16-9-2014 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel Lesstof Beauty Level Basics 2 • Blz. 188-203 • Blz. 23 lesstof Cellen en weefsels: zenuwweefsel 1 2009 2 Functie Bouw: herhaling • Coördineren en controleren van alles wat er in het lichaam gebeurt • Ontvangen en verwerken van prikkels uit de omgeving zodat er een reactie ontstaat • Zenuwcel/neuron – cellichaam – uitlopers • dendrieten • neurieten – myelineschede – motorisch eindplaatje 3 Bouw: herhaling 4 Bouw: herhaling – synaps – synapsspleet – neurotransmitters • Soorten zenuwen – sensibele zenuwen – motorische zenuwen – gemengde zenuwen 5 6 1 16-9-2014 Bouw: toevoeging zenuwuiteinden • Receptor/reflector Prikkelgeleiding • Via uitlopers neuron – prikkelontvangers – elektrisch – chemisch • sensorisch (gezicht, gehoor, reuk, smaak) • Sensibel (tast, druk, warmte, kou, pijn) • noradrenaline • acethylcholine – ontvangen prikkels uit de omgeving en zetten deze om in zenuwprikkels • Effector – de plaats waar de prikkel wordt afgegeven, waar de zenuwprikkel effect geeft 7 8 Indeling naar ligging Centrale zenuwstelsel • Centrale zenuwstelsel – hersenen en ruggenmerg • Perifere zenuwstelsel – 12 paar hersenzenuwen – 31, 32 of 33 paar ruggenmergzenuwen Bestaat uit • Hersenen – grote hersenen – kleine hersenen – hersenstam • Ruggenmerg 9 10 Grote hersenen: ligging Grote hersenen: bouw • In de hersenschedel • Hersenhelften/hemisferen (2) • Hersenbalk – bevat zenuwbundels die de linker en rechter hersenhelft met elkaar verbinden • Hersenschors – buitenste laag van de hersenen – grijs van kleur (grijze stof) door opeenhoping zenuwcellichamen 11 12 2 16-9-2014 Grote hersenen: bouw Grote hersenen: bouw • Hersenmerg – binnenste deel van de hersenen – wit van kleur (witte stof) door de myelinescheden van de zenuwceluitlopers • Hersenkwabben – delen van de hersenen waar bepaalde functies zetelen – voorhoofdskwab, achterkwab, slaapkwab, wandkwab 13 14 Grote hersenen: bouw Grote hersenen: bouw • Hersenvliezen – harde vlies • ligt direct tegen het schedelbot aan – het spinnenwebvlies • ligt tussen het harde en zachte hersenvlies in – het zachte vlies • ligt om de hersenen heen en volgt alle windingen en plooien • Hersenkamers – holtes in hersenen – buisjes en openingen zorgen voor verbinding onderling en met het ruggenmerg 15 16 Grote hersenen: bouw Grote hersenen: functie • Hersen- en ruggenmergvocht/cerebrospinaal vocht – bevindt zich in de hersenkamers en tussen het zachte vlies en spinnenwebvlies – wordt aangemaakt in de hersenkamers – zorgt voor voeding en voert afvalstoffen af – dient als bescherming voor de hersenen • Vormen het centrum voor het animale zenuwstelsel – verstand – gevoel (sensibele centra) – bewustzijn – geheugen – horen, ruiken, proeven, zien (sensorische centra) – centra voor willekeurige bewegingen 17 18 3 16-9-2014 Grote hersenen: functie Kleine hersenen: ligging • Projectiegebied – bepaald deel van de hersenschors waar bewuste functies zijn vastgelegd – de linker lichaamshelft is meestal geprojecteerd in de rechter hemisfeer en omgekeerd – de zenuwbanen/piramidebanen kruisen elkaar ter hoogte van het verlengde merg • Aan de achterkant onder de grote hersenen 19 20 Kleine hersenen: bouw Kleine hersenen: functie • • • • • Het coördineren van houding en beweging in samenwerking met het evenwichtsorgaan • Beschadiging geeft ongecontroleerde bewegingen Schors (buitenkant): grijs Merg (binnenkant): wit Het merg vertakt zich in de schors De kleine hersenen krijgen prikkels uit de hersenen en ruggenmerg 21 22 De hersenstam: ligging De hersenstam: bouw • Tussen de hersenen en het ruggenmerg • Middenhersenen (bovenste deel) – lijkt qua structuur op de hersenen • schors = buitenkant = grijs • merg = binnenkant = wit – bevat hypofyse 23 24 4 16-9-2014 De hersenstam: bouw De hersenstam: functie • Pons/brug van Varol (overgangsgebied) • Verlengde merg (onderste deel) – lijkt qua structuur op het ruggenmerg • Uittredingsplaats van de 2e t/m 12e hersenzenuw • Geleidingsorgaan voor prikkels tussen hersenen en ruggenmerg • Bevat belangrijke autonome zenuwcentra, vnl. in het verlengde merg – ademcentra – hartcentra – vasomotoriek 26 – slikken, hoesten, braken • schors = buitenkant = witte stof! • merg = binnenkant = grijze stof! 25 Het ruggenmerg: ligging Het ruggenmerg: bouw • In het wervelkanaal – van de 1e halswervel tot de 2e lendenwervel • Is verdeeld in segmenten • Bevat grijze stof ("vlinder") aan de binnenkant! • Bevat witte stof aan de buitenkant! • Centraal kanaal – in het midden – bevat ruggenmergvocht 27 Afbeelding ruggenmerg 28 Afbeelding ruggenmerg 29 30 5 16-9-2014 Het ruggenmerg: bouw Het ruggenmerg: bouw • De achterhoorn – aan de achterzijde/dorsaal – bevat sensibele zenuwcellen – bestaat uit grijze stof • De voorhoorn – aan de voorzijde/ventraal – bevat motorische zenuwcellen – bestaat uit grijze stof 31 32 Het ruggenmerg: bouw Het ruggenmerg: bouw • De zijhoorn – alleen bij de borst- en lendenwervels aanwezig – bevat zenuwcellen van het autonome zenuwstelsel (sympatisch) – bestaat uit grijze stof • De achterwortel – bevat gebundelde dendrieten • sensibele zenuwvezels in het ruggenmerg – bevat spinaal ganglion • groep sensibele zenuwcellen/zenuwknoop buiten het CZS 33 Afbeelding ruggenmerg 34 Het ruggenmerg: bouw • De voorwortel – bevat gebundelde neurieten • motorische zenuwvezels in het ruggenmerg – bestaat uit witte stof 35 36 6 16-9-2014 Het ruggenmerg: bouw Het ruggenmerg: functie • De ruggenmergvliezen – voortzetting van de hersenvliezen • harde ruggenmergvlies • spinnenwebvlies • zachte ruggenmergvlies – bevatten ruggenmergvocht • Geleidingsorgaan tussen het centrale zenuwstelsel en perifere zenuwstelsel • Bevat centra voor het autonome zenuwstelsel in de zijhoorns • Reflexorgaan (door schakelcellen) 37 38 Het ruggenmerg: functie Het ruggenmerg: functie • Prikkelgeleiding ruggenmerg – prikkel van zintuig achterwortel achterhoorn hersenen voorhoorn voorwortel spier/klier/orgaan • Reflex ruggenmerg – prikkel van zintuig achterwortel achterhoorn schakelcel (i.p.v. hersenen) voorhoorn voorwortel spier/klier/orgaan 39 40 Het perifere zenuwstelsel Afbeelding reflex ruggenmerg • Bevindt zich buiten het centrale zenuwstelsel • Verbindt hersenen en ruggenmerg met de periferie • Bestaat uit – 12 paar hersenzenuwen – 31, 32 of 33 paar ruggenmergzenuwen 41 42 7 16-9-2014 De hersenzenuwen De hersenzenuwen: functie Aantal • 12 paar Ligging • Aan de onderkant van de hersenen • Staan in verbinding met kernen in de hersenstam • Dienen voor zintuiglijke waarnemingen uit hoofd/hals gebied (sensibel/sensorisch) • Dienen voor motorische functies in het hoofd/hals gebied (spieren) 43 44 Belangrijke hersenzenuwen Drielingzenuw: bouw • Drielingzenuw/nervus hersenzenuw • Aangezichtszenuw/nervus facialis/7e hersenzenuw • Zwervende zenuw/nervus vagus/10e hersenzenuw • Ontspringt met 2 wortels uit de centra in de hersenstam trigeminus/5e – 1e wortel • dunne motorische wortel • prikkelt kaak- en kauwspieren – 2e wortel • dikke sensibele wortel • opgebouwd uit 3 takken 45 46 De drielingzenuw: bouw/functie De drielingzenuw Uittredingsplaats van de takken Aandoening van de drielingzenuw geeft • Aangezichtspijn en/of gevoelloosheid – de oogkasrand • ontvangt prikkels van voorhoofd, neus, oogleden – de bovenkaak • ontvangt prikkels van wang, bovenlip, bovenkant mondholte – de onderkaak • ontvangt prikkels van onderkaak, onderkant wangen, onderlip 47 48 8 16-9-2014 De aangezichtszenuw: bouw De aangezichtszenuw: functie • Gemengde zenuw, overwegend motorisch • Uittredingsplaats • Innerveert (prikkelt) – alle mimische spieren • + de achterste buik van de 2 - buikige kaakspier Aandoening van deze zenuw geeft • aangezichtsverlamming – voor het oor (onder de oorspeekselklier) – vertakt zich over het gezicht naar de mimische spieren 49 De zwervende zenuw: bouw • • • • 50 De zwervende zenuw: functie • Brengt para sympatische prikkels naar inwendige organen Autonome motorische zenuw Vertakt zich niet in de schedel Zwerft via hals naar borst- en buikholte Wordt ook wel nervus parasympaticus genoemd – werkt activerend op de spijsverteringsorganen – werkt remmend op de andere organen (bv. hart/longen) 51 De ruggenmergzenuwen 52 De ruggenmergzenuwen: bouw • Gemengde zenuw Aantal • 31, 32 of 33 paar – ontstaat door samengaan van 2 wortels vanuit ruggenmerg • sensibele achterwortel • motorische voorwortel • Bevatten autonome zenuwvezels afkomstig van zijhoorns 53 54 9 16-9-2014 De ruggenmergzenuwen: ligging De ruggenmergzenuwen: ligging • Verlaten de wervelkolom door tussenwervelgat • Uit ieder tussenwervelgat komt 1 zenuw • Paardenstaart – bundel ruggenmergzenuwen in het onderste deel van het wervelkanaal (onder 2e lendenwervel) – zorgt voor innervatie van de onderbenen – behalve het 1e paar – treedt uit tussen schedel en atlas 55 56 Indeling naar werking Afbeelding: de paardenstaart • Animaal zenuwstelsel – willekeurig – voor alle bewuste functies • Autonome zenuwstelsel – onwillekeurig/vegetatief – voor alle onbewuste functies 57 58 Het animale zenuwstelsel Het autonome zenuwstelsel • Staat onder invloed van de wil (willekeurig) • Innerveert spieren en zintuigen • Verstandelijke functies zoals • Staat niet onder invloed van de wil (onwillekeurig) • Werkt nauw samen met het hormoonstelsel • Bestuurt de vegetatieve levensverrichtingen van het lichaam • Bestaat uit twee systemen – denken en geheugen • Centra: grote hersenen – sympatisch en parasympatisch systeem 59 60 10 16-9-2014 Het sympatische zenuwstelsel Het sympatische zenuwstelsel • Zorgt voor het vrijmaken van energie • Centra – dissimilatie/katabolisme/afbraak – zijhoorns • borst en lenden deel ruggenmerg • Werkt activerend op het lichaam, behalve op de spijsvertering • Prikkeloverdracht door adrenaline en noradrenaline – grensstrengen • zenuwknopen aan weerszijden van de wervelkolom – zonnevlecht/plexus solaris • zenuwknoop in de buikholte 61 62 Het sympatische zenuwstelsel De grensstrengen: bouw • Prikkelverloop van zijhoorns naar organen Bestaan uit • Zenuwknopen – – – – impuls vanuit hersenen via witte deel in de zijhoorn naar voorwortel naar grensstrengen nu 3 mogelijkheden – opeenhoping van zenuwcellen buiten het CZS – vb. de zonnevlecht • verder verplaatsen binnen de grensstrengen • impuls meegeven aan ruggenmergzenuw • impuls afgeven aan andere zenuwvlechten • Zenuwvezels – verbindingen tussen de zenuwknopen 63 De grensstrengen: ligging 64 Het parasympatische zenuwstelsel • Naast de wervelkolom • Zorgt voor opbouw van het lichaam – assimilatie/anabolisme/opbouw • Werkt remmend op het lichaam, behalve op de spijsvertering • Prikkeloverdracht door acethylcholine 65 66 11 16-9-2014 Het parasympatische zenuwstelsel • Centra Indeling naar functie • Sensibel/sensorisch zenuwstelsel – voor verbinding tussen zintuigen en hersenen – opgebouwd uit gebundelde dendrieten – voeren prikkels vanuit de omgeving naar het CZS toe – verstoring in prikkelgeleiding leidt tot tintelingen, pijn, gevoelloosheid – hersenstam (verlengde merg en hypothalamus) – heiligbeen gedeelte van het ruggenmerg • Belangrijke zenuw – 10e hersenzenuw/nervus vagus/nervus parasympathicus 67 Indeling naar functie 68 Aandoeningen • Motorisch zenuwstelsel – voor verbinding tussen hersenen en uitvoerende organen – opgebouwd uit gebundelde neurieten – voeren prikkels van het CZS af naar spieren, klieren en organen – verstoring in prikkelgeleiding leidt tot verlamming • Zenuwontsteking – Geïrriteerde zenuw • Zenuwwortel aandoening – Aandoening van de voor- of achterwortel (Infectie, beklemming, blokkade) • Cerebrale parese 69 – Bewegingsstoornis van de hersenen – (hersenverlamming) 70 12
© Copyright 2024 ExpyDoc