De Limburger DAGBLAD “ Ik kies voor de politiek uit idealisme. Ik wil iets terugdoen voor de lokale maatschappij Wilco Mazier door Sandra Donker ichael Sijbom is een burgemeester-nieuwe stijl. Kijk maar op zijn pagina op Facebook, waar hij zijn dorpsgenoten in het Overijsselse Losser op de hoogte houdt van de aanleg van een steiger bij de visvijver, de opening van een nieuwe kroeg en een astbestonderzoek in de lokale sporthal. Op Twitter keuvelt hij met zijn ambtenaren en de politie en met zijn onderdanen. En voor wie liever een tête-à-tête met de goedgemutste CDA’er heeft, staat zijn 06-nummer vermeld. Contact gegarandeerd. „Voor sommige mensen is het wennen”, geeft hij toe. „Mijn communicatieadviseurs zeggen wel eens: ‘joh, doe iets rustiger’. Maar ik vind het belangrijk dat mensen zich gehoord voelen, dat er een dialoog is.” De 44-jarige Sijbom mag zich Burgemeester van de Toekomst noemen. Hij is een van de deelnemers aan het project Gemeenteraad van de Toekomst, een initiatief van raadsgriffiers, dat verder bestaat uit burgers, raadsleden, wethouders en burgemeesters. Centrale vraag is: ‘hoe zorgen we ervoor dat de lokale democratie nog aansluit bij de wensen van de burgers’. Want het klassieke model van een college dat bepaalt en een gemeenteraad die controleert, vertoont sleetse plekken. „De maatschappij verandert in een netwerksamenleving”, zegt Sijbom, voormalig spindoctor van het CDA. „De vraag is hoe de rol van de overheid daar in past. We moeten toe naar een systeem waarin inwoners niet op afstand staan, maar een actieve rol kunnen spelen in het lokale bestuur.” Binnenkort pleiten Sijbom en twee collega’s in een publicatie bedoeld voor lokale bestuurders om na de verkiezingen toch vooral niet weer te gaan werken met dichtgetimmerde collegeakkoorden, waarin alles voor de komende vier jaar tot op de millimeter is vastgelegd. „Maak liever afspraken die kunnen dienen als een basis voor een proces waarbij het bestuur optreedt als procesbewaker, aanjager, verbinder, benoemer. Burgers, maatschappelijke organisaties en politici kunnen dan samen optrekken.” De Gemeenteraad van de Toekomst is een van de initiatieven die het lokale bestuur moeten moderniseren. Geen overbodige luxe. Een groeiende lijst bestuurskundigen en bestuurders waarschuwt voor het failliet van de gemeenteraad in zijn huidige vorm. Een bloemlezing daarvan is te vinden in M Raadslid voor spek en bonen “ Je moet de raad zien als een vrachtschip dat je hooguit een beetje uit koers kan krijgen Gea Verkerk Veel burger interesseren zich niet meer in lokale politiek. Dat bleek ook in Arnhem, dat vorig jaar een referendum hield over een cultuurcentrum. foto Marc Pluim actueel De raadsverkiezingen staan voor de deur. Maar is de gemeenteraad in de huidige vorm nog wel van deze tijd? Kiezers blijven weg, goeie kandidaten zijn moeilijk te vinden en de raad staat steeds meer buiten spel. „De rol van raadsleden wordt steeds irrelevanter.” de pas verschenen bundel De gemeenteraad heeft geen toekomst. Het beeld dat daarin is niet vrolijkmakend: het is voor raadsleden steeds moeilijker om de complexe materie te begrijpen. Bestuurders en ambtenaren werken steeds professioneler, terwijl de officiële baas van de gemeente (de raad) samengesteld is uit geïnteresseerde leken, die in hun vrije tijd met weinig ondersteuning stapels dossiers moeten doorploegen. En dat ook nog eens tegen heug en meug, zoals uit onderzoek bleek. Want bijna bijna driekwart van de raadsleden vindt ze te veel moeten besteden aan bijzaken en te weinig aan contact met de burger. Nog een knelpunt: gemeenten zoeken bij grote projecten, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, zorg en onderwijs, regionale samenwerking. De raad komt hierdoor op afstand te staan en is nauwelijks nog in staat de vinger aan de pols te houden. Raadsleden staan steeds meer buiten spel, concludeert ook Klaartje Peters, hoogleraar Lokaal en Regionaal Bestuur aan de Universiteit Maastricht. „Hun rol wordt steeds irrelevanter. Als je iets wilt doen voor de gemeente, zijn er misschien wel zinvollere dingen te bedenken dan raadslid te worden.” De komende jaren worden de problemen urgenter, nu de gemeenten met ingang van 2015 een massief pakket aan Rijkstaken op hun bordje krijgen. Het gaat om jeugdzorg, gehandicaptenzorg, bijstand en werkloosheidsbe- strijding, waarmee een budget van maar liefst 16 miljard euro is gemoeid. „Je ziet dat de landelijke overheid gemeenten als een soort uitvoeringskantoren beschouwt”, stelt hoogleraar Staatsrecht Douwe Jan Elzinga uit Groningen in een recent opiniestuk in de NRC. Onterecht wordt de suggestie gewekt dat gemeenteraden heel wat in de melk te brokkelen hebben, terwijl het overgrote deel van het beleid vanuit Den Haag wordt bepaald. Elzinga rekent voor: tot voor kort ging zo’n 85 procent van het budget van gemeenten op aan de uitvoer van landelijke regels, zoals onderwijs en burgerzaken. De overige 15 procent was min of meer vrij besteedbaar. ‘Maar van dit bedrag is door de bezuinigingen een belangrijk deel in rook opgegaan’, schrijft hij. Geld om ‘autonoom’ beleid uit de voeren waarover op lokaal niveau gedebatteerd kan worden, is er dus nauwelijks meer. Voor veel raadsleden, en ook kiezers, een moment om gefrustreerd af te haken. ‘Er kunnen wel politieke accentverschillen worden aangebracht, maar dat blijft gepriegel in de marge.’ Met de decentralisatie van de vele overheidstaken zal dat niet veranderen, denkt Elzinga, hoewel het budget van gemeenten met ongeveer 70 procent zal stijgen. Meer werk: zeker, maar betekent dit ook meer politieke invloed? Nee. Met gemeentepolitiek heeft de uitvoering van al die taken nauwelijks iets van doen, stelt hij: ‘Er is geen socialistisch of liberaal trapliftenbeleid, om maar iets te noemen.’ Peter Castenmiller voelde zich in 2008 een roepende in de woestijn, toen hij verklaarde dat het systeem onhoudbaar was. Nu klinkt de bezorgdheid breder en luider. „In gemeenten doen ze wat ze sinds 1848 deden. In een achterafzaaltje debatteren, met keurige notulen van de vergadering”, zegt de politicoloog en deskundige op het gebied van lokaal bestuur. „De gedachte dat je een stad of gemeente op zo’n manier kan besturen, is natuurlijk niet meer van deze tijd.” Het onvermogen van het lokale bestuur wordt telkens een beetje nijpender, beaamt Castenmiller. Recent bleek uit een onderzoek van de Vereniging van Griffiers dat het animo om raadslid te worden vooral in kleine gemeenten minimaal is. In twintig van de ruim vierhonderd gemeenten haken politieke partijen zelfs helemaal af bij de verkiezingen omdat zij überhaupt geen kandidaten kunnen vinden. „Verontrustend”, noemt de Jan van Urk, bestuurslid van de griffiersvereniging die uitkomst. „De spoeling wordt dun.” Tegelijkertijd is de verwachting dat het aantal kiezers, dat al jaren dalende is, bij de komende verkiezingen tot onder de 50 procent zakt. Veel inwoners zijn niet langer in lokale politiek geïnteresseerd, hebben geen vertrouwen in politici of menen dat stemmen geen zin heeft. Vooral landelijke partijen kampen met een verlies aan kiezers. Heroriëntatie is dus broodnodig, vindt Castenmiller. En ook hij is voorstander van een veel grotere betrokkenheid van inwoners. „Je zou raadstaken meer over kunnen laten aan goed opgeleide, goed geïnformeerde burgers, al dan niet in samenwerking met maatschappelijke organisaties en de professionele, ambtelijke organisatie. De raad zou dan meer als procesbewaker kunnen fungeren die de ambities formuleert en de kwaliteit van het democratisch proces bewaakt.” In zo’n vorm kunnen gemeenteraden toe met minder leden. „Dan zou de vergoeding omhoog kunnen, zodat meer geld beschikbaar is voor professionele ondersteuning. Misschien wordt het raadswerk dan wel leuker, en daarmee aantrekkelijker.” Toch is Castenmiller pessimistisch over de kansen voor vernieuwing: „Ik heb niet het gevoel dat mensen hierover een serieuze discussie willen voeren, een enkeling daargelaten. Je ziet dat dit debat rond verkiezingen telkens even oplaait, om daarna weer in de ijskast te verdwijnen. Lokale politiek, zeg ik wel eens, is een gezelschapsspel voor 10.000 mensen. Die passen met z’n allen in het stadion van NAC. Alleen tijdens verkiezingen willen mensen zich er wel even mee bezig houden, daarna gaat iedereen weer zijn eigen gang.” reageren? [email protected] “ Op het stadhuis heerst een papieren wereld. In de praktijk gaat het weinig over wat er leeft Patrick Nederkoorn D E NIE UWKOMER Wilco Mazier (33), CDA Harderwijk „Vroeger was je een hele hotemetoot als je in de raad zat, nu is dat wel anders. Dat geldt voor de hele politiek; je wordt makkelijk voor rotte vis uitgemaakt. Ik kies voor de politiek vanwege bezieling, idealisme. Ik wil iets terugdoen voor de lokale maatschappij. Ik was al politiek actief binnen het CDA, nu ben ik in de gelegenheid om ook het echte werk te gaan verrichten. In Harderwijk gebeurt veel. De stad zit op een omslagpunt van kleine gemeente naar een gebied met een regiofunctie. Mijn liefde gaat uit naar financieel-economischeonderwerpen. Je moet iets uitzoeken dat bij je past, waar je kennis ligt. Niet denken: ik kan de hele wereld veroveren. Ik zou mij wel bezig willen houden met detailhandel; daar valt wel veel te verbeteren. Het is goed dat wordt gesproken over vernieuwing, maar het moet niet doorslaan. De raad is er voor de controle, je zit niet op de stoel van de wethouder. Ik ben voorstander van het dualisme. Vroeger werd alles in achterkamertjes besloten, naar die tijd willen we toch niet terug?” D E VO L H O U D E R Gea Verkerk (42), PvdA Rheden „Als zaken niet bevallen, kan je roepen vanaf de zijlijn, maar ik dacht: niet roepen maar doen! Daarom ben ik de politiek in gegaan. De zorg voor anderen. Ik ga voor een tweede termijn. Je hebt vier jaar nodig om in te werken, nu is het tijd om te oogsten. Ik weet nu: als raadslid kan je niet het grote verschil maken. Je moet het zien als een vrachtschip dat je hooguit een beetje uit koers kan krijgen. Als ik terugkijk op de afgelopen vier jaar, dan zitten de verschillen vooral in de nuances. Door schaalvergroting verlies je grip. Daar zit frustratie. Steeds meer zaken worden geregeld in regionale samenwerkingsverbanden. Soms zijn daarin wel elf gemeenteraden vertegenwoordigd. Dan ben je één van de driehonderd raadsleden. Ik snap wel dat mensen zich niet kandidaat stellen. Het neemt veel tijd in beslag, door de bank genomen zo’n twaalf uur per week. Ik heb een baan en vier jonge kinderen. Dat is schipperen. Je moet een hoop leren, maar als je doorzet is het wel een verrijking.” D E V ERTR E KKE R Patrick Nederkoorn (30), D66, Amersfoort „Ik ben als fractievoorzitter gestopt omdat het werk niet langer te combineren viel met mijn werk als cabaretier. Maar voor mij persoonlijk was het een ongelooflijk interessante periode. De ervaring leert wel dat raadsleden er nooit in slagen te bereiken wat ze willen. Er komt een enorme berg informatie op je af. En ik ben teveel bezig ben geweest met het in stand houden van het bestuur; in Amersfoort zijn drie colleges gevallen. Op het stadhuis heerst een papieren wereld. Raadsleden zouden het geweten van de stad moeten zijn, de voelsprieten, maar in de praktijk gaat het weinig over wat er leeft. Er worden de verkeerde doelen gesteld, dat leidt tot frustraties. Ik ben niet cynisch over het niveau van de raadsleden of over het systeem. Wel spelen andere belangen een rol. Nu wordt een voorstel vaak zo bekeken: is het goed voor mijn wethouder, is het goed voor het college, en dan pas: is het een goed idee. Men denkt snel: kan ik me hiermee profileren. Ik hou daar niet van, ik kan mijn ijdelheid wel kwijt in het theater.” spectrum zaterdag 8 februari 2014 de persdienst is de landelijke redactie van tubantia, de stentor, de gelderlander, brabants dagblad, eindhovens dagblad, bndestem, pzc, de limburger, limburgs dagblad, noordhollands dagblad, haarlems dagblad, ijmuider courant, leidsch dagblad, de gooi- en eemlander
© Copyright 2024 ExpyDoc