Mondpathologie

Studiefiche
Vanaf academiejaar 2014-2015
Mondpathologie (D002295)
Cursusomvang
(nominale waarden; effectieve waarden kunnen verschillen per opleiding)
Studiepunten 3.0
Studietijd 90.0 u
Contacturen
22.5 u
Aanbodsessies in academiejaar 2014-2015
A (semester 1)
Lesgevers in academiejaar 2014-2015
Van Dorpe, Jo
BROWAEYS, HILDE
Praet, Marleen
Schepers, Serge
GE22
GE19
GE22
GE11
Aangeboden in onderstaande opleidingen in 2014-2015
Master of Science in de tandheelkunde
Verantwoordelijk lesgever
Medelesgever
Medelesgever
Medelesgever
stptn
3
aanbodsessie
A
Onderwijstalen
Nederlands
Trefwoorden
pathologie van de mond, tanden en temporomandibulair gewricht,
speekselklierpathologie, pathologie van het bot, ulceratieve letsels van de
mondmucosa, witte en rode laesies van de mondmucosa, cysteuze letsels, maligne en
premaligne mondpathologie, dentogene infecties en hun uitbreidingswegen
Situering
In dit opleidingsonderdeel worden de klinische symptomen en pathologische
mechanismen alsook de differentieel diagnose en diagnostiek met behandelaanpak
van
specifieke mondziekten aangeleerd. Kliniek en pathologische aspecten van orale
ziekten
worden geïntegreerd gedoceerd. Hierdoor krijgt de student diepgaande inzichten in
indeling,
naamgeving en pathogenese van orale ziekten.
Inhoud
Virale-, bacteriële-, schimmelinfecties van de mond, HIV en AIDS. Ulcera en
vesiculobulleuze ziekten. Gemengde ziekten van de mond met inbegrip van
mondsymptomen bij auto-immuunziekten. Infectieuze, inflammatoire en tumorale
speekselklierpathologie. Odontomen en odontogene tumoren. Erfelijke, ontwikkelings-,
inflammatoire-, en metabole botaandoeningen. Ziekte van Paget, tumoren en
tumorachtige letsels van het bot. Ziekten van het temporomandibulair gewricht.
Begincompetenties
De hieronder vermelde opleidingsonderdelen met succes gevolgd hebben of de erin
beoogde
competenties op een andere manier verworven hebben:
De Cel partim I, De Cel partim II, De Cel energie en Metabolisme, De Cel Moleculaire
Biologie en Genetica, Infectie en Afweer, Algemene Histo en Histogenese,
Ontwikkelingsbiologie, Bouw & Functie I, Bouw & Functie II, Orale infectie I, Orale
Infectie II, Orale infectie III endodontologie, Inleiding tot de pathologie van de mond,
Parodontale therapie
Eindcompetenties
(Goedgekeurd)
1
De student begrijpt de klinische presentatie, pathogenese en pathologie van de ziekten
van de mond, tanden en temporomandibulair gewricht, infectieuze, inflammatoire en
tumorale speekselklierpathologie, pathologie van het bot. De student moet als practicus
in staat zijn besproken ziektebeelden te herkennen en te behandelen.
Creditcontractvoorwaarde
Toelating tot dit opleidingsonderdeel via creditcontract is mogelijk mits gunstige beoordeling
van de competenties
Examencontractvoorwaarde
Dit opleidingsonderdeel kan niet via examencontract gevolgd worden
Didactische werkvormen
Begeleide zelfstudie, hoorcollege
Toelichtingen bij de didactische werkvormen
Het opleidingsonderdeel begint met een introductie les (hoorcollege).
Hierin wordt de structuur van de leerstof verduidelijkt en wordt een overzicht gegeven
van de geplande les en toets momenten binnen het opleidingsonderdeel.
De leerstof bestaat uit twee grote delen, namelijk pathologie en kliniek, deze worden
aangeboden in een structuur van videolessen en responscolleges. De leerstof wordt
steeds via videolessen aangeboden waarvan verwacht wordt dat de studenten deze
bekijken en instuderen.
Hiervoor is er in het lesrooster gewaarborgde tijd voorzien. Nadien volgt een
responscollege, waarin dieper wordt ingegaan op de ervaren moeilijkheden in de
leerstof.
Leermateriaal
Een syllabus wordt aangeboden op Minerva, daarnaast wordt de leerstof via
videolessen gestructureerd via een leerpad aangeboden (ook via Minerva).
Referenties
Oral Pathology, J.V. Soames, J. C.Southam. Fourth edition reprinted 2008.
Oral Pathology, Clinical Pathologic correlations. J.A. Regezi, J.J. Sciubba, R.C. Jordan.
Fifth edition 2008.
Vakinhoudelijke studiebegeleiding
De student kan steeds terecht bij docent of assistenten na afspraak.
Evaluatiemomenten
periodegebonden en niet-periodegebonden evaluatie
Evaluatievormen bij periodegebonden evaluatie in de eerste examenperiode
Schriftelijk examen met open vragen, schriftelijk examen met meerkeuzevragen
Evaluatievormen bij periodegebonden evaluatie in de tweede examenperiode
Schriftelijk examen met meerkeuzevragen, schriftelijk examen, mondeling examen
Evaluatievormen bij niet-periodegebonden evaluatie
Schriftelijk examen met meerkeuzevragen
Tweede examenkans in geval van niet-periodegebonden evaluatie
Examen in de tweede examenperiode is enkel mogelijk in gewijzigde vorm
Toelichtingen bij de evaluatievormen
Op het einde van elk responscollege zal een kort toets moment plaatsvinden over de
leerstof in het blok (videolessen en responscollege). Deze bestaat uit meerkeuze
vragen. Het eind examen bestaat uit een schriftelijke toets. Het examen in de tweede
examen periode bestaat eveneens uit een schriftelijk examen.
Eindscoreberekening
Elk toets moment in het kader van de niet-periode gebonden evaluatie telt mee voor
5%. In totaal, geeft dit een gewicht van 30% voor alle 6 toets momenten.
De periodegebonden evaluatie bestaat uit 2 onderdelen, namelijk een deel pathologie
en een deel kliniek, die elk een gewicht kennen van 35%. Dit geeft een totaal gewicht
van 70% voor het eindexamen
De eindscore is het gewogen gemiddelde van de niet-periode gebonden evaluatie
(30%) en het periode gebonden evaluatie (70%).
Om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel dient voor élk onderdeel, dus voor
1. de niet-periodegebonden evaluatie, 2. de periodegebonden evaluatie:deel pathologie
(Goedgekeurd)
2
en 3. de periodegebonden evaluatie: deel kliniek, minimaal een score van 8/20 behaald
te zijn.
Indien dit niet het geval is geldt het laagste score op een deelevaluatie als eindscore.
Tijdens de tweede examenperiode wordt de eindscore berekend op basis het
gemiddelde van de periode gebonden evaluatie. Hierbij hebben de twee delen
(pathologie en kliniek), elk een gewicht van 50%. Om dan geslaagd te zijn dient men op
beide delen minimaal een score van 8/20 behaald te zijn. Indien dit niet het geval is
geldt het laagste score op een deelevaluatie als eindscore.
(Goedgekeurd)
3