De makelaar: gevolmachtigde, bode of geen van beiden? 03-03-2014 (09:58) In de vastgoedpraktijk bedienen marktpartijen zich veelvuldig van makelaars als het gaat om het sluiten van koop- of huurovereenkomsten. Vaak leidt dat tot een overeenkomst, soms ook niet, en heel soms gaat het mis; dan denkt de één op basis van uitlatingen van de makelaar van de ander dat er een overeenkomst is gesloten, terwijl de opdrachtgever van die makelaar dat (achteraf) heel anders ziet. Dan wordt het advocatenwerk. Waar dat toe kan leiden leert een recent arrest van het Hof Amsterdam, dat de aanleiding vormt om in deze bijdrage aandacht te vragen voor de rol van de makelaar in juridisch opzicht. Een makelaar sluit met zijn opdrachtgever een bemiddelingsovereenkomst. Zo’n overeenkomst omvat volgens vaste rechtspraak in beginsel geen volmacht om namens de opdrachtgever rechtshandelingen aan te gaan (lees: een overeenkomst te sluiten); de makelaar bemiddelt slechts namens zijn opdrachtgever en brengt in dat kader diens boodschappen over aan de (makelaar van de) wederpartij. Een makelaar die dat doet wekt, eveneens volgens vaste rechtspraak, ook niet de schijn dat hij een volmacht heeft. Valse schijn zou hem aansprakelijk kunnen maken voor de nadelige gevolgen voor de wederpartij van het mislopen van de overeenkomst, maar die valse schijn is pas aan de orde als de makelaar zich uitdrukkelijk heeft gepresenteerd als gevolmachtigde van zijn opdrachtgever (en dat gebeurt vrijwel nooit, integendeel, in de meeste opdrachten van dienstverlening staat expliciet dat er geen volmacht aan de makelaar verstrekt wordt). Dus een verkoper die in de huidige tijd een mooi bod van de makelaar van een kandidaat koper accepteert en denkt dat hij spekkoper is, krijgt het deksel op de neus als de kandidaat koper later blijkt het pand helemaal niet (voor die prijs) te willen kopen. Zowel de vordering tot nakoming tegen de kandidaat koper als de vordering tot schadevergoeding tegen de makelaar als ‘pseudogevolmachtigde’ maken weinig kans van slagen. Soep wordt niet zo heet gegeten Nu is er in dit verband in de lagere rechtspraak door teleurgestelde wederpartijen een aantal keer met succes een beroep gedaan op artikel 3:37 lid 4 BW. Daarin staat vrij vertaald, dat wanneer je voor het overbrengen van een boodschap gebruikt maakt van een ander en die ander brengt de boodschap niet goed over, dan komt dat voor je eigen rekening en risico (anders had je de boodschap zelf maar moeten overbrengen, hoor je de wetgever haast denken). Anders gezegd, wanneer jij een makelaar inhuurt die namens jou de contacten met de (makelaar van) de ander onderhoudt en die makelaar doet namens jou een bepaald bod, dan mag die ander er ook vanuit gaan dat dat jouw bod is en kan hij jou daar aan houden. Volmacht of niet. Dat die soep minder heet wordt gegeten dan zij door de wetgever lijkt te worden opgediend blijkt uit het arrest van het Hof Amsterdam van 8 oktober 2013. De makelaar van de kandidaat koper had namens zijn opdrachtgever een bod op een pand uitgebracht, dat door (de makelaar van) de verkoper was geaccepteerd. Nadat er een geschil ontstond over een in het pand aanwezige huurder weigerde de koper af te nemen, stellende dat hij zijn makelaar geen opdracht had gegeven om het bewuste bod uit te brengen, zodat om die reden het beroep van verkoper op artikel 3:37 lid 4 BW zou moeten stranden. De rechtbank had eerder juist op die grond de vordering van de verkoper toegewezen. Is er echt een deal? Het Hof vond dat te ver gaan, omdat uit het enkele feit dat een makelaar namens zijn opdrachtgever een bod uitbrengt nog niet volgt dat die opdrachtgever hem daartoe ook opdracht heeft verstrekt. Dat zou er immers in zijn algemeenheid toe leiden dat iemand zonder (schijn van) volmacht toch een overeenkomst tot stand kon brengen. De wederpartij moet dus stellen en aantonen dat er een dergelijke opdracht aan het bod van de makelaar ten grondslag lag. Als er dan vervolgens bij het overbrengen van dat bod een fout wordt gemaakt is dat voor de opdrachtgever een kwestie van ‘helaas, pindakaas’. Zover kwam het hier niet, omdat het Hof oordeelde dat door de wederpartij niet aannemelijk was gemaakt dat er aan de makelaar een opdracht tot het doen van een bod was verstrekt. De moraal van het verhaal? Trek niet te snel de kurk van de fles, wanneer je op grond van mededelingen van een makelaar denkt een deal te hebben. Dat kan nog wel eens tegenvallen. Paul Wanders heeft een algemene vastgoedpraktijk bij Boekel De Nerée waarin hij zich voornamelijk bezighoudt met (adviseren over) vastgoed transacties en de juridische geschillen die daarmee verband houden en/of daaruit voortvloeien. Daarnaast adviseert en procedeert hij over huurovereenkomsten, vooral met betrekking tot bedrijfsruimte. Ook besteedt hij een deel van zijn tijd aan zaken op het gebied van beroepsaansprakelijkheid, met name van notarissen, makelaars en advocaten. Sinds 1 januari 2012 is hij lid van de Raad van Bestuur van Boekel.
© Copyright 2024 ExpyDoc