Liturgie Biddag 2014

DE ENIGE ECHTE
Biddag voor gewas en arbeid
’t Harde , 12 maart 2014
Voorganger: ds. D. Dekker
Organist: dhr. A. van Dijk
Medewerking: kinderen van de zondagsschool en de jeugdclubs
Aanvang: 9.30 uur
1
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Zingen:
OTH 438
Laat ons met elkander,
laat ons met elkander,
zingen, prijzen, loven de Heer.
Laat ons dat tezamen doen,
zingen, prijzen, loven de Heer. (4x)
OTH 401
1. God die alles maakte,
de lucht en 't zonlicht blij.
De hemel en de aarde,
zorgt ook voor mij.
2. God die 't gras gemaakt heeft,
de bloempjes in de wei,
de bomen, vruchten, vogels,
zorgt ook voor mij.
3. God die alles maakte,
de maan, de sterrenrij.
Als donk're wolken komen
zorgt ook voor mij.
Stil gebed
Onze hulp…. en groet
Gesprek met de kinderen
2
Kinderen zingen:
OTH 444
'k Stel mijn vertrouwen
op de Heer, mijn God.
Want in zijn hand
ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief,
Zijn vrede woont in mij.
'k Zie naar hem op en 'k weet:
Hij is mij steeds nabij.
OTH 376
Als je bidt zal Hij je geven
Als je klopt aan de deur
Zal Hij opendoen
Als je zoekt dan zul je 't vinden
Halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja
Als je de Vader vraagt om een brood
Geeft Hij je zeker geen steen
Al je gebeden klein of groot
heus Als je bidt zal Hij je geven
Hij vergeet er niet één
Als je bidt zal Hij je geven
Als je klopt aan de deur
Zal Hij opendoen
Als je zoekt dan zul je 't vinden
Halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja
Als je Mijn Vader iets wilt vragen
Vraag in Mijn naam Ik zal het doen
Ik ben met je alle dagen
Ik ben dezelfde als toen
3
Als je bidt zal Hij je geven
Als je klopt aan de deur
Zal Hij opendoen
Als je zoekt dan zul je 't vinden
Halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja
Bijbeltekst: Psalm 135: 5
“Want ik weet: de HEERE is groot; onze Heere gaat alle goden te
boven”.
Zingen: psalm 135: 2, 3 en 9
2. God is goed, looft Hem te zaam
Met gezang en snarenspel.
Prijst Zijn liefelijke Naam,
Want de HEER' heeft Israel,
Zich ten eigendom geschikt,
Jacob door Zijn heil verkwikt.
3. God is groot; ik weet dat Hij
Hoger is dan alle goon.
Onze God voert heerschappij,
Hij beheerst van Zijnen troon
Hemel, afgrond, zee en aard':
God is aller hulde waard.
9. D' afgoon van het heidendom,
Goud of zilver, goon in schijn,
Hebben lippen, maar zijn stom;
Zij, die 't werk van mensen zijn,
Waar men genen geest in vindt,
Hebben ogen, maar zijn blind.
Samenvatting van de Tien Geboden (Markus 12: 28-31)
En een van de schriftgeleerden, die hen hoorde redetwisten en wist
dat Hij hun goed geantwoord had, kwam naar Hem toe en vroeg
Hem: Wat is het eerste van alle geboden?
En Jezus antwoordde hem: Het eerste van alle geboden is: Hoor,
Israël! De Heere, onze God, de Heere is één.
4
En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met
heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is
het eerste gebod.
En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als
uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze.
Zingen: psalm 100: 2
2. De HEER' is God; erkent, dat Hij
Ons heeft gemaakt (en geenszins wij),
Tot schapen, die Hij voedt en weidt;
Een volk, tot Zijnen dienst bereid.
Gebed om de opening van het Woord in de verlichting met de
Heilige Geest
Bijbellezing: 1 Koningen 18: 1-2, 20-26a en 30-39
1 En het gebeurde na vele dagen dat het woord van de HEERE tot
Elia kwam, in het derde jaar: Ga, vertoon u aan Achab, want Ik zal
regen geven op de aardbodem.
2 Elia ging op weg om zich aan Achab te vertonen. Nu was de
honger sterk in Samaria.
20 Daarop stuurde Achab boden naar alle Israëlieten, en bracht de
profeten op de berg Karmel bijeen.
21 Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei: Hoelang
hinkt u nog op twee gedachten? Als de HEERE God is, volg Hem,
maar als het de Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoordde hem
niet één woord.
22 Toen zei Elia tegen het volk: Alleen ík ben overgebleven als
profeet van de HEERE, maar de profeten van de Baäl zijn
met vierhonderdvijftig man.
23 Laat men ons dan twee jonge stieren geven. Laten zij voor zich
de ene stier kiezen, die in stukken verdelen en op het hout leggen,
maar ze mogen er geen vuur bij leggen. Dan zal ík de andere stier
klaarmaken en op het hout leggen, maar er geen vuur bij leggen.
24 Roept u daarna de naam van uw god aan, dan zal ík de Naam
van de HEERE aanroepen. En de God Die door vuur antwoordt, Die
is God. En het hele volk antwoordde en zei: Dat is goed.
5
25 Elia zei tegen de profeten van de Baäl: Kies voor uzelf de ene
jonge stier en maak die eerst klaar, want u bent met velen. Roep dan
de naam van uw god aan, maar u mag er geen vuur bij leggen.
26 Zij namen de jonge stier die hij hun had gegeven, en
maakten die klaar. Ze riepen de naam van de Baäl aan, van de
morgen tot de middag: O Baäl, antwoord ons! Maar er kwam geen
stem en er was niemand die antwoordde.
30 Toen zei Elia tegen heel het volk: Kom naar voren, bij mij. En
heel het volk kwam naar voren, bij hem. Vervolgens herstelde hij het
altaar van de HEERE, dat omvergehaald was.
31 Elia nam twaalf stenen, overeenkomstig het getal van de
stammen van de zonen van Jakob, tot wie het woord van de HEERE
was gekomen: Israël zal uw naam zijn.
32 Hij bouwde met die stenen het altaar in de Naam van de HEERE.
Vervolgens maakte hij een geul rondom het altaar, met een omvang
van twee maten zaad.
33 Hij schikte het hout, verdeelde de jonge stier in stukken en
legde die op het hout.
34 Toen zei hij: Vul vier kruiken met water en giet het uit over het
brandoffer en over het hout. En hij zei: Doe dat voor de tweede
maal, en zij deden het voor de tweede maal. Verder zei hij: Doe het
voor de derde maal, en zij deden het voor de derde maal.
35 Het water liep rondom het altaar, en ook vulde hij de geul met
water.
36 En het gebeurde, toen men het graanoffer bracht, dat de profeet
Elia naar voren kwam en zei: HEERE, God van Abraham, Izak en
Israël, laat het heden bekend worden dat U God bent in Israël, en ik
Uw dienaar, en dat ik al deze dingen overeenkomstig Uw woord heb
gedaan.
37 Antwoord mij, HEERE, antwoord mij, zodat dit volk weet dat U,
HEERE, de ware God bent, en dat U hun hart tot inkeer gebracht
hebt.
38 Toen viel er vuur van de HEERE neer, verteerde het brandoffer,
het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het
op.
39 Toen heel het volk dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter
aarde en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!
6
Collecten
Zingen: psalm 81: 10, 11 en 12
10. "Eert geen uitlands God;
Wacht u voor uw zielen;
Wilt, naar Mijn gebod,
Mijnen Naam ten hoon,
Voor geen valse goon,
Voor geen vreemde knielen."
11."Ik, Ik ben de HEER';
'k Ben uw God, die heilig
IJver voor Mijn eer;
Die u door Mijn hand
Uit Egypteland
Leidde, vrij en veilig."
12. "opent uwen mond,
Eist van Mij vrijmoedig
Op mijn trouwverbond;
Al wat u ontbreekt,
Schenk Ik, zo gij 't smeekt,
Mild en overvloedig."
Tekst: 1 Koningen 18: 39b
“De HEERE is God, de HEERE is God!”
Preek
Zingen: themalied (melodie: Als een hert….)
Hoor, Elia gaat profeteren:
‘Er komt nu geen regen meer.
Omdat men Baäl gaat vereren
is dit straf van God, de Heer’.
Refrein:
Ik weet wel wat de Bijbel zegt,
dat hoor ik steeds weer in Gods gebod:
Hij alleen is de enig’ Echte,
Ik zeg ook: ‘de Heer is God!’
7
Deze droogte duurt wel drie jaren
met veel honger en verdriet.
Op de berg bouwt men twee altaren
maar nee: Baäl antwoordt niet.
Refrein
De profeet bidt en vraagt Gods zegen.
Vuur daalt van de hemel neer.
God geeft nu de beloofde regen.
Ieder juicht voor God, de Heer.
Refrein
Dankgebed en voorbeden
Zingen: psalm 136: 2, 25 en 26
2. Looft den groten God, Wiens troon
Hoger rijst dan die der goon;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
25. Looft Hem, looft Hem, al wat leeft,
Die al 't vlees zijn voedsel geeft;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
26. Geeft den God des hemels eer,
Lof zij aller schepslen HEER';
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Zegen
Orgelspel
8