Bijlage 2: Achtergrondinformatie en concept ontwikkeling

Bijlage 2:
Achtergrondinformatie en concept ontwikkeling volgsysteem VSO Arbeid/PrO en
VSO Dagbesteding
De afgelopen jaren heeft Cito in opdracht van het Ministerie van OCW gewerkt aan de ontwikkeling
van toetsen die beter zijn afgestemd op leerlingen met leer- en ontwikkelingsachterstanden. We zijn
begonnen met aanvullende uitgaven op de standaard LVS-toetsen voor leerlingen in de
basisschoolleeftijd. Voor de vaardigheidsgebieden Begrijpend lezen, Spelling en Rekenen/Wiskunde
zijn de ‘Toetsen speciale leerlingen’ verschenen. De toetsen zijn beter afgestemd op leerlingen met
speciale kenmerken doordat er kleinere stappen tussen opeenvolgende toetsen zitten en de toetsen
een andere opbouw en samenstelling kennen.
Voor leerlingen met een zml-indicatie zijn de ‘Toetsactivteiten zml’ ontwikkeld. De toetsactiviteiten Taal
richten zich op mondelinge taal. Met de toetsactiviteiten Rekenen kunnen de leerlingen laten zien wat
ze op het gebied van getallen en bewerkingen en op het gebied van meten, tijd en geld beheersen.
Voor het VSO en PrO zijn nauwelijks geschikte toetsen beschikbaar die de voortgang van leerlingen
goed in kaart kunnen brengen. Vanuit het veld wordt aangegeven dat er niet systematisch getoetst
wordt of dat de standaard LVS-toetsen ingezet worden. Deze toetsen zijn voor deze doelgroep echter
niet geschikt. Enerzijds doordat deze toetsen niet aansluiten bij de belevingswereld van deze
leerlingen, anderzijds doordat in de leerinhoud voor deze leerlingen meer accenten liggen op
vaardigheden en kennis die zij direct in de praktijk kunnen toepassen dan bij jongere leerlingen met
een vergelijkbaar niveau. Een ander probleem dat speelt is dat leerlingen al vele malen dezelfde toets
uit het reguliere LVS hebben gemaakt en als gevolg hiervan toetsen herkennen.
We zijn daarom gestart met de ontwikkeling van nieuwe toetsen op het gebied van taal en rekenen
voor leerlingen uit het VSO en PrO. Hierbij ontwikkelen we zowel toetsen voor leerlingen in de
arbeidsmarktgerichte leerweg als voor leerlingen in de leerweg Dagbesteding.
Het concept voor dit nieuw te ontwikkelen volgsysteem gaat voor de leerweg Dagbesteding uit van
één afnamemoment per jaar. Op dat afnamemoment worden de taal- en rekenvaardigheden getoetst.
Het gaat hierbij om taal- en rekenvaardigheden die de leerlingen nodig hebben in dagelijkse situaties.
De toetsen meten dus vaardigheden die gericht zijn op de redzaamheid van de leerlingen.
De leerlingen maken een digitale toets. De computer leest een vraag voor en de leerling geeft zijn
antwoord door op een afbeelding te klikken. Er zijn (proef)toetsen op drie verschillende niveaus,
gekoppeld aan niveaus op de leerlijnen (CED en Rekenboog.zml). De contexten sluiten aan bij de
belevingswereld van de leerlingen en richten zich zowel op wonen, werken, als vrije tijd.
Voor de leerweg Arbeid gaan we uit van twee afnamemomenten per jaar. Op deze momenten worden
vaardigheden op het gebied van begrijpend lezen, taalverzorging en rekenen-wiskunde getoetst. Bij
het samenstellen van de toetsen is er veel aandacht besteed aan passende contexten. De gevraagde
vaardigheden sluiten dus aan bij situaties die leerlingen in het dagelijks leven tegen (zullen) komen.
Ook voor de leerweg Arbeid zijn de toetsen digitaal en zijn er toetsen op drie verschillende niveaus.
Naast de digitale toetsen onderzoeken we de mogelijkheden en wenselijkheid om een praktijktoets te
ontwikkelen. In deze toets kan de leerling laten zien of hij de taal- en rekenvaardigheden
daadwerkelijk in praktische situaties kan toepassen. Hierover hebben we tijdens eerdere
proeftoetsingen al veel informatie verzameld. De komende proeftoetsing zullen we daarom alleen
digitale toetsen uitproberen.
De informatie die scholen met het volgsysteem verzamelen, kunnen ze gebruiken om het
onderwijsleerproces te laten aansluiten bij het niveau van hun leerlingen en om leerlingen en ouders
te informeren over de vervolgmogelijkheden van leerlingen na school. Ook is de informatie te
gebruiken om het onderwijs opbrengst- en resultaatgericht in te richten.
Veelgestelde vragen
Waarom nog een proeftoetsing?
Er zijn al meerdere proeftoetsingen geweest. Toch is uw medewerking weer hard nodig. Om toetsen
te kunnen maken die nauwkeurig meten, is het belangrijk om veel gegevens te verzamelen. Enerzijds
doordat het totale aantal leerlingen op het VSO en PrO kleiner is dan in het reguliere PO en VO.
Hierdoor zijn er voor de ontwikkeling van toetsen voor het VSO en PrO meerdere proeftoetsrondes
nodig. In een proeftoets moet elke opgave door een minimaal aantal leerlingen gemaakt worden.
Alleen dan weten we wat het niveau van de opgave is en of de opgave meet wat we willen meten. In
het reguliere PO en VO kunnen we tijdens één proeftoets verschillende sets opgaven verdelen over
een groot aantal leerlingen. In het VSO en PrO kan dat door het beperkte leerlingaantal niet.
Bovendien ontwikkelen we voor VSO en PrO twee complete nieuwe leerlingvolgsystemen voor
leerlingen met uiteenlopende niveaus. Hiervoor hebben we per leergebied honderden opgaven nodig.
Het is hierbij belangrijk dat alle opgaven worden gemaakt door voldoende leerlingen. Vanwege deze
redenen moeten we vaker een proeftoetsing organiseren om genoeg gegevens te verzamelen en blijft
het voor ons heel belangrijk dat er veel scholen meedoen.
Wanneer kunnen we de ‘echte’ toetsen verwachten?
Wanneer we de uiteindelijke toetsen kunnen uitgeven is afhankelijk van het aantal en de kwaliteit van
de gegevens uit de proeftoetsingen. Naar verwachting zijn de toetsen voor VSO Arbeid/PrO in het
schooljaar 2015-2016 gereed. De toetsen voor VSO Dagbesteding volgen ongeveer een jaar daarna.
Door de participatiewet gaat de uitstroom verschuiven. Wat betekent dat voor de toetsen?
De nieuwe participatiewet zorgt ervoor dat leerlingen die qua niveau passen bij de toetsen
Dagbesteding toch richting Arbeid zullen uitstromen. Voor de toetsen heeft dit een aantal mogelijke
consequenties:
-De naamgeving van de toetsen: De toetsen VSO Dagbesteding en VSO Arbeid/PrO zijn een
‘werktitel’, we zijn nog op zoek naar een naam die los staat van de uitstroombestemming. De
uitstroombestemming zal immers mogelijk met de tijd nog veranderen (wellicht komen er over een
aantal jaren toch weer meer plekken beschikbaar voor de Dagbesteding of wellicht worden het er zelfs
nog minder). Bovendien verschilt de uitstroombestemming ook per regio. In sommige plaatsen zullen
leerlingen sneller richting Arbeid uitstromen dan op andere plekken in het land.
-De inhoud van de toetsen: Een goede aansluiting tussen de toetsen Dagbesteding en de toetsen
Arbeid is met de komst van de participatiewet nog belangrijker. In de proefonderzoeken zorgen we
dus voor voldoende overlap tussen de verschillende volgsystemen om zo te kijken of we een
doorgaande lijn kunnen realiseren. Lastig punt hierbij is dat er accentverschillen zijn wat betreft de
kerndoelen en leerlijnen tussen de huidige stroom Dagbesteding en Arbeid. We zoeken naar een
oplossing hiervoor.
In het najaar bespreken we de nieuwe participatiewet uitgebreid met onze klankbordgroep. In de
klankbordgroep zitten vertegenwoordigers vanuit de scholen en vanuit organisaties, zoals LECSO. We
zetten dan nog eens op een rijtje hoe we de toetsen zo goed en zo flexibel mogelijk kunnen laten
aansluiten bij de veranderende wetgeving.