Wetteren, juli 2014 Aan het College van Burgemeester En schepenen Markt 9230 Wetteren Betreft: Advies gecoro, herziening Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Contactpersoon: Lynn Staelens, voorzitter Datum: juli 2014 Geachte Mevrouw, Geachte Heer, De gecoro wil naar aanleiding van de plenaire vergadering op 11/08/2014 enkele opmerkingen meegeven. 2. Acties 2.1 Ruimtelijk uitvoeringsplannen (BP p 258) • Er wordt gevraagd om bij de opmaak van de plannen de meest defensieve acties prioriteit te geven. • Eveneens vragen wij om de gecoro te betrekken bij de opmaak van het jaarprogramma door de ambtelijke werkgroep. 2.3 Beheer- en actieprogramma’s (BP p 259) • Er wordt gevraagd een bijkomende actie op te nemen. Het opmaken van een algemene stedenbouwkundige verordening als resultaat van het onderzoek naar de beeldkwaliteit van de verschillende kernen. 3. Samenwerking en overleg 3.1. Verkeer en mobiliteit (BP p260) Scheldebrug en noord-zuidverbinding De gecoro vraagt om de formulering van punt 17 anders te formuleren: • ‘De gemeente dringt er bij de Vlaamse Overheid op aan dat de heraanleg van de Scheldebrug, aangewend wordt om een oplossing uit te werken voor de noordzuid-verbinding en de verbetering van de mobiliteit in en rond Wetteren.’ 3.3. Kade-infrastructuur (BP p260) Punt 16: De gecoro vraagt om de ontwikkelingen van de kade-infrastructuur te koppelen aan de herinrichting van de Aard en dit op te nemen in de bindende bepalingen. 3.3. Open ruimte (BP p261) Grensoverschrijdend landschapspark omgeving Hospiesbos • Voor het landschapspark Hospiesbos vragen wij punt 21 als volgt aan te passen“De gemeente ijvert voor een grensoverschrijdende samenwerking met alle betrokken actoren en partijen ten behoeve van onderzoek naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling en de promotie van een grensoverschrijdend landschapspark Hospiesbos.” Noord-Zuid verbinding en in het bijzonder de overgang over de Schelde Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan beschrijft een aantal opties om de huidige problematiek van doorstroming (of eerder congestie) over de Schelde te remediëren. De problematiek wordt op diverse plaatsen te veel beperkt tot de problematiek van ‘ontsluiting Stookte. Gecoro onderschrijft dat de ontsluiting van het activieitengebied Stookte bijzondere aandacht verdient en structureel moet ‘opgelost’ worden maar wil deze problematiek kaderen in een omvattende oplossing van het noord-zuid verkeer. Daarbij wenst gecoro niet enkel aandacht voor de doorstroming (en capaciteit) maar ook, en niet in het minst, aandacht voor de leefbaarheid van de woongebieden en openbare ruimte ten noorden EN ten zuiden van de Schelde. Voor dat laatste is het hinderlijk dat het noordzuid verkeer Kapellendries en het centrum van Wetteren doorkruist. Bovenstaande problematieken vragen ingrijpende maatregelen. Naast de lokale problematiek is er ook de wens of ambitiie van de Vlaamse gemeenschap om de vrije hoogte onder de scheldebruggen op te trekken. Indien daarvoor de bestaande brug zou moeten aangepast worden dan kan dit feit aangewend worden als een opportuniteit om de overgang over de Schelde ‘out of the box’ te benaderen. Er zijn een aantal redenen waarom gecoro niet akkoord gaat met het voorkeurscenario van een tweede scheldebrug ter hoogte van de Voordestraat: (de volgorde van de argumenten doet geen uitspraak over het relatieve belang ervan) 1. het scenario met twee bruggen speculeert op het verdelen van de verkeersdruk over twee wegen: verkeer afkomstig van Stookte en Wetteren ten Ede zal allicht voor een groot deel afgeleid worden naar de nieuwe brug. Uit de tellingen en dagdagelijkse vaststellingen blijkt dat het belangrijkste noord-zuid verkeer echter afkomstig is van de noord-oost zijde (Laarne, Kalken, Kapellendries). Dit verkeer kan zich verdelen over de beide bruggen in functie van de bestemming (wetteren centrum en zuidoost versus zuidwest). Hoe dan ook blijft het zo dat dit verkeer (in functie van deze keuze) hetzij Wetteren centrum blijft belasten dan wel de Cooppallaan (en dito schoolomgeving) zal gaan belasten. De gecoro vindt dit een verleggen van het probleem zonder wezenlijke oplossing voor leefbaarheid. Indien een verdeling optreedt zal dit ten voordele gaan van de doorstroming maar ten koste van de leefbaarheid van de Cooppallaan en omgeving. Indien er geen verdeling optreedt dan zal er nauwelijks een verlichting zijn van de verkeersdruk voor Wetteren centrum. 2. een brug ter hoogte van de Voordestraat heeft een grote landschappelijke impact. Deze brug zal daardoor een open valleigebied doorbreken en het natuurgebied Ham afsnijden van de westwaartse gebieden waardoor het gebied Ham een ‘eiland’ wordt tussen harde elementen. Het laten doorlopen van de open ruimte onderheen een ‘open structuur’ lijkt de gecoro een remedie om de schade te beperken maar komt niet tegemoet aan de grond van deze problematiek. 3. een brug ter hoogte van de Voordestraat is vooral nuttig ter ontsluiting van Stookte, met minder impact op het andere verkeer. Gecoro pleit voor een scenario dat gunstige invloed heeft op meerdere problematieken. Een brug ter hoogte van het einde van de Peperstraat is ook gunstig voor de ontsluiting van Stookte. Het is daarbij opportuun (noodzakelijk) twee aantakkingen te voorzien naar de brug: één in het verlengde van de Peperstraat en één rechtsdoor naar de Cooppallaan. Indien een voorkeurscenario moet aangeduid worden opteert gecoro om bovenstaande argumenten voor een scheldeovergang op het einde van de Peperstraat. De ruimtelijke impact is geringer, de leefbaarheid van Wetteren centrum kan er alleen maar bij winnen, … De technische problematiek ter hoogte van de Molenbeek zijn allicht ‘overbrugbaar’ en een scenario met 1 in plaats van 2 bruggen moet ook prijsgunstiger zijn (in de onderstelling dat de bestaande brug hoe dan ook moet aangepast worden). Bijkomende ruimte voor bedrijvigheid De grootste reden waarom de gecoro niet akkoord gaat met het voorgestelde scenario Industrieterrein Stookte Noord is omdat de uitbreiding van het bedrijventerrein Stookte naar voor wordt geschoven ‘zonder locatieonderzoek’. Er is nood aan bijkomende ruimte voor bedrijvigheid, maar er werd op geen enkele manier aangetoond dat Stookte Noord de meeste geschikte plek is voor een uitbreiding. Indien voor de nood aan bijkomende bedrijfsruimte, na locatieonderzoek wordt aangetoond dat: • • • Er geen betere locaties zijn om een uitbreiding van bedrijvigheid op het grondgebied van Wetteren te voorzien. Een uitbreiding van Stookte, ruimtelijk als de beste oplossing naar voor wordt geschoven. De ingreep op deze locatie de minst ingrijpende gevolgen zal hebben. Indien de ontwikkeling van bedrijvigheid op deze locatie het meest geschikt is. Kan de gecoro akkoord gaan met een ontwikkeling op deze locatie, op voorwaarde dat dit op een kwalitatieve manier gebeurt. Over het voorgestelde scenario zijn eveneens een aantal opmerkingen, deze kunnen pas worden meegegeven na een onderzoek over de beste mogelijke locatie op het grondgebied Wetteren. Het zoeken naar bijkomende ruimte voor bedrijvigheid kan eveneens gekoppeld worden aan een activering van verwaarloosde bedrijfssites of de aanpak van oneigenlijk gebruik van bestaande bedrijfsites. Beperkingen inzake de inplanting van kleinhandel Het ruimtelijk structuurplan Wetteren voorziet op een aantal plaatsen maatregelen om kleinhandel te concentreren in functie van een aantal parameters: winkels voor recreatief winkelen in het kernwinkelgebied, grootschalige kleinhandel beperken tot de huidige inplantingen, enz. De gecoro begrijpt de grote lijnen van deze doelstellingen en onderschrijft deze maar tegelijk betreurt de gecoro dat deze doelstellingen ook worden nagestreefd door het verbieden van bepaalde initiatieven op plaatsen die niet met die doelstellingen stroken. De gecoro gaat expliciet niet akkoord met het verbieden van bepaalde initiatieven in de kernwinkelstraten. Gecoro vindt de beperkingen langsheen de Brusselse steenweg te beperkend. Er wordt voor gevreesd dat het verhinderen van minder gewenst initiatief geen garantie is voor het stimuleren van gewenst initiatief. Omwille van de onzekerheid van het resultaat van dergelijke maatregelen meent gecoro dat het opnemen van die concrete restricties niet gepast zijn in een ruimtelijk structuurplan (omwille van de lange termijnsvisie die gekoppeld moet zijn aan dit beleidsdocument). De gecoro pleit daarom expliciet voor positieve incentives die de gewenste initiatieven aantrekken. Het is de overtuiging van gecoro dat initiatief ander initiatief aantrekt en niet de restricties. Dit geldt zeker voor het kernwinkelgebied, maar allicht ook voor de Brusselse Steenweg die voor de gepaste klein- en groothandel een functie kan vervullen. Ook daar kan dat beter op een positieve manier benaderd worden. Er zijn ook andere middelen (o.m. Mer-rapporten) om ongewenste inplantingen te vermijden. Er wordt ook voor gepleit om vooral ruimtelijke aspecten te behandelen in het structuurplan en zich minder te richten op functies, dit vooral om het bestaand patrimonium en bebouwing zo goed mogelijk in te zetten (en op die manier de nood aan bijkomend aansnijden van open ruimte te beperken). bv door in het kernwinkelgebied ook andere activiteiten toe te laten dan de vooropgestelde is de kans op leegstand minder. Bij nieuwe constructies kan bijvoorbeeld opgelegd worden dat een omvorming tot kleinhandelszaak steeds mogelijk en ‘ingebouwd’ moet zijn. Dit lijkt zinnig. Het opleggen dat er inderdaad kleinhandel moet ingeplant worden lijkt minder efficiënt, verhoogd de kans op leegstand en verhindert dus het initiatief. Gecoro Wetteren
© Copyright 2024 ExpyDoc