Lokaal 13 is een kennisnetwerk voor en door de lokale overheid dat

Lokaal 13 is een kennisnetwerk voor en door de lokale overheid dat zich beweegt op het
raakvlak tussen democratie en recht en beoogt politiek neutraal, los van partijpolitieke
belangen, kennis over wezenlijke vraagstukken en ontwikkelingen op dit vlak binnen de
Nederlandse democratie te delen en vergroten, dit vanuit het belang om onze
democratie te versterken. Hiertoe organiseert Lokaal 13 met regelmaat symposia.
Op 6 juni jl vond een symposium plaats in het kader van de drie decentralisaties van
taken op het gebied van jeugdzorg, werk & inkomen en zorg aan langdurig zieken en
ouderen. Sprekers waren o.a. professor Joop van den Berg, staatsrechtdeskundige en
professor Robert Vermeiren, jeugdzorgdeskundige.
De gemeente wordt verantwoordelijk voor bijna de gehele maatschappelijke
ondersteuning aan inwoners – kinderen, volwassenen en ouderen, maar moet deze
nieuwe taken gaan uitvoeren met aanzienlijk minder geld dan het Rijk tot nu toe hieraan
besteedde, een enorme uitdaging! Tijdens het symposium bleek dat veel raadsleden
behoorlijk met deze uitdaging worstelen. Hoe geef je als lokale overheid op een
verantwoorde wijze vorm aan het nieuwe beleid binnen de kaders, die daarvoor zijn?
Deze gesignaleerde worsteling was aanleiding tot het oprichten van de zogenaamde
"Raadsledenklas" onder leiding van Joop van den Berg met als doel om ons (raadsleden
en deskundigen) te verdiepen in de implementatie van de komende drie decentralisaties
in het sociale domein en de rol en positie van de raad hierbij. Gedurende een dagdeel
komen raadsleden van verschillende politieke achtergrond bijeen om onder leiding van
staatsrechtdeskundigen prof Joop van den Berg en Wytze van der Woude, (universiteit
Utrecht) en mevrouw Hélène Oppatja, programmamanager Participatiewet bij de VNG
en tevens gemeenteraadslid, geinformeerd te worden over actuele, concrete
onderwerpen met betrekking tot dit thema en tevens actuele vraagstellingen te
bespreken, analyseren en verdiepen, die door de deelnemende raadsleden worden
ingebracht. De raadsledenklas is zo interactief en actueel, voor en door de raadsleden
en de verwachting is dat op deze wijze samen tot een scherper en helderder inzicht
gekomen wordt, dat raadsleden een beter instrumentarium biedt om deze complexe
materie zo goed mogelijk te regelen.
We hebben nu 1 raadsledenklas achter de rug, die plaatsvond op een moment dat de
gemeenten druk doende waren om op tijd hun verordeningen tot stand te brengen en
vast te stellen. Daar bleek vooral dat de gemeenteraadsleden overal worstelden met de
vraag hoe ze enerzijds, in het kader van de hele nieuwe manier van vormgeven van het
beleid en van benodigd denken, degenen die de zorg samen uitvoeren vrij kunnen laten
dat via maatwerk etc op een zo efficient en effectief mogelijke manier te doen maar
anderzijds ook grip kunnen houden op het geheel. Want de gemeenteraad blijft
uiteindelijk wel politiek verantwoordelijk voor een goede zorg aan de inwoners en de
gemeenteraad moet enerzijds de balans vinden tussen een kwalitatief goede zorg en de
beschikbare financiële kaders en anderzijds kunnen bijsturen als zou blijken dat theorie
en praktijk uit elkaar gaan lopen en er problemen zouden ontstaan, hetgeen door
behoorlijk wat terzakekundigen gevreesd wordt.
Onze verwachting was dat door in de "Raadsledenklas" samen te komen winst voor een
ieder viel te behalen. De eerste raadsledenklas bleek aan onze verwachtingen te
voldoen. De aanwezige gemeenteraadsleden afkomstig uit diverse gemeenten in het
hele land constateerden zonder uitzondering dat in de modelverordening van de VNG
teveel taken werden gedelegeerd aan het college. Wytze van der Woude suggereerde
een aantal mogelijke dingen, die raadsleden zouden kunnen doen en deze concrete
imput heeft ertoe geleid dat in diverse gemeenten de verordeningen zijn aangepast en
er nu sprake is van minder delegatie en mandatering aan het college en/of het college
nu in openbaarheid op meerdere momenten per jaar met de gemeenteraad in gesprek
gaat, om te spreken over de stand van zaken op enig moment en verantwoording af te
leggen cq samen met de raad af te stemmen hoe bijgestuurd kan worden, indien nodig.
Ook is er een gemeente waar de nog nader door het college in te vullen beleidsregels
nu ter bespreking en goedkeuring naar de gemeenteraad moeten. Tevens is de algehele
constatering dat er naar mening van de raadsleden in de modelverordening van de VNG
teveel gedelegeerd wordt aan het college van B&W doorgegeven aan de VNG. Dit zijn
hele mooie, directe resultaten, die rechtstreeks het democratisch vermogen van de
gemeenteraad vergroten!
Veel gemeenten hebben inmiddels de verordeningen vastgesteld en het beleid in theorie
geregeld. Na de inwerkingtreding zal blijken in hoeverre de theorie en praktijk
overeenkomen. Omdat voor gemeenten onbekend is hoe deze enorme operatie in de
praktijk zal uitpakken, zal er naar verwachting nog geruime tijd behoefte bestaan aan
extra duiding en bespreking van in de praktijk ontstane situaties. Zolang deze behoefte
er is zal Lokaal 13 de raadsledenklas blijven organiseren.
De concrete aanbevelingen van Wytze van der Woude waren de volgende:
Ten aanzien van het gegeven dat wethouders eenvoudig roepen dat allerlei zaken
"uitvoering" betreffen en de gemeenteraad daar niet over gaat:
Hou de wethouder voor, dat het hier niet gaat om uitvoering, maar om regelgeving,
omdat het gaat om algemene regels die door het college worden vastgesteld voor een
groot aantal gevallen. Zelfs al zou de wethouder vinden dat het hier om uitvoering gaat,
dan nog heeft een gemeenteraadslid er recht op te weten hoe die "uitvoering" (wat dat
dus eigenlijk niet is. maar goed) gestalte krijgt. De wethouder heeft zich daarover te
verantwoorden op grond van art. 169 Gemeentewet.
Ten aanzien van delegatie/mandaat:
Delegatie is op zichzelf genomen niet verboden. Het is echter aan de raad om te
bepalen of zij – met een zo grote delegatie van bevoegdheden – nog betekenisvol
invulling kunnen geven aan het hoofdschap van de gemeenteraad. Volgens Wytze van
der Woude is dat niet het geval.
Delegatie van regelgevende bevoegdheid aan het college is over het algemeen
genomen de uitzondering. Hoofdregel is dat algemene regels worden vastgesteld door
de gemeenteraad (zie ook art. 127 Grondwet). Als de gemeenteraad besluit te
delegeren dan hoort dit te gaan om uitvoeringskwesties. De hoofdlijnen van het beleid
zouden in de verordening hun juridische weerslag moeten krijgen.
Een aantal delegatiebepalingen (zoals hierboven weergegeven) lijkt betrekkelijk
onschuldig. In andere artikelen is datgene wat wordt gedelegeerd meer dan alleen een
uitvoeringskwestie en kun je je afvragen of de raad zich wel een fatsoenlijk oordeel kan
vormen over de vraag hoe de maatschappelijke ondersteuning eruit komt te zien als nog
zoveel afhankelijk is van nadere invulling door het college.
Mogelijke acties:
niet instemmen met de verordening zoals deze nu is geformuleerd en het college
verzoeken een nieuw voorstel in te dienen waarin op een aantal van bovenstaande
punten een duidelijker regeling wordt gegeven.
een amendement indienen voor een art. 18 lid 4 dat luidt: “Uiterlijk zes weken voor
het in werking treden van de op grond van deze verordening door het college vast te
stellen nadere regels, stelt het college de raad in de gelegenheid zijn zienswijze naar
voren te brengen over de inhoud van deze regelingen”. (Zodoende heb je in ieder geval
nog een debatmoment, voordat die nadere regels in werking treden).
-
Het aangenomen krijgen van een motie met dezelfde strekking.
MV, 16-11-2014