5b. Ontwerp- programmabegroting 2015.docx

CONCEPT Begroting 2015
Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................................. 4
Samenvatting .......................................................................................................................................................... 5
2. Programma’s ....................................................................................................................................................... 7
2.1 Programma Veiligheid ....................................................................................................................................... 7
2.2 Programma Bevolkingszorg............................................................................................................................. 17
2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ) ....................................................................... 19
2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien .................................................................................................. 22
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) .......................................................................................... 23
Gemeentelijke bijdrage ................................................................................................................................. 23
Onvoorzien .................................................................................................................................................... 23
3. Paragrafen ......................................................................................................................................................... 24
3.1 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................................................. 24
3.2 Bedrijfsvoering ........................................................................................................................................ 25
3.3 Verbonden partijen ................................................................................................................................. 27
3.4 Financiering ............................................................................................................................................. 28
3.5 Weerstandsvermogen ............................................................................................................................. 30
4. Financiële begroting .......................................................................................................................................... 34
4.1 Taakstelling ............................................................................................................................................. 34
4.2 Overzicht van baten en lasten ................................................................................................................. 35
4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming 2016-2018 ..................... 37
4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten .............................................................................................. 38
4.5 Aandeel VRZ in het EMU-saldo ............................................................................................................... 39
4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2015 ................................................................................................ 40
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) .......................................................................................... 41
4.7 Investeringen 2015 .................................................................................................................................. 42
4.8 Stand en verloop van de reserves ........................................................................................................... 43
Vaststelling bestuur .............................................................................................................................................. 45
3
Voorwoord
Samen gericht op veiligheid!
Voor u ligt de begroting voor 2015. We borduren hierin voort op de ingezette koers uit 2013 en 2014.
In 2014 en 2015 gaan we aan de slag met de verdere inrichting en afronding van de bouw van de
organisatie zodat we nog beter in staat zijn om onze taken uit te kunnen voeren. Het is onze taak om
de burgers zoveel mogelijk te beschermen tegen risico's en hun hulp en nazorg te bieden in het geval
van een ramp of crisis.
We zijn er voor 2015 weer in geslaagd om u een sluitende begroting te presenteren. De taakstelling
waar we voor staan is hierin volledig opgenomen. We weten nog niet wat de uitkomst wordt van het
Project Maatwerk in Brandweerzorg maar we hebben rekening gehouden met hiervoor bekende
schattingen uit eerdere jaren. Daarnaast speelt overeenstemming over de gemeenschappelijke
regeling ook een rol. We bereiden voorstellen op beide dossiers voor zodat het bestuur medio 2014
een besluit kan nemen. Deze besluitvorming is van belang voor de gehele koers van Veiligheidsregio
Zeeland voor de komende jaren. In het najaar van 2014 kunnen we ons dan gaan richten op de
nieuwe koers van de organisatie voor de komende jaren.
In 2015 gaan we ons bezig houden met, op regionaal niveau, het verder uitbouwen van het
programma Veiligheid op Nucleaire Veiligheid Schelderegio, Maritieme Veiligheid en Veerkrachtig
Zeeland. Op interregionaal vlak werken we vanaf 2014 samen met de vier Deltaregio’s Rotterdam1
Rijnmond, Zuid Holland Zuid en Midden en West Brabant. Vijf projecten worden gezamenlijk
uitgewerkt waaronder bevolkingszorg, risico1 en crisiscommunicatie, talentgestuurde samenwerking,
inkoop en huisvesting en Multi Opleiden Trainen en Oefenen (MOTO). Onze overkoepelende ambitie
binnen deze samenwerking ligt op het gebied van economie en veiligheid. Internationaal werken we
zowel binnen de Deltaregio’s als VRZ samen met onze Belgische partners.
In 2015 zal de implementatie van Maatwerk in Brandweerzorg verder vorm krijgen. U leest in de
begroting dat de visie op Risicobeheersing verder wordt geïmplementeerd. We hebben de basis
gelegd en gaan verder bouwen aan crisisbeheersing. We richten ons hierbij op netwerken met onze
partners en zorgen dat deze in een vroegtijdig stadium betrokken zijn. Ook bouwen we multidisciplinair
oefenen verder uit.
Verder zal 2015 ook in het teken staan van het verder professionaliseren van Bevolkingszorg en wordt
de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten en VRZ geoptimaliseerd. We ronden het
transitie1 en vernieuwingsproces verder af en we zorgen dat de Meldkamer in stand wordt gehouden
tot de overgang naar de Landelijke Meldkamer Organisatie.
We realiseren ons dat er veel bezuinigingen op ons af komen en dat we daardoor steeds meer onze
kerntaken scherp moeten stellen. Dit vraagt om het stellen van prioriteiten en het maken van duidelijke
keuzen die we samen met het bestuur moeten maken. Nieuwe bezuinigingen kunnen betekenen dat
enkele taken op een andere wijze of zelfs niet meer kunnen worden uitgevoerd. Dat vraagt telkens dat
we met onze beperkte middelen samen steeds bewuste keuzen moeten maken. Samen gericht op
veiligheid zien we het jaar 2015 vol vertrouwen tegemoet.
Gerrie Ruijs
Directeur Veiligheidsregio Zeeland / Regionaal Commandant
4
Samenvatting
Algemeen
In de sluitende begroting voor 2015 zijn niet alleen de financiële effecten van de taakstelling
opgenomen, maar ook de verlaging van de BDUR, de afschaffing van het BTW1compensatiefonds
voor Veiligheidsregio’s en de invoering van de werkkostenregeling.
Sinds 2013 werken we aan de opbouw van de organisatie. Dat jaar stond in het teken van het
‘richten’, 2014 is het jaar van het ‘inrichten’. Dit inrichten krijgt in 2015 verder zijn beslag, waarbij
‘samen sober door slim anders’ ook dit jaar in al zijn facetten van toepassing zal zijn.
Het vertrekpunt voor de begroting 2015 is de begroting 2013 en 2014 met daarin het
Implementatieplan Taakstelling 201312016 en de inzichten die we haalden uit de jaarrekening 2013.
De begroting 2015 bestaat weer uit vier programma’s ‘Veiligheid’, ‘Gemeenschappelijke meldkamer’,
‘Bevolkingszorg’ en ‘Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’. Veiligheidsregio Zeeland kent naast
enkele beperkte eigen inkomsten twee financieringsstromen: een rijksbijdrage (Brede doeluitkering
rampenbestrijding) en een gemeentelijke bijdrage.
Gemeentelijke bijdrage (waaronder Bevolkingszorg)
1
Ter compensatie van de inflatie is de structurele gemeentelijke bijdrage met 1,4% verhoogd . We
hebben hiermee in de begroting rekening gehouden. Dit was echter niet voldoende. We moeten ook
rekening houden met externe kostenverhogingen zoals b.v. de werkkostenregeling. Dit betekent dat
de 1,4% verhoging voor een deel hieraan opgaat en dat we ergens anders in de begroting geld
hebben moeten vinden om deze inflatie af te dekken. Dit is gelukt want de begroting is sluitend.
In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van
€ 116.000 voor Bevolkingszorg. In verband met een (voornamelijk landelijk aangegeven) toename van
werkzaamheden en daarmee samenhangende kosten (zie programma Bevolkingszorg) is deze
bijdrage verhoogd met € 30.000. De kosten worden doorberekend aan de gemeenten via verhoging
van de gemeentelijke bijdragen.
Taakstelling
De begroting VRZ staat onder druk. In totaal bedraagt de taakstelling de komende jaren structureel
tussen de 15% en 20% ten opzichte van 2012. Oorzaken hiervoor zijn onder meer:
•
•
•
•
•
•
1
Per jaar moeten we 2% bezuinigen;
Niet compenseren van inflatie in de periode 2012 t/m 2014;
Teruglopende BDUR inkomsten van het Rijk (De BDUR is ten opzichte van 2013 € 475.000
lager);
Voor de invoering en de gevolgen van de werkkostenregeling voor o.a. brandweervrijwilligers,
is rekening gehouden met extra kosten van € 300.000. Eind 2014 zal meer inzicht bestaan
waarmee VRZ rekening moet gaan houden; (± 214 fte, ± 1166 vrijwilligers)
Per 1 januari 2014 is wetgeving gewijzigd en kunnen we als veiligheidsregio de BTW niet
langer compenseren. Om hieraan tegemoet te komen is door het Rijk in de BDUR uitkering
een compensatie opgenomen. De ontvangen compensatie in de BDUR voor de afschaffing
van de BTW1compensatie is echter niet toereikend om de BTW1component op de
investeringen af te dekken. De investeringsbudgetten 201512018 zijn om die reden niet
gecorrigeerd voor de BTW1component. Dat betekent in feite een extra taakstelling voor VRZ;
De huidige CAO Gemeenten liep tot en met 31 december 2012. De onderhandelingen over de
CAO gemeenten over de jaren 2013 en 2014 waren op het moment van het opstellen van de
begroting 2015 nog niet afgerond. De vakbonden eisen een structurele loonsverhoging van
2,5% voor 2013 en 3% voor 2014. Er is in de begroting 2015 geen rekening gehouden met
deze loonstijgingen voor 2013 tot en met 2015.
brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG)
5
Transitie en vernieuwingsproces
Vanaf 2012 tot en met 2015 worden door de deelnemende gemeenten aan VRZ transitiemiddelen ter
beschikking gesteld. Deze middelen worden gebruikt om het hele regionaliseringsproces af te kunnen
ronden en om structurele bezuinigingen te kunnen realiseren. Deze middelen zijn ook in 2015 meer
dan nodig om te zorgen dat de bouw van de organisatie verder zijn beslag kan krijgen. We hebben
deze middelen in 2015 met uitloop naar 2016 nodig voor o.a. de boventalligheid van personeel
(kwantitatief en kwalitatief), het harmoniseren en optimaliseren van de processen, incidentele kosten
voor het organiseren van de bedrijfsvoering en de implementatie van Maatwerk in Brandweerzorg.
Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland
Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO).
Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming wordt nu
uitgegaan in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland tot en met
minimaal 2017.
Meerjarenraming
De begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 zijn sluitend. De meerjarenraming 2017 en 2018
laten een oplopend tekort (van ca € 190.000 in 2017 naar € 397.000 vanaf 2018) zien. Dit heeft te
maken met hogere personeelslasten (normale periodieke verhogingen van medewerkers), hogere
kapitaallasten (inhalen van een achterstand op het terrein van vervangingsinvesteringen) en
teruglopende incidentele baten. VRZ zal maatregelen nemen om de begroting meerjarig sluitend te
krijgen.
6
2. Programma’s
2.1 Programma Veiligheid
Omschrijving
Het programma Veiligheid omvat de uitvoering van de taken op het gebied van veiligheid, zowel vanuit
regionaal, interregionaal als nationaal niveau bezien. De uitwerking van de speerpunten in onze taken
op regionaal niveau treft u verder aan in deze paragraaf.
Op interregionaal vlak werken we vanaf 2014 samen met de vier Deltaregio’s Rotterdam1Rijnmond,
Zuid Holland Zuid en Midden en West Brabant. Vijf projecten worden gezamenlijk uitgewerkt
waaronder bevolkingszorg, risico1 en crisiscommunicatie, talentgestuurde samenwerking, inkoop en
huisvesting en Multi Opleiden Trainen en Oefenen (MOTO). Internationaal werken we samen met
onze Belgische partners.
Speerpunten, doelen en acties
Crisis- en risicobeheersing
Crisisbeheersing is sinds 1 februari 2014 als gevolg van de doorontwikkeling op ander wijze ingericht
en georganiseerd als onderdeel van de afdeling Risico1 en Crisisbeheersing en is met name gericht op
de samenwerking met de partners en heeft hierin een regierol. Hieronder treft u een korte beschrijving
van de afdeling aan, omdat deze afdeling nieuw is binnen Veiligheidsregio Zeeland. De taken die deze
afdeling vervult zijn uiteraard niet nieuw, maar nu op een andere wijze georganiseerd. De nieuwe
afdeling Risico1 en Crisisbeheersing is in ontwikkeling.
Globaal zijn binnen Risico1 en Crisisbeheersing voor het onderdeel Crisisbeheersing de volgende
thematische vakinhoudelijke (multidisciplinaire) specialismen actief.
1. Informatiemanagement / Intelligence met op hoofdlijnen de volgende taken:
• Het monitoren van ontwikkelingen het faciliteren van een continue risicoanalyse
(operationeel informatiemanagement).
• Functioneel beheer RCC en crisismanagementsystemen.
• Ontsluiten van gegevensbronnen, afstemming met bronhouders en leveranciers van
gegevens.
2. Operationele Voorbereiding / crisismanagement omvat de multidisciplinaire planvorming en
bestaat uit:
• Het organiseren en borgen van de kernbezetting van de in het crisisplan vastgestelde
hoofdstructuur (RBT, GBT, ROT en CoPI).
• Opstellen en beheren van crisisplan, rampbestrijdingsplan, incidentbestrijdingsplannen,
planvorming vitale infrastructuur.
3. Moto verzorgt de multidisciplinaire vakbekwaamheid en is met name gericht op het
functioneren van de staven van de hoofdstructuur rampen1 en crisisbestrijding.
4. Risico1 & crisiscommunicatie betreft het communiceren over mogelijke risico’s in situaties
waarin zich nog geen calamiteit heeft voorgedaan, evenals de communicatie tijdens een
dreigende crisissituatie.
Naast dat alle onderdelen van VRZ aan netwerkbeheer moeten doen, zal vanuit crisisbeheersing hier
een sterk taakaccent liggen. In de samenleving is een veelvoud van netwerken die een bijdrage
kunnen leveren, soms in positieve en soms in negatieve zin, aan het risicobeeld van Zeeland. Van
belang is dat VRZ is vertegenwoordigd in netwerken van bedrijfsleven, overheden, onderwijs,
7
gezondheidszorg en ook in de samenleving, met burgers en belanggroeperingen, contacten
onderhoud op verschillende plaatsen en vanuit verschillende rollen.
De speerpunten crisisbeheersing 2015 luiden als volgt:
Speerpunten
crisisbeheersing
MOTO kwaliteitsslag
Wat willen we
bereiken ?
Moto kwaliteitslag
op bestuurlijk
oefenen in 2015
verder doorzetten
Wat gaan we er voor
doen in 2015 ?
Meer en kwalitatief
beter bestuurlijk
oefenen
Indicatoren
*))
crisiscommunicatie
De
handelingsperspec1
tieven die de
burgers worden
geboden in de
risicocommunicatie
in de vier regio’s zijn
in algemene termen
hetzelfde.
Deskresearch en
onderzoek
Eenduidig begrippen1
en instructiekader voor
communicatie tijdens
incidenten en crises.
Het door de 4 VR’s
gezamenlijk beoefenen
van de communicatie1
adviseurs COPI/ROT
en GVS/BT
Realiseren van een
gezamenlijk (social
media)
communicatieplatform
met eigen ‘coleur1
locale’ voor risico1 en
crisiscommunicatie
vanuit de 4 VR’s
Risicocommunicatie is
voor wat betreft vier
deltaregio’s op elkaar
afgestemd
Informatiemanagement*
Effectiever en
efficienter
crisismanagement
Nog beter voldoen
aan wet1en
regelgeving
Verdere implementatie
van de nieuwe
werkwijze (gestart in
2014 )
Opleiding, voorlichting
KPI’s vanuit de staat
op de
rampenbestrijding
Prestatie1eisen rondom
het gedeeld beeld en
andere
informatieproducten
(zowel warm als lauw)
Aantal oefeningen
conform
oefenbeleidsplan zijn
uitgevoerd
*Dit betreft een speerpunt uit de lauwe fase. Met de lauwe fase wordt gedoeld op een praktische
benadering van crisismanagement. Dit gaat over het koersen op meer informatiegestuurd optreden
en een permanente dreigingsanalyse. Maar in het verlengde daarvan ook meer zelfsturende teams
en een meer faciliterende rol voor de centrale organisatie.
8
Voor wat betreft het andere onderdeel van crisis1 en risicobeheersing zijn de speerpunten als volgt:
9
Speerpunten
Risicobeheersing
Risicobeheersing
Wat willen we
bereiken ?
Verdere
implementatie van
visie op
risicobeheersing
Industrie
Samenhang in
werkzaamheden op
industrieel terrein
Verminderen nodeloze
uitrukken
Uitrukken
verminderen.
Wat gaan we er voor
doen in 2015 ?
In overleg met
ketenpartners
risicobeheersing verder
vormgeven en
prioriteiten stellen.
Investeren in
deskundigheid
medewerkers.
Onderzoek naar de
haalbaarheid van
programmatische aanpak
thema industrie
Afhankelijk van
onderzoeksresultaten al
dan niet programmatisch
werken invoeren of
alternatieven
onderzoeken
Verder uitvoering geven
van STOOM.
Indicatoren
*))
Gestelde prioriteiten
Opgeleide medewerkers
voor de hun toebedeelde
taken
Afgerond onderzoek
Samenhang in
werkzaamheden op
industrieel terrein is
bereikt of de weg
daarnaar toe is bepaald
Nodeloze uitrukken 2015
zijn verminderd ten
opzichtte van 2014.
Brandweer
De brandweer is in 2015 voor een groot deel bezig met de implementatie van Maatwerk in
Brandweerzorg. Bestuurlijke besluitvorming over dit project vindt plaats medio 2014. De effecten van
de besluitvorming hebben grote impact op de koers van de brandweer voor de komende jaren.
Hieronder treft u de speerpunten 2015 voor de brandweer aan:
Speerpunten
Wat willen we
bereiken ?
Maatwerk in brandweerzorg Efficiente
professionele
repressieve
organisatie
Operationele
informatievoorziening
Interactieve Digitale
Bereikbaarheidskaart
(DBK) op eerstelijns
uitrukvoertuigen via
een geo-dataserver
-
Vakbekwaam worden
Verbeteren van
brandweeronderwijs
Vakbekwaam blijven
Specialismen meer
beoefenen
Vakbekwaam blijven
Vakbekwaamheid
zowel kwantitatief als
kwalitatief te kunnen
vaststellen
Onderhoud en
keuringen op
eenduidige wijze
uitvoeren om
efficiencyvoordelen te
behalen
Efficiencyvoordelen
behalen bij inkopen
materieel en
materiaal
Materieel Techniek en
Logistiek
Materieel Techniek en
Logistiek
Wat gaan we er voor
doen in 2015 ?
(verdere) implementatie
volgens de jaarschijf
2015 uit het in 2014
vastgestelde
implementatieplan* .
Integreren van onder
meer navigatie,
wegblokkades,
meldkamergegevens,
camerabeelden,
meetstrategie WVD
team, duikploegen,
aanvalsplannen
Invoeren van de
landelijke Electronische
Leeromgeving (ELO) in
Zeeland. In 2014 vindt
landelijke aanbesteding
plaat.
Vanuit regiobreed
oefenbeleidsplan krijgen
specialistische
oefeningen dit jaar meer
aandacht
Invoeren
vakbekwaamheidstoetse
n repressief personeel
Indicatoren
*))
Werkzaamheden
uitvoeren vanuit 3
servicecentra
Kosten onderhoud en
keuringen 2015 zijn lager
dan voorgaande jaren
Vervanging zal meer
geclusterd en per gebied
plaatsvinden met behulp
vanmantelovereenkomst
Kostenbesparingen 2015
tov voorgaande jaren
Jaarschijf 2015 is
uitgevoerd
Interactieve DBK wordt
gebruikt op
eerstelijnsuitrukvoertuig
en
ELO is in gebruik
Specialistische
oefeningen zijn
uitgevoerd conform
oefenbeleidsplan,
onderdeel 2015
Vakbewaamheidstoetsen
zijn ingevoerd.
*Zaken die in de uitwerking van het implementatieplan in ieder geval aan de orde komen zijn:
-
10
de nieuwe repressieve organisatie,
het programmaplan repressie,
het brandveiligheidsplan in een integrale samenwerking met repressie,
en tevens een regionaal dekkingsplan “nieuwe stijl” waarin de gemaakte keuze dan als nieuwe
IST1situatie vormgegeven is.
Dit geheel wordt voorzien van financiële toelichting, uitvoeringstermijnen en kwaliteitscriteria waaraan
voldaan moet worden. De implementatie, die start in 2015, zal zich uitstrekken over meerdere
begrotingsjaren.
Programmatisch werken
Het programmatisch werken binnen VRZ zal een steeds grotere rol gaan spelen. We werken al een
aantal jaren met het programma Maritieme Veiligheid (Deltawateren en MIRG). Vanaf 2014 zijn daar
Nucleaire Veiligheid Schelderegio en Veerkrachtig Zeeland bijgekomen. Het werken middels
programma’s wordt in 2015 verder uitgebouwd. Per programma geven wij hieronder de speerpunten
weer.
Veerkrachtig Zeeland
“Van effectbestrijding naar kansreductie” is een belangrijk uitgangspunt in de Strategische reis van
Brandweer Nederland en daarmee VRZ. De komende jaren wil VRZ meer gaan sturen op activiteiten
die voor de samenleving in relatie tot de kosten het hoogste rendement opleveren, het zogenoemde
denken in maatschappelijk rendement. Daarmee wordt een hele andere benadering van
(brand)veiligheid geïntroduceerd die is gebaseerd op een risicobenadering: het streven naar minder
incidenten, minder slachtoffers, minder schade. De nadruk komt niet langer op bestrijding te liggen,
maar op het voorkomen en beheersbaar maken van branden in incidenten. Bovendien wordt er meer
gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven, in lijn met de visie op
brandveiligheid die onlangs door de verantwoordelijke ministeries zijn geformuleerd.
VRZ gaat burgers en bedrijven helpen om risico’s te reduceren. Kennis ontwikkeling en het
verzamelen van gegevens is daarvoor onontbeerlijk. Voor een juiste risico1inventarisatie moet de
brandweer samenwerken met onder meer ministeries, andere (gemeentelijke) diensten,
woningbouwcorporaties, verenigingen van eigenaren en verzekeringsmaatschappijen. VRZ zal veel
meer als netwerkorganisatie gaan samenwerken. Ook “aan de voorkant” zullen nieuwe partijen
samenwerking zoeken met VRZ.
11
Speerpunten
Risico’s en
gevaarsbewustwording
Wat willen we
bereiken ?
Vergroten van de
bewustwording bij de
partners van de in
Zeeland aanwezig
risico’s en gevaren
Brandveilig Leven
Minder incidenten,
minder slachtoffers,
minder schade
Zelfredzaamheid
Toegankelijk maken
van informatie over
wat de burger zelf kan
doen bij incidenten
Het kunnen bepalen
van de mate van
veerkracht in een
gemeenschap
Resilience model
Wat gaan we er voor
doen in 2013 ?
Doorontwikkeling
website Zeeland Veilig
Aanwezig zijn bij
informatie momenten
partners
Gebruikers wijzen op
ieders eigen
verantwoordelijkheid om
veilig te leven en
zelfredzaam te zijn dmv
mobiele
voorlichtingsunit
Doorontwikkeling
website Zeeland Veilig
Implementatie van
resultaten project
Resilient Delta’s (project
van 4 veiligheidsregio’s)
in het werk van VRZ en
toegepast op 2
gemeenschappen.
Indicatoren
*)
(o.a. Aristoteles)
Website Zeeland Veilig is
in bedrijf en
geactualiseerd eind 2015
Aanwezig geweest bij
twee of meer
evenementen
Via HZ University uit
laten voeren van monitor
bekendheid burger met
Website Zeeland Veilig
Twee gemeenschappen
in Veere zijn
geanalyseerd en hierover
is aan het bestuur
geadviseerd.
Nucleaire veiligheid Schelderegio
Het bestuur van Veiligheidsregio Zeeland heeft het dossier nucleaire veiligheid tot speerpunt
benoemd. De kernreactoren in Borssele en Doel, het transport van nucleaire materiaal over weg1,
water1 en spoor en de nationale opslag voor radioactief afval bij de COVRA, zijn hier de aanleiding
voor. Ook op rijksniveau is nucleaire veiligheid door de minister van V en J tot speerpunt gemaakt.
Aandacht hiervoor is nodig gezien omdat de organisatiestructuur bij een incident en
verantwoordelijkheden op basis van de Kernenergiewet sterk afwijken van de algemene
verantwoordelijkheidsstructuur bij andere rampen en crises zoals in de Wet veiligheidsregio’s is
neergelegd. Daarnaast geldt dat straling een bijzondere aanpak en aandacht op communicatiegebied
vereist. Een nucleair incident, ook al het operationeel geen inzet behoeft, veroorzaakt onrust in de
samenleving.
De intentie is uitgesproken om met ingang van 2015 de voorbereiding op een kernramp intensief te
verbeteren. Zeeland is daarmee landelijk voortrekker op het gebied van nucleaire veiligheid en wordt
daarin gesteund door het Ministerie van V&J en de 6 overige A1regio's (regio's met een nucleair
object). VRMWB heeft aan VRZ verzocht ook de regie en coördinatie voor VRMWB op te pakken.
VRZ neemt ook de regie en coördinatie voor VRMWB op zich op basis van nauwere samenwerking
met elkaar. Op basis van een overeenkomst is een interregionaal programmaplan Nucleaire Veiligheid
Schelderegio (Zeeland en MWB) vastgesteld. Het plan vereist participatie van de verschillende
disciplines in beide veiligheidsregio's en afstemming met de departementen (EZ, I&M, V&J, VWS) en
België. Voor 1 juli 2014 wordt een herijking van het programmaplan nucleaire veiligheid Schelderegio
opgesteld. Deze herijking wordt ter vaststelling aan beide veiligheidsbesturen aangeboden.
12
Maritieme veiligheid
Onder Maritieme Veiligheid valt het project Deltawateren en het Europese project MIRG1EU. Met
ingang van januari 2014 is ook het Europese project Berisuas toegevoegd. Alle projecten binnen het
programma zijn financieel zelfstandig en hebben een eigen begroting, waarvan de Europese projecten
(gedeeltelijk) door de Europese Unie gesubsidieerd worden en het project Deltawateren een eigen
begroting heeft waarin partners Zeeland Seaports en Provincie Zeeland een grote bijdrage leveren
aan de financiële resources.
Project Deltawateren
Binnen het project Deltawateren worden vier deelprojecten uitgewerkt:
Planvorming en Procedures.
Incidentbestrijdingsmaterieel.
Opleiden, trainen en oefenen.
Europese projecten.
Hieronder zijn de speerpunten van het totale project weergegeven:
13
Speerpunten
DELTAWATEREN
Planvorming & Procedures
Wat willen we
bereiken ?
Implementatie van
het Incidentbestrijdingsplan
Deltawateren
Wat gaan we er voor
doen in 2015 ?
Verdere implementatie
van randvoorwaardelijke
onderdelen conform het
vastgestelde
implementatieplan IBPDeltawateren
Incidentbestrijdingsmaterieel
Aanschaf nog
ontbrekend
incidentbestrijdingsmaterieel
Opleiden, Trainen en
Oefenen
-Al het betrokken
personeel is opgeleid
conform planning.
- Het systeem zoals
beschreven in het IBPDeltawateren is
volledig beoefend
conform planning.
Analyse maken van
benodigde middelen en
reeds aangeschafte
middelen en welke
middelen binnen
begroting kunnen
worden vervangen.
- Deeloefeningen van
systeemonderdelen.
- Opleiden, Trainen en
oefenen van bij de
incidentbestrijding
betrokken
functionarissen.
Europese projecten
Afronding nieuw
Europees project
BERISUAS
Onderzoeken
mogelijkheden
vervolg Europees
project MIRG.
Evaluatie project
Deltawateren
Evaluatie project
Deltawateren
Grote Zeesluis kanaal van
Gent naar Terneuzen
Anticiperen op de
ontwikkeling van het
project.
1
14
Unmanned aerial vehicle (drone)
- Participatie in
activiteiten Europees
project.
- Toepasbaarheid van
1
inzet van UAV bij
incidentbestrijding
onderzoeken.
- Continuering
partnerschap met
eventuele aanvulling met
nieuwe partners.
- Afronding vastgestelde
projectonderdelen van
het projectplan
Deltawateren.
- Organiseren
bijeenkomst
netwerkpartners ten
behoeve van de
evaluatie.
- Onderzoek naar
samenwerking met
Maritieme noodhulp op
de Noordzee
Consequenties voor de
incidentbestrijding op
het water in kaart
brengen en daar waar
nodig op anticiperen.
Indicatoren
*))
- Interregionale
afspraken zijn
geïmplementeerd.
- Invulling aan GROS
heeft plaatsgevonden
- Implementatieonderdelen is afgerond.
- Alle betrokken
functionarissen
beschikken over juiste
persoonlijke
beschermings- en
bestrijdingsmiddelen
binnen gestelde kaders
- Operationele oefening
is afgerond
- COT-W trainingen zijn
afgerond
- Koel- en Bluscapaciteit
oefeningen zijn afgerond
- Meldkameroefeningen
en training funct. zijn
afgerond
- activiteiten in Berisuas
zijn afgerond conform
afspraken
- Rapport
toepasbaarheid UAV bij
incidentbestrijding is
opgeleverd conform
afspraken
- duidelijkheid in al dan
niet continuering
partnerschap
-Deelprojecten zijn
uitgevoerd conform
planning.
- Eindoefening
samenhangend risicowatersysteem is
uitgevoerd.
- evaluatie Deltawateren
is uitgevoerd
Analyse consequenties
aanleg grote Zeesluis
kanaal van Gent naar
Terneuzen is gestart
conform planning.
Wat gaat het kosten ?
Begroting:
2015
Begroting:
2016
Begroting:
2017
Begroting:
2018
STR
Lasten
000Niet in te delen lasten
110Loonbetalingen en sociale premies
210Werkelijk betaalde rente
230Afschrijvingen
300Personeel van derden
310Energie
341Betaalde belastingen
343Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
Totaal Lasten
Baten
300Vergoeding voor personeel
340Overige goederen en diensten
423Overige inkomensoverdrachten
622Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Totaal Baten
Totaal STR
INC
Lasten
110Loonbetalingen en sociale premies
120Sociale uitkeringen personeel
300Personeel van derden
343Aankopen niet duurzame goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
411Inkomensoverdrachten van het Rijk
422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
Totaal Baten
Totaal INC
Totaal Saldo van baten en lasten
Mutaties reserves
INC
Baten
600Reserveringen
Totaal Baten
Totaal INC
Totaal Mutaties reserves
Eindtotaal
INC= Incidenteel; STR= Structureel
15
-569.500
-888.250
-888.250
-888.250
16.334.961 16.153.149 16.278.972 16.315.666
543.250
573.300
593.250
603.300
3.899.221 4.085.384 4.316.880 4.466.169
390.219
320.219
320.219
320.219
790.000
790.000
790.000
790.000
35.000
35.000
35.000
35.000
8.087.522 8.119.922 8.118.422 8.116.822
222.050
222.050
222.050
222.050
29.732.723 29.410.774 29.786.543 29.980.976
-129.900
-129.900
-129.900
-129.900
-495.000
-495.000
-495.000
-495.000
-150.000
-135.000
-135.000
-135.000
0
0
0
0
-774.900
-759.900
-759.900
-759.900
28.957.823 28.650.874 29.026.643 29.221.076
432.518
100.000
0
586.813
1.119.331
0
0
0
284.785
284.785
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-128.800
-50.000
0
0
-92.400
-70.000
-56.000
-46.200
-221.200
-120.000
-56.000
-46.200
898.131
164.785
-56.000
-46.200
29.855.954 28.815.659 28.970.643 29.174.876
-1.090.228
-35.856
0
0
-1.090.228
-35.856
0
0
-1.090.228
-35.856
0
0
-1.090.228
-35.856
0
0
28.765.726 28.779.803 28.970.643 29.174.876
Vernieuwing& en transitieproces in 2015
Procesoptimalisatie
Sinds 2013 werken we aan de opbouw van de organisatie. Dat jaar stond in het teken van het
‘richten’, 2014 is het jaar van het ‘inrichten’. Dit inrichten krijgt in 2015 verder zijn beslag. Voor het
verder harmoniseren en optimaliseren van processen is € 200.000 opgenomen.
Implementatie Maatwerk in brandweerzorg
De implementatie van maatwerk brandweerzorg betekent een hervorming van de repressieve
organisatie van de brandweer in Zeeland. Deze hervorming heeft betrekking op een nieuwe visie op
incidentbestrijding. De ontwikkeling en implementatie van deze visie brengen initiële kosten met zich
mee. De kosten die hieruit voortvloeien bestaan o.a. uit implementatie, communicatie,
projectmanagement en consultancy, bijscholing, vakbekwaamheid, initiële materialen en
aanpassingen aan systemen en voorzieningen. Voor deze kosten is een projectbudget geraamd van
€ 241.813 ten laste van de reserve transitie en de reserve vernieuwing.
Harmonisering proces digitale bereikbaarheidskaarten
Het project Digitale Bereikbaarheidskaart behelst de operationele informatievoorziening van de
brandweer in repressieve situaties. Nadat in 2014 hiervoor de basis is gelegd middels het maken,
ontwikkelen en beschikbaar stellen van informatie, zal in 2015 doorontwikkeling en afronding
plaatsvinden. Onderdelen hiervan zijn het integreren van navigatie, wegopbrekingen, meetstrategie
WVD1team, duikploegen, aanvalsplannen, camerabeelden, meldkamergegevens etc. Voor dit project
is een projectbudget geraamd van € 75.000 ten laste van de reserve vernieuwing.
Wat gaan we er voor doen?
Reserve
Procesoptimalisatie
Implementatie Maatwerk in brandweerzorg
Salarislasten 2015 bovenformatieven *
Tijdelijke salarislasten HRM (1,5 fte) tot 1/1/2016 ivm
verdwijnen functie
Tijdelijke salarislasten Informatiemanager (0,5 fte)
Tijdelijke salarislasten Directie (0,31 fte)
Visie op netcentrisch crisismanagement
Subtotaal Reserve Transitie
Transitie
Transitie
Transitie
Transitie
Transitie
Transitie
Transitie
€ 39.197
€ 41.316
€ 20.000
€ 900.728
Harmonisering van proces bereikbaarheidskaart en inrichting
architectuur geo1informatie (mono en Multi)
Flankerend beleid maatwerk in brandweerzorg
Subtotaal Reserve Vernieuwing
Vernieuwing
€ 75.000
Vernieuwing
€ 54.000
€ 129.000
Opleidingskosten brandweer
Subtotaal Reserve ESF
ESF
€ 60.500
€ 60.500
Totaal
Wat gaat het
kosten ?
€ 200.000
€ 187.813
€ 332.402
€ 80.000
€ 1.090.228
* Zie paragraaf bedrijfsvoering
Naast een onttrekking uit de reserve transitie is er een onttrekking opgenomen uit de reserve ESF
van € 60.500. De onttrekking uit de reserve ESF dekt structurele personeelslasten.
16
2.2 Programma Bevolkingszorg
Omschrijving
Het programma Bevolkingszorg is opgesteld om een duidelijke scheiding aan te brengen in de
uitvoering van taken die in de wet en in de gemeenschappelijke regeling zijn vastgelegd, en
gemeentelijke taken die om doelmatigheidsredenen bij de VRZ zijn ondergebracht.
Speerpunten, doelen en acties
−
−
−
−
het verdiepen en door ontwikkelen van processen;
het verder uitbreiden van de mogelijkheden en het gebruik van de SharePoint1omgeving;
het optimaliseren van de onderlinge communicatie binnen Bevolkingszorg in de warme fase;
werken aan de samenhang binnen de organisatie Bevolkingszorg in de koude fase.
Wat gaat het kosten ?
Begroting:
2015
Begroting:
2016
Begroting:
2017
Begroting:
2018
STR
Lasten
110Loonbetalingen en sociale premies
300Personeel van derden
343Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
Totaal Lasten
Totaal STR
Eindtotaal
140.300
25.000
87.000
30.000
282.300
282.300
282.300
140.300
25.000
87.000
30.000
282.300
282.300
282.300
140.300
25.000
87.000
30.000
282.300
282.300
282.300
140.300
25.000
87.000
30.000
282.300
282.300
282.300
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting
Naast de personele lasten van medewerkers in dienst van de VRZ (2 fte) zijn de lasten opgenomen
van de coördinerend gemeentesecretaris (0,2 fte).
Voor het Opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de teams binnen Bevolkingszorg wordt uitgegaan
van een structureel budget van € 50.000. Dit bedrag is gebaseerd op het beleidsplan
Vakbekwaamheid en het daaruit voortvloeiende jaarplan.
De overige kosten van € 36.000 bestaan uit:
− bijdrage Rode Kruis (opvang mens primaire levensbehoefte) (€ 26.750);
− gebruik SharePoint (een beveiligde digitale werkomgeving via Internet) ( € 4.000);
− administratieve ondersteuning (€ 4.250);
− de waakvlamovereenkomst met Monuta (€ 1.000).
Onderstaande onderwerpen zijn in begroting 2014 opgenomen als” ontwikkeling”. Inmiddels is
duidelijkheid verkregen over de kosten. De kostenbegroting 2015 dient te worden opgehoogd met
€ 30.000. Op Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien is hiervoor de gemeentelijke bijdrage
verhoogd.
17
Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS).
Activiteit/ afspraak
Incidenteel
Slachtofferinformatiesyste Geen
matiek (SIS)
Structureel
De jaarlijkse lasten voor borging en
beheer bedragen € 432.000,1 verdeeld
over 25 regio’s.
Per veiligheidsregio wordt met ingang
van 2014 een bedrag gefactureerd van
€ 17.300.
In 2013 heeft het Veiligheidsberaad een besluit genomen ten aanzien van de definitieve financiële
verdeling tussen de veiligheidsregio’s.
Bevolkingszorg op Orde
Activiteit/ afspraak
Borging en beheer van de
producten van
Bevolkingszorg op orde
(BZOO)
Incidenteel
Geen
Structureel
Voor het actueel houden van de visie
en prestatie1eisen is een raming
gemaakt van jaarlijks € 50.000. Kosten
per veiligheidsregio € 2.000.
In 2012 is het Rapport BZOO aan het Veiligheidsberaad aangeboden en vastgesteld. Na het
experimenteel jaar wordt het vernieuwde rapport BZOO 2.0 in mei 2014 aan het Veiligheidsberaad
voorgelegd.
Bovenregionale Samenwerking
Activiteit/ afspraak
Incidenteel
Bovenregionale
samenwerking:
Bovenregionaal
expertteam
crisiscommunicatie
Geen
Structureel
De structurele kosten voor
bovenregionaal zijn begroot op €
90.000,1 per jaar vanaf 2014 en
betreffen het beheer van de het
bovenregionale expertteam
crisiscommunicatie. Kosten per
veiligheidsregio € 3.600.
De besluitvorming over de bovenregionale expertteam crisiscommunicatie heeft plaatsgevonden in het
Veiligheidsberaad in 2013.
Borging kwalificatieprofielen van het project GROOTER
Activiteit/ afspraak
Incidenteel
Borging en beheer van de
producten van
GROOTER
€ 440.000
Dekking € 150.000 subsidie
van VenJ. Overige € 290.000,
(zo mogelijk 1 restant subsidie)
wordt naar centrale
financiering gezocht.
Structureel
De structurele kosten voor borging en
beheer worden begroot op € 173.000
per jaar met ingang van 2014
Kosten per veiligheidsregio € 7.000
Het project GROOT(ER) is uitgevoerd in opdracht van het Landelijk Overleg van Coördinerend
Gemeentesecretarissen. Het project in het leven geroepen om gemeenten/ veiligheidsregio’s beter toe
te rusten bij het uitvoeren van taken op het gebied van bevolkingszorg. Het veiligheidsberaad heeft in
2013 ingestemd met de borging en beheer van de produkten van GROOTER.
18
2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ)
Omschrijving
De Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland is gevestigd in het pand van Veiligheidsregio Zeeland
(VRZ) aan de Segeerssingel 10 te Middelburg. In de meldkamer komen de meldingen via 112 binnen
voor politie, brandweer en ambulance.
Op de meldkamer werken centralisten die in dienst zijn van Politie, Regionale Ambulance
Voorzieningen Zeeland (Connexxion ambulanceservices) en de Veiligheidsregio Zeeland (brandweer).
Deze worden ondersteund door een beheersorganisatie bestaande uit specialisten op het gebied van
meldkamerprocessen, 1systemen en operationele uitvoering.
Op 1 januari 2013 is de meldkamer Ambulancezorg overgedragen aan de RAV Zeeland. Dit heeft
geleid tot de opbouw van een meldkamer Brandweer binnen de Gezamenlijke meldkamer.
Speerpunten, doelen en acties
Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO).
Vooruitlopend op deze ontwikkeling is, mede vanwege de herindeling van de politieregio’s, gekeken
naar een gezamenlijke meldkamer voor Zeeland en Midden en West Brabant. Tijdens de
gecombineerde bestuursvergadering / Veiligheidscollege van Zeeland en Midden West Brabant op 25
september 2013 heeft het bestuur ingestemd met dit voornemen waarbij Bergen op Zoom als nieuwe
huisvestingslocatie is bepaald. De realisatie van deze nieuwbouw wordt een verantwoordelijkheid van
de LMO.
Begin 2013 werd door het Rijk uitgegaan van een start van deze organisatie in oktober 2013. Deze
planning is niet gehaald en de LMO1organisatie is begin 2014 gestart met een kennismakingsronde.
Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming in relatie tot
de start van de LMO, wordt nu uitgegaan van het tot en met 2017 1 of zoveel langer als noodzakelijk1
in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland. Dit is het belangrijkste
speerpunt in 2015. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt nu nog bij VRZ maar zal op enig moment
overgaan naar de LMO. Hierbij zal een set afspraken rond ontvlechting en financiering gemaakt
worden. Een due dillengence onderzoek maakt onderdeel uit van het overname proces. Om
duidelijkheid te hebben in de kosten van de meldkamer is een afzonderlijke begroting opgezet. Het in
stand houden van de meldkamer is als project gedefinieerd, vooralsnog voor de periode tot en met
2017. Hiervoor is een begroting opgesteld waarin de noodzakelijke vervangingsinvesteringen (o.a.
vanwege uitgestelde vervangingen), personele kosten, huisvesting en exploitatie zijn opgenomen.
19
Wat gaat het kosten ?
Begroting:
2015
Begroting:
2016
Begroting:
2017
Begroting:
2018
STR
Lasten
110Loonbetalingen en sociale premies
300Personeel van derden
343Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
622Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Totaal Lasten
Baten
300Vergoeding voor personeel
340Overige goederen en diensten
Totaal Baten
Totaal STR
INC
Lasten
230Afschrijvingen
300Personeel van derden
Totaal Lasten
Totaal INC
Totaal Saldo van baten en lasten
Mutaties reserves
INC
Baten
600Reserveringen
Totaal Baten
Totaal INC
Totaal Mutaties reserves
Eindtotaal
909.574
263.000
271.600
16.800
0
1.460.974
915.874
263.000
271.600
16.800
0
1.467.274
920.974
263.000
271.600
16.800
0
1.472.374
924.274
263.000
271.600
16.800
0
1.475.674
-252.500
-311.600
-564.100
896.874
-252.500
-302.600
-555.100
912.174
-252.500
-300.600
-553.100
919.274
-252.500
-300.600
-553.100
922.574
203.767
153.366
357.133
357.133
1.254.007
174.390
153.366
327.756
327.756
1.239.930
130.510
153.366
283.876
283.876
1.203.150
0
0
0
0
922.574
-320.033
-320.033
-320.033
-320.033
933.974
-320.033
-320.033
-320.033
-320.033
919.897
-283.846
-283.846
-283.846
-283.846
919.304
0
0
0
0
922.574
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting
De reserve Meldkamer is benodigd om de GMZ op een verantwoorde manier tot en met 2017 in stand
te houden.
Het saldo van de reserve Meldkamer bedraagt ultimo 2013 € 1.310.143. Hiervan is € 969.643
gereserveerd voor het in stand houden van de Meldkamer. Omdat de verwachting is dat de GMZ tot
en met 2017 in Middelburg blijft, is deze reservering nodig om een periode van 4 jaar te overbruggen
(2014 t/m 2017).
Wat gaan we er voor doen?
Reserve
In stand houden Meldkamer
Totaal
Meldkamer
20
Wat gaat het
kosten ?
€ 153.366
€ 153.366
In de begroting 2014 wordt in het kader van het in stand houden van de Meldkamer rekening
gehouden met noodzakelijke investeringen in ICT voor een bedrag van € 391.438. Het betreft het
rest1budget uit 2013. Investeringen in ICT worden conform de financiële verordening in 3 jaar
afgeschreven. Dekking van de afschrijvingslasten vindt plaats uit de reserve afschrijving. De reserve
afschrijving wordt op het moment van investeren gevoed uit de reserve Meldkamer. Het is niet
helemaal te voorzien in hoeverre investeringen noodzakelijk zijn. Als investeringen achterwege
kunnen blijven, blijven de middelen in de reserve Meldkamer.
Wat gaan we er voor doen?
Reserve
Dekking afschrijving investeringen ICT Meldkamer
Totaal
Afschrijving
21
Wat gaat het
kosten ?
€ 166.667
€ 166.667
2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Omschrijving
VRZ kent naast enkele beperkte eigen inkomsten twee financieringsstromen;
1 een rijksbijdrage (Brede doeluitkering rampenbestrijding) en
1 een gemeentelijke bijdrage.
Wat gaat het kosten ?
Algemene dekkingsmiddelen
Begroting:
2015
Begroting:
2016
Begroting:
2017
Begroting:
2018
STR
Baten
411Inkomensoverdrachten van het Rijk
422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
Totaal Baten
Totaal STR
INC
Baten
422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
Totaal Baten
Totaal INC
Totaal Saldo van baten en lasten
Mutaties reserves
INC
Lasten
600Reserveringen
Totaal Lasten
Totaal INC
Totaal Mutaties reserves
Eindtotaal
-6.340.000 -6.340.000 -6.340.000 -6.340.000
-23.742.000 -23.742.000 -23.742.000 -23.742.000
-30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
-30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
-238.000
0
0
0
-238.000
0
0
0
-238.000
0
0
0
-30.320.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
238.000
0
0
0
238.000
0
0
0
238.000
0
0
0
238.000
0
0
0
-30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Onvoorzien
Begroting:
2015
Begroting:
2016
Begroting:
2017
Begroting:
2018
STR
Lasten
000Niet in te delen lasten
Totaal Lasten
Totaal STR
Totaal Saldo van baten en lasten
Totaal Mutaties reserves
Eindtotaal
INC= Incidenteel; STR= Structureel
22
100.000
100.000
100.000
100.000
0
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
0
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
0
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
0
100.000
Toelichting
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
Het in de begroting 2015 opgenomen bedrag ad € 6.340.000 voor de Brede Doeluitkering
Rampenbestrijding (BDUR) is gebaseerd op de decembercirculaire 2013 van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie.
Gemeentelijke bijdrage
In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van
€ 23.300.00. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is al rekening gehouden met een
taakstelling van 2% in 2015.
Op basis van de brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is de
structurele gemeentelijke bijdrage ter compensatie van de inflatie met 1,4% verhoogd, waardoor de
structurele gemeentelijke bijdrage in de begroting 2015 € 23.626.000 bedraagt .
In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van
€ 116.000 voor Bevolkingszorg. In verband met een toename van de kosten (zie programma
Bevolkingszorg) is deze bijdrage verhoogd met € 30.000.
Om een structurele kostenverlaging mogelijk te maken wordt in 2015 een incidentele gemeentelijke
bijdrage ontvangen. De incidentele gemeentelijke bijdrage ad € 238.000 wordt op begrotingsbasis
volledig toegevoegd aan de reserve transitie. De transitiekosten worden ten laste gebracht van deze
reserve.
Bijdrage 2015 per gemeente
Inwonerbijdrage 2015
Gemeente
Borsele
Goes
Inwoneraantal
Regionale
Lokale
Programma
per 1&1&2012
bijdrage incl bijdrage incl Incidentele Bevolkings&
(info CBS)
bijdrage
zorg
Vergoeding 1,4% inflatie 1,4% inflatie
22.676
€ 15
€ 344.902
€ 1.099.713
€ 14.114
€ 6.897
36.921
€ 15
€ 561.568
€ 1.803.932
€ 23.420
Totaal per
gemeente
€ 1.465.626
€ 11.229
€ 2.400.150
€ 1.613.168
Hulst
27.632
€ 15
€ 420.283
€ 1.169.298
€ 15.183
€ 8.404
Kapelle
12.398
€ 15
€ 188.574
€ 470.710
€ 6.285
€ 3.771
€ 669.339
Middelburg
47.768
€ 15
€ 726.551
€ 1.858.928
€ 26.883
€ 14.528
€ 2.626.890
Noord1Beveland
7.522
€ 15
€ 114.410
€ 513.172
€ 6.964
€ 2.288
€ 636.834
Reimerswaal
21.704
€ 15
€ 330.118
€ 859.139
€ 11.478
€ 6.601
€ 1.207.336
Schouwen1Duiveland
34.151
€ 15
€ 519.437
€ 1.760.060
€ 22.967
€ 10.387
€ 2.312.850
Sluis
23.892
€ 15
€ 363.397
€ 1.419.973
€ 18.643
€ 7.266
€ 1.809.280
Terneuzen
54.742
€ 15
€ 832.626
€ 2.781.281
€ 35.391
€ 16.649
€ 3.665.947
Tholen
25.540
€ 15
€ 388.463
€ 1.137.874
€ 14.319
€ 7.768
€ 1.548.424
Veere
21.959
€ 15
€ 333.996
€ 1.057.244
€ 14.656
€ 6.679
€ 1.412.575
Vlissingen
44.502
€ 15
€ 676.875
€ 1.893.674
€ 27.695
€ 13.535
€ 2.611.780
381.407
€ 15
€ 5.801.200
€ 17.825.000
€ 237.998
€ 116.000
€ 23.980.198
Totaal
Onvoorzien
De post onvoorzien bedraagt € 100.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor
onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
23
3. Paragrafen
3.1 Onderhoud kapitaalgoederen
Voertuigen en materiaal brandweer
De visie van de VRZ is vanwege de doorontwikkeling en de taakstelling het onderhoud zoveel als
mogelijk in eigen beheer uit te voeren indien dit een financieel voordeel oplevert t.o.v. het uitbesteden.
Alle materialen en het rollend materieel worden bij VRZ preventief onderhouden volgens de
voorschriften van de leverancier om de betrouwbaarheid en de inzetbaarheid te maximaliseren en zo
min mogelijk correctief onderhoud te moeten uitvoeren. Daarnaast wordt alles volgens de wettelijke
voorschriften onderhouden en periodiek gekeurd. Bij VRZ staat in het beleidstuk `bandenbeleid`
omschreven hoe om te gaan met het materiaal en het rollende materieel en op welke wijze dit
onderhouden dient te worden.
Ten behoeve van deze begroting is door VRZ een nieuw vervangingsplan opgesteld. Het
vervangingsplan 2015 is opgenomen in paragraaf 4.7. Door de regionalisering is er sprake van een
vervangingsachterstand, waardoor er een piek aan te vervangen voertuigen in 2014 is ontstaan. De
juiste afwegingen maken v.w.b. investeringen is dan ook van groot belang. Met name zal gekeken
worden naar de economische/ en technische levensduur van activa. De bestuurlijke besluitvorming in
het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg, dat na het opstellen van deze begroting 2015
zal plaatsvinden, is nog niet verwerkt in het vervangingsplan.
Het is moeilijk om vooraf exact de technische levensduur van een object of artikel te kunnen
voorspellen en vast te leggen, zeker wanneer dit een langere periode dan 10 jaar bedraagt. Wanneer
er aan een object/artikel na verloop van tijd dusdanige correctieve werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd die niet meer in relatie staan tot de restwaarde van het object/artikel moet er in de
organisatie op worden geanticipeerd om het object vroegtijdig af te gaan stoten en deze te vervangen.
Omgekeerd kan het echter ook voorkomen dat er een object moet worden vervangen terwijl de
maximale technische levensduur nog niet is bereikt en het object zonder noemenswaardige
problemen functioneert, in deze situaties kan de vervanging worden uitgesteld en voorruit worden
geschoven.
Gebruikersonderhoud brandweerkazernes
VRZ heeft een vastgestelde demarcatie met de gemeenten bepaald waarin samengevat in
opgenomen is dat de gemeenten verantwoordelijk zijn en blijven voor al het onderhoud, exclusief
gebruikersonderhoud, ongeacht wie eigenaar van het object is. Gebruiksonderhoud is voor VRZ.
In een nog op te stellen meerjarenplanning moet het gebruiksonderhoud nader uitgewerkt worden.
Duidelijk is wel dat voor sommige posten extra onderhoud nodig is.
24
3.2 Bedrijfsvoering
Organisatie
Na de start van de nieuwe organisatie op 1 januari 2013 werd duidelijk dat het organisatiemodel,
waarin basisbrandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing in een geografische indeling met
drie hiërarchische niveaus waren ondergebracht, tot verwarring leidde en daarmee zowel de kwaliteit
van de basisbrandweerzorg als van de uitvoering van multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio
aantastte. Ook voor de medewerkers en leidinggevenden bood het organisatiemodel teveel
onduidelijkheid over sturing en verantwoordelijkheden.
In mei 2013 hebben de leidinggevenden van VRZ de wens uitgesproken om de organisatie aan te
passen. Reden voor de directie van de veiligheidsregio om, in samenspraak met het bestuur, in juni
2013 te kiezen voor een doorontwikkeling met de volgende doelstelling:
“Het creëren van een effectieve, efficiënte en op de toekomst gerichte organisatie middels een heldere
en ondersteunde structuur en waarbij de capaciteiten van de medewerkers optimaal worden benut”.
Hieraan kan worden toegevoegd dat de structuur en sturing zodanig moet zijn dat de missie en visie
van Veiligheidsregio Zeeland waargemaakt kan worden.
Missie: Samen Sterk voor veilig Zeeland
Visie: Wij blinken uit in het voorkomen, beperken, bestrijden van branden, ongevallen, rampen en
crises
Wij benutten vakmanschap en gedrevenheid van onze medewerkers en maken gebruik van
hedendaagse technieken en middelen
Wij werken als regisseur intensief samen en delen kennis met (veiligheids)partners en bevorderen
zelfredzaamheid van inwoners, bezoekers en bedrijven.
Het doorontwikkelde organisatiemodel is begin 2014 geïmplementeerd.
Veiligheidsregio Zeeland zal, om haar verantwoordelijkheid te kunnen nemen, blijven ontwikkelen
samen met haar omgeving. Maatschappelijke veranderingen, zelfredzame burgers, verandering bij
samenwerkingspartners en verdere bezuinigingen dagen de organisatie uit om flexibel te zijn en zich
te kunnen blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zo kan bijvoorbeeld het project
Maatwerk in Brandweerzorg gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van de brandweer.
Een organisatie als VRZ is continu in ontwikkeling. Het vervolg van de doorontwikkeling beperkt zich
niet tot de repressieve organisatie maar tot de gehele VRZ1organisatie. Het gaat hier om een
doorlopend proces dat het komend jaar nadrukkelijk aandacht vraagt. Zowel voor het optimaal
functioneren van de interne organisatie als ook de externe focus, gericht op onder meer
(grensoverschrijdende) samenwerking en nucleaire veiligheid. Hiermee zetten we VRZ en Zeeland
positief op de kaart.
25
Organisatiestructuur Veiligheidsregio 2014
Bestuur VRZ
Veiligheidsoverleg
Veiligheidsdirectie
Rijkswaterstaat
Waterschap
Defensie
Provincie
Havenschap
Overigen
Directeur VRZ/
commandant Brandweer
Coörd.functionaris
bevolkingszorg
Directeur Publieke
Gezondheid
Korpschef Politie
Control & Audit
TM
Bedrijfsvoering
TM
TM
Directeur
Brandweer
Risico & Crisisbeheersing
Bevolkingszorg
26
GHOR
Meldkamer
Formatie
VRZ heeft in 2015 een vastgestelde formatie van 213,86 fte. Er is, ten tijde van het opstellen van de
begroting 2015 (maart 2014), nog sprake van een (lagere) bezetting van 198,90 fte, een verschil van
15 fte.
Bovenformatieven
Naast de aangegeven formatie was er op 1*1*2015 nog een bovenformativiteit van 3,59 fte.
In 2016 zal nog 1 fte de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en uitstromen.
Voor de resterende 2,59 fte (het betreft 4 medewerkers) wordt nog een oplossing gezocht.
3.3 Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn in het Besluit ‘Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten’
gedefinieerd als: privaat* of publiekrechtelijke organen, waarin de provincie of gemeente (c.q.
Gemeenschappelijke regeling) een bestuurlijk en financieel belang heeft. Op grond van deze definitie
kan worden gesteld dat VRZ geen verbonden partijen kent.
27
3.4 Financiering
De financieringsparagraaf is samen met het treasurystatuut voorgeschreven in de Wet Financiering
Decentrale Overheden (Wet Fido). De wet is per 1 januari 2001 in werking getreden.
In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld
(kaslimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm). In de Regeling uitzettingen en
derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn kaders opgenomen ter beperking van de risico’s bij het
hanteren van financiële derivaten en het uitzetten van overtollige middelen.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is vastgelegd in de Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en
bedraagt voor gemeenschappelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. Voor VRZ bedraagt de
limiet voor de netto vlottende schuld € 2.688.524.
Renterisico
Het renterisico wordt direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel
om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm is vastgelegd in de
Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en houdt in dat de jaarlijks verplichte
aflossing en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Door
de norm in relatie tot de begroting te brengen, kunnen gemeenschappelijke regelingen met een vaste
schuld die lager is dan het begrotingstotaal de spreidingsduur van de financiering verkorten. Als de
schuld groter is dan het begrotingstotaal zal de aflossing van de schuld in de tijd worden gespreid en
zal de begroting minder gevoelig worden voor renteschokken bij herfinanciering.
Berekening renterisiconorm
Begrotingstotaal
Percentage regeling
Renterisiconorm
2015
2016
2017
2018
€ 32.786.873 € 32.319.109 € 32.179.134 € 31.881.377
20%
20%
20%
20%
€ 6.557.375 € 6.463.822 € 6.435.827 € 6.376.275
2015
2016
2017
2017
Renterisiconorm vaste schuld
Budget
Budget
Budget
Budget
Renteherziening op vaste schuld o/g
€0
€0
€0
€0
Aflossingen
€ 856.000
€ 856.000
€ 856.000
€ 856.000
Renterisico
€ 856.000
€ 856.000
€ 856.000
€ 856.000
Renterisconorm
€ 6.557.375 € 6.463.822 € 6.435.827 € 6.376.275
Ruimte onder renterisiconorm
€ 5.701.375 € 5.607.822 € 5.579.827 € 5.520.275
Overschrijding renterisiconorm
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wet Houdbare Overheidsfinanciën
(wet HOF). Met de wet HOF zijn de Europese afspraken van het Stabiliteits* en Groeipact en het
reeds bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 wettelijk verankerd. De Wet Hof
bepaalt onder meer dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen een gelijkwaardige inspanning
28
leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarmee worden de tekorten van
gemeenten of provincies door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het
begrotingstekort, dat volgens de EU*regels niet meer dan 3 procent mag bedragen. Er treedt een
correctiemechanisme in werking als de macro*norm voor het EMU*saldo structureel (meerjarig) door
de decentrale overheden (gezamenlijk) wordt overschreden. Daarna zal vervolgens eerst bestuurlijk
overleg volgen over verbetermaatregelen. Maatregelen volgend uit het sluitstuk van het
correctiemechanisme, waaronder de mogelijkheid tot kortingen op de decentrale overheden, zullen
alleen als ultimum remedium worden ingezet. Deze maatregelen worden door het Rijk in een AMvB
vastgelegd.
Langlopende leningen, meerjarenbeleid
In 2013 is een lening afgesloten van € 6 mln voor de duur van zeven jaar. Ook in 2014 zal een lening
afgesloten moeten worden voor de investering in brandweermaterieel. Hoe hoog het bedrag van de
lening zal bedragen hangt mede af van het project ‘Maatwerk in brandweerzorg’.
Vooralsnog is niet duidelijk hoe het vreemd vermogen van VRZ er de komende jaren uit komt te zien.
Hierdoor zijn nu nog geen maatregelen te nemen ten aanzien van het afdekken van de renterisico’s
met bancaire rente*instrumenten. Het risico op langlopende leningen, ten aanzien van de
renterisiconorm, is in de huidige situatie te verwaarlozen.
Liquiditeitsrisico’s
Risico’s kunnen ontstaan door mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en de
meerjareninvesteringsplanning. De maandelijkse actualisatie van liquiditeitsprognose kan deze risico’s
zoveel mogelijk beperken. Vooralsnog is de liquiditeitsvraag in de komende jaren niet precies bekend.
Uitzettingen
Het wetsvoorstel ‘verplicht schatkistbankieren’ is op 15 december 2013 van kracht geworden. Het
wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden, dus ook VRZ, om hun overtollige (liquide) middelen
aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale
overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt, op
basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit
hoofde van de publieke taak. Deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan.
Tegelijkertijd met de wet is een ministeriele regeling van kracht geworden. Onderdeel van die regeling
is de rekening*courantovereenkomst die iedere decentrale overheid krijgt met de Staat der
Nederlanden. De regeling bevat verder onder meer de verplichting voor decentrale overheden een
tussenrekening te openen bij een of meerdere banken, zodat aan de verplichting tot deelname aan
schatkistbankieren kan worden voldaan. Sinds begin 2014 wordt een eventueel saldo op de
bankrekening van VRZ afgeroomd ten gunste van de zogenaamde Schatkistbankrekening.
29
3.5 Weerstandsvermogen
Algemeen
Binnen de private en publieke sector is sprake van toenemende aandacht voor het inzicht in en de
beheersing van risico’s. Het spectrum van de Veiligheidsregio’s vormt hierop geen uitzondering. Een
aantal oorzaken voor de toenemende aandacht ligt in rampen (zoals in Moerdijk en Fukushima) die
hebben plaatsgevonden, kostenoverschrijdingen van grote projecten en een reeks aan schandalen.
Een andere ontwikkeling is dat van Veiligheidsregio’s steeds meer wordt geëist dat zij hun
doelstellingen expliciet benoemen en realiseren, terwijl ze daarbij in toenemende mate te maken
krijgen met onzekerheden en budgetverminderingen.
In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 december 2013 is de ‘Notitie Risicomanagement
en weerstandsvermogen’ vastgesteld. In deze notitie worden de termen risico’s, weerstandscapaciteit
en weerstandsvermogen zijn als volgt gedefinieerd:
•
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate VRZ in staat is om omvangrijke
tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid aanzienlijk moet worden aangepast. Het gaat
daarbij om de verhouding tussen de weerstandscapaciteit, ofwel de beschikbare (financiële)
middelen die zonder ingrijpende beleidswijzigingen beschikbaar zijn en de risico’s.
•
Risico’s moeten in dit verband worden opgevat als reële, doch niet altijd te kwantificeren,
bedreigingen die, ook nadat maximale inspanningen zijn verricht om het optreden ervan te
voorkomen, of de gevolgen ervan te verminderen, kunnen leiden tot uitgaven die niet begroot
zijn.
Een nuttig instrument om risico’s efficiënter en effectiever te beheersen en tegelijkertijd
organisatiedoelstellingen te realiseren is risicomanagement. Het managen van risico’s geeft geen
garantie dat gebeurtenissen met een negatief gevolg niet (meer) zullen optreden, maar het geeft de
organisatie wel tools om zich bewust te worden en blijven van mogelijke risico’s en middels
beheersmaatregelen te anticiperen op het plaatsvinden ervan.
Naast de interne behoefte om risico’s in beeld te hebben en te beheersen is er ook vanuit het Rijk
wetgeving opgelegd omtrent risico’s. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en
Gemeenten (BBV) wordt in artikelen 9 en 26 gesteld dat in ieder geval in de begroting en de
jaarrekening een paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt opgenomen. In deze
paragraaf dienen ten minste opgenomen te zijn:
•
•
•
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
een inventarisatie van de risico's;
het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.
Daarnaast heeft Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) in haar brief van 19 oktober 2009
uiteengezet aan welke voorwaarden het weerstandsvermogen dient te voldoen: “Veiligheidsregio
Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten
tot maximaal 10% van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal 5% van de bijdragen van de
gemeenten.”
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is in artikel 11 BBV omschreven als “de middelen en
mogelijkheden waarover VRZ beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken”. De
weerstandscapaciteit wordt bepaald aan de hand van:
•
•
•
•
30
de onbenutte belastingcapaciteit
de algemene reserve(s)
de aanwezige stille reserves
de post onvoorzien
Voor VRZ geldt dat onbenutte belastingcapaciteit vanuit haar functie niet tot de mogelijkheden
behoort. VRZ kiest er tevens voor stille reserves niet mee te nemen in haar weerstandscapaciteit,
omdat deze stille reserves niet geacht kunnen worden permanent voor VRZ beschikbaar te zijn.
Zoals blijkt uit deze paragraaf weerstandsvermogen rekent VRZ de volgende componenten tot de
beschikbare weerstandscapaciteit:
•
•
De algemene reserve;
De post onvoorzien in de begroting;
Benodigde weerstandscapaciteit
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit
afgezet worden tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De risico’s die VRZ loopt zijn bepalend
voor de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit. Om de hoogte van de benodigde
weerstandscapaciteit te bepalen is het noodzakelijk de risico’s te voorzien van een kwantificering van
zowel kans als financiële gevolgen.
Risico
Later of niet realiseren van de taakstelling 2015
Loonbijstellingen t.o.v. voorgaande jaren 2013 & 2014 (2%)
Onduidelijkheid over de gevolgen van het nieuwe
brandweeronderwijssysteem
Kans dat bijdrage voor het project Deltawateren die van de Zeeland
Seaports wordt ontvangen na 2015 niet meer wordt ontvangen
Waarschijnlijkheid dat herziening van het BTW-compensatiefonds,
ondanks verhoging van de BDUR tot kostenverhoging zal leiden
Het op basis van de inspectierapporten van 2012 op orde brengen van
de Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland
De ontwikkeling van de Landelijke Meldkamer Organisatie, in verband
met vertraagde besluitvorming loopt dit door tot 2017
Invoering werkkostenregeling: Iedere organisatie krijgt hiermee te
maken, maar voor VRZ laat deze zich nog extra voelen door het grote
aantal vrijwilligers dat over komt. Door het overgaan van (de
vergoedingen van) 1.193 vrijwilligers naar VRZ komt de afrekening van
de werkkostenregeling ten laste van VRZ. In de begroting is hiervoor
€ 300.000 opgenomen.
Activiteiten uit ARBO Jaarplan niet (goed) gerealiseerd inclusief het niet
voldoen aan alle wettelijke eisen en normen van de inspectie op het
gebied van multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen en de
mogelijke gevolgen daarvan na een ramp of crisis
(aansprakelijkheidstelling).
Het ministerie van Binnenlandse zaken kort op de BDUR (t.o.v
decembercirculaire 2013)
GRIP 4-gebeurtenis
Uitval ICT servers of diensten door derden
Claim volgens het niet (goed/volledig) uitvoeren van de Wet
31
Waarschijnlijkheid
Impact
70%
50%
?
Max € 1.050.000
Max € 360.000
?
50%
5%-10%
Vanaf 2016 Max
€ 250.000
Vanaf 2018,
uiteindelijk €
600.000 in 2024
2015/2016
70%
2015/2016
-
90%
Max € 110.000
€ 27.500
25%
Max € 100.000
€ 25.000
25%
2% van de BDUR
Max € 100.000
5% van de kosten
vrijwilligers Max
€ 175.000
Max € 75.000
Max € 75.000
€ 25.000
90%
25%
5-10%
5-10%
Benodigd
weerstandsvermogen 2015
€ 735.000
€ 180.000
-
-
€ 43.750
€ 7.500
€ 7.500
Poortwachter
Niet volgen van procedures inzet/aanvraag materieel/materiaal
Niet adequaat overeenkomst/contractbeheer (voorbeeld: contract wat
niet tijdig door VRZ wordt opgezegd, waardoor jarenlang ongewenste
financiële verplichtingen ontstaan voor VRZ)
Handelen in strijd met (Europese) aanbestedingsregels, met
schadeclaims door benadeelde partijen als gevolg daarvan voor VRZ,
zoals bij de aankoop van brandweerauto’s
Personeel van VRZ dat tijdens rechtmatige uitoefening van de functie
gewond raakt, gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt raakt of komt
te overlijden met schadeclaims van dit personeel of nabestaanden als
gevolg
Schade aan derden, die wordt veroorzaakt door onrechtmatig of
rechtmatig handelen van de brandweer, GHOR en/ of meldkamer, met
schadeclaims als gevolg daarvoor voor VRZ
Een verkeerd advies geven bij het toetsen t.b.v. brandveilig gebruik,
brandveilig bouwen, bestemmingsplannen etc.
Imagoschade t.g.v. de uitrol van “Maatwerk in Brandweerzorg”
Goederen en taken die overkomen vanuit de deelnemende gemeenten
naar VRZ en in financiële zin niet (geheel) gedekt zijn
Er is geen cascodekking op de voertuigverzekering afgesloten; bij een
ongeval kan een voertuig verloren gaan. In de begroting is hiervoor €
50.000 opgenomen.
De investeringsbudgetten 2015 t/m 2018 zijn niet gecorrigeerd voor de
BTW-component (21%) i.v.m. het ontbreken van dekking.
5-10%
P.M.
Max € 100.000
P.M.
€ 10.000
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
?
Max. € 360.000
P.M.
P.M.
P.M.
TOTAAL
€ 1.061.250
Door de maximale gevolgen van de individuele risico’s bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief
oordeel over het weerstandsvermogen. Immers, het is vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich
tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale
omvang voordoen.
Het weerstandsvermogen is handmatig tot stand gekomen. Er is geen gebruik gemaakt van een
geautomatiseerd programma. Aangezien bij het bepalen van de impact subjectieve aannames worden
gedaan, wordt middels het doen van (geautomatiseerde) simulaties een schijnzekerheid gekweekt.
Daarnaast blijkt uit een steekproef dat handmatige berekening slechts maximaal 5% afwijkt van
geautomatiseerde berekening en is, in tegenstelling tot geautomatiseerde berekening, bij handmatige
berekening geen aanvullende financiële inspanning vereist.
Beoordeling weerstandsvermogen
a. Norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s
waarover geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de
financiële positie. Het is van belang te weten of er sprake is van een toereikend weerstandsvermogen.
Als het risicoprofiel bekend is kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde
risico’s, de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De
benodigde weerstandscapaciteit die uit de berekening voortvloeit, kan worden afgezet tegen de
beschikbare weerstandscapaciteit.
De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
32
Beschikbare weerstandscapaciteit
Deze uitkomst wordt gegoten in de vorm van een ratio = Benodigde weerstandscapaciteit
In samenwerking met de Universiteit Twente heeft het Nederlands Adviesbureau voor
Risicomanagement een normeringsystematiek ontwikkeld (zie tabel).
Waarderingscijfer
A
B
C
D
E
F
Ratio
weerstandsvermogen
2,0 < x
1,4 < x < 2,0
1,0 < x < 1,4
0,8 < x < 1,0
0,6 < x < 0,8
x < 0,6
Betekenis
Uitstekend
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Ruim onvoldoende
In het overzicht van risico´s worden deze benoemd en financieel gekwantificeerd tot een totaalbedrag
van € 1.061.250. Dit wordt gekwalificeerd als de benodigde weerstandscapaciteit 2015.
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt per 31 december 2015:
•
•
Algemene reserve
Post onvoorzien
Totaal
€ 367.587
€ 100.000
€ 467.587
Op basis van de financieel berekende risico’s en de Begroting 2015 na resultaatbestemming is de
ratio weerstandsvermogen:
Beschikbare weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit
=
=
€ 467.587
€ 1.061.250
= 0,44
Op basis van de hierboven genoemde normeringsystematiek is het weerstandsvermogen van VRZ
ruim onvoldoende.
Het streven is de komende jaren over “voldoende” weerstandscapaciteit te beschikken. Conform
bovenstaande tabel voldoet een normratio van groter of gelijk aan 1,0 aan dit criterium.
Het algemeen bestuur kan op deze normratio sturen. Wanneer deze ratio minder dan 1,0 bedraagt, is
VRZ kwetsbaar en beschikt niet over voldoende weerstandscapaciteit om de resterende risico’s af te
dekken. Indien dergelijke risico’s optreden zal VRZ terug naar de gemeente moeten voor dekking.
b. VZG norm
De maximale VZG*norm luidt:“Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de
gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 10 % van de jaarlijkse
apparaatskosten of van maximaal 5 % van de bijdragen van de gemeenten” en wordt hier
geïnterpreteerd als 5% van de (structurele) gemeentelijke bijdragen (bron: begroting 2014).
5 % van € 23.300.000 = € 1.165.000. Dit maximum is aan de lage kant, omdat hierbij de bijdragen die
door het rijk worden verstrekt, de zgn. BDUR gelden, buiten beschouwing zijn gelaten. Om die reden
is als maximaal weerstandsvermogen 5% van de gemeentelijke bijdragen én 5% van de BDUR gelden
(5% van € 6.670.830 = € 334.000) gehanteerd. In dit geval bedraagt het totaal € 1.499.000.
33
4. Financiële begroting
4.1 Taakstelling
In onderstaand overzicht wordt de nog te realiseren taakstelling 2015 en verder weergegeven.
De genoemde bedragen zijn in deze (meerjaren)begroting verwerkt als taakstelling. In dit overzicht is
de voortgang van het realiseren van de taakstelling vanuit de jaarrekening 2013 verwerkt.
Bij de eerste bestuursrapportage 2015 zal nader worden gerapporteerd over de realisatie van de
taakstelling in 2015.
2015
0
2016
-25.000
2017
-25.000
2018
-25.000
Reductie door evaluatie ROL-regeling
Besparing maatwerk brandweerzorg
-93.000
-569.500
-93.000
-888.250
-93.000
-888.250
-93.000
-888.250
Besparing door herzien alarmering- en
uitrukprocedures
Besparing duiken
-54.000
-54.000
-54.000
-54.000
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
Besparing gaspakkenteams
-12.000
-12.000
-12.000
-12.000
Besparing technische hulpverlening
-66.000
-66.000
-66.000
-66.000
Reductie piketvoertuigen Regeling
Operationele leiding
Reductie kosten alternatief p-flex
-33.000
-33.000
-33.000
-33.000
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
-22.000
-22.000
-22.000
-22.000
0
-120.000
-120.000
-120.000
-24.000
-24.000
-24.000
-24.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-1.028.500
-1.492.250
-1.492.250
-1.492.250
Directievoering
Reductie formatie 0,2 fte
Incidentbestrijding
Incidentbeheersing
algemeen
Opleidingen
manschappen
GHOR
Besparingen door elektronische
leeromgeving
Reductie formatie
Bedrijfsvoering
Reductie formatie
Facilitaire dienstverlening Reductie abonnementen/vakliteratuur
Reductie schoonmaakkosten door
aanbesteding
Totaal besparingen
Daarnaast is er nog sprake van enkele bovenformatieve medewerkers (zie paragraaf bedrijfsvoering).
34
4.2 Overzicht van baten en lasten
Volgens artikel 17 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat het overzicht van baten
en lasten:
a. per programma, of per programmaonderdeel, de raming van de baten en lasten en het saldo;
b. het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor
onvoorzien;
c. het geraamde resultaat voor bestemming, volgend uit de onderdelen a en b;
d. de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
e. het geraamde resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d.
Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten het
gerealiseerde bedrag van het vorig begrotingsjaar, het geraamde bedrag van het vorig begrotingsjaar
na wijziging en het geraamde bedrag van het begrotingsjaar. De begroting 2014 betreft de begroting
e
2014 na 2 wijziging 2014 waarin de SGB volledig wordt geïntegreerd in VRZ. Deze wijziging is
vooruitlopend op bestuurlijke besluitvorming opgenomen.
Jaarrekening:
2013
Saldo van baten en lasten
1 Veiligheid
Lasten
000 Niet in te delen lasten
110 Loonbetalingen en sociale premies
120 Sociale uitkeringen personeel
210 Werkelijk betaalde rente
230 Afschrijvingen
300 Personeel van derden
310 Energie
333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen
341 Betaalde belastingen
343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
600 Reserveringen
622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Baten
210 Werkelijk ontvangen rente en winstuitkeringen
300 Vergoeding voor personeel
321 Huren
340 Overige goederen en diensten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
423 Overige inkomensoverdrachten
622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen
2 Bevolkingszorg
Lasten
110 Loonbetalingen en sociale premies
300 Personeel van derden
343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
Baten
300 Vergoeding voor personeel
340 Overige goederen en diensten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
35
Begroting:
Begroting:
2014
2015
na wijziging
-405.349
877.172
1.172.261
25.733.564
30.178.410 29.855.954
0
13.693.630
0
168.317
2.565.282
2.366.221
615.878
4.386
34.958
7.470.073
3.027
198.053
0
0
-569.500
16.905.697 16.767.479
100.000
100.000
495.000
543.250
3.249.201 3.899.221
1.034.928
390.219
747.000
790.000
0
0
25.000
35.000
8.950.549 8.674.335
0
222.050
0
0
0
0
0
-283.927
-1.397
-499.240
-44.708
-133.199
-189.409
-234.380
243.054
0
-129.822
0
-816.095
0
-223.048
-160.000
0
251.224
0
-129.900
0
-495.000
-128.800
-92.400
-150.000
0
282.300
139.870
33.372
72.144
0
140.224
25.000
86.000
0
140.300
25.000
87.000
30.000
-121
-152
-2.059
0
0
0
0
0
0
Jaarrekening:
2013
3 GMZ
Lasten
110 Loonbetalingen en sociale premies
210 Werkelijk betaalde rente
230 Afschrijvingen
300 Personeel van derden
333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen
343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Baten
300 Vergoeding voor personeel
340 Overige goederen en diensten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Lasten
000 Niet in te delen lasten
Baten
340 Overige goederen en diensten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
432 Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten
Mutaties Reserves
1 Veiligheid
Baten
600 Reserveringen
3 GMZ
Lasten
600 Reserveringen
Baten
600 Reserveringen
99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Lasten
600 Reserveringen
Eindtotaal
36
Begroting:
Begroting:
2014
2015
na wijziging
994.837
1.079.848 1.254.007
490.051
126
174.154
628.638
0
328.386
0
234.380
-268.767
-386.058
-206.074
-27.376.805
0
868.437
0
92.180
236.000
0
443.816
0
0
909.574
0
203.767
416.366
0
271.600
16.800
0
-258.365
-252.500
-302.220
-311.600
0
0
-30.632.310 -30.220.000
100.000
100.000
-111.768
-5.396.926
-21.851.715
-16.396
385.230
-2.011.721
0
-6.420.310
-24.312.000
0
-877.172
-1.803.172
0
-6.340.000
-23.980.000
0
-1.172.261
-1.090.228
-2.011.721
-107.349
-1.803.172
0
-1.090.228
-320.033
370.622
0
0
-477.971
2.504.300
0
926.000
-320.033
238.000
2.504.300
926.000
238.000
-20.119
0
0
4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming
2016.2018
Saldo van baten en lasten
Lasten
000 Niet in te delen lasten
110 Loonbetalingen en sociale premies
120 Sociale uitkeringen personeel
210 Werkelijk betaalde rente
230 Afschrijvingen
300 Personeel van derden
310 Energie
341 Betaalde belastingen
343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Baten
300 Vergoeding voor personeel
340 Overige goederen en diensten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
423 Overige inkomensoverdrachten
622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen
Mutaties reserves
Lasten
600 Reserveringen
Baten
600 Reserveringen
Eindtotaal
Begroting:
2015
1.172.261
33.052.461
-469.500
17.817.353
100.000
543.250
4.102.988
831.585
790.000
35.000
9.032.935
268.850
0
-31.880.200
-382.400
-806.600
-6.468.800
-24.072.400
-150.000
0
-1.172.261
238.000
238.000
-1.410.261
-1.410.261
0
Begroting:
2016
355.889
31.872.889
-788.250
17.209.323
0
573.300
4.259.774
761.585
790.000
35.000
8.763.307
268.850
0
-31.517.000
-382.400
-797.600
-6.390.000
-23.812.000
-135.000
0
-355.889
0
0
-355.889
-355.889
0
Begroting:
2017
474.093
31.925.093
-788.250
17.340.246
0
593.250
4.447.390
761.585
790.000
35.000
8.477.022
268.850
0
-31.451.000
-382.400
-795.600
-6.340.000
-23.798.000
-135.000
0
-283.846
0
0
-283.846
-283.846
190.247
Begroting:
2018
397.750
31.838.950
-788.250
17.380.240
0
603.300
4.466.169
608.219
790.000
35.000
8.475.422
268.850
0
-31.441.200
-382.400
-795.600
-6.340.000
-23.788.200
-135.000
0
0
0
0
0
0
397.750
De begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 zijn sluitend. De meerjarenraming 2017 en 2018
laten een oplopend tekort zien als gevolg van hogere personeelslasten (normale periodieke
verhogingen), hogere kapitaallasten (inhalen van een achterstand op het terrein van
vervangingsinvesteringen) en teruglopende incidentele baten (zie paragraaf 4.4).
37
4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten
Het overzicht incidentele lasten en baten geeft inzicht in de mate waarin er sprake is van
‘materieel evenwicht’. Materieel evenwicht, of een reëel sluitende begroting, blijft een belangrijk
uitgangspunt. De term materieel evenwicht houdt in dat de begroting voldoet aan bepaalde eisen.
De belangrijkste daarvan is dat structurele lasten zijn gedekt door structurele baten. Incidentele
lasten mogen worden gedekt door incidentele baten, waaronder onttrekkingen aan de reserves.
Voor het begrip ‘incidenteel’ moet gedacht worden aan lasten en baten die zich gedurende
maximaal 3 jaar voordoen (art.19 BBV).
Saldo van baten en lasten
1 Veiligheid
Lasten
110 Loonbetalingen en sociale premies
120 Sociale uitkeringen personeel
300 Personeel van derden
343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
Baten
411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
3 GMZ
Lasten
230 Afschrijvingen
300 Personeel van derden
Baten
99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Baten
422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
Mutaties Reserves
1 Veiligheid
Baten
600 Reserveringen
3 GMZ
Baten
600 Reserveringen
99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Lasten
600 Reserveringen
Eindtotaal
Begroting: Begroting: Begroting: Begroting:
2015
2016
2017
2018
1.017.264
492.541
227.876
-46.200
898.131
164.785
-56.000
-46.200
432.518
100.000
0
586.813
0
0
0
284.785
0
0
0
0
0
0
0
0
-128.800
-92.400
357.133
-50.000
-70.000
327.756
0
-56.000
283.876
0
-46.200
0
203.767
153.366
174.390
153.366
130.510
153.366
0
0
-238.000
0
0
0
-238.000
-1.172.261
-1.090.228
0
-355.889
-35.856
0
-283.846
0
0
0
0
-1.090.228
-320.033
-35.856
-320.033
0
-283.846
0
0
-320.033
238.000
-320.033
0
-283.846
0
0
0
238.000
0
0
0
-154.997
136.652
-55.970
-46.200
Er is in 2015 sprake van dekking van structurele lasten met incidentele baten voor een bedrag van
€ 154.997. Het betreft de onttrekking uit de reserve ESF en de subsidiegelden Externe Veiligheid
(Bevi). De incidentele baten worden minder in de meerjarenraming.
In 2016 is rekening gehouden met incidentele kosten voor procesoptimalisatie en een eventuele
verhuizing van het VRZ*kantoor.
38
4.5 Aandeel VRZ in het EMU.saldo
Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten de
berekening van het aandeel van de gemeenschappelijke regeling in het EMU*saldo, over het vorig
begrotingsjaar, de berekening van het geraamde bedrag over het begrotingsjaar en de berekening
van het geraamde bedrag over het jaar volgend op het begrotingsjaar.
39
4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2015
Salarislasten
De salarislasten zijn gebaseerd op de vastgestelde formatie. Formatieplaatsen inclusief vacatures zijn
begroot tegen de werkelijke salarislasten. Eventuele kwalitatieve boventalligheid is meegenomen in
de ramingen. Kwantitatieve boventalligheid is eveneens begroot en ten laste gebracht van de reserve
transitie. Uitgangspunt is dat er vanaf 1*1*2016 geen sprake meer is van kwantitatieve boventalligheid.
Uitgangspunt voor de ramingen van de salarislasten zijn de geldende CAR*UWO*tabellen. De huidige
CAO Gemeenten loopt tot en met 31 december 2012. De onderhandelingen over de CAO gemeenten
over de jaren 2013 en 2014 zijn nog niet afgerond. De vakbonden eisen een structurele
loonsverhoging van 2,5% voor 2013 en 3% voor 2014. Er is geen rekening gehouden met
loonstijgingen voor 2013 en 2014. Er is ook geen rekening gehouden met loonstijgingen voor 2015.
Voor de invoering en de gevolgen van de werkkostenregeling voor o.a. brandweervrijwilligers is
rekening gehouden met extra kosten van € 300.000. De gevolgen van de invoering van de
werkkostenregeling zijn onduidelijk. De werkkostenregeling is daarom ook opgenomen in de
risicoparagraaf.
BTW compensatie
Zowel de gemeenten als VRZ (via transparantiemethode) hebben vanaf 1 januari 2014 niet meer de
mogelijkheid om de BTW die drukt op uitgaven van brandweertaken te declareren bij het BTW
compensatiefonds (BCF). De BTW wordt hiermee een kostenfactor. Hiertegenover staat een
compensatie – macro economisch bepaald * door overheveling van middelen uit het BTW*
compensatiefonds naar de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR). De kostenbegroting 2015
van VRZ is inclusief BTW.
Inflatie
Door kostenverhogingen * o.a. als gevolg van de werkkostenregeling * is VRZ in 2015 niet in staat om
de koopkracht van budgetten te repareren voor de inflatie.
Afschrijven
De afschrijvingslasten van de activa zijn gebaseerd op :
* De staat van activa eind 2013;
* Het investeringsplan 2014 inclusief de nog door middel van de 3e begrotingswijziging 2014
eventueel door te schuiven investeringsbudgetten 2013, samen ca. € 11,5 mln.
* Overname activa SGB voor ca. € 6.500.000 (op basis van de jaarrekening 2013 SGB)
* Overname activa gemeente Terneuzen voor € 300.000 (over € 500.000 vindt nog overleg over
plaats)
* Het investeringsplan 2015 t/m 2018 van ongeveer € 5 mln. per jaar
De investeringsbudgetten 2013 en 2014 zijn gecorrigeerd met 21% voor de BTW*component. De
investeringsbudgetten 2015*2018 zijn niet gecorrigeerd voor de BTW*component ivm het ontbreken
van dekking. De ontvangen compensatie in de BDUR voor de afschaffing van de BTW*compensatie
is niet toereikend gebleken om de BTW*component op de investeringen af te dekken.
Voor de afschrijvingstermijnen gelden de NVBR*normen. In het eerste jaar na ingebruikname van een
actief (1e jaar van afschrijving) wordt 100% van de afschrijving berekend.
Financiering
Voor het aantrekken van langlopende financiering is rekening gehouden met een rente van 2,5%.
Gemeentelijke bijdrage
In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van
€ 23.300.00. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is al rekening gehouden met een
taakstelling van 2% in 2015.
Op basis van de brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is de
structurele gemeentelijke bijdrage 2015 ter compensatie van de inflatie met 1,4% verhoogd.
40
De meerjarenraming is opgesteld in constante prijzen. Dat wil zeggen, er is in de meerjarenraming
voor zowel de lasten als de baten (gemeentelijke bijdrage) geen rekening gehouden met een
inflatiecorrectie.
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
Het in de begroting 2015 opgenomen bedrag ad € 6.340.000 voor de Brede Doeluitkering
Rampenbestrijding (BDUR) is gebaseerd op de decembercirculaire 2013 van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie. De BDUR*circulaires van het Rijk zijn opgesteld in ‘constante prijzen’.
Onvoorzien
De post onvoorzien bedraagt € 100.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor
onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
41
4.7 Investeringen 2015
Ten behoeve van deze begroting is door VRZ een nieuw vervangingsplan opgesteld. De bestuurlijke
besluitvorming in het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg, dat na het opstellen van deze
begroting 2015 zal plaatsvinden, is nog niet verwerkt in het vervangingsplan.
42
4.8 Stand en verloop van de reserves
43
Totaaloverzicht onttrekkingen aan de reserves in 2015
44
Vaststelling bestuur
Dagelijks Bestuur
Als (concept)meerjarenbegroting 2015*2018 vastgesteld en aangeboden aan het Algemeen Bestuur
op 24 april 2014.
Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland,
De secretaris,
de voorzitter,
G.J.M. Ruijs
J.A.H. Lonink
Algemeen Bestuur
De meerjarenbegroting 2015*2018 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio
Zeeland in de openbare vergadering van 26 juni 2014.
Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland,
De secretaris,
de voorzitter,
G.J.M. Ruijs
J.A.H. Lonink
45