Liturgie/Liedblad 25/01 10.45 Oude Kerk

Wonderlijk
gemaakt
Liturgie van de themazondagdienst ‘kerk en school’ op
zondag 25 januari 2015
in de Oude Kerk om 10.45 uur samen met de
Willem van Oranjeschool.
De voorganger is ds. M.P.D. Barth.
Welkom en mededelingen
Zingen: Psalm 68:10
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons 't eeuwig, zalig leven;
Hij kan, èn wil, èn zal in nood,
Zelfs bij het naad'ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.
Stil gebed (We bidden zachtjes voor ons zelf om een goede
dienst)
Votum en groet (We geloven dat we zonder Gods hulp niets
kunnen. Ook niet in deze dienst. Dat belijden we bij het
votum. Als de groet klinkt, worden we eigenlijk door God Zelf
begroet.)
Zingen: Lied 401:1,2 en 3 OTH
God die alles maakte,
de lucht en 't zonlicht blij,
de hemel, zee en aarde,
zorgt ook voor mij.
God die 't gras gemaakt heeft,
de bloemen in de wei,
de bomen, vruchten, vogels,
zorgt ook voor mij.
God die alles maakte,
de maan, de sterrenrij,
als duist're wolken komen,
zorgt steeds voor mij.
Wetslezing (We horen hoe de Heere wil dat wij leven.)
Zingen: Psalm 19:1 en 4
Het ruime hemelrond
Vertelt, met blijden mond,
Gods eer en heerlijkheid;
De heldre lucht en 't zwerk
Verkondigen Zijn werk,
En prijzen Zijn beleid.
Dus kan ons dag bij dag,
Tot roem van Gods gezag,
Zijn wonderen verhalen;
Dus weet ons nacht bij nacht
Zijn onbegrensde macht
En wijsheid af te malen.
Des HEEREN wet nochtans
Verspreidt volmaakter glans,
Dewijl zij 't hart bekeert.
't Is Gods getuigenis,
Dat eeuwig zeker is,
En slechten wijsheid leert.
Wat Gods bevel ons zegt,
Vertoont ons 't heiligst recht,
En kan geen kwaad gedogen.
Zijn wil, die 't hart verheugt,
Eist zuiverheid en deugd,
Verlicht de duist're ogen.
Gebed (We bidden tot God of Hij tot ons wil spreken in deze
dienst.)
Schriftlezing: Genesis 2:4-25 door Carlijn Ploeg en Jesse
Dijk
De schepping van de mens
4 Dit is wat uit de hemel en de aarde voortkwam, toen zij
geschapen werden. Op de dag dat de HEERE God aarde en
hemel maakte –
5 er was nog geen enkele veldstruik op de aarde en er was
nog geen enkel veldgewas opgekomen, want de HEERE God
had het niet laten regenen op de aarde; en er was geen mens
om de aardbodem te bewerken,
6 maar een damp steeg uit de aarde op en bevochtigde heel
de aardbodem –
7 toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de
aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd
de mens tot een levend wezen.
8 Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het
oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.
9 En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem
opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten;
ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de
boom van de kennis van goed en kwaad.
10 Een rivier kwam voort uit Eden om de hof te
bevochtigen. En vandaar splitste hij zich en vormde vier
hoofdstromen.
11 De naam van de eerste rivier is Pison; die is het die rond
heel het land van Havila stroomt, waar het goud is.
12 En het goud van dit land is goed; ook is er balsemhars en
de edelsteen onyx.
13 En de naam van de tweede rivier is Gihon; die is het die
rond heel het land Cusj stroomt.
14 En de naam van de derde rivier is Tigris; die loopt ten
oosten van Assur. En de vierde rivier is de Eufraat.
15 De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van
Eden om die te bewerken en te onderhouden.
16 En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van
de hof mag u vrij eten,
17 maar van de boom van de kennis van goed en kwaad,
daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult
u zeker sterven.
18 Ook zei de HEERE God: Het is niet goed dat de mens
alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand
tegenover hem.
19 De HEERE God vormde uit de aardbodem alle dieren
van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam
om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend
wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn.
20 Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de
lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond
hij geen hulp als iemand tegenover hem.
21 Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam
vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben
en sloot de plaats ervan toe met vlees.
22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam
genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam.
23 Toen zei Adam:
Deze is ditmaal
been van mijn beenderen,
en vlees van mijn vlees!
Deze zal mannin genoemd worden,
want uit de man
is zij genomen.
24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten
en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees
zijn.
25 En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw, maar zij
schaamden zich niet.
Collecte
- Voor Stichting Woord en Daad
- Voor de Plaatselijke Hervormde Gemeente
- Voor de Hervormde Scholen
Zingen: Lied 41:1,2,3 en 4 uit OTH
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam,
die U ons noemt door sterren, zon en maan.
Hemel en aarde spreken wijd en zijd,
tonen het wonder van uw heerlijkheid.
Heer, onze God, die aard' en hemel schiep,
zeeën en land met macht te voorschijn riep.
Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt
en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?
U komt ons, Heer, in Christus tegemoet.
U geeft ons, Heer,
verlossing door zijn bloed.
U roept ons, mensen, in uw heerlijkheid:
leven om Jezus' wil in eeuwigheid!
Daarom zal, Heer,
ons lied een loflied zijn,
dat in ons zingt met eindeloos refrein.
Prijzend uw liefde, heffen wij het aan:
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam!
Verkondiging van het evangelie (De Heilige Geest maakt
gebruik van de preek om tot ons te spreken.)
Zingen: Psalm 111:1 en 5
Looft, Hallelujah, looft den HEER!
Mijn ganse hart verheft Zijn eer;
Ik zal Zijn naam en grootheid prijzen;
'k Zal, met d' oprechten onderling
Vereend, in hun vergadering
En raad, Hem plechtig eer bewijzen.
't Is trouw, al wat Hij ooit beval;
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op onwrikb're steunpilaren;
Hij is het, die verlossing zond
Aan al Zijn volk; Hij zal 't verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.
Dankgebed (We danken de Heere voor deze dienst en bidden
ook voor elkaar.)
Themalied: Lied 463 uit van OTH
De kinderen zingen dit lied voor in de kerk.
Zie de zon
Zie de maan
Zie de sterren in hun baan
Sterren ontelbaar Overal vandaan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer hoe heerlijk is Uw naam
Hoor de zee
Hoor de wind
Hoor de regen als hij zingt
Druppels ontelbaar in de oceaan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer hoe heerlijk is Uw naam
Ruik een bloem
Ruik een vrucht
Ruik de geuren in de lucht
Geuren ontelbaar zweven af en aan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer hoe heerlijk is Uw naam
Voel je hart
Voel je huid
Voel je adem als je fluit
Mensen ontelbaar overal vandaan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer hoe heerlijk is Uw naam
Zie ik de zon de sterren en de maan
Wat een wonder dat ik mag bestaan
Heer hoe heerlijk is Uw naam
Heer hoe heerlijk is Uw naam
We wachten tot alle kinderen weer bij hun ouders zijn.
Wegzending en zegen (Na de dienst pakken we allemaal de
draad van ons leven weer op. Maar de Heere belooft dat Hij
met ons mee gaat. We ontvangen zijn zegen.)
Als u of jij vragen hebt, kunt u bellen of mailen met ds.
M.P.D. Barth. Email: [email protected] (0342 435597)