Lenzen op Samenwerking - Zorg+Welzijn Congressen

Lenzen op
Samenwerking
Samenvatting van het boek Leren samenwerken tussen organisaties
1
1. Inhoud
stand van zaken en ecifieke behoefte
1Instrumentarium voor samenwerken:
stand van zaken en specifieke behoefte
5
2 Vijf kenmerken van een samenwerkingsvraagstuk
6
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Een grote mate van interdependentie
Een onduidelijk machtscentrum
Een nieuwe werkelijkheid
De aantrekkingskracht van heterogeniteit
Een dynamische context
3 Omgaan met ambiguïteit en spraakverwarring
3.1 Confrontatie van werelden
3.2 Diffuusheid omtrent de belangen
3.3 De rol van contextuele factoren
4 Lenzen op samenwerkingsrelaties
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6.1
6.2
6.3
6.4
15
Inhoudelijke ambitie als kloppend hart van de samenwerking
De echte dialoog over de belangen
Oog voor het onzichtbare
Scheppen van condities
Ontwikkelend voorwaarts
6 Werken aan samenwerking op basis van indicatoren
11
Gericht op een gedeelde ambitie: strategieontwikkeling
Recht doen aan belangen: ‘mutual gains’
Professioneel organiseren: allianties en netwerken
Mensen werken samen: sociale psychologie en groepsdynamica
Een betekenisgevend proces: procesmanagement en bestuurskunde
5 Meervoudig kijken naar samenwerking
8
19
Doe het samen
Creëer ook hier de condities voor een echte dialoog
Balanceer tussen draagvlak en daadkracht
Indicatoren voor kansrijke samenwerking
7 De taal van samenwerken en bijpassend handelingsrepertoire
22
8 Tot slot
24
9 Common Eye: een team van samenwerkers 25
10Geraadpleegde literatuur
26
Lenzen op Samenwerking
Samenwerkingsvraagstukken zijn bij veel organisaties de bestuurlijke agenda
gaan bepalen. In de bestuurs­kamer dringt het besef door dat geen enkele organisatie alléén kan overleven en zonder andere organisaties de complexe vraagstukken van deze tijd kan oplossen. Samen­werken is dus nodig, maar zeker niet
vanzelfsprekend. Spraakverwarring en verschil van inzicht vormen vaak een
struikelblok. Een gemeenschappelijke bril kan uitkomst bieden.
Na analyse van een groot aantal samenwerkingsrelaties ontwikkelden wij een
wijze van kijken die tegemoetkomt aan de behoefte om samenwerking te doorzien. In deze bijdrage gaan we eerst in op de stand van zaken met betrekking
tot het instrumentarium om samenwerkingsvraagstukken in hun complexiteit te
doorzien en te besturen. Daarna beschrijven we de essentiële kenmerken van
samenwerkingsvraagstukken en lenzen om samenwerkingsverbanden te beschouwen. Deze set van lenzen kan als gemeenschappelijke bril gehanteerd
worden. We sluiten af met indicatoren waarmee het functioneren van een samenwerkingsverband beschreven kan worden. Door de ‘bril’ en de daarbij gehanteerde taal met partners te delen, kan de spraakverwarring rond samenwerkingsverbanden worden verkleind.
Het thema ‘samenwerken’ krijgt gaandeweg ook steeds meer aandacht in de
ontwikkeling van organisaties. Het wordt duidelijk dat goed kunnen samenwerken ook eisen stelt aan de organisaties die in samenwerkingsprocessen
participeren: het hebben van een visie op samenwerken, een samenwerkingsstrategie, de aan­wezigheid van samenwerkingsvaardige individuen, condities
voor samenwerkingsgericht gedrag etc. zijn voorwaarden om extern en intern
effectief samen te werken. Voorwaarden die momenteel als sleutelthema’s hun
weg naar de agenda van vele verandertrajecten vinden.
4
1. Instrumentarium voor samenwerken:
stand van zaken en specifieke behoefte
Er zijn al vele pogingen ondernomen om samen­
vraagstukken van deze tijd alleen oplossen. Of het nu
werkings­vraagstukken te modelleren. Dat heeft inte­
gaat om innovatie, goede zorg, economische ontwik­
ressante en bruikbare invalshoeken en instrumenten
keling, duurzaamheid, openbare orde en veiligheid,
opgeleverd. Niettemin hebben wij ervaren dat het
het te boven komen van een recessie, samenwerken
bestaande instrumentarium ontoereikend is om de
is altijd nodig. Bij al deze samenwerkingsvraagstuk­
complexiteit van samenwerkingsvraagstukken inzich­
ken is er sprake van verschillende belangen op in­
telijk te maken. Hierdoor is het besturen van samen­
dividueel én collectief niveau (Fisher, Ury & Patton,
werkingsrelaties vaak te ingewikkeld en wordt het
1991).
te veel ad hoc gedaan. Veel benaderingen belichten
slechts één aspect van samenwerkingsvraagstukken.
Dé uitdaging bij samenwerken is al die belangen
Denk daarbij aan de focus op de inrichting van samen­
inzichtelijk te maken en te zorgen dat de betrokken
werkingsrelaties, zoals bij organiseren tussen organi­
partijen een oprechte interesse krijgen in elkaars
saties (Kaats, Van Klaveren & Opheij, 2005). Andere
belangen. Partijen moeten in staat zijn om een deel
benaderingen zijn bruikbaar gemaakt voor één speci­
van hun autonomie of resultaatsverwachting op te
fieke soort samenwerking, zoals management in net­
geven in het vertrouwen dat ze er meer voor terug
werken (De Bruijn & Ten Heuvelhof, 2004), alliantie­
krijgen. Het is echter lastig om inzicht in elkaars be­
besturing (De Man, 2006) of shared-servicecenters
langen te krijgen en autonomie op te geven, als je
(Strikwerda, 2003). Iedere samenwerking doorloopt
het gevoel hebt dat je elkaar niet echt begrijpt en dat
een aantal fasen. Een van die fasen is de ontwikke­
je het eigenlijk over verschillende dingen hebt (Van
ling van een samen­werkingsstrategie. Ook daarnaar
Loon & Wijsbek, 2003). Spraakverwarring tussen de
is uitstekend onderzoek gedaan (Child, Faulkner &
deelnemende partijen is een van de grote problemen
Tallman, 2005). Een ander belangrijk aspect is het
van samenwerkingsvraagstukken (Noordegraaf & Van
management van samenwerkingsverbanden (Hux­
der Steen, 2001). Niet inhoudelijk verschil van inzicht,
ham & Vangen, 2005); ook dat is onderzocht. En dat
maar juist de verwarring die ontstaat door verschillen
geldt evenzeer voor het samenwerkingsproces zelf
in taal, in verwachting en in perceptie, is vaak het pro­
(De Rond, 2003). Tot slot is een kenmerk van veel
bleem. In die gevallen kan het helpen een gemeen­
benaderingen dat ze de persoonlijke invloed van be­
schappelijke bril en bijbehorende taal te hanteren om
stuurders en managers op het vraagstuk buiten be­
naar de samenwerking te kijken. Zo’n bril hebben wij
schouwing laten of juist helemaal op de betekenis van
ontwikkeld.
bestuurders focussen (Kaats & Opheij, 2008). Geen
enkele organisatie kan de grote private en publieke
1
Deze bijdrage is een verdere ontwikkeling van de inhoud van een artikel in Holland Management Review (Bremekamp, Kaats & Opheij,
2009). Een volledige en uitgebreide uitwerking van deze benadering van samenwerkingsprocessen vindt u in Leren Samenwerken
tussen Organisaties (Kaats & Opheij, 2011).
5
2. Vijf kenmerken van een
samenwerkingsvraagstuk
Voordat we de lenzen introduceren, beschrijven we
partijen ontlenen macht aan verschillende bronnen,
eerst vijf essentiële kenmerken van een samenwer­
en macht en invloed worden op uiteenlopende ma­
kingsvraagstuk.
nieren en volgens verschillende stijlen uitgeoefend. De
macht van partijen wordt vaak onderschat. Waarschijn­
2.1Een grote mate van interdependentie
lijk omdat macht niet altijd goed zichtbaar is. Het is
Ieder van de partners moet een deel van zijn autono­
dan ook zaak om de verdeling en toepassing van
mie opgeven in het vertrouwen dat hij er meer voor
macht te leren lezen.
terugkrijgt. Dit is vaak een grote opgave en vooral een
kwetsbaar proces. Want juist omdat bestuurders en
2.3 Een nieuwe werkelijkheid
managers het moeilijk vinden autonomie op te ge­
In omstandigheden waarin meerdere partijen het
ven, kunnen ze in de verleiding komen om het proces
met elkaar moeten zien te rooien, creëren partijen
te frustreren in plaats van te stimuleren. Partijen besef­
gezamenlijk een nieuwe werkelijkheid (Weick, 1995).
fen daarbij vaak ook dat ‘ze niet zonder, maar ook niet
Een samenwerkings­verband vertrekt vanuit het niets
met elkaar kunnen.’ Als gevolg van deze interdepen­
en in het begin zijn er slechts een betekenisvolle re­
dentie ontstaat er een complex spel van omgaan met
latie en een kwetsbaar proces. Dit is een complex
verschillende partners, vorming van coalities, partner­
proces, niet alleen omdat partijen samen een vraag­
keuze en positiespel.
stuk en een oplossing moeten formuleren en samen
betekenis aan een kans in de markt geven, maar ook
2.2 Een onduidelijk machtscentrum
omdat de enige basis die ze daarvoor hebben gele­
In omgevingen waar meerdere partijen de sleutel tot
gen is in de onderlinge relaties en interactie. Steeds
de oplossing in handen hebben maar niemand alleen,
is het de uitdaging om verschillende belangen en am­
is er altijd sprake van onduidelijkheid over het machts­
bities samen te brengen tot een gemeenschappelijk
centrum (Schruijer & Vansina, 2007). De vraag wie er
gedragen opvatting over (oplossing van) de gezamen­
aan de touwtjes trekt kan niet eenduidig worden be­
lijke problemen.
antwoord: macht is over meerdere partijen verdeeld,
6
2.4 De aantrekkingskracht van heterogeniteit
2.5 Een dynamische context
Als partij ben je gefascineerd door de ander omdat
Elke poging om een complexe situatie in kaart te
deze je helpt jezelf te ontdekken. Tegelijkertijd ben je
brengen is achterhaald op het moment dat de kaart
bang voor die ander, omdat hij een bedreiging kan
wordt getekend. Causaliteit is zelden zichtbaar, er is
vormen. Deze paradox creëert ambiguïteit, want de
eerder sprake van plausibiliteit en niet zelden ook
werkelijke basis voor samenwerking wordt juist ge­
van coïncidentie. Elke handeling maakt dat er steeds
vormd door de verschillen tussen partijen (Hoebeke,
sprake is van een nieuwe situatie. Partijen zijn in een
2004). Overeenkomsten tussen partijen zijn de basis
samenwerking steeds bezig de situatie in te schat­
voor competitie en naarmate samenwerkende par­
ten, omdat de situatie steeds in beweging is. Dat
tijen zich meer op hetzelfde terrein bewegen, is de
betekent ook dat elk gesprek een element van het
kans op competitie tussen hen groter. In de praktijk
opnieuw vestigen van vertrouwen in zich heeft. Dit
blijkt het moeilijk om deze paradox en de dynamiek
is nooit vanzelfsprekend en moet steeds opnieuw
ervan te doorzien.
worden gedefinieerd. Er ontstaat een complexe cho­
reografie van partners die steeds hun onderlinge ver­
houding definiëren.
7
3. Omgaan met ambiguïteit
en spraakverwarring
In situaties van samenwerking met bovengenoemde
werking vanuit zijn eigen referentiekader en logica
kenmerken ligt voortdurend spraakverwarring op de
en met verschillende argumenten, overtuigingen en
loer. Die spraakverwarring maakt dat soms binnen
drijfveren. De een stelt het probleem centraal en gaat
handbereik liggende goede oplossingen uit het ge­
ervan uit dat zijn perceptie van het probleem door
zichtsveld verdwijnen. Ook kan die spraakverwarring
iedereen gedeeld wordt. Een ander heeft al precies
het zo broodnodige vertrouwen uithollen. Een ge­
voor ogen welke oplossing zal leiden tot een duur­
meenschappelijke bril om naar de samenwerking te
Figuur 3.1
kijken kan samenwerkende partijen helpen die spraak­
Vier puzzelstukken staan centraal
verwarring te verminderen. Spraakverwarring vindt
zaam betere situatie. Niet zelden is dat juist de op­
haar oorsprong in drie facetten van samenwerking:
de kansen die een bepaalde situatie biedt, want juist
-de confrontatie van verschillende werelden in
door samenwerking kunnen kansen benut worden
termen van cultuur, normen en waarden en taal
lossing waarin die speler of die partij gespecialiseerd
is. Weer een ander denkt bij uitstek in termen van
die hij niet alleen kan realiseren.
-diffuusheid omtrent de belangen die aan de orde zijn
-specifieke contextuele factoren die op de
samenwerking en het kansrijke ervan inwerken.
Tot slot zijn er ook mensen die direct denken in vor­
men van samenwerking: er is een convenant nodig!
Of een joint venture, een alliantie, een shared ser­
3.1 Confrontatie van werelden
vicecenter, een coöperatieve vereniging, een …?
In ieder vraagstuk waarbij meer partijen betrokken
Juist in deze situaties kan geen van de partijen uit de
zijn, zien we dat iedere betrokkene met zijn eigen bril
voeten met alleen zíjn eigen definiëring en perceptie
naar de situatie kijkt. Ieder participeert in de samen­
van vraagstuk, oplossing, kans of vorm. Centraal in
Figuur 1. Bronnen van ambiguïteit
en spraakverwarring
8
Gepercipieerd
vraagstuk
Beoogde
vorm
Waardevolle
kans
Duurzame
oplossing
Figuur 4.2
Soorten belangen
Figuur 2. Soorten belangen die inwerken op
het samenwerkingsproces
Indivi
due
le b
ela
n
Beoogde
vorm
Waardevolle
kans
Duurzame
oplossing
ng
en
ectieve belangen
Coll
n
ge
Gepercipieerd
vraagstuk
Org
a
a nis
tie
be
la
onze manier van beschouwen staat dan ook een ‘puz­
van vraagstuk, oplossing, kans en vorm. Naarmate de
zel’ met vier stukken, een puzzel die samen gelegd
samenwerking meer vorm en inhoud krijgt, neemt de
moet worden zodat er een gezamenlijk beeld van de
kans op spraakverwarring of ambiguïteit af en wordt
situatie ontstaat en een bijbehorende gezamenlijke
de overeenstemming steviger zonder dat partijen het
taal (zie figuur 1).
ooit helemaal eens hoeven te worden.
De definities van vraagstuk, oplossing, kans en vorm
3.2 Diffuusheid omtrent de belangen
vragen om overleg en zijn het resultaat van dialoog
Waardoor wordt nu dat gesprek over vraagstuk, op­
en onderhandeling. Niemand kan zijn werkelijkheid of
lossing, kans of vorm voortgedreven? Met onze bril
definitie afdwingen of opleggen aan de ander. In een
van kijken gebeurt dit vanuit belangen. Mensen doen
goede samenwerking wordt juist dit gegeven erkend
iets niet ‘zomaar’. Bij het bepalen van waar je staat,
en wordt er aandacht aan besteed. Dat vraagt om een
wat je wilt, wat je doet, zijn belangen in het spel. Dat
goed gesprek. Dit gesprek is een opeenvolging van
hebben we verbeeld in de tweede cirkel (figuur 2).
tijdelijk werkbare overeenstemmingen over definities
9
De ervaring leert dat in iedere situatie meer soorten
3.3 De rol van contextuele factoren
belangen tegelijkertijd impliciet en soms expliciet
Om een situatie te doorgronden is het van belang in­
meespelen. Het gaat dan om organisatiebelangen,
zicht te hebben in de spelers die een rol hebben in
individuele en/of collectieve belangen:
de samenwerking, in de manier waarop het proces
-Organisatiebelangen; deze zijn veelal gekoppeld
vorm en inhoud krijgt en in de omgevingsfactoren
aan de doelen en kernwaarden van de organisa­
die van invloed zijn op het vraagstuk. Een samenwer­
tie. Waartoe is de organisatie er, welke waarde
kingsvraagstuk is er immers niet ‘opeens zomaar’, er
voegt ze toe? Hoe verdienen de betrokken orga­
is altijd de omgeving waarin het is ontstaan. Duidelijk
nisaties hun geld, waar worden ze beter van?
moet worden wat de geschiedenis van het vraagstuk
-
Individuele belangen; ook persoonlijke overtuigin­
is. In hoeverre zijn er al eerder pogingen gedaan om
gen, drijfveren en belangen spelen in ieder proces
het aan te pakken en waarom is het toen niet gelukt?
een rol. Alleen in theorie kun je de mens en de func­
Daarnaast moeten de demografische, ecologische,
tionaris loskoppelen. In de praktijk spelen persoonlij­
sociale, technologische, economische en politieke
ke belangen, zoals idealen, carrière, reputatie, angst,
elementen (DESTEP-analyse) die van invloed zijn op
gezichtsverlies, gewin, altijd een rol
de samenwerking boven tafel komen. Tot slot is het
-
Collectieve belangen; collectieve middelen en
van belang inzicht te hebben in beïnvloedende fac­
ruimte staan vrijwel altijd op het spel. In een
toren die van grote betekenis kunnen zijn, zoals de
complexe context gaat het om de collectieve
rol van de media, concurrerende initiatieven of po­
belangen van burgers, bewoners, patiënten, ge­
litieke druk. Ervaring leert dat een goed begrip van
detineerden, cliënten, etc. Ook al zitten deze be­
de contextuele factoren essentieel is om de historie
langhebbenden vaak niet letterlijk aan tafel, hun
en de potentie van een samenwerkingsproces goed
collectieve belangen spelen altijd een rol. In dit
te doorgronden en verklaringen te vinden voor de
verband is het goed onderscheid te maken tus­
spraakverwarring die steeds de kop op kan steken.
sen ‘belangen’ en ‘standpunten’ (zie kader).
Zeker als samenwerkingspartners geworteld zijn in
verschillende contexten met verschillende spelregels
Doordat het moeilijk is om de werkelijke belangen
is dit cruciaal. Dit verschijnsel wordt overigens briljant
goed te doorgronden – zeker als de samenwerking
gevisualiseerd in de korte film Het boekje van Ellen
zich in het beginstadium bevindt en de partijen de
(Van Oest, 2009) die op initiatief van Aedes-Actiz
kaarten doelbewust of uit onzekerheid voor de borst
werd ontwikkeld en waarin zich de spraakverwarring
houden – kan een schimmig woordenspel ontstaan
in de samenwerking tussen organisaties op gebied
dat uitmondt in spraakverwarring.
van wonen, zorg en welzijn voelbaar manifesteert.
10
4. Lenzen op samenwerkingsrelaties
Ondanks de dualiteiten, het gedoe en de veronder-
Niettemin hebben wij ervaren dat het bestaande in­
stellingen is samenwerking nodig. Dat maakt het ook
strumentarium niet toereikend is om de complexiteit
interessant en uitdagend. Er zijn al vele pogingen ge­
van samenwerkingsvraagstukken inzichtelijk te ma­
daan om samenwerkingsvraagstukken te modelleren
ken. Daarvoor is het besturen van samenwerkings­
en die hebben interessante en bruikbare invalshoe­
relaties vaak te ingewikkeld en wordt het te veel op
ken en instrumenten opgeleverd. Onder de noemer
ad-hocbasis gedaan (Chrislip & Larson, 1994). Wij
alliantiemanagement is ook een traditie ontstaan
presenteren een samenhangende manier van kijken
die haar oorsprong vindt in economische theorieën
(zie de omschrijving in het kader).
en strategisch management. Er heeft zich de laat­
ste 20 tot 25 jaar een denktraditie rondom allianties
Een samenwerking is kansrijk wanneer mensen en
en netwerken ontwikkeld waarin de invalshoek van
organisaties zich met elkaar weten te verbinden in
strategie en organisatie een belangrijke plaats in­
een betekenisgevend proces dat recht doet aan de
neemt. Deze wordt ook wel aangeduid met de ter­
belangen en gericht is op een betekenisvolle ambitie.
men ‘alliantiemanagement’ en ‘interorganisatorische
Het is de grote opgave om daarvoor de juiste condi­
samenwerking’ (Cropper et al., 2008). Een belangrijke
ties te scheppen.
basis voor het denken over allianties en netwerken is
gelegd in de economische en bedrijfskundige weten­
schapstradities; alliantiemanagement heeft lange tijd
een sterk bedrijfskundige en ook rationele lading ge­
had. Child, Faulkner en Tallman (2005) hebben deze
tradities uitgebreid gedocumenteerd.
11
Figuur 3. Een samenhangende kijk
op samenwerking
Op de goede weg samen?
De goede stappen,
de goede volgorde,
win-winproces, in dialoog
Wat is de gedeelde ambitie
van de partners?
Waar gaan ze samen echt
voor?
Betekenisgevend
proces
Professioneel
organiseren
Is het netwerk professioneel
georganiseerd?
Governance,
besluitvorming, vorm
Gedeelde
ambitie
Recht doen
aan belangen
Goed
persoonlijk
samenwerken
Wat zijn de belangen van
ieder van de partners?
Op zoek naar
‘mutual gains’!
Constructieve
groepsdynamica?
Leiderschap, vertrouwen,
bovenstroom/onderstroom
Niet alle samenwerkingsverbanden zijn succesvol.
menwerking. De samenhangende manier van kijken
Samen­werken is vaak een taai proces. Als je als spe­
hebben wij schematisch in figuur 3 weergegeven. We
ler of als betrokken buitenstaander gevraagd wordt
beschrijven hierna al deze invalshoeken. Dat doen we
een rol te spelen in een samenwerkingsverband, dan
hier op hoofdlijnen en omschrijvend.
vormt onze bril voor samenwerkingsvraagstukken
een goed instrument om de complexiteit ervan te
doorzien. Het is mogelijk het aantal verschillende in­
4.1Gericht op een gedeelde ambitie:
strategieontwikkeling
valshoeken te verminderen en de daarmee samenhan­
Zoals gezegd ga je niet (altijd) zomaar samenwer­
gende spraakverwarring terug te brengen. Spraakver­
ken. De samenwerking moet iets opleveren. Wat het
warring die vaak ten grondslag ligt aan problemen en
moet opleveren kan verschillen per samenwerkings­
die vertrouwen kan uithollen. Een samenhangende
verbanden per partij die bij dat samenwerkingsverband
manier van kijken helpt de partners om samen de am­
betrokken is. Een gezamenlijke ambitie de partners
bitie, belangen en context te analyseren en te bepa­
juist bindt, is een ambitie die voor de betrokken men­
len wat er goed loopt in de samenwerking en waar de
sen en voor hun organisaties van betekenis is.
knelpunten zitten. Deze omschrijving is gestoeld op
verschillende denk- en onderzoekstradities rond sa­
12
Omdat de partners een verschillende achtergrond
eens zou kunnen afketsen, de issues? Hoe kan ik
hebben, is de kans op spraakverwarring groot. Het
komen tot een overeenstemming die recht doet aan
moet een ambitie zijn die van betekenis is voor en in
alle belangen? Hoe krijg ik een goede dialoog op gang,
het verlengde ligt van de strategie alle organisaties
gericht op een gemeenschappelijke oplossing? En hoe
die in het samenwerkingsverband meedoen. Uiter­
organiseren we de onderhandelingen over de punten
aard kom je daarbij ook grenzen tegen. In de wereld
waarover we het aan het eind toch niet eens wor­
van de mededinging bestaan namelijk wel een aantal
den? Vanuit deze benadering zijn een duurzame rela­
no-go-areas. Belangrijke vragen betreffen de ambitie
tie, oprechte interesse in belangen, transparantie en
van de samenwerking: kunnen we samen meer be­
betrouwbaarheid een noodzaak om tot vertrouwen te
reiken dan ieder voor zich? Wat is dan voor ieder van
komen.
de partners betekenisvol, voor de organisatie en per­
soonlijk? En hoe voorkomen we dat we in de val van
4.3Professioneel organiseren: allianties en netwerken
de spraakverwarring trappen? Hoe kan iedere partner
Het besef dat organisaties soms beter kunnen samen­
door de samenwerking beter concurreren en welke
werken is eeuwenoud. De oude Grieken sloten allian­
no-go-areas zijn er? En hoe lopen we daar omheen?
ties en trokken samen ten strijde. De Unie van Utrecht
Is de doelstelling van één partij bepalend of gaan we
vormde de basis voor de Republiek der Zeven Verenig­
volgens de logica van het netwerk op zoek naar de
de Nederlanden, de VOC en de Hanzesteden zochten
gezamenlijke ambitie? Het gaat dan om de goede
de samenwerking op commercieel terrein. Zo was de
alignment tussen de strategie van ieder van de part­
Hanze een netwerk van handelaren en steden tijdens
ners, de samenwerkingsstrategie en de strategie van
de middeleeuwen. Door samenwerking probeerden
de samenwerking.
ze hun handel te beschermen en uit te breiden. En
wat te denken van de maffia, die zich ontwikkelde in
4.2 Recht doen aan belangen: ‘mutual gains’
de achttiende eeuw toen verschillende criminele orga­
Iedereen heeft belangen en in een samenwerking
nisaties in netwerkstructuren gingen samenwerken?
gaat het erom recht te doen aan die belangen. Als
Vanuit deze benadering wordt centraal gesteld dat je
dat niet gebeurt gaan partijen dwarsliggen, haken
ieder samenwerkingsverband ook goed en professio­
ze af of gaan ze elkaar tegenwerken. Het is de kunst
neel moet organiseren. Daarvoor zijn voorbeelden, ar­
om met respect voor elkaars belangen te komen tot
chetypen, overwegingen en oplossingen beschikbaar.
oplossingen die in ieders belang zijn. Er is een denk-
Met welke partners kun je het best samenwerken en
en onderzoekstraditie waarin dit denken in belangen
wat is de topologie van het netwerk? Hoe geef je de
centraal staat. Dat is de wereld van ‘mutual gains’
besturing en structuur van het samenwerkingsverband
en onderhandelen. Bij deze manier van denken en
het best vorm? Wat zijn de missie en identiteit van de
werken staan vragen centraal als: wat zijn de stand­
samenwerking? Hoe zorg je voor daadkracht in het sa­
punten die ieder inneemt en welke belangen zitten
menwerkingsverband?
daarachter? Als we gaan samenwerken, wat zijn dan
de echt spannende onderwerpen waarop het wel
13
4.4Mensen werken samen: sociale
psychologie en groepsdynamica
Bij samenwerking gaat het zowel om inhoudelijke ar­
programma­
management. We weten in ieder geval
gumenten als om persoonlijke verhoudingen en rela­
dat de mensen uit verschillende organisaties met
ties. Samenwerking is altijd een samenspel van men­
interesse voor elkaar serieus in gesprek moeten
sen die al dan niet iets willen. Zoals eerder gezegd:
komen en dan de principes van een goede dialoog
sommige mensen kunnen genieten van het werken
kunnen hanteren. Maar omdat er verschillende par­
in een samenwerkingsverband. Andere mensen vin­
tijen bij betrokken zijn die iets met elkaar moeten of
den het heel onplezierig. Samenwerking overstijgt
willen, spelen altijd processen van beïnvloeding en
naar haar aard het individuele, maar tegelijkertijd
verbinding een rol. Het gaat bij het ontwikkelen van
neemt iedereen in een samenwerking zichzelf mee.
een betekenisgevend proces dus om vraagstukken
En als er meer mensen samen werken aan een opga­
als: hoe kunnen we de goede dingen op het goede
ve, is er sprake van sociaalpsychologische processen
moment doen? Hoe komen we op een goede ma­
en van groepsdynamiek. De persoonlijke relaties en
nier in gesprek en tot overeenstemming? Welke rol
verhoudingen spelen altijd een belangrijke rol. In- en
heeft eenieder daarbij en wie heeft de procesregie?
uitsluiting: wie doet er wel mee en wie niet? Macht:
Hoe brengen we de aandacht voor de inhoud in ba­
wie heeft het voor het zeggen? Hoe kun je invloed
lans met de aandacht voor de processen die nodig
uitoefenen? Leiderschap; wat is ieders rol in het pro­
zijn om te komen tot overeenstemming? Hoe zorgen
ces? Conflict: hoe ga je om met meningsverschillen
we voor voortgang in het proces zonder al te veel
en met persoonlijke relaties die niet klikken? En ver­
door te duwen en de partijen onderweg te verliezen?
trouwen natuurlijk: wat wekt vertrouwen op en hoe
Hoe bewaken we met elkaar de kwaliteit van de in­
houden we het vertrouwensreservoir op peil?
teractie? Hoe komen we tot een goed resultaat? In
situaties van samenwerking met bovengenoemde
4.5Een betekenisgevend proces:
procesmanagement en bestuurskunde
kenmerken ligt voortdurend spraakverwarring op
de loer. Die spraakverwarring maakt dat soms bin­
Een belangrijke vraag waar je altijd mee te maken
nen handbereik liggende goede oplossingen uit het
hebt in samen­werkingsverbanden is: pak je het aan!
gezichtsveld verdwijnen. Ook kan die spraakverwar­
Er zijn verschillende denk- en onderzoeksstromingen
ring het zo broodnodige vertrouwen uithollen. Een
die daar iets over zeggen. Zo kun je het samenwer­
gemeenschappelijke bril om naar de samenwerking
kingsproces beschouwen als een politiek-bestuurlijk
te kijken kan samenwerkende partijen helpen die
proces waarin verschillende spelers met verschil­
spraakverwarring te verminderen.
lende belangen tot overeenstemming moeten ko­
men. Dan beland je bij procesmanagement. Je kunt
het ook beschouwen als een klus die geklaard moet
worden en dan kom je in de wereld van project- en
14
5. Meervoudig kijken naar
samenwerking
Waaraan kun je nu zien of de samenwerking con­
processen zijn weerbarstig en de voorkeursstijlen van
structief is en goed verloopt? Waar kijk je dan naar?
de samenwerkingspartner of de procesbegeleider
Bij het diagnosticeren van een samenwerkingsproces
spelen hierbij ook een rol. In Figuur 4 is uitgewerkt
is het de kunst om vanuit meer dan één invalshoek te
welke risico’s verbonden zijn met verwaarlozing van
kijken. Dat is nu juist de kracht van de bril die wij in
de domeinen en welk perspectief het besteden van
deze bijdrage centraal
In de praktijk
blijkt het
De gevolgenstellen.
van onevenwichtige
aandacht
adequate aandacht aan een domein biedt. In de vol­
moeilijk om aan alle domeinen in de samenwerking
gende subparagrafen werken we deze kansen en ri­
adequaat aandacht te besteden. Samenwerkings­
sico’s verder uit.
Figuur 8.2
Figuur 4. De gevolgen van onevenwichtige aandacht
Betrouwbaarheid
Veerkracht
Attractiviteit en identiteit
Voortgang
Gebrekkige relatieontwikkeling
Uitblijven identiteit
Ontstaan subgroepen
Stagnatie
Gebrekkige betekenisgeving
Uitputting inspiratiebron
Schijnsamenwerking
Inspirerend perspectief
Mobiliserend effect
Synergie en daadkracht
Proces
Hygiëne in
samenwerking
Daad- & executiekracht
Voorspelbaarheid
Ambitie
Organisatie
Onderorganisatie
Schijnsamenwerking
Versterkte neiging tot
controle
Belangen
Relatie
Constructieve dynamiek
Transparantie
Flexibiteit
Adequate conflicthantering
Volhardende
belangentegenstelling
Permanente
onderhandeling
Verdedigend gedrag
Intrinsieke motivatie
Benutting van diversiteit
Proactief gedrag
Onderliggend machtsspel
Onberekenbare onderstroom
Instabiele relaties
Risico’s bij veronachtzaming domein
Kansen door aandacht voor domein
15
5.1Inhoudelijke ambitie als kloppend hart
van de samenwerking
5.2 De echte dialoog over de belangen
Het komt veel voor dat niet of nauwelijks is gecom­
Het kan blijken dat er in de samenwerking te weinig
municeerd over de belangen in de samenwerking.
aandacht is besteed aan het levend houden van de
Vaak zijn de partners meteen doorgestormd naar het
ambitie. Verwaarlozing van het domein Ambitie leidt er­
convenant, het contract of de joint venture en bijna
toe dat het proces van betekenisgeving niet tot stand
zonder uitzondering loopt een dergelijk samenwer­
komt. Als de voorkeursstijlen van de deelnemers
kingsproces dan op den duur vast. Partners moeten
sterk gericht zijn op handelen en doen en minder op
dan alsnog terug naar de fase van ambitiebepaling en
visievorming, kan dit gebeuren. De samenwerking
moet dan alsnog in een echte dialoog over belangen
verwordt dan tot het nalopen van acties en lijstjes
een gemeenschappelijk belang vinden. Want als de
en de inspiratie loopt langzaam maar zeker weg. Dit
belangen en het gesprek daarover structureel ver­
kan bijdragen tot het ontstaan van schijnsamenwer­
waarloosd zijn, is er vaak sprake van een permanente
king waarin de partners nog wel communiceren,
en soms uitputtende staat van onderhandeling. Als
maar vooral over operationele issues en verbetering
belangentegenstellingen blijven bestaan, leidt dit tot
van werkwijzen, en niet komen tot een echte dialoog
defensief gedrag; onduidelijkheid over de belangen
over nut en noodzaak van de samenwerking. De
creëert een onveilige situatie. Wanneer dit proces
samenwerking vervlakt als het ware tot een opera­
kan worden omgekeerd, biedt dat uitzicht op gemoti­
tioneel project en verliest de samenhang met haar
veerde partners, erkenning van wederzijdse belangen
oorspronkelijke legitimatie en omgeving. Als je in een
en daarmee een benutting van de aanwezige diver­
samenwerking samen een wenkend perspectief le­
siteit.
vend houdt, is dat een bron van inspiratie met een
mobiliserend effect. Als je de ambitie regelmatig
5.3 Oog voor het onzichtbare
agendeert, ontwikkelen die ambitie en dat wenkende
Het komt niet zelden voor dat partners zelf hun verte­
perspectief zich en worden ze steeds aangepast aan
genwoordigers hebben geselecteerd en uitgezonden
nieuwe omstandigheden. Dit vraagt natuurlijk ook
naar een samenwerkingsverband, met als gevolg dat
aandacht voor het domein Relatie. Een goede samen­
het team dat is ontstaan dikwijls een toevallige mix
stelling van het team blijft immers essentieel om er­
van persoonlijkheden en werkstijlen is. Een goed
voor te zorgen dat in de samenwerking ook visionairs
team samenstellen is geen sinecure en dat geldt
actief blijven die dit keer op keer agenderen. Het
evenzeer of wellicht juist in samenwerkingsverban­
gevoel dat de samenwerking ’klopt‘ geeft de deelne­
den. We verwachten van vertegenwoordigers in een
mers vaak de stimulans om ermee verder te gaan en
samenwerkingsverband dat zij kunnen omgaan met
draagt ertoe bij dat in de samenwerking daadkracht
onzekerheid, ambiguïteit en dynamiek. Ze moeten in
kan worden tentoongespreid.
staat zijn met het ene been in de eigen organisatie
en met het andere in het samenwerkingsverband te
16
staan. Dat vraagt nogal wat. In omgevingen met een
hygiëne. Grote risico’s zijn een structureel gebrek
sterk inhoudelijke en technische oriëntatie is de aan­
aan daadkrachten, in het ergste geval, het uiteenval­
dacht voor het individuele, persoonlijke, relationele
len van de samen­werking. Dit geldt vooral voor vormen
aspect van samenwerken vaak beperkt. Dan komt
van samenwerking waarin de partners niet een nieuw
het voor dat relaties niet tot ontwikkeling gekomen
organisatieconstruct hebben gebouwd, maar hebben
of dat relaties langzaam maar zeker instabiel worden.
volstaan met een afsprakenset of een samenwer­
Er ontstaat dan een onderstroom van gevoelens en
kingscontract. Daarom zien we in veel netwerken
die leidt dikwijls tot een dynamiek die de samenwer­
onderorganisatie ontstaan. Overigens kan een afspra­
king niet ten goede komt. Adequate aandacht voor
kenset of een contract een adequate vorm van orga­
de relationele kant maakt de samenwerking robuust.
niseren zijn, maar dan hoort daar wel bij dat er in de
Conflicten worden eerder en beter gesignaleerd en
sociale sfeer voldoende onderlinge druk kan worden
opgelost. Het geven van feedback wordt gemakkelij­
uitgeoefend om de doelen van de samenwerking te
ker, waardoor het effect van negatieve veronderstel­
realiseren. Bij sommige partners leidt de verwaarlo­
lingen over elkaar tijdig kan worden geneutraliseerd.
zing van het domein Organisatie tot een versterkte
Leiderschap is hierbij bijzonder belangrijk. Zonder lei­
neiging tot control. Ze worden achterdochtig en ach­
derschap ontstaat er twijfel en stagnatie. Leiderschap
ten hun belangen niet in goede handen; ze plaatsen
is nodig voor adequate regie en het ‘op de kaart’ krij­
zich mentaal buiten het samenwerkingsverband en
gen en houden van de samenwerking. Dit is gegund
gaan de samenwerking benaderen alsof zij de op­
en verbindend leiderschap, geen hiërarchisch leider­
drachtgever van het samenwerkingsverband zijn. Dit
schap. Leiderschap dat geen van de betrokkenen ont­
mechanisme werkt dan bij de andere partners allerlei
slaat van persoonlijk leiderschap. Integendeel.
emoties en gedrag op en ondermijnt het wederzijdse
vertrouwen. Zoals De Man (2006) heeft uitgewerkt,
5.4 Scheppen van condities
is er steeds een nauwe relatie tussen ‘trust’ en ‘con­
In samenwerkingsverbanden bestaat een intrinsieke
trol’. In onze ervaring is een goede organisatie van het
neiging tot onderorganisatie. Anders gezegd: in sa­
samenwerkingsverband (lees: een op de doelen van
menwerkingsverbanden hebben we de neiging om
de samenwerking afgestemde organisatie) essenti­
te weinig aandacht te besteden aan het organiseren.
eel om daadkracht en vertrouwen te ontwikkelen, en
Er zijn nog geen ingesleten procedures en routine
– niet onbelangrijk – het vertrouwen van de achterban
en ieder van de partners heeft een verschillende
te verdienen. Om terug te grijpen naar de ondergren­
manier van doen. We beschouwen organiseren nog
zen van Hirschhorn en Gilmore (1992): het is voor het
te veel als een aangelegen­heid binnen organisaties.
functioneren van individuen in onzekere omstandig­
Onderorganisatie en de eerdergenoemde schijnsa­
heden wezenlijk dat er aan een aantal minimumvoor­
menwerking manifesteren zich in slecht werkend
waarden wordt voldaan, namelijk: wie bepaalt wat, wie
overleg, een gebrek aan besturing en onvoldoende
doet wat, wat zit er voor mij in en wie hoort erbij?
17
5.5 Ontwikkelend voorwaarts
Verwaarlozing van het domein Proces kan ertoe lei­
den dat de samenwerkingspartners onvoldoende
houvast ervaren en zich afvragen in welk proces ze
zich bevinden en in welke fase ze zitten. Het komt
dikwijls voor dat partners die een samenwerkingsre­
latie hebben ontwikkeld geheel verschillende beel­
den hebben bij de fase waarin de relatie verkeert
en wat de volgende stap zou moeten zijn. Het is be­
langrijk dat mensen weten wat er gaat komen. Als
dat niet zo is of niet door duidelijke procesregie in
kaart wordt gebracht, heeft dat veelal gevolgen in de
andere domeinen. Dan kan gebeuren dat er subgroe­
pen van partners ontstaan die elkaar wel vinden in
een gezamenlijk proces, dat de persoonlijke relaties
zich niet ontwikkelen of dat het onduidelijk is of er
nu moet worden onderhandeld of juist constructief
moet worden gebouwd. De spelregels zijn dan niet
duidelijk en dat frustreert het samenwerkingsproces.
Ook vraagt een samenwerking om een zeker tempo
en een bepaalde voortgang. Als dit tempo ontbreekt
en de voortgang stagneert, vloeit de energie weg en
volgt er vaak destabilisatie. Als het tempo er goed in
zit, er sprake is van voortgang en men ziet dat het
iets oplevert, dan geeft dat energie en wordt er effect
gesorteerd. Dat is de basis voor continue ontwikke­
ling van de samenwerking.
18
6. Werken aan samenwerking op basis
van indicatoren
Een samenwerking vitaal houden is een zaak van
6.3 Balanceer tussen draagvlak en daadkracht
ieder van de samenwerkende partners en daarmee
In een samenwerkingsverband is uiteindelijk
ook een zaak van het samenwerkingsverband als
iedere organisatie autonoom en daarom is het vaak
totaal. En dus is elke poging of onderneming om
ingewikkeld om tot beslissingen te komen. ‘Analysis
de samenwerking te verbeteren onderhevig aan de
paralysis’ ligt altijd op de loer: het ‘overdoordenken’
wetten van samenwerking.
van de situatie op een zodanige manier dat er geen
beslissingen meer worden genomen. Dit staat
6.1 Doe het samen
overigens in tegenstelling tot ‘extinct by instinct’
Maak samen een analyse van eventuele problemen
(een fatale beslissing nemen op basis van alleen
of issues in de samenwerking en kom samen tot
intuïtie of een ‘uit de heup geschoten’ oordeel).
verbetervoorstellen. Als er een externe begeleider
Dit betekent dat je het eens moet zijn over het
wordt ingezet, zorg er dan voor dat er denk- en
aangrijpingspunt van de verbetering en van daaruit
dialoogruimte wordt gereserveerd om de analyse te
moet handelen. Op basis van deze uitgangspunten
verinnerlijken. Gebruik de verbetervoorstellen van
kan een analyse-instrument dat gebaseerd is op de
de adviseur niet als leidraad voor een verbeterplan,
inzichten en concepten uit deze bijdrage en dat rela­
maar als inzet van een dialoog over de verbeter­
tief snel en gemakkelijk toepasbaar is in de praktijk,
voorstellen waarin de samenwerkende partijen zich
ondersteuning bieden bij de analyse, de dialoog, en
kunnen vinden.
de gezamenlijke besluitvorming.
6.2Creëer ook hier de condities voor een
6.4 Indicatoren voor kansrijke samenwerking
echte dialoog
Waaraan kun je nu zien of de samenwerking con­
Creëer een sfeer en plaats waar alle perspectieven
structief en goed verloopt? Waar kijk je dan naar? In
en gezichtspunten besproken en gehoord worden,
de voorgaande paragrafen hebben we de vijf cruciale
heb aandacht voor de uitgesproken en onuitgespro­
invalshoeken voor samenwerking in allianties en
ken woorden, erken de waarde van verschillen en
netwerken beschreven. Deze invalshoeken kunnen
identiteit van de deelnemers, breng assumpties en
verder geoperationaliseerd worden met succesindi­
percepties in zonder een standpunt in te nemen.
catoren die iets zeggen over de mate waarin recht
Stel je oordeel uit (Isaacs, 1999).
wordt gedaan aan de invalshoek. We geven hierna de
indicatoren weer.
19
Gedeelde ambitie
Organisatie
In hoeverre:
In hoeverre is er sprake van:
-
-een effectief functionerende structuur,
wordt de ambitie gedeeld;
-is de ambitie voor de partners waardevol, aan­
trekkelijk en betekenisvol in zichzelf;
afgestemd op doel en partners;
-voldoende participatie in en draagvlak voor de
-draagt de ambitie bij aan de (samenwerkings)
strategie van ieder van de partners;
-is de ambitie persoonlijk van betekenis voor
de bestuurders en andere sleutelfiguren in de
samenwerking;
-
voldoende daadkracht;
-heldere afspraken; worden deze ook groten­
deels nagekomen?
samenwerking?
Proces
Belangen
In hoeverre:
In hoeverre:
-is er sprake van een goed doordachte fasering
-is er sprake van oprechte interesse in de belan­
gen van de partners;
-creëert de samenwerking waarde voor ieder
van de partners;
-is er sprake van onderhandelingsruimte
en -bereidheid;
-
zijn de partners echt met elkaar in dialoog?
en een goed doordacht procesontwerp; de
juiste dingen op het juiste moment;
-wordt er zowel aandacht besteed aan de inhoud
van de samenwerking als aan de procesmatige
aspecten van de samenwerking;
-is er sprake van een heldere rolverdeling met
een duidelijke procesregie;
-wordt er recht gedaan aan de condities voor
Relatie
samenwerking en levert de samenwerking ook
In hoeverre:
daadwerkelijk iets op (proceskwaliteit en
-hebben de partners in de samenwerking persoon­
-effectiviteit)?
lijk vermogen tot verbinding;
-draagt de groepsdynamica ertoe bij dat de groep
meer is dan de samenwerking van de partners;
-
is er sprake van vertrouwen tussen de partners;
-
is er sprake van gegund verbindend leiderschap?
20
Figuur 8.3
De indicatoren voor kansrijke samenwerking
Hygiën
ie
teg
tra
tr
ekk
D
ing
va e bet
skr
n d ek
e a eni
ach
mb s e
t
pa it n
rtn ie wa
ers voo ard
rd e
e
gs
m
en
we
r
Aan
kin
De mat
e wa
wordt arin de ambi
gedeel
tie
d
tie
bi
am
ie
de de teg
in aan tra s
r
aa gt gss ner
e w aa in rt
at ijdr erk e pa
m b nw d
De me van
sa
Sa
n
ge
De
nt
is v mate
im
fase an ee waarin
ing
ring n do sp
en orda rake
e
tim en g chte
ing oed
e
en
ud
ho
in
eri
Proceskwaliteit
-effectiviteit
en
ling
erde
ie
ns
Fas
voor
acht is
er aand es en de
e waarin het proc eerd
De mat aliteit vanden gerealis
de kwbities wor
am
Rolv esreg
van
is
proc
ke g en
a
n
spr deli gie
r
es
arin lve sre
wa ro ce
oc
te re pro
pr
ma elde jke
De en h ideli
en
e du
la
Ba
D
ge e m
v
en ond ate
d en wa
vo e pr tus arin
or oc se d
de esm n d e b
sa at e i ala
m ig nh ns
en e a o w
we an ud or
rki da elij dt
ng ch ke
t
Mate van gedeeld
heid
Figuur 5. Indicatoren voor kansrijke samenwerking
is
ken
te
e be voor
soo
nlijk
Per De persodoe amebleitrsie in gde
Proces
van utelsp werkin
sle amen
s
sse
te intere
e in afsp
Oprech
raken
De mate waarin
er
sprake is van held
ere
afspraken en deze
worden nagekom
en
de
De mate waarin
partners oprechte
en in
interesse hebb
elkaars belangen
Ambitie
Daadkracht
Waardecreatie
Organisatie
rin de e
e waa
gd
De materking beoo en
rt
w
samen ten realiseet tot actie
lta
su
seer
re
mobili
rs
ne
part
De
sam mate waa
rin de
creëerenwerking
t voor
w
ieder aarde
partne
van de
rs
Belangen
On
der
han
en b delin
ere gsru
idh
par De m
tne ate
eid imte
r
m s b wa
k
la
agv
ali
uwen
Vertro
de
di
alo
og
den
De mate waarin
elkaar vertrouwpartners
vertrouwen ontw en en
ikkelen
dl
en
n
bin
ver
ind
va
on et e ereid arin d
der lka zij e
han ar t n o
m
dele e
n
tot
eid
leid De
ersc mate
ers
ha
w
ch
en gp wor aarin
ap
eto dt ge
ond gu
nd
it
essen
psproc
it groe
de
n
rin ken
waa chik ogen
oge
rm De mkaetenen libjkesverm
Ve
den
ok on
betr perso verbin
r tot
ove
rin de
De mate waa sen de
groepsprocesversterken
ing
samenwerk
Kwalite
Ve
rb
te
in
de ar s
rin lka ar
aa et e elka
ew m r
at t ve n
m ech jn o ge
De ers g zi elan
rtn loo b
pa dia
it
tiv
fec
Kw
Relatie
eit
De
m
afg e ate
es n b wa
va tem estu arin
n d ri s
de op ng tr
pa de zi uct
rtn d jn uu
r
er oel
s en
in
rs
ne ren
art e
Dra in de pparticgipkande
ar king erkinvan
a
w r
te we enw un n
ma en am ste nne
Dee samde s n operba
d en ene cht
rek a
Ef
nis
eke
bet
ke
nlij
Bij de analyse van samenwerkingsprocessen zijn de
invalshoeken en indicatoren kan helpen als er binnen
indicatoren van de in deze bijdrage behandelde len­
een samenwerking behoefte bestaat aan een evalu­
zen van groot belang voor de mate van succes van
atie of diagnose. Of als periodiek gesproken wordt
een samenwerking. In Figuur 5 hebben we deze
over de vraag: ‘(Hoe) gaan we verder?’
indicatoren geplaatst rond de lenzen. Deze bril met
21
7. De taal van samenwerken en bijpassend
handelingsrepertoire
Naar ons oordeel bestaat er geen generieke aanpak
of dat de stop die het ‘vertrouwensreservoir’ gevuld
van samenwerkingsvraagstukken, geen aanpak die
moet houden, zoek is. Een andere bepalende factor
altijd en overal werkt. Wel doorloopt een samenwer­
is de mate waarin het duidelijk is aan wie het lei­
king, al dan niet iteratief, een aantal fasen en heeft
derschap gegund is: is dat duidelijk of staat het ter
ze een aantal generieke kenmerken. Afhankelijk van
discussie? Ook is van belang of men elkaar puur uit
de kracht en zwakte van een samenwerkingsverband
interesse benadert of alleen functionele vragen stelt.
past een verschillende set interventies. De bril met
Figuur
8.5 helpt om je in een concrete situ­
verschillende
lenzen
Zo zijn er dus verschillende factoren die de interven­
ervoor staat. En op basis van dat beeld kun je dan
sprekken aan de bar), in het andere geval is het beter
inschatten wat de beste aanpak voor het vraagstuk
als een of meer spelers vervangen worden (als dat
is. Als voorbeeld hebben we in Figuur 6 de stand van
al mogelijk is). Zo vraagt iedere samenwerking om
zaken van een samenwerking binnen een alliantie
een eigen interventie, afhankelijk van de situatie die
weergeven aan de hand van de indicatoren. Voor de
gegroeid is. Dit alles in het besef dat uiteindelijk de
te kiezen aanpak en interventies verschilt het nogal
spelers het spel maken.
tie bepalen. In het ene geval is het constructief om
Spinnenweb van het partnership in netwerkbeheer
atie een beeld te vormen van hoe een samenwerking
samen op studiereis te gaan (inclusief de late ge­
of het vertrouwensreservoir tot het randje gevuld is
Figuur 6. Spinnenweb van een partnership in netwerkbeheer
Betekenisgevend proces
Professioneel organiseren
Score
22
Gedeelde ambitie
7
6
5
4
3
2
1
0
Recht doen aan belangen
Goed persoonlijk samenwerken
Samenwerken vraagt ander handelingsrepertoire van
realize their objectives’ (Schruijer, Taillieu, & Vansina
leiders (Kaats & Opheij, 2011b). In een dergelijke om­
(1998). Deze leiders identificeren relevante partijen,
geving zijn bijzondere eigenschappen vereist om ver­
brengen hen aan tafel, houden hen aan tafel en hel­
binding en overeenstemming te organiseren. Vanuit
pen hen constructief met elkaar samen te werken.
eerder onderzoek kunnen we een beeld opbouwen
Ze hebben geen formele autoriteit of een machtspo­
van wat ervoor nodig is om samenwerkingsverban­
sitie en proberen die ook niet te bereiken. Ze probe­
den succes­vol te maken (Chrislip & Larson 1994). Ge­
ren machts- en statusverschillen tussen de partijen
bleken is dat het hanteren van hiërarchische principes
zo klein mogelijk te maken en ontwikkelen aandacht
niet toereikend of zelfs contraproductief is. Een ander
voor wederzijdse afhankelijkheid en het waarderen
soort leiderschap is nodig en vermogen tot verbinden
van verschillen. Ze koesteren omstandigheden die tot
is daarbij essentieel. ‘Collaborative leaders’ (Chrislip
vertrouwen leiden (Vansina, 1999). Generieke begin­
& Larson, 1994) worden geïdentificeerd als personen
selen van ‘collaborative leadership’ zijn de erkenning
die de relevante partijen bijeenbrengen, hun inter­
van wederzijdse afhankelijkheid en de wil om vanuit
acties faciliteren, neutraal zijn, kunnen omgaan met
een gemeenschappelijke machtsbasis te werken,
complexiteit en met uiteenlopende belangen, niet af­
om vanuit vertrouwen samen te construeren en om
hankelijk zijn van positioneel gezag, ambiguïteit kun­
vrijwillig commitment te zoeken. Het vraagt aandacht
nen tolereren, aandacht schenken aan vertrouwens­
voor zowel de interactie binnen de groep als voor de
ontwikkeling, zelf geen machtspositie wensen in te
interpersoonlijke relaties. Wat opvalt is dat effectieve
nemen en ook niet op de voorgrond willen treden. De
samenwerkers – bewust of onbewust – opereren van
kern van dergelijk leiderschap is te omschrijven als
uit een meervoudige benadering en steeds schake­
‘creating and maintaining conditions for getting the
len tussen de domeinen.
most out of diversity, enabling the different parties to
23
8. Tot slot
samenwerkers
Niet alle samenwerkingsverbanden zijn succesvol
willen we opmerken dat deze manier van kijken niet
en samenwerken is vaak een inspirerend maar ook
altijd toepasbaar is. In een groot aantal situaties is er
taai proces. Als je als speler of als betrokken buiten­
sprake is van een relatief duidelijk machtscentrum en
staander gevraagd wordt een rol te spelen in een
is het duidelijk wat er moet gebeuren. De complexi­
samenwerkingsverband, dan zijn deze lenzen op sa­
teit is soms laag en de context kan stabiel zijn. Er
menwerkingsvraagstukken een goed instrument om
hoeft niet altijd een nieuwe werkelijkheid gecreëerd
de complexiteit van de samenwerking te doorzien.
te worden. Dat is bijvoorbeeld het geval als er sprake
Met dit instrument is het mogelijk verschillen van
is van een eenduidig en functioneel vraagstuk, als er
invalshoek en de daarmee samenhangende spraak­
sprake is van routinematige, voorspelbare processen,
verwarring, die vaak ten grondslag liggen aan proble­
een duidelijk en vooraf gedefinieerd resultaat of een
men en die vertrouwen kunnen uithollen, te vermin­
situatie waarbij er sprake is van één bestuurder of
deren. Het kijkglas helpt de partners om samen de
opdrachtgever die mensen en middelen beschikbaar
ambitie, belangen en context te analyseren en om te
kan stellen om een resultaat te bereiken. In zo’n si­
bepalen wat er goed loopt in de samenwerking en
tuatie zijn andere methoden dan deze bril meer ge­
waar de knelpunten zitten. De indicatoren maken
ëigend. Dit laat echter onverlet dat ook dan overleg
duidelijk welke interventies er nodig zijn om van de
en dialoog wel belangrijk en nuttig kunnen zijn. Maar
samenwerking een succes te maken. Ter relativering
het devies is: maak het niet ingewikkelder dan nodig.
Hebt u vragen of opmerkingen over dit thema? Aarzelt u niet om contact met ons te zoeken.
Wilt u meer weten?
Het boek Leren samenwerken tussen organisaties is te koop bij Kluwer.
http://www.kluwershop.nl/management/details.asp?pr=15787
24
9. Common Eye: een team van
samenwerkers
Bij een samenwerking met Common Eye werk je niet alleen met ons als individuen, maar benut je ook onze
gedeelde kennis en expertise. Wij willen niet stilstaan bij wat we al weten maar het vak ‘samenwerkingskunde’
echt een stap verder brengen. Op een hoog niveau brengen. Het is onze ambitie om ‘samenwerken’ beter te
begrijpen en om het vervolgens beter te kunnen doen, voor en met onze opdrachtgevers. Wij putten inspiratie
uit onze diversiteit en we werken vanuit een gemeenschappelijke visie, onze ‘common eye’ op samenwerking.
Robin Bremekamp
Edwin Kaats
[email protected]
[email protected]
06 22 20 88 30
06 53 57 68 62
Wilfrid Opheij
Ruben van Wendel de Joode
[email protected]
[email protected]
06 53 38 52 83
06 13 84 47 71
25
10. Geraadpleegde literatuur
samenwerkers
Bremekamp, R., Kaats E. en W. Opheij (2009).
Hoebeke, L. (2004).
Een nieuw kijkglas voor een heldere blik op samenwerken. Hol-
Dilemmas Paradoxes in Organizing Change Processes: A critical
land Management Review 127: 2-9.
reflection. In: Boonstra, J.J. (ed.) Dynamics of Organizational
Change and Learning. Hoboken, NJ: John Wiley & Sons Ltd.
Child, J., Faulkner D. en S. Tallman (2005).
Cooperative strategy: Managing Alliances, Networks and Joint
Huxham, C. en S. Vangen (2005). Managing to collaborate:
Ventures. New York, NY: Oxford University Press.
The theory and practice of collaborative advantage. New York,
NY: Routledge.
Cropper, S., Ebers, M., Huxham, C. and P. Smith Ring (Eds.).
(2008).
Isaacs, W. (1999).
The Oxford Handbook of Inter-Organizational Relations. New
Dialogue and the Art of Thinking Together. A Pioneering Approach
York, NY: Oxford University Press.
to Communicating in Business and in Life. New York, NY: Crown
Business.
Bruijn, J.A. de, en E.F. ten Heuvelhof (2004).
Management in netwerken. Utrecht: Lemma.
Kaats, E.A.P., Klaveren, P.J. van en W. Opheij (2005).
Organiseren tussen organisaties: Inrichting en besturing van
Fisher, R., Ury, W.L. en B. Patton (1991).
samenwerkingsrelaties. Schiedam: Scriptum.
Getting to Yes: Negotiating Agreement Without Giving In. New
York, NY: Penguin Books.
Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2008).
Bestuurders zijn van betekenis. Allianties en netwerken vanuit
Hirschhorn, L. en T. Gilmore (1992).
bestuurlijk perspectief. Maarssen: Reed Business.
The New Boundaries of the Boundaryless’ Company. Harvard
Business Review (May/June): 4-16.
Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2011a).
Leren Samenwerken tussen Organisaties. Deventer: Kluwer
26
Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2011b).
Producent: Patty Stenger van Zee.
Over ‘vermogen tot verbinden’ gesproken. Succesvolle verbin-
Schruijer, S.G.L., Taillieu, T. en L.Vansina (1998).
ders aan het woord over hun handelingsrepertoire in allianties
Leadership in collaborative task systems. Fifth International
en netwerken. M&O Tijdschrift voor management en organisatie
Conference on MultiOrganizational Partnerships & Cooperative
65(1): 51-68.
Strategies. Oxford.
Loon, R. van & J.Wijsbek (red.) (2003).
Schruijer, S.G. en L.S. Vansina (2007).
De organisatie als verhaal,dialoog en reflectie als uitgangspunt
Samenwerkingsrelaties over organisatiegrenzen: Theorie en
voor de ontwikkeling van organisaties,leiders, teams en mede-
praktijk. M&O Tijdschrift voor management en organisatie
werkers. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.
61(3/4): 203 – 218.
Man, A.P. de (2006).
Strikwerda, J. (2003).
Alliantiebesturing: Samenwerking als precisie-instrument.
Shared-servicecenters: Van kosten­besparing naar waardecre-
Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.
atie. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.
Noordegraaf,M. & M. van der Steen(2001).
Vansina, L. (1999).
The problem is what is the problem? Organisatieverandering en
Towards a dynamic perspective on
ambiguïteit. Amersfoort: Twynstra Gudde.
trust-building. In: Schruijer, S. (red.). Multi-Organizational
Partherships and Cooperative Strategy: 47-52. Tilburg: Dutch
Rond, M. de (2003).
University Press.
Strategic Alliances as Social Facts. Cambridge, MA: Cambridge
University Press.
Weick, K. E. (1995).
Sensemaking in organizations.
Van der Oest, P. (2009).
Thousand Oaks, CA: Sage.
Het boekje van Ellen. Korte film op initiatief van Aedes-Actiz.
27
Common Eye BV, Jufferstraat 3, 3701 AD Zeist, [email protected], 030 207 20 20
Het gedachtegoed ‘Leren samenwerken Tussen Organisaties’ is bij Twynstra Gudde ontwikkeld.