Bacheloropleiding Bouwkunde, Studiejaar 2014

Studentenstatuut
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Deel I
1.0
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut
Algemene bepalingen
Toegang en toelating
Aanmelden voor onderwijs
Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS)
Onderwijs
Studiepunten
Commissies
Studentenvoorzieningen
Huisregels en ordemaatregelen
Rechtsbescherming
Deel II
2.0
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Algemeen
Propedeuse
Bachelorfase
Tentamens
Studeren met een functiebeperking
Vrijstelling
Examens
Studiebegeleiding en studieadvies
Strijdigheid, wijziging en invoering
27
Deel III
3.0
3.1
3.2
41
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling
Semesterindeling
Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase
Samenstelling van het studieprogramma van de (Postpropedeutische)
Bachelorfase
Toelating tot en samenstelling van het Honours-programma in de
(Postpropedeutische) Bachelorfase
Aanvang onderwijsprogramma (Postpropedeutische) Bachelorfase
Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica
Integrerende toets of opdracht
Vorm van de tentamens / wijze van toetsen
Beoordelingsplan
Overgangsregeling
Deel IV
4.0
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Algemeen
Aanmelden en terugtrekken
Tentamens en practica
Vrijstelling
Nadere regels stage en projecten
Nadere regels Bachelor eindwerkstuk
Elders afgelegde onderdelen
Zak- / slaagregelingen
Toekennen predikaat “met lof”
Getuigschriften en behaalde resultaten
Beroep en slotbepalingen
49
Deel V
Bijlage I
Bijlagen
Jaarkalender Onderwijs 2014-2015
65
3.3
9
Inleiding
Voor u ligt het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Bacheloropleiding
Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft voor het studiejaar 2014-2015. In het Studentenstatuut zijn de rechten en verplichtingen van studenten beschreven. De Wet op het
Hoger Onderwijs (WHW) bepaalt in artikel 7.59 dat het Studentenstatuut een Opleidingsspecifiek deel en een Instellingsspecifiek deel omvat, en dat de Onderwijs- en Examenregeling in
het Opleidingsspecifiek deel is opgenomen. Het Studentenstatuut is van toepassing op alle
studenten die in het betreffende studiejaar zijn ingeschreven; voor zover er aansluiting
noodzakelijk is met oudere regelgeving zijn daarvoor overgangsregelingen opgesteld.
Instellingsspecifiek deel
Het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut geldt voor studenten van elke opleiding van de TU Delft. Het Instellingsspecifiek deel bevat beschrijvingen van de rechten en
verplichtingen van de studenten en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. Het Instellingsspecifiek deel is digitaal te raadplegen op de website van de TU Delft: www.student.tudelft.nl onder Rechtspositie > Reglementen.
Opleidingsspecifiek deel
Het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut geldt voor één bepaalde opleiding en
bevat:
• een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die de student
door de instelling worden aangeboden, waaronder informatie over de opzet, organisatie
en uitvoering van het onderwijs, de studentenvoorzieningen, en de faciliteiten betreffende
de studiebegeleiding, en
• de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De Onderwijs- en Examenregeling is onderverdeeld in een algemeen deel dat, uiteraard met uitzondering van de eindtermen van de opleiding, gelijkluidend is voor de gehele TU Delft, en een Uitvoeringsregeling behorende bij
de Onderwijs- en Examenregeling waarin de bijzonderheden van de betreffende opleiding
zijn geregeld. De “algemene” Onderwijs- en Examenregeling bevat naast de eindtermen
onder meer bepalingen over toelating tot de opleiding en de taal van onderwijs en tentamens. De Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling bevat
vooral de beschrijving van de examenprogramma’s en eventuele voortgangs- of toelatingseisen voor de deelname aan tentamens.
Opbouw Statuten Faculteit Bouwkunde
De Faculteit Bouwkunde biedt de volgende opleidingen aan:
• Bacheloropleiding Bouwkunde
• Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences
• Master of Science Geomatics
• European Post Master program in Urbanism (EMU)
• Berlage Master of Architecture and Urban Design.
Naast het algemene Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut kennen de hierboven
genoemde opleidingen elk hun eigen Opleidingsspecifiek deel, waarvan de Onderwijs- en
Examenregeling, inclusief de Uitvoeringsregeling, deel uitmaakt.
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Daarnaast heeft de Examencommissie van de Faculteit Bouwkunde, op grond van de artikelen 7.10, 7.11 en 7.12 van de WHW, Regels en Richtlijnen vastgesteld, die voor de Bacheloropleiding Bouwkunde en de Masteropleidingen gelden. Daarin zijn bepalingen opgenomen
over zak- / slaagregelingen, orde tijdens tentamens, maatregelen in geval van fraude etc.
5
Documenten onderwijsregelgeving
Dit document bevat alle relevante stukken van de onderwijsregelgeving voor de Bacheloropleiding Bouwkunde, met uitzondering van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut:
• het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut
• de Onderwijs- en Examenregeling (OER)
• de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling (UR)
• de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie (RRvE).
Overgangsregelingen
In principe zijn de bepalingen van het Studentenstatuut (Opleidingsspecifiek deel), de Onderwijs- en Examenregeling, de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling en de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie op alle studenten van toepassing. Waar aansluiting bij oudere regelingen noodzakelijk is, is dat zo veel mogelijk geregeld
in overgangsregelingen die deel uitmaken van deze documenten. In gevallen waar dit niet
adequaat geregeld is, of waar toepassing van de regeling tot onbillijkheid zou leiden, kan
een beroep gedaan worden op de Examencommissie. De wet stelt regels over de zaken die in
de diverse reglementen moeten worden geregeld. Daardoor komen bepaalde onderwerpen in
verschillende documenten terug. Dan is bijvoorbeeld een bepaalde procedure beschreven in
het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, maar staat de eigenlijke regelgeving
daarover in de Onderwijs- en Examenregeling en/of de Uitvoeringsregeling, en zijn er ook
nog uitvoeringsbepalingen rond de tentaminering die weer de verantwoordelijkheid van de
Examencommissie zijn en daarom in de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie zijn
opgenomen.
6
Studentenstatuut
Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut
TU Breed
Opleidingsspecifiek deel
van het
Studentenstatuut
Onderwijs- en
Examenregeling (OER)
Uitvoeringsregeling
Regels en
Richtlijnen
van de
Examencommissie
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Apart voor
Bachelor,
Master en Post
Master
Apart voor
Bachelor, Master
en Post Master
7
8
Deel I
Opleidingsspecifiek deel
van het Studentenstatuut
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
10
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave
1.0
Algemene bepalingen
Artikel 1
Evalueren en vaststellen Studentenstatuut Bacheloropleiding
Bouwkunde
13
1.1
Toegang en toelating
Artikel 2
Toelatingseisen opleiding
Artikel 3
Colloquium Doctum
Artikel 4
Deficiënties
Artikel 5
Andere vooropleiding
Artikel 6
Vrijstellingen
13
1.2
Aanmelden voor onderwijs
Artikel 7
Intekenen voor het onderwijs
Artikel 8
Terugtrekking voor het onderwijs
Artikel 9
Uitsluiting deelname onderwijs bij afwezigheid eerste keer
contactonderwijs
Artikel 10 Bachelorrooster
14
1.3
Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS)
15
1.4
Onderwijs
1.4.1
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
15
15
1.5
1.6
Inrichting van de opleiding
Het Didactisch Concept
Onderwijsvormen
De opbouw van de Bacheloropleiding
Minor
Het Honours Programme Bachelor
Studeren in het buitenland
1.4.2
Studeerbaarheid en kwaliteit van onderwijs
Artikel 17 Studeerbaarheid van het onderwijsprogramma
Artikel 28 Vervanging docenten
Artikel 19 Evaluatie onderwijsprogramma
18
1.4.3
Artikel
Artikel
Artikel
Artikel
19
20
21
22
23
Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole
Studieadviseurs
Studeren met een handicap
Bindend Studieadvies eerste studiejaar
Onderwijs in het Nederlands
Studiepunten
1.5.1
Studielast en studiepunten
21
21
1.5.2
Tentamens en examens
Artikel 24 Deelname aan tentamens
21
1.5.3
Verwante regelgeving
Artikel 25 Onderwijs- en Examenregeling
Artikel 26 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
22
Commissies
Artikel 27 Commissies
23
11
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.7
Studentenvoorzieningen
Artikel 28 Informatieverstrekking over onderwijs
Artikel 29 Onderwijs- & Studentenadministratie
24
1.8
Huisregels en ordemaatregelen
Artikel 30 Beperkte capaciteit
Artikel 31 Onvoldoende belangstelling
Artikel 32 Procedure eenmalige keuzeonderdelen
Artikel 33 Tentamens en examens
Artikel 34 Aanvragen Propedeusediploma
Artikel 35 Aanvragen Bachelordiploma
Artikel 36 Studiekosten
24
1.9
Rechtsbescherming
Artikel 37 Beroep
Artikel 38 Ombudsman
Artikel 39 Klachtencoördinator
Artikel 40 Vertrouwenspersonen
25
12
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.0
Algemene bepalingen
Artikel 1
Evalueren en vaststellen Studentenstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde
Jaarlijks neemt de afdeling Onderwijs- & Studentenzaken het initiatief om het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Bacheloropleiding en alle bijbehorende documenten te actualiseren en, waar nodig, te verbeteren en uit te breiden. Het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, inclusief de daarin opgenomen Onderwijs- en Examenregeling, behoeft instemming van de Facultaire Studentenraad, met uitzondering van een aantal in de WHW met name genoemde onderwerpen. Deze uitzonderingen hebben vooral betrekking op de inhoudelijke aspecten van het studieprogramma en de toelatingseisen van de
opleiding. Het gehele Studentenstatuut wordt daartoe aan de Facultaire Studentenraad voorgelegd; advies wordt ingewonnen bij de Opleidingscommissie en informeel bij commissies
en personen die geacht mogen worden inzicht te hebben in de opleiding en de situatie van
de studenten. De ervaringen met de toepassing van het actuele Studentenstatuut worden
nadrukkelijk in de adviezen betrokken. De procedure is zodanig dat jaarlijks voor aanvang
van het studiejaar de geactualiseerde versie beschikbaar is op de studentenportal van de
Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Regelementen en Regelingen > Studentenstatuut). De eerstejaars studenten worden in de Ontvangstweek (OWEE) op de hoogte gesteld van de vindplaats van het statuut.
1.1
Toegang en toelating
Artikel 2
Toelatingseisen opleiding
De toelatingseisen van de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Technische Universiteit Delft in hoofdstuk 2
en bijlage 9.
Artikel 3
Colloquium Doctum
Het Colloquium Doctum is opgenomen in artikel 6 van de Onderwijs- en Examenregeling van
de Bacheloropleiding.
Artikel 4
Deficiënties
De regelingen rondom deficiënties tot de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in
het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut in hoofdstuk 2 en bijlage 9.
Artikel 5
Andere vooropleiding
Studenten met een andere vooropleiding dan in de toelatingseisen is aangegeven met een
buitenlands diploma (dus óók Nederlanders met een buitenlands diploma) dienen zich eerst
tot het centrale International Office te wenden: International Office, Jaffalaan 9a, 2628 BX in
Delft, telefoon: 015 – 2788012. Studenten met een andere vooropleiding dan in de toelatingseisen is aangegeven met een Nederlands diploma dienen zich te melden bij Onderwijs
en Studentenzaken Bouwkunde (e-mail: [email protected]).
Artikel 6
Vrijstellingen
De regels voor het verlenen van vrijstelling van een examenonderdeel / tentamen zijn vastgelegd in artikel 22 van de Onderwijs- en Examenregeling en in artikel 22 en 23 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. De aanvraagformulieren voor vrijstellingen zijn
te vinden op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl
> Formulieren). Aankomende studenten, die menen dat zij op grond van eerdere opleiding in
aanmerking komen voor vrijstellingen van een substantieel deel van de Bacheloropleiding
(minimaal twee volledige semesters), kunnen zich wenden tot Onderwijs en Studentenzaken
van de faculteit Bouwkunde. De decaan stelt vast, gehoord hebbende de opleidingscoördinator van de Bacheloropleiding Bouwkunde, in welke mate vrijstellingen verleend kunnen worden. Het individuele programma wordt pas van kracht nadat eventuele deficiënties zijn opgeheven. Aanvragen voor een dergelijke 'inschaling' kunnen het best zo vroeg mogelijk worden ingediend. De aanvraag moet altijd schriftelijk worden ingediend, en worden gericht aan
het secretariaat van Onderwijs- & Studentenzaken via een standaard formulier. Dit formulier
is te vinden op de website van Onderwijs- & Studentenzaken en kan gericht worden aan: Faculteit Bouwkunde, Postbus 5043, 2600 GA Delft.
13
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bij de aanvraag zijn nodig:
• gewaarmerkte kopieën van diploma’s
• gewaarmerkte kopieën van de cijferlijst(en), waarop de relevante vakken staan vermeld
• gewaarmerkte kopieën van certificaten van behaalde deficiënties.
De student ontvangt eventueel een uitnodiging om het verzoek toe te lichten. Bij dit gesprek
is het materiaal op grond waarvan vrijstelling wordt verlangd (bijvoorbeeld een portfolio)
nuttig. De toegezonden stukken en het getoonde materiaal worden getoetst aan de eisen die
de opleiding stelt. Gezien de grote toeloop aan het begin van een studiejaar moet rekening
worden gehouden met ruime behandelingstermijnen. Vanaf het moment waarop de aanvraag
is ontvangen bij de faculteit tot het moment waarop een beslissing wordt genomen, verlopen
maximaal twee maanden. Tot slot: De inschaling is gericht op de Bacheloropleiding Bouwkunde. De vooropleiding wordt daarom getoetst aan de verschillende aspecten (leerdoelen)
die deel uitmaken van de Bacheloropleiding Bouwkunde in Delft.
1.2
Aanmelden voor onderwijs
Artikel 7
Intekenen voor het onderwijs
Een student dient zich ieder semester in te tekenen voor het onderwijs van het volgende
semester. Alleen voor het semester direct na de eerste inschrijving aan de TU Delft geldt
deze verplichting niet. Intekening vindt altijd plaats in het semester direct voorafgaand aan
het semester waarin het onderwijs plaatsvindt, en is alleen mogelijk in de vastgestelde intekenperiodes. Deze intekenperiodes zijn aangegeven in de Jaarkalender Onderwijs, die wordt
gepubliceerd op het studentenportal van de Bouwkunde website
(http://bk.studenten.tudelft.nl > Intekening & SVO > Intekenen & Uittekenen Onderwijs). De
intekening wordt bovendien door Onderwijs- & Studentenzaken aangekondigd per e-mail aan
het TU Delft e-mailadres van de student. Bijzonderheden met betrekking tot de intekening
worden eveneens per e-mail bekend gemaakt. Intekening vindt plaats via het studentenportal
van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Intekening & SVO > Intekenen &
Uittekenen Onderwijs). De student kan voor een maximum van 40 studiepunten aan onderwijs intekenen per semester. Intekenen voor onderwijs bij andere opleidingen vindt plaats op
de wijze en het moment zoals door de desbetreffende opleiding is aangegeven. Er wordt
geen gelegenheid voor na-intekening geboden aan studenten die verzuimen in te tekenen in
de vastgestelde periode. Voor het intekenen op een Minor (zie Paragraaf 1.5.2) heeft de TU
Delft een afzonderlijke regeling. Details daarover zijn te vinden op de studentenportal van
de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl >Onderwijs >Bacheloropleiding Bouwkunde > Minor (Bachelor 5)).
Artikel 8
Terugtrekking voor het onderwijs
Als een student na het intekenen voor het onderwijs besluit om het onderwijs toch niet te
volgen, dient de student zich terug te trekken voor het onderwijs via het intekenprogramma
met de persoonlijke inlogcode. Dit is mogelijk tot de eerste onderwijsdag van het nieuwe
semester.
Artikel 9
Uitsluiting deelname onderwijs bij afwezigheid eerste keer contactonderwijs
De student kan geen aanspraak maken op onderwijs, wanneer de student bij de eerste bijeenkomst afwezig is, indien:
• er sprake is van werk in groepen vanaf de eerste bijeenkomst, of
• studenten in de eerste bijeenkomst worden ingedeeld in docentgroepen in verband met
optimale inzet van docenten.
Artikel 10
Bachelorrooster
Wanneer de student intekent voor onderdelen van eenzelfde semester, garandeert de opleiding de student een conflictvrij rooster. Onderwijs- & Studentenzaken publiceert de onderwijsroosters voor elk semester uiterlijk een week voor de aanvang van het semester op de
studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en
Plattegronden).
14
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.3
Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS)
Zie hiervoor hoofdstuk 4 en bijlage 2 van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Technische Universiteit Delft.
1.4
Onderwijs
1.4.1
Inrichting van de opleiding
Artikel 11
Het Didactisch Concept
Afwisseling van kennisverwerving en ontwerpen
De eerste vier semesters van de Bacheloropleiding zijn verdeeld in een kenniskwartaal en
een ontwerpkwartaal. In het ontwerpkwartaal kunnen de studenten hun aandacht grotendeels aan het ontwerpproject geven. Het zesde semester bestaat voornamelijk uit twee ontwerpprojecten en het eindwerkstuk. Dit semester kan gezien worden als een proeve van bekwaamheid.
Leerlijnen
De leerlijnen vormen het inhoudelijk ordenend beginsel van de opleiding. Alle studieonderdelen maken deel uit van een leerlijn. Binnen de leerlijnen:
• wordt de inhoudelijke opbouw door de jaren heen bewaakt
• wordt literatuur afgesproken
• kunnen onderdelen worden samengevoegd en of uitgewisseld
• worden toetsen vastgesteld en afgestemd
Brede Bacheloropleiding, bestaande uit 6 leerlijnen
Alle studieonderdelen uit het curriculum zijn geordend in zes leerlijnen:
• Ontwerpen
• Technologie
• Grondslagen
• Maatschappij, praktijk en proces
• Academische vaardigheden
• Overdracht en Vorm
Een leerlijn is een combinatie van een lijnprogramma en praktische oefeningen. Lijnprogramma’s zijn gericht op kennisverwerving en toepassing van vakgebieden die een opbouw
vertonen. Een lijnprogramma begint met basiskennis en basisvaardigheden (in semester 1 of
semester 2), waaraan vervolgens meer diepgaande en specifieke kennis en vaardigheden
worden toegevoegd. Aan het einde van de Bacheloropleiding beheerst de student de belangrijkste feiten, begrippen en regels van het betreffende vakgebied en is hij op de hoogte van
de opbouw en de samenhang ervan. De belangrijkste werkvormen van het lijnprogramma
zijn werk- en hoorcolleges, ontwerpprojecten, instructies en practica, oefeningen, schrijfopdrachten, gecombineerd met zelfstudie. Toetsing van het kennisniveau geschiedt door beknopte werkstukken of schriftelijke tentamens. De beoordeling van oefeningen geschiedt
aan de hand van beknopte schriftelijke werkstukken, onderzoeks- en practicumverslagen en
handmatige en digitale tekeningen en maquettes.
Ontwerpen centraal
In de Bacheloropleiding Bouwkunde staat het ontwerponderwijs centraal: ontwerpen leer je
door het dikwijls te doen (‘learning by doing’). Ontwerpen betekent integratie van de in lijnprogramma’s en oefeningen verworven kennis en vaardigheden en het maken van keuzes,
consistent onderbouwd in een individueel ontwerp (kennisintensief ontwerpen). Tijdens het
ontwerpproces wordt zowel gewerkt aan een methodische en systematische aanpak, als aan
een creatieve en inventieve ontwerphouding. Vaste onderdelen van ieder ontwerpproces zijn:
• analyse van de opgave
• kennis van precedenten (goede voorbeelden)
• intuïtieve, associatieve stappen
• reflectie (terugblik op het proces)
15
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Beoordeling vindt plaats aan de hand van ontwerpwerkstukken (beeldmateriaal) en een presentatie en veelal een verslag waarin het ontwerp wordt toegelicht en beargumenteerd.
Ateliermodel
Kern van het ontwerponderwijs is dat studenten regelmatig in één ruimte samenwerken: het
atelier. Zij worden daar begeleid door een ontwerpdocent. Studenten leren ook van elkaar,
zij moeten leren zich als ontwerper een mening te vormen over het ontwerpen en hun eigen
rol daarin. Het atelier is ook de plek waar ontwerp-experimenten worden uitgevoerd, waar
werkmaquettes worden gemaakt en waar een student zijn werk ophangt.
De opbouw in de ontwerplijn: van eenvoudig naar complex
In de Bacheloropleiding wordt een klassieke reeks ontwerpoefeningen gevolgd, van betrekkelijk eenvoudige tot betrekkelijk ingewikkelde opgaven. In ieder semester staat een ontwerpproject centraal. De projecten nemen toe in complexiteit. Onderzoek en uitwerking van
de ontwerpopgave vragen steeds meer specifieke kennis en een meer diepgaande analyse.
Ontwerpvaardigheden worden geoefend in samenhang met kennis van techniek, het bouwproces en de representatie. De oefeningen betreffen bovendien programma’s, functies of
opgaven ‘die een ontwerper in opleiding een keer verkend moet hebben’. Voor elk project
zijn twee of drie hoogleraren verantwoordelijk, veelal een vooraanstaand architect, constructeur, stedenbouwkundige of adviseur. In het vijfde semester hebben de studenten de vrije
keuze uit een aantal Minoren van de faculteit Bouwkunde en van andere faculteiten of universiteiten. Het semester Bachelor 6 kan gezien worden als de proeve van bekwaamheid.
Twee projecten staan hierbij centraal waarbij vakgebieden geïntegreerd moeten worden. In
de management game Gebiedsontwikkeling in het eerste kwartaal ontwikkelt elke groep studenten een Masterplan voor een stedelijk ontwikkelingsgebied. Iedere student speelt een
andere rol, van ontwerper tot beleidsambtenaar. In het tweede kwartaal worden architectuur
en bouwtechniek geïntegreerd in het project Gebouw en Techniek. In het Eindwerkstuk van
de Bacheloropleiding Bouwkunde, reflecteert de student op het ontwerpproces van dit laatste
project.
Studeerbaarheid
Andere ordenende organisatorisch-didactische principes zijn toegepast om de opleiding studeerbaar te maken. Dit betreft:
• een student werkt hooguit aan twee modules tegelijkertijd. Hierdoor kan de student zijn
aandacht volledig richten op die modules en wordt de kans op verdringen tussen modules
kleiner. Dit betekent ook dat de modulecoördinatoren de piekmomenten binnen een
kwartaal hebben afgestemd.
• er is gekozen voor modules van vijf of tien studiepunten. Onderwijskundig onderzoek
heeft geleerd dat een student grotere modules belangrijk vindt en er daarom voldoende
aandacht aan besteedt.
• onderwijs in de semesters een tot en met vier wordt slechts een maal per jaar aangeboden. Als onderwijs vaak wordt aangeboden zal een student sneller een vak laten vallen.
Door het eenmaal aan te bieden heeft de student de keuze: of meedoen, of een jaar wachten.
• een student kan een module slechts een keer per jaar herkansen. Ook hierdoor wordt de
student gemotiveerd om de module af te ronden.
• door deze maatregelen is ook het rooster eenvoudig. Deze eenvoud zorgt er ook voor dat
het programma goed studeerbaar is.
Artikel 12
Onderwijsvormen
De eindtermen (artikel 4 van de Onderwijs- en Examenregeling) geven een overzicht van de
onderwerpen waarmee de student tijdens de Bacheloropleiding in aanraking komt. De student doet hiervan grondige kennis op en past deze toe tijdens het (leren) ontwerpen. Kennisverwerving en de toepassing van kennis gaan hand in hand.
Werkvormen
Zoals bij elke universitaire opleiding neemt zelfstudie bij de Faculteit Bouwkunde een belangrijke plaats in. Uitgaande van 40 studieweken in een heel academisch jaar, besteedt de
student per week gemiddeld 28 uur aan zelfstudie en volgt hij gemiddeld 14 uur onderwijs.
16
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
De tentaminering is ingebed in de modules. De werkvormen van de opleiding zijn bedoeld
om de zelfstudie te stimuleren en te ondersteunen. Het onderwijsprogramma biedt een afwisseling van allerlei werkvormen: ontwerpateliers, vakoefeningen, practica, werkgroepen,
hoorcolleges, scriptiebegeleiding, enzovoort. Veel onderwijs vindt plaats in kleine groepen,
waarin onder leiding van een docent studenten gezamenlijk en individueel werken aan vragen en opgaven, en commentaar op elkaars werk leveren. De opleiding beschouwt dit als
een belangrijke stimulans voor activerend en uitdagend onderwijs.
Toetsing en beoordeling
Naast variatie in werkvormen, kent de opleiding ook uiteenlopende vormen van toetsing en
beoordeling: schriftelijk tentamen, ontwerpwerkstuk(ken), mondelinge presentatie, paper
etc. De keuze voor een specifieke toetsvorm hangt af van wat studenten na afloop van een
studieonderdeel moeten kunnen (de leerdoelen) en met welk studieproduct dit het beste kan
worden aangetoond. Wanneer bijvoorbeeld een studieonderdeel hoofdzakelijk gericht is op
kennisverwerving, wordt meestal een schriftelijk tentamen afgenomen. Is het hoofddoel leren ontwerpen, dan vindt doorgaans een beoordeling plaats van het ontwerpwerkstuk (tekeningen en maquettes) en de presentatie daarvan. Andere toetsvormen zijn practicumverslagen, essays en scripties. Al deze toetsvormen worden beschouwd als tentamens in de zin
van de wet. In de Onderwijs- en Examenregeling zijn daarover nadere bepalingen opgenomen (zie paragraaf 2 en 3). In elk semester worden uiteenlopende toetsvormen gebruikt.
Welke dat zijn, staat aangegeven bij de beschrijving van de betreffende onderwijseenheden
in de studiegids (http://studiegids.tudelft.nl). Het zesde en afrondende semester van de Bacheloropleiding kent twee ontwerpprojecten en een daaraan gerelateerd eindwerkstuk. Hier
wordt getoetst of aan de generieke (3 TU) eindtermen van de Bacheloropleiding wordt voldaan.
Artikel 13
De opbouw van de Bacheloropleiding
De Bacheloropleiding kent twee fasen: de propedeutische fase en de Bachelorfase. De propedeutische fase omvat het onderwijs van het eerste jaar, en heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. De Bachelorfase, waarin na de propedeuse de opleiding
wordt afgerond, omvat het onderwijs van het tweede en derde jaar. De examenprogramma’s
van de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in hoofdstuk 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. De onderwijseenheden en
tentamens zijn nader omschreven in de Digitale Studiegids Bouwkunde: (http://studiegids.
tudelft.nl). Deze biedt een overzicht van de Bacheloropleiding Bouwkunde met daaronder de
programma- en vakbeschrijvingen. Dit digitale overzicht maakt deel uit van dit statuut. De
digitale studiegids is ook beschikbaar via de Blackboard Website (http://blackboard.
tudelft.nl).
Artikel 14
Minor
Het vijfde semester bestaat uit een Minor. De Minor heeft als primaire doelstelling kennisverbreding. Tevens heeft de Minor de verdere ontwikkeling van academische vaardigheden
tot doel. Een Minor vormt een samenhangend geheel van vakken met een studielast van
tenminste 30 studiepunten dat door de student zelf kan worden gekozen. De Minor dient
van voldoende academisch niveau te zijn. In de Digitale Studiegids (http://studiegids.tudelft.nl) staan de diverse Minoren opgenomen die de TU Delft standaard aanbiedt.
Ook kunnen Minoren van andere universiteiten worden gevolgd.
Vrije Minor
Een student kan zelf uit het onderwijsaanbod van de TU Delft en/of andere universiteiten
een samenhangend vakkenpakket van voldoende omvang en niveau samenstellen: een “vrije
Minor”. Een vrije Minor dient te worden goedgekeurd door de Examencommissie. De aanvraag daarvoor dient tenminste twee maanden voor de aanvang van de Minor te worden ingediend.
Stageminor
Een Stageminor kan, in overleg met de Stagecoördinator van de desbetreffende track, gecombineerd worden met een aantal praktijkgerichte onderwijseenheden tot een samenhangende Minor van 30 studiepunten. De studielast van de stage bedraagt 20 studiepunten, het
17
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
verslag en de reflectie 5 studiepunten en 5 studiepunten voor het verplichte vak POPping in
de praktijk. Een Stageminor dient goedgekeurd te worden door de Examencommissie. De
aanvraag daarvoor dient tenminste twee maanden voor de aanvang van de Minor te worden
ingediend.
Artikel 15
Het Honours Programme Bachelor
Het Honours Programme Bachelor is een afwisselend onderwijsprogramma voor Bachelorstudenten die bovengemiddeld presteren en meer uitdaging in hun studie willen. Zie artikel 12
van de Onderwijs en Examenregeling. Studenten die het Honours Programme Bachelor succesvol hebben doorlopen, ontvangen een Honours certificaat dat wordt ondertekend door de
voorzitter van de examencommissie en de Rector Magnificus, en een aanbevelingsbrief van
de Conrector van de TU Delft. Studenten die belangstelling hebben voor deelname aan het
Honours Programme Bachelor, kunnen meer informatie vinden in hoofdstuk 3.3 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling of op: http:// Honours.bk.tudelft.nl.
Master Honours programme
Studenten die de Bacheloropleiding nominaal en met een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben afgesloten kunnen toegelaten worden tot een Honours Programme in de Masteropleiding. Studenten die belangstelling hebben voor deelname een het Master Honours Programme kunnen nadere informatie vinden in artikel 9 van de Course and Examination Regulations
Master of Science, Architecture, Urbanism and Building Sciences.
Artikel 16
Studeren in het buitenland
De Faculteit Bouwkunde stimuleert studenten om een studieperiode als onderdeel van het
studieprogramma in het buitenland door te brengen. De faculteit heeft mede daarom met
diverse buitenlandse universiteiten samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. Voor studie
in het buitenland zijn er fondsen beschikbaar waaruit beurzen worden verstrekt, zoals het
Socrates / Erasmus Programma voor studie in Europa (Erasmus beursprogramma EU) en het
STIR Programma voor studie buiten Europa (beursprogramma TU Delft). De websites van de
faculteit Bouwkunde (Study Abroad), International Office van de TU Delft en het NUFFIC
(http://www.nuffic.nl/) geven informatie over studeren in het buitenland en ten behoeve van
de voorbereiding van de buitenlandse studieperiode, zoals aanmeldings- en toelatingsprocedure, beurzen, aanpak, studieplanning, oriëntatie op de buitenlandse universiteit. Daarnaast
is er in het Student Facility Center ook informatie beschikbaar zoals studiegidsen van buitenlandse universiteiten, studieverslagen, etc.
Voorwaarden
Om tijdens de Bacheloropleiding in het kader van een uitwisselingsprogramma deel te kunnen nemen aan het onderwijs van een buitenlandse universiteit en/of een stage, al of niet in
het kader van een Minor, dient het programma van het 1e tot en met het 3e semester volledig te zijn behaald. Voor studenten die vanaf 1 september 2007 met de opleiding zijn begonnen, geldt de voorwaarde dat het in het buitenland te behalen programma moet worden
goedgekeurd als Minor of gedeelte van de Minor.
Aanmelden
Voor de aanmelding en selectie voor het uitwisselingsprogramma moet het aanmeldingsformulier ‘Application form Study Abroad’ ingeleverd worden bij International Office Bouwkunde. Het formulier is te downloaden vanaf de studentenportal van de Bouwkunde website
(http://bk.studenten.tudelft.nl > Onderwijs > Study Abroad > Forms). Een portfolio maakt
geen deel uit van de selectieprocedure en moet uitsluitend op verzoek van International Office Bouwkunde worden ingeleverd (als onderdeel van de aanmeldingsprocedure van de partneruniversiteit). Over onder andere het te volgen studieprogramma en de mogelijke erkenning van studieresultaten moeten afspraken gemaakt worden met International Office Bouwkunde.
18
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.4.2
Studeerbaarheid en kwaliteit van onderwijs
Artikel 17
Studeerbaarheid van het onderwijsprogramma
Het programma wordt ‘studeerbaar’ geacht als het voldoet aan de volgende criteria, die gelden als richtlijnen voor de verdeling van contacttijd, leeractiviteiten, studietijd en toetstijd
over een periode. De maximaal toegestane hoeveelheid studentcontacttijd per volledig semester bedraagt 33% van de totale studielast. Bovendien bedraagt de maximale hoeveelheid
studentcontacttijd per studieweek 20 uren en per dag maximaal 8 uur. De studentcontacttijd
voor de verplichte examenonderdelen kan per semester op één dag per week ’s avonds geroosterd worden. Daarnaast kan ook het onderwijs in keuzeonderdelen ’s avonds worden
aangeboden. Met betrekking tot het keuzeonderwijs geldt dat ten minste één week voor de
aanvang van het semester bekend zal zijn of dit avondonderwijs betreft. Onder studentcontacttijd is niet de eventueel geroosterde, onbegeleide zelfstudie begrepen. Voor zelfstudie
worden per studieweek tenminste 2 dagdelen (ochtend of middag) van 4 aaneengesloten
uren vrijgehouden van onderwijsactiviteiten. De in de roosters aangegeven perioden waarin
ontwerpateliers beschikbaar zijn voor zelfwerkzaamheid maken deel uit van deze zelfstudietijd. Lezingen en hoorcolleges worden uiterlijk na 2 klokuren onderbroken door een pauze
van minimaal een kwartier. De faculteit conformeert zich aan de door het College van Bestuur vastgestelde jaarindeling. De verplichte literatuur voor tentamens dient binnen de geraamde studielasturen te kunnen worden bestudeerd, uitgaande van 7 pagina’s per uur.
Aanvullende literatuur ter verdieping kan worden aanbevolen, maar mag geen deel uitmaken
van de tentamenstof. Alleen bij intekening op (onderdelen van) één heel semester garandeert
de opleiding de student een studeerbaar rooster. Op basis van de roosters per semester van
het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en
plattegronden) kunnen studenten nagaan of en hoe contactintensief onderwijs van verschillende semesters te combineren is.
Artikel 18
Vervanging docenten
De leerstoelhouder draagt zorg voor vervanging van een docent binnen een week na de melding van afwezigheid. De vervanging kan tot gevolg hebben dat het rooster van de desbetreffende groep moet worden aangepast.
Artikel 19
Evaluatie onderwijsprogramma
De faculteit heeft een kwaliteitszorgsysteem ten behoeve van het onderwijs. Na elk semester
wordt steekproefsgewijs getoetst of het onderwijs aan vooraf gestelde normen voldoet, en
wordt geïnventariseerd hoe studenten en docenten het onderwijs hebben ervaren. In dit onderzoek wordt ingegaan op inhoudelijke, didactische en organisatorische aspecten van het
onderwijs. De Facultaire Studentenraad en de Opleidingscommissie ontvangen de uitkomsten van het onderzoek. De uitkomsten worden bovendien gepubliceerd op de website van
Kwaliteitszorg. Jaarlijks stelt de decaan vast welke specifieke aandachtsgebieden met name
zullen worden geëvalueerd in het volgend studiejaar, en welke instrumenten daarvoor zullen
worden ingezet. De Facultaire Studentenraad en de Opleidingscommissie adviseren over het
kwaliteitszorgplan. Voor gedetailleerde informatie over de wijze waarop evaluatie van het
onderwijsprogramma plaatsvindt wordt verwezen naar de website Kwaliteitszorg
(http://kwaliteitszorg.bk.tudelft.nl/).
1.4.3
Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole
Artikel 20
Studieadviseurs
De studieadviseurs zijn binnen de faculteit de aangewezen personen om studenten te helpen
bij vragen en problemen die verder strekken dan wat administratief afgehandeld kan worden. Door de positie van de studieadviseurs hebben studenten de gelegenheid om in vertrouwen met hen over diverse zaken te spreken. De studieadviseurs kunnen worden ingeschakeld bij alles wat in verband staat met de studie-, leef- en werkomstandigheden van studenten. In nauw overleg met de student proberen zij reeds in een beginstadium problemen
in de studie op te sporen en de student te helpen om studievertraging zoveel mogelijk te
voorkomen of te beperken.
19
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bij de volgende onderwerpen kunnen de studenten rekenen op advies van de studieadviseur:
• arbeidsmarktoriëntatie
• bestuursbeurzen en commissiewerk
• beurzen en fondsen algemeen
• buiten-curriculaire activiteiten
• financiële problemen
• Regeling Afstudeersteun Studenten (zowel oriëntatie als indienen van aanvraag)
• handicap (c.q. functiestoornis) en studie
• DUO c.q. studiefinanciering
• Mentoraat
• omzwaaien en/of studiestaken
• onderwijsproblematiek, keuzeproblematiek of (gecombineerd) afstuderen
• overmacht bij niet-naleving van regelgeving
• persoonlijke problemen
• ziekte.
De studieadviseurs zijn door de Decaan, de Directeur Onderwijs en door de Examencommissie gemandateerd om namens hen te besluiten over de meest voorkomende kwesties rond
toelating tot onderwijs en tentamens waarbij om redenen van billijkheid individuele afspraken, afwijkend van de geldende regelgeving, noodzakelijk kunnen zijn. De bereikbaarheid
van de studieadviseurs is aangegeven op het studentenportal van de Bouwkunde website
(http://bk.studenten.tudelft.nl > Contact > Studieadviseurs).
Artikel 21
Studeren met een handicap
Zowel op landelijk en universitair als op facultair niveau zijn er specifieke regelingen voor
studenten die gehinderd worden bij hun studie door een handicap of functiestoornis.
In samenwerking tussen studentenartsen, studentenpsychologen en studieadviseurs wordt
getracht zowel groepsgebonden als individueel oplossingen te bedenken ter bevordering van
een zo effectief mogelijk studiepad en studietempo voor deze studenten. Als een student,
als gevolg van ziekte of een handicap, niet in staat is de opleiding binnen de periode van
gemengde studiefinanciering met goed gevolg af te ronden, kan hij een verlenging met 12
maanden van de studiefinancieringsduur en/of de diplomatermijn aanvragen bij de DUO. In
deze regeling wordt een chronische fysieke of psychische ziekte gelijkgesteld met een handicap. Daarnaast bestaat binnen de Technische Universiteit Delft de mogelijkheid van financiële ondersteuning binnen de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS). Binnen de opleiding
Bouwkunde zijn er diverse bijzondere faciliteiten mogelijk als het gaat om het volgen van
onderwijs of het afleggen van examens. Deze alternatieven worden in overleg met de studieadviseurs en Examencommissie per individu vastgelegd en indien nodig jaarlijks verlengd of
aangepast. Zie artikel 21 van de Onderwijs- en Examenregeling. Nadere inlichtingen over al
deze regelingen en mogelijkheden zijn te verkrijgen bij de studieadviseurs.
Artikel 22
Bindend Studieadvies eerste studiejaar
De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek schrijft voor dat iedere student uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van inschrijving wordt geadviseerd over
voortzetting van zijn of haar studie. De TU Delft maakt daarbij gebruik van de mogelijkheid
om een “Bindend Studieadvies” uit te brengen, hetgeen inhoudt dat studenten die niet aan
een gestelde norm voldoen voor een aantal jaren worden uitgesloten van de opleiding. Details van de regeling staan in artikel 24 en 25 van de Onderwijs- en Examenregeling. Om te
zorgen voor optimale begeleiding van eerstejaars studenten met het oog op een verantwoord advies aan het einde van het eerste jaar, wordt aan elke student die zich inschrijft
voor de Propedeutische fase een van de docenten van de faculteit als begeleider toegewezen. Deze docent spreekt maximaal vier maal per jaar (individueel en/of in groepsverband)
met de studenten die hij begeleidt. Twee maal per jaar worden studenten uitgenodigd voor
een individueel gesprek. Onderwerpen van deze gesprekken zijn:
1. het beeld over de studie
2. de motivatie voor de studie, en
3. de capaciteiten voor de studie.
Het doel ervan is om zelfreflectie bij de student te stimuleren: heb ik de goede studie gekozen, is mijn studiehouding juist? Als er sprake blijkt te zijn van problemen die nadere inhou-
20
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
delijke begeleiding vereisen, verwijst de begeleider de student door naar een van de studieadviseurs. Aan het einde van het studiejaar (uiterlijk in de maand augustus) wordt op grond
van de eind augustus behaalde resultaten aan elke eerstejaars student een positief of bindend negatief studieadvies gegeven.
Artikel 23
Onderwijs in het Nederlands
Het onderwijs in de Bacheloropleiding is in de Nederlandse taal. In bijzondere gevallen kan
hiervan worden afgeweken. Zie artikel 9 van de Onderwijs- en Examenregeling voor de mogelijkheden.
1.5
Studiepunten
1.5.1
Studielast en studiepunten
Zie voor de studielast en het aantal punten per onderwijseenheid hoofdstuk 3.1 en 3.2 van
de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
1.5.2
Tentamens en examens
Artikel 24
Advies
Deelname aan tentamens
Bij de vakken van de Bacheloropleiding is sprake van opbouw
van kennis door de semesters heen, waardoor het wenselijk is
deel te nemen aan de tentamens in de volgorde van de semesters. Binnen de algemene regel van het intekenen is het de verantwoordelijkheid van de student zelf om tijdig de juiste voorkennis te verwerven. Zie hoofdstuk 3.7 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
Tijdstippen
Het aantal malen, waarop een tentamen of deel daarvan kan
worden afgelegd, is geregeld in artikel 13 van de Onderwijs- en
Examenregeling. De perioden waarin de gelegenheid tot het afleggen van tentamens wordt geboden, worden nader bekend
gemaakt via de jaarkalender op het studentenportal van de
Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en
plattegronden).
Toelating tot tentamens
De student dient zich bij een tentamen te kunnen legitimeren
conform de eisen die daaraan gesteld worden in Artikel 10, lid
3b en Artikel 16, lid 2 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. Indien de student hiertoe niet in staat blijkt, zal
hij/zij niet toegelaten worden tot het tentamen, hetgeen inhoudt
dat het tentamen niet wordt beoordeeld.
Huishoudelijke maatreHuishoudelijke maatregelen zijn weergegeven in artikel 16 van
gelen tijdens schriftelijde Regels en Richtlijnen van de Examencommissie.
ke toetsen
Normen beoordeling
De wijze van beoordeling alsmede de beoordelingsnormen zijn
geregeld in de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie.
De zogeheten zak- / slaagregeling is vastgelegd in artikel 33 van
de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie.
Bekendmaking cijfers
De bekendmaking van de cijfers is geregeld in artikel 18 van de
Onderwijs- en Examenregeling.
Nabespreking
Nabespreking van tentamens is geregeld in artikel 20 van de
Onderwijs- en Examenregeling.
Herkansingen
Het aantal herkansingen is geregeld in artikel 13 van de Onderwijs- en Examenregeling. Geldigheid tentamens – De geldigheid
van behaalde tentamens is geregeld in artikel 15 van de Onderwijs- en Examenregeling.
Mondeling tentamen
Het mondeling tentamen is geregeld in artikel 14 van de Regels
en Richtlijnen van de Examencommissie.
21
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.5.3
Verwante regelgeving
Artikel 25
Onderwijs- en Examenregeling
De Onderwijs- en Examenregeling maakt deel uit van het Opleidingsspecifiek deel van het
Studentenstatuut. De Onderwijs- en Examenregeling wordt jaarlijks vastgesteld door de Decaan, na advies te hebben ingewonnen van de Opleidingscommissie. De Facultaire Studentenraad heeft instemmingsrecht met betrekking tot het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. Instemming van de Facultaire Studentenraad heeft voor wat betreft de Onderwijs- en Examenregeling betrekking op artikel 7.13 van de WHW, lid 2 sub h tot en met v.
Dit betreft de organisatorische aangelegenheden van het onderwijs:
h. het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze
afgelegd kunnen worden
i. de voltijdse, of deeltijdse of duale inrichting van de opleiding
j. waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens
k. waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens
de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen
l. of de tentamens mondeling, schriftelijk of op andere wijze worden afgelegd, behoudens
de bevoegdheid van de Examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen
m. de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de
gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen
n. de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens, behoudens het recht van de
Examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen
o. de termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen bekend wordt gemaakt alsmede of
en op welke wijze van deze termijn kan worden afgeweken
p. de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen
heeft afgelegd, inzage krijgt in zijn beoordeelde werk
q. de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen
en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen, en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden
r. de gronden waarop de Examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of
meer tentamens
s. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor
de toelating tot het afleggen van andere tentamens
t. waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op
de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet
onder oplegging van vervangende eisen
u. de bewaking van studievoortgang en de individuele studiebegeleiding
v. de wijze van beoordeling van gevallen als bedoeld in artikel 7.31a, derde lid (vrijstelling
op grond van verwante opleidingen in het beroepsonderwijs).
Uitgezonderd zijn de onderdelen genoemd in lid 2 sub a tot en met g. Over deze onderdelen
wordt aan de Facultaire Studentenraad advies gevraagd. Deze onderdelen hebben betrekking
op het volgende:
a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens
b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding en de inhoud van de binnen
een opleiding voorkomende differentiaties
c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij
beëindiging van de opleiding moet hebben verworven
d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen
e. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden
f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid (nadere regels over studieadvies Propedeutische fase, i.h.b. studieresultaten, voorzieningen en termijn studieadvies),
en 7.9, vijfde lid (nadere regels over verwijzing in Postpropedeutische fase, in het bij-
22
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
g.
zonder verschil in afstudeerrichtingen, studieresultaten en de aansluiting van programmaonderdelen en de afstudeerrichtingen van de opleiding)
ten aanzien van welke opleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4, zevende lid (210
in plaats van 168 studiepunten), en artikel 7.8a, eerste lid (Bachelorfase); ook zijn uitgezonderd de toelatingseisen voor aansluitende Masteropleidingen als bedoeld in artikel
7.30a van de WHW: daarover wordt eveneens aan de Facultaire Studentenraad advies gevraagd.
Artikel 26
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Door de Examencommissie worden Regels en Richtlijnen van de Examencommissie vastgesteld. De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie hebben vooral betrekking op de
wijze van vaststelling van de uitslag van tentamens en examens en de goede gang van zaken
tijdens de tentamens en examens van de opleiding.
1.6
Commissies
Artikel 27
Commissies
Opleidingscommissie van de
Faculteit Bouwkunde (OC)
Facultaire Studentenraad
(FSR)
Examencommissie van de
Faculteit Bouwkunde (EC)
BSA commissie van de Faculteit Bouwkunde (Bindend
Studie Advies)
Harde Knip beoordeling bij
de Faculteit Bouwkunde
De Opleidingscommissie is ingesteld op grond van artikel
9.18 WHW. De commissie bestaat uit zes docenten en zes
studenten. Een studieadviseur, medewerker kwaliteitszorg
en een lid van de FSR zijn toehoorders. De OC adviseert de
Decaan over onderwijsaangelegenheden. In het bijzonder
adviseert de OC over de Onderwijs- en Examenregeling en
evalueert zij de uitvoering van deze regeling. De Opleidingscommissie adviseert over de kwaliteit van het onderwijs op de faculteit Bouwkunde.
De Facultaire Studentenraad is ingesteld op grond van artikel 9.30 lid 3 WHW. Zij is het gekozen medezeggenschapsorgaan van de studenten binnen de Faculteit Bouwkunde. De
FSR heeft instemmingsrecht bij het Faculteitsreglement en
delen van de Onderwijs- en Examenregeling. Daarnaast kan
de FSR onder meer advies uitbrengen over de resterende
delen van de Onderwijs- en Examenregeling (voornamelijk
het onderwijsprogramma), voorzieningen voor studenten,
de begroting en bij samenwerking met andere faculteiten of
instellingen.
De Examencommissie is ingesteld op grond van artikel 7.12
WHW. Zij bestaat uit door de Decaan benoemde leden van
de wetenschappelijke staf. De Examencommissie is eindverantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens van de Faculteit Bouwkunde. Daartoe
stelt zij regelingen op (Regels en Richtlijnen van de Examencommissie). Daarnaast verleent zij vrijstellingen, verklaringen van geen bezwaar, goedkeuring van de aanvraag afstuderen, etc.
Het Bindend Studieadvies wordt gegeven door de Decaan.
De Decaan laat zich hierbij adviseren door de Facultaire BSA
commissie. Wanneer de BSA commissie oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden de studievoortgang in die mate
hebben beïnvloed dat de norm van 45 studiepunten niet
haalbaar was, dan kan de commissie de Decaan adviseren
de student uitstel van het BSA te verlenen. Dit houdt in dat
de student geen negatief BSA krijgt maar in het volgende
studiejaar 45 studiepunten moet behalen uit de Propedeuse,
bovenop de reeds behaalde punten of de Propedeuse moet
afronden als er geen 45 studiepunten resteren in de Propedeuse.
De Decaan heeft de Directeur Onderwijs gevraagd om hem
of haar te adviseren inzake de toelating van studenten tot
23
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
de Master opleidingen. De Directeur Onderwijs toetst in
hoeverre aan de toelatingseisen is voldaan en beoordeelt in
samenspraak met de studieadviseur of er speciale omstandigheden meespelen. De Directeur Onderwijs adviseert ook
over toelating tot het Master 3 onderwijs, voor die studenten die niet onder de Harde Knip regeling vallen.
1.7
Studentenvoorzieningen
Artikel 28
Informatieverstrekking over onderwijs
Informatie over de inrichting en organisatie van het onderwijs wordt jaarlijks gepubliceerd in
de Onderwijs- en Examenregeling en de Digitale Studiegids (http://studiegids.tudelft.nl/), en
op Blackboard. Tussentijdse wijzigingen in het onderwijsaanbod worden gepubliceerd via
announcements op Blackboard (Onderwijsnieuws Bouwkunde). Wijzigingen van het onderwijs, die gedurende het studiejaar van kracht worden, zullen niet ten nadele van de student
zijn. Deze wijzigingen worden overigens altijd eerst ter advisering aan de Opleidingscommissie en aan de Facultaire Studentenraad voorgelegd. Bekendmaking van wijzigingen in het
onderwijs geschiedt in ieder geval door mededelingen op Blackboard. In geval van ingrijpende of urgente wijzigingen wordt ook een mailing aan het TU Delft emailadres van de betrokken studenten verzorgd. Aanvullende informatie aan studenten mag geacht worden voldoende bekend te zijn, wanneer hiervoor één van onderstaande middelen is gebruikt:
1. e-mail naar het TU Delft e-mailadres
2. Blackboard
3. brief aan, bij de TU Delft bekend, huis- of postadres.
Artikel 29
Onderwijs- & Studentenadministratie
Voor het bepalen van examenuitslagen, het toetsen van toelatingsvoorwaarden, het geven
van adviezen etc. is de informatie die is vastgelegd in de Onderwijs- & Studentenadministratie van de TU Delft bepalend, tenzij de student aantoont dat deze informatie onjuist of onvolledig is. Deze informatie is uiterlijk 24 uur na verwerking voor de student toegankelijk via
Blackboard. De student dient er rekening mee te houden dat voor de verificatie van een gemelde fout of onvolledigheid en het verwerken van de correctie een periode van ten minste
drie weken nodig is. Regelmatige controle van de vastgelegde gegevens en snelle melding
van veronderstelde onjuistheid of onvolledigheid is dan ook aan te raden, om teleurstelling
bij bijvoorbeeld het voorbereiden van een buitenlandse uitwisseling of het inschrijven voor
de Masteropleiding te voorkomen.
1.8
Huisregels en ordemaatregelen
Artikel 30
Beperkte capaciteit
Voor keuzeonderdelen kan de Decaan in verband met de beperkte beschikbaarheid van docentencapaciteit en onderwijsmiddelen een maximum aantal deelnemers vaststellen. De
toewijzing van plaatsing geschiedt op basis van volgorde van intekening. Ook kunnen kwalitatieve criteria zijn gesteld ten aanzien van het cijfer voor onderwijseenheden of onderdelen
daarvan, die voorbereidend zijn voor het betreffende keuzeonderdeel. Waar geen voorkennis
bij onderdelen staat geformuleerd, is volgorde van intekenen het selectiecriterium.
Artikel 31
Onvoldoende belangstelling
Indien de belangstelling voor een keuzeonderdeel zo gering blijkt, dat het didactisch of economisch ongewenst zou zijn het uit te voeren, kan de decaan uiterlijk twee weken voor de
voorgenomen aanvangsdatum bepalen dat het onderdeel in de betreffende periode alsnog
niet zal worden aangeboden. Aan studenten die hun belangstelling voor het vervallen onderdeel hadden kenbaar gemaakt, wordt in overleg vervangend onderwijs aangeboden.
Artikel 32
Procedure eenmalige keuzeonderdelen
Naast het vanuit de faculteit georganiseerde aanbod van keuzeonderdelen kunnen eenmalige
keuzeonderdelen worden georganiseerd vanuit de staf en de studenten. Ook speciale workshops kunnen hiervoor in aanmerking komen en dus studiepunten opleveren. Op basis van
een voorstel van de initiatiefnemers kan de Directeur Onderwijs namens de Decaan eenmalig
24
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
studiepunten toekennen. Het aanbod valt onder het reguliere programma van het betreffende studiejaar en wordt overeenkomstig behandeld. Criteria voor goedkeuring door de Directeur Onderwijs zijn: het inhoudelijk niveau, de argumentatie omtrent wat het onderdeel toevoegt aan het reguliere aanbod, een verantwoorde toetsing van de te bereiken resultaten en
tenslotte de gegarandeerde financiering, bijvoorbeeld doordat op de kosten een akkoord van
de betrokken afdelingsvoorzitter is gegeven.
Artikel 33
Tentamens en examens
Voor huishoudelijke maatregelen inzake tentamens en examens zie artikel 16 van de Regels
en Richtlijnen van de Examencommissie.
Artikel 34
Aanvragen Propedeusediploma
Studenten die na 1 september 2014 aanvangen met hun studie ontvangen geen Propedeusediploma.
Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, ontvangen tot 1 september 2016 een Propedeusediploma overeenkomstig de volgende zak-slaagregeling:
1. De student is geslaagd voor het propedeutisch examen wanneer is voldaan aan de volgende eisen:
a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, voldaan (V) of een vrijstelling
(VR);
b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen.
2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van
het examen tot stand is gekomen.
3. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo
nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast.
Artikel 35
Aanvragen Bachelordiploma
Indien de student alle onderwijsonderdelen behorend tot de Bacheloropleiding heeft behaald
volgens de geldende regeling, dan kan het Bachelordiploma worden aangevraagd middels
het diploma-aanvraagformulier, beschikbaar op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Formulieren). De onderwijsadministratie controleert
maandelijks of een student alle onderdelen van de Bacheloropleiding heeft behaald. Als dat
het geval is dan kennen zij het Bachelordiploma toe.
Artikel 36
Studiekosten
Op basis van de Richtlijn 2014 – 2015 zijn de volgende studiekosten berekend:
a. kosten boeken en syllabi: per studiejaar circa € 600,-b. kosten overige leermiddelen: per studiejaar circa € 450,-Kosten voor binnenlandse excursies zijn inbegrepen in de kosten overige leermiddelen. Voor
buitenlandse excursies geldt dat dit geen verplichte delen zijn van het curriculum; de student kiest hier zelf voor. Het is altijd mogelijk studieonderdelen te kiezen waar geen extra
kosten aan verbonden zijn.
Subsidie
Via stichting Stylos wordt subsidie verstrekt aan studenten ten behoeve van excursies buiten
het onderwijs tot een totaal van maximaal € 150,-- per student, gerekend over de gehele
duur van de inschrijving aan de TU Delft. De gelden zijn beschikbaar binnen een totaal van
tevoren vastgesteld gelimiteerd budget, dat bij overschrijding niet wordt aangevuld. Voor
voorwaarden en aanvragen benadert de student stichting Stylos.
1.9
Rechtsbescherming
Artikel 37
Beroep
Wanneer de student het niet eens is met een beslissing van de Examencommissie en/of van
een examinator kan hij of zij beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens
(CBE). Een klacht indienen tegen de vaststelling van een beoordeling (inhoudelijk) door een
examinator is wettelijk niet mogelijk. Wel kan beroep worden aangetekend tegen de wijze
waarop de beoordeling tot stand is gekomen (procedureel). In dit geval is het CBE de aange-
25
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
wezen instantie. Voordat de student dit doet, wordt hij of zij geadviseerd gebruik te maken
van de mogelijkheid tot nabespreking, zoals staat beschreven in artikel 20 van de Onderwijsen Examenregeling. Op basis daarvan kan de student bepalen of alleen sprake is van miscommunicatie of dat de student het echt niet eens is met de beslissing. De student moet er
wel voor zorgen dat het beroep binnen 20 werkdagen, nadat het cijfer in Osiris bekend is, bij
het CBE binnen is. Het is raadzaam zaken in eerste instantie door te spreken met één van de
studieadviseurs van Bouwkunde. Zij kennen de weg in de organisatie en regelgeving.
Artikel 38
Ombudsman
Zie bijlage 6 van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut.
Artikel 39
Klachtencoördinator
Elke student of medewerker kan een klacht indienen. Dit kan middels een email aan de
klachtencoördinator: [email protected]. Voor elke klacht geldt dat deze
eerst op het laagste betrokken operationele niveau ingediend en behandeld moet worden.
Bijvoorbeeld: een klacht over de roostering wordt eerst met de medewerkers van Roostering
zelf opgenomen. Als men het niet met de geboden oplossing eens is kan men zich wenden
tot de Klachtencoördinator. Leidt ook dat niet tot een bevredigende uitkomst, dan kan een
klacht worden ingediend bij de Decaan, en tenslotte eventueel bij de TU Delft Ombudsman.
De klacht mag zowel betrekking hebben op het onderwijs, de organisatie, de procedures,
etc. Elke klacht zal zorgvuldig behandeld worden en tevens zal beoordeeld worden of de
aard van de klacht een incident is of dat er structureel zaken moeten worden opgepakt en
verbeterd. De binnengekomen klachten worden besproken binnen de dienst Onderwijs- &
Studentenzaken. Daar worden de klachten uitgezet bij de personen in de afdeling of faculteit
die voor het oplossen ervan verantwoordelijk zijn. De indiener ontvangt bericht van ontvangst en een opgave van de termijn waarin het aangekaart wordt en hoe het opgelost of
opgepakt wordt. Nadat een klacht is afgewikkeld ontvangt de indiener hiervan ook een bericht. Tevens wordt hij er op gewezen dat hij in beroep kan gaan bij de Decaan indien hij het
niet met de wijze van afhandeling eens is.
Artikel 40
Vertrouwenspersonen
Wanneer last wordt ondervonden van ongewenst gedrag van anderen, dan kun men voor
hulp, opvang en advies terecht bij de vertrouwenspersonen van de TU Delft. De faculteit
Bouwkunde heeft een eigen vertrouwenspersoon. TU-medewerkers en -studenten zijn echter
vrij om vertrouwenspersonen van andere faculteiten of diensten te raadplegen. Voor verdere
gegevens kunt u terecht op het studentenportal van de Bouwkunde website
(http://bk.studenten.tudelft.nl > Contact > Vertrouwenspersoon). TU-medewerkers en studenten zijn echter vrij om vertrouwenspersonen van andere faculteiten of diensten te
raadplegen. Meer informatie over gegevens van de vertrouwenspersonen aan de TU Delft is
te vinden op de website van de TU Delft.
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014
Vastgesteld door de waarnemend Decaan van de Faculteit Bouwkunde
Prof.dr.ir. J.W.F. Wamelink
26
Deel II
Onderwijs- en Examenregeling
(OER)
(ex artikel 7.13 WHW)
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
28
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave
2.0
Algemeen
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
31
Toepassingsgebied van de regeling
Begripsbepalingen
Doel van de opleiding
Eindtermen van de opleiding
Toelating tot de opleiding
Afronding Schakelprogramma voor toelating tot een
Masteropleiding
Colloquium Doctum
Voltijdse dan wel deeltijdse inrichting van de opleiding
Taal
2.1
Samenstelling studieprogramma en examen
Artikel 10 Samenstelling studieprogramma en examen
34
2.2
Bachelorfase
Artikel 11 Samenstelling studieprogramma
Artikel 12 Honours Programme Bachelor
35
2.3
Aanmelden en terugtrekken van tentamens
Artikel 13 Aanmelding schriftelijke tentamens
Artikel 14 Aanmelden praktische oefening
Artikel 15 Terugtrekking voor tentamens
35
2.4
Tentamens
Artikel 16 Aantal, tijdvakken en frequentie tentamens
Artikel 17 Volgorde tentamens
Artikel 18 Geldigheidsduur tentamens
Artikel 19 Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen
Artikel 20 Mondelinge tentamens
Artikel 21 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag
Artikel 22 Het inzagerecht
Artikel 23 De nabespreking van tentamens
36
2.5
Studeren met een functiebeperking
Artikel 24 Aanpassingen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
38
2.6
Vrijstelling
Artikel 25 Vrijstelling van een tentamen, examen of practicum
39
2.7
Examens
Artikel 26 Bachelor examen
39
2.8
Studiebegeleiding en studieadvies
Artikel 27 Bindend Studieadvies Begeleiding
Artikel 28 Bindend Studieadvies
Artikel 29 Studievoortgangscontrole
39
2.9
Strijdigheid, wijziging en invoering
Artikel 30 Strijdigheid met de regeling
Artikel 31 Wijziging regeling
Artikel 32 Overgangsregeling
Artikel 33 Bekendmaking
Artikel 34 Inwerkingtreding
40
29
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
30
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.0
Algemeen
Artikel 1
Toepassingsgebied van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Bouwkunde, hierna te noemen de opleiding.
2. De opleiding wordt verzorgd onder verantwoordelijkheid van de faculteit Bouwkunde van
de Technische Universiteit Delft, hierna te noemen de faculteit.
3. Voor de opleiding is een Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding van kracht die onderdeel uitmaakt van deze regeling.
Artikel 2
Begripsbepalingen
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen
in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), de betekenis die
deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder:
De Wet
De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, afgekort tot WHW, Staatsblad 593 en zoals sindsdien gewijzigd.
Opleiding
De Bacheloropleiding bedoeld in artikel 7.3a lid 1 onder a van de
Wet.
Student
Hij of zij die als student of extraneus is ingeschreven aan de Technische Universiteit Delft voor het volgen van het onderwijs en/of het
afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding.
Cohort
De groep studenten die zich in een bepaald studiejaar voor het eerst
voor de opleiding heeft ingeschreven.
Propedeutische fase De eerste periode in de opleiding met een studielast van 60 studiepunten als genoemd in artikel 7.8, lid 8 van de wet.
Vak of Module
Een onderwijseenheid van de opleiding als bedoeld in artikel 7.3 leden 2 en 3 van de wet.
Practicum
Een praktische oefening als genoemd in artikel 7.13 lid 2 onder d
van de wet, in een van de volgende vormen:
- het maken van een scriptie
- het maken van een werkstuk of een proefontwerp
- het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht
- het verrichten van een literatuurstudie
- het doen van een stage
- het deelnemen aan veldwerk of een excursie
- het uitvoeren van proeven en experimenten
- of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit die gericht
is op het bereiken van bepaalde vaardigheden.
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van
de student met betrekking tot een vak, alsmede de beoordeling van
dat onderzoek door tenminste één daartoe door de Examencommissie aangewezen examinator.
Deeltentamen
Onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de
student met betrekking tot een deelgebied binnen een vak, alsmede
de beoordeling van dat onderzoek door tenminste één daartoe door
de Examencommissie aangewezen examinator.
Examen
Toetsing, waarbij door de Examencommissie overeenkomstig artikel
7.10 van de wet wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de
Propedeuse respectievelijk tot de Bachelorfase behorende onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd.
Examencommissie
De Examencommissie van de opleiding ingesteld overeenkomstig
artikel 7.12 van de Wet.
Examinator
Degene die conform artikel 7.12c van de wet door de Examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens.
Uitvoeringsregeling
De Uitvoeringsregeling behorende bij deze Onderwijs- en Examenregeling.
Studiepunt
Studiepunt of European Credit conform het European Credit Transfer
System (ECTS), één studiepunt heeft een studiebelasting van 28 uur.
31
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Werkdag
Studiegids
Instelling
Blackboard
Osiris
Functiebeperking
Studieadvies Propedeutische fase
Bindend Studieadvies
Maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de erkende feestdagen.
De digitale gids voor de opleiding die specifieke informatie met betrekking tot de vakken van de opleiding bevat.
Technische Universiteit Delft.
Het elektronisch systeem dat bestemd is voor het uitwisselen van
onderwijs informatie.
Het elektronisch onderwijsregistratiesysteem.
Alle aandoeningen die (vooralsnog) chronisch of blijvend van aard
zijn en die de student structureel beperken bij het volgen van onderwijs en/of het doen van tentamens of practica.
Het advies bedoeld in artikel 7.8b lid 1 van de wet, dat aan iedere
student uiterlijk aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving
voor de Propedeutische fase wordt gegeven.
De afwijzing verbonden aan het studieadvies Propedeutische fase
bedoeld in artikel 7.8b lid 3 eerste volzin van de wet; deze kan niet
eerder dan tegen het einde van het eerste jaar van inschrijving aan
een student worden gegeven.
Artikel 3
Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd:
1. Studenten op te leiden tot Bachelor of Science in de bouwkunde, waarbij de eindtermen
zoals beschreven in artikel 4 van de Onderwijs- en Examenregeling bereikt dienen te
worden.
2. Toelating tot een of meer op de opleiding aansluitende Masteropleidingen, zijnde de
Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences of de Masteropleiding Geomatics.
Artikel 4
Eindtermen van de opleiding
Studenten met een Bachelordiploma zullen (Academische criteria, 3 TU):
1. kundig zijn in één of meer wetenschappelijke disciplines
2. bekwaam zijn in onderzoeken
3. bekwaam zijn in ontwerpen
4. een wetenschappelijke benadering toepassen
5. intellectuele basisvaardigheden bezitten
6. bekwaam zijn in samenwerken en communiceren
7. rekening houden met de temporele en maatschappelijke context
Daarnaast zal de Bachelor Bouwkunde:
1. Een ontwerp kunnen maken voor een stedelijk gebied, stedelijk fragment (of ensemble),
gebouw en bouwdeel, op de daarvoor geëigende schaal, met oog voor de samenhang
tussen de verschillende planniveaus:
- op basis van analyse van de opgave
- met begrip van de maatschappelijke betekenis van het programma
- afgestemd op mens en milieu
- voor een gegeven locatie
- met bestudering van relevante precedenten
- met begrip van technologie en materialisatie
- met gelijktijdige toepassing van kennis uit relevante wetenschapsgebieden
- gefaseerd, binnen een gegeven tijdsbestek
2. Gevoel hebben voor functionaliteit en het vermogen tot analyse van functionele vraagstukken en tot synthese in ontwerpoplossingen.
3. Kunnen denken in systemen, kunnen ontwerpen in varianten en afgewogen keuzes kunnen maken in bouwopgaven in relatie tot de sociale, milieu- en economische aspecten
van duurzame ontwikkeling en op grond hiervan ontwerpbeslissingen kunnen nemen.
4. In de loop van het ontwerpproces en bij de presentatie van het ontwerp en van onderzoeksresultaten geschikte media kunnen toepassen, het ontwerp zowel mondeling als
schriftelijk kunnen verantwoorden en op een wetenschappelijke manier bevindingen
kunnen rapporteren en presenteren, afgestemd op een gegeven forum.
32
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
Inzicht hebben in het theoretisch en methodologisch kennisdomein van de architectuur.
Passende kennis hebben van typologie van gebouwen, architectonische compositie, materialisatie van gebouwen, woningbouw, interieur en restauratie.
Een gebouwontwerp methodisch kunnen beargumenteren en bij een ontwerpopgave
gemotiveerd uitgangspunten kunnen kiezen in relatie tot de context.
Kennis hebben van de basisbegrippen op het gebied van theorie en methoden van stedenbouwkundig ontwerpen, landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning.
Begrip hebben van de samenhang tussen stedenbouwkundige compositie, landschappelijke context en functioneel programma, en deze samenhang in verband kunnen brengen
met een maatschappelijke context.
De ontwikkelingslijnen kunnen beschrijven in de geschiedenis van de westerse architectuur, stedenbouw en (beeldende) kunst en deze kunnen relateren aan theorieën en precedenten, alsmede aan de maatschappelijke en culturele context.
Van gebouwen de bouwconstructies kunnen ontwerpen en globaal dimensioneren, op
grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu en met randvoorwaarden voortkomend uit het architectonisch en
stedenbouwkundig ontwerp, de vervaardiging en de uitvoering, gebruik makend van algemene bouwconstructieve principes en van de bouwfysica, materiaalkunde, statica en
sterkteleer.
Van gebouwen de draagconstructies kunnen ontwerpen en globaal dimensioneren, op
grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid en bruikbaarheid en met randvoorwaarden voortkomend uit het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de
vervaardiging en de uitvoering, gebruik makend van statica en sterkteleer.
Van gebouwen het klimaatconcept in samenhang met de bouwkundige context kunnen
ontwerpen en globaal dimensioneren, op grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid, gezondheid, comfort, energiezuinigheid en milieu en met randvoorwaarden
voortkomend uit het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de vervaardiging en
uitvoering, gebruik makend van kennis van bouwfysica, installatietechniek en duurzaamheid.
Op basis van de resultaten van (empirisch) onderzoek voor een ontwerpopgave een programma van eisen (in ruimtelijke, functionele en technische zin) kunnen opstellen.
Op basis van programmatische uitgangspunten ontwerpbeslissingen kunnen plaatsen,
beargumenteren en afstemmen in de maatschappelijke, economische, technische, bestuurlijke, juridische en management context, afzonderlijk maar ook in samenhang.
De stand van zaken in het bouwmanagement kunnen relateren aan theorieën en precedenten, alsmede aan de culturele en maatschappelijke context.
Op basis van een analyse van bouwprojecten de rol kunnen aangeven van relevante processen, procedures en participanten bij de totstandkoming van de gebouwde omgeving.
De stand van zaken in vastgoedmanagement en volkshuisvesting kunnen relateren aan
theorieën en precedenten, alsmede aan de culturele en maatschappelijke context.
De beheer- en (her)ontwikkelingsopgave van een gebouw en een gebied mede kunnen
onderbouwen vanuit kennis van de gebruikers(eisen) en economische en juridische
randvoorwaarden.
Gemotiveerd een onderzoekbare bouwkundige vraag kunnen stellen of een bouwkundig
probleemveld kunnen definiëren en deze empirisch of formeel respectievelijk praktisch
onderzoeken, en de resultaten wetenschappelijk kunnen vastleggen binnen een gegeven
tijd.
Observaties en bevindingen wetenschappelijk kunnen vastleggen: beschrijven, illustreren, vergelijken, interpreteren, bekritiseren, evalueren, binnen een gegeven tijd.
Statistische en analytische basiswiskunde kunnen toepassen.
Weloverwogen vaardigheden kunnen toepassen bij de documentatie en communicatie
van resultaten van leren, denken en beslissen in het ontwerpproces.
Effectieve ruimtelijke (schaal)modellen kunnen vervaardigen, gebruikmakend van uiteenlopende maquettetechnieken, gericht op beeldvorming en begrip en ten behoeve van de
presentatie.
Een actieve, onderzoekende houding hebben ten aanzien van vormgevende vraagstukken en het vermogen hebben tot het synthetiseren en analyseren van een formele probleemstelling, gebruikmakend van verschillende ontwerp- en presentatiemedia.
33
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 5
Toelating tot de opleiding
Voor toelating tot de opleiding dient de student te voldoen aan de in hoofdstuk 2 “Toegang
en toelating” en bijlage 1 “Retributie- en inschrijvingsbeleid” van het Studentenstatuut (centraal gedeelte) beschreven voorwaarden.
Artikel 6
Afronding Schakelprogramma voor toelating tot een Masteropleiding
1. De student die bij de opleiding is ingeschreven met het doel een schakelprogramma te
doen voor een masteropleiding aan de TU Delft, dient dit schakelprogramma af te ronden
binnen één studiejaar of binnen de studieduur die door de opleiding met de student is
overeengekomen, verlengd met twaalf maanden.
2. Wanneer de student het schakelprogramma niet binnen genoemde tijd heeft afgerond,
wordt zijn inschrijving beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de
maand waarin de student het schakelprogramma had moeten afronden. De uitsluiting
van het schakelprogramma en de opleiding geldt gedurende de vier studiejaren aansluitend aan het studiejaar waarin de inschrijving is beëindigd.
Artikel 7 Colloquium Doctum
1. De uitvoering van het toelatingsonderzoek bedoeld in artikel 7.29 leden 2 en 3
WHW, het Colloquium Doctum, is opgedragen aan de voor de gezamenlijke opleidingen ingestelde TU-commissie Colloquium Doctum. Deze commissie bestaat uit
twee leden: een docent van de opleiding Technische Wiskunde en een docent van
de opleiding Technische Natuurkunde.
2. Degenen die de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt en in aanmerking
willen komen voor een Colloquium Doctum moeten beschikken over een deelcertificaat van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, VWO, in de vakken
wiskunde en natuurkunde conform de eisen die daartoe in de ministeriële "Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs" zijn gesteld, dan wel in het bezit te zijn van een certificaat van een bijscholingscursus of van een bij de instelling afgelegde toets.
3. De TU-commissie Colloquium Doctum onderzoekt of de kandidaat over de in lid 2 genoemde (deel)certificaten beschikt. Wanneer dit het geval is, voert de commissie een gesprek met de kandidaat, waarin zij een nader onderzoek doet en tevens dient vast te stellen of de kandidaat over voldoende uitdrukkingsvaardigheid in de Nederlandse taal beschikt om met de opleiding te kunnen beginnen.
Artikel 8
Voltijdse dan wel deeltijdse inrichting van de opleiding
De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.
Artikel 9
Taal
1. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens en examens worden afgenomen in het
Nederlands.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de Decaan in bepaalde gevallen toestemming
geven om het onderwijs in het Engels te geven:
- wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een Engelstalige docent wordt gegeven
- indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de
herkomst van de studenten daartoe noodzaakt
3. Indien een student verzoekt een of meer onderdelen van een tentamen of examen in een
andere taal dan het Nederlands te mogen afleggen, is het bepaalde daarover in de Regels en richtlijnen van de Examencommissie van toepassing.
2.1
Samenstelling studieprogramma en examen
Artikel 10
Samenstelling studieprogramma en examen
Het studieprogramma van de Propedeuse en de daarbij behorende overgangsregelingen zijn
vastgelegd in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
34
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.2
Bachelorfase
Artikel 11
Samenstelling studieprogramma
1. Het studieprogramma van de opleiding en de daarbij behorende overgangsregelingen
zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
2. Aan de opleiding is het Bachelorexamen verbonden met een studielast van 180 studiepunten.
3. Het Bachelorexamen wordt afgerond met een integrerende toets of opdracht die nader is
omschreven in de Uitvoeringsregeling. Uit deze toets of opdracht blijkt dat de student de
in de opleiding opgedane kennis, inzicht en vaardigheden heeft en kan toepassen.
Artikel 12
Honours Programme Bachelor
1. Studenten die de het eerste cursusjaar in één jaar hebben afgerond en voldoen aan de in
de Uitvoeringsregeling genoemde criteria, worden uitgenodigd om zich aan te melden
voor het Honours Programme Bachelor voor excellente Bachelorstudenten.
2. De studenten worden door de Directeur Onderwijs of een door de Directeur Onderwijs
ingestelde Honourscommissie op basis van de in de Uitvoeringsregeling genoemde criteria geselecteerd en toegelaten tot het Honours Programme Bachelor.
3. Het Honours Programme Bachelor bestaat uit 20 studiepunten.
a. Ten minste 5 studiepunten worden gedaan in het instellingsbrede deel van het Honours Programme Bachelor programma, dat bestaat uit de volgende componenten:
- een generiek programma
- maatschappelijke betrokkenheid
- ondernemerschap
- ontwikkelen van specifieke competenties
b. Tenminste15 studiepunten worden gedaan in het facultaire deel van het Honours
Programme Bachelor, waarvan de samenstelling - inhoud en keuzemogelijkheden wordt beschreven in de Uitvoeringsregeling.
4. De student die voor deelname aan het Honours Programme Bachelor is geselecteerd, legt
de keuze die hij uit het facultaire deel heeft gemaakt ter goedkeuring voor aan de Directeur Onderwijs of de Honourscommissie.
5. De beoordeling of aan alle eisen van het Honours Programme Bachelor is voldaan, geschiedt door de examencommissie.
6. De student die met goed gevolg aan het Honours Programme Bachelor heeft deelgenomen, krijgt hiervoor een certificaat dat wordt ondertekend door de voorzitter van de
examencommissie en de rector magnificus van de TU Delft.
2.3
Aanmelden en terugtrekken van tentamens
Artikel 13
Aanmelden schriftelijke tentamens
1. De aanmelding voor deelname aan een schriftelijk tentamen geschiedt door invoering
van de gevraagde gegevens in het tentamenaanmeldsysteem, uiterlijk 14 kalenderdagen
(niet werkdagen) voor het tentamen.
2. Na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn kan de student tot uiterlijk twee
werkdagen voor het betreffende tentamen bij het centrale tentamenloket een verzoek tot
inschrijven voor dat tentamen doen. Het verzoek wordt ingewilligd voor zover na afloop
van genoemde termijn plaatsen in de geroosterde tentamenzaal of -zalen beschikbaar
zijn. De student ontvangt hierover uiterlijk een werkdag voor het betreffende tentamen
bericht.
3. Wanneer sprake is van overmacht waardoor de student zich niet voor het tentamen heeft
kunnen aanmelden, kan de examencommissie de student alsnog toestaan aan het tentamen deel te nemen.
4. Bij het binnengaan van de tentamenzaal geldt dat:
a. alleen studenten met een geldig identiteitsbewijs toegang krijgen tot het tentamen.
Als identiteitsbewijs worden geaccepteerd een campuskaart, een paspoort, een identiteitskaart of een rijbewijs.
en
35
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
5.
6.
7.
b. studenten alleen toegang krijgen tot het tentamen met een geldig tentamenticket
en/of als zij voorkomen op de lijst van deelnemers.
Indien de student zonder geldig tentamenbewijs aan een tentamen heeft deelgenomen,
is het tentamenwerk niet geldig, wordt het niet beoordeeld en kan niet leiden tot een resultaat.
De student kan bij de examencommissie een met redenen omkleed verzoek indienen om
het als ongeldig aangemerkte tentamenwerk geldig te laten verklaren en te laten beoordelen.
De examencommissie willigt het verzoek slechts in indien er sprake is van bijzondere
omstandigheden.
Artikel 14
Aanmelden praktische oefening
1. De aanmelding voor deelname aan een praktische oefening geschiedt op de wijze en
binnen de termijn die in de studiegids of op Blackboard voor de betreffende praktische
oefening is aangegeven.
2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van de in lid 1 genoemde
aanmeldingstermijn, echter alleen ten gunste van de student.
3. Studenten die zich niet tijdig voor een praktische oefening hebben aangemeld, kunnen
niet aan die oefening deelnemen. Alleen wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden kan de examencommissie de student alsnog toestaan aan de praktische oefening
deel te nemen.
4. Bij onterechte deelname aan een praktische oefening kan de examencommissie het resultaat voor die oefening ongeldig verklaren.
Artikel 15
Terugtrekking voor tentamens
1. Uiterlijk tot 14 werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt, kan men zich via het tentamenaanmeldsysteem van een tentamen terugtrekken. Na afloop van deze termijn kan
de student zich terugtrekken van een tentamen bij het centrale tentamenloket tot uiterlijk 3 werkdagen voor het betreffende tentamen.
2. Wanneer een student zich van een tentamen heeft teruggetrokken, dient deze zich voor
een volgende gelegenheid opnieuw aan te melden overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.
2.4
Tentamens
Artikel 16
Aantal, tijdvakken en frequentie tentamens
1. Tot het afleggen van de tentamens van de opleiding wordt ten minste twee maal per jaar
de gelegenheid gegeven. Het aantal, de tijdstippen en de frequentie van de tentamens
zijn vastgelegd in het tentamenrooster, dat voor het begin van het studiejaar wordt bekend gemaakt.
2. Indien ten aanzien van een tentamen niet is aangegeven hoeveel keer per studiejaar het
kan worden afgelegd omdat het gaat over een vak dat niet door de opleiding zelf wordt
verzorgd, is het daaromtrent bepaalde in de Onderwijs- en Examenregeling van de desbetreffende andere opleiding van toepassing. De Examencommissie kan hierover een
afwijkende beslissing nemen.
3. De Examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat wordt afgeweken van het
aantal malen dat tentamens kunnen worden afgelegd.
Artikel 17
Volgorde tentamens
In de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling wordt de meest
wenselijke volgorde bepaald waarin de tentamens kunnen worden afgelegd en aan de practica kan worden deelgenomen.
Artikel 18
Geldigheidsduur tentamens
1. Een tentamenresultaat is zes jaar geldig. De Examencommissie kan een aanvullend tentamen of een vervangend tentamen opleggen, wanneer een tentamenresultaat ouder is
dan 6 jaar.
2. Een deeltentamenresultaat is in de Bacheloropleiding één kalenderjaar geldig.
36
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 19
Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen
1. De tentamens worden afgelegd op de wijze zoals in de studiegids staat beschreven.
2. De Examencommissie kan ten gunste van de student van het bepaalde in lid 1 afwijken.
Artikel 20
Mondelinge tentamens
1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator anders heeft bepaald.
2. Bij het afnemen van een mondeling examen is een tweede examinator aanwezig, tenzij
de Examencommissie anders heeft bepaald.
3. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de Examencommissie in
een bijzonder geval anders heeft bepaald dan wel de student tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt.
4. De examinator moet voor aanvang van een mondeling tentamen de student verzoeken
zich te legitimeren.
Artikel 21
Vaststelling en bekendmaking van de uitslag
1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag
vast en reikt de student daarvan een schriftelijke verklaring uit.
2. De examinator stelt de uitslag van tentamen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen
15 werkdagen na afloop van de zitting vast. De examinator verschaft de onderwijsadministratie van de opleiding de nodige gegevens. De onderwijsadministratie zorgt
voor registratie en publicatie van de uitslag binnen 20 werkdagen na afloop van de zitting met in achtneming van de privacy van de student. In afwijking van het voorgaande
geldt dat de resultaten van schriftelijke tentamens die in de herkansingsperiode in augustus zijn gedaan, uiterlijk op de laatste werkdag van de week volgend op de tentamenweek vastgesteld, geregistreerd en gepubliceerd dienen te zijn. De examinator
draagt er zorg voor dat de onderwijsadministratie ten minste één werkdag heeft voor de
registratie en publicatie van de resultaten. Indien de examinator door bijzondere omstandigheden niet tot tijdige vaststelling van de uitslag in staat is, meldt hij dit met redenen omkleed aan de Examencommissie, en brengt de student hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.
3. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht als bedoeld in artikel 20 van de Onderwijs- en Examenregeling alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de examens.
Artikel 22 Het inzagerecht
1. Gedurende tenminste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Indien
een student voornemens is beroep aan te tekenen tegen de beoordeling van zijn werk,
wordt hem een kopie van zijn beoordeelde werk verstrekt.
2. Gedurende de termijn genoemd in lid 1 kan elke belangstellende kennisnemen van de
vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen alsmede van de normen aan de
hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
3. De Examencommissie kan bepalen dat de in de leden 1 en 2 bedoelde inzage of kennisneming geschiedt op een van tevoren vastgestelde plaats en op tenminste twee van tevoren vastgestelde tijdstippen.
Indien de student aantoont buiten zijn schuld verhinderd te zijn of te zijn geweest op
een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in lid 1 genoemde termijn. Plaats en tijdstippen
bedoeld in de eerste volzin worden tijdig bekend gemaakt.
Artikel 23
De nabespreking van tentamens
1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen
vindt op verzoek van de student dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student. De gegeven beoordeling wordt dan gemotiveerd.
2. Gedurende een termijn van 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag kan de
student die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, aan de desbetreffende examinator
37
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
3.
4.
5.
2.5
om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt binnen een redelijke termijn op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip.
Indien door of vanwege de Examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek
motiveert, of wanneer hij buiten zijn schuld verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn.
Het bepaalde in lid 3 is van overeenkomstige toepassing, indien de Examencommissie
danwel de examinator de student gelegenheid biedt om zijn uitwerkingen te vergelijken
met modelantwoorden.
De Examencommissie kan toestaan dat van het bepaalde in de leden 2 en 3 wordt afgeweken.
Studeren met een functiebeperking
Artikel 24
Aanpassingen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking komen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking voor aanpassingen in het onderwijs, de tentamens en de practica.
Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of het examenprogramma niet wijzigen. De te verlenen faciliteiten kunnen bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens en/of practica, of het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen (zie bijlage 1 van de Onderwijs- en Examenregeling).
2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of
een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate
waarin de studievoortgang wordt belemmerd.
3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de
Decaan of namens hem de Directeur Onderwijs. Op verzoeken over aanpassingen die de
examinering betreffen, beslist de Examencommissie.
Aanpassingen in de examinering, daarin tentaminering en andere toetsingen begrepen, kunnen onder andere de volgende zaken betreffen:
• de inhoud (alternatieve doch gelijkwaardige leerstof aanbieden)
• het studiemateriaal (bijvoorbeeld beschikbaar stellen van beter toegankelijk studiemateriaal)
• de vorm (bijvoorbeeld vervangen van een schriftelijke toets door een mondelinge of omgekeerd, het toetsen van de leerstof in de vorm van deeltentamens of het verlenen van
ontheffing van aanwezigheidsplicht)
• het tijdsbestek (bijvoorbeeld meer tijd bij tentamen, meer spreiding tentamens over de
tentamenperiode, verlenen van ontheffing van toelatingseisen of verlengen van de periode waarin een onderdeel moet worden afgerond)
• de hulpmiddelen die tijdens de toetsing worden toegestaan (bijvoorbeeld een EngelsNederlands woordenboek voor dyslectici)
• de locatie (het afleggen van het tentamen in een aparte prikkelarme ruimte)
Aanpassingen in de onderwijsvoorzieningen kunnen onder andere zijn:
• het beschikbaar stellen van aangepast meubilair in de onderwijs- en tentamenruimtes
• het beschikbaar stellen van speciale apparatuur (bijvoorbeeld vergrotings- of brailleapparatuur voor slechtziende en blinde studenten of ringleidingen en solo-apparatuur
voor slechthorende en dove studenten)
• het beschikbaar stellen van beter toegankelijk studiemateriaal
• het beschikbaar stellen van speciale computerfaciliteiten (bijvoorbeeld spraakherkennings- of spraaksynthese software)
• het beschikbaar stellen van een aparte prikkelarme ruimte voor het afleggen van een tentamen
• het beschikbaar stellen van een rustruimte
38
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.6
Vrijstelling
Artikel 25
Vrijstelling van een tentamen, examen of practicum
De Examencommissie kan na advies van de desbetreffende examinator te hebben ingewonnen, vrijstelling verlenen van een tentamen, examen of practicum op grond van:
• een eerder met goed gevolg afgelegd tentamen, examen of practicum in het hoger onderwijs binnen Nederland of daarbuiten dat wat inhoud en studielast betreft overeenkomt
met het tentamen, examen of practicum waarvoor vrijstelling wordt verzocht, of
• kennis en/of vaardigheden die buiten het hoger onderwijs zijn opgedaan.
2.7
Examens
Artikel 26
Bachelor examen
Het Bachelor examen is behaald op het moment dat alle cursusonderdelen met positief resultaat zijn afgerond.
2.8
Studiebegeleiding en studieadvies
Artikel 27
Bindend Studieadvies Begeleiding
Aan iedere student die voor het eerst in het eerste semester van de opleiding is ingeschreven
wordt uiterlijk aan het eind van zijn eerste jaar van inschrijving voor de opleiding door de
Decaan een bindend advies uitgebracht over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten
de opleiding. De Decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de
opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen
binnen of buiten de opleiding. De Decaan draagt tevens zorg voor een goede ondersteuning
en begeleiding van studenten bij het maken van keuzes betreffende de studie. De Decaan
geeft aan iedere student die voor het eerst staat ingeschreven in het eerste studiejaar van de
opleiding:
• een preadvies (tevens waarschuwing) in maart
• een studieadvies begin augustus voor die studenten, van wie niet zeker is dat op 31 augustus alle relevante studieresultaten bekend zullen zijn
• een Bindend Studieadvies voor die studenten die de norm niet gehaald hebben. Het Bindend Studieadvies wordt uiterlijk 31 augustus gegeven
Artikel 28
Bindend Studieadvies
1. De student die aan het eind van het eerste studiejaar (laatste resultaatdatum 31 augustus) minder dan 45 studiepunten behaald heeft, krijgt een negatief bindend studieadvies. De inschrijving van deze student wordt met ingang van de eerste van de maand
volgend op de dagtekening van het besluit waarin dit advies staat vermeld, beëindigd,
echter niet eerder dan met ingang van 1 september van het jaar volgend op het eerste
studiejaar.
2. Voor opleidingen die gezamenlijk met een andere instelling worden aangeboden, zal de
norm in overleg met de betreffende instelling worden vastgesteld.
3. De uitsluiting van de opleiding geldt gedurende de vier studiejaren na het studiejaar
waarover het advies is uitgebracht.
4. De 45 studiepunten zijn afkomstig uit het programma van het eerste studiejaar van de
opleiding waarvoor de student is ingeschreven.
5. In het geval aan de student vrijstellingen zijn verleend, mogen deze worden meegeteld
voor de norm van 45 studiepunten als de activiteit op basis waarvan vrijstelling is verleend, heeft plaatsgevonden in hetzelfde academisch jaar als dat waarover het bindend
studieadvies wordt gegeven. De vrijstellingen mogen niet worden meegeteld als de activiteit op basis waarvan vrijstelling is verleend, heeft plaatsgevonden voorafgaand aan
het academisch jaar waarover het bindend studieadvies wordt gegeven.
6. Indien de Decaan oordeelt dat een student op grond van persoonlijke omstandigheden
de norm van 45 studiepunten niet heeft kunnen halen, verleent hij de student toestemming om in het volgende studiejaar de norm van 45 studiepunten uit het programma
voor het eerste studiejaar van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven te beha-
39
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
7.
len, waarbij de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten niet mogen worden
meegerekend, dan wel het eerste studiejaar geheel af te ronden.
Indien de decaan oordeelt dat inschrijving na 1 oktober in die mate heeft beïnvloed dat
de norm van 45 studiepunten niet haalbaar was, verleent hij deze student toestemming
om in het volgende studiejaar de norm van 45 studiepunten uit het programma voor het
eerste studiejaar van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven te behalen,
waarbij de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten niet mogen worden
meegerekend, dan wel het eerste studiejaar geheel af te ronden.
Artikel 29
Studievoortgangscontrole
De onderwijsadministratie draagt er zorg voor dat iedere student de door hem behaalde resultaten via Osiris kan inzien en controleren.
2.9
Strijdigheid, wijziging en invoering
Artikel 30
Strijdigheid met de regeling
Indien een studiegids en/of overige regelingen die het studieprogramma en/of het examenprogramma raken, in strijd zijn met deze regeling of de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling gaat het bepaalde in deze regeling met
inbegrip van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling voor.
Artikel 31
Wijziging regeling
1. Wijzigingen van deze regeling worden door de Decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij
de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad.
3. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing
die krachtens deze regeling door de Examencommissie ten aanzien van een student is
genomen.
Artikel 32
Overgangsregeling
Indien de samenstelling van het studieprogramma inhoudelijk wijziging ondergaat danwel
indien deze regeling wordt gewijzigd, wordt door de Decaan een overgangsregeling vastgesteld die wordt opgenomen in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
In deze overgangsregeling worden in ieder geval opgenomen:
• een regeling omtrent vrijstellingen die verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens
• de geldigheidsduur van de overgangsregeling
Indien een vak uit een studieprogramma is vervallen wordt na het laatste onderwijs in dit vak
nog twee maal de gelegenheid geboden het tentamen in dit vak te doen, te weten het tentamen aansluitend op het onderwijs en een herkansing in datzelfde studiejaar.
Artikel 33
Bekendmaking
De Decaan zorgt voor een passende bekendmaking van deze regeling en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling alsmede van de
wijziging ervan. De Onderwijs- en Examenregeling en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling worden in ieder geval geplaatst op de
website van de opleiding.
Artikel 34
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014
Vastgesteld door de waarnemend Decaan van de Faculteit Bouwkunde
Prof.dr.ir. J.W.F. Wamelink
40
Deel III
Uitvoeringsregeling behorende bij
de Onderwijs- en Examenregeling
(OER)
(ex artikel 7.13 WHW)
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
42
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
Inhoudsopgave
3.0
Semesterindeling
44
3.1
Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase
44
3.2
Samenstelling van het studieprogramma van de (Post-Propedeutische)
Bachelorfase
44
Toelating tot en samenstelling van het Honours Programme Bachelor
in de (Postpropedeutische) Bachelorfase
47
3.4
Aanvang onderwijsprogramma (Post)propedeutische Bachelorfase
48
3.5
Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica
48
3.6
Integrerende toets of opdracht
48
3.7
Vorm van de tentamens / wijze van toetsen
48
3.8
Beoordelingsplan
48
3.9
Overgangsregeling
48
3.3
43
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
3.0
Semesterindeling
De opleiding is georganiseerd conform de uniforme 3 TU jaarindeling in semesters, die elk
zijn onderverdeeld in twee kwartalen (zie jaarkalender in bijlage III).
Curriculumstructuur Bachelor Bouwkunde
3.1
Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase
De Propedeutische fase heeft een studielast van 60 studiepunten en omvat de volgende onderwijseenheden.
Bachelor 1
Code
BK1GR1
BK1ON1
BK1OV1
BK1TE1
BK1TE2
Titel
Grondslagen 1 Programma en Ruimte: Huis en Tuin
Ontwerpen 1 Huis en Verankering
Overdracht en Vorm 1 Ruimte en Vorm
Technologie 1 Technisch Wetenschappelijke Fundamenten I
Technologie 2 Materiaal en Constructie
Studiepunten
5
10
5
5
5
30
Titel
Academische Vaardigheden 1 Bouwkunde als Wetenschappelijke Discipline
Grondslagen 2 Openbare Ruimte en het Publieke Gebouw
Ontwerpen 2 Ontwerp en Engineering
Overdracht en Vorm 2 Structuur en Detail
Technologie 3 Technisch Wetenschappelijke Fundamenten II
Studiepunten
Bachelor 2
Code
BK2AC1
BK2GR2
BK2ON2
BK2OV2
BK2TE3
3.2
5
5
10
5
5
30
Samenstelling van het studieprogramma van de (Postpropedeutische)
Bachelorfase
De Postpropedeutische Bachelorfase heeft een studielast van 120 studiepunten., waarvan 30
studiepunten te kiezen via een minor.
Bachelor 3
Code
BK3GR3
BK3MA1
BK3ON3
44
Titel
Grondslagen 3 Wonen, Gebouw en Omgeving
Maatschappij, Proces en Praktijk 1 Planning en Programma
Ontwerpen 3 Stad en Openbare Ruimte
Studiepunten
5
5
10
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
BK3OV3
BK3TE4
Overdracht en Vorm 3 Parametrisch Ontwerpen: Ontwerpanalyse en –optimalisatie
Technologie 4 Constructie en Klimaatontwerp
5
5
30
Bachelor 4
Code
BK4AC2
BK4GR4
BK4MA2
BK4ON4
BK4TE5
Titel
Academische Vaardigheden 2 Empirisch Onderzoeksproject
Grondslagen 4 De Europese Metropool
Maatschappij, Proces en Praktijk 2 Ontwerp en Bouwmanagement
Ontwerpen 4 Woongebouw en Woonomgeving
Technologie 5 Woningbouwtechnologie
Studiepunten
5
5
5
10
5
30
Bachelor 5 – Minor
Stageminor
Een Stageminor kan, in overleg met de Stagecoördinator van de desbetreffende track, gecombineerd worden met een aantal praktijkgerichte onderwijseenheden tot een samenhangende Minor van 30 studiepunten. De studielast van de stage bedraagt 20 studiepunten, het
verslag en de reflectie 5 studiepunten en 5 studiepunten voor het verplichte vak BK5TPO.
Een Stageminor dient goedgekeurd te worden door de Examencommissie. De aanvraag daarvoor dient tenminste twee (2) maanden voor de aanvang van de Minor te worden ingediend.
BK-Mi-141-14
Stageminor
Code
Titel
Studiepunten
Architectuur
BK5STA
BK5STVA
BK5STPO
Stage Architectuur
Stageverslag Architectuur
Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20
5
5
Bouwtechnologie
BK5STB
BK5STVB
BK5STPO
Stage Bouwtechnologie
Stageverslag Bouwtechnologie
Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20
5
5
Real Estate & Housing
BK5STR
Stage Real Estate and Housing
BK5STVR
Stageverslag Real Estate and Housing
BK5STPO
Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20
5
5
Stedenbouwkunde
BK5STU
Stage Stedenbouwkunde
BK5STVU
Stageverslag Stedenbouwkunde
BK5STPO
Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20
5
5
Vrije Minor
Code
Titel
Samenhangend vakkenpakket van voldoende omvang en niveau
BK-Mi-083-14
Code
BK7210
BK7250
BK7252
BK7263
BK7264
BK7265
Studiepunten
30
Green Blue City - future proof neighbourhoods
Titel
Urban Analysis and Design
Sustainable Urbanism
Transformation Strategies for Deprived Districs
Future Proof Urban Project
Future Proof Spatial Transformation Strategy
Urban Design Evaluation
Studiepunten
3
3
3
9
9
3
30
45
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
BK-Mi-103-14
Code
BK7600
BK7610
BK7620
BK7630
Landschapsarchitectuur
Titel
Ontwerpproject: tuin, park, landschap in de stadsrand
Workshop: planten, bodem, water en ecosystemen in het
Hollands laagland
Seminar: analyseoefening object en context
Lezingenreeks, tuin, park, landschap als landschapsarchitectonisch object
Studiepunten
15
5
5
5
30
BK-Mi-123-14
Code
BK7800
BK7810
BK7820
BK-Mi-142-14
Code
BK7550
BK7551
BK7552
BK7553
BK7554
BK7555
BK-Mi-145-14
Code
BK7060
BK7061
BK7062
BK7063
BK-Mi-146-14
Code
BK7460
BK7461
House of the Future
Titel
Project House of the Future
Analyse en Modelstudie
Beeldvorming en Presentatie
Studiepunten
15
7,5
7,5
30
Identiteit en Interventie
Titel
Landschap en Interventie
Geschiedenis van landschap, stad en gebouw
Erfgoedkunde
Gebouw en Interventie
Kunstgeschiedenis
Stad en Interventie
Studiepunten
5
5
5
5
5
5
30
Retail Design
Titel
Retail Design: Ontwerpproject
Retail Design: Lezingenreeks
Toolkit
Retail Design: Workshop
Studiepunten
15
5
5
5
30
Archineering
Titel
Archineering 1
Archineering 2
Studiepunten
15
15
30
De minor Archineering (BK-Mi-146-14) wordt ook in het voorjaar van het studiejaar 20142015 aangeboden.
Let wel: Minoren hebben alleen doorgang wanneer zij in hun eerste jaar minimaal 15 studenten deelnemen, 20 studenten in het tweede jaar en 30 studenten in het derde jaar van de
Minor deelnemen.
Bachelor 6
Code
BK6AC3
BK6MA3
BK6ON5
BK6ON6
46
Titel
Academische Vaardigheden 3 Eindwerkstuk Ontwerpreflectie
Maatschappij, Proces en Praktijk 3 Beheer en
(Her)Ontwikkeling
Ontwerpen 5 Gebiedsontwikkeling
Ontwerpen 6 Eindproject Gebouw en Techniek
Studiepunten
5
5
10
10
30
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
3.3
Toelating tot en samenstelling van het Honours Programme Bachelor
(HPB) in de (Postpropedeutische) Bachelorfase
Toelating tot het Honours Programme Bachelor
Geïnteresseerde Bachelorstudenten worden toegelaten tot het Honours Programme Bachelor
op basis van toelatingseisen en motivatie. De motivatie voor deelname aan het excellentieprogramma wordt getoetst door de Honours Commissie. Het Honours Programme Bachelor
is bedoeld voor studenten die:
• de P-in-1 met een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben gehaald
• of het tweede en derde semester nominaal hebben gehaald
• of een andere goede reden hebben om mee te mogen doen
Motivatie is erg belangrijk voor deelname aan het Honours Programme Bachelor. Geïnteresseerde studenten schrijven een motivatiebrief aan de Honours Programme Bachelor Commissie met bijgevoegd het Curriculum Vitae en een mini-portfolio via de secretaris van de commissie (mail: [email protected]). Vervolgens wordt de student uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met één of meerdere leden van de commissie. Op basis van toetsing van
de toelatingsvoorwaarden, de motivatiebrief en het kennismakingsgesprek wordt besloten of
de student wordt toegelaten tot het Honours Programme Bachelor. Zie artikel 12 van het
Onderwijs en Examen Regelement van de Bacheloropleiding Bouwkunde.
Onderwijseenheden Honours Programme Bachelor
Interfacultaire vakken (geen intekening nodig bij BK)
Code
WM0225HPB
WM0226HPB
WM0216HPB
WM0217HPB
WM0231HPB
WM0224HPB
WM0215HPB
WM0227HPB
WM0229HPB
WM0238HPB
WM0230HPB
WM0316HPB
WM0228HPB
WM0219HPB
Titel
Climate City Campus: de stad als klimaatlaboratorium
Consultancy Track: bedrijven verder helpen met je kennis
Design Thinking
Hoogbegaafde leerlingen begeleiden: geef je kennis door
Journal Club: met experts in debat over wetenschap en techniek
D-exto: duurzame technische innovatie in de praktijk
Persoonlijk leiderschap
Presenteren en debatteren over wetenschap
The Green Village: de LED-revolutie
Wetenschapsfilosofie: wat is waar in de wetenschap?
Wetenschappelijk schrijven
Workshops pitchen en debatteren
Studiepunten
4
2
2
4
2
1
2
5
3
2
6
3
2
0
Facultaire vakken (wel intekening nodig bij BK)
Code
BK3MA1HPB
BK3ON3HPB
BK9070HPB
BK9140HPB
BK9130HPB
BK9020HPB
BK9124HPB
BK3030HPB
BK9080HPB
Titel
HP-module: Maatschappij, Proces en Praktijk 1
HP-module: Verduurzaamd
HP Filosofie
HP Voorstelbaarheid
HP De positie van de Architect
HP Design 1 Re-use
HP Design 2 Workshop/Excursie
HP-module: Geschiedenis 1
HP Businesscase Herbestemming
Studiepunten
2
2
3
3
3
3
4
5
3
Overige facultaire vakken zie website honours.bk.tudelft.nl/formulieren
Code
Bk9040HPB
BK9010HPB
BK9050HPB
BK9030HPB
BK9060HPB
Titel
HP Masterclass
HP Organisatie
HP Onderzoek
HP Essay
HP Bouwplaats
Studiepunten
1
1 tot 2
1 tot 3
1 tot 3
2 tot 3
47
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
Het programma zal nog worden aangevuld met modules gedurende het collegejaar. Deze
worden gepubliceerd op de website en gecommuniceerd aan de betrokken Honours studenten.
3.4
Aanvang onderwijsprogramma (Post)propedeutische Bachelorfase
Een student die zich voor de eerste keer inschrijft bij de TU Delft, Faculteit Bouwkunde, kan
alleen in het najaarssemester aanvangen met het onderwijsprogramma van de (Post) propedeutische Bachelorfase.
3.5
Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica
Er is sprake van opbouw van kennis door de semesters heen, waardoor het wenselijk is de
tentamens in volgorde van de semesters te doen. Het is de verantwoordelijkheid van de student de juiste voorkennis verworven te hebben. Het staat de student vrij om deel te nemen
aan een tentamen / practicum als hij een voorgaand vak nog niet voldoende heeft afgerond.
3.6
Integrerende toets of opdracht
De Bacheloropleiding wordt afgesloten met twee ontwerpprojecten in Bachelor 6 en het Bachelor eindwerkstuk. Deze twee opdrachten vormen samen een integrerende opdracht met
als doel om te toetsen of de student voldoet aan de eindtermen van de opleiding.
3.7
Vorm van de tentamens / wijze van toetsen
De tentamens die behoren tot het Propedeutisch examen en het Bachelorexamen worden
afgelegd op de wijze zoals in de digitale studiegids is beschreven.
3.8
Beoordelingsplan
Voor elke onderwijseenheid (als bedoeld in artikel 7.3 WHW) wordt een beoordelingsplan
vastgesteld door de verantwoordelijk docent. Een beoordelingsplan bevat een schema waarin
de relaties tussen de leerdoelen, de eisen (in termen van vereiste producten), de toetsvorm
en de beoordelingsmaatstaven zijn weergegeven, op een zodanige wijze dat:
1. de student bij aanvang van het onderwijs weet op welke criteria hij beoordeeld zal worden.
2. de student zelf kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen.
3. verantwoording kan worden afgelegd met betrekking tot de wijze waarop een cijfer voor
de prestatie van een student tot stand is gekomen.
De docent toetst conform de gouden regels van het toetsen, die zijn vastgelegd door de
Examencommissie.
3.9
Overgangsregeling
Het curriculum voor het studiejaar 2014-2015 is niet gewijzigd ten opzichte van het curriculum voor het studiejaar 2013-2014.
48
Deel IV
Regels en Richtlijnen
van de Examencommissie
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
50
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave
4.0
Algemeen
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
53
Toepassingsgebied
Begripsomschrijving
Werkwijze Examencommissie
Besluiten van de Examencommissie
Examinatoren, commissies ad hoc en externe examinatoren
Maatstaven
Taal
Fraude
Termijnen
4.1
Aanmelden en terugtrekken
Artikel 10 Aanmelden tentamens
Artikel 11 Aanmelden practica
Artikel 12 Aanmelden examen en aanvragen getuigschrift
Artikel 13 Terugtrekking tentamens
55
4.2
Tentamens en praktische oefening
Artikel 14 Afnemen schriftelijk / mondeling tentamen
Artikel 15 Vragen en opgaven
Artikel 16 Orde tijdens tentamens
Artikel 17 Beoordeling
Artikel 18 Mogelijkheid tot reparatie na initiële beoordeling
Artikel 19 Doorgeven en bekend maken van de uitslag van tentamens
en praktische oefeningen
Artikel 20 Dateren afgelegde tentamens en praktische oefeningen
Artikel 21 Bewaren werk en resultaten
55
4.3
Vrijstelling
Artikel 22 Procedure vrijstellingsverzoek
Artikel 23 Dateren vrijstelling
58
4.4
Nadere regels stage en projecten
Artikel 24 Stage
Artikel 25 Incidentele project(en)
59
4.5
Nadere regels Bachelor eindwerkstuk
Artikel 26 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON6
Artikel 27 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6AC3
Artikel 28 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON5
Artikel 29 Dateren resultaat Bacheloreindwerkstuk
59
4.6
Elders afgelegde onderdelen
Artikel 30 Opnemen in het examenprogramma
Artikel 31 Aanleveren gegevens
59
4.7
Zak- / slaagregelingen en overgangsregeling
Artikel 32 Zak- / slaagregeling Bachelorexamen
Artikel 33 Zak- / slaagregeling Honours Programme Bachelor
Artikel 34 Overgangsregeling getuigschriften Propedeutisch examen en
Bachelorexamen
60
4.8
Toekennen predikaat “met lof”
Artikel 35 Toekennen predikaat “met lof” Bachelorexamen
Artikel 36 Overgangsregeling toekennen predikaat “met lof” Propedeutisch
Examen en Bachelorexamen
60
51
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.9
Getuigschriften en behaalde resultaten
Artikel 37 Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement
Artikel 38 Verklaring behaalde resultaten
62
4.10
Beroep en
Artikel 39
Artikel 40
Artikel 41
Artikel 42
62
Bijlage 1
De gouden regels van het toetsen
52
slotbepalingen
Beroep tegen besluit Examencommissie
Wijziging Regels en richtlijnen van de Examencommissie
Niet voorziene situaties
Inwerkingtreding
63
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.0
Algemeen
Artikel 1
Toepassingsgebied
De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie zijn van toepassing op de Bacheloropleiding Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, hierna te noemen de Bacheloropleiding.
Artikel 2
Begripsomschrijving
De begripsbepalingen, zoals neergelegd in artikel 1.1 WHW en artikel 2 Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde zijn van toepassing.
Artikel 3
Werkwijze Examencommissie
1. De Examencommissie vergadert in beginsel eenmaal per maand.
2. De Examencommissie kan bepaalde nauw omschreven taken mandateren.
3. De secretaris van de Examencommissie is belast met de behartiging van de dagelijkse
gang van zaken van de Examencommissie. De Examencommissie besluit, wie van haar
leden de voorzitter bij diens afwezigheid vervangt.
4. De vergaderingen zijn niet openbaar.
5. Van het besprokene ter vergadering wordt een verslag gemaakt.
6. Indien een student een verzoek of klacht bij de Examencommissie indient, waarbij een
examinator is betrokken die lid is van de Examencommissie, neemt dit lid van de Examencommissie geen deel van de behandeling van het verzoek of de klacht en verlaat
daartoe tijdelijk de vergadering.
7. De Examencommissie stelt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden op over het
afgelopen studiejaar en verstrekt dit verslag aan de decaan.
Artikel 4
Besluiten van de Examencommissie
1. De Examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen.
2. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de Examencommissie de
doorslag, tenzij het een schriftelijke stemming betreft.
3. Staken de stemmen bij een schriftelijke stemming, dan vindt eenmaal herstemming
plaats; staken de stemmen weer, dan is het voorstel waarover wordt gestemd, verworpen.
Artikel 5
Examinatoren, commissies ad hoc en externe examinatoren
1. Die leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs van een vak zijn
belast, zijn examinator van dat vak.
2. De examencommissie kan deskundigen van buiten de instelling als examinatoren aanwijzen. Een dergelijke aanwijzing geschiedt voor een periode van ten hoogste 2 jaar met
de mogelijkheid deze periode steeds voor ten hoogste 2 jaar te verlengen.
3. De examencommissie kan commissies ad hoc instellen.
Artikel 6
Maatstaven
De Examencommissie respectievelijk examinator neemt bij zijn beslissingen de volgende
maatstaven tot richtsnoer en weegt bij strijdigheid het belang van hanteren van de ene
maatstaf tegen dat van de andere af:
a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van het examen of examenonderdeel
b. doelmatigheid, ondermeer tot uitdrukking komend in een streven om:
- studievertraging voor studenten die goede voortgang met de studie maken, te beperken
- de student te bewegen de studie in de opleiding af te breken met zo min mogelijk
tijdverlies wanneer het voltooien van de opleiding binnen een redelijke inschrijvingsduur onwaarschijnlijk is geworden
c. bescherming van de student tegen zichzelf wanneer die een te grote studielast op zich
wil nemen
d. mildheid ten opzichte van de student die door omstandigheden buiten zijn schuld vertraging ondervindt of heeft ondervonden in de voortgang van de studie.
53
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 7
Taal
1. Het verzoek van een student aan de Examencommissie, genoemd in artikel 9 lid 3 van
de Onderwijs- en Examenregeling van de Bachelor, om een of meer onderdelen van een
examen in een andere taal te mogen afleggen, dient gemotiveerd te zijn.
2. Alvorens een besluit te nemen met betrekking tot het verzoek, wint de Examencommissie het advies van de desbetreffende examinator(en) in.
Artikel 8
Fraude
1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een student dat ertoe leidt dat
het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en de vaardigheden van
die student of van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt.
Onder fraude wordt ook begrepen het plegen van enige vorm van plagiaat, waaronder
hier worden verstaan alle gevallen waarin wordt gesuggereerd dat het gaat om eigen
werk terwijl dat niet het geval is.
2. Wanneer sprake is van een vermoeden van fraude door een student, wordt deze zaak
behandeld door de examencommissie van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. Als een examencommissie een klacht over fraude ontvangt over een student
die voor een andere opleiding is ingeschreven, stuurt zij deze klacht onverwijld door
naar de examencommissie van die andere opleiding. Wanneer sprake is van fraude bij
groepswerk waaraan studenten van verschillende opleidingen deelnemen, spreken de
betrokken examencommissies met elkaar af welke examencommissie de klacht behandelt. De behandelende examencommissie stelt de andere examencommissie(s) van de
uitkomst op de hoogte.
3. Wanneer tijdens het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed,
wordt dit door de examinator of surveillant terstond aan de student meegedeeld en
wordt dit zo spoedig mogelijk schriftelijk in een proces-verbaal vastgelegd. De examinator of de surveillant kan de student verzoeken eventuele bewijsstukken ter beschikking
te stellen. Een weigering hiertoe van de student wordt in het proces-verbaal vermeld. Het
proces-verbaal en eventuele bewijsstukken worden onverwijld bij de Examencommissie
ingediend.
4. Wanneer anders dan tijdens het afleggen van een tentamen fraude van een student
wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit zo spoedig mogelijk door de examinator in
een proces-verbaal vastgelegd. Het proces-verbaal en eventuele bewijsstukken worden
onverwijld bij de Examencommissie ingediend.
5. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid een schriftelijk commentaar bij
het proces verbaal van de examinator of surveillant te voegen.
6. De Examencommissie neemt een besluit over de fraude en kan de student afhankelijk
van de ernst van de fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, de volgende sancties
opleggen:
a. berisping
b. de beslissing dat voor de student geen uitslag van het betreffende tentamen- of de
betreffende praktische oefening wordt vastgesteld
c. uitsluiting van het betreffende tentamen of practicum voor ten hoogste één jaar
d. uitsluiting van een of meer tentamenperioden voor ten hoogste één jaar
e. een combinatie van bovenstaande maatregelen.
Wanneer er sprake is van ernstige fraude kan de Examencommissie besluiten het college
van bestuur voor te stellen de inschrijving van de student voor de opleiding definitief te
beëindigen.
7. De Examencommissie neemt pas een besluit als in lid 6 genoemd nadat zij de student in
de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord. Het horen kan achterwege blijven als
de Examencommissie heeft vastgesteld dat er geen sprake is van fraude.
Artikel 9
Termijnen
De Examencommissie beslist over een verzoek van een student binnen 40 werkdagen na
ontvangst van het verzoek of, indien het verzoek is ingediend tijdens een academische vakantie, dan wel binnen een periode van drie weken voorafgaande aan een academische vakantie, binnen 40 werkdagen na afloop daarvan. De Examencommissie kan de beslissing
voor ten hoogste 10 werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt, voor de afloop van de in
de eerste volzin genoemde termijn, schriftelijk mededeling gedaan aan de student.
54
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.1
Aanmelden en terugtrekken
Artikel 10
Aanmelden tentamens
Dit artikel is opgenomen in de Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bouwkunde deel van
het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde.
Artikel 11
Aanmelden practica
Dit artikel is opgenomen in de Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bouwkunde deel van
het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde.
Artikel 12
Aanmelden examen (diploma aanvraag) en aanvragen getuigschrift
1. De aanmelding voor het examen (diploma aanvraag) en daarmee het aanvragen van een
getuigschrift dient uiterlijk 20 werkdagen voor het tijdstip waarop de student zijn diploma wil ontvangen, te geschieden bij de onderwijsadministratie. Dit gebeurt via het
aanvraagformulier welke op de BK Studentenportal staat.
2. De student moet zijn definitieve examenprogramma uiterlijk op de dag waarop de in lid
1 genoemde termijn aanvangt, bij de onderwijsadministratie indienen. Het examenprogramma wordt vastgelegd in het Studie Voortgangsoverzicht in Osiris en moet voldoen
aan de programmacriteria zoals vastgelegd in het Curriculumbesluit.
Voor studenten die zijn toegelaten tot de Bachelor via de Toelatingscommissie geldt het
bij de toelating vastgestelde programma. Indien dit 3 of meer semesters omvat kan de
student aanspraak maken op het Bachelordiploma.
3. De Onderwijsadministratie neemt een ingediende aanvraag in behandeling als aan alle
verplichtingen voor het desbetreffende examen zijn voldaan en alle resultaten bij de onderwijsadministratie bekend zijn.
4. De onderwijsadministratie heeft de mogelijkheid om een student voor te dragen voor
een examen als zij heeft vastgesteld dat deze aan alle verplichtingen voor het examen
heeft voldaan. De onderwijsadministratie stelt de student van haar voornemen tot voordragen voor het examen in kennis. De onderwijsadministratie ziet van haar voornemen
af wanneer de student binnen de daartoe gestelde termijn aangeeft dat hij een resultaat
wenst te verbeteren of zijn programma wenst aan te vullen. In dat geval krijgt de student
daartoe gedurende het lopende studiejaar nog de gelegenheid.
Artikel 13
Terugtrekking tentamens
Dit artikel is opgenomen in het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde.
4.2
Tentamens en praktische oefening
Artikel 14
Afnemen schriftelijk / mondeling tentamen
1. Wanneer hetzelfde tentamen, al dan niet tegelijkertijd, door meer dan een examinator
wordt afgenomen en de resultaten daarvan eveneens door meer dan een examinator
worden beoordeeld, vindt deze beoordeling plaats aan de hand van daartoe tevoren
vastgestelde (gelijkluidende) normen op de wijze als in artikel 17 lid 2 is bepaald. Zo
nodig wijst de Examencommissie voor het examineren een eerst verantwoordelijke examinator aan.
2. De Examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat een student een tentamen
in een andere vorm doet dan een schriftelijk tentamen. Het verzoek daartoe dient met
redenen omkleed te zijn.
3. Het afnemen van een mondeling tentamen geschiedt bij voorkeur door twee examinatoren, tenzij de Examencommissie in een individueel geval anders bepaalt.
4. De controle van de inschrijving als student bij het doen van een tentamen geschiedt
door of namens de Examencommissie.
5. De examinator of surveillant verstrekt de student die schriftelijk tentamenwerk inlevert
daarvoor een gedateerd en ondertekend bewijs van ontvangst.
55
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 15
Vragen en opgaven
1. De vragen en opgaven van een tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen
waaraan de stof is ontleend, niet te buiten. Deze bronnen worden voor de aanvang van
het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt, in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk
een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof
definitief bekendgemaakt.
2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de
te bestuderen stof.
3. Het tentamen representeert de leerdoelen naar inhoud en vorm.
4. De vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig. Ook de aanwijzingen met betrekking tot de waardering van de vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig
en deze zijn zodanig gesteld dat de student kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de
antwoorden moeten zijn.
5. Geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examinator de studenten in de gelegenheid kennis te nemen van voorbeelden van representatieve tentamenvragen en beantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft
plaatsgevonden.
6. De duur van het tentamen is zodanig dat de student, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden.
7. Op alle tentamens van de faculteit Bouwkunde zijn “de gouden regels van het toetsen”
van toepassing, deze zijn te vinden in bijlage 1.
Artikel 16
Orde tijdens tentamens
1. De examinator draagt er zorg voor dat ten behoeve van een schriftelijk tentamen surveillanten worden aangewezen die namens en onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie erop toezien dat de tentaminering in goede orde verloopt. De surveillant
neemt daarbij de "Richtlijnen voor het surveilleren bij tentamens", die in de tentamenzaal
aanwezig zijn, in acht.
2. De student is verplicht zich op verzoek van of namens de Examencommissie bij voorkeur
te legitimeren met zijn/haar campuscard of anders een geldig legitimatiebewijs (paspoort, identiteitsbewijs of rijbewijs).
3. Aanwijzingen van de Examencommissie, de examinator of de surveillant die voor de
aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan worden gegeven, dienen door de student te
worden opgevolgd.
4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid
kan door de Examencommissie of de examinator worden uitgesloten van verdere deelname. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het betreffende tentamen
wordt vastgesteld.
5. Tentamenpapier en kladpapier worden door de opleiding verstrekt. De student dient
echter zelf voor schrijf- en tekengerei te zorgen.
6. Wanneer bij een tentamen het gebruik van een rekenmachine is toegestaan, dient de
student zelf te zorgen voor een rekenmachine die voldoet aan de door de examinator
opgegeven maximum aan mogelijkheden.
7. Tijdens een tentamen mag de student geen boeken, dictaten, aantekeningen of andere
geschriften voorhanden hebben of raadplegen, tenzij de examinator anders heeft beslist.
8. Tijdens een tentamen mag de student geen voorgeprogrammeerde rekenmachine, computer, buzzer, mobiele telefoon of apparaten met vergelijkbare functies voorhanden
hebben of gebruiken, tenzij de examinator anders heeft beslist.
9. Tijdens een tentamen mag de student niet bij andere studenten afkijken of met hen, op
welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie en/of materialen
uitwisselen.
10. De tekst van de tentamenuitwerkingen mag niet met potlood worden geschreven, tenzij
de examinator daarvoor tevoren toestemming heeft gegeven.
11. De tentamenopgaven mogen door de student na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator anders beslist.
12. Studenten die na een half uur na aanvang van een tentamenzitting met een duur van ten
minste 90 minuten c.q. een kwartier na aanvang van een tentamenzitting met een kortere duur nog aan het tentamen wensen deel te nemen, worden niet meer toegelaten.
56
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
13. Binnen een half uur na de officiële aanvang van een tentamenzitting met een duur van
ten minste 90 minuten c.q. een kwartier na aanvang van een tentamenzitting met een
kortere duur is het een student niet toegestaan de ruimte te verlaten. In dringende gevallen kan na deze periode toestemming worden gegeven de tentamenruimte onder begeleiding van een surveillant tijdelijk te verlaten. Niet meer dan één student tegelijk mag
afwezig zijn.
14. Alvorens de tentamenruimte definitief te verlaten (niet eerder dan een half uur na aanvang van de tentamenzitting) dient de student het tentamenwerk, voorzien van naam en
studienummer op iedere bladzijde, aan de examinator of surveillant te overhandigen.
Artikel 17
Beoordeling
1. De wijze van beoordelen, met inbegrip van de weging van onderdelen, is zo doorzichtig
dat de student kan nagaan hoe de uitslag tot stand is gekomen.
2 De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt, met inachtneming van artikel 14
lid 1 van de Regels en richtlijnen van de Examencommissie, aan de hand van tevoren
schriftelijk vastgestelde en eventueel naar aanleiding van de correctie van het tentamen
bijgestelde modelantwoorden en normen.
3. Een resultaat wordt aangegeven met een cijfer, een V (voldaan), een O (onvoldoende) of
een VR (vrijstelling).
4. Een eindcijfer voor een vak wordt uitgedrukt in een heel cijfer of een half cijfer van 1,0
tot en met 10,0, waarvan de betekenis als volgt is:
9,5 – 10,0 Uitmuntend
8,5 – 9,0 Zeer goed
7,5 – 8,0 Goed
6,5 – 7,0 Ruim voldoende
6,0
Voldoende
4,5 – 5,5 Onvoldoende
3,5 – 4,0 Slecht
1,0 – 3,0 Zeer slecht
5. In het geval afronding plaats vindt naar halve en hele cijfers dan worden drie, vier, acht
en negen tienden afgerond naar boven en één, twee, zes en zeven tienden naar beneden.
6. Indien een vak uit meer delen bestaat, is in de vakbeschrijving in de studiegids aangegeven hoe het eindcijfer tot stand komt. Daarbij gelden de volgende bepalingen:
- het cijfer voor een deel van een vak wordt uitgedrukt in tienden
- een resultaat van een deeltentamen of praktische oefening mag alleen in de totstandkoming van het eindcijfer worden betrokken wanneer dit ten minste 5,0 is.
7. Eindcijfers die behaald zijn in een andere opleiding aan deze of een andere Nederlandse
universiteit, worden overgenomen zoals ze zijn gegeven, als heel of half cijfer of als cijfer in decimalen, waarbij tevens de betekenis die door de andere opleiding aan deze cijfers is toegekend wordt overgenomen. Voor eindcijfers die in het buitenland zijn behaald, geldt het bepaalde in artikel 31 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie.
8. Wanneer voor een vak meer resultaten zijn behaald, wordt het hoogst behaalde resultaat
in de beoordeling van het examen betrokken.
9. Indien een student kan aantonen dat ingeleverd tentamenwerk door doen of nalaten van
de instelling verloren is gegaan, wordt het cijfer voor dat tentamen of deeltentamen
vastgesteld op Voldoende.
Artikel 18
Mogelijkheid tot reparatie na initiële beoordeling
Voor de herkansingen wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpprojecten en de andere
modulen. Voor de ontwerpprojecten worden voor studenten, die in de reguliere onderwijsperiode een onvoldoende gehaald hebben, intensieve herkansingsateliers aangeboden gedurende 2 weken per project in de zomerperiode (week 5.1-5.5). De herkansing is alleen voor
die studenten, die een onvoldoende cijfer (5,5 en lager) in Osiris hebben staan. Een student
mag zich inschrijven voor één herkansingsatelier per zomer. De herkanser moet uiterlijk in
week 5.6 het ontwerpwerk inleveren bij de module/projectcoördinator: hij/zij beoordeelt het
werk van de student, met een V (voldaan) of O (onvoldoende).
57
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
De beoordeling vindt plaats in week 5.7-5.8, zodat de cijfers voor het begin van het nieuwe
academische jaar verwerkt zijn. De ontwerpprojecten ON5 en ON6 worden 2x per jaar aangeboden. Hier worden geen begeleide herkansingen in de zomer voor aangeboden. Wel mogen studenten hun Bachelor 6 ontwerpproject inleveren bij de modulecoördinator in week
5.6. Beoordeling vindt plaats op basis van V (voldaan) of O (onvoldoende). Voor de niet ontwerpmodulen is er een op-maat gemaakt schema voor de herkansingsmogelijkheid (zie hiervoor de informatie per vak in de studiegids), waarbij er gekozen is voor een spreiding opdat
er een zo evenwichtig mogelijke verdeling van toetslast is. De onvoldoende (deel)cijfers kunnen herkanst worden. De student mag een voldoende deelcijfer voor een gemaakte opdracht
(bijvoorbeeld een plananalyse-opdracht of deeltentamen) behouden. Voldoende deelcijfers
van niet geheel behaalde modules vervallen na afloop van het academische jaar. Ook hier
geldt dat herkansingen van opdrachten met een V (van Voldaan) of met een O (van onvoldoende) beoordeeld worden.
Artikel 19
1.
2.
3.
4.
Doorgeven en bekend maken van de uitslag van tentamens en praktische
oefeningen
In artikel 20 van de Onderwijs- en Examenregeling is geregeld op welke wijze de resultaten van een tentamen bekend worden gemaakt.
De examinator geeft de resultaten van tentamens aan de onderwijsadministratie door
onder vermelding van de datum waarop het schriftelijk tentamen is gehouden of het
mondeling tentamen is afgelegd.
Indien geregeld is dat praktische oefeningen afzonderlijke onderdelen zijn, geeft de
examinator de resultaten daarvan aan de onderwijsadministratie door onder vermelding
van de datum waarop de praktische oefening is afgerond.
De examinator kan nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de uiterste datum
waarop een verslag moet zijn ingeleverd, dan wel een praktische oefening moet zijn afgerond. Deze regeling dient bij de vakbeschrijving in de studiegids te worden vermeld.
Artikel 20
Dateren afgelegde tentamens en praktische oefeningen
1. Voor de datering van een tentamen geldt de datum waarop het schriftelijk tentamen is
gehouden of het mondeling tentamen is afgelegd.
2. Voor de datering van een praktische oefening, waaronder in elk geval begrepen presentaties, essays en scripties, geldt de datum waarop het verslag definitief is ingeleverd
danwel de mondelinge eindpresentatie is gehouden, danwel, indien er geen sprake is
van een verslag of een eindpresentatie, het practicum is afgerond.
Artikel 21
Bewaren werk en resultaten
1. In verband met mogelijke beroepsprocedures moet beoordeeld werk, met uitzondering
van driedimensionale werkstukken, ten minste één jaar na bekenmaking van het resultaat bewaard worden.
2. In verband met her accreditatie van de opleiding moeten in afwijking van het eerste lid
van het eindwerkstuk en de twee eindprojecten van Bachelor 6 en het bijbehorende ingevulde beoordelingsformulier een digitale versie gedurende ten minste 7 jaar bewaard
worden.
3. De resultaten van tentamens worden door de onderwijsadministratie ten minste tien jaar
bewaard.
4.3
Vrijstelling
Artikel 22
Procedure vrijstellingsverzoek
Een verzoek om vrijstelling voor een vak of een onderdeel daarvan wordt schriftelijk, met
redenen omkleed en voorzien van eventuele bewijsstukken ingediend bij de Examencommissie. De student voegt het advies van de betrokken examinator bij het verzoek.
Artikel 23
Dateren vrijstelling
Voor de datering van een vrijstelling geldt de datum waarop door de Examencommissie de
vrijstelling is verleend.
58
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.4
Nadere regels stage en projecten
Artikel 24
Stage
1. De Examencommissie verleent een of meer docenten de bevoegdheid van stageexaminator.
2. De stage wordt gedateerd op de datum waarop het verslag definitief is ingeleverd.
Artikel 25
Incidentele project(en)
1. De Examencommissie wijst voor incidentele projecten die als onderwijseenheid zijn erkend een of meer docenten aan als examinator.
2. Een project wordt gedateerd op de datum waarop het verslag of werkstuk is ingeleverd
danwel de mondelinge eindpresentatie heeft plaats gevonden.
4.5
Nadere regels Bachelor eindwerkstuk
Artikel 26
Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON6
Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6ON6 wordt namens de Examencommissie
een commissie ingesteld die bestaat uit ten minste twee examinatoren. Het ontwerp van elke
student wordt in eerste instantie beoordeeld door zijn begeleidend ontwerpdocent via een
beoordelingsformulier. De docent geeft een advies voor het eindcijfer. De definitieve beoordeling geschiedt door de twee betrokken hoogleraren, nadat de student zijn werk heeft gepresenteerd.
Artikel 27
Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6AC3
Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6AC3 worden namens de Examencommissie
beoordelaars aangewezen. Drie essays en een thematisch beelddossier worden door de begeleidende docent beoordeeld. Het vierde essay wordt blind beoordeeld door een tweede
beoordelaar. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier.
Artikel 28
Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON5
Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6ON5 worden namens de Examencommissie
beoordelaars aangewezen. Twee groepsdocenten beoordelen onafhankelijk van elkaar aan
de hand van een beoordelingsformulier het werk van de student. Dit cijfer geldt voor 50%.
De roldocent beoordeelt de rolinvulling middels een beoordelingsformulier. Ook dit cijfer
geldt voor 50%.
Artikel 29
Dateren resultaat Bacheloreindwerkstuk
Het Bacheloreindwerkstuk wordt gedateerd op de datum waarop de definitieve versie van het
schriftelijk werkstuk is ingeleverd of gepresenteerd.
4.6
Elders afgelegde onderdelen
Artikel 30
Opnemen in het examenprogramma
Het totale aantal studiepunten van de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en/of
van onderdelen die van buiten de opleiding in het examenprogramma mogen worden, mag
tezamen het aantal van 40 studiepunten niet te boven gaan.
Artikel 31
Aanleveren gegevens
1. In het geval dat een student goedgekeurde onderdelen buiten de opleiding heeft afgelegd dient de student zelf te zorgen voor een door de bevoegde instantie afgegeven verklaring waarop het betreffende onderdeel staat vermeld met naam en voor zover van
toepassing vakcode, de elders daaraan toegekende norm uren studielast (studiepunten),
het resultaat, de datum waarop het resultaat werd behaald en de datum waarop de verklaring werd opgesteld.
2. Voor onderdelen die de student in het buitenland heeft afgelegd, verzoekt hij de Examencommissie de omvang in studiepunten vast te stellen alsmede het resultaat.
59
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.7
Zak- / slaagregelingen en overgangsregeling
Artikel 32
Zak- / slaagregeling Bachelorexamen
1. De student is geslaagd voor het Bachelorexamen wanneer is voldaan aan de volgende
eisen:
a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR)
b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen.
2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van
het examen tot stand is gekomen.
3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo
nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast.
Artikel 33
Zak- / slaagregeling Honours Programme Bachelor
De student is geslaagd voor het Honours Programme Bachelor wanneer is voldaan aan de
volgende eisen:
a. Voor alle vakken van het Honours Programme Bachelor is een voldoende resultaat behaald.
b. De geschoonde studieduur van de Bachelor en het Honours Programme Bachelor tezamen is ten hoogste 3 jaar. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie van deze
termijn afwijken.
Artikel 34
Overgangsregeling getuigschriften Propedeutisch examen en
Bachelorexamen
Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, ontvangen tot 1 september 2016 een getuigschrift voor het propedeutisch examen en een getuigschrift voor het
Bachelorexamen overeenkomstig de volgende zak- / slaagregeligen:
Propedeutisch examen
1. De student is geslaagd voor het Propedeutisch examen wanneer is voldaan aan de volgende eisen:
a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR)
b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen.
2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van
het examen tot stand is gekomen.
3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo
nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast.
Bachelorexamen
1. De student is geslaagd voor het Bachelorexamen wanneer is voldaan aan de volgende
eisen:
a. de student heeft het propedeutisch examen behaald of daarvoor een vrijstelling gekregen;
b. voor alle vakken van het tweede en derde cursusjaar is een resultaat behaald: een
cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR)
c. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen.
2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van
het examen tot stand is gekomen.
3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo
nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast.
4.8
Toekennen predikaat “met lof”
Artikel 35
Toekennen predikaat “met lof” Bachelorexamen
1. Een student kan voor het Bachelorexamen het predikaat “met lof” verkrijgen indien de
Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
60
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
a.
2.
het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken is ten
minste een 8,0, waarbij beoordeling voldaan (V) en vrijstellingen (VR) buiten beschouwing worden gelaten
b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 40 studiepunten bedragen
c. de studieduur van de Bacheloropleiding, inclusief de Propedeutische fase, is niet
langer dan vier jaar geweest, waarbij rekening wordt gehouden met studievertraging
die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend.
In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer
deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden.
Artikel 36
Overgangsregeling toekennen predikaat “met lof” Propedeutisch examen
en Bachelorexamen
Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, kunnen tot 1 september 2016 het predikaat “met lof” ontvangen overeenkomstig de volgende bepalingen:
Propedeutisch examen
1. Een student kan voor het Propedeutisch examen het predikaat “met lof” verkrijgen indien
de Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken voor
het Propedeutisch examen is ten minste 8,0, waarbij voldaan (v) en vrijstellingen (vr)
buiten beschouwing worden gelaten
b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 20 studiepunten bedragen
c. de studieduur voor de Propedeutische fase is niet langer dan 1 jaar geweest, waarbij
rekening wordt gehouden met studievertraging die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend.
2. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer
deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden.
Bachelorexamen
1. Een student kan voor het Bachelorexamen het predikaat “met lof” verkrijgen indien de
Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken van het
tweede en derde cursusjaar is ten minste een 8,0, waarbij beoordeling voldaan (V)
en vrijstellingen (VR) buiten beschouwing worden gelaten
b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 40 studiepunten bedragen
c. de studieduur van de Bacheloropleiding, inclusief de Propedeutische fase, is niet
langer dan vier jaar geweest, waarbij rekening wordt gehouden met studievertraging
die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend.
2. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer
deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden.
61
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.9
Getuigschriften en behaalde resultaten
Artikel 37
Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement
1. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door of namens de
Examencommissie een getuigschrift uitgereikt.
2. Het getuigschrift wordt namens de Examencommissie ondertekend door één van de leden van de Examencommissie.
3. Bij de uitreiking van het getuigschrift wordt een diplomasupplement verstrekt waarin in
ieder geval de behaalde resultaten vermeld worden.
Artikel 38
Verklaring behaalde resultaten
1. De student die een of meer tentamens met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie, bij
het verlaten van de universiteit, geen getuigschrift als bedoeld in artikel 34 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie kan worden uitgereikt, ontvangt op zijn
verzoek een door de Examencommissie afgegeven verklaring. Op deze verklaring worden vermeld persoonsgegevens, vakcode, vaknaam, aantal studiepunten, resultaat en
datum waarop het resultaat werd behaald.
2. Een verklaring als genoemd in lid 1 dient te worden aangevraagd bij het Secretariaat van
de Examencommissie: [email protected]
4.10
Beroep en slotbepalingen
Artikel 39
Beroep tegen besluit Examencommissie
Tegen een beslissing van de Examencommissie en/of een examinator staat gedurende 4
weken nadat deze beslissing aan betrokkene is bekend gemaakt, beroep open bij het College van Beroep voor de examens bedoeld in artikel 7.60 WHW. De Examencommissie vermeldt deze beroepsmogelijkheid bij haar beslissing.
Artikel 40
Wijziging Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Er kunnen geen wijzigingen plaats vinden in deze Regels en Richtlijnen van de Examencommissie die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten
hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 41
Niet voorziene situaties
Indien de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie niet in een situatie voorzien, neemt
de Examencommissie een besluit zoveel mogelijk in overeenstemming met het in deze Regels en Richtlijnen van de Examencommissie bepaalde.
Artikel 42
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014
Vastgesteld door de Examencommissie van de Faculteit Bouwkunde
62
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bijlage 1
De gouden regels van het toetsen
Algemeen
R1.
De docent is verplicht om ten minste twee maal per jaar een toetsmoment aan de
student aan te bieden. Het aantal, de tijdstippen en de frequentie van de toetsen zijn
vastgelegd in het tentamenrooster, dat voor het begin van het studiejaar bekend
wordt gemaakt. Een herkansing wordt aangeboden in de periode na de toets.
R2.
De docent voert de uitslag van een toets zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 15
werkdagen na afloop van de zitting in. Tevens wordt het ondertekende exemplaar bij
het servicepunt ingeleverd.
R3.
De docent richt zich in geval van vermoeden van fraude per omgaande tot de Examencommissie.
Schriftelijke tentamens
A4.
De docent heeft zelf de training ‘Toetsing en Beoordeling’ doorlopen, of laat de
toetsopgaven controleren door een verantwoordelijk docent uit dezelfde leerstoel die
deze training heeft gevolgd.
A5.
Toetsopgaven worden door de docent gemaakt met behulp van een toetsmatrijs.
A6.
Toetsen worden door de docent beoordeeld door middel van een antwoordmodel.
A7.
Bij schriftelijke toetsen wordt een uniform voorblad gebruikt waarop aan de student
inzichtelijk wordt gemaakt wat de condities van de toetsafname zijn.
R8.
De verplichte literatuur voor tentamens dient binnen de geraamde studielasturen te
kunnen worden bestudeerd, uitgaande van 7 pagina’s per uur voor teksten in het Nederlands. Aanvullende literatuur ter verdieping kan worden aanbevolen, maar mag
geen deel uitmaken van de tentamenstof.
A9.
De tentamenstof wordt vermeld in de studiegids en/of het projectboek. Daarnaast
kan gebruik worden gemaakt van digitale aanvullende tentamenstof in de vorm van
onder andere PowerPoint of Collegerama.
R10. Gedurende tenminste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een
schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde
werk.
R11. In verband met mogelijke beroepsprocedures moet beoordeeld werk, met uitzondering van driedimensionale werkstukken, ten minste bewaard worden tot en met de
einddatum van de tweede tentamenperiode na de periode waarin het betreffende tentamen is gehouden c.q. het werk is beoordeeld. De resultaten van tentamens worden
door de onderwijsadministratie ten minste tien jaar bewaard.
Ontwerp tentamens
A12. Alle ontwerpprojecten worden beoordeeld met behulp van een beoordelingsformulier.
A13. De beoordeling van ontwerpen vindt plaats door tenminste twee personen.
R14. Indien bij de beoordeling van een ontwerpopgave de examinator van mening is dat
het tentamenwerk weliswaar onvoldoende is, maar met een relatief geringe inspanning alsnog op een voldoende niveau kan worden gebracht, kan hij een voorlopig cijfer geven en de student in de gelegenheid stellen een door de examinator duidelijk
omschreven reparatie uit te voeren. Het verbeterde tentamenwerk dient in dat geval
uiterlijk tien werkdagen na aanvang van het eerstvolgende onderwijskwartaal ter beoordeling te worden aangeboden. Wordt het werk niet binnen de gestelde termijn opnieuw ter beoordeling aangeboden, dan wordt het voorlopige cijfer alsnog definitief
vastgesteld.
R15. Ingenomen driedimensionale werkstukken worden ten minste zes weken na bekendmaking van het resultaat door de examinator bewaard.
63
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
64
Deel V
Bijlagen
Bacheloropleiding Bouwkunde
Studiejaar 2014 – 2015
Bijlagen bij het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
66
Bijlagen bij het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bijlage I1
Jaarkalender Onderwijs 2014 – 2015
67