan te gaan. Nieuwe Fondsen 24 Et cetera Verantwoordelijke uitgever: Luc Tayart de Borms Brederodestraat 21 B-1000 Brussel, België T: +32-2-511 18 40 F: +32-2-511 52 21 [email protected] • www.kbs-frb.be IBAN BE10 0000 0000 0404 BIC BPOTBEB1 Coördinatie: Jean-Paul Collette Redactionele bijdragen: Josse Abrahams, Michel Teller, Isa Van Dorsselaer Eindredactie: Isabelle Dannau, Greta Peirs Grafische vormgeving: PuPiL Druk: New Goff Illustraties: AlikeYou (p. 6b), Auremar (p. 1), Bikeriderlondon (p. 13a), Bollaert & Moortgat (p. 17a), B.R. Archives et Musée de la Littérature (p. 24b), BruxSail (p. 8-9), D. Caumiant (p. 4), CEC (p. 24d), Collection J.-P. J. (p. 24c), E. Crooÿ (p. 2), S. Dujardyn (p. 20b), G. Focant/SPW (p. 20a-c), M. Gniot (p. 12), Gpointstudio (p. 7a), M. Katompa (p. 14-15), KIK-IRPA (p. 16), Martayan Lan (p. 17b), M. Néjib Ouerghi (p. 18-19), PhotoNews (p. 10), Streekfonds West-Vlaanderen (p. 24f), Sursum Corda (p. 23a), F. Toussaint (p. 3, 5, 21a), Wierling Fotografie (p. 22) De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. Ze werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. 2 Volg ons op: Nieuwe start IN 2030 IS DE SCHOOL EEN PARK LEER- EN ONTWERPLAB OVER ONDERWIJS VAN DE TOEKOMST KOMT TOT PRIKKELENDE IDEEËN In de maand september begonnen 1,1 miljoen kinderen en jongeren samen met een kleine 150.000 leerkrachten opnieuw te werken aan hun toekomst. De Koning Boudewijnstichting keek recent met het leer- en ontwerplab nog wat verder in de toekomst voor het onderwijs. Maak kennis met het Leerpark, niet langer een schoolgebouw achter hoge muren, maar een open leerplek in de gemeenschap waar iedereen bij betrokken is en waar kinderen en jongeren hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. Het leer- en ontwerplab was een initiatief van het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse overheid, van de Vlaamse Onderwijsraad en van de Koning Boudewijnstichting. De kernvragen waren: hoe maken we van de ‘school’ in 2030 een aantrekkelijke leeren werkplek? En hoe zetten we de eerste stappen in die richting? Met die vragen trok een creatieve groep van 10 mensen uit binnen- en buitenland het lab in. Daar gingen ze gedurende vijf dagen in gesprek met elkaar, met experts en met mensen die actief zijn in het onderwijs. Hun enige band was een passie voor onderwijzen en leren. Hun werkzaamheden leidden tot een aantal uitdagende voorstellen voor het onderwijs in 2030. Fysieke en virtuele plaats De discussie over deze kernvragen deed de deelnemers aan het lab kiezen voor een aantal principes die op hun beurt de basis vormden van het concept van het Leerpark. Een concept dat langzaamaan los komt van het onderwijs dat wij kennen. Het Leerpark is zowel een fysieke als een virtuele plek. Leren wordt een bezigheid 24/24 en 7/7. Leven en leren vallen meer samen en leeractiviteiten zullen dus ook veelvuldig buiten een schoolse context gebeuren. Elk kind/jongere heeft het recht om de beste versie van zichzelf te worden en zal met die filosofie worden benaderd. De klas wordt een ‘leerfamilie’ waarmee je een deel van de dag doorbrengt om samen te leren en in groep bepaalde doelen te bereiken. Daarnaast is er tijd om eigen talenten en passies te ontdekken en te ontwikkelen. Projectwerking zal centraal staan in het leerproces. Kinderen en jongeren zullen daaraan werken, samen met andere actoren uit de samenleving en begeleid door leerkrachten die optreden als een trainer die motiveert en ondersteunt en als coach in het begeleiden van de leertra- jecten. Hij of zij staat niet meer alleen voor de klas, maar maakt deel uit van een leerteam waar niet enkel collega’s deel van uitmaken maar bijvoorbeeld ook ouders, mensen uit het bedrijfsleven of uit de gemeenschap waartoe de school behoort. Het idee is om een zo groot mogelijke groep mensen uit de lokale gemeenschap een directe verantwoordelijkheid te laten opnemen in het Leerpark. Hoe begin je eraan? Mooie ideeën, maar hoe begin je eraan? Die vraag hield de lab-deelnemers ook bezig, vooral omdat het in de eerste plaats een verandering in de geesten vergt en dat is een langzaam proces. De Stichting pikt het onderwerp alvast op, zowel in de breedte als in de diepte. Iedereen zal worden uitgenodigd om ook na te denken over de school in 2030. Daarnaast zullen voortrekkers en beleidsmakers samengebracht worden om stap voor stap een aantal innovaties uit te werken. Of de school er in 2030 echt zal uitzien als een Leerpark weten we natuurlijk niet. Maar de verfrissende ideeën vormen een basis voor verdere discussie en voor experimenten. Het volledige rapport is beschikbaar op de website van de Koning Boudewijnstichting. Het staat boordevol citaten en ideeën over de toekomst van ons educatief systeem. 3 EEN EERSTE POSITIEVE BALANS: BOOST FUNGEERT ALS SPRINGPLANK EN SOCIALE LIFT. Abdel Moumen gaat naar het derde jaar geneeskunde Een kleine BOOST om vooruit te komen in het leven Ze zijn jong, ze hebben talent en een gezonde portie ambitie. Maar ze zijn van bescheiden komaf en om te slagen in hun studies en zich te kunnen uitleven in de job van hun dromen, hebben ze een duwtje in de rug nodig. In Brussel, Luik en Antwerpen ondersteunt het BOOST-programma bijna 200 van deze getalenteerde jongeren. Myriam maakt zich op voor haar tweede jaar psychologie aan de universiteit. “Ik wilde deze studie kiezen, maar ik aarzelde en ik had te weinig informatie. Mijn mentor heeft me in de juiste richting geholpen. Het BOOST-programma heeft mijn horizon enorm verruimd: ik heb ontmoetingen en ontdekkingen gedaan, die ik anders nooit zou hebben gehad.” Abdel Moumen gaat naar het derde jaar geneeskunde. “Voor mij was BOOST vooral nuttig om te leren mijn tijd in te delen en een studiemethode te ontwikkelen – naast uiteraard de waardevolle financiële steun. Als je begint, wil je zo graag slagen dat je te veel wilt doen. Ik heb geleerd mijn werk beter te organi- 4 seren en een evenwicht te vinden met andere activiteiten die even onmisbaar zijn, in de eerste plaats sport.” Ongelijkheid een neus zetten Nochtans kwamen deze twee studenten niet met dezelfde kansen aan de start als hun studiegenoten. Er is namelijk een nauw verband tussen de slaagkansen van leerlingen en het onderwijsniveau van hun ouders. Het idee achter BOOST is om gerichte steun te bieden en zo de reproductie van sociale ongelijkheid door het onderwijs te compenseren. Jaarlijks is er een projectoproep in Brussel, Luik en Antwerpen, die wordt verspreid in scholen en sociale organisaties. De jury selecteert een groep jongeren van 15 tot 16 jaar, die moeten beginnen aan hun vierde middelbaar. De criteria? Uit een achtergesteld milieu komen op sociaal, economisch en cultureel vlak. Maar ook en vooral bereid zijn om zich honderd procent te geven en hun talent te ontwikkelen. Het programma richt zich tot gemotiveerde jongeren die willen leren en vooruitgaan, die een persoonlijkheid, talent en ambitie hebben. Kortom, jongeren die iets willen in het leven. Groepsdynamiek BOOST biedt hen vier jaar lang ondersteuning om hun toegang tot het hoger onderwijs goed voor te bereiden en hen een professionele richting te helpen kie- Nieuwe start zen die bij hen past. De jongeren krijgen een beurs, worden begeleid op school en krijgen een laptop met een internetaansluiting ter beschikking. Maar de ondersteuning gaat verder dan dat. Ze volgen samen seminaries, workshops rond persoonlijke ontwikkeling of doen culturele uitstappen. Zo groeit er een groepsdynamiek, die het verwerven van nieuwe kennis en competenties bevordert. Bovendien wordt iedere deelnemer gecoacht door een professional die ervaring heeft in het domein dat de jongere interesseert. Deze peter of meter verstrekt advies op maat en houdt de motivatie van de jongere op peil (zie inzet). wordt van dichtbij opgevolgd: zowel hun schoolresultaten als hun attitude en hun sociale vaardigheden worden regelmatig gemeten aan de hand van succesindicatoren, die worden geobjectiveerd met de hulp van de field managers. Kwalitatieve sprong Van de 192 jongeren die nu door BOOST ondersteund worden, halen de mees- De vooruitgang van de deelnemers Een van hen, Ophélie Amelin, verantwoordelijk voor de groep in Brussel, getuigt: “Ik doe sinds een jaar de begeleiding en ik besef nu hoe belangrijk de steun van BOOST is, nog meer dan ik gedacht had. Ik ben verbluft door de feedback van de jongeren, de vooruitgang die ze gemaakt hebben, de positieve impact van dit project op hen en op hun familie.” DE MENTOR: luisteren, helpen, adviseren en aanmoedigen Simon Cardon de Lichtbuer, vrederechter in Kraainem, was uitgenodigd om de jonge deelnemers van BOOST te komen vertellen over justitie. “Nadien werd me gevraagd of ik zin had om mentor te worden van een meisje van Marokkaanse origine dat door mijn uiteenzetting beslist had dat ze rechten wilde studeren. Ik heb dat meteen aanvaard, want ik was ontroerd dat ik een dergelijke Zeer actieve private partners BOOST, dat geïnspireerd is op een Duits voorbeeld dat al tien jaar met succes loopt, werd eerst opgestart in Brussel. Toen de formule daar een succes bleek, werd het programma uitgebreid naar Luik en Antwerpen. Om dit ambitieuze project tot een goed einde te brengen, geniet de Koning Boudewijnstichting de actieve steun van meerdere private partners: JP Morgan en Colruyt ten resultaten die ver boven het gemiddelde op hun school liggen; slechts 5 % van de deelnemers haakt in de loop van het traject af. BOOST is een vernieuwend programma, dat fungeert als trampoline en sociale lift. Door deel te nemen aan dit programma hebben tientallen jongeren van bescheiden komaf meer kansen gekregen. En kunnen ze later een rolmodel zijn voor hun vrienden/vriendinnen en hun familie. Want nog een troef van BOOST is dat de begeleiders de ouders nauw betrekken bij het programma. Openheid van geest, maturiteit, organisatievermogen, autonomie, verantwoordelijkheidszin: deze jongeren zijn beter gewapend voor de uitdagingen die het leven hun kant op stuurt! roeping had wakker gemaakt bij een jongere. Ik heb haar uitgenodigd om een zitting bij te wonen, ik heb haar advies gegeven en aangemoedigd. We hebben nog regelmatig contact. Ik bel haar om te weten hoe het met haar studies gaat. Ze weet dat ze me op elk moment mag contacteren. Ze was bijvoorbeeld erg trots toen ze de toespraak van Obama mocht bijwonen, samen met een vijftigtal jongeren van BOOST, en ze heeft me toen gebeld om erover te vertellen. Ik probeer haar ook gerust te stellen. Na haar eerste jaar rechten heeft ze verschillende herexamens, maar ik heb haar gezegd dat ik, toen ik zou oud was als zij, een volledige tweede zit had!” in Brussel en Sofina (via het Platform voor Opleiding en Talent, zie ook pagina’s 20-21) in de twee andere steden. Nike zet ook mee de schouders onder het Antwerpse project. De volgende projectoproep is voor januari 2015. Raadpleeg regelmatig onze website www.kbs-frb.be voor alle praktische informatie over dit thema. 5 Jongeren worden steeds vroeger aangesproken als consumenten, maar met hun financiële basiskennis is het vaak pover gesteld. De FSMA, de autoriteit voor financiële diensten en markten, doet een beroep op de expertise van de Koning Boudewijnstichting inzake onderwijsprojecten en meer bepaald op haar prille ervaring met financiële opvoeding om samen met scholen een proefproject op te zetten dat jongeren geldwijs moet maken. Nieuwe start Danièle Vander Espt JONGEREN GELDWIJS MAKEN De Stichting heeft sinds 2010 het project ‘In the pocket’ lopen, dat bestaat uit een handboek voor leerkrachten in de drie Gemeenschappen en een educatief dossier over de thema’s geld, consumptie en krediet. Van haar kant kreeg de FSMA, de toezichthouder die de financiële diensten en markten moet controleren, in de nasleep van de financiële crisis van de federale regering de bevoegdheid om het brede publiek financiële geletterdheid bij te brengen. Met Wikifin mikt de FSMA niet alleen op volwassen Belgen, ze wil ook jongeren van kleinsaf het 123 van financiën leren. “Jongeren worden steeds vroeger aangesproken als consument”, zegt Danièle Vander Espt, directeur van de FSMA. “Financiële producten zijn via het internet gemakkelijker beschikbaar.” De huidige generatie jongeren zal bovendien meer financiële beslissingen op de eigen schouders zien terechtkomen, bijvoorbeeld door de mogelijke gevolgen van de vergrijzing. Verstandig financieel plannen wordt essentieel. Kritische burgers FSMA wil jongeren de weg wijzen in het wereldje van de (persoonlijke) financiën. Hoe beheer je je budget? Hoe kan je juiste financiële keuzes maken? Hoe ga je om met reclame? Hoe lees je een contract? “Daarnaast willen we ook basisnoties meegeven van hoe het financiële systeem werkt, zodat ze begrijpen in welke bredere context hun eigen beslissingen passen”, zegt Vander Espt. Het onderwijs is volgens Vander Espt de ideale plek om jongeren te vormen tot verantwoordelijke consumenten die geïnformeerde keuzes kunnen maken en actieve burgers die het systeem doorgronden. “We willen leerlingen vooral kritisch denken meegeven. De klas is de ideale plek om in debat te gaan.” Bovendien worden via het leerplichtonderwijs alle jongeren bereikt. Geen pasklare antwoorden De FSMA heeft een proefproject VLAAMSE SCHOLEN: OPROEP AAN LEERKRACHTEN ALGEMENE VAKKEN BSO Voor het Vlaamse luik lanceerde FSMA een oproep aan de leerkrachten Project Algemene Vakken van het Beroepssecundair Onderwijs. Er werd gekozen voor jongeren in het BSO omdat zij vroeger aan hun beroepsleven beginnen en dus sneller met de financiële realiteit geconfronteerd worden. De deelnemende leerkrachten testen het materiaal uit en bespreken hun ervaringen tijdens drie ontmoetingsdagen waar ze ideeën uitwisselen en feedback geven. In september 2015 volgt een inspiratiedag, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, voor alle leerkrachten Project Algemene Vakken. Meer info: www.wikifin.be/nl.wikifin-at-school 6 klaar waarbij ze leerkrachten voorziet van achtergrondmateriaal en van pedagogisch-didactische inspiratiebronnen, zoals video’s, websites of tips voor klasactiviteiten. De selectie van de kandidaten voor het project verliep anders aan Franstalige dan aan Vlaamse kant (zie inzet), maar de doelstelling is dezelfde: het pedagogisch materiaal uittesten bij leerkrachten en leerlingen en zien wat werkt en wat niet, waar er hiaten zijn, en hoe het verbeterd kan worden. Een deel van dat materiaal maakt de FSMA zelf, een deel verzamelt ze. “Er bestaat al heel wat. Zo zijn er OCMW’s die workshops hebben voor scholen.” De selectie ervan is overigens ook voor de FSMA een interessante oefening. “Economie en financiën zijn nu eenmaal niet neutraal. Maar we proberen objectief materiaal voor te stellen, dat alle argumenten voor en tegen aanhaalt, zonder pasklare antwoorden te bieden. Die moeten jongeren zelf vinden.” ”Door mijn verblijf bij een gastgezin heb ik mijn Nederlands goed kunnen oefenen.” Ludivine Smets, bachelor lager middelbaar onderwijs aan het HELMO in Luik, studeerde aan de Katholieke Hogeschool Limburg Geneviève Cochez Buitenlander in eigen land De studenten die zich de voorbije tien jaar met Erasmus Belgica, een initiatief van het Prins Filipfonds, hebben ondergedompeld in de cultuur van het andere landsdeel, roemen de verbreding van hun horizon en de verrijking van hun talenkennis. Maar als dit programma een stormloop op gang wil brengen, dan heeft het wat meer glans nodig. Het goede nieuws: de deelnemers van Erasmus Belgica zijn zeer tevreden over hun verblijf aan een universiteit of hogeschool aan de andere kant van de taalgrens. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vlaamse Interuniversitaire Raad en de Conseil Interuniversitaire de la Communauté française, dat werd gefinancierd door het Prins Filipfonds. Erasmus Belgica werd tien jaar geleden opgericht onder impuls van het Prins Filipfonds om, naar analogie met de Europese Erasmusbeurs, studenten aan Vlaamse en Waalse universiteiten en hogescholen via een uitwisseling de kans te geven om zich onder te dompelen in de taal en de cultuur van de andere Gemeenschap. “De deelnemers zijn tevreden over de kwaliteit van het onderwijs. Culturele verschillen in aanpak en lesmethodiek ervaren ze als verrijkend”, constateerde Geneviève Cochez van de Afdeling Internationale Betrekkingen van de Universiteit Gent. “En uiteraard is in een tweetalig land de verbeterde kennis van de andere landstaal een troef.” Erasmus Belgica trekt veel studenten uit de rechten en politieke of economische wetenschappen, opleidingen die vereisen dat de student de situatie van het hele land doorgrondt. Ook opmerkelijk: er gaan meer Franstalige studenten naar Vlaanderen, dan Vlaamse studenten naar Franstalig België. “Voor Vlaamse studenten is Frankrijk geen onbekende. Ze zijn eerder geneigd om Frankrijk te kiezen dan Brussel of Wallonië voor een uitwisseling”, meent Cochez. Voor Franstalige studenten is dat anders. “Als zij hun Nederlands willen bijspijkeren, dan kiezen ze Vlaanderen en veel minder vaak Nederland.” Franstalig België is voor veel Vlaamse studenten ook niet ‘exotisch’ genoeg. “Luik is Montpellier niet maar heeft evengoed heel wat troeven. Als Erasmus Belgica meer Vlaamse studenten wil lokken, dan is een imagocampagne nodig. En misschien een andere naam. De associatie met Erasmus en dus het buitenland valt misschien in het nadeel van Erasmus Belgica uit.” Verklaart dat het beperkte aantal studenten dat met Erasmus Belgica vertrekt? “In Gent gaat het jaarlijks om een 15-tal studenten, tegenover 1.000 voor Erasmus in Europa”, zegt Cochez. Voor heel Vlaanderen, hogescholen en universiteiten samen, ging het in het academiejaar 2012-2013 om 160 studenten, tegenover 4.474 voor Erasmus Europa. Met haar collega's probeert Cochez studenten warm te maken voor Erasmus Belgica. “De nabijheid is voor een aantal studenten net een voordeel. Jongeren die hier een lief hebben of een engagement in de jeugdbeweging. Als ze kiezen voor Erasmus Belgica, kunnen ze gewoon in het weekend naar huis.” Erasmus Belgica zou ook de docenten beter moeten kunnen bereiken. Ook niet-academisch personeel zou moeten aangemoedigd worden om eens aan de andere kant van de taalgrens te kijken. Het maakt de studenten-deelnemers er niet minder enthousiast om. “Ze hadden vaak niet verwacht dat binnen één land de verschillen zo groot kunnen zijn. Ze ervaren België dus een beetje als buitenland. Het is de bedoeling van het Fonds dat studenten de andere Gemeenschap leren kennen en die opdracht is zeker geslaagd.” In oktober wordt 10 jaar Erasmus Belgica gevierd. Dan wordt het onderzoek met de resultaten van het voorbije decennium voorgesteld, in aanwezigheid van Koning Filip. 7 “Verantwoordelijkheid, solidariteit, nauwgezetheid, zelfvertrouwen: aan boord wordt een kind groot.” Rachid Katir, verantwoordelijke BruxSail Fonds InBev-Baillet Latour: op koers naar integratie! Sportclubs, artistieke of culturele activiteiten, jeugdbewegingen… Op het eerste gezicht valt er in Brussel genoeg te beleven voor jongeren. Maar de drempel is vaak te hoog voor kinderen en jongeren uit kwetsbare milieus. Dat is een van de prioriteiten van het Fonds InBev-Baillet Latour, dat de Koning Boudewijnstichting de opdracht gaf om ze om te zetten in een concreet initiatief. Rachid Katir is net terug van een uitstap op zee wanneer we elkaar ontmoeten. Hij is de verantwoordelijke voor BruxSail, een van de 26 organisaties die geselecteerd wer- 8 den door de Stichting voor steun van het Fonds InBev-Baillet Latour. “Deze zomer hebben we op onze zeilboot een veertigtal kinderen tussen 7 en 12 jaar uit achterstandswijken verwelkomd”, zegt hij. “En een heel schooljaar lang hebben leerlingen van een kansenschool (een école à discrimination positive in het Franstalig onderwijs) elke zaterdag de kans gehad om te leren zeilen op het meer van Genval.” Scheepvaarders in de dop BruxSail is een mooi voorbeeld van de doelstelling van de projectoproep 'Integratie via buitenschoolse activiteiten'. Die wil buitenschoolse activiteiten binnen het bereik brengen van alle Brusselse jongeren, zodat ze meer kansen krijgen op persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke integratie. “Aan boord van een boot groeit een kind: het krijgt verantwoordelijkheden, het moet leren anderen te vertrouwen, zekerder worden van zichzelf, nauwgezet en geconcentreerd zijn...”, gaat Rachid Katir voort. “Leerkrachten hebben sommige leerlingen een spectaculaire vooruitgang zien maken sinds ze zijn beginnen zeilen. Het hele project past overigens in een breder pedagogisch kader, met een evenwicht tussen formeel en informeel leren. Deze uitjes zijn namelijk ook een gelegenheid om kinderen te leren over het milieu, om het met hen te hebben over geschiedenis of over het economische belang van de scheepvaart.” Het enthousiasme van deze scheepvaarders in de dop werkt aanstekelijk. Toen hun begeleidster hun op het einde van het jaar vroeg wat ze leuk vonden aan het project en wat minder leuk, waren sommigen verbaasd. “Mevrouw, moeten we echt iets negatiefs zeggen?” vroeg een van hen. Nochtans was deze positieve uitkomst lang niet zeker, geeft Rachid Katir toe. “Het was een primeur en het zeilwereldje stond niet te springen voor een groep kinderen uit volkse of migrantenwijken. Maar de verantwoordelij- HET FONDS INBEV-BAILLET LATOUR: DOEN WAT DE ANDEREN NIET DOEN Opgericht midden jaren zeventig van de vorige eeuw door graaf Alfred de Baillet Latour, groot filantroop en laatste afstammeling van de familie van bestuurders van de brouwerijen Artois, richt het Fonds InBev-Baillet Latour zijn pijlen op “datgene wat de anderen niet doen”. “Wij willen hiaten in de filantropie dichten en daarbij menselijk potentieel en topkwaliteit belonen”, vertelt secretaris-generaal Alain De Waele. “Daarom reikt het Fonds sinds het prille begin om de twee jaar de prestigieuze Prijs voor Gezondheid uit, die ondertussen de voornaamste internationale wetenschappelijke onderscheiding is geworden in België.” Geleidelijk heeft het Fonds zijn actieterrein uitgebreid, gaande van olympisme tot vorming, over erfgoed. Het Fonds heeft daar nu nog een domein aan toegevoegd, namelijk de integratie van kansarme kinderen, kinderen met een handicap of kinderen die sociaal uitgesloten zijn. Alain De Waele: “De belangstelling van de samenleving voor dit domein is beperkt, terwijl de noden steeds groter worden. Naast integratieprojecten met kunst, muziek of zang hebben we beslist om in Brussel het accent te leggen op het stimuleren van buitenschoolse activiteiten, en om daarbij een beroep te doen op de Koning Boudewijnstichting, zoals we dat al deden voor erfgoed.” ken van het meer van Genval zijn er in meegestapt en vandaag vragen ze zelf om het opnieuw te doen. Alles is prima verlopen, de kinderen hebben zich honderd procent gegeven.” Symbolische bijdrage De vraag is zo groot dat BruxSail de groep zou willen opsplitsen, en ook jongeren begeleiden op woensdag. Maar om dit uit te bouwen, zal de vereniging structurele middelen moeten vinden, bij overheden of private schenkers, naast de waardevolle steun van het Fonds InBevBaillet Latour. Opdat iedereen kan deelnemen, vraagt ze namelijk maar een symbolische bijdrage per namiddagje zeilen aan de gezinnen van de deelnemende kinderen! De kinderen zien ook dat de jonge monitoren van BruxSail, stuk voor stuk zeilkampioenen, op dezelfde leeftijd begonnen zijn als zij en ook niet altijd uit welgestelde gezinnen komen. Een van hen is vandaag tweede officier op een groot schip, met 50 matrozen onder hem. Wie weet ontstaan er op het meer van Genval wel mooie roepingen? MBO MPENZA : "ACTIVITEITEN DIE EEN KIND HELPEN OPEN TE BLOEIEN" De projectoproep van het Fonds InBev-Baillet Latour overtuigde oud-Rode Duivel Mbo Mpenza. Hij was altijd al begaan met onderwijs en aanvaardde het erevoorzitterschap van BruxSail Hij werd de peter van een van de zeilboten van het project. “Toen ik klein was, trapte ik liever tegen een bal. Maar het maakt niet uit welke dromen of passies een kind heeft. Wat telt, is dat het de kans heeft om te doen wat het graag doet, dat het activiteiten heeft die het helpen open te bloeien, ook als volwassene. Het Fonds InBev-Baillet Latour opent voor Brusselse kinderen en jongeren niet alleen de deur naar verschillende ontspanningsmogelijkheden waar ze voordien nooit een voet hadden gezet, het opent voor hen ook nieuwe horizonten.” Meer informatie In het raam van de oproep ‘Integratie door buitenschoolse activiteiten’ beheerd door de Stichting heeft het Fonds InBev-Baillet Latour een bedrag van bijna 200.000 euro toegekend aan 26 Brusselse projecten (19 Franstalige en 7 Nederlandstalige). U vindt de lijst op onze website www.kbs-frb.be. Een nieuwe selectie wordt bekendgemaakt op 15 oktober. 9 WANNEER HET LICHAAM EEN ANDERE TAAL SPREEKT Tot in het kleinste dorp vinden huisartsen patiënten met een migratie-achtergrond in de wachtkamer. Verschillende verwachtingen rond gezondheid en zorg vertroebelen soms de relatie tussen beiden. Om ze te verbeteren, is er nu een inventaris van hulpmiddelen voor artsen, met aanbevelingen voor een structurele aanpak. Louis Ferrant is al 37 jaar actief als huisarts in de Anderlechtse wijk Kuregem, eerst in een groepspraktijk, sinds 6 jaar in het wijkgezondheidscentrum dat is gegroeid uit zijn praktijk. Deze wijk aan het Kanaal is een van de armste van het Brusselse Gewest. Toen hij begon, was 55 procent van zijn patiënten Belg, nu is dat 15 procent. In zijn patiëntenbestand zitten 85 nationaliteiten. 10 Communicatie is een probleem, omdat wel meer patiënten het Frans, Nederlands of Engels niet (goed) beheersen. Ferrant doet, net als andere artsen in de steden, een beroep op een intercultureel bemiddelaar, die ook de culturele context kent en die kan vertalen. Er zijn ook onthaalbedienden die Marokkaans, Turks en Burundees spreken. Andere artsen laten vaak een familielid tolken. om te gaan, bijvoorbeeld rond de ramadan en gezondheid. Geen tolken, niets online “Ze hebben vaak een andere visie op gezondheid en ziekte en een ander referentiekader dan gezondheidswerkers hier”, zegt Ferrant. “We veronderstellen vaak te veel kennis, over een bepaalde aandoening of het belang van preventie, waardoor artsen zich afvragen waarom patiënten hun raadgevingen in de wind slaan.” In België zijn er namelijk geen specifieke tolkendiensten voor artsen. Er is geen aparte opleiding voor tolk in de gezondheidszorg. Sociale tolkendiensten zijn niet goed gekend en de werkuren zijn niet afgestemd op raadplegingen. Er is geen online instrument voor artsen dat kan helpen vertalen. Er zijn geen communicatieinstrumenten met bijvoorbeeld pictogrammen. Er is amper wetenschappelijk materiaal over hoe met deze patiënten Artsen, meent Ferrant, kruipen te weinig in de huid van de patiënt. “Ze zien niet altijd dat gezondheid vaak niet hun eerste prioriteit is. Maar wel een spijbelend kind, een werkloze partner, een bouwvallig huis. ’Dokter, mijn hoofd zit vol’, zeggen ze dan. Als arts moet je beseffen dat het niet het geschikte moment is om bijvoorbeeld hun eetpatroon aan te kaarten, en moet je hen aanspreken op een ander ogenblik. Dat heeft meer impact.” Want zo voelt de patiënt zich gehoord en begrepen. “Het is belangrijk dat je de tijd neemt om te communiceren over hoe het lichaam functioneert en de symptomen rustig bespreekt. Je moet de patiënt in eigen bewoordingen en beelden laten praten over wat hij voelt en dan samen zoeken wat dat beeld wil zeggen. Hem de tijd geven om een antwoord te formuleren.” Zo niet dreigt wederzijds onbegrip en gaat een arts sneller grijpen naar (onnodige) testen om een diagnose te stellen. Interculturele bemiddelaars kunnen ook helpen deze kloof te overbruggen (zie inzet). Het systeem van interculturele bemiddeling is behoorlijk goed ontwikkeld in België, zij het dan vooral voor de ziekenhuizen. Nog beter is wanneer artsen leren zelf te praten met deze patiënten. Jonge artsen zijn nu beter opgeleid in de communicatie met patiënten. Maar er zijn weinig formele opleidingen en navormingen rond interculturaliteit in geneeskunde, op de Universiteit Antwerpen na. Te weinig besef Het is volgens Ferrant geen goede zaak om deze materie enkel in een apart vak te duwen. "Universiteiten en hogescholen hebben een diversiteitscoördinator nodig die erover waakt dat alle lesgevers, of het nu gaat om een nierspecialist dan wel een hersenchirurg, patiënten voorstellen die niet uit een westers land komen, zodat studenten die problematiek op een natuurlijke manier aangeboden krijgen.” België blijft ook achter op het vlak van communicatiemateriaal dat anderstalige patiënten in hun eigen taal informeert over hoe de gezondheidszorg werkt: hoe ze een afspraak maken, wat een huisarts doet, hoe ze worden doorverwezen naar specialisten. “Zo gaan ze nog vaak eerst naar de spoeddienst. Het idee dat dit de snelste manier is om te weten wat het probleem is, zit diep ingebakken. Bovendien komen ze soms uit landen waar er geen eerstelijnsgezondheidszorg bestaat en mensen meteen naar een ziekenhuis gaan als ze ziek zijn.” België heeft geen globale strategie voor de zorg voor deze patiënten. “Het besef is er te weinig dat er niet alleen veel gezondheidswinst kan worden geboekt als er meer aandacht wordt besteed aan de opvolging en begeleiding van mensen met een migratie-achtergrond, maar dat als ze slecht begeleid worden, de kosten nadien, voor behandelingen, veel hoger oplopen.” Hulpmiddelen zijn nodig en kunnen artsen ondersteunen. "Maar essentieel blijft toch de manier waarop je het gesprek voert met de patiënt. Aandacht hebben en tonen dat je met hen begaan bent. Een huisarts is zoveel meer dan iemand die een voorschrift schrijft." "Het besef is er te weinig dat er veel gezondheidswinst kan worden geboekt als er meer aandacht wordt besteed aan de opvolging en begeleiding van mensen met een migratie-achtergrond." Louis Ferrant, huisarts in de Anderlechtse wijk Kuregem, assistent aan de Universiteit Antwerpen AANBEVELINGEN Het rapport ‘Voor een betere dialoog tussen huisartsen en patiënten van andere origine’ in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, geeft aanbevelingen voor een structurele aanpak. EEN GREEP HIERUIT: • meer hulpmiddelen en achtergrondinformatie, ook in andere talen • een interculturele of transculturele opleiding, bijvoorbeeld via een academische samenwerking • een breed vormingsaanbod rond de interculturele aanpak, ook vanuit de artsenverenigingen • degelijke vertaaldiensten, zorgteams met leden van verschillende afkomst • informatiemateriaal en uitleg over de gezondheidszorg in de talen van de patiënten • meer algemene informatie over de specifieke kenmerken van de zorg voor allochtone patiënten en wetenschappelijke informatie bijvoorbeeld over minder goed gekende pathologieën. FOYER: “TIJD MAKEN DIE ARTSEN NIET ALTIJD HEBBEN” Regionaal integratiecentrum Foyer, in Sint-Jans-Molenbeek, heeft al twaalf jaar een cel interculturele bemiddeling voor de gezondheidszorg, waarop vooral ziekenhuizen, Kind & Gezin en wijkgezondheidscentra een beroep doen, ter plaatse, telefonisch of online. “In het begin spraken onze bemiddelaars alleen Turks en Berbers, maar ondertussen is het palet aan talen erg ruim”, zegt Foyer-directeur Loredana Marchi. “Maar interculturele bemiddeling gaat om zoveel meer dan tolken. Het is echt bemiddelen. Zo kunnen we verpleegkundigen bij Kind & Gezin bijvoorbeeld uitleggen dat in sommige culturen een dikke baby een teken is van gezondheid en de verpleegkundigen helpen om de moeder duidelijk te maken waarom ze niet bij elke kik van de baby eten moet geven.” Op sommige momenten is deze functie van bemiddelaar zelfs cruciaal, bijvoorbeeld wanneer een patiënt met een migratie-achtergrond terminaal ziek is. Het is dan belangrijk om te weten hoe in die cultuur over ziekte en dood wordt gecommuniceerd. “Onze bemiddelaars nemen daar de tijd om te praten met patiënten, tijd die artsen niet altijd hebben.” 11 Sinds de genetica een hoge vlucht heeft genomen, groeit de hoop voor mensen met mucoviscidose. Dankzij de steun van het Fonds Alphonse en Jean Forton kunnen Belgische onderzoeksteams op dit vlak onderzoek voeren dat niet alleen de symptomen maar ook de ziekte ten gronde bestrijdt. FONDS FORTON GEEFT MUCO-ONDERZOEK VLEUGELS Mucoviscidose, ook wel taaislijmziekte genoemd, is een zeldzame ziekte, waaraan in België naar schatting 1.300 kinderen en jongeren lijden. Ze maakt het lichaamsslijm dik en kleverig. Hierdoor kunnen de luchtwegen verstoppen, waardoor de ademhaling verstoord wordt, maar ook de pancreas of de alvleesklier, met gevolgen voor de spijsvertering. De ziekte is ongeneeslijk. Onderzoekers hebben zich lang geconcentreerd op het verlengen van de levensduur van mucopatiënten, die twee decennia geleden nog erg jong stierven. Op tien jaar tijd is de levensverwachting gestegen met tien jaar en ze neemt nog toe. Symptomen kunnen beter voorkomen en bestreden worden, complicaties 12 kunnen met medicatie worden uitgesteld. niet goed kunnen uitgewisseld worden en taaie slijmen ontstaan. Eind vorige eeuw kwam er een doorbraak in het wetenschappelijk onderzoek, toen het defecte gen werd geïdentificeerd dat verantwoordelijk is voor mucoviscidose. Onderzoekers zijn nu op zoek naar manieren om de ziekte aan de basis aan te pakken, wat moet leiden tot genezing of op zijn minst tot het stoppen van de achteruitgang bij patiënten. Steun op lange termijn Gentherapie is daarbij de grote hoop. Daarnaast wordt ook vooruitgang geboekt in het onderzoek naar het herstel van het chloorkanaal in cellen, dat bij mucopatiënten niet of niet goed gevormd is, waardoor zout en water Deze twee sporen zijn ook terug te vinden bij de laureaten 2014 van het Fonds Alphonse en Jean Forton. Dat Fonds werd in 1996 opgericht door Jean Forton, in naam van zijn vader Alphonse en zichzelf, om wetenschappelijk onderzoek naar mucoviscidose te doen. In totaal kregen onderzoeksteams in België al 8 miljoen euro om veelbelovende onderzoeksprojecten uit te voeren. De onderzoeksbeurs is telkens voor drie jaar, zodat ze op de lange termijn kunnen werken. Daarnaast verleent het Fonds structurele steun aan de Belgische Vereniging “Een aantal onderzoekers heeft een originele aanpak gevonden, en dat is mede dankzij de steun van het Fonds.” juryvoorzitter Joseph Martial, professor moleculaire biologie aan de Université de Liège voor de Strijd tegen Mucoviscidose, die zelf psychosociale begeleiding doet en die tot nog toe 800.000 euro kreeg. Deze vzw ondersteunt zelf ook onderzoek om de levenskwaliteit van patiënten en hun familie te verbeteren. Grote namen 720.000 euro kregen de zes bekroonde projecten uit de oproep 2014 van het Fonds Forton. “In 2014 waren er op de negen kandidaturen drie projecten van topkwaliteit en drie projecten die ook excelleerden, maar er net onder zaten. Die zes hebben we bekroond”, zegt juryvoorzitter Joseph Martial, professor moleculaire biologie aan de Université de Liège. Zo kreeg bijvoorbeeld het team van professor Zeger Debyser van de KU Leuven steun voor zijn onderzoek naar gentherapie als behandeling, waarbij een perfecte kopie van het chloridekanaal wordt ingebracht om het defecte gen te vervangen. De onderzoeksgroep geleid door Cédric Govaerts (ULB) kreeg 120.000 euro om het therapeutisch potentieel te testen van nieuwe moleculen, zogeheten nanobodies, in cellen en weefsels. jury hakt de knoop door wanneer er geen eensgezindheid is.” Kwaliteitsmerk De betrokkenheid van deze internationale scheidsrechters vergroot de geloofwaardigheid van het Fonds Forton nog. “Het Fonds heeft dan ook een grote impact gehad op het wetenschappelijk onderzoek rond mucoviscidose in België”, zegt Martial. “En België staat ook internationaal zijn mannetje op dit vlak. Een aantal onderzoekers heeft een originele aanpak gevonden, en dat is mede dankzij de steun van het Fonds.” De manier waarop de selectie van de laureaten gebeurt, is daar niet vreemd aan, meent Martial. Het onderzoeksdomein van mucoviscidose kent een zeer hoge graad van specialisatie. “Elke kandidatuur wordt beoordeeld door drie specialisten van over de hele wereld. Zij evalueren het project en sturen hun bevindingen naar de jury.” Door er buitenstaanders bij te betrekken, wordt de selectie geobjectiveerd, want de onderzoekswereld naar mucoviscidose in België is klein. “De “Het Fonds Alphonse en Jean Forton is een keurmerk voor de kwaliteit van onderzoek”, besluit Martial. “En het gaat om een substantieel bedrag. Goede financiering voor wetenschappelijk onderzoek op hoog niveau is schaars, in België en elders. Het Fonds maakt het voor onderzoekers mogelijk om te werken in een niche.” Voor de komende jaren wil de jury onderzoek in de richting van de genetica nog stimuleren. Grote namen gingen hen voor als laureaten van het Fonds Forton, zoals JeanJacques Cassiman, Renaud Beauwens, Ingrid Liebaers en Frédéric Lemaigre. Het Fonds stelde hen in staat om toonaangevend te worden in hun domein. 13 Philémon Kivuvu (midden) in het gezelschap van twee voormalige laureaten van de Prijs, die nu deel uitmaken van de jury 14 WANNEER GOED BESTUUR TOT GOEDE PRESTATIES LEIDT Philémon Kivuvu Musul leidt een Congolese onderneming in volle expansie, die ondertussen 70 mensen tewerkstelt. Beter nog: hij leidt zijn bedrijf op een maatschappelijk verantwoorde manier, met respect voor de principes van goed bestuur. Het ideale profiel voor een laureaat van de Prijs voor Governance van bedrijven in de DRC. Nee kunnen zeggen Deze Prijs werd opgericht in 2010, naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van Congo, door Belgen uit het bedrijfsleven. Ze stichtten toen ook het Fonds Governance voor bedrijven in de DRC binnen de Koning Boudewijnstichting. Het Fonds wil de ondernemersgeest in de Democratische Republiek Congo stimuleren, en dit volgens de principes van goed bestuur en maatschap- De laureaat van 2014, Philémon Kivuvu, leidt Camalco nv, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de exploitatie en transformatie van kalk in de regio Bas-Congo. Zijn hele carrière door kreeg hij te maken met commerciële praktijken die hem geschokt hebben: twijfelachtige financiële transacties, gebrek aan duidelijkheid en transparantie in de boekhouding, smeergeld… “Het zijn slechte gewoonten die de economie besmetten. Tot iedereen pelijke verantwoordelijkheid. Om de twee jaar bekroont de Prijs het voorbeeldtraject van een Congolese ondernemer. Op die manier wil het Fonds goede ondernemerspraktijken ruimere bekendheid geven en andere ondernemers inspireren. De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) is dit jaar de strategische partner van het Fonds geworden. het normaal gaat vinden. Ik heb er altijd aanstoot aan genomen. Ik heb verschillende keren ontslag genomen, ook uit goedbetaalde posities, omdat het botste met mijn geweten. Je kunt altijd nee zeggen! Het is een vorm van dagelijks verzet”, stelt hij. Toen hij in 2006 zijn eigen onderneming uit de grond stampte, heeft de toekomstige laureaat van de Prijs voor Governance voor bedrijven in de DRC daarom beslist om niet in dezelfde val te trappen. Hij hanteert voor de leiding over zijn bedrijf een reeks gezonde principes. Principes die vaak eenvoudig maar zo belangrijk zijn, zoals iedereen tijdig betalen. Philémon Kivuvu: “Van bij het begin heb ik er een erezaak van gemaakt om nooit een dag te laat te zijn met de uitbetaling van de salarissen. Dat kan vanzelfsprekend lijken, maar dat is het hier niet altijd. Je moet je eens in de plaats stellen van een gezin dat “Eerder dan grote dividenden uit te keren aan de aandeelhouders, investeren we om onze infrastructuur en de arbeidsomstandigheden voor ons personeel te verbeteren.” Philémon Kivuvu, laureaat van de Prijs voor Governance voor bedrijven in de DRC nooit weet wanneer het geld er eindelijk zal zijn.” Philémon Kivuvu is een van de sprekers op het seminarie dat het BIO en het Fonds Governance voor bedrijven in de DRC organiseren op 23 oktober in Brussel. Dit seminarie is gewijd aan de uitdagingen, kansen en drempels die kmo’s ervaren in ontwikkelingslanden. Meer informatie over het seminarie op www.sme-development.be Open boekhouding kantoren… Dit verhoogt niet enkel de productiviteit, maar verbetert ook de werkomstandigheden voor het personeel. een tussenkomst in de medische kosten. Het bedrijf betaalt ook een deel van de schoolbenodigdheden voor de kinderen van zijn medewerkers. Camalco kiest voor gematigde groei en herinvesteert de winsten. Anders gezegd, eerder dan grote dividenden uit te keren aan de aandeelhouders, gebruikt de onderneming haar liquide middelen om te investeren in een betere infrastructuur: modernere transportmiddelen, een extra compressor, een industriële opslagplaats, nieuwe Philémon Kivuvu zorgt er ook voor dat zijn onderneming goed is ingebed in de gemeenschap. Het personeel wordt lokaal aangeworven, de landbouwproducten worden aangekocht in het nabijgelegen dorp. De werknemers hebben een reeks sociale voordelen zoals een dertiende maand, betaalde vakantie en Maar het principe dat Philémon Kivuvu nog het meest ter harte neemt, is ongetwijfeld transparantie: “Wij werken met een open boekhouding. Het maakt niet uit wie onze geldstromen wil traceren. Winsten, aankopen, aflossingen… Camalco heeft niets te verbergen!” EEN PRIJS DIE VERANTWOORD ONDERNEMEN BELOONT Met een bedrag van 25.000 euro beloont de Prijs voor Governance voor bedrijven in de DRC om de twee jaar een Congolese ondernemer die op een maatschappelijk verantwoorde manier de economische ontwikkeling in zijn land steunt. De jury, die bestaat uit leden van de Belgische en Congolese bedrijfswereld, heeft vooral oog voor het respect voor de mensenrechten, het milieu en de sociale wetgeving, de arbeidsomstandigheden, eerlijke handelspraktijken en de verankering van het bedrijf in de gemeenschap. De Prijs wordt uitgereikt in Kinshasa en krijgt steeds veel aandacht in de Congolese media. Commercieel succes is uiteraard ook een criterium bij de keuze van een laureaat. Want de Prijs wil bewijzen dat sociale en ethische overwegingen succesvol zaken doen niet in de weg staan. Zo is Camalco niet alleen een voorbeeld van goed bestuur, maar ook een onderneming in volle expansie: op acht jaar tijd is het productievolume verviervoudigd en het aantal mensen dat er werkt is evenredig gegroeid, van 15 medewerkers in het begin tot 70 vandaag. Meer informatie over de Prijs op www.kbs-frb.be/governance-bedrijven.htm 15 ERFGOEDFONDS ONS ERFGOED BEWAREN EN TONEN, VAN GENT TOT CHICAGO In 27 jaar tijd bouwde het Erfgoedfonds van de Koning Boudewijnstichting een unieke collectie van bijna 7.000 stukken uit. Het bewaren en beschermen van ons erfgoed is dan ook het hoofddoel van het Fonds. Maar de werken worden ook voortdurend getoond aan zoveel mogelijk mensen. Zo maakt het schilderij ‘skelet bekijkt chinoiserieën‘ van James Ensor dit jaar een reis van Gent naar Los Angeles en Chicago. Het meesterwerk van Ensor werd in 1995 aangekocht door het Erfgoedfonds en in bruikleen gegeven aan het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Deze zomer was het te zien in het Getty museum van Los Angeles en vanaf november hangt het tijdelijk in het Art Institute van Chicago in het kader van een grote tentoonstelling over de 19de-eeuwse Oostendse kunstenaar. Dit strookt volledig met de opdracht van het Erfgoedfonds. Het is de vaandeldrager van de erfgoedactiviteiten van de Stichting en coördineert ook de activiteiten van de erfgoedfonsen die door Groeningemuseum Museum van het Heilig Bloed Oostende Brugge filantropen werden opgericht. Naast de aankoop van werken of belangwekkende literaire of andere archieven, financieren een aantal van die Fondsen ook de restauratie van waardevolle werken. Maar vooral bij ons Op de bijgevoegde kaart krijgt u een overzicht van de locaties in Vlaanderen waar u deze werken kan gaan bekijken. Heel veel grote en kleine steden tellen in hun collectie één of meerdere kunstwerken die door het Erfgoedfonds of één van de andere filantropische Fondsen werden aangekocht om ze te beschermen en te bewaren voor het nageslacht. Daarnaast stelden ook een groot aantal kunstverzamelaars vertrouwen in het Fonds en droegen hun collectie over aan het Fonds om ze veilig te stellen voor de toekomst. Een aantal kunstliefhebbers schonken hun vermogen aan de Stichting met de bedoeling om het via een Fonds in te zetten voor het beschermen, restau- Museum voor Schone Kunsten Museum Maeyer Vanden Bergh Rubenshuis Sterckshof Museum voor Schone Kunsten STAM Designmuseum Universiteitsbibliotheek Antwerpen MuZee Gent KMMA Leuven Gallo-Romeins Museum Tervuren De erfgoedfondsen van de Stichting nemen natuurlijk ook deel aan het rijke museumleven van BRUSSEL. De meeste musea hebben wel één of meerdere werken aan hun collectie kunnen toevoegen: de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Bibliotheek, het BELvue Museum, het Hortamuseum, het René Magritte Museum, de Sint-Michielsen Sint-Goedelekathedraal, het Algemeen Rijksarchief, het Broodhuis (Museum van de stad Brussel), De Munt en de Bibliotheca Wittockiana. 16 Universiteitsbibliotheek Tongeren 'Skelet bekijkt chinoiserieën' van James Ensor Biese getijdenboek reren en bewaren van artistiek erfgoed. Met de hulp van het Fonds Léon Courtin-Marcelle Bouché bijvoorbeeld kon het schilderij De Doedelzakspeler van Jacob Jordaens opnieuw naar Antwerpen komen, en hangt nu in het Rubenshuis. Maar ook in het museum Mayer van den Bergh en het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen kwamen werken van het Erfgoedfonds terecht. Ook in Gent, Brugge, Tongeren en Oostende werden gelijkaardige samenwerkingen opgezet. Het Gentse Stadsmuseum STAM kreeg recent bijvoorbeeld het Biese getijdenboek uit het begin van de 16de eeuw in bruikleen terwijl de Universiteitsbibliotheek in die stad sinds dit jaar een album met stadsgezichten van de zeventiende-eeuwse Gentse kunstenaar Lieven Cruyl kan bestuderen. Abdij Mariënlof Zeldzame emblemata De grootte van de stad of gemeente is natuurlijk geen criterium voor het al dan niet tussenkomen van de erfgoedafdeling van de Stichting. Een recente actie situeert zich in het Limburgse Borgloon waar het reliekschrijn van Sint-Odilia (zie foto op p. 16) in de abdij Mariënlof verder wordt bestudeerd met middelen van het Fonds Professor Jean-Jacques Comhaire. Het schrijn wordt beschouwd als de oudste paneelschildering in onze streken. Onderzoeker Jeroen Reyniers publiceerde eerder al over de geschiedenis en iconografie van het schrijn. Voor verder onderzoek zal hij zich met behulp van exacte wetenschappen onder meer buigen over de chronologie van het unieke kunstwerk. Er bestaat namelijk onduidelijkheid over het jaar waarin het werd gemaakt. Op de deuren van de huiskapel van de Sint-Carolus Borromeuskerk in Antwerpen werden onlangs een aantal emblemata herontdekt. Idyllische landschapsschilderingen uit de zeventiende eeuw met daarrond cartouches in grisailles waarin een Latijnse spreuk vermeld staat. Die verwijst naar de opdrachtgevers, de orde van de Jezuïten, die deze werken bestelde naar aanleiding van hun honderdjarig bestaan. Deze werken op doek vormen een zeldzaam voorbeeld van de jezuïtische beeldpropaganda uit die tijd. Op zes doeken staan spreuken die verwijzen naar de geloftes, de regels en de missie van de orde. Op drie andere wordt de toeschouwer geconfronteerd met de beproevingen en de tegenstanders van de orde. Met de hulp van het Fonds Léon CourtinMarcelle Bouché werden de werken gerestaureerd en kregen ze hun oorspronkelijke glans terug. 17 “Fikra is een ideeënfabriek: we helpen Tunesiërs ideeën om te zetten in realistische en duurzame ontwikkelingsprojecten.” Amina Ben Fadhl, coördinatrice van het programma ONTWIKKELING IN TUNESIË: DE GOEDE IDEEËN VAN FIKRA De democratisering in Tunesië, wieg van de ‘Arabische lente’, gaat voort. Vier Europese stichtingen zetten mee de schouders onder deze veranderingen door ontwikkelingsprojecten voor en door Tunesiërs te ondersteunen en te begeleiden. Vorig jaar hebben de Fondation de France, de Fundação Calouste Gulbenkian, de Robert Bosch Stiftung en de Koning Boudewijnstichting hun krachten gebundeld om een gemeenschappelijk Fonds op te richten, dat wil bijdragen aan de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Tunesië. Dit programma, onder de naam Fikra, is vooral gericht op het noordwesten van het land. Deze achtergestelde 18 regio, met een hoge werkloosheid en veel armoede, wordt vaak over het hoofd gezien door andere donoren. Amina Ben Fadhl, u coördineert het Fikra-programma in Tunesië. Vanwaar een ‘oproep tot ideeën’ eerder dan een oproep tot projecten? “Omdat Fikra, ‘idee’ in het Arabisch, een ideeënfabriek wil zijn. We zoeken niet van bij het begin volledig uitgewerkte projecten, wel ideeën die sluimeren in de hoofden van mannen, vrouwen of organisaties in de bewuste regio. We willen deze ideeën dan omzetten in realistische en duurzame projecten. We geven daarvoor niet alleen financieel een duwtje in de rug, we bieden de dragers van het project ook een gemeenschappelijk traject aan. Ze nemen deel aan seminaries en ateliers en ze krijgen begeleiding op maat. Dit bevordert ook de net- werkvorming. Zo worden deze mensen katalysatoren voor verandering in hun eigen gemeenschap. Het is pas na dit rijpingsproces, wanneer het project afgerond is, dat er sprake kan zijn van financiële steun.” Wat is voor Fikra een goed idee? “Inhoudelijk hebben we hele ruime criteria: we staan open voor elk voorstel, als het in het algemeen belang is en als het bijdraagt aan de economische, sociale of culturele ontwikkeling van het noordwesten van Tunesië. Wat telt, is dat het idee een antwoord biedt op een collectieve behoefte. De inwoners van deze regio zijn het best geplaatst om te weten wat er moet gebeuren en hoe. Een onafhankelijke jury kiest de beste voorstellen in functie van vier belangrijke criteria: de motivatie en betrokkenheid van de projectdragers, de relevantie van de projecten voor de plaatselijke context, hun mogelijke impact op de ontwikkeling van de regio en het vermogen om veel actoren in de plaatselijke gemeenschappen te mobiliseren.” Hoeveel projecten lopen er nu? “Op de 32 projecten die we hadden gekozen uit de eerste projectoproep in 2013 worden er 28 op dit moment uitgewerkt of zijn ze rond. Voor de editie van 2014 hebben we beslist om ons te beperken tot een twintigtal projecten, die dan meer middelen krijgen. De aankondiging van de nieuwe selectie is voor eind september.” Kunt u ons een idee geven van de verwezenlijkingen die Fikra mogelijk heeft gemaakt? “Het gaat om erg verschillende projecten, gaande van het stimuleren van traditionele ambachten over het onder- steunen van gediplomeerde werklozen in de regio tot het creëren van bronnen van inkomsten voor de plattelandsvrouwen. Er is ook aandacht voor cultuur. In het stadje Bargou bijvoorbeeld hebben de inwoners een openluchttheater gerenoveerd, zodat er opnieuw voorstellingen en andere evenementen kunnen plaatsvinden. Er is ook een project rond een cultuurkaravaan die doorheen de hele regio zal trekken en die afgelegen dorpsscholen waar geen buitenschoolse activiteiten zijn voor kinderen, zal aandoen. Nog een mooie realisatie is de renovatie van de bron van Ghardimaou. In dit bergdorp was het water uit de bron door aardverschuivingen ondrinkbaar geworden. Dit had gevolgen voor de levenskwaliteit van de inwoners, maar ook voor de economische bedrijvigheid in het dorp. De hele bevolking werd opgetrommeld om de bron te helpen schoonmaken, een nieuwe aftapping te leggen en een reservoir te bouwen. Het meeste werk werd gedaan door de mannen van het dorp, terwijl de vrouwen hun eten brachten. De nieuwe bron werd officieel ingewijd in aanwezigheid van 100 mensen, ontroerd en trots omdat ze dit project tot een goed einde hadden gebracht. De betrokkenheid van de plaatselijke bevolking is een van de belangrijkste kenmerken van het Fikra-programma.” Het Fikra-programma is een initiatief van het European Foundation Centre en krijgt operationele steun van NEF (Network of European Foundations). Het kan jaarlijks 20 tot 30 projecten ondersteunen en begeleiden. Meer informatie op: http://fikra-tounisiya.org 19 9 SPRINGPLANK VOOR BELOFTEVOLLE JONGEREN Het Platform voor Opleiding en Talent bestaat nog maar drie jaar, maar het kan nu al mooie resultaten voorleggen. Zijn beurzen voor beloftevolle jongeren stimuleren talent in België, in de hoop dat deze jongeren nadien zelf iets zullen teruggeven aan de samenleving. 20 "Door maximaal in te zetten op talent hoopt het Platform een positieve spiraal in gang te zetten." Jacques Levy-Morelle Het Platform voor Opleiding en Talent werd binnen de schoot van de Koning Boudewijnstichting opgericht door de nazaten van Gustave Boël en de holding Sofina. Eén rode draad liep in 2011 doorheen de wensen van de stichters: ze willen getalenteerde jongeren, jongeren die uitmunten, extra kansen bieden op het vlak van opleiding en onderwijs. “Van bij het begin werden drie doelgroepen voor de beurzen gekozen”, zegt Jacques Levy-Morelle, de voorzitter van het opvolgingscomité van het Platform. Een eerste groep zijn universitairen die hun masterdiploma op zak hebben en die een master na master, een doctoraat of postdoctoraat willen doen in het buitenland. “Het moet gaan om studenten die briljante resultaten behaald hebben in België en er is een voorkeur voor studenten uit wetenschappelijke richtingen.” Het eerste jaar, in 2012, konden ze van het Platform een beurs krijgen voor een topuniversiteit in de Verenigde Staten. De daaropvolgende jaren kwamen daar universiteiten en hogescholen in China en India bij. “Het Platform wil deze getalenteerde jongeren de kans geven om internationale ervaring op te doen, in een andere cultuur”, zegt Levy-Morelle. Nieuwe mogelijkheden creëren De rekrutering van kandidaten liep van bij het begin heel vlot, ook al omdat het Platform hiervoor kon samenwerken met het FWO en de Belgian American Education Foundation die een ruime ervaring heeft met de selectie van Belgen die in de Verenigde Staten gaan studeren. “Anders was het voor de tweede doelgroep, die van de jonge, getalenteerde ambachtslieden die werken in de erfgoedsector in België”, zegt Levy-Morelle. Het gaat onder anderen om steenhouwers, restaurateurs van fresco’s of van orgels en houtbewerkers, die van het Platform de kans krijgen om tijdens een stage te leren van de besten in hun vak in Europa. “Voor deze groep was er geen organisatie die we konden aanspreken om valabele kandidaten te rekruteren.” Het Platform deed daarom een beroep op de expertise van de Koning Boudewijnstichting in de erfgoedsector, en op haar contacten, met als resultaat dat het Platform met zijn beurzen eigenhandig heeft gezorgd voor een opleidingsmogelijkheid die voordien voor deze niche helemaal niet bestond. “Het is ook niet evident, omdat deze ambachtslui, in tegenstelling tot studenten, al aan het werk zijn. Voor hen is het niet eenvoudig om voor enkele weken of maanden hun cliënten te laten wachten. We moeten er dus ook voor zorgen dat ze financieel geen verlies lijden wanneer ze deelnemen aan deze stages.” Springplank naar beter leven De derde doelgroep is misschien wel de bekendste: Boost for Talent begeleidt beloftevolle en uitmuntende scholieren uit kwetsbare milieus gedurende vier jaar intensief, opdat ze met succes de overgang kunnen maken van de middelbare school naar de universiteit of de hogeschool. Jongeren uit financieel kwetsbare gezinnen groeien vaker op in een context waarin voortstuderen niet evident is. Ze dragen vaak veel zorgen met zich mee. Ze weten niet altijd welke talenten in hen schuilen. Boost for Talent geeft hen in Antwerpen en in Luik de kans om dat potentieel te ontdekken. De geselecteerde jongeren – elk jaar begint een nieuwe groep van 15 per stad – worden van het vierde middelbaar tot het eerste jaar hoger onderwijs begeleid. Ze volgen workshops en doen activiteiten die hun academische en persoonlijke ontwikkeling stimuleren. Ze werken aan zelfkennis, studiemethode en motivatie. Ze worden begeleid bij de studiekeuze, hun netwerken worden verbreed. Voor Boost for Talent werd uitgebreid geput uit de ervaring van de Koning Boudewijnstichting met een gelijkaardig programma voor Brussel, dat jongeren naar werk begeleidt. “De oprichters zijn het meest trots op dit luik van het Platform voor Opleiding en Talent”, zegt Levy-Morelle. De eerste groep scholieren begint volgend jaar aan het eerste jaar hogere studies, dus over een jaar zal blijken of het traject zijn vruchten afwerpt. “Maar bijna alle jongeren zijn in het traject gebleven. De oprichters vinden deze actie het origineelst. Je ziet nu al welke evolutie die jongeren hebben doorgemaakt. Het Platform is als een springplank naar een leven waar ze hun talenten kunnen waarmaken.” Fonds werkt voort Elk actiedomein kan jaarlijks rekenen op een aanzienlijk bedrag. Geld dat niet wordt opgenomen, zoals dat bijvoorbeeld het geval was bij de ambachtslieden de eerste jaren, gaat verloren. “Op die manier willen de oprichters ons ertoe aansporen om hard op zoek te gaan naar talent dat deze steun kan gebruiken.” De oorspronkelijke drie jaar zijn verstreken, maar de stichters hebben beslist om, mits enkele kleine aanpassingen, ook de volgende drie jaar deze opleidingsbeurzen voor talentvolle jongeren te financieren. “Door maximaal in te zetten op talent hoopt het Platform een positieve spiraal in gang te zetten, waarbij deze jongeren anderen later een handje zullen helpen om vooruit te komen.” IN CIJFERS In totaal gaf het Platform voor Opleiding en Talent sinds 2012 ongeveer 2 miljoen euro voor de opleiding en vorming van jongeren. 32 studenten gingen voor een master na master, doctoraat of postdoctoraal onderzoek met de steun van het Platform naar de Verenigde Staten, India of China. Zestien ambachtslui konden hun kennis en kunde aanscherpen via een stage of vorming bij de besten in hun vakgebied en 82 scholieren zijn bezig aan het traject Boost for Talent. 21 IEDERE FILANTROOP HEEFT ZIJN VERHAAL In elk nummer van Blikveld geven we een kort overzicht van de nieuwe Fondsen die filantropen hebben opgericht binnen de Koning Boudewijnstichting. Maar wie gaat er schuil achter die korte beschrijvingen, wat drijft hen, wat is hun verhaal? Twee recente voorbeelden uit de vele. Je moet niet op de lijst van de honderd rijkste Belgen staan om een Fonds op naam op te richten. Het Fonds Oasis Eurêka is het initiatief van een gepensioneerde leerkracht uit Ukkel. Ze heeft geen directe erfgenaam en ze heeft genoeg aan haar pensioen om in haar behoeften te voorzien. Ze zocht en vond een andere manier om haar spaargeld te doen renderen: door het in te zetten voor goede doelen die haar dierbaar zijn. Omdat ze dit bij leven besliste, is ze ook actief betrokken bij het beheer van het Fonds. Zo selecteert ze mee de laureaten. Ze kan zo met eigen ogen zien wat het Fonds realiseert. Kinderen met brandwonden Er werden voor het Fonds vier thema’s vastgelegd: wetenschappelijk en medisch onderzoek naar weesziekten, steun aan bestaansonzekere patiënten, hulp aan kansarme kinderen en toegang tot water. Het Fonds Oasis Eurêka concentreert zich elk jaar telkens op een van deze vier uitdagingen. Voor het thema van dit jaar – financiering van zware en dure medische behandelingen van NIEUWE FONDSEN Recent zijn er onder meer acht nieuwe Fondsen opgericht binnen de Koning Boudewijnstichting door mensen die zich willen engageren voor een thema met maatschappelijk belang. Wij stellen ze hier kort voor. 22 •Het Fonds Marc en Myriam ijvert voor verkeersveiligheid, in het bijzonder voor kinderen, en ondersteunt de begeleiding van gezinnen van wie een kind het slachtoffer was van een verkeersongeluk. •Het Fonds Jadot-Loiseau wil morele en materiële hulp bieden aan zieken in de streek van Huy, en begeleiding voor hun families. •Het Fonds Simone Deleau wil slechtzienden of blinden in België helpen. Restauratie van de gevel van de Heilige Sacramentskerk (Luik) Richard Forgeur bestaansonzekere patiënten – ging de 5.000 euro naar de vzw Pinocchio. Deze vereniging behartigt de belangen en waakt over het welzijn van kinderen en adolescenten met zware brandwonden in België. Ze spant zich in om hun verblijf in het ziekenhuis aangenamer te maken, met de aankoop van materiaal (speelgoed, boeken, computers…), maar ook via vrijwilligers, die regelmatig komen spelen met de kinderen of hen zelfs ’s nachts gezelschap houden. Voor jongeren met brandwonden worden vakantiekampen of bronkuren georganiseerd. Voor de ouders brengen de behandeling en de revalidatie van een zwaar verbrand kind echter grote kosten met zich mee, die maar gedeeltelijk worden terugbetaald door het ziekenfonds. De vzw Pinocchio komt financieel tussenbeide wanneer bestaansonzekere gezinnen moeite hebben om alle kosten te dragen. Met de steun van het Fonds Oasis Eurêka kan Pinocchio haar acties in dit domein versterken. Hefboomfunctie Het verhaal van het Fonds Forgeur klinkt helemaal anders. Richard Forgeur was een vooraanstaand historicus en archivaris in Luik. Als conservator van de manuscripten van de universiteit en verantwoordelijke van het Institut archéologique liégois, was hij een gerespecteerd expert op het vlak van erfgoed. Het Fonds dat hij bij testament heeft opgericht in september 2013 weerspiegelt dat leven: het is gewijd aan de bescherming van het architecturale erfgoed (huizen, kerken en kastelen) in de provincie Luik. Met een jaarlijks budget van 150.000 euro doet het Fonds Forgeur een oproep aan eigenaars van een beschermd gebouw dat gerestaureerd moet worden. Het wil op die manier een hefboomfunctie vervullen. Veel restauratieprojecten kunnen namelijk gedeeltelijk gefinancierd worden door het Waalse Gewest, op voorwaarde dat de eigenaar borg staat voor het saldo van de kosten van de werken. Deze eis tot cofinanciering is vaak een hinderpaal, die interessante dossiers doet stranden. Projecten die al lang stof liggen te vergaren zullen nu kunnen worden uitgevoerd dankzij de steun van het Fonds Forgeur. •Het Fonds Bernard en Gonda Vergnes engageert zich in de strijd tegen bestaansonzekerheid en armoede, in het bijzonder voor jonge kinderen. •Het Fonds Julia Ertryckx ondersteunt het onderzoek naar kanker en dringende medische hulp. •Het Fonds Château de Fagnolles ondersteunt het behoud van het kasteelfort in Philippeville. Oude glorie De eerste twee begunstigden werden in juni bekendgemaakt. Het Fonds zal tussenbeide komen voor de restauratie van de gevel van de Heilige Sacramentskerk in Luik. Tot nog toe waren alleen de dringendste werken gebeurd om de mooie façade van deze 18de-eeuwse kerk te behouden. Tegen 2016 moet de gevel in zijn vroegere glorie hersteld zijn. Het andere project betreft de SintPauluskathedraal, waarvan het portaal een grondige reiniging en hier en daar restauratiewerken nodig heeft. Met een nieuw glasraam moet de hoofdingang van dit gebouw verfraaid worden. Overigens zal ook de muuropening van de zuidelijke dwarsbeuk gerestaureerd worden, zodat het glasraam van Oultres er geplaatst kan worden. Dit waardevolle glasraam uit de 16de eeuw is belangrijk Luiks erfgoed en werd in ere hersteld dankzij een samenwerking van mecenassen. Het Fonds Richard Forgeur zal dus zijn steentje bijdragen aan dit gebouw. •Het Fonds Eric Speeckaert voor de studie van de werken van Prince Charles-Joseph de Ligne waakt over een collectie van waardevolle documenten toevertrouwd aan de Bibliothèque Moretus Plantin van de Universiteit Namen. •Het Fonds GavoorGeluk wil depressie en zelfdoding helpen te voorkomen. 23 Koning Boudewijnstichting Et cetera 'Onze Congo', de Belgische propaganda ontsluierd in BELvue In het BELvue museum loopt van 3 oktober tot 30 november de tentoonstelling 'Notre Congo/ Onze Congo, de Belgische koloniale propaganda ontsluierd'. De expo, van de hand van de ngo Cooperation par l’Education et la Culture (CEC), bestaat uit een reeks prenten en audiovisueel materiaal uit de koloniale tijd. Ze helpt inzicht te krijgen in de propagandakanalen die werden gebruikt om de koloniale onderneming te rechtvaardigen. Omdat deze slagzinnen steeds weer herhaald werden, hebben ze het collectieve bewustzijn rond de kolonisatie gevormd. De tentoonstelling houdt ook de hardnekkigheid van stereotypen, zowel aan Belgische als aan Congolese kant, tegen het licht. Tijdens de expo zijn er verschillende activiteiten: rondleidingen, beluisteren van audio-archieven, literaire ontmoetingen, ateliers voor kinderen. Volledig programma op www.belvue.be Bewindvoering: een brochure over de nieuwe wetgeving Sommige volwassenen kunnen niet (meer) alleen de beslissingen nemen die nodig zijn in een mensenleven; ze hebben hulp nodig bij het beheer van hun goederen of hun persoonlijke rechten. Sinds september is een nieuw beschermingsstatuut van kracht dat de oude beschermingsregelingen, waaronder het voorlopig bewind, vervangt. De nieuwe wet brengt voortaan alle vormen van bescherming voor kwetsbare mensen samen in één regeling. De wetgever heeft er ook voor gekozen om het uitgangspunt om te keren, door te vertrekken van hun mogelijkheden: wat kunnen ze nog zelf beslissen, bij welke beslissingen hebben ze hulp nodig en welke worden beter in hun plaats genomen? Met het oog op deze veranderingen hebben de Koning Boudewijnstichting, de FOD Justitie en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat beslist om een brochure uit te brengen die antwoorden biedt op de meest gestelde vragen, vooral van mensen die zich willen laten bijstaan of van hun familie. De publicatie legt uit hoe de nieuwe statuten voor buitengerechtelijke en rechterlijke bescherming er uitzien, hoe de procedures verlopen, en wat de regelingen in de praktijk betekenen voor alle betrokkenen. Ze kan worden gedownload of besteld via www.kbs-frb.be Gala-avond Steunraad West-Vlaanderen De Steunraad West-Vlaanderen, onder het voorzitterschap van Regine Dumolin, heeft op 18 september in Roeselare zijn tweejaarlijkse Gala-avond gehouden, in aanwezigheid van Prins Laurent en Prinses Claire. De opbrengst van de avond gaat naar het Streekfonds West-Vlaanderen. Dat zal het geld gebruiken voor ‘Een Hart voor West-Vlaanderen’, waarmee projecten voor maatschappelijk kwetsbare kinderen worden gesteund, maar ook voor de Muziekbank die muziekinstrumenten aankoopt die kansarme kinderen kunnen gebruiken voor de muziekschool, en voor ad-hocprojecten die zullen worden gekozen in overleg met de Steunraad. De Koning Boudewijnstichting dankt de Nationale Loterij en alle schenkers voor hun gewaardeerde steun. Deze driemaandelijkse nieuwsbrief ‘Blikveld’ verschijnt in het Nederlands en Frans. U kunt hem nalezen op www.kbs-frb.be. Daar kunt u zich abonneren op een digitale of papieren versie. U kunt ook bellen 02-500 45 55 of mailen [email protected] Twee keer per jaar verschijnt onze international newsletter. En een tweewekelijkse e-news houdt u op de hoogte van al onze activiteiten. Vanzelfsprekend zijn alle abonnementen op onze nieuwsbrieven gratis.
© Copyright 2024 ExpyDoc