Presentatie "Hèt puberbrein bestaat niet"

Hét puberbrein bestaat niet!
Er zijn overeenkomsten, maar niet alles geldt voor iedere
puber!
De jeugd van tegenwoordig deugt niet is een historische constante!
Socrates vond dat al en kijk eens naar het polygoon journaal uit 1949!
Te vinden onder “de verwildering van de jeugd” bij Andere Tijden.
 Rellen n.a.v. sport
 Fenomeen van nu of niet?
Er vonden al rellen plaats naar aanleiding van de wagenrennen in
 Het Byzantijnse rijk in Constantinopel in 532
De opvoeding veranderde en verandert
en heeft gevolgen voor de houding van
het kind.
Het poldermodelgezin
(van bevelhuishouden naar onderhandelingshuishouden)
en soms schiet de inspraak door!
Het eilandjesgezin
(van samen naar alleen)
en soms gebeurt er te weinig samen!
Twee macrotrends
(sneller tiener en langer jong; de dominantie van de jeugdcultuur;
mijn kind is mijn beste vriend(in)
Games / pro–ana site / Pownieuws
(de invloed van de media – dubieus voorbeeldgedrag?)
Ik wil het nu!!! - Je krijgt het nu
De behoefte bevrediging hoeft niet uitgesteld te worden
Wat maakt 12- 20 > jarigen zo
uniek?
Waarom?
Kunnen ze hun grenzen vaak nog niet stellen?
Kijken ze niet verder dan een dag of twee?
Zijn ze verhoogd emotioneel?
Hebben ze stemmingswisselingen?
Kunnen ze moeilijk plannen?
Kunnen ze complexe emoties moeilijk herkennen?
Waarom zoeken ze gevaarlijke situaties op?
De prefrontale schors zorgt ervoor dat we





vooruit kunnen denken
emoties bewust kunnen voelen
emoties van anderen kunnen inschatten
het perspectief van anderen kunnen begrijpen
opwellingen kunnen beheersen
 risico’s kunnen inschatten
 kunnen plannen !!! Let op!!! Recent onderzoek Eveline
Crone → gemotiveerd dan ......
 prioriteiten kunnen stellen
 initiatieven kunnen nemen
Nu weten we dat de ontwikkeling van het brein doorloopt tot
het 25ste levensjaar - en misschien nog wel langer.
Reorganisatie van het
brein!
De structuur van de hersenen wijzigt.
De rijping van de hersens gaat stukje
voor stukje.
Het laatst is het voorste deel van de
hersenen aan de beurt, de
zogenaamde prefrontale schors.
We moeten dus even geduld en begrip hebben
voordat onze kinderen deze kwaliteiten hebben
verworven.
Omgevingsfactoren
zijn super belangrijk voor het functioneel actief
worden van hersenen en voor de kwaliteit van de
verbindingen erbinnen.
STEUN – STURING – INSPIRATIE
 Positieve feedback en een persoonlijke
betrokkenheid zijn erg belangrijk, omdat
ze van invloed zijn op de hormoonspiegel
van drie belangrijke hormonen in het
puberbrein:
 dopamine (maakt dat je je ergens voor in
wilt zetten),
 optioïden (zorgen dat je je lichamelijke en
mentaal goed voelt) en
 oxytocine (‘knuffelhormoon’) maakt dat je
je verbonden voelt met anderen en dat je
je voor hen wilt inspannen).
 Investeren in je relatie met pubers is dus
zinvol: pubers zijn hypergevoelig voor een
positieve benadering!
 Jongeren staan vooral open voor de eigen
peergroup
 Heel veel contacten via social media
Waar of niet waar?
 Jongeren onder de 25 kunnen goed multi-tasken
 Oppervlakkige taken, ja. Complexere taken, nee. Dan
lijdt de kwaliteit eronder!
 Belangrijk: 1 taak waar ze langer mee bezig zijn!
Vermoeid en lusteloos
Pubers groeien, ze verbruiken veel energie en
hebben veel slaap nodig.
Bijkomend probleem is dat
het slaappatroon verandert in de puberteit.
De hersenen maken anderhalf uur later dan voorheen
melatonine aan, het stofje dat ervoor zorgt dat je
slaperig wordt. Pubers worden daardoor later moe,
vaak pas rond 23 uur en vinden het moeilijker om
vroeg wakker te worden. Ze hebben een slaap van 9
uur namelijk wel echt nodig omdat ze zo hard aan
het groeien zijn.
De puber slaapt langer, maar valt ook later in slaap. De
wekker gaat wel gewoon om zeven uur 's ochtends
af. Hij leeft dus in een voortdurende staat van
jetlag. Het is dus niet gek dat je chagrijnig, moe en
lusteloos wordt als je constant een of twee uur
slaap tekort komt.
De groeispurt die de puberteit kenmerkt kost veel
energie, terwijl pubers vaak een slechter dieet
aanhouden.
Straffen en belonen
 Straf is niet uit te sluiten. Brein is beter
ingericht op belonen.
 Als de puber de straf als oneerlijk
beschouwt, loop je het risico dat het
puberbrein wil terug straffen. Zelfs als de
puber er slechter van wordt, wil het
puberbrein de oneerlijkheid liever
aanpakken, dat stimuleert het
genotscentrum, dan het gedrag
aanpassen!!!
Fase tussen 10 en 25 is cruciaal!
Niet proberen pubers klein te
krijgen, maar ze helpen groot te
worden!