Code positief gedrag - CBS Oud Zandbergen

Code positief gedrag




Pestprotocol
Code tegen seksuele intimidatie
Code tegen discriminerend gedrag
Code tegen respectloos gedrag
Inhoud
Inleiding. .................................................................................................................................... 3
Het doel van het pestprotocol ………………………………………………………………….4
Begripsomschrijvingen ............................................................................................................... 4
Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? ................................................................. 4
Voorbeelden van specifiek pestgedrag: .............................................................................. 4
De betrokkenen: ......................................................................................................................... 5
Het gepeste kind: .................................................................................................................... 5
De pesters: .............................................................................................................................. 5
Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten. ................................................................. 5
Bij het gepeste kind: ............................................................................................................... 5
Bij de pester: ........................................................................................................................... 6
Bij de ouders: ......................................................................................................................... 6
Uitgangspunten bij ons pestprotocol .......................................................................................... 6
Preventieve maatregelen ........................................................................................................ 6
Repressieve maatregelen (stappenplan)…………………………………………………… 6
De concrete pedagogische invulling als handvat van het pestprotocol: ................................. 7
Hulp aan het gepeste kind: ................................................................................................. 7
Hulp aan de pester: ............................................................................................................. 7
Hulp aan de ouders ............................................................................................................. 8
De 10 gouden regels …………………………………………………………………… 8
Protocol digitaal Pesten. ............................................................................................................. 9
Onderdeel van het pestprotocol ...........................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Vormen van digitaal pesten .................................................................................................... 9
Effecten .................................................................................................................................. 9
Verantwoordelijkheid van de school ...................................................................................... 9
Hoe kun je digitaal pesten voorkomen? ................................................................................. 9
En als het toch fout gaat? ....................................................................................................... 9
Hoe kun je digitaal pesten aanpakken? ................................................................................ 10
Blokkeren van afzenders ...................................................................................................... 10
Digitaal pesten is strafbaar ................................................................................................... 11
Code tegen seksuele intimidatie. .............................................................................................. 12
Gedragsregels CBS Oud Zandbergen. ................................................................................. 12
Gedrag op school. ............................................................................................................. 12
Schriftelijk en beeldend materiaal binnen de school. ....................................................... 12
Kinderen op school. .......................................................................................................... 12
Sportactiviteiten, schoolkamp, e.d. .................................................................................. 12
1
Voorlichting. ........................................................................................................................ 12
Code tegen discriminerend gedrag. .......................................................................................... 13
Code tegen respectloos gedrag. ................................................................................................ 14
Klachtenprocedure. .................................................................................................................. 15
Algemene bepaling. .............................................................................................................. 15
Procedure. ............................................................................................................................. 15
1. Contactpersoon ............................................................................................................. 15
2. Vertrouwenspersonen. .................................................................................................. 15
3. Klachtencommissie. ..................................................................................................... 15
4. Bevoegd gezag. ............................................................................................................ 16
Termijnen. ............................................................................................................................ 16
Ter visielegging. ................................................................................................................... 16
Grondwetsartikelen. ................................................................................................................. 17
2
Inleiding.
Een van de belangrijkste voorwaarden voor de optimale ontwikkeling van een kind in al zijn facetten is
dat het zich vrij en veilig kan voelen. Om dat te bereiken moet er sprake zijn van vertrouwen en
respect.
Bij "vertrouwen" denken we vooral aan de relatie kind-volwassene. Teamleden en onderwijsondersteunend personeel willen zo met elkaar en met de kinderen omgaan dat er ook sprake kan zijn van
vertrouwen.
Waar het gaat om respect moet zich dat weerspiegelen in een positieve houding t.o.v. jezelf, de ander
en de omgeving.
Respecteren betekent: de ander in zijn waarde laten, rekening houden met de gevoelens van de
ander, jezelf niet hoger achten dan de ander. Een belangrijke manier van respect tonen is de ander op
dezelfde manier behandelen als je zelf behandeld wilt worden.
Een volgende wijze van het tonen van respect is: iemand serieus nemen. Hierbij is het voorbeeld van
de volwassene van groot belang. Kinderen steken erg veel op van het voorbeeld dat volwassenen hun
geven ( soms zelfs meer dan ons lief is). Kinderen identificeren zich vaak met hun meester of juf. Ze
imiteren hem/ haar. Het kan helemaal geen kwaad als kinderen merken dat meester of juf ook maar
een gewoon mens is die fouten maakt, soms wat minder kan hebben of zich minder prettig voelt. Het
goede voorbeeld mag inhouden dat je jezelf kunt zijn en daarin ook kunt laten zien hoe je met fouten
om kunt gaan.
Wij proberen middels ons voorbeeld, gesprekken, projecten en lessen de kinderen te leren
verdraagzaam te zijn, elkaar te accepteren en te helpen. Daarbij mogen afkomst en geloof geen
belemmerende factoren zijn.
We zien deze aspecten bevestigd en onderstreept door onze religieuze uitgangspunten gestoeld op
het Woord van God.
Vanuit onze religieuze identiteit hechten we aan het voorleven en overbrengen van waarden en
normen.
Waarden zijn opvattingen. Opvattingen over mensen en dingen, over gedragingen en situaties, over
planten en dieren, noem maar op. Die waarden of opvattingen drukken we uit in termen als mooi,
lelijk; goed, kwaad; eerlijk, oneerlijk; moedig, laf. Waarden geven richting aan ons leven. Ze
beïnvloeden ons doen en laten, onze relaties en ook ons zelfbeeld en ons zelfvertrouwen.
Normen zijn regels, afspraken en voorschriften voor ons doen en laten. Ze zijn vaak gebaseerd op
bepaalde waarden (opvattingen). Normen kunnen ons door anderen worden opgelegd. (bv. de
wetgever) of door onszelf worden bepaald. Waarden en normen veranderen onder invloed van nieuwe
inzichten en ervaringen.
Waarden en normen beïnvloeden het functioneren van mensen. Ze beïnvloeden onze sociale
contacten, onze omgang met de ander en met de omgeving. Ze beïnvloeden ook de kijk die wij op
onszelf hebben. Het is belangrijk na te gaan door welke waarden en normen ons gedrag en dat van
de kinderen wordt bepaald. Voor kinderen zijn de waarden en normen waarmee ze geconfronteerd
worden nogal eens met elkaar in strijd: wat thuis wel mag, mag op school niet of andersom.
In het kader van vrij- zijn en veiligheid, van vertrouwen en respect, van waarden en normen willen we
stelling nemen tegen de volgende drie fenomenen:
- sexuele intimidatie
- pesten
- discriminatie
3
Het doel van het pestprotocol.
Het pestprotocol heeft als doel om alle kinderen zich bij ons op school veilig te laten voelen, zodat zij
zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we
alle kinderen in de gelegenheid zijn om met een fijn gevoel naar school te gaan.
Cbs Oud Zandbergen wil haar kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich
harmonieus en op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen.
Dit pestprotocol is geschreven omdat pesten helaas overal gebeurt.
Het is belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben waar alle betrokkenen op kunnen
terugvallen in voorkomende gevallen.
Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in voorkomende
gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de impact, ernst en ook specifieke
aanpak van dit ongewenste gedrag.
Via de informatiegids zal het pestprotocol onder de aandacht van ouders worden gebracht.
Begripsomschrijvingen
Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen?
Plagen is niet hetzelfde als pesten.
Een definitie hiervan is het volgende:
Bij plagen is er sprake van incidenten, pesten gebeurt systematisch.
Hieronder is een overzicht met verschillen tussen plagen en pesten:
Plagen
Gelijkwaardigheid
Slachtoffer wisselt
Humoristisch
Sporadisch
Pesten
Machtsverschil
Steeds hetzelfde slachtoffer
Kwetsend
Terugkomend
“Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door een leerling of
een groep leerlingen van één of meer leerlingen, die niet meer in staat zijn zichzelf te verdedigen.”
Voorbeelden van specifiek pestgedrag:
Verbaal:
- Vernederen:”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen
om echt mee te doen”.
- Schelden: “ Viespeuk, etterbak, mietje” enz.
- Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.”
- Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas.
- Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken.
- Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om
samen te kunnen spannen tegen een ander kind.
Fysiek:
- Trekken en duwen of zelfs spugen.
- Schoppen en laten struikelen.
- Krabben, bijten en haren trekken.
Intimidatie:
- Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten.
- Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen.
- Dwingen om bezit dat niet van jou is af te geven.
- Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep
meenemen.
Isolatie:
- Steun zoeken bij andere kinderen dat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke
4




dingetjes.
Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op
een verjaardag.
Stelen of vernielen van bezittingen:
Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed.
Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met
een schooltas, banden van de fiets lek steken.
De betrokkenen:
Het gepeste kind:
Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun
omgeving. Ze spelen een ander instrument, doen aan een andere sport of zitten op een andere clubje.
Ze zijn goed in vakgebieden of juist niet goed. Er zijn helaas aanleidingen genoeg om door anderen
gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen vanuit de situatie.
Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat
daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat dan ook uit naar hun
kwelgeesten. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven weinig of niets te zeggen,
omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt
door het ondervonden pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het
zonder hulp zeker niet uitkomt.
Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op
terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten.
De pesters:
Kinderen die pesten kunnen zich permitteren zich agressiever op te stellen en ze reageren dan ook
met dreiging van geweld of de indirecte inzet van geweld. Pesters lijken in eerste indruk populair te
zijn in een klas, maar ze dwingen hun populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en
wat ze allemaal durven.
Met het vertoonde pestgedrag gaat ze dat gemakkelijk af en ze krijgen andere kinderen mee bij het
gedrag naar een slachtoffer. Pesters hebben ook feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan
te pakken zijn en als ze zich al vergissen, gaan ze direct op zoek naar een volgend slachtoffer. De
zwijgende meerderheid en potentiële meelopers krijgen een keuze die onuitgesproken wordt opgelegd
en die aan duidelijkheid niet te wensen overlaat: “Je bent voor of je bent tegen me”. Hier gaat een
grote dreiging uit naar de gezamenlijke omgeving van pester en slachtoffer.
Alles is immers beter dan door de “machtige pester” zelf gepest te worden. Ze overtreden bewust
regels en storen zich niets en hebben vaak de vaardigheden ontwikkeld met hun daden weg te
komen.
Het komt ook regelmatig voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is
of was. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich bijvoorbeeld in
een andere omgeving dan die van zijn slachtofferrol, vervolgens als pester gaan opstellen en
manifesteren.
Meisjes pesten minder openlijk dan jongens en vaak op een subtiele manier waarbij de uitdaging naar
het gezag ter plekke niet echt aan de orde is. Ze pesten meer met woorden, maken geniepige
opmerkingen of sluiten andere kinderen buiten. Meisjes opereren minder individueel en meer met
groepsvorming in de zin van er al dan niet bij te horen. Fysiek geweld komt bij deze groep pesters veel
minder voor.
Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten.
Bij het gepeste kind:
Een gepest kind schaamt zich vaak voor zijn gedrag, het voldoet niet aan normen die de ouders graag
in hun kinderen terugzien: een vrolijk en vooral onbezorgd kind dat zelfstandig in staat is zijn boontjes
te doppen. Pesten is een groot probleem voor kinderen en zorgt ook voor een evenredig groot
probleem bij de erkenning en de aanpak ervan. Veel gepeste kinderen doen er dan uiteindelijk ook
maar het zwijgen toe en vereenzamen. De angst wordt aanvankelijk nog groter als het pesten
bespreekbaar gemaakt wordt door de ouders, waardoor het gepeste kind eens te meer met de
gevolgen van het pesten kan worden geconfronteerd. Als represaille kan er in nog heviger mate
gepest worden dan daarvoor al het geval was.
5
Bij de pester:
De pester zelf ziet zich in zijn machtsspel bedreigd, en dat moet ten koste van alles voorkomen
worden. Soms blijken de pesters echter net zo opgelucht als de slachtoffers bij een duidelijke aanpak.
Er wordt immers ook aandacht besteed aan hun onmacht om normaal met andere kinderen een relatie
op te bouwen. Bij een aantal pesters is dat hun liefste wens waardoor ze echter helaas onmachtig zijn
door het ontbreken van het hanteren van de juiste vaardigheden. In de directe kind-omgeving:
Daarnaast is het goed te weten dat er altijd kinderen zijn die zich schuldig voelen omdat ze niet op
kunnen komen voor het slachtoffer door actief te helpen of een volwassene te hulp roepen. Dit is
vergelijkbaar met het niet te hulp schieten bij het verdrinken van mensen, waar een menigte bij
aanwezig is.
Ook zijn er altijd kinderen die helemaal niet in de gaten hebben dat er in hun omgeving gepest wordt.
Ze zien wel het een en ander gebeuren, maar kunnen de gebeurtenissen niet duiden als pestgedrag,
waar gepeste kinderen erg veel last van ondervinden.
Bij de ouders:
Ouders van kinderen hebben vaak moeite om hun kind terug te zien in de rol van meeloper of pester.
Ouders beschikken niet altijd over de juiste informatie en ook het zich op beperkte schaal voordoen
van conflictsituaties tussen groepen kinderen, zorgt ervoor dat er nauwelijks vergelijkingsmateriaal
voorhanden is. Een pester op school hoeft zich in de thuissituatie niet als pester te manifesteren.
Sommige ouders zien ook de ernst van de situatie onvoldoende in. Zij vertalen het pestgedrag van
hun kind in weerbaar gedrag.
Hun kind maakt echter een abnormale ontwikkeling door met grote risico`s op normatief afwijkend
gedrag op latere leeftijd met grote gevolgen. Andere ouders zien er niets meer in dan wat onschuldige
kwajongensstreken. Behalve de pester moeten dus ook vaak de ouders doordrongen worden van het
ongewenste karakter voor alle betrokkenen van het vertoonde pestgedrag.
Uitgangspunten bij ons pestprotocol
1.
2.
3.
4.
5.
Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school zowel
voor de leerkrachten als de ouders, de kinderen, de gepeste kinderen, de pesters en de
'zwijgende' groep kinderen.
De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken
door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst
gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd.
Leerkrachten en overblijfouders moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin.
Indien pestgedrag optreedt, moeten leerkrachten en overblijfouders duidelijk stelling en actie
ondernemen tegen dit gedrag.
Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, voert de school de uitgewerkte
protocollaire procedure uit.
Dit pestprotocol wordt door het hele team en de oudervertegenwoordiging onderschreven en
ook alle ouders ter inzage aangeboden d.m.v. de schoolgids.
Welke maatregelen worden er getroffen?
Preventieve maatregelen:
1.
De leerkracht bespreekt met de leerlingen de algemene afspraken en regels in de klas als
normaal gebruikelijk aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier
benoemd en besproken in alle groepen van de school en vanaf groep 3 t/m 8 worden de regels
van het pestprotocol expliciet besproken.
2.
Indien de leerkracht aanleiding daar toe ziet, besteedt hij of zij expliciet aandacht aan
pestgedrag in een groepsgesprek.
Iedere melding van pestgedrag dient serieus genomen te worde en te worden geverifieerd.
Op het moment dat een leerling, een ouder of een collega melding maakt van pestgedrag worden de
volgende stappen ondernomen.
Deze stappen zijn erop gericht om het pestgedrag zo snel mogelijk te stoppen.
Repressieve maatregelen. (stappenplan)
1. De leerkracht heeft een individueel gesprek met de pester en gepeste.
2. De leerkracht heeft een gezamenlijk gesprek met de pester en gepeste. Het probleem wordt
duidelijk en helder geformuleerd. In overleg met beide partijen worden concrete afspraken gemaakt
6
om pestgedrag tegen te gaan/ te stoppen. Deze afspraken worden ondertekend door de leerkracht,
pester en gepeste.
De eerste evaluatie vindt binnen een week plaats.
3. De ouders van het gepeste kind en de pester worden op de hoogte gebracht van de melding en de
ondernomen acties.
4. Het team en de OBO’s worden op de hoogte gebracht om extra te observeren.
5. Wanneer na de eerste evaluatie blijkt dat het pesten niet mindert en/of stopt, wordt er een gesprek
gepland met de ouders van de pester, in bijzijn van de pester. Er worden afspraken gemaakt en
worden de eventuele sancties beschreven, die ouders, pester en leerkracht ondertekenen.
6. Indien het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit gedrag aan de directeur van
de school..
7. De directeur roept de ouders van de pester op school voor een gesprek. Ook het kind kan in dit
eerste directie gesprek betrokken worden.
6.
Indien het gedrag niet verbetert kan er een verwijzing plaatsvinden naar een instantie voor extra
hulpverlening. De directeur doet dat na overleg met de zorgcoördinator.
7.
Een en ander wordt zorgvuldig gedocumenteerd in Parnassys door alle betrokkenen vanuit de
school.
8. Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert, en / of de ouders van het kind
werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken kan de directeur van de school
overgaan tot bijzondere maatregelen als daar zijn: isoleren van de pester of een tijdelijke
uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school met een maximum van drie dagen als
omschreven in de schoolgids.
Ten alle tijden worden alle gehouden gesprekken, gemaakte afspraken en evaluaties in Parnassys
gezet!
De concrete pedagogische invulling als handvat van het pestprotocol:
Onderstaande tekst geeft concrete invullingen en handreikingen in het pedagogisch handelen vanuit
de professionele schoolomgeving.
Bij het signaleren van een pestprobleem dat de leerling niet aan de leerkracht durft te vertellen, kan
een kind naar een leerkracht van eigen keuze gaan. Deze leerkracht, een zogenaamde
vertrouwenspersoon voor de kinderen, koppelt het probleem vervolgens terug naar de direct
betrokken leerkracht, alsmede de directeur van de school en het team. Geheimhouding van dit
probleem moet bij deze terugkoppeling gewaarborgd zijn.
De leerkracht heeft een zeer belangrijke rol. De leerkracht zal helder en duidelijk moeten maken dat
dit ongewenste gedrag volstrekt niet geaccepteerd wordt.
De leerkracht biedt in eerste instantie de gepeste leerling bescherming en spreekt zwaar en ernstig
met de pester en zijn ouders.
Hulp aan het gepeste kind:
De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft
recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste
ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt door achtereenvolgens:
 Gesprekken met een vertrouwenspersoon, bij voorkeur de leerkracht van het kind. Bij het
monitoren van ontwikkelingen is het van belang naast incidentele momenten ook vaste
momenten van gesprek in te bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste
vooruitgang. Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het
verwerken van de eerdere ervaringen.
 Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt de beschikking over een
“verwerkingsschriftje” dat op elk gekozen moment door het kind kan worden ingevuld in en
buiten de reguliere schooltijd om. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en
leerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen van zich
af te schrijven/tekenen.
Hulp aan de pester:
De pesters hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp. Zij zijn niet in staat om op een
normale wijze met anderen om te gaan en hebben daar onze professionele hulp bij nodig. Die hulp
kan bestaan uit de volgende activteiten:
 Een gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag
niet geaccepteerd wordt op de school. Dit gesprek wordt gevoerd als een slecht
7
nieuwsgesprek. Er wordt een schriftelijk verslagje van gemaakt.
Een duidelijk afspraak voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen en
welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt.
 Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld zodat al het personeel alert kan
reageren.
 De ouders worden geïnformeerd van zowel de pester als het gepeste kind.
 Van alle gesprekken met de pester en /of ouders worden verslagen gemaakt.
Indien deze activiteit geen oplossing biedt voert de leerkracht een aantal gesprekken met de
leerling waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast
proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind.
 Als het pestgedrag blijft voortduren roept de school de hulp in van een externe organisatie.
Indien dit alles niet leidt tot een verbetering zal de ouders geadviseerd worden te kijken naar een
andere school voor hun kind.
Hulp aan de ouders
Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van
het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van
hun kind. De ouders van de pesters moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind
gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag
vertoont dat dringend verbetering behoeft.
 De ouders van de overige kinderen moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van
hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt. Ook voor ouders moet een klimaat
geschapen worden waarin het duidelijk is dat de school open staat voor dit soort meldingen.
 Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar
pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen.
Indien het kind die stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de leerkracht
moet vertellen. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen
hun kind daarin ondersteunen en begeleiden.
De belangrijkste regel van het pesten luidt:
Word je gepest, praat er dan thuis en op school over.
Je mag het niet geheim houden!!
De 10 gouden regels vanuit het pestprotocol en vanuit onze school voor de kinderen zijn:
1.
Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk.
2.
Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten.
3.
Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind.
4.
Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen.
5.
Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen.
6.
Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn.
7.
Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is.
8.
Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen
9.
Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit lukt dat niet dan meld je dat bij de
overblijfkracht of de leerkracht.
Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de
overblijfmoeder of de leerkracht. Dat is dan geen klikken!!!
8
Protocol digitaal Pesten.
Digitaal pesten is een onderdeel van traditioneel pesten.
Vormen van digitaal pesten
Anonieme berichten versturen via MSN, SMS en andere sociale media, schelden, roddelen,
bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen,
wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy
slapping, en het versturen van een e-mail bom. 20% van de leerlingen heeft te maken met digitaal
pesten.
Effecten
De effecten van digitaal pesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de
webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer.
Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms
niet meer te verwijderen.
Verantwoordelijkheid van de school
Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten
gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen
kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat.
Hoe kun je digitaal pesten voorkomen?
1. Leerlingen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van digitaal pesten en de
strafbare feiten.
3. Afspraken van internetgedrag en samen met de leerlingen regels maken.
4. Pesten bespreekbaar maken in de klas en leerlingen elkaar daarop laten aanspreken.
De volgende tips kunnen gebruikt worden:
Hoe voorkom je dit zo veel mogelijk?

Geef nooit je wachtwoord en inlognaam aan anderen. Zorg dat ze niet makkelijk te raden zijn.

Dingen die je voor de webcam doet, kunnen later op internet gezet worden. Let daarom op
met wat je doet voor de cam, ook als je denkt dat je vriend of vriendin dit nooit zal doen. Als je
later ruzie krijgt, dan kan je vriend of vriendin de foto’s en/of opnames op internet zetten en
kan de hele school het zien.

Als je gepest wordt door mensen die je niet kent, vat het dan niet persoonlijk op. Via internet
schelden mensen makkelijker dan in het echte leven.

Praat of chat erover als je gepest wordt via je mobieltje. Je kunt ook een ander nummer
nemen en geef je nieuwe nummer dan alleen aan je vrienden.

Neem de dreigementen van de ander niet serieus: ”Ik weet waar je woont, ik ken je IP-adres,
ik kan je altijd achterhalen als je niet meewerkt.“.
Dat kan helemaal niet, alleen de politie kan je echte adres achterhalen bij de provider.
En als het toch fout gaat?






Reageer niet op hatemails of andere cyberpesterijen. Verwijder de e-mail zonder hem te
openen. Als je niet reageert, gaan pesters op zoek naar iemand anders om te pesten. Ook als
je in een chatroom vervelende opmerkingen krijgt, verlaat dan die chatroom
Blokkeer de afzender bij pest-emails of –smsjes.
Bewaar de pestmail of sla de berichtjes op. Het zijn bewijzen die tegen de pester gebruikt
kunnen worden. Aan het IP-adres van de mail kan afgeleid worden van welke computer de email verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail, smsjes
e.d. aanneemt. Je kan deze helpdesk bellen.
In sommige gevallen kan je aangifte doen bij de politie. Pesten kan zo hardnekkig zijn dat het
‘stalken’ wordt genoemd. Dit is strafbaar. Ook als er een bewerkte of blootfoto van jou op
internet staat, kun je aangifte doen.
Praat erover. Blijf er niet alleen mee zitten, zoek iemand met wie je erover kan praten. Met
Pestweb chatten, bellen of mailen kan natuurlijk ook.
Als er een filmpje van jou of van een ander op internet staat waarin gepest wordt of geweld
9
wordt gebruikt kun je dat melden bij de moderator.
Op YouTube kun je een filmpje "markeren". Dan klik je op het vlaggetje "markeren" onder het
filmpje. Daar kun je een reden aangeven waarom jij vindt dat het filmpje weg moet. Kies dan
voor: "haatdragende of beledigende inhoud" en daarna voor: "pesten". Dan krijgt YouTube
een melding dat het filmpje gemarkeerd is. Hoe meer mensen zo'n melding doen hoe groter
de kans is dat ze het filmpje weghalen. Hiervoor moet je wel een account hebben bij
YouTube.
5. Ouders informeren door een ouderavond. Ouders zijn in het algemeen niet goed op de hoogte van
wat hun kind op internet doet. Alleen door met de ouders samen te werken is digitaal pesten aan te
pakken.
6. Laat leerlingen het Diploma Veilig Internet behalen, zie de website Ik Surf Veilig.
Hoe kun je digitaal pesten aanpakken?
voorbeeld 1: Een blootfoto van een leerling is op het internet geplaatst:

Luister naar de leerling.

Toon begrip en veroordeel niet.

Neem contact met de ouders op.

Meld dit bij de contactpersoon of vertrouwenspersoon.

Meld dit bij de provider met verzoek tot verwijdering van de foto.

Adviseer de ouders aangifte bij de politie te doen.

Probeer de dader te achterhalen.

Voer maatregelen richting dader uit.
voorbeeld 2: Een leerling wordt steeds lastig gevallen (stalking):

Leer de leerling assertief te zijn: nee zeggen, contact afsluiten.

De leerling niet laten ingaan op de stalker.

Breng de ouders op de hoogte.

Adviseer de ouders en de leerling om bewijslast te verzamelen.

Adviseer de ouders aangifte bij de politie te doen.
voorbeeld 3: Over een leerling wordt geroddeld via MSN:

Geef steun en luister naar de leerling.

Adviseer de leerling berichten te bewaren en op te slaan.

Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer.

Bespreek het met de mentor/vertrouwenspersoon.

Spreek de pesters aan.

Voer eventueel een klassengesprek.

Neem contact met de ouders op.

Probeer de dader op te sporen Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te
zoeken van welke computer op school het bericht is verzonden. Je gebruikt daarvoor de
zogenaamde logfiles van de school-server (centrale computer). Vanzelfsprekend heb je daar
wel (technische) ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder, en/of externe
beheerder voor nodig.

Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de
computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De
dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd.
Soms is het niet mogelijk een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te
minimaliseren. Dat kan het beste door het slachtoffer op het hart te drukken niet te reageren
op haatmail of andere ongewenste berichten.
Blokkeren van afzenders
Sommige programma’s hebben de mogelijkheid om specifieke afzenders te blokkeren. Verwijs ouders
naar onderstaande websites voor meer informatie. Op den duur loont het wellicht de moeite de leerling
een nieuw mailadres te geven. Vertel je leerlingen dat ze altijd heel voorzichtig moeten zijn met het
doorgeven van hun mailadres aan anderen.
10
Digitaal pesten is strafbaar
Er zijn verschillende vormen van digitaal pesten die strafbaar zijn. Daar kun je op onderstaande web
sites meer over lezen.
Op de volgende websites kun je meer informatie vinden:
http://www.surfsafe.nl/
http://www.dekinderconsument.nl/
http://www.internetsoa.nl
http://www.digibewust.nl/Wachtwoordencampagne
http://www.watchyourspace.nl
11
Code tegen seksuele intimidatie.
Onder seksuele intimidatie verstaan we ongewenste, seksueel getinte aandacht in de vorm van
verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag dat als onaangenaam wordt ervaren door degene die ermee
geconfronteerd wordt. Dit gedrag kan opzettelijk of onopzettelijk zijn.
Basisschool Oud Zandbergen wil kinderen optimale ontplooiingskansen bieden en hun veiligheid
garanderen. Zij wil een samenwerkingsverband zijn waarin mannen en vrouwen, meisjes en jongens
gelijkwaardig kunnen functioneren.
Van alle directieleden, teamleden, kinderen en niet-onderwijzend personeel, ouders, verzorgers en
ieder die met de school te maken krijgt wordt verwacht dat zij zich houden aan de gedragscodes van
de school, gericht op het garanderen van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, meisjes en
jongens.
CBS Oud Zandbergen werkt vanuit een Adventistische levensbeschouwing waarin de bijbel centraal
staat. Vanuit bijbels oogpunt zijn alle mensen gelijkwaardig en dienen zij in respect met elkaar om te
gaan.
Dat wordt zichtbaar in de omgang met de ander.
Gedragsregels CBS Oud Zandbergen.
Gedrag op school.
De volgende gedragingen worden binnen de school als niet acceptabel beschouwd:
- Grappen met seksueel getinte, vernederende strekking t.a.v. anderen
- Seksueel getinte, vernederende toespelingen, insinuaties of vragen naar het uiterlijk en gedrag van
de ander;
- Handtastelijkheden die als ongewenst worden ervaren door de ander;
- Verbale seksuele intimidatie.
Schriftelijk en beeldend materiaal binnen de school.
De school distantieert zich van beeldend en schriftelijk materiaal, waarin de ander wordt voorgesteld
als minderwaardig of als lustobject. Dat betekent dat affiches, films, boeken, tijdschriften, agenda’s en
dergelijke met een dergelijke inhoud niet worden aangeschaft en verspreid. Als ze toch worden
aangetroffen, worden ze verwijderd.
Kinderen op school.
Kinderen worden, buiten schooltijd, niet alleen op school gehouden. Tevens geldt dat kinderen niet
alleen bij de leerkracht thuis komen. In het geval een kind alleen dient na te blijven, voor extra hulp
o.i.d., worden de ouders hierover geïnformeerd.
Ook hierin willen we tot uitdrukking brengen dat we voorzichtigheid nastreven en schijn willen
vermijden.
Het op schoot nemen van kinderen beperkt zich bij ons op school tot de lagere groepen (affectie,
genegenheid), echter niet tegen hun wil.
Jongere kinderen hebben behoefte aan genegenheid, nabijheid en warmte.
Sportactiviteiten, schoolkamp, e.d.
Bij het aan- en uitkleden van de kinderen van groep 1 en 2 is de groepsleerkracht betrokken. Voor
groep 3, 4 en 5 gebeurt dit ook onder toezicht van het betreffende teamlid. Kinderen kleden zich vanaf
groep 4 gescheiden om in kleedlokalen. De leerkrachten streven na de kleedruimten niet ongewenst
binnen te lopen. Wel houdt de leerkracht toezicht op het ordelijk verloop van het aan- en uitkleden.
Bij buitenschoolse activiteiten, schoolkamp, schoolreisjes e.d. gelden regels waarbij jongens en
meisjes gebruik maken van gescheiden kleed-, douche- en slaapruimten.
Indien mogelijk zijn hierbij begeleiders van beide sexen aanwezig.
Voorlichting.
In haar contacten met ouders, bevoegd gezag, medezeggenschapsraad, inspectie, hulpverlenende
instanties enz. maakt de school haar opvatting, visie en werkwijze met betrekking tot seksuele
intimidatie duidelijk. Hierbij staat het voorkómen van seksuele intimidatie centraal. Doel is om met de
schoolgemeenschap een veilig klimaat te creëren waarin de kans op seksuele intimidatie zo klein
mogelijk is. Hiervan kan op vergaderingen, ouderavonden, in het informatie boekje of via schoolkrant
melding worden gemaakt.
12
Code tegen discriminerend gedrag.
Onder discriminerend gedrag wordt begrepen de in (grond)wetgeving bedoelde discriminatie alsmede
andere vormen van ongewenst gedrag; het betreft iedere uiting in woord, gebaar of geschrift van een
persoon of groep van personen binnen de school waarbij sprake is van (voor onze school)
ontoelaatbare opvattingen over achterstelling van mensen, van doelbewuste belediging van of
grievend handelen jegens anderen. Deze uitingen kunnen betrekking hebben op godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke
staat, sociaal-economische positie, intelligentie, onderwijsdeelname, kleding, of op welk terrein dan
ook.
1.Ieder die binnen deze school functies vervult, als leerling bij de school staat ingeschreven of
anderszins voor of in opdracht van de school een taak verricht, wordt geacht zich te onthouden van
discriminerend gedrag in woord, gebaar of geschrift.
2.Deze code is van toepassing op alle gedragingen die redelijkerwijs tot de verantwoordelijkheid van
de school mogen worden gerekend.
3.Indien en voor zover een gedraging als bedoeld in deze code rechtstreeks veroorzaakt wordt door
dan wel verband houdt met het gevoerde beleid van een (of meerdere) representatief orgaan
(organen) van een geleding(en) moet dit beleid worden aan-gepast.
4.Individuele personen en binnen de school representatief geachte organen namens personen en/of
groepen personen kunnen in geval van gedragingen in strijd met deze code, hun beklag doen.
Dit beklag vindt plaats bij de schoolleiding, tenzij in het kader van een klachtenprocedure hieromtrent
andere voorschriften gelden.
5.De procedure voor behandeling van klachten wordt gelijktijdig met de code vastgesteld door het
bevoegd gezag.
De vastgestelde code en klachtenprocedure zijn op een algemeen toegankelijke plaats binnen de
school ter vrijelijke inzage beschikbaar.
6.De medezeggenschapsraad houdt mede toezicht op de handhaving van de code, het functioneren
van de klachtenprocedure en de handhaving van het draagvlak hiervoor binnen de
schoolgemeenschap in het algemeen.
13
Code tegen respectloos gedrag.
Wat is respect:
Respect is dat je eerbied, ontzag, hebt voor God, mensen, dieren en dingen om je heen.
Respect is de sleutel naar meer normen en waarden!!
Het is eigenlijk heel belangrijk, als iedereen respect had voor anderen, dan zou de wereld er een stuk
gezelliger uit zien.
Door zelf te weten wat respect is, en het te tonen, zien andere mensen dat en gaan ze nadenken.
Goede manieren hebben hoort ook bij respect:
Pas gaan eten als iedereen zit, en/of je hebt gebeden.
Dank je wel zeggen, iemand groeten op straat.
Antwoord geven als iemand je iets vraagt
Vriendelijk zijn
Ook netjes zijn in msn met je woorden.
Papiertjes niet op straat gooien,maar in de prullenbak.
Punten van respect om aan te denken en te DOEN:
Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden!
Behandel dingen van anderen maar ook b.v. openbare dingen als of ze van jezelf zijn.
Luister als een ander wat te vertellen heeft.
Ieder mens is anders, laat anderen in hun waarde.
Maak geen gein om andere mensen, scheld vooral niemand uit. Roddel niet.
Wees vriendelijk voor iedereen.
Zeker niet anderen pesten, pesten is heel erg, en kan echt niet.
Onder respectloos gedrag wordt begrepen alle vormen van ongewenst gedrag die ingaan tegen
bovenstaande opsomming; het betreft iedere uiting in woord, gebaar of geschrift van een persoon of
groep van personen binnen de school waarbij sprake is van (voor onze school) ontoelaatbare gedrag.
1.Ieder die binnen deze school functies vervult, als leerling bij de school staat ingeschreven of
anderszins voor of in opdracht van de school een taak verricht, wordt geacht zich te onthouden van
respectloos gedrag in woord, gebaar of geschrift.
2.Deze code is van toepassing op alle gedragingen die redelijkerwijs tot de verantwoordelijkheid van
de school mogen worden gerekend.
3.Indien en voor zover een gedraging als bedoeld in deze code rechtstreeks veroorzaakt wordt door
dan wel verband houdt met het gevoerde beleid van een (of meerdere) representatief orgaan
(organen) van een geleding(en) moet dit beleid worden aan-gepast.
4.Individuele personen en binnen de school representatief geachte organen namens personen en/of
groepen personen kunnen in geval van gedragingen in strijd met deze code, hun beklag doen.
Dit beklag vindt plaats bij de schoolleiding, tenzij in het kader van een klachtenprocedure hieromtrent
andere voorschriften gelden.
5.De procedure voor behandeling van klachten wordt gelijktijdig met de code vastgesteld door het
bevoegd gezag. Deze maatregelen en procedures zijn gelijk aan die welke in het pestprotocol worden
benoemd.
De vastgestelde code en klachtenprocedure zijn op een algemeen toegankelijke plaats binnen de
school ter vrijelijke inzage beschikbaar.
6.De medezeggenschapsraad houdt mede toezicht op de handhaving van de code, het functioneren
van de klachtenprocedure en de handhaving van het draagvlak hiervoor binnen de
schoolgemeenschap in het algemeen.
14
Klachtenprocedure.
Behorende bij:
- code tegen seksuele intimidatie
- code tegen discriminatie
- Pestprotocol
- code respectloos gedrag
Algemene bepaling.
Deze regeling heeft betrekking op alle personen die bij de school in zijn functioneren betrokken zijn en
is van toepassing als het gaat om dit stuk omschreven codes, dat plaatsvindt binnen de school of
verband houdt met de schoolactiviteiten.
Procedure.
Als ouders besluiten een klacht in te dienen, gaat dit over de volgende schijven:
(contactpersoon) - vertrouwenspersoon - klachtencommissie - bevoegd gezag.
1. Contactpersoon
Om de toegankelijkheid voor ouders en teamleden te vergroten is de heer J. Boelen verzocht te
fungeren als contactpersoon. Hij is de schakel naar de Vertrouwenspersoon.
Binnen de school fungeert de heer J. Boelen als meldpunt voor alle hierboven omschreven codes en
brengt het kind en zijn ouders in contact met de vertrouwenspersoon.
De contactpersoon informeert teamleden, ouders en kinderen over de wegen die open staan om
seksuele intimidatie of discriminatie te melden is te bereiken op school of privé. (06-53869086)
2. Vertrouwenspersonen.
Als vertrouwenspersonen fungeert uiteindelijk de schoolarts in functie.
De belangrijkste taak van de vertrouwenspersoon is de opvang en begeleiding van kind en ouders die
seksuele intimidatie en discriminatie melden. Als de ouders van het kind besluiten een klacht in te
dienen bij de klachtencommissie, helpt de vertrouwenspersoon hierbij. Zij zal zo nodig het kind voor
begeleiding doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties. Bovendien houdt de
vertrouwenspersoon contact met het kind om ervoor te zorgen dat het niet wordt lastiggevallen
vanwege het indienen van de klacht. Ook als de klacht is afgehandeld, gaat de vertrouwenspersoon
na of de aanleiding van de klacht ook is weggenomen.
Tevens zal de vertrouwenspersoon dienen in te schatten of de relatie tussen school en ouder die de
klacht heeft ingediend kan worden voortgezet.
De vertrouwenspersoon is van zitting in de klachtencommissie uitgesloten.
3. Klachtencommissie.
Voor de behandeling van klachten van seksuele intimidatie en discriminatie heeft het bevoegd gezag
zich aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie primair en voortgezet onderwijs, ingesteld door
de Besturenraad protestants-christelijk onderwijs te Voorburg,
(Zie voor bijzonderheden het Reglement van Instelling en concept Huishoudelijke Reglement van de
Landelijke Klachtencommissie primair en voortgezet onderwijs.)
15
4. Bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag neemt een beslissing naar aanleiding van de rapportage van de
klachtencommissie.
Indien het bevoegd gezag voornemens is een maatregel te nemen ten aanzien van een personeelslid,
handelt het bestuur daarbij in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtspositionele
bepalingen.
Het bevoegd gezag deelt zijn voorgenomen besluit eerst mee aan betrokkenen. Zij krijgen dan de
mogelijkheid om te reageren.
Vervolgens neemt het bestuur een besluit met inachtneming van de gegeven reacties. Indien geen
reacties zijn ingekomen, is het besluit gelijk aan het voorgenomen besluit.
Het bevoegd gezag neemt een afzonderlijk besluit over de vraag of het besluit zal worden
bekendgemaakt en zo ja, op welke wijze dat dan plaatsvindt.
Termijnen.
Bij afhandeling van klachten als in deze klachtenprocedure aangegeven, wordt een redelijke termijn in
acht genomen, welke maximaal 4 weken bedraagt. Als afhandeling van een handeling langer dan 4
weken duurt, worden betrokkenen daarvan schriftelijk en met redenen omkleed in kennis gesteld.
Een klacht die ouder is dan een jaar wordt niet meer in behandeling genomen.
Ter visielegging.
De directie draagt er zorg voor dat een bijgewerkt exemplaar van deze regeling voor een ieder ter
inzage ligt.
Niet elke melding bij contactpersoon of vertrouwenspersoon zal hoeven te leiden tot het indienen van
een klacht.
Soms blijft het bij een melding en kan (informele) bemiddeling een afdoende oplossing bieden en
herhaling voorkomen.
Van belang is dat de melding serieus genomen wordt.
Het kind en de ouder/verzorger moeten zich gehoord voelen en de lastigvaller moet worden
aangesproken.
Vooral bij problemen rond “pesten” waar het in bijna alle gevallen gaat om de verhouding kind-kind,
zal in veruit de meeste gevallen eerst contact worden gezocht met de leerkracht en/of de directie om
samen te werken aan een oplossing.
Daar waar geen bevredigende oplossing wordt gevonden kunnen ouders/verzorgers een officiële
klacht indienen.
Tot slot willen we nogmaals benadrukken dat ons beleid is gericht op het voorkomen van seksuele
intimidatie, discriminatie en pesten.
16
Grondwetsartikelen.
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie
wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook,
is niet toegestaan.”
(Artikel 1 Grondwet)
“-1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met
anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
-2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels
stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of
voorkoming van wanordelijkheden.”
(Artikel 6 Grondwet)
“Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de
openbare orde.”
(Artikel 8 Grondwet)
“-1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.
-2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet
aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid
van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.
3. Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij de
wet geregeld.
-4. In elke gemeente wordt van overheidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager
onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan
afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs
gelegenheid wordt gegeven.
-5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen
onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs
betreft, van de vrijheid van richting.
-6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de
deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar
onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het
bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers
geëerbiedigd.
-7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden
voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De
wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en
voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend.
-8. De regering doet jaarlijks van de staat van het onderwijs verslag aan de Staten-Generaal.
(Artikel 23 Grondwet)
17