ACTUALISERING ANALYSE DEKKEND AANBOD maart 2014

ACTUALISERING ANALYSE DEKKEND AANBOD
maart 2014
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding
Dekkend aanbod: de cijfers
Conclusie
Interventies en verwachte resultaten
Fasering van beleid
1e versie DB
2e versie
Versie mei 2014
Bespreking concept in DB
Opmerkingen DB verwerkt
Versie vastgesteld door db; naar
bestuur
Aangevuld met actuele cijfers
thuiszitters (april 2014)
Vastgesteld door bestuur
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014
19 maart 2014
24 maart 2014
2 april 2014
14 mei 2014
Actualisering analyse dekkend aanbod
1. Inleiding
Het concept ondersteuningsplan 2014-2018 van het samenwerkingsverband is een analyse van het
dekkend aanbod opgenomen (analyse maart 2013).
Omdat deze analyse op gegevens van schooljaar 2011-2012 is gebaseerd, wordt deze actualisering
gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van de meest recente cijfers van DUO en de
schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen.
De in de analyse van maart 2013 genoemde knelpunten waren:
 Aanbod is dekkend met veel accent op VSO: alle vormen van VO zijn beschikbaar, deelname aan
VSO substantieel hoger dan landelijke deelname
 Sommige leerlingen hebben meer nodig: thuiszitters, voortijdig schoolverlaters, overstappers van
VO naar VSO
 Kleine groep met zeer specifieke vragen, voor wie maatwerk oplossingen nodig zijn.
2. Dekkend aanbod: de cijfers
Ten opzichte van de voorgaande periode is er weinig in het aanbod veranderd. Alle vormen van
voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) zijn binnen onze in de regio toegankelijk.
In de regio zijn ook cluster 2-scholen gevestigd. Cluster 1 is niet in de regio voorhanden.
Aanbod regulier VO met veel accent op VSO
Alle vormen van regulier VO zijn in de regio aanwezig en toegankelijk. Uit de door de scholen
geformuleerde profielen blijkt dat het aanbod van arrangementen binnen de reguliere VO-scholen niet
wezenlijk is gewijzigd ten opzichte van de vorige analyse (maart 2013). Alle scholen geven aan de
ambitie te hebben om op 1 augustus 2014 te voldoen aan de basisondersteuning. Een aantal scholen
zal hier nog hard aan moeten werken.
Alle scholen organiseren bovenop de basisondersteuning aanbod voor leerlingen die meer
begeleiding behoeven; vaak betreft dit maatwerk van onderdelen die in de basisondersteuning
worden aangeboden (intensievere begeleiding of meer maatwerk). Maar weinig scholen hebben deze
extra ondersteuning georganiseerd in een aanbod waar meerdere leerlingen/groepen leerlingen
gebruik van kunnen maken.
In de nog op te stellen analyse van de SOP’s worden de extra ondersteuningsmogelijkheden vermeld.
Deelname VSO hoger dan landelijk
Uit de beschikbare gegevens blijkt de deelname aan het VSO het afgelopen schooljaar zowel
absoluut als procentueel te zijn gestegen (zie tabellen).
Belangrijke “bronnen” voor deze groei:
 Directe instroom vanuit primair onderwijs (48%, waarvan 35% uit SO));
 Hoge zij-instroom vanuit regulier VO ( 42% uit regulier VO);
 Ondersteuningsrepertoire van reguliere scholen verandert niet of slechts langzaam;
 Terugplaatsing vanuit VSO naar VO is zeldzaam fenomeen.
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014
Instroom in VSO naar leerjaar (Bron: SWV V(S)O 25.06)
Herkomst instroom VSO (Bron: SWV V(S)O 25.06)
Deze hoge deelname VSO is ook zichtbaar afgezet tegen de overzichtscijfers van de (in onze regio
relatief lage) deelname aan LWOO en PRO:
Ontwikkeling leerlinggegevens LWOO, PRO en VSO (Bron: www.passendonderwijs.nl)
VO2506
1-10-2010
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
Landelijk
1-10-2010
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
LWOO
8,60%
9,60%
9,71%
10,16%
LWOO
10,36%
10,55%
10,71%
10,61%
PRO
2,42%
2,38%
2,35%
2,60%
PRO
2,81%
2,79%
2,84%
2,93%
VO2506
1-10-2010
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
Landelijk
1-10-2010
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
vso cat 1
3,83%
3,93%
4,09%
4,29%
vso cat 1
2,95%
3,02%
3,08%
3,15%
vso cat 2
0,17%
0,17%
0,17%
0,20%
vso cat 2
0,11%
0,11%
0,11%
0,11%
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014
vso cat 3
0,42%
0,40%
0,43%
0,47%
vso cat 3
0,29%
0,30%
0,31%
0,34%
vso totaal
4,43%
4,50%
4,69%
4,96%
vso totaal
3,35%
3,44%
3,51%
3,61%
rugzakken
1,33%
1,44%
1,40%
1,54%
rugzakken
1,64%
1,85%
1,93%
1,94%
Thuiszitters
In de analyse van maart 2013 zagen we dat gemeenten 31 thuiszitters meldden. In procenten:
0,194% thuiszitters, uitgaande van 16.000 VO-leerlingen in de regio van SWV V(S)O 25.06. Een laag
percentage, afgezet tegen het landelijk gemiddelde.
In april 2014 zijn er in ons werkgebied 15 thuiszitters, 10 in de gemeente Arnhem, 4 in Lingewaard en
1 in Renkum.
13 van de 15 leerlingen komen van scholen in ons samenwerkingsverband, 6 van VMBO, 3 van
Havo/VWO, 3 van het VSO en van 3 leerlingen is het niveau onbekend.
Actieve monitoring door het Onderwijsloket blijft gewenst. Inmiddels zijn hier met Regionaal Bureau
Leerplicht en de LPA van de gemeenten Renkum en Lingewaard afspraken over gemaakt en worden
deze uitgevoerd.
Per kwartaal wordt het bestand thuiszitters, indien nodig, besproken met het Onderwijsloket en wordt
naar een passende oplossing gezocht. Voor dringende gevallen is natuurlijk altijd overleg met en
ondersteuning door het Onderwijsloket mogelijk.
Knelpunt bij de afspraken met leerplicht is het onvoldoende registreren van verzuim door de scholen
en de vaak late melding bij leerplichtzaken.
Voortijdig schoolverlaters
De definitie van voortijdig schoolverlaten is sterk veranderd, waardoor een vergelijking over de jaren
moeilijk is.
De actuele cijfers (Bron: vsvverkenner.nl)
Gemeente
Schoolsoort
VSV absoluut
VSV %
Norm
Arnhem
49
0,7%
VO onderbouw
8
0,2%
0,2%
VMBO bovenbouw
32
2,2%
1,5%
H/V BB
9
0,5%
0,1%
Overbetuwe
15
0,5%
VO OB
1
0,1%
0,2%
VMBO BB
7
1,2%
1,5%
H/V BB
7
0,8%
0,1%
Lingewaard
12
VO OB
2
0,1%
0,2%
VMBO BB
3
0,5%
1,5%
H/V BB
7
0,9%
0,1%
Renkum
6
VO OB
2
0,2%
0,2%
VMBO BB
3
1,2%
1,5%
H/V BB
1
0,2%
0,1%
1
Rheden
15
VO OB
2
0,2%
0,2%
VMBO BB
8
1,6%
1,5%
H/V BB
5
0,8%
0,1%
Bovenbouw Havo en VWO overal boven de norm.
In de gemeenten Arnhem en Rheden ligt de uitval uit VMBO bovenbouw flink boven de norm. (let op:
gemeente Rheden omvat alle scholen, gesplitste gegevens niet voorhanden!).
1
Er zijn geen gegevens per school beschikbaar, het gaat om Arentheem College Titus Brandsma, Groenhorst Velp en het
Rhedens te Dieren.
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014
Conclusie
Het totale beeld is niet ingrijpend gewijzigd ten opzichte van de vorige analyse. Alarmerend is wel dat
het vooruitzicht van passend onderwijs eerder tot een toename van plaatsingen in het VSO heeft
geleid dan dat er een remmende werking van is uitgegaan. Dat roept vragen op over de haalbaarheid
van het in het OP geformuleerde beleid: terugdringen deelname aan het VSO.
Ondanks dat scholen aangeven wel de ambitie te hebben, voldoet nog niet iedere school van ons
samenwerkingsverband aan het vereiste niveau van basisondersteuning. Hierin schuilt een reëel
gevaar dat de doelstellingen die Passend Onderwijs met zich meebrengt, niet worden behaald. Aan
de sterke basis binnen al onze scholen moet nog hard worden gewerkt. Het (dagelijks) bestuur ziet
hier een risico en een bestuurlijke opdracht voor de schoolbesturen. Immers; de visie van ons
samenwerkingsverband bouwt op de drieslag ‘een sterke basis, steun waar nodig en speciaal als het
moet’. De sterke basis is waar het begint.
Interventies en verwachte resultaten
Als we blijven doen wat we deden, blijven we krijgen wat we al hadden. Zonder gerichte interventies
zal een hoge deelname aan het VSO ook in de toekomst aan de orde blijven. Al eerder is
geconstateerd dat de interventies op 3 vlakken liggen: het afremmen van de onder instroom, het
afremmen van de uitstroom van regulier VO naar VSO en het vergroten van de uitstroom van VSO
naar VO.
Deze interventies, uitgaande van versterking en intensivering van de huidige aanpak, vindt u
hieronder. Het is aan de scholen en schoolbesturen om aan te geven welke concrete acties worden
ingezet om deze doelen te bereiken en hoe deze structureel in ondersteuningsaanbod en –structuur
van het samenwerkingsverband ingebed worden.
1) Afremmen onderinstroom
Interventies
 Pilot 10-14-aanpak
De grootste “leverancier” is het SO. Over de volle breedte van het PO moet eerder gestart worden
met onderzoeken of leerlingen daadwerkelijk op VSO zijn aangewezen. Nu dient die vraag zich aan
als in groep 8 het schooladvies met ouders wordt besproken. Het project 10-14 wordt gestart om
instrumentarium te ontwikkelen om de onder instroom positief te beïnvloeden.
Verwacht resultaat op 1 juli 2016: de onderinstroom wordt met 25% wordt gereduceerd. Van 142 naar
105 leerlingen instroom VSO vanuit het basisonderwijs (Bao, SBao en SO).
2) Afremmen uitstroom van regulier VO naar VSO
Interventies
 Investeren in de ‘sterke basis’
Allereerst is het zaak de opvang- en begeleidingsmogelijkheden in regulier VO te vergroten. Dat
moeten de scholen zelf doen, onder gerichte sturing van schoolbestuur en directies. De ‘sterke basis’
moet versterkt worden. Het samenwerkingsverband moet innovatiemiddelen kunnen inzetten om
kansrijke en werkzaam gebleken initiatieven te ondersteunen.
 Vergroten van mogelijkheden voor extra ondersteuning in de VO-scholen
Er stappen relatief veel leerlingen over in de eerste drie jaren van het VO. Ook vanuit de rebound is
het aantal kinderen dat het onderwijs vervolgt in het VSO en niet in een reguliere VO-school,
aanzienlijk.
Effectieve aanpakken (deskundigheid, repertoire en organisatie) stimuleren in regulier VO, in
combinatie met ondersteuning van docenten(teams) vanuit het VSO. De nadruk ligt bij
gedragsproblematiek.
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014
 Versterking van de bovenschoolse arrangementen
Voor alle bovenschoolse arrangementen geldt dat er op meerdere aspecten een versterking dan wel
aanpassing van het huidige aanbod plaats moet vinden. Nog te vaak zien we leerlingen vanuit een
bovenschoolse voorziening doorstromen naar het VSO. En als deze leerlingen eenmaal het VSO
bezoeken, is de kans op terugkeer naar regulier VO gering. Bovenschoolse arrangementen zijn in
principe tijdelijk van aard, het aanbod van de arrangementen zal sterker dan nu het geval is, gericht
moeten zijn op doorstroom of terugkeer naar regulier VO.
 Thuiszitters
Het nauwkeurig registreren van schoolverzuim en tijdige meldingen bij leerplicht doen behoort tot de
kerntaak van alle scholen. Op SWV-niveau worden de afspraken met leerplicht over thuiszitters
nauwgezet nagekomen en na twee à drie kwartalen geeëvalueerd.Daarbij hoort ook de analyse van
de herkomst (school en wijk) en problematiek van de leerlingen. Nu geen andere, extra inspanningen.
 VSV
Ontwikkeling bespreken met LRA, eventueel analyse verfijnen en gerichte aanpak naar analogie van
MBO inzetten/bepleiten.
De absolute aantallen zijn klein, dus scholen hoeven geen diep ingrijpende maatregelen te nemen om
een stevige persoonsgerichte aanpak in te zetten.
Verwacht resultaat op 1 juli 2016: reguliere VO-scholen verwijzen ieder schooljaar 30% minder
leerlingen naar VSO dan in schooljaar 2013-2014 het geval was. Dit resultaat wordt niet bereikt door
strengere toelatingseisen bij aanmelding te hanteren.
3) Vergroten van uitstroom van VSO naar VO
Interventies
 Minder bovenbouw VSO-leerlingen
De stroom leerlingen van het VSO naar regulier VO is gering. Extra inspanningen om leerlingen van
wie duidelijk is dat zij, na enige tijd deel te hebben genomen aan het VSO, al dan niet met extra
ondersteuning hun schoolcarrière in regulier VO succesvol kunnen afronden, moeten gestimuleerd
worden dit ook te doen.
Eerste schattingen duiden op 10% van de bovenbouwleerlingen in het VSO die ook in regulier VO
voldoende ondersteund kunnen worden. De expertise van VSO zal ingebracht moeten worden in de
ondersteuningsstructuur van het regulier VO om de kans van slagen van uitstroom te vergroten.
Verwacht resultaat op 1 juli 2016: minimaal 10% van de VSO-leerlingen die van de onderbouw
overgaan naar de bovenbouw vervolgen hun onderwijs in een reguliere VO-school.
Fasering van het beleid
In fase 1 van de invoering van Passend onderwijs gaan we ons richten op het verbeteren van de
effectiviteit van bovenstaande interventies. Deze fase beslaat maximaal 2 schooljaren, met een
analyse en mogelijkheid tot wijzigingen van aanpak aan het eind van het eerste schooljaar. Om te
bepalen of dit nodig is, zal op het niveau van het samenwerkingsverband nauwgezet en met
regelmaat (per kwartaal) bewaakt moeten worden of de voorgenomen aanpak effectief is.
Leerlingstromen moeten goed gevolgd worden, zodat tijdig beslist kan worden over eventuele
aanvullende maatregelen.
Fase 2 treedt in zodra blijkt dat de interventies om de effectiviteit van de huidige aanpak te vergroten
onvoldoende is. Op dat moment zijn aanvullende maatregelen nodig.
W. Habets
Vastgesteld AB: 14 meil 2014