KVS, Toneelhuis, NTGent Augustus ergens op de vlakte Olympique Dramatique Duur / Durée / duration 160’ Deel 1 / 1ière partie / part 1 90’ Pauze / entracte / break 20’ Deel 2 / 2ième partie / part 2 50’ www.kvs.be www.toneelhuis.be www.ntgent.be Tekst / texte / author Tracy Letts lichtontwerp / concept lumières / lighting design Thomas Walgrave vertaling, bewerking en regie / traduction, adaptation et mise en scène / Translation, adaptation and directing Tom Dewispelaere, Stijn Van Opstal Productieleiding / directeur de production / production manager Stefaan Deldaele acteurs / acteurs / actors Nona Buhrs, Gilda De Bal, Sofie Decleir, Mieke De Groote, Els Dottermans, Frank Focketyn, Sanne Samina Hanssen, Ben Segers, Willy Thomas, Johan Van Assche, Geert Van Rampelberg, Mieke Verdin dramaturgie / dramaturgie / dramaturge Koen Haagdorens regie-assistentie / assistants à la mise en scène / assistant-directors Guy Cassiers, Lut Lievens vormgeving / mise en forme / design Stijn Van Opstal, Tom Dewispelaere, Guy Cassiers, Thomas Walgrave kostuumontwerp / conception costumes / costume design Ilse Vandenbussche Tourmanagement / manager tournée / tour manager Mien Muys Technische productieleiding / directeur de production technique / technical production manager Joost Man Lichttechniek / technique lumière / Lighting technician Lucas van Haesbroeck Geluidstechniek / technique son / Sound engineers Jef Verbeeck / Jeroen Kenens Decortechniek / technique décor / Set technician Anton Leysen Kleedsters / Habilleuses / Wardrobe Monique Van Hassel, Kathleen Van Mechelen Stage regie-assistentie / assistante stagiaire mise en scène / Trainee assistant-director Anne-Lieke Terpstra Techniek / technique / technique Koen Deveux, Henk Vandecaveye, Manu Desmyter, Filip Van Berendoncks, Maarten Meeussen Uitvoering décor / exécution décor / Set construction decoratelier Toneelhuis: Karl Schneider, Patrick Jacobs, Jan Palinckx, Frederik Liekens, Marjan Verachtert Uitvoering kostuums / exécution costumes / Costumes made by kostuumatelier Toneelhuis: Christiane De Feyter, Erna Van Goethem Boventiteling / Surtitrage / Surtitling Inge Floré Franse vertaling / Traduction en français / French translation Anne Vanderschueren Aanpassing Engelse tekst / Adaptation texte anglais / Editing English text Gregory Ball Met dank aan / Merci à / with thanks to Jules Moens, Tom Liekens Productie / production / producers KVS, Toneelhuis, NTGent This is the way the world ends Not with a bang but a whimper — T.S. Eliot I long to see the morning light Coloring your face so dreamily. So don’t you go and say goodbye, You can lay your worries down and stay with me. — Eric Clapton NL In 1977 brengt Eric Clapton zijn legendarische plaat Slowhand uit. Slowhand was een wedergeboorte, niet alleen muzikaal. Clapton – begin de jaren zeventig een wereldster – overwon een heroïneverslaving, alvorens hij zich muzikaal ging herbronnen in de Tulsa sound, afkomstig uit de staat Oklahoma in het zuiden van de VS. Slowhand opent in dit licht nogal veelbetekenend met een cover van Cocaine, een nummer van de eveneens uit Oklahoma afkomstige JJ Cale. Het derde nummer van de plaat was Lay Down Sally, een nogal vrolijke country blues over iemand die zijn geliefde probeert te overtuigen om te blijven. Het nummer werd een wereldhit en vond zo zijn weg naar honderdduizenden huiskamers. Waaronder die van Violet Weston uit Oklahoma. Vrouw van een plaatselijke beroemdheid, de dichter Beverly Weston. Jonge moeder van drie dochters: Barbara, Ivy en Karen. En hoofdpersonage in Tracy Letts’ August: Osage County. De Amerikaanse theaterauteur, filmscenarist en acteur Tracy Letts werd in 1965 geboren in Tulsa, Oklahoma. August: Osage County (2007) is zijn vierde theatertekst. Het stuk werd kort na publicatie bekroond met de Pulitzer Prize for Drama (waardoor Letts in het rijtje met Albee en O’Neill komt te staan, met wie hij wel eens wordt vergeleken). Later bewerkte Letts het voor de met nominaties en prijzen overladen filmversie die het voorbije jaar in onze cinema’s te zien was. Voor het schrijven van August baseerde hij zich, veel meer dan in zijn ander werk, op gebeurtenissen uit zijn eigen leven. Letts stamt uit een gezin van drie kinderen, zijn vader was docent Engels aan de universiteit, dat soort dingen. Maar vooral: grootvader verdronk zich toen Letts tien jaar oud was, grootmoeder werd geïnterneerd door een zware verslaving aan anti-depressiva, zowel Letts zelf als zijn moeder vochten een strijd uit met een alcoholverslaving… Deze, en nog vele andere autobiografische feiten, vonden hun weg naar het verhaal van August: Osage County, waarin de verslaafde Violet het zo bont maakt dat ze door alledrie haar dochters wordt verlaten. Nadat Letts het stuk had voltooid gaf hij het te lezen aan zijn moeder, een bekende schrijfster en linkse activiste uit Oklahoma. Haar eerste reactie: ‘I think you’ve been very kind to my mum.’ August lijkt de definitieve afrekening van een auteur met zijn ontwrichte kindertijd. Dat mag zo zijn, maar August laat zich vooral lezen als een gitzwarte analyse van de generatie der babyboomers. ‘The wealthiest, most active, and most physically fit generation up to that time, and amongst the first to grow up genuinely expecting the world to improve with time’, aldus Landon Jones in Great Expectations: America and the Baby Boom Generation (1980): een gezonde, blakende, welstellende en optimistische generatie. Van die definitie blijft in het geval van Violet en haar gezin, op de materiële welvaart na, niet veel overeind. We zien vooral kapotte relaties, ongelukkige liefdes, eenzame mensen. Violet belichaamt de ontgoocheling van een generatie die ervan uitging dat de geschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog er een zou zijn van vooruitgang, verbetering en hoop. En die dat vertrouwen uitdrukte in het verwekken van een kroostrijk gezin. Violets dochters blijven nagenoeg kinderloos en dat zegt iets. Haar enige kleinkind Jean krijgt de erfenis van alle voorgaande generaties geserveerd: Jean kijkt aan tegen een groep dwalende volwassenen met een soms bedenkelijk moreel normbesef. Letts heeft een verklaring voor die desintegratie. Violet en Beverly groeiden allebei op in armoede, historisch te duiden als een gevolg van de vernietigende stofstormen die de VS in de jaren dertig teisterden (de dirty thirties). Armoede slaat diepe wonden, en die raken niet in één generatie geheeld. In het wereldbeeld van Letts heeft de tijd een trage loop en duurt het generaties alvorens de dingen een plek vinden. De naoorlogse welvaart bracht niet de verhoopte redding. Op een verloren moment legt Violet ter verdoving Lay Down Sally op de draaitafel. Het klinkt als een voorbije droom. De vervlogen hoop dat de liefde verlossing kan brengen. De hoop ook op een nieuw begin, een tweede kans. Dit staat in een fel contrast met een tweede tekst die Letts laat resoneren in zijn stuk: The Hollow Men van T.S. Eliot, waaruit Letts meermaals in het stuk citeert. In dit gedicht uit 1925 schetste Eliot het klimaat van na de Eerste Wereldoorlog: de uitzichtloosheid van een uitgeholde, verloren generatie die langzaam uitdooft. Eliot drukte in het gedicht ook zijn persoonlijke morele zoektocht uit, wellicht mee het gevolg van zijn eigen huwelijksproblemen. Het slot van The Hollow Men klinkt als een stotterend gebed – een verre echo van een tanend geloof, door Tracy Letts fijntjes hertaald in het tafelgebed van Charlie. Letts maakt van The Hollow Men de lijftekst van Beverly, die in tegenstelling tot zijn vrouw de vechtlust heeft opgegeven. ‘Life is very long’… Dit gezegd zijnde, August: Osage County is, naast een donkere cultuurkritiek, vooral ook een komedie. Een – voor sommigen – spreekwoordelijk feest van herkenning. Hoop projecteert Letts op het personages van Johnna, een jonge vrouw met indianenroots die, in tegenstelling tot de anderen, haar plaats heeft gevonden en haar afkomst koestert. Een niet mis te verstaan statement over de verzuchting dat er toch iemand de zaak moet komen redden. Wat de andere personages – en het publiek – betreft, stuurt Letts aan op een gezonde dosis introspectie. Letts: ‘the truth is: these characters are all representatives of me, they’re all part of me.’ — Koen Haagdorens FR En 1977, Eric Clapton sort son légendaire album Slowhand. Slowhand est une renaissance, pas seulement musicale. Clapton – star mondiale du début des années 70 – se libère de l’héroïne et se ressource musicalement dans le Tulsa sound, originaire de l’état d’Oklahoma, au Sud des USA. L’ouverture de Slowhand est assez significative : il s’agit d’une reprise de Cocaine, un morceau de JJ Cale, lui aussi originaire d’Oklahoma. La troisième plage du disque est Lay Down Sally, un country blues assez joyeux sur une femme qui tente de convaincre celui qu’elle aime de rester. Ce morceau est devenu un succès mondial, résonnant dans des centaines de milliers de salons. Dont celui de Violet Weston d’Oklahoma, épouse d’une célébrité locale, le poète Beverly Weston et jeune mère de trois enfants : Barbara, Ivy et Karen. Et, sous la plume de Tracy Letts, le personnage principal d’August : Osage County. L’Américain Tracy Letts, auteur de théâtre, acteur et scénariste de films est né en 1965 à Tulsa, Oklahoma. August : Osage County (2007) est son quatrième texte pour le théâtre. Peu après sa publication, la pièce est couronnée par le Prix Pulitzer de l’œuvre théâtrale. Par la suite, Letts l’adapte pour la version cinématographique, qui a raflé prix et nominations et qui a été diffusée l’année passée dans nos salles. Pour August, bien plus que pour d’autres de ses œuvres, Letts s’inspire d’événements de sa propre vie. Il est issu d’une famille de trois enfants, son père était professeur d’anglais à l’université, etc. Mais surtout, le grand-père s’est noyé lorsque Letts avait dix ans et la grand-mère a été internée à cause d’une lourde addiction aux antidépresseurs. Letts luimême ainsi que sa mère, ont lutté contre l’emprise de l’alcool… Une fois la pièce terminée, Letts l’a fait lire à sa mère, elle-même auteur célèbre, activiste de gauche et également originaire d’Oklahoma, qui réagit en ces termes : « I think you’ve been very kind to my mum. » Cependant, August se lit bien plus comme une sombre analyse de la génération des babyboomers, que comme un règlement de comptes entre l’auteur et son enfance. « The wealthiest, most active, and most physically fit generation up to that time, and amongst the first to grow up genuinely expecting the world to improve with time », selon Landon Jones dans Great Expectations : America and the Baby Boom Generation (1980). Cette définition, dans le cas de Violet et de sa famille, s’effondre totalement, seule reste peut-être la prospérité matérielle. Violet incarne la déception d’une génération qui considérait que l’histoire d’après la deuxième guerre mondiale serait tissée de progrès, d’amélioration et d’espoir. Et qui exprimait cette confiance en engendrant des familles nombreuses. La progéniture de Violet est quasiment sans enfants, ce qui en dit long. Jean, sa seule petite-fille, reçoit l’héritage de toutes les générations précédentes : Jean contemple un groupe d’adultes errants, à la morale douteuse sous certains aspects. Letts a une explication pour cette désintégration. Violet et Beverly ont tous deux grandi dans la pauvreté, conséquence des tempêtes destructrices de poussière qui ont ravagé les USA dans les années trente (les dirty thirties). La pauvreté inflige de profondes blessures, qui ne se guérissent pas en une seule génération. Dans la vision du monde de Letts, le temps s’écoule lentement et cela prend des générations avant que les choses ne trouvent une place. La prospérité d’après-guerre n’a pas apporté la libération espérée. A un moment perdu, Violet met Lay Down Sally, pour s’anesthésier. Le morceau résonne comme un rêve révolu. L’espoir envolé que l’amour peut apporter la délivrance. L’espoir aussi d’un nouveau début, d’une nouvelle chance. Ceci dénote de façon criante avec un deuxième texte que Letts fait entendre dans sa pièce : The Hollow Men de T.S. Eliot, qu’il cite à plusieurs reprises. Dans ce poème de 1925, Eliot évoque le climat dans le sillage de la deuxième guerre mondiale : l’absence totale de perspectives d’une génération évidée, perdue, qui s’éteint lentement. Eliot exprime aussi dans ce poème sa quête morale personnelle, possible corollaire de ses propres problèmes matrimoniaux. La fin de The Hollow Men a les accents d’une prière balbutiante – lointain écho d’une foi déclinante, subtilement transposée par Tracy Letts dans le bénédicité de Charlie. Sous la plume de Letts, The Hollow Men devient le texte préféré de Beverly, le mari de Violet, qui, contrairement à sa femme, a capitulé. « Life is very long » … Ceci dit, si August : Osage County est bien une sombre critique d’une culture, c’est aussi et surtout une comédie. Une célébration – proverbiale pour certains – de la reconnaissance. Letts projette l’espoir sur le personnage de Johnna, une jeune femme aux origines indiennes qui, contrairement aux autres, a trouvé sa place et chérit ses racines. Une prise de position su laquelle il ne faut pas se méprendre. Quant aux autres personnages, et au public, Letts renvoie tout ce beau monde à une salutaire dose d’introspection. Letts : « The truth is : these characters are all representatives of me, they’re all part of me. » — Koen Haagdorens EN In 1977 Eric Clapton brought out his legendary LP Slowhand. It was a rebirth, and not only musically. Clapton had been an international star in the early seventies, and overcame a heroin addiction before seeking new inspiration in the ‘Tulsa sound’ that originated in the state of Oklahoma in the southern United States. In the light of this, Slowhand’s opening number – Cocaine – was quite significant, and was written by J.J. Cale, who also originated from Oklahoma. The third number on the record was Lay Down Sally, a fairly cheerful country blues about someone trying to convince his sweetheart to stay. The song became an international hit and so found its way into hundreds of thousands of homes. Including that of Violet Weston in Oklahoma, the wife of a local notable, the poet Beverly Weston. And the young mother of three daughters: Barbara, Ivy and Karen. And the main character in Tracy Letts’ play August: Osage County. The American playwright, film scenarist and actor Tracy Letts was born in Tulsa, Oklahoma, in 1965. August: Osage County (2007) was his fourth play. Shortly after publication it was awarded the Pulitzer Prize for Drama (whereby Letts joined such illustrious company as Albee and O’Neill, with whom he is sometimes compared). Letts later adapted it for the film version, which has been showered with nominations and prizes and was shown in Belgian cinemas last year. When writing this play, he based it much more on events from his own life than in his other work: Letts is from a family of three children, his father lectured in English at the university, and so on. But above all, Letts’ own grandfather did drown himself when he was ten years old, his grandmother was interned for a serious addiction to anti-depressants, and both Letts and his mother struggled against alcoholism. These and many other autobiographical elements found their way into the story of August: Osage County, in which the addicted Violet goes so far that all three of her daughters desert her. When Letts had completed the play he gave it to his mother, a well-known writer and leftwing activist in Oklahoma. Her first reaction was: ‘I think you’ve been very kind to my mum.’ This play appears to show an author finally dealing with his disrupted childhood. This may be the case, but August is above all to be read as a deeply sombre analysis of the baby boom generation. ‘The wealthiest, most active, and most physically fit generation up to that time, and amongst the first to grow up genuinely expecting the world to improve with time’, according to Landon Jones in Great Expectations: America and the Baby Boom Generation (1980): a healthy, glowing, prosperous and optimistic generation. Apart from the material well-being, not much of this remains in the case of Violet and her family. What we see, above all, are broken relationships, unhappy loves, lonely people. Violet embodies the disappointment of a generation that assumed that, after the Second World War, history would be a matter of progress, improvement and hope. And which expressed this confidence by begetting large families. Violet’s daughters remain virtually childless and that tells us something. Jean, her only grandchild, is handed the legacy of all the previous generations: she sees a group of adults adrift and with a sometimes dubious awareness of moral standards. Letts has an explanation for this disintegration. Violet and Beverly both grew up in poverty, historically explained by the devastating dust storms that plagued the USA in the 1930s (the ‘dirty thirties’). Poverty leaves deep wounds, and they take more than one generation to heal. In Letts’ world-view, time runs slowly and it takes generations before things find their own place. Postwar prosperity did not bring the hoped-for salvation. In a spare moment Violet puts Lay Down Sally on the turntable to numb herself. It sounds like a lost dream. The long-gone hope that love can bring us deliverance. The hope of a new beginning, a second chance. This contrasts sharply with a second piece of writing that resonates in Letts’ play: T.S. Eliot’s The Hollow Men, from which Letts quotes several times in the play. In this 1925 poem, Eliot outlines the atmosphere after the First World War: the hopelessness of a sapped, lost generation that slowly fades away. In the poem, Eliot also spoke of his personal moral quest, probably as a consequence of his own marriage problems. The end of The Hollow Men sounds like a stuttered prayer – a distant echo of a waning faith, which Tracy Letts cleverly transforms into the grace Charlie says at table. Letts makes The Hollow Men into a motto for Beverly, who, unlike his wife, has given up the will to fight. ‘Life is very long…’ Having said this, August: Osage County, apart from being a sombre cultural critique, is also a comedy. For some it is a proverbial flood of recognition. Letts projects hope into the character of Johnna, a young woman with Indian roots who, unlike the others, has found her place and cherishes her origins. An unmistakable statement on the lament that someone will really have to come and save the situation. As far as the other characters – and the audience – are concerned, Letts proposes a healthy dose of introspection. Letts: ‘The truth is: these characters are all representatives of me, they’re all part of me.’ — Koen Haagdorens
© Copyright 2024 ExpyDoc