PARCOURU! Jorn Dijkstra 18. LES VERBES de werkwoorden INTRODUCTION Geen échte zin is compleet zonder werkwoord. Het is van belang dat je weet welke groepen werkwoorden de Franse taal kent, welke tijden je kunt gebruiken en wanneer je deze tijden kunt toepassen. Deze section gaat verder in op het fenomeen ‘werkwoorden in de Franse taal’. t Je leest hier zaken die je eigenlijk ook al wel weet. LE GROUPE DU VERBE Als je alle Franse werkwoorden op een hoop zou gooien en je moet deze daarna gaan rangschikken, dan kom je tot de onderstaande verdeling: 1) De regelmatige werkwoorden op –er (Verreweg de grootste werkwoordengroep, waarbij aller-gaan gaan de enige échte uitzondering is) regarder, aimer, détester, détest parler, prononcer zijn hier voorbeelden van. 1a) De wederkerende voornaamwoorden op –er (voornamelijk te herkennen aan se voor het werkwoord) se laver, se promener, se lever zijn hier voorbeelden van. 2) De regelmatige werkwoorden op –ir (Een groep werkwoorden die ook veel onregelmatige uitzonderingen kent.) choisir en finir zijn voorbeelden van deze groep. 3) De regelmatige werkwoorden erkwoorden op –dre (Een kleine groep werkwoorden die regelmatig vervoegd wordt) vendre en attendre zijn voorbeelden.. 4) De onregelmatige werkwoorden Voor een grote groep werkwoorden zijn geen vaste regels voor het vervoegen. avoir, être, faire, prendre, vouloir en pouvoir zijn bekende voorbeelden.. 5) De onpersoonlijke werkwoorden Hiervan is het voorlopig onderwerp altijd ‘il’, welk vaak wordt vertaald als ‘het’ of ‘er’. De weersgesteldheden zijn hier, net als il y a,, een voorbeeld van. Ere wie ere toekomt. In de volgende sections wordt elke groep afzonderlijk behandeld.
© Copyright 2024 ExpyDoc