VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 148 van 15 november 2013 van MICHÈLE HOSTEKINT Co-ouderschap – Toepassing criterium domicilieadres De omzendbrief BaO/2012/01 van 5 juni 2012 geeft toelichting betreffende het inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het basisonderwijs, zoals bepaald door het decreet betreffende het inschrijvingsrecht van 25 november 2011 en door het decreet houdende technische en praktische aanpassingen aan het decreet betreffende het inschrijvingsrecht van 30 mei 2012. Daarin wordt bepaald dat het onder bepaalde en nader omschreven omstandigheden toegelaten is om inschrijvingen te laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure. Indien een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of een LOP (lokaal overlegplatform) een aanmeldingsprocedure wil starten, dan moet men eerst een voorstel van aanmeldingsprocedure ter toetsing voorleggen aan de Commissie inzake Leerlingenrechten. Deze commissie toetst het voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en de aanmeldingsprocedures en aan de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht. In tal van aanmeldingsprocedures worden de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school en/of de afstand van de werkplek van een van beide ouders tot de school als criterium in aanmerking genomen en aanvaard om voorrang bij inschrijving te krijgen. Het decreet voorziet er evenwel in dat enkel het domicilieadres van de leerling in rekening kan worden gebracht bij de afstandsberekening. Als thuisadres wordt dus het officiële domicilieadres van het aangemelde kind genomen. Evenwel zijn er meer en meer gezinssituaties van co-ouderschap, waarbij het kind afwisselend bij de vader en moeder verblijft, maar slechts bij een van beide ouders gedomicilieerd is. In dit geval lijkt het evident en in het belang van het kind of leerling dat het meest dichtstbijzijnde adres wordt opgegeven als referentieadres. Ook stellen zich heel frequent problemen bij een geplande verhuis. Ook worden tal van steden en gemeenten met problemen geconfronteerd wanneer scholen in woonuitbreidingsgebied liggen waar jonge gezinnen met kinderen zich komen vestigen. Ouders wonen tijdens de aanmeldingsperiode vaak nog op een ander adres, veraf van de school van hun toekomstige domicilieadres. In veel gevallen zou het in rekening brengen van een toekomstig domicilieadres bij de afstandsberekening, desgevallend geattesteerd (bijvoorbeeld door een notarisakte, een verkoopovereenkomst, een huur- of aankoopcontract) en een duidelijke omschreven termijn (bijvoorbeeld verhuis gepland in de loop van het schooljaar waarvoor men wenst in te schrijven) hier veel leed kunnen besparen. 1. Overweegt de minister om het criterium domicilieadres in geval van co-ouderschap los te laten en beide adressen dan wel het dichtstbijzijnde afstandsadres van een van beide ouders als criterium in aanmerking te nemen? 2. Kan in afwijkende gevallen het toekomstige adres in geval van een geplande verhuis als adres worden opgegeven, en zo ja, onder welke voorwaarden (bewijslast, termijnen)? ANTWOORD 1. Het decreet inschrijvingsrecht maakt inderdaad een duidelijke keuze voor het domicilieadres als adres waarop het afstandscriterium berekend wordt. Het gaat hier dus om een operationalisering van ‘afstand tot woonplaats’ binnen die scholen die de inschrijvingen organiseren via aanmeldingen, én die kiezen voor afstand als ordeningscriterium (vaak naast andere criteria). Dit gebeurde om verschillende redenen: - Ieder (wettelijk verblijvend) kind heeft één domicilieadres. Dit legt de lat gelijk voor elk kind. - Het feit dat het adres wordt opgevraagd binnen aan aanmeldingsprocedure maakt een duidelijke en ondubbelzinnige formulering van ‘woonplaats’ noodzakelijk. De sortering gebeurt immers op basis van deze gegevens, en foute gegevens hebben impact op het resultaat voor verschillende leerlingen. Elke andere operationalisering van ‘woonplaats’ laat teveel ruimte voor (al dan niet bedoelde) foute interpretatie (met o.a. het risico dat het kind het recht op zijn/haar plaats verliest indien de gegevens niet correct werden ingegeven). Een domicilieadres is een objectief en te controleren adres. Ik ben er mij van bewust dat dit betekent dat voor kinderen die in co-ouderschap opgevoed worden in de praktijk een keuze gemaakt wordt tussen twee adressen waar het kind mogelijk even vaak effectief verblijft. Momenteel loopt de evaluatie van de implementatie. Die concentreert zich op elementen die tijdens de implementatie van het nieuwe decreet naar boven komen als te versterken of bij te sturen elementen. Waar deze elementen breed gedragen zijn, er zinvolle alternatieven zijn en deze op korte termijn te realiseren zijn, zullen ze meegenomen worden als aanbeveling in deze evaluatie. Ook het criterium domicilie adres in geval van co-ouderschap zal in de evaluatie opgenomen worden. 2. Ook hier geldt dat het domicilieadres enkel doorslaggevend is bij inschrijvingen die via aanmeldingen verlopen, met criterium ‘afstand woonplaats tot de school’. De Commissie Leerlingenrechten adviseert reeds aan aanmeldende schoolbesturen – die hun aanmeldingsprocedure ter goedkeuring moeten voorleggen aan de CLR - om ‘in de mate van het mogelijke ook te anticiperen op toekomstige verhuisplannen van ouders en hierover afspraken te maken. Zo kan ook het toekomstig domicilieadres van de leerling reeds in rekening worden gebracht bij de afstandsberekening. Dit kan uiteraard enkel onder strikte voorwaarden: bewijslast wordt verbonden aan het voorleggen van concrete documenten (een huurcontract, een aankoopcontract …) en aan een welomschreven termijn (vb. verhuis gepland in de loop van het burgerlijk jaar waarin het kind wordt aangemeld). …. In de praktijk hebben de meeste LOPs of aanmeldende schoolbesturen in het verleden al een dergelijk kader uitgewerkt.
© Copyright 2025 ExpyDoc