Download pdf

Datum
20 januari 2015
Kenmerk
BBPZ/MCal/RBos/15-007
Aan
Tweede Kamer
Algemene Kamercommissie voor Wonen en Rijksdienst
Koningin Julianaplein 10
2595 AA Den Haag
Postbus 93121
2509 AC Den Haag
088 233 37 00
[email protected]
Onderwerp
AO Staat van de Woningmarkt
www.aedes.nl
KvK 40478218
Geachte heer, mevrouw,
Op 21 januari aanstaande vergadert uw Kamer over de jaarrapportage Staat van de Woningmarkt
2014, de Analyse huurbeleid 2014 en het Sectorbeeld 2014 van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
(CFV). Graag informeren wij u in deze brief over enkele zaken die uit het Sectorbeeld naar voren
komen.
U heeft daarnaast een aparte brief ontvangen waarin wij samen met de VNG, Woonbond, G4 en G32
beschrijven hoe de betaalbaarheid en beschikbaarheid van huurwoningen volgens ons in kaart moet
worden gebracht.
Nieuwe realiteit
Uit het Sectorbeeld blijkt dat woningcorporaties hard aan het werk zijn om zich aan te passen aan de
nieuw ontstane dynamiek op de woningmarkt. Om de verhuurderheffing, die de komende jaren fors
oploopt, op te kunnen vangen, snijden corporaties fors in hun bedrijfslasten, gaan ze efficiënter
werken, hebben ze de afgelopen jaren de huren boveninflatoir moeten laten stijgen, worden meer
woningen verkocht en minder woningen gesloopt. De eerste resultaten hiervan zijn nu al zichtbaar in
het Sectorbeeld. Gemiddeld lijkt de sector zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. Dat neemt niet
weg dat er diverse corporaties zijn die er financieel niet goed voor staan en er diverse risico’s zijn die
van grote invloed kunnen zijn op de toekomstige ontwikkelingen.
Bovendien zijn er diverse onzekerheden rondom renteontwikkeling en de huurinkomsten voor de
komende jaren. De betaalbaarheid voor huurders staat onder druk door crisis en kabinetsmaatregelen.
Woningcorporaties maken zich hier grote zorgen over.
De komende jaren zullen - door vooral de oplopende verhuurderheffing - de investeringen in
bijvoorbeeld nieuwbouw en onderhoud door corporaties behoorlijk teruglopen. Dat raakt ook de bouw
en daarmee de economie. Als de verhuurderheffing er niet was geweest, zou de overheid dit jaar via
2
20 januari 2015
Btw, loonbelasting en dergelijke als gevolg van investeringen door corporaties een bedrag binnen halen
dat vergelijkbaar is met de verhuurderheffing.
In deze brief gaan we op enkele onderdelen verder in.
Vermogenspositie van woningcorporaties
In het Sectorbeeld 2014 constateert het CFV dat het vermogen van woningcorporaties in 2013 is
gegroeid. Daarover ontstond veel ophef; woningcorporaties zouden hun vermogen met ruim 12 miljard
euro zien groeien door alsmaar de huren te verhogen. Hierdoor ontstaat een verkeerd beeld dat
nuancering behoeft. Dit wordt onder andere gedaan door buitengewoon hoogleraar woningmarkt Johan
Conijn in Aedes-Magazine en blijkt bijvoorbeeld ook uit een rapport van Brink Groep 1.
De vermeende stijging van het vermogen in 2013 komt met name door een andere waardering van het
commercieel vastgoed (marktwaarde in plaats van bedrijfswaarde) sinds 2012, niet zo zeer door
hogere huurinkomsten en lagere onderhouds- en beheeruitgaven. Doordat het CFV het totale
vermogen in 2012 (vooruitlopend op de verhuurderheffing) corrigeerde met een soortgelijk bedrag,
werd de stijging toen niet zichtbaar.
In de praktijk heeft deze andere waardering helaas geen effect op de financiële slagkracht en
investeringscapaciteit van corporaties. Dat het een papieren stijging is, wordt des te duidelijker als je
nagaat dat de totale huuropbrengst voor woningcorporaties in een jaar ongeveer hetzelfde bedrag is.
Toekomstscenario’s
In het sectorbeeld wordt ook een aantal toekomstscenario’s uitgewerkt. Het basisscenario benadert de
werkelijkheid wat Aedes betreft het beste. Daarin zal de solvabiliteit van corporaties de komende tien
jaar dalen tot 30 procent. Dit komt vooral door de verhuurderheffing en andere belastingen, waardoor
straks vier van de twaalf maanden huuropbrengst van corporaties rechtstreeks naar de schatkist gaan.
Risico’s
Alle scenario’s in het Sectorbeeld zijn gebaseerd op (onzekere) aannames en bevatten stevige risico’s.
Dit stelt het CFV ook duidelijk. Bij alle scenario’s zijn in elk geval twee grote risico’s: de
renteontwikkeling en de (huur)inkomsten. Bij stijgende rente lopen de kosten enorm op.
Daarnaast is het onzeker in hoeverre woningcorporaties de verwachte huurverhogingen en
besparingen kunnen en zullen realiseren. Het feit dat het CFV de solvabiliteitseis voor
woningcorporaties vanwege de toenemende risico’s omhoog brengt, geeft aan dat het reële risico’s
zijn.
Betaalbaarheid
De betaalbaarheid voor huurders staat stevig op de agenda. Velen komen in de knel, doordat zij de
laatste jaren door de crisis en het kabinetsbeleid hun koopkracht flink hebben zien dalen. Corporaties
zullen deze groep daardoor naar verwachting meer dan eerder het geval was ontzien in hun
huurbeleid; hierover komen al diverse signalen en voorbeelden naar buiten, ondermeer via de
Corporatiebarometer die Aedes-Magazine vandaag publiceerde.
1
Rapport gebaseerd op Corporaties in Perspectief, dit jaar gepubliceerd door Aedes, voorheen door CFV. Vindplaats:
http://www.brinkgroep.nl/nl/corporaties
3
20 januari 2015
Gevolgen novelle
Naast de onzekerheid of woningcorporaties de huurinkomsten die het CFV voorspelt kunnen en willen
innen, wijst Aedes de Kamer ook op de kosten en administratieve lastendruk veroorzaakt door de
maatregelen uit de novelle van de herziene Woningwet. Het CFV neemt deze verwachte kosten in het
sectorbeeld niet mee. Gevolg van de novelle is echter dat de kosten voor woningcorporaties zullen
stijgen en de inkomsten zullen dalen. Maatregelen als de juridische of administratieve splitsing van
DAEB- en niet-DAEB-activiteiten hebben grote negatieve gevolgen voor de financiële positie van
corporaties. Dit is voor corporaties, die al enige tijd bezig zijn met het omlaag brengen van hun
bedrijfslasten, een behoorlijke aanslag op hun financiële huishouding.
Belastingdruk
Uit de Aedes-benchmark en aanvullend onderzoek door Deloitte blijkt dat de belastingdruk voor de
sector de komende jaren fors zal stijgen. Waar de beïnvloedbare bedrijfslasten door corporaties
worden beperkt, stijgen naar verwachting de overige lasten. Denk hierbij aan lokale heffingen,
vennootschapsbelasting (Vpb) en verhuurderheffing.
Uit deze analyse blijkt dat bovenop de verhuurderheffing - die voor 2017 voor circa 1,45 miljard euro
voor rekening van woningcorporaties is - er in 2017 500 miljoen euro aan Vpb betaald wordt, 1,35
miljard euro aan Btw en 525 miljoen euro aan lokale heffingen. Samen met de verhuurderheffing
totaal dus 3,8 miljard euro. Dat is meer dan de gehele huurtoeslag in 2017. Daarmee is Nederland
uniek geworden in de wereld, want het enige land ter wereld waar de sociale volkshuisvesting
nettobetaler is aan de staatskas.
Investeringen
Woningcorporaties hebben hun inkomsten hard nodig om te investeren in vernieuwing en behoud van
de woningvoorraad. Deze broodnodige investeringen zijn door de verhuurderheffing al onder grote
druk komen te staan. Het aandeel van corporaties in de totale woningbouwproductie (ruim 65%) en
daarmee het belang van investeringen voor de bouw en de economie is onverminderd hoog.
In veel gebieden is grote vraag naar woningen. Als corporaties daar minder investeren en er minder
wordt gebouwd, heeft dat grote gevolgen voor de beschikbaarheid van woningen.
Voornemens
Uit de Volkshuisvestelijke voornemens woningcorporaties 2014-2018 blijken de geprognosticeerde
investeringen 2,9 miljard euro per jaar lager in vergelijking met de periode 2012-2016. Dat is nadelig
voor de volkshuisvestelijke opgave én voor overheidsinkomsten. 1 miljard euro aan
woninginvesteringen leidt per saldo tot 1 miljard euro aan extra productie. Dat gaat in drie à vier jaar
tijd gepaard met ongeveer 5.000 arbeidsjaren en een toename van de loonsom van ongeveer 500
miljoen euro. De overheid ontvangt circa 0,5 miljard euro extra inkomsten uit hogere Btw-afdrachten
op de extra investeringen (en consumptieve bestedingen) en meer loonbelasting dankzij de toename
van de werkgelegenheid 2. Kortom, de overheid loopt circa 1,45 miljard euro per jaar aan extra
inkomsten uit Btw-afdrachten en loonbelasting mis. Geld dat nu met een verhuurdersbelasting moet
worden opgebracht en dat niet geïnvesteerd wordt.
2
Bron: CPB notitie ‘Macro-economische effecten van bouwinvesteringen’ uit 2009
4
20 januari 2015
Om de bouw en economie te stimuleren is een investeringsagenda voor woningcorporaties daarom
beter dan een verhuurderheffing die investeringen juist vermindert. Zo’n investeringsagenda helpt
bovendien bouwvakkers aan het werk te houden. Bovenstaande ontwikkelingen pleiten er voor om snel
de effecten van de verhuurderheffing en de overige kabinetsmaatregelen op de woningmarkt te
analyseren en met politiek en betrokken woningmarktpartijen tot oplossingen te komen die de
betaalbaarheid, beschikbaarheid en keuzevrijheid van (toekomstige) huurders met lage inkomens
garanderen en de economie stimuleren.
Mocht u naar aanleiding van deze brief vragen hebben of nadere informatie willen, neemt u dan
contact op met Richard Bos op 06-51926072 of [email protected].
Met vriendelijke groet,
Aedes vereniging van woningcorporaties
Ir. M.A.E. Calon
Voorzitter