Basisschool De Horizon -Versie 1- 02-02-2014

Pestprotocol
Basisschool De Horizon
-Versie 102-02-2014
Inhoud
blz.
Inleiding
2.
1. Wat verstaan we onder pesten
Wat is het verschil met plagen?
3.
4.
2. Welke signalen zie je bij pesten?
Signalen bij de gepeste.
Signalen bij de pester.
4.
4.
5.
3. Wat doen we op school om pesten te voorkomen?
6.
4. Welke stappen onderneemt de school als er gepest wordt?
7.
In de bijlagen is opgenomen:




Ouderinformatie over pesten.
Signalen van pestgedrag, leeftijdsafhankelijk.
Begeleiden van.. de gepeste leerling, de pester.
Informatiebrochure cyberpesten.
Dit protocol en de bijbehorende bijlagen zijn ook te vinden op: www.horizondelft.nl
Inleiding
Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien
en op onze school serieus willen aanpakken. Tevens besteden we aandacht aan een “moderne”
vorm van pesten, namelijk het digitaal pesten oftewel cyberpesten. Ondanks het feit dat deze vorm
van pesten vaak buitenschool plaatsvindt, zijn de gevolgen voor het gepeste kind vaak in de klas te
merken. Vanuit die wetenschap hebben wij oog voor deze vorm van pesten.
Op De Horizon willen we dat alle kinderen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen zodat zij zich
optimaal kunnen ontwikkelen. Mede met dit protocol proberen we dit doel te bereiken.
2
1. Wat verstaan we onder pesten?
Pesten houdt in dat één persoon of een groep om een bepaalde reden een groepsgenoot mishandelt.
Met woorden






vernederen
schelden
dreigen
belachelijk maken/ uitlachen
scheldnamen/ bijnamen gebruiken
gemene briefjes schrijven
Lichamelijk



trekken aan kleding, duwen of sjorren
schoppen en slaan
krabben, bijten, aan haren trekken
Door achtervolgingen enz.



achterna lopen, opjagen
in de val laten lopen, klem zetten
opsluiten
Door stelen of vernielen van bezittingen


afpakken van kledingstukken of andere spullen
beschadigen van spullen, kliederen op boeken, gooien met schooltas, banden leksteken
Door afpersing


dwingen om geld of spullen af te geven
dwingen om iets voor de pesters te doen: geld/ snoep meenemen, en klus opknappen
Cyberpesten
 (anonieme) berichten versturen via chat en telefoon
 schelden, roddelen, bedreigen
 ongevraagd foto’s op internet plaatsen
 privégegevens van iemand anders op een site plaatsen
 wachtwoorden en credits stelen en misbruiken
 haatprofielen aanmaken
 virussen sturen
 happy slapping (filmen van een pesterij en deze op internet plaatsen)
.
Buitensluiten is ook een vorm van pesten
3
Pesten kent duidelijk andere kenmerken dan plagen. Uit een plaagsituatie kan echter heel makkelijk
een pestsituatie voortvloeien
Wat is het verschil met plagen?
Plagen






Is onschuldig, gebeurt onbezonnen en spontaan. Vaak een spel of lolletje.
Is van korte duur of gebeurt slechts tijdelijk.
Speelt zich af tussen “gelijken”.
Is meestal te verdragen of zelfs leuk, maar kan ook kwetsend of agressief zijn.
Meestal 1 tegen 1.
Wie wie plaagt, ligt niet vast. De tegenpartijen wisselen keer op keer.
Pesten






Gebeurt berekenend (meestal is vooraf bekend, wie, hoe en wanneer er gepest gaat worden)
Er wordt bewust gekwetst en/of gekleineerd.
Het gebeurt herhaaldelijk, systematisch en langdurig.
Ongelijke strijd. De onmachtsgevoelens van de gepeste staan tegenover de machtsgevoelens
van de pester.
De pester heeft geen positieve bedoelingen en wil pijn doen, vernielen of kwetsen.
Meestal een groep (pester en meelopers) tegenover 1 geïsoleerd slachtoffer.
Er bestaat een neiging tot een vaste structuur. De pesters zijn meestal dezelfden, net zoals
de slachtoffers (mogelijk wisselend door omstandigheden)
2. Welke signalen zie je bij pesten?
Door het goed observeren van kinderen in de verschillende onderwijsleersituaties en spelsituaties
kunnen pestsituaties al in een vroeg stadium worden gesignaleerd en kan op een goede wijze
worden ingegrepen.
Signalen bij de gepeste:





Het kind heeft blauwe plekken of schrammen, gescheurde kleren, beschadigde boeken en
“verliest”sportkleren en eigendommen. Let zeker op als een kind normaliter niet slordig is!
Ook als het niet weet hoe de signalen er gekomen zijn of excuses zoekt, is er vaak meer aan
de hand.
Het kind maakt zich het liefst onzichtbaar. Is vaak verdrietig of neerslachtig of heeft
onverwachte stemmingswisselingen met driftbuien.
In sommige gevallen is het onhandelbaar, agressief en overspannen.
Staat vaak alleen op het schoolplein; er komen geen vriendjes thuis om te spelen, geen
uitnodigingen voor feestjes of logeerpartijen.
Het kind zoekt het veilige gezelschap van leerkracht of leider.
4




Als er groepjes worden gekozen, wordt het kind als laatste gekozen of blijft over.
De schoolresultaten worden opeens slechter
Het kind is vaak, letterlijk of figuurlijk, afwezig. Komt net op tijd op school en is na schooltijd
direct weer weg. Zoekt vaak op zondagavond al naar uitvluchten om niet naar school of club
te gaan.
Bij cyberpesten: kinderen willen hun computer of mobiele telefoon ineens niet meer
gebruiken.
Signalen bij de pester:









Het kind heeft blauwe plekken of schrammen en besmeurde of gescheurde kleren van de
slachtoffers die zich hebben verdedigd.
Zijn vriendjes zijn volgzame meelopers, die wachten op instructies van de pester.
Het kind heeft moeite met samenwerken of spelen, omdat het altijd de baas wil zijn.
Het kind verdraagt het slecht om afhankelijk te zijn van het toeval of van de
(on)bekwaamheid van anderen.
Het verdraagt geen kritiek en wordt boos als zijn positieve beeld van zichzelf ter discussie
wordt gesteld, al is het maar door een grapje.
Zijn vriendjes zijn gelijkgezinden. Spreken vaak negatief of kleinerend over bepaalde
kinderen. Wie niet bij de groep hoort is een zwakkeling of zelfs een vijand. Ze kiezen
agressieve idolen uit sport, muziek of films.
Het kind is regelmatig brutaal tegenover een zwakker gezinslid (eventueel een ouder)
Het kind kan zich moeilijk inleven in de gevoelens van anderen en heeft weinig of geen
schuldgevoelens.
Het kind kan moeilijk grenzen aanvaarden die door anderen worden opgelegd en verdraagt
geen kritiek.
In de bijlagen is aanvullende informatie hierover te vinden.
5
3. Wat doen we op school om pesten te voorkomen?
We maken bij de leerlingen bekend wie de contactpersonen zijn. Zij zullen zich zelf elk jaar in de
groepen voorstellen. Zo weten de leerlingen bij wie zij terecht kunnen bij problemen.
De leerkrachten zijn elke dag bezig om een veilig klimaat in de groep te scheppen, op deze manier
zijn zij preventief bezig om pesten te voorkomen. Zij maken hierbij gebruik van:








NAR, Netjes Aardig Rustig, de gedragsregels op school.
Voorbeeldfunctie van de leerkracht, de leerkrachten geven het goede voorbeeld.
Goed van Start, een boek/methode om aan het begin van het jaar de toon te zetten voor een
fijn en positief leerklimaat.
Kinderen en hun sociale talenten, methode voor sociale ontwikkeling.
Trefwoord, methode voor levenbeschouwelijke vorming.
SCOL, leerlingvolgsysteem voor sociale competentie.
Sociomatrix, om onderlinge relaties tussen leerlingen weer te geven.
Oudercontact: de leerkrachten onderhouden het contact met de ouders zodat er een
vertrouwensband ontstaat. Aan het begin van het schooljaar wordt tijdens de ouderavond
aandacht besteed aan het onderwerp ‘pesten’.
Cyberpesten voorkomen:







Tijdens schooltijd mogen kinderen niet op sites van social media (Facebook, etc.).
Mobiele telefoons van kinderen zijn niet toegestaan in de klas.
De computer beeldschermen staan (zo veel mogelijk) naar de leerkracht gericht.
We besteden in de bovenbouw aandacht aan internetgebruik en de gevaren ervan.
We maken leerlingen bewust van de gevaren op het internet, de effecten van cyberpesten en
de strafbare feiten.
We geven voorlichting aan de ouders over Cyberpesten.
We adviseren ouders om geen computers met internet op (slaap)kamers van de kinderen te
plaatsen en om heel goed in de gaten te houden wat hun kinderen doen met internet en
mobiele telefoon.
6
4. Welke stappen onderneemt de school als er gepest wordt?
Wanneer de leerling of leerkracht een pestprobleem signaleert wordt het volgende stappenplan
gevolgd. Durft een leerling geen contact op te nemen met de leerkracht over het pesten, dan kan
hij/zij contact opnemen met de contactpersoon. Deze persoon licht op zijn beurt de leerkracht in, als
de leerling het hier mee eens is. Ook dan treedt onderstaand stappenplan in werking. In alle gevallen
van pesten zal er een aantekening gemaakt worden in het leerlingdossier onder de rubriek
'pestgedrag'.
1
2
3
4
5
6
• De leerlingen proberen er onderling uit te komen
• De leerkracht of leerling blijft het pestprobleem signaleren. Er volgt een gesprek tussen de
leerkracht, pester (s) en gepeste (n) om de pesterijen op te lossen en nieuwe afspraken te maken.
• De ouders van de betrokken leerlingen worden gebeld door de leerkracht, de leerlingen/ouders
krijgen de ouderfolder mee of deze wordt opgestuurd.
• Er wordt een notitie geplaatst in ParnasSys onder de rubriek 'pestgedrag' hiervan wordt de
zorgcoördinator op de hoogte gesteld.
• Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag brengt de leerkracht alle partijen bij elkaar: de pester(s), de
gepeste(n) en ook de zwijgende middengroep. Er volgt een klassenvergadering. De leerkracht
neemt duidelijk stelling in.
• De leerkracht houdt een bestraffend gesprek met de pester(s).
• DKN 1 wordt gegeven.
• Ouders van de betrokken leerlingen worden apart op school uitgenodigd, de zorgcoördinator is bij
dit gesprek aanwezig.
• Blijft het pesten doorgaan dan volgt er een klassenvergadering. De zwijgende middengroep wordt
ook op hun verantwoordelijkheid aangesproken.
• DKN 2 wordt gegeven.
• Ouders van de betrokken leerlingen worden apart op school uitgenodigd, een lid van het MT is
hierbij aanwezig.
• Er wordt hulp ingeschakeld voor de betrokken leerlingen in de vorm van SOVA training, dit gaat via
de zorgcoördinator.
• Blijft het pesten doorgaan dan volgt er weer een klassenvergadering.
• DKN 3 wordt gegeven.
• Ouders van de betrokken leerlingen worden apart op school uitgenodigd, de directie is hierbij
aanwezig.
• Blijft het pestprobleem nog steeds dan volgt er weer een klassenvergadering.
• DKN 4 wordt gegeven.
• De pester/pesters wordt/worden geschorst.
• Ouders van de betrokken leerlingen worden apart op school uitgenodigd, de directie is hierbij
aanwezig.
Bij cyberpesten:

De leerkracht heeft een gesprek met de pester(s) en de gepeste leerling(en) om zaken op te lossen en
(nieuwe) afspraken te maken.
7


We brengen ouders van zowel het gepeste kind(eren) als de pester(s) op de hoogte van de situatie. We
geven de ouders de folder m.b.t. cyberpesten mee (zie bijlage).
In geval het meerdere kinderen uit de groep betreft houden we een klassenvergadering over cyberpesten.
In geval van bedreiging of herhaaldelijk cyberpesten wordt de wijkagent ingelicht via de zorgcoördinator.
8