Anton Maes: Reactie op dit consultatiedocument

Consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg
Inleiding.
Hierbij mijn reactie op het consultatiedocument (conceptadvies) van de NZa over de bekostiging van
de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. Mijn analyse laat ik steeds vergezeld gaan met
verwijzingen naar bronnen en mijn blogs. En omdat veel financiële cijfers door continue monitoring
veranderen, zijn de door mij gepresenteerde financiële cijfers tabel 1 tot en met 6, indien correct
berekend en geciteerd, horend bij de dag van ondertekening van deze brief (7.1.2014).
In het onderhandelaarsresultaat1 is een budgettaire groeiruimte vastgelegd. Hier kan van worden
afgeweken. Naar beneden, omdat verzekeraars in hun contracten niet verplicht zijn deze ruimte
volledig te benutten. Dit was bijvoorbeeld zichtbaar, ook na het tekenen van hun convenanten, in de
contracten van verzekeraars met GGZ en ziekenhuis voor 20142. En de groeiruimte kan naar boven
worden bijgesteld, indien uit het monitoringsinstrument blijkt dat substitutie van zorg naar de
huisarts, leidt tot besparing van tweedelijns kosten. Opmerkelijk in het 64 pagina’s tellende
document is dat NZa geen enkele aandacht besteedt aan dit monitoringsinstrument. Hoe op te
zetten? Hoe te actualiseren? Hoe te gebruiken? Op welk tijdstip in te zetten?
Het belang van budget en macrokosten.
Daarnaast valt op dat het document geen enkele macro-economische verkenning laat zien voor de
periode dat het convenant is gesloten: 2014 tot en met 2017. Dat vind ik niet correct, omdat juist
toezichthouder NZa zich bezighoudt met: gereguleerde tariefberekening, gereguleerde opgelegde
uitwerking van kortingen, implementatie van € 23 mln korting ‘doelmatig voorschrijven’,
kostenonderzoeken indiceren en naar eigen inzicht uitlegt, zorg”fraude”bedragen publiek maakt,
inkomensbedragen en rekennormen publiceert, een marktscan presenteert met interpretaties van
marktmacht. En dan vervolgens bij de bekostiging zelf geen enkel bedrag noemen?
Omdat de situatie van 2013/2014 het vertrekpunt is (‘het is zoals het is’) van de nieuwe bekostiging
in 2015, moet ook dit vertrekpunt vooraf het moment zijn om deze verkenning met bedragen en
groeipercentages goed in kaart te brengen. Dan valt er beleid te maken en bij te sturen. En dan is de
bijeenkomst van 15.1.2014 ook effectiever en efficiënter. Pas na presentatie en een korte toelichting
op deze cijfers, geef ik verder inhoudelijk commentaar op het consultatiedocument.
De nieuwe bekostiging is een herallocatie van gelden.
De bekostiging van genoemde zorg na 2014 is niet anders dan een herallocatie van de huidige
bedragen binnen de huidige bekostiging. Onder nieuwe voorwaarden ter beschikking gesteld in de
richting van het 3 segmentenmodel. Exclusief de in het akkoord vastgelegde groeiruimte. De huidige
bekostiging kent, zoals NZa stelt, 139 betaaltitels (pg 21).
Hierbij mijn poging om (toch) vooraf een beter inzicht/overzicht te krijgen. Omdat dit voor een deel
ook de dynamiek voor de komende jaren tussen de segmenten zal bepalen.
Een invulling van een nieuwe bekostiging begint met het beschrijven van hier en nu.
Het beschikbare bedrag voor (deze) zorg in de komende vier jaar is vastgelegd in de Miljoenennota.
Tabel I: Bron: Miljoenennota3 2014 (13.9.2013), respectievelijk pagina 211 en pagina 210
2015
Huisartsenbudget inclusief groeiruimte
Multidisciplinaire zorg
Totaal
totaal
€ 2600,4 mln
€ 429,4 mln
€ 3029,4 mln
%%
85.8%
14.2%
100 %
1
Onderhandelaarsresultaat, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2013/07/16/onderhandelaarsresultaat-eerste-lijn-2014-tot-en-met-2017.html, 16.7.2013
2
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/inkoop-ziekenhuiszorg-bewijst-gelijk.html, 26.09.2013
3
VWS Miljoenennota, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/begrotingen/2013/09/17/xvivolksgezondheid-welzijn-en-sport-rijksbegroting-2014.html, 17.09.2013
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 1
Dat in het document het S2 budget op 15% is bepaald (pg 57), komt redelijk mee overeen met 14,2%
uit de Miljoenennota.
Zorgkostenmonitoring vindt in Nederland plaats bij Vektis en bij toezichthouder CVZ4. Bij CVZ valt
multidisciplinaire zorg onder de rubriek “overige kosten”. Hier het beeld van de laatste jaren.
Tabel II: CVZ: Rubriek 13: “overige kosten” 1= € 1 mln
2007
45,1
2008
86,9
2009
155,4
2010
258,1
2011
337,1
2012
384,3
2013
434,3
Deze CVZ post “overige kosten” omvat..
•
Kosten i.v.m. beleidsregel innovatie t.b.v. nieuwe zorgproducten (vanaf 1.8.2007)
•
Kosten i.v.m. beleidsregel samenwerking t.b.v. geïntegreerde eerstelijnszorgproducten (vanaf
1.8.2007)
•
Multidisciplinaire zorgverlening DM type 2
•
Multidisciplinaire zorgverlening COPD
•
Stoppen Met Roken, gedragsondersteuning
•
Dieetadvisering in het kader van ketenzorg
•
Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS)
Ofwel: deze post “overige kosten” bevat niet alleen de kosten van de huisartsenzorg of kosten die
alleen de eerste lijn betreffen. De post bevat ook niet uitsluitend multidisciplinaire zorg (MDZ). Het
aandeel “ketenzorg”, als onderdeel van deze rubriek is berekend op: 61,4% (2011)5. In de verdere
discussie heralloceer ik desalniettemin deze kosten als de ‘ist’ (zoals het is) kosten van
multidisciplinaire zorg/’ketenzorg’.
Meteen zijn dan ook de eerste conclusies al te trekken. De verwachte werkelijke uitgaven MDZ (CVZ)
in 2013 stijgen nu al uit boven het beschikbare budget MDZ in 2015 (Miljoenennota 2014). Daarmee
komt de plaatsbepaling en de contractering van ketenzorg6 in een nieuwe fase. Ketenzorg kent een
bovenmodale groei, boven de vastgelegde groeiruimte in het onderhandelaarsresultaat. Dat kan op
deze manier zo (dus) niet doorgaan. Ook LVG en LOK (nu InEen) hebben het akkoord op 16.7.2013
ondertekend. Deze groei ketenzorg (naast de bovenmodale groei M&I) blijkt ook uit Vektis7 cijfers.
Tabel III: Bron: CVZ (databank): verwachte kosten in 2013 ( op 11.11.2013)
Verwachte kosten
2013 (1 = € 1 mln)
Bijzondere betalingen
455,9
ANW
291,7
Inschrijftarieven (IT)
1.019,3
Consulttarieven (CT)
612,0
%%
19,2 %
12,3 %
42,8 %
25,7 %
4
CVZ databank, http://www.zorgcijfersdata.cvz.nl/tabelPagina.asp?label=00totaal&menu=L&tabel=jjaarNEW&geg=kost&item=201 en
http://www.zorgcijfersdata.cvz.nl/tabelPagina.asp?label=00totaal&menu=L&tabel=jjaarNEW&geg=kost&item=213 ,11.11.2013
5
Maes, kanttekeningen akkoord, pg 5, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9YVhiM2FudDczaXM/edit, 24.7.2013
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/11/contractering-ketenzorg-komt-met-minder.html, 23.11.2013
7 Vektis, overzicht M&I en ketenzorg, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9X1lWXzFrSlkwbm8/edit
6
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 2
Totaal: (exclusief ‘overige’ MDZ)
Totaal: ‘overige kosten’ MDZ
Totaal verwachte kosten (CVZ)
------------ +
2.378,9
434,3
------------ +
2813,2
---------- +
100,0 %
Tabel IV: (uitgegeven) kosten huisartsenzorg 1 = € 1 mln (CVZ) exclusief kosten multidisciplinaire zorg [=rubriek13:”overige kosten”]8
jaar
Macrokosten huisartsenzorg
Ten opzichte van 2006
2002
959,0 (zonder kosten particuliere verzekering)
1.10.2002: ANW uurtarief: € 45,38
2003
1.048,5 (zonder kosten particuliere verzekering)
Efficiencybijdrage tariefdaling 1,6% in 2003
2004
1.039,4 (zonder kosten particuliere verzekering)
Efficiencybijdrage tariefdaling 0,8% alle jaren na 2003
2005
1.034,3 (zonder kosten particuliere verzekering)
2006
1.927,3 (1e jaar Zorgverzekeringswet)
100,0 %
2007
2.006,0 ( plus 78,7 mln ten opzichte van 2006)
104,1 %
2008
2.056,8 ( plus 50,8 mln ten opzichte van 2007)
106,7 %
2009
2.130,9 ( plus 74,1 mln ten opzichte van 2008)
111,1 %
2010
2.144,6 ( plus 13,7 mln ten opzichte van 2009)
111,3 %
Macrolening € 60 mln
2011
2.356,8 ( plus 212,2 mln ten opzichte van 2010)
122,8 %
Terugbetaling € 60 mln
2012
2.299,2 ( min 64,6 mln ten opzichte van 2011)
119, 3 %
Macrokorting € 98 mln
2013
2.379,9 ( plus 60,7 mln ten opzichte van 2012)
123,5 %
2014
(NB: kostenstijging huisartsenzorg 2006-2014 gemiddeld 3.4% per jaar)
Tabel V: uitsplitsing kosten huisartsenzorg: 1= € 1 (CVZ) en van 2007: 1 = € 1 mln
jaar
Bijzondere betaling
ANW
inschrijftarief
Consulttarief (CT)
2006
212.521.568
208.750.338
849.617.319
656.400.819
(9.00)
2007
237,9
216,1
854,8
697,2
(9.00)
2008
269,1
207,3
850,1
730,3
(9.00)
2009
292,7
221,7
850,3
766,1
(9.00)
2010
298.4
241.8
993.2
611.3
(9.00)
2011
410,6
260,4
1.070,0
615,7
(9.11)
2012
410,1
280,9
1.003,4
604,8
(8.78)
2013
455,9
291,7
1.019,3
612,0
(8.67)
2014
Tabel VI: Bijzondere betalingen: 1 = € 1 (CVZ) en vanaf 2011: 1 = € 1 mln
Jaar
POH-S
POH
Achter
M&I per
(module)
GGZ
standmodule verricht.
2006
81.542.000
----3.595.000
84.361.000
2007
66.664.571
1.077.205 2.352.445
99.639.264
2008
74.861.316
4.084.610 2.217.798
115.813.148
2009
75.742.943
4.826.650 4.988.453
163.349.901
2010
77.221.806
11.337.617 3.336.140
160.326.548
2011
-------------16.9
5.2
149.9
2012
22.0
5.0
150.6
2013
M&I per
verzeker.
16.702.000
39.681.551
35.173.866
18.893.508
18.468.083
130.8
183.4
Totaal
1.927.290.044
2.006,0
2.056,8
2.130,9
2.144,6
2.356,8
2.299,2
2.379,9
Kosten per verzekerde
[1= € 1 ]
123,30
125,87
129,66
129,83
141,87
137,67
142,32
Passant
overig
Geen spec
totaal
9.304.000
7.259.193
8.359.739
8.061.406
6.957.462
7.9
7.1
27.388.000
17.586.480
30.629.541
18.018.877
30.037.726
21.2
17.8
5.039.000
5.820.009
1.973.268
2.605.938
1.171.350
59.6
24.4
227.931.000?
240.080.718
273.113.286
296.487.676
308.856.732
391.4
410.3
De tabellen III tot en met VI laten de ontwikkeling zien van de kosten huisartsenzorg. De kosten in
tabel III, IV en V zijn bijgewerkt en actueel. Het CVZ splitst op dit moment de kosten van de
bijzondere betalingen (nog) niet uit. Daarmee zijn de cijfers in tabel VI niet actueel, maar laat ik zien
om een indruk te geven van de onderlinge verhoudingen.
Wat zijn dan vooraf al meteen de eerste conclusies?
De gemiddelde kostenstijging huisartsenzorg 2006-2014 is gemiddeld 3.4% per jaar (Tabel IV) en dit
percentage ligt daarmee boven het gemiddeld toegestane groeipercentage uit het
onderhandelaarsresultaat. Het zijn niet alleen de kosten van ketenzorg en M&I die (ver)
bovengemiddeld stijgen, maar ook de kosten van ANW. Tussen 2006 en 2012 stegen deze ANW
8
CVZ kostencijfers (AACM Maes), https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9a2FoOG1hZHcwRjQ/edit
Versie 17, 21.11.2013
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 3
kosten 5,8% per jaar9 (tabel V). Ook blijken de HAP kosten in 2012 met 6% toegenomen ten opzichte
van 2011, terwijl het aantal HAP contacten daalt (2,3%)10. In hoeverre de kosten van
integratietrajecten SEH-HAP hierbij betrokken kan ik niet overzien. Ik meld dit omdat de acute
bekostiging buiten de scoop valt van dit consultatiedocument (pg 22). Maar gezien de ministeriele
context met maximale groeiruimte en dreigende kortingen bij overschrijding, zoals de € 98 miljoen in
2012, kan de ANW bekostiging (12.3% van het totaal: tabel III) van huisartsenzorg natuurlijk niet
buiten het onderzoek en de nieuwe bekostiging vallen. Ook de VHN heeft meegetekend met het
onderhandelaarsresultaat en dus zullen ook HAP besturen met hun begrotingen en business case van
de integratie binnen de groeiruimte moeten blijven. Daarnaast zien huisartsen vooralsnog de ANW
zorg als onderdeel van hun integrale zorg. Dan zal de bekostiging van ANW zorg dus ook geïntegreerd
moeten worden binnen de bekostiging van de 7x24uurs basiszorg. En vallen binnen de afspraken met
de minister en dus niet daarbuiten.
Onterecht ontbreken van invulling van de bouwstenen bij bekostiging.
In 2011/2012 heb ik een boek geschreven, “Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel”11
(samenvatting). Uiteraard heb ik daarin ook ruimschoots aandacht geschonken aan een nieuwe
bekostiging. Het bouwwerk van een goede bekostiging is opgebouwd uit drie bouwstenen:
praktijkkosten, praktijkinkomen en arbeidstijden.
1. Het praktijkinkomen (herijking arbeidskostencomponent)12. Eindresultaat (2013 def):
€ 125.237 bij 77% omzetdeel. Met nieuwe rekennormen van 2168 patiënten in een
normpraktijk met 8882 consulteenheden per jaar.
2. De praktijkkosten. Dit tariefbestanddeel bedraagt € 181.102,- per jaar (def 2013). Dit bedrag
wordt gebaseerd op kostenonderzoeken (pg 15). Een slechte raadgever omdat de NZa zelf de
tarieven voor de basiszorg vaststelt. En dus liggen in een onderzoek achteraf de uitkomsten
van de output achteraf dichter bij de NZa input (ist) vooraf, dan bij wat noodzakelijk is (soll) in
de praktijk. Het betreft hier een eerste structurele weeffout13 in het toezicht van de NZa.
3. De arbeidstijden14. Terecht stelt de NZa “dat de huisarts gevraagd wordt zich (nog) meer toe te
leggen op die gebieden waarop zijn/haar competenties het hardst nodig zijn; elke
huisartsenminuut kan maar één keer worden besteed” (pg 20). Maar het is ook de NZa die de
discussie over arbeidstijden buiten het kostenonderzoek heeft willen houden (niet gelukt) en
buiten de inkomensherijking heeft willen houden. En dat laatste is willens en wetens wel
doorgedrukt. Dat is jammer, want zo valt ook de discussie stil wat nog “veilige werktijden” zijn.
De tijd, besteed aan het leveren van zorg, aan organisatie en samenwerking, moet echt
onderdeel uitmaken van een bekostiging. Waarbij en waarna ook de invulling van de
noodzakelijk praktijkondersteuning 7x24uur hierop kan worden afgestemd. Geen begrenzing
van arbeidstijd gaat ten koste van kwaliteit en arbeidsmoraal15. Dit niet begrenzen van
oplopende arbeidstijden in een bekostiging is een tweede structurele weeffout, die ook in de
marktscans16 van de NZa niet tot uiting komt. Want hoe is het nu in de gemeten werkweek? De
gemeten ‘huisartsentijd’ in 2012, exclusief ANW-dienst-uren en geaccrediteerde nascholing,
bedroeg gemiddeld 60.6 uur per week. Een toename van 1.11 uur (in 2011: 59.5 uur). 90% van
deze tijd wordt besteed aan reguliere basiszorg (54.2 uur), 80% aan directe of indirecte
patiëntenzorg en 20% aan management en beroepskwalificaties. Dus wedervraag: wáár in de
9
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/financiele-staat-huisartsenzorg_19.html (19.09.2013)
Blog (+benchmarkbulletin VHN), http://www.antonmaes.nl/2013/08/waarde-van-samengaan-hap-en-seh-niet-in.html,
19.8.2013
11 Maes, AACM (ISBN: 9789035234872), https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9X1BfYi0tdVhKUms/edit
12 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/houdini-act-van-nza-bezorgt-huisarts.html, 2.12.2013
13 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/de-dubieuze-reputatie-van-de-nza-bij.html, 14.9.2013
14 VPHuisartsen (meetweek 2012): https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9X2h6RlEtVDEzWk0/edit
15 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/inkomsten-huisarts-wederom-onderwerp.html, 8.12.2013
16 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/10/marktmeester-nza-scant-de-zorgmarkt.html, 26.10.2013:
10
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 4
bekostiging zit de ruimte voor substitutie? Daar zal via het monitoringsinstrument snel een
antwoord op moeten komen.
Na deze inleiding bespreek ik het consultatiedocument en zal daarbij proberen zoveel mogelijk de
vragen over de 3 segmenten te beantwoorden. Een correcte invulling van bovenstaande drie
bouwstenen, zal invulling van de bekostiging op middellange termijn in elk geval makkelijker
maken.
Gemengde bekostiging IT/CT is de gewenste bekostiging.
Het S1 en S2 segment kennen beiden een consulttarief (CT). “Tot 2017”, zo meldt de NZa meerdere
malen. Een gemengde bekostiging met inschrijftarieven (IT) en CT zou niet uiteindelijk het
eindmodel kunnen zijn in een populatiebekostiging, meldt het document.
Een combinatie van IT en CT is echter de beste balans tussen financiële prikkels. Dat vindt de LHV al
jaren en daarmee ben ik het ook eens. Sinds 2007 is hierover ook een uitstekend document17 op de
website van de NZa te lezen. Een systeem met alleen een IT is niet wenselijk. NZa meldt (pg 7) dat
een nadeel van consultbekostiging zou zijn, dat het de huisarts in de praktijk houdt. Een vreemde
conclusie. Huisarts is langer in de praktijk, niet omdat er een CT van € 9.01 (2014) is, maar omdat de
werklast van basiszorg continue hoog is (zie consultkosten tabel V in combinatie met uitkomst
meetweek 2012), er een toename is van volume ketenzorg en M&I, maar vooral omdat overleg
(telefonisch/mail) voor het grootste deel ook in de praktijk plaatsvindt. Dat er alleen direct
patiëntgebonden inzet wordt beloond (pg 7), dat klopt, maar dat heeft weinig met IT/CT verdeling
te maken. De huidige budgetverdeling IT/CT heeft te maken met overeenkomst (LHV-ZN-VWS) in
aanloop naar het Vogelaarakkoord, waarbij er met de toen afgesproken verdeling een
overeenkomst was tussen partijen voor deels een vergoeding van de normatieve praktijkkosten en
voor een deel het norminkomen. Niet meer, niet minder!
Een 100% IT maakt de huisarts risicodrager van een groeiende zorgvraag18. Met een gewenste
substitutie vanuit AWBZ/jeugdzorg (2015), GGZ (2014), curatieve zorg (sinds 2002) in het verschiet
is dat geen wenkend perspectief. Dat is mijn grootste bezwaar tegen een 100% IT. Daarbij zet de
overheid zich al jaren in om uit oogpunt van kostenbeheersing de bekostiging huisartsenzorg in de
richting van ‘variabel’ naar ‘vast’ te muteren19. En dat blijkt ook (weer) uit dit NZa document.
En dat blijkt ook uit berichtgeving van die andere overheid: de VNG20. Zij stellen bij invulling van de
WMO: “Het idee is dat de combinatie van verrichtingen- en abonnementstarief maakt dat de
huisarts geprikkeld is om beschikbaar te zijn (abonnement), maar tegelijkertijd niet te veel doet”…
en “als hij patiënten minder vaak hoeft te zien, kan hij meer inschrijvingen aan en dus meer
inschrijfgeld verdienen”…
Dus de hoogte van het CT wordt door de overheid ook bewust laag gehouden. Dat was al in 200421
en ook in 2013 vroeg de hoogste ambtenaar namens minister de NZa het nieuwe CT (2014) niet
teveel te laten afwijken van het laatste CT in 2013 (lees slotalinea)22. Verderop in het document
stelt NZa zelf dat het IT functioneert als een vorm van budgettering (pg 26). En wordt beweerd dat
de bekostiging van consulten niet stimulerend is in de ontwikkelingen rondom preventie en
zelfmanagement. Dat laatste snap ik niet goed? Ook preventie activiteiten moeten toch als werk
betaald worden? En ik denk dat de beroepsgroep huisarts al veel doet met zelfmanagement:
17
NZa website http://www.nza.nl/104107/230942/Paper_-_An_Optimal_remunera1.pdf, 2007
http://www.gezondheidszorgbalans.nl/kosten/zorguitgaven/
19 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/11/bekostiging-huisartsenzorg-2015-nog-in.html (punt 2), 26.11.2013
20 VNG, https://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20131126-handreiking-sturing-en-bekostiging-tweede-lijnjeugdwet-wmo.pdf, pg 26 en 31
21 Medisch Contact, http://medischcontact.artsennet.nl/archief-6/tijdschriftartikel/13004/5eurotarief-tegen-het-licht.htm,
8.2.2005
22 VWS, van Halder, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9VjdoRFRFTlZOV0k/edit, 18.7.2013
18
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 5
thuisarts.nl23 (website/app en ANW app). En nu wordt hoofdstuk 3.5 “consulten gedurende de
transitie” genoemd, alsof ze na 2017 worden afgeschaft?!? (zie ook pg 16)…
Segment 1: NZa, koester de basiszorg, waar de huisarts 90% van zijn/haar tijd mee vult.
S1 is het monodisciplinaire poortwachterssegment met een gemengde bekostiging met gereguleerde
tarieven. Nu nog. Steeds weer wordt een voorschot genomen op een 100% IT, “een goede manier
om populatiebekostiging per huisartspraktijk te realiseren”. Echter, ik herhaal: CT is deels loon naar
werken, een van de uitgangspunten nota bene van het stelsel in 2006.
Om een misverstand te voorkomen: (pg 34): dat “ voor iedere praktijk geldt dat basisinvestering voor
niet-patiëntgebonden nu al onderdeel is van het inschrijftarief”, dit geldt alleen bij een IT opslag in
het kader van GEZ financiering. In S1 staat het reguliere IT voor ION, voor beschikbaarheid en voor
het bijhouden van het medisch dossier. Maar het IT staat niet voor een vergoeding voor
samenwerking en/of overleg met gemeente.
Het is goed als POH inzet deels ook gefinancierd wordt in S1, want deels is POH werk ook
basishuisartsenzorg. De basiszorg is bij uitstek de échte integrale en generalistische huisartsenzorg.
Met stip op een moet daarom qua prioriteit de bekostiging van S1 staan. Mede gezien de 90%
arbeidstijd binnen dit segment, is S1 het basisfundament van toekomstige huisartsenzorg.
Segment 2: geen budget voor uitbreiding van programmatische multidisciplinaire zorg.
S2 is het segment van MDZ en ketenzorg. Is voor zorg gekoppeld aan de epidemiologie van de
populatie (pg 29) en is “met name bedoeld voor zorg die niet door elke aanbieder op voldoende
kwaliteitsniveau geboden kan worden en/of zorg die uit kostenoverwegingen alleen in bepaalde
organisaties aangeboden moet worden”... (pg 30). Deze ene zin bevat al zoveel valkuilen en
voetangels, overigens horend bij de blijkbaar gewenste functionele bekostiging (zie verder mijn boek
hfst 8 en bijlage G), dat deze stellingname het ergste doet vrezen. Wie betaalt, bepaalt?
“De aandoening gerichte bekostiging moet plaats maken voor zorgzwaartebekostiging”. Ook hier
geldt het probleem van complexiteit en zijn er risico’s, want voor de diagnoses diabetes en COPD zijn
wel heldere criteria beschikbaar en transparant, maar voor zorgzwaarte niet (nog los van het gevaar
van upcoding, zoals in de AWBZ24). En welke criteria gaan er gelden voor de S2 populatiesegmenten
licht, midden of zwaar? Vaatincidenten?, leefstijl?, functionele uitval?, orgaancomplicaties? mate van
zelfmanagement?
Financiering van het meekijkconsult zou ook in S2 thuishoren. In tabel 2 van het document (pg 9)
wordt de indruk gewekt (kolom 3) dat meekijkconsult ook nu al gefinancierd wordt. Maar dat is maar
ten dele juist. In de POH GGZ regeling zit sinds 2014(!) een klein budget consultatie en in de
ketenzorg (al langer) idem. Maar breder ingezette consultatie vanuit basiszorg (bijvoorbeeld:
proeftuin ‘Blauwe Zorg’ Maastricht) daarvoor is in de huidige financiering geen budget. Indien er
meekijkconsulten moeten worden gefinancierd, dan moet financiering hiervoor meekomen uit de 2e
lijn (medisch specialist) en uit AWBZ (specialist ouderengeneeskunde). En kan niet worden betaald
uit het 1e lijns (huisartsen) budget. Dat de regie voor het meekijkconsult bij de huisarts blijft, is gezien
het beoogd poortwachterschap binnen S1 een logisch gevolg (pg 35). NZa geeft een advies over de
bekostiging van het meekijkconsult (pg 35), maar meldt om onduidelijke reden niet uit welk budget
dit wordt betaald.
Dat ook binnen S2 voor een gemengde bekostiging is gekozen, daar ben ik het mee eens. In het
algemeen: wordt gevraagd de zorg inhoudelijk te integreren, dan integreer je het hele pakket
(ZINVOL)25 , dus ook de (rand)voorwaarde van de bekostiging.
Samenvoeging van drie ketens in segment S2A is zorginhoudelijk logisch om zorgversnippering te
voorkomen en zorgintegratie te bevorderen. Bewegen, SMR, gezonde voeding gelden ook voor alle
drie ketens. Maar het hele proces van S2A integratie zal logistiek heel veel MDZ aandacht en POH
23
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/08/thuisartsnl.html, 29.8.2013
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/knelpunten-in-de-ouderenzorg-bij-afbouw.html, 13.12.2013
25 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/08/introductieblog.html, 1.8.2013
24
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 6
inzet (voldoende fte?) vragen. Wel stelt de NZa dat het geen afstand wil doen van de inhoud van de
zorgstandaarden (pg 11). Dus wordt de doelstelling dan: één tarief voor 3 standaarden??
Module I van S2 (POH) zou ik met een collectieve kostprijs26 anders (willen) regelen (pg 32). Als het
binnen S2 gaat om het verhogen van de organisatiegraad (pg 39), dan zal (dus) financiële ruimte
gemaakt moeten worden voor POH management.
De NZa wil voor S2 een vrij tarief. “Verzekeraars hebben ons nadrukkelijk verzocht om S2 tarieven te
reguleren”, meldt NZa. NZa motiveert hun eigen stadpunt (pg 40/41): “hoewel transactiekosten een
belangrijk nadeel zijn van vrije prijzen, vinden we het nadeel in dit geval niet opwegen tegen de
voordelen van meer vrijheid” (pg 39)… (en verder): “alles afwegende komen we tot de conclusie dat
het partnerschap van verzekeraars en zorggroepen het meest gediend is met vrijheid” (pg 41).
Ik vind deze stellingname van de NZa onbegrijpelijk. In het S1 segment geldt dit “partnerschap”
blijkbaar niet, gezien de NMa interventies, opgelegde kortingen met gemaximeerde tarieven. Verder
is het met het volgen/aansluiten van contracten in S2 ook niet goed gesteld27.
Maar mijn belangrijkste bezwaar is het beschikbare budget. De huidige verwachte kosten MDZ
(2013) liggen al hoger dan het beschikbare budget MDZ voor 2015 (Tabel I en II op pagina 1 en 2 en
link28). Hoe wordt dat opgelost? Het kan niet bestaan dat overschrijdingen in segmenten met
zogenaamde vrije tarieven worden betaald door het segment van S1 met de door NZa gemaximeerde
en opgelegde tarieven. Dat is eenmalige ervaring (2012: zie tabel IV) welke niet voor herhaling
vatbaar is.
Daarom kan ik ook niet instemmen met uitbreiding van ketens in segment S2B: daar is gewoon geen
budget voor! Ik hoop dat dit onderwerp uitgebreid aan de orde komt op 15.1.2014 bij de
consultatiebijeenkomst. Zorggroepen hebben m.i. daarnaast hun handen vol aan het integreren van
de drie ketens in S2A en aan het onderbrengen van 87.000 nieuwe diabetes patiënten per jaar in de
ketenzorg. In mijn diabetesblog29 benadruk ik niet alleen de afwezige financiële ruimte voor
uitbreiding, maar ook (binnen het blogkader) nog veel andere op te lossen punten binnen de
structuur van de zorggroep en hun ketenzorg.
Dus wat is “vrijheid” in S2 en S3 waard als de prijs van de meerkosten met instemming van de
toezichthouder NZa (blijkbaar) wordt betaald in S1? Of als binnen het nieuwe S2 segment (voor
dezelfde zorg?) het zorgzwaartetarief fors omlaag in vergelijk met de huidige aandoeningsgerichte
integrale DBC?
Segment 3: belonen van (gezondheids)uitkomsten en vernieuwing: een lastige klus!
Het derde segment is een noviteit en is feitelijk een uitvoering van het regeerakkoord30.
Volumebekostiging maakt plaats voor uitkomstbekostiging. Met alle risico’s van dien31.
Er kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt tussen zorgverzekeraars en aanbieders over het
belonen van (gezondheids)uitkomsten. Bij gebrek aan outcome-indicatoren (pg 45) wordt
teruggevallen op indicatoren binnen een vijftal specifieke domeinen.
De korting op “doelmatig voorschrijven” , in 2015 een van de domeinen, van € 23 mln ligt nog vers in
het geheugen. In december 2013 doorgevoerd voor de tariefberekening 2014, hoewel dit bedrag al
op 11.4.2013 bekend was (LHV Ledenraad). Er is door huisartsen € 27 miljoen bespaard op dit dossier
met als beloning een korting van € 23 miljoen. VWS verwijst voor deze korting naar een afspraak uit
het eerste convenant, maar hier schiet de malus wel erg ver door.
Tweede voorbeeld uit toekomstig S3 segment is het verwijzen naar de tweede lijn. Hoewel een
onderzoek van het NIVEL aantoont dat er grote verschillen zijn tussen huisartsen in mate van
26
Blog: http://www.antonmaes.nl/2014/01/kostprijs-van-in-te-zetten.html, 4.1.2014
Eerstelijns, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9cVpOdWYtWDZ5T1k/edit, 2012
28 M%I/ketenzorg overzicht, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9X1lWXzFrSlkwbm8/edit, 2012
29 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/10/diabetes-mellitus-zorgen-om-de-zorg.html, 10.10.2013
30 VWS, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/07/04/kamerbrief-overuitkomstbekostiging-in-de-curatieve-zorg.html, 4.7.2013
27
31
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/11/bekostiging-huisartsenzorg-2015-nog-in.html, 26.11.2013
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 7
verwijzen, daarom kan nog niet een op een worden gesteld dat (dus) minder verwijzen beter is.,, Ik
verwijs voor onderbouwing verder naar mijn blog32.
Met de definitie van uitkomstbekostiging (pg 43) is niets mis. Maar hoe dit uit te voeren? Zorgelijk is
de opmerking dat “in S3 een belangrijk tegenwicht zit voor het gebrek aan sturingsmogelijkheden in
S1”(pg 31). Want wáár wordt dan in S3 op gestuurd, bijvoorbeeld in mijn twee genoemde
voorbeelden?
En de minister heeft niet zoveel problemen met sturen en korten in segment 1, zoals de NZa hier
suggereert. In 2003 gold een efficiencykorting van 1,6% die nog steeds geldt. En de € 98 miljoen
korting op het IT in 2012? En altijd met steun voor korting van de rechter en, indien aan de orde, van
het college van beroep33. En de korting op IT/CT op het genoemde dossier ‘doelmatig voorschrijven’,
is een goed derde voorbeeld van “sturing”34.
Een ander zorgelijk punt is de opmerking dat een deel van de M&I vergoeding in S3 zal plaatsvinden,
want “door deze transitie wordt reeds per 2015 een S3 van substantiële omvang gerealiseerd” (pg
13). Want als hier wordt gesteld, dat “van veel M&I is te zeggen dat deze tot het standaardrepertoire
hoort” (pg 36), dan zal, logisch denkend, het grootste deel van het M&I budget (dus) juist naar S1
moeten en niet naar S3.
Huisartsen kennen met de ‘variabilisering’ (€ 60 miljoen) en ‘doelmatig voorschrijven’ (€ 50 miljoen
in 1e convenant) reeds twee projecten als een vorm van uitkomstbekostiging. Nadelig feit is alleen al
de enorme administratieve belasting van de opzet en uitvoering van deze projecten. Zal dat anders
zijn bij uitwerking van de genoemde vijf S3 domeinen, zoals genoemd in het consultatiedocument?
ZN en NHG zijn een traject gestart om een landelijk set aan outcome-indicatoren te formuleren (pg
45). Vinden deze besprekingen plaats zonder dat de andere huisartsverenigingen aan tafel zitten?
Regel de praktijkondersteuning landelijk met een kostprijs per uur.
De complexe nieuwe financiering van POH, zoals verwoord (pg 10, 11 13, 34, 52,53), kan beter plaats
maken voor een praktijkondersteuning met vergoeding van de kostprijs per uur35. POH met een
transparante kostprijs is in te zetten binnen drie hoofddomeinen: somatiek, GGZ36 en management.
Deels financieren in S1 en deels in S2 en mogelijk als zorgvernieuwing in S3, zoals het
consultatiedocument voorstaat, dat is veel te complex. Maak van de POH financiering na 14 jaar
(eindelijk) eens een simpele constructie!
Afbouw M&I: houdt consulten, diagnostiek en substitutie van voorheen ‘aanvullende zorg’
zoveel mogelijk in de praktijk zelf, dicht bij elkaar, gefinancierd vanuit S1.
De M&I regeling is een monodisciplinaire (huisartsen)regeling voor zorgsubsitutie. Zorgsubstitutie
begint niet in 2015, maar overname van zorg en diagnostiek uit de tweede lijn loopt al vanaf het
begin van deze eeuw. En met succes. Keerzijde van dit succes zijn de kosten. Want niet alleen de
kosten van ketenzorg en ANW groeien bovenmodaal, dit geldt ook voor de M&I: een groei van 12,9%
per jaar (periode 2006-2009)37.
Zoals verzekeraars dan zeggen, “wat je betaalt, daar krijg je veel van”. Maar daar zet ik tegenover:
“wat je niet betaalt, daar krijg je weinig van”. Want hoe de huidige M&I financiering eruit moet zien
in 2015 is nog geheel onduidelijk, maar deze M&I zorg/diagnostiek moet wel geleverd blijven
worden. En gezien het integrale karakter van huisartsenzorg het liefst in de praktijken zelf (‘dicht bij
het werk van de dokter’).
32
33
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/verwijzen-huisartsen-nu-te-veel-of-te.html, 18.12.2013
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/bij-problemen-met-zorgcontractering.html 6.12.2013
34
VWS, http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/12/05/kamerbriefover-realisatie-doelmatig-voorschrijven-huisarts.html, 5.12.2013
35
Blog: http://www.antonmaes.nl/2014/01/kostprijs-van-in-te-zetten.html, 4.1.2014
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/inzet-poh-ggz-in-huisartspraktijk-wel.html, 7.9.2013
37
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/financiele-staat-huisartsenzorg_19.html, 19.9.2013
36
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 8
De NZa wil de huidige M&I na 2015 daarentegen in drie clusters onderbrengen (pg 45/46). Het
cluster diagnostiek gaat naar de functionele bekostiging waar de verzekeraar “nog steeds kan
bepalen om de eerstelijns diagnostische verrichtingen in te kopen bij de huisarts”…
Dit is een slecht voorstel, omdat beschikbaarheid van huidige M&I met het mantra van zorg in de
buurt waar dat kan, naast (of in) de spreekkamer moet kunnen plaatsvinden. Het tweede cluster is
ketenzorg, waarbij dat deel van de huidige M&I onder S2 komt te vallen. Het derde cluster is
substitutie/doelmatig voorschrijven en daarmee S3. Een enorme versnippering dreigt.
En nu de omvang van het M&I budget. Het M&I (xxx13 code) budget38 was in 2012 € 149 miljoen, in
2011 € 162 miljoen en in 2010 was het € 156 miljoen. Mijn eerste vraag is welk bedrag valt voor
2015 onder de transitie van de overheveling? En mijn tweede vraag: wordt dit volledige bedrag
onder NZa toezicht ook verplicht overgeheveld? En de derde vraag is dan de hierboven genoemde
verdelingsvraag. Voor elke patiëntencontact kan de huisarts/POH een consult rekenen. Daarnaast
wordt een deel overgeheveld naar het IT van S1. “Maar niet voor 100%” (pg 46). NZa stelt namelijk
voor om de huidige M&I, die slechts een deel van de huisartsen verrichten, te laten landen in S3 (pg
47). En zo wordt voor een deel het S3 segment bekostigd. Deze stellingname van de NZa maakt de
verdelingsvraag nog actueler.
Omvang/ontwikkeling segmenten: deel S3 budget wordt betaald vanuit het groeibudget basiszorg.
Op basis van het contracteer- en declaratiegedrag in 2012 zijn de macroverhoudingen in het
bekostigingsmodel per 2015 volgens de NZa bij benadering: (pg 15 en 57)
S1: 75%
S2: 15%
S3: 10%
Maar de vraag is of deze verdelingsaanname van de NZa klopt en op basis van welke getallen de NZa
deze conclusie trekt en vervolgens de S-verdeling maakt?
De 15% van S2 in 2015 (NZa) komt overeen met mijn gegevens in Tabel I en II. S2 zou nu in 2013 al
een budgettair probleem hebben, zonder dat bekend is, hoe dat wordt opgelost. Misschien een
agendapunt op 15.1.2014 bij de consultatiebijeenkomst? Om deze reden geef ik hier in mijn
commentaar ook geen voorzet voor een invulling van S2B (pg 17), hoezeer ik ook enkele nieuwe
interessante opties zie binnen de MDZ in de eerstelijnszorg.
Een deel van de “bijzondere betalingen” uit het huisartsenkader (tabel V en VI ) bestaat uit, na 2015
over te hevelen, M&I gelden. Het CVZ verwacht voor 2013 voor wat betreft de bijzondere betalingen
uit te komen op € 455,9 miljoen39 (Tabel III).
De zorgthermometer 201440 (Vektis) laat zien: (2013): 1 = € 1 mln
M&I 13-code
167
M&I 14-code
61
POH-S
87
-------- +
Over te heven M&I gelden (verwachting)
228 + 87
De € 167 mln M&I 13-code uit deze zorgthermometer is ruim gemeten, in vergelijk met de hierboven
genoemde Vektis getallen. Als de M&I 13+14 code in de nieuwe bekostiging per 2015 ter
“beschikking” komt voor S1 en S2 en S3, dan gaat het dus om en nabij € 228 miljoen. Dit is 9.0% van
het budget 2014 uit de Miljoenennota (€ 2528,1 mln)41. Omdat de NZa zelf zegt dat er met de
vervangende M&I financiering bij contact altijd een CT (S1!) kan worden gerekend (pg 13) en een
38
Vektis, https://docs.google.com/file/d/0B4xfgq7fr_D9X1lWXzFrSlkwbm8/edit, 2012
39
CVZ, http://www.zorgcijfersdata.cvz.nl/tabelPagina.asp?label=00totaal&menu=L&tabel=j2013NEW&geg=kost&item=201, 11.11.2013
40 Vektis, http://www.vektis.nl/downloads/Publicaties/2013/Zorgthermometer%20%20Vooruitblik%202014/index.html#23/z, zorgthermometer, vooruitblik 2014
41
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/financiele-staat-huisartsenzorg_19.html, Bron: I , 9.9.2013
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag. 9
deel van de M&I gelden overgaat naar een opslag op het IT in S1(!), dan kan het niet anders dan dat
de 10% S3 financiering in dit NZa voorstel voor een deel wordt gevuld uit groeiruimte, actualisering
en substitutie van het huisartsenkader.
Want met de variabilisering, een vorm van uitkomstfinanciering, is met € 60 miljoen ‘slechts’ 2,3%
(van de 10%!) van het budgetkader voor S3 ingevuld.
Als mijn berekening klopt, betekent dat voor tweede keer in korte tijd geoormerkt huisartsengeld
voor basiszorg verdwijnt naar andere kaders.
En in het stuk maakt de NZa, en dat is nog zorgelijker, niet de indruk dit proces te willen stoppen. De
NZa verwacht de omvang van S2 en S3 “niet te kunnen beïnvloeden” (pg 15), “want verzekeraars en
aanbieders maken samen tariefafspraken”….. En verder: “ruimere afspraken binnen S3 zonder dat dit
leidt tot macromeerkosten, kunnen zij (verzekeraars) dit doen door IT en CT af te spreken onder de
maximumtarieven”…..(pg 15). En als klap op de vuurpijl: “mocht het (politieke) redenen wenselijk zijn
om de omzet uit S1-zorg te verlagen, dan ligt een tariefonderbouwing op basis van gemeten kosten
niet langer voor de hand. In dat geval zouden de tarieven tot stand moeten komen door rondrekening
op gewenste S1-macrokosten”……
Kortom, als huisartsen dit goedkeuren, betekent dat de financiering van de basiszorg met steun van
de NZa wordt ‘leeggegeten’ door financiering van MDZ en mogelijk ANW. Waarbij de NZa ook nog
stelt te verwachten “dat het volume van de basishuisartsenzorg in absolute zin zal blijven groeien
door demografische ontwikkelingen” (pg 15)……
Ik mag hopen dat verstandige bestuurders van huisartsen, zorggroepen, VHN en zorgverzekeraars tot
een ander en maatschappelijk verantwoorder oordeel komen.
Populatiebekostiging: niet alles is goud wat er blinkt42.
Het regeerakkoord en het eerstelijnszorgakkoord zijn helder dat er bij een nieuwe bekostiging
gekozen moet/gaat worden voor een populatiegerichte benadering. NZa zegt, “dat gesprekken met
veld een helder beeld heeft gecreëerd wat hiervan de voordelen zijn”. Voordelen zie ik ook, maar ik
zie ook nadelen en risico’s. Laat de proeftuinen hun ervaringen en uitkomsten met ons delen. Verder
verwijs ik naar mijn blog met dezelfde aanhef.
Samenwerking versus concurrentie, dat wordt kiezen: het een of het ander.
Terecht stelt de NZa dit dilemma aan de orde. Zorgaanbieders zijn niet akkoord met de gestelde
regels en vooral niet met het verschil in benadering, ook door de NZa43, van verzekeraars enerzijds
en anderzijds van zorgaanbieders. Verzekeraars mogen fuseren en centraliseren en alles met elkaar
bespreken en afstemmen. Ook over wel of niet aansluiten bij contracten bij de preferente
verzekeraar. Huisartsen mogen dat niet, moeten bestuurlijk regionaliseren omdat centrale
afstemming is verboden en bestuurders van huisartsen worden verplicht een toezeggingsbesluit te
tekenen. Waar is het ooit zo gepropageerde adagium van “gelijke speelveld en gelijke spelregels”
gebleven? Deels is een probleem met de LHV nog onder de rechter, dus onthoud ik mij hier van
verder commentaar. Inmiddels heeft het geluid ook de minister bereikt dat samenwerking in de
zorgsector bemoeilijkt wordt door de mededingingsregels in de zorg. De minister houdt nu in 2014
een informatieronde44 en wil graag van de betrokkenen weten welke problemen en onduidelijkheden
zij ervaren. Deze problemen lijken mij genoegzaam bekend. Wat het mededingingsprobleem van de
beroepsgroep huisartsen betreft, verwijs ik naar mijn blog45 over de NMa/ACM.
42
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/11/populatiebekostiging-niet-alles-is-goud.html, 29.11.2013
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/10/marktmeester-nza-scant-de-zorgmarkt.html, 26.10.2013
44 VWS, http://samenwerkingzorgsector.nl/ (2014)
45 Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/eis-lhv-het-akkoord-moet-volledig-acm.html, 8.9.2013
43
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag.
10
Systeemrisico’s en verdachtmakingen met fraude.
Ook over vermeende fraude verwijs ik naar mijn twee blogs46 47 Een van de conclusies die ik trek is
dat de NZa zelf de declaratieregels huisartsenzorg niet kent, de zorgfraude selectief bestrijdt en wel
heel snel een oordeel velt. De NZa zet hoog in met de inhoud van de tussenrapportage. De LHV
noemt de tussenrapportage “kort door de bocht”48 en de brief van VPHuisartsen49 aan de minister
laat aan duidelijkheid ook niets te wensen over. Wordt vervolgd, zal ik maar zeggen.
Proces en logistiek: asymmetrie qua tijd tussen bedenken en (kunnen) reageren.
Al in juni 201250 waren de eerste contouren zichtbaar van de nieuwe bekostiging. Daarna heeft het
1,5 jaar geduurd voor dit NZa consultatiedocument openbaar werd51. Openbaar, op de laatste dag
van het oude jaar. Vervolgens moeten belanghebbenden binnen 3 weken reageren, waarna het
definitieve advies in februari 2014 wordt gepubliceerd. De verhouding 1.5jaar NZa/3weken
huisarts/MDZ ligt wel erg scheef. Daarnaast zijn vele zaken nog niet besproken omdat deze nu buiten
de reikwijdte vallen (pg 14).
Eindconclusie
Het 3-segmenten-model voor de bekostiging van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg biedt
perspectief op een doelmatige bekostiging als er naast een zorginhoudelijke integratie ook een
randvoorwaardelijke integratie is van de drie segmenten. Huisartsenzorg, monodisciplinair of
multidisciplinair geleverd, is niet gebaat bij verschillende (tarief)regelingen, verschillende
benaderingen en een verschillende inkoop, waarbij dan weer de een, dan weer de ander aan tafel zit
of mag zitten. Wie vertegenwoordigt vanuit zorgbelang de generalistisch werkend huisarts?
De NZa is niet transparant in berekeningen omdat wel de uitkomst openbaar wordt gemaakt, maar
niet de onderliggende bedragen. Met name de cruciale onderbouwing van 75/15/10
budgetverhouding van de drie segmenten blijft onduidelijk.
Het budgetprobleem in S2 wordt niet opgelost door zorggroepen en verzekeraars “meer vrijheden”
te geven. Waarna bij overschrijding van de kosten segment S1 gaat betalen.
In het bekostigingsvoorstel ontbreekt ook de bouwsteen van de arbeidstijdencomponent in relatie
tot “veilig werken”.
Ook is de HAP/ANW financiering bewust zonder nadere motivatie buiten de bekostiging gelaten. Dit
is vreemd. Ook de stijging van deze kosten valt buiten de gepermitteerde groeiruimte in het
onderhandelaarsresultaat. En het macrobedrag ANW/HAP telt aan het eind van het jaar wel mee in
de eindbeoordeling bij de minister van wel/geen overschrijding.
Op pagina 14 van dit document en in de bijlage (laatste pagina) van het onderhandelaarsresultaat
staan nog veel bekostigingselementen die nog niet zijn ingevuld.
Onduidelijk is hoe de transitie van de bestaande M&I zal plaatsvinden. Een versnippering over drie
segmenten dreigt. Ook is niet ingevuld welke M&I verrichtingen er dan wel kunnen blijven (pg 16).
De NZa wil net als verzekeraars naar een (populatie)bekostiging met uiteindelijk een 100% IT en
gebruikt daarvoor geen valide argumenten. Nadelen van populatiebekostiging worden niet genoemd.
Een gemengde bekostiging geeft de beste balans tussen de diverse financiële prikkels. Dat weten we
al 6 jaar.
46
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/12/tussenrapportage-nza-over-zorgfraude.html, 28.12.2013
Blog: http://www.antonmaes.nl/2013/09/bestrijd-zorgfraude-maar-niet-selectief.html, 22.9.2013
48 LHV, http://lhv.artsennet.nl/Actueel/Nieuws6/Nieuwsartikel/NZa-te-kort-door-de-bocht-in-TussenrapportageZorgfraude.htm, 20.12.2013
49 VPHuisartsen, http://www.vphuisartsen.nl/Nieuwsbrieven/Open-brief-aan-Schippers-over-zorgfraude.html, 31.12.2013
50 NZa, http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/zorgonderwerpen/huisartsenzorg/actueel/572123/, 26.6.2012
51 NZa, http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/zorgonderwerpen/huisartsenzorg/actueel/NZa-consulteert-conceptadviesbekostiging-huisartsenzorg/, 31.12.2013
47
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag.
11
Voor POH financiering geldt ook de genoemde zorginhoudelijke en randvoorwaardelijke integratie.
En de financiering van deze POH inzet is het meest gebaat bij een kostprijs per uur.
De NZa ziet ten onrechte voor henzelf geen rol bij het inzetten van het monitoringsinstrument.
Verder is mijn wens dat een toezichthouder objectief toezicht houdt, zeker als het gaat over
emotioneel beladen termen als marktmacht en vermeende fraude. Want een goed functionerende
toezichthouder als scheidsrechter is, zeker bij een nieuwe bekostiging, een harde eis om
onrechtmatigheden bijtijds te corrigeren.
Ook na 1.5 jaar kom ik niet tot een andere conclusie dan dat dit voorstel wederom vooral
bekostigingsmethodieken bevat om als stuurmiddel voor verzekeraars na 2015 selectiever
huisartsenzorg te kunnen inkopen. Dat is een keuze van de NZa, maar het is niet mijn keus.
Tot slot nog dit. In 2006 kwam het nieuwe zorgstelsel . Gelijktijdig was er voor de huisartsen, als
enige beroepsgroep, een nieuwe bekostiging. Eind 2005 zeiden veel partijen voor deze overgang “
klaar te zijn”. Welnu, dat hebben huisartsen e.a. geweten: een alomvattende chaos, administratief
en op gebied van declaraties. Een ‘leerzame’ ervaring, welke niet voor herhaling vatbaar is in 2015.
Mijn voorstel is om implementatie van de nieuwe bekostiging volgens dit model tot nader order uit
te stellen.
Ik wens alle deelnemers aan de consultatiebijeenkomst op 15.1.2015 veel wijsheid.
Tegen openbaarmaking van mijn commentaar heb ik geen bezwaar.
Dieren, 7.1.2014
AACM Maes, huisarts en auteur
Wilhelminaweg 80aa
6961 BR Dieren
Reactie op consultatiedocument bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg pag.
12