internet verandert hersenen Gevangen in het web Onze ogen vliegen over webpagina’s en we surfen van de ene afleiding naar de volgende. Zich concentreren op een lange tekst lijkt voor de jongere generaties steeds moeilijker. Moeten we ons zorgen maken over de invloed van internet op onze hersenen? J e ligt languit op de bank te kijken naar een aflevering van Grey’s Anatomy. De medische term ‘hippocampus’ komt voorbij. Je weet ongeveer wat het betekent, maar uit nieuwsgierigheid pak je je laptop en zoek je het toch even op op Wikipedia. Daar lees je dat het een hersenonderdeel is dat informatie doorlaat uit het kortetermijngeheugen naar het declaratieve geheugen. Die laatste term bevat een hyperlink, en voordat je ook maar een beetje hebt gelezen over de hippocampus, klik je alweer door. Ondertussen zie je vanuit je ooghoek dat er drie nieuwe e-mails staan te wachten. Terwijl je de eerste doorleest, bedenk je dat je Facebook nog even moet checken. Maar voordat je de domeinnaam hebt ingetypt, vraagt je smartphone om aandacht: je vrienden vragen via WhatsApp of je vanavond iets te doen hebt. Net als je wil antwoorden, verschijnt een nieuwe tweet: ‘Net #greysanatomy gekeken, leuke aflevering @PompeoEllen’. Owja, dat was op tv. Uit onderzoek van de Universiteit Twente blijkt dat we gemiddeld 3,5 uur per dag online zijn. Voor jongeren gaat dat richting de vier uur. Daarbij komt het veelvuldige gebruik van de smartphone. Het afgelopen decennium is internet steeds meer deel gaan uitmaken van het dagelijkse leven. We bewegen ons door een web van hyperlinks, berichten, pop-ups en filmpjes. Continu vraagt een Eos 80 andere webdienst om aandacht. Dat geeft ons niet de tijd om rustig een pagina door te lezen. De overdaad aan informatie dwingt ons een selectie te maken van wat we wel en niet lezen. Volgens een Amerikaans onderzoek uit 2008 leest de ‘internetgeneratie’ een tekst niet per se van linksboven naar rechtsonder, maar scannen tieners en twintigers de tekst op zoek naar nuttige informatie. Ons brein lijkt zich aan te passen aan het patroon van snel schakelen en we lijken steeds minder in staat om ons te ‘verliezen’ in een boek. Hoe veranderen onze hersenen door internet? En welke invloed heeft onze Google-levensstijl op ons geheugen? Langetermijngeheugen Om daar antwoord op te geven, moeten we eerst weten hoe we informatie opslaan in ons geheugen. Wat de hippocampus is, hebt u inmiddels opgezocht. Hij laat nieuwe ervaringen door naar het declaratieve geheugen – onderdeel van het langetermijngeheugen – op voorwaarde dat ze relevant genoeg zijn. ‘Iedereen weet nog waar hij was toen de aanslagen van 11 september 2001 gebeurden,’ zegt Guillén Fernández, hoogleraar neurowetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Die ervaring sla je makkelijk op. Wat je afgelopen 11 september deed, kun je je waarschijnlijk niet herinneren.’ Een associatie met zo’n emotionele Eos 81 Tekst: Erik ARENDS / Illustratie: Han VAN DE VEN herinnering roept meteen de hele film op, zoals een speciaal liedje je terug kan nemen naar die mooie vakantie in Italië. Hoe makkelijk de weg is naar het declaratieve geheugen en andere vormen van het langetermijngeheugen hangt − naast emotie − af van nog een aantal factoren. Fernández: ‘Informatie wordt eerder opgeslagen in het langetermijngeheugen als het in een kader past van kennis die daar al zat. Als iemand van buiten de opleiding eenmalig een college volgt over neurowetenschap, zal hij er minder van onthouden dan de reguliere studenten.’ Tegelijk is het brein gebaat bij een nieuwe omgeving. Die Italiaanse zomermaand laat meer indrukken na dan het doorsnee kantoorleven van afgelopen maand. ‘Ik was vorige week in Tokio, mijn brein werkte als een spons,’ beaamt Fernández. Ervaringen die niet in het dagelijkse patroon passen, zorgen voor een verhoogde alertheid, die bijvoorbeeld ook aanwezig is bij het spelen van een computerspel. Het geeft de hersenen een sensatie, waarna de daaropvolgende bezigheid relatief saai is. Het brein labelt die saaie ervaringen als minder relevant en ze bereiken minder goed het langetermijngeheugen. Fernández: ‘Dat is onderzocht op een school waar kinderen tijdens de pauze computerspelletjes speelden. Ze leerden minder tijdens de les omdat die minder sensationeel is, en hun hippocampus de woorden van de docent niet als relevant beschouwt. Door die onderzoeksresultaten heeft de directie besloten om gamen in de pauze te verbieden.’ De omstandigheden waarin informatie wordt verkregen, en de inhoud, zijn dus van invloed op het verwerken daarvan. Bovendien kunnen ervaringen slechts geleidelijk doorsijpelen naar het langetermijngeheugen, zo stelt Nicholas Carr in zijn boek Het ondiepe: Hoe onze hersenen omgaan met internet. Volgens hem is bij het lezen van een boek de informatiestroom gestaag en verwerkt het brein bijna alles, terwijl een gemiddelde surfsessie een overvloed aan informatie oplevert die onmogelijk is op te slaan. Ook verdelen mensen dan hun aandacht over verschillende activiteiten en moeten ze constant beslissen waar ze op klikken. Het actieve denkproces raakt daardoor overbelast, zodat concentreren op een tekst lastiger wordt. Mensen kunnen zich in een actief denkproces bezighouden met zeven feiten tegelijk. Een telefoonnummer is nog net in één keer over te schrijven, maar een minuut later ben je blij dat je het inderdaad hebt opgeschreven, want je kunt het niet meer terughalen. Mensen zijn natuurlijk in staat om een telefoonnummer te onthouden, maar dan moet het eerst doorstromen naar het langetermijngeheugen. Die stroom loopt minder vloeiend als het een wirwar van allerlei informatie betreft. Fernández: ‘Als je actief iets opzoekt over één specifiek onderwerp, dus zonder steeds te schakelen, leer je wel goed. Dan is het ook niet erg als het een compleet nieuw vakgebied voor je is. Na een rondje zappen voor de tv heb ik ook het gevoel dat ik niks heb gedaan of geleerd. Je bent dan passief en wisselt steeds van onderwerp.’ Kneedbaar Doordat snel doorklikken op internet zorgt voor een grote informatietoevoer, is het niet bevorderlijk voor de doorstroom naar het geheugen, en gebruiken we onze hersenen daarbij dus niet optimaal. Maar verandert ons brein ook daadwerkelijk door internet? Om te beginnen, veranderen onze hersenen door alles wat we doen. Het aanleren van handelingen of onthouden van ervaringen is niets anders dan de herstructurering van het brein. Alles wat je weet en kunt, ligt opgeslagen in de pre- Kinderen die gamen tijdens de pauze onthouden minder van de lessen cieze structuur van de hersenbrij. Die bestaat uit een uitgebreid stelsel van zenuwcellen, die zich via hun vertakkingen – dendrieten – met elkaar verbinden. Het enige wat naburige zenuwcellen van elkaar scheidt, zijn kleine verbindingsruimtes – synapsen – die bepalen welke hersensignalen worden doorgelaten. Het kortetermijngeheugen is softwired: synapsen versterken of verzwakken, zodat ze een nieuw netwerk vormen dat andere informatie voorstelt. Het langetermijngeheugen is hardwired: Voor het kortetermijngeheugen versterken of verzwakken synapsen. Voor het langetermijngeheugen groeien dendrieten naar andere hersencellen toe. axon uiteinde dendrieten groeien naar andere neuronen toe en maken zo nieuwe verbindingen. Deze ‘harde’ structuur is robuuster en verandert minder snel dan het ‘zachte’ kortetermijngeheugen, omdat er fysiek iets verandert in de hersenen. Aan de Universiteit van Californië bekeek professor Gary Small de hersenactiviteit van mensen terwijl ze op internet surften. Hij zag dat ervaren surfers veel meer hersenactiviteit vertoonden dan de groep zonder internetervaring. Die laatste groep bleek dus nog niet getraind in het surfen, en de hardwire in hun hersenen was minder goed ontwikkeld op dat gebied. Small liet deze beginnelingen vervolgens zes dagen lang een uur per dag oefenen met Google, en mat daarna opnieuw hun hersenactiviteit tijdens het googelen. De gebieden vooraan in het brein – die onder andere verantwoordelijk zijn voor besluitvorming en het actieve denkproces – bleken te zijn toegenomen, tot bijna die van de ervaren surfers. Dendrieten in die gebieden waren gegroeid en hadden het axonuiteinde cellichaam (soma) axon dendriet kern dendriet synaps netwerk uitgebreid. ‘Dit resultaat laat zien dat onze hersenen erg gevoelig zijn voor internet’, zegt Small. ‘Als je veel surft, train je bepaalde hersengebieden. En het onderschrijft ook de kneedbaarheid van een volwassen brein, dus inclusief de hardwire. De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen was namelijk 65.’ Bovendien laat het resultaat de positieve invloed zien van internet op het brein: door veel beslissingen te nemen en het actieve denkproces veel te belasten, verbeteren die functies. Small: ‘Door veel te oefenen versterken de zenuwnetwerken. Maar het nadeel is dat een overbelast brein stress en beklemming kan veroorzaken.’ Tegenover het oefenen van een bepaald hersengebied staat het ongebruikt laten van andere gebieden – het principe van use it or lose it. ‘Mensen die minder oogcontact hebben met anderen verwaarlozen bijvoorbeeld empathische vaardigheden’, zegt Small. ‘En we worden slechter in het zelf oplossen van een complex probleem, omdat we sneller online naar de oplossing zoeken.’ Fernández: ‘Onze hersenen schikken zich naar wat we vaak doen. Als we veel internetten, stellen ze zich daarop in. Ik zat bijvoorbeeld laatst in het vliegtuig en had steeds de neiging om mijn e-mail te checken, hoewel dat natuurlijk niet kon.’ synaps Omkeerbaar Het onderzoek van Small laat zien dat het brein zich binnen een week al aanpast aan Eos 82 het gebruik van internet. Dus in omgekeerde richting, als je een week lang de laptop laat staan en een goed boek leest, ben je ook weer als vanouds in staat om je te verliezen in dat boek, zonder dat je steeds de neiging hebt om mails te checken. ‘Mensen zijn sowieso goed in aanpassen’, zegt Fernández. ‘In de Sahara, op de Zuidpool en de evenaar: overal overleven ze. Onze hersenen herstellen zich makkelijk weer als we ons oude patroon weer oppakken zonder internet.’ Dat neemt niet weg dat als mensen het huidige levenspatroon aanhouden, hun hersenen aangepast blijven aan internet. Fernández probeert dat bij zichzelf tegen te gaan. ‘Eén dag in de week sluit ik me af van de afleidingen van de computer om artikelen te lezen. Ik kan me er dan beter op concentreren, en bovendien train ik daardoor mijn focus.’ Terwijl veranderingen in het volwassen brein makkelijk zijn terug te draaien, zijn de aangeleerde gewoontes uit de pubertijd hardnekkiger. Jeugdige hersenen zijn erg kneedbaar, maar als ze eenmaal zijn volgroeid, vormt de ontwikkelde structuur een stevige basis. De jeugd die nu opgroeit met internet ontwikkelt bepaalde hersengebieden anders dan voorgaande generaties. Small: ‘Het gebied dat verantwoordelijk is voor de vaardig- Door veel te surfen, verleert ons brein zich lang te concentreren en moeilijke problemen op te lossen. verwerken we niet goed wat we eigenlijk aan het doen waren.’ Door tussen twee bezigheden geen rust te nemen, doen we minder kennis op omdat we geen onbewuste ver- Surfen verbetert het actieve denkproces en de besluitvorming heid om de rode draad te zien, complex te redeneren en vooruit te denken, is tijdens de pubertijd nog in ontwikkeling. De invloed van computers daarop kun je op verschillende manieren zien. Aan de ene kant hebben complexe computerspelletjes een positief effect omdat spelers actief in verschillende lagen en dimensies moeten denken. De keerzijde is het beweeglijke karakter van internet, waar je gemiddeld twee seconde aan een webpagina besteedt, zodat ons brein niet meer gewend is aan het rustig oplossen van een moeilijk probleem.’ werking in gang zetten. Een (echte) pauze na het lezen van een tekst zorgt ervoor dat de informatie daaruit beter wordt verwerkt. Informatiebron Net als kinderen zijn ook volwassenen erbij gebaat om de tijd te nemen om informatie te verwerken. Als we iets willen opslaan, is het volgens Fernández aan te raden om het brein rustig de binnengekomen kennis te laten doormalen. ‘Nu hebben we vaak een computer of smartphone in de buurt die ons elk moment kan afleiden. Zo Eos 83 ‘Dat onbewuste verwerking belangrijk is, bewijst ook een experiment waarbij twee groepen proefpersonen cijferrijtjes te zien kregen, en hen werd gevraagd om acht uur later te vertellen welk patroon erin zat,’ zegt Fernández. ‘De ene groep ging tussendoor slapen, de andere groep ging gewoon verder met het dagelijkse leven. Hoewel die laatste groep tussendoor kon nadenken over het patroon, presteerde de eerste groep beter. Tijdens hun slaap hadden ze dus onbewust de oplossing gevonden.’ De slechte informatieverwerking tijdens het surfen en de negatieve gevolgen voor het brein ten spijt, is internet natuurlijk wel een ongeëvenaarde informatiebron. Bedenk eens hoeveel informatie je kunt opzoeken op internet in de pakweg tien uur die het kost om een boek te lezen. Als we doelgericht zoeken op één onderwerp, alleen op vaste tijden inkomende berichten lezen en af en toe rust nemen, maken we effectief gebruik van de enorme hoeveelheid informatie op het web. Meegaan in de trend van veel multi tasking en afleiding betekent dat we informatie niet effectief opslaan en vaardigheden als concentratievermogen en complex redeneren achteruit gaan. Aan de andere kant trainen we wel besluitvaardigheid en het actieve denkproces. Onze hersenen veranderen door zich aan te passen aan een nieuw tijdperk waarin andere vaardigheden nodig zijn. Helaas gaat dat ten koste van ‘oude’ vaardigheden, die allerminst overbodig zijn. Misschien iets om over na te denken als je de volgende keer een onbekende term hoort op tv.■
© Copyright 2024 ExpyDoc