INTERVIEW met een CLUBLID

INTERVIEW met
een CLUBLID
FERNAND VAN DE GEUCHTE
leeftijd: 64 jaar
partner:
job:
gepensioneerd
woont:
in TORHOUT
lid van
De Witte Mus
Lichtervelde
verzorgt, kweekt en speelt op
tentoonstellingen met:







prachtnonnen
agadisnon
witschedenon
diksnavelnon
Chinese zwartkopnon
zebravinken
…
Dag, Fernand! Stel jezelf toch even voor aan de (weinige) lezers die jou niet kennen…
Hallo liefhebbers! Ongetwijfeld liepen we elkaar al eens tegen het lijf op een tentoonstelling?
Jullie kennen me als keurmeester van de KBOF of als deelnemer aan jullie tentoonstelling in
Lichtervelde of op de Gouden Ring Show in Roeselare. Net zoals de meesten van jullie ben
ik al een levenlang gebeten door zang- en siervogels van alle mogelijke pluimage. Alleen
tussen 1990-2000 heb ik de hobby even op ‘on hold’ gezet. Maar de liefde voor de vogeltjes
was niet bekoeld, wel in tegendeel! Nu vind ik nieuwe uitdagingen in andere vogelsoorten.
Jouw relatie met De Witte Mus Lichtervelde heeft toch een rijke geschiedenis?
Ja zeker! Jarenlang maakte ik deel uit van de voetbalploeg en de mini-voetbalploeg van De
Witte Mus! Ook werd ik gevraagd om bestuurslid te worden, iets wat ik jarenlang met veel
plezier heb uitgeoefend . Dat was écht een speciale periode, want De Witte Mus telde toen
maar liefst 4 keurmeesters in hun bestuur: A. Deleu, J. Verpoort, A. Deurinck en ikzelf; dat
was uniek in Vlaanderen!
Je blijft wel bescheiden over je tentoonstellingsparcours! Je speelde toch ook op
verschillende wereldkampioenschappen en met succes?!
Inderdaad, ik werd (meervoudig) wereldkampioen 7 jaar op rij en dat met verschillende vogels in
andere reeksen, zowel met Europese vogels, met kruisingen, postuurkanaries, Japanse
meeuwen als met zebravinken. Ik houd er wat gemengde gevoelens aan over,van zalige
gevoelens tot ferme afknappers. Omwille van die hevige emoties heb ik die deelnames even in
de koelkast gestopt.
Heb je een idee hoeveel tijd je dagelijks stopt in
je vogelhobby?
Wel, daar kruipt héél veel tijd in. Tijdens de
kweekperiode verzorg ik mijn vogels twee maal
daags: zo’n anderhalf uur in de voormiddag en
zeker twee uur in de namiddag. ’s Morgens is
zowat het ‘administratieve gedeelte’: elk
kweekbakje wordt geopend en gecontroleerd op
bloedluizen. De eieren controleer ik altijd na 6 à 7
dagen op bevruchting, dit om onnodig tijdverlies
door het broeden op onbevruchte eieren te vermijden. Ook het ringen gebeurt na 6 dagen. Het
extra voordeel van deze controles (twee maal daags) is dat de vogels mij bijzonder gewoon
raken en rustig(er) zijn vanaf het prille begin. Tenslotte maak ik ook de zaadmengelingen en het
krachtvoer aan en voer ze aan de vogels.
En wat doe je dan in de namiddag als verzorging?
’s Namiddags ververs ik elke dag ALLE fonteintjes en badjes. Daarvoor gebruik ik kraantjeswater
dat ik een volledige dag gewoon laat staan in een propere emmer. Zo kunnen alle
ontsmettingsmiddelen (bijvoorbeeld het toegevoegde chloor) er uit verdampen. Meestal voeg ik er
een scheut appelazijn aan toe om de zuurtegraad van het water bij te sturen. Daarna krijgen de
vogels voor de tweede keer zaad en krachtvoer waar nodig; soms aangevuld met een appeltje,
een blaadje witloof of met de hand uitgewreven trosgierst (wat ik ook onder het krachtvoer meng).
En…wanneer kom je dan nog aan het schoonmaken van je hokken toe?
Dat is geen probleem! Elke week maak ik de 40 GeHukweekkooien schoon en veeg de volières uit tijdens één
voormiddag. In de lades leg ik steeds dit beproefde
‘recept’: één vel krantenpapier (De Streekkrant/ De
Weekbode heeft de perfecte breedte) en doe er wat
scheppen schelpenzand op. Het klinkt misschien o zo
ouderwets, maar…bloedluizen houden absoluut NIET
van inkt! Sterker nog, de zebravinken scheuren er
repen van af en gebruiken het voor hun nestbouw; dat
is twee keer prijs!
Heb jij dezelfde heilige schrik als zo vele liefhebbers onder ons voor de bloedluizen?
Zeg nooit ‘niet bij mij’! Maar als je zo kort op de bal speelt
zoals ik jullie zonet beschreef door twee maal per dag in elke
nestbak te piepen, dan heb je toch vrij snel door als er iets te
gebeuren staat.Bovendien is preventie ook al het halve werk:
de prima kwaliteit van de plastic GeHu-kweekkooien en het
vermijden van holle zitstokken scheelt al enorm.
Daarbovenop strooi ik in elk (houten!) nestbakje vóór de
vogels gaan nesten wat poeder van het merk ‘Homeshield’,
dat hoofdzakelijk bestaat uit fossiele plankton…
In één van je beplante volières zien we verschillende koppels kweken. Hoe selecteer je de
soorten die onderling met elkaar goed kunnen opschieten?
In die vlucht broeden inderdaad
Aziatische, Australische en
Afrikaanse soorten ‘broederlijk’
naast elkaar. Dat lukt hoofdzakelijk
om dat ze slechts een beperkte
territoriumdrift hebben. Alleen als
ze jongen hebben en een andere
vogel komt te dichtbij, wordt er
gechargeerd. Zelfs op de
voedertafel komt het nauwelijks tot
confrontaties. Momenteel kweken
hier roodkop-geelvleugel aurora’s,
vuurvinken, prachtnonnen,
embleempicta’s, granaatastrildes, geelstuitedelzangers, geelbont-papegaai-amadines samen met
hadesnonnen (zwarte rietvinken), telkens één koppeltje wel te verstaan. Eigenlijk ‘droom’ ik er van
om per continent zo’n voliére samen te stellen, maar ja… die € hé!
Hier vliegen sowieso al aardig wat dure vogels in het rond…
Eigenlijk begon het verhaal met deze soorten toen ik na 42
jaar dienst op pensioen ging bij CNH (Ford New Holland).
Aangezien ik al van mijn 16de jaar werkte, leverde dat een
fijne premie op. Op zo’n moment moet je durven kiezen om
één droom waar te maken, nu je er nog de gezondheid voor
hebt… Ik koos dus voor de aankoop van enkele koppels
diksnavels en prachtnonnen. Vandaag kosten ze
€250/koppel, omdat ze nu niet meer ingevoerd worden.
Doodjammer, want zo blijven we misschien nog met 5
kwekers over in heel België door die hoge kostprijs.
Bovendien zijn het ook moeilijke kwekers. Je krijgt slechts 2 jaar de tijd om ermee te kweken,
daarna is het ‘over and out’. Waarschijnlijk komt het omdat deze kleine vogels toch eieren leggen zo
groot als dat van een zebravink! Meestal worden ze ook niet ouder dan 4 jaar. Gelukkig had ik vorig
jaar uit mijn 3 jongen 2 popjes en kon ik de man wisselen met een collega; zelfs als was die
kampioen op de GRS, ik moet blijven investeren in vers bloed om op ‘kruissnelheid’ te blijven…
Heb je nog wel voldoende tijd over om ook als keurmeester KBOF aan de slag te gaan?
Dat lukt wel, hoor. Het tentoonstellingsseizoen is toch na het kweekseizoen. Dat valt ook naadloos
samen met het africhten van mijn eigen vogels voor de tentoonstellingen. Ja, ik geniet er nog steeds
van om de verzorgde kweek van de liefhebbers te mogen keuren! Ik verzeker je: er zitten élk jaar
prachtexemplaren bij! Aangezien ik nog steeds een all rounder ben, keur ik zowel exoten, Europese,
personata’s en postuurkanaries; zo krijg je ook de kans om véél goeie vogels te zien!
Fernand, dank je wel voor je gastvrijheid! Geniet verder van je prachtige hobby en…
tot binnenkort in Lichtervelde!