Download PDF

De introductie van bijvoeding
Vanaf vier maanden kunt u al beginnen met de eerste hapjes, dit geldt ook als uw kindje
een koemelkallergie heeft. De hapjes tussen de vier en zes maanden zijn om te oefenen
en komen niet in de plaats van borstvoeding of dieetzuigelingenvoeding. Vanaf zeven à
acht maanden heeft uw kindje meer nodig en wordt het aantal flessen minder.
Nieuwe structuren en smaken zijn best even wennen voor uw kindje. Ook leert uw
kindje happen van een lepel. Daarom geeft deze infokaart u tips voor het geleidelijk
introduceren van de eerste hapjes. Hieronder leest u in welke volgorde u de verschillende
voedingsmiddelen kunt introduceren.
2. Groenten en fruit
Als uw kindje gewend is aan de structuur van de rijstebloem kunt u groenten en fruit geven.
Begin met soorten die een zachte smaak hebben zoals worteltjes, bloemkool, courgette, peer,
banaan en perzik.
SO480 sep 2014
Eerst prakt u het hapje fijn. Geleidelijk mag het steviger zijn. Fruit is minder goed verteerbaar
en heeft een zoete smaak. Daarom kan het makkelijker zijn om uw kindje eerst te laten
wennen aan groenten die bitter van smaak zijn. U kunt groenten voor uw baby gemakkelijk
bereiden. Snijd de groenten in kleine blokjes, voeg hieraan een klein scheutje water toe en
kook de groenten zonder zout in de magnetron of in een pannetje. Laat het wat afkoelen en
pureer het geheel. Er bestaan ook handige keukenmachines van bijvoorbeeld Béaba of Phillips
Avent die de groenten eerst stomen en daarna blenden.
INFOKAART
Pap van rijstebloem kunt u als eerste “vaste” voedsel aan uw kindje
aanbieden. Bouw de hoeveelheid op. Start met één eetlepel pap van rijstebloem
met hypoallergene voeding en geef de rest van de melk daarna met de fles. Opbouwen is
nodig, omdat baby’s anders verstopping kunnen krijgen. Als er toch verstopping optreedt
óf als uw kindje altijd al een moeilijke stoelgang heeft, kies dan voor volkoren rijstebloem
(reformzaak). Vanaf zes maanden mag uw kindje ook andere granen eten, zoals tarwe.
introductie
van bijvoeding
1. Rijstebloem
INFOKAART
INTRODUCTIE BIJVOEDING
3. Aardappelen
Nadat u twee of drie soorten groenten heeft uitgeprobeerd, voegt u aardappel toe aan het menu. Kook de aardappel
zonder zout, pureer deze en voeg eventueel een beetje groentenat en één theelepel olie toe.
4. Vlees
Vlees komt er pas als laatste bij. Dit heeft niet erg veel haast. De eiwitten en het ijzer zitten namelijk ook in de opvolgmelk.
Als u minder flessen melk geeft, is het wel raadzaam om ook wat vlees te geven. Wissel de magere en vettere soorten
af. Na de leeftijd van één jaar gaat het invoeren van nieuwe voedingsmiddelen vaak snel en heeft uw kindje hetzelfde
eetpatroon als zijn leeftijdgenootjes.
Tips voor het geven van bijvoeding:
•
•
•
•
De introductie van nieuwe voedingsmiddelen kan
het beste gebeuren in overleg met een diëtist (eventueel met aandachtsgebied voedselallergie).
Hij of zij kan praktische adviezen geven en samen
met u een schema opstellen voor de geleidelijke introductie van volwaardige voeding.
Het is niet nodig om een strikte volgorde van
voedingsmiddelen aan te houden. Introduceer
nieuwe voedingsmiddelen wel één voor één,
zodat u weet waar een eventuele allergische reactie
vandaan komt.
Geef een nieuw voedingsmiddel of bindmiddel
gedurende drie dagen achter elkaar.
Reageert uw kind op het nieuwe product, dan is het beter om daarmee te stoppen. Na twee tot drie
weken kunt u dat product gerust nog een keer proberen, tenzij uw arts/diëtist anders adviseert. Als alle verschijnselen van de reactie zijn verdwenen, kunt u weer een nieuw product gaan proberen. Reacties kunt u opschrijven in een dagboekschema. Deze kunt u downloaden op onze website www.
sorgente.nl.
•
•
•
•
•
Het eten van iets vasts met een andere smaak dan
“hun melk” is niet voor elk kind vanzelfsprekend, leuk of aangenaam. Soms moet uw kindje wennen aan een nieuwe smaak. Bied dagelijks enkele kleine
lepeltjes aan en bouw de hoeveelheid opvolgmelk die u toevoegt af.
Introduceer geen nieuwe voedingsmiddelen
wanneer uw kind ziek is of als zijn/haar tandjes doorkomen. U kunt dan niet goed zien of uw kind reageert op het nieuwe voedingsmiddel.
Het afwisselen van smaken vergroot de acceptatie
van nieuwe voedingsmiddelen, maar elke dag een
heel ander menu is niet noodzakelijk. Een periode
geen nieuwe voedingsmiddelen invoeren, is dan
ook geen probleem.
Geef zo veel mogelijk verse en onbewerkte
producten. Liever geen voeding uit een potje.
Lees alle etiketten goed. De fabrikant is wettelijk
verplicht te vermelden of er melk in een product
zit.
Geraadpleegde bronnen:
•
Aarsen CJE, Amstel-Visser S van, et al.
(2008) Informatorium voor Voeding en
Diëtetiek: Voedselovergevoeligheid bij
zuigelingen, peuters en kleuters.
Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum
Houten.
•
•
Tolboom J.J.M. (2007) Informatorium
voor Voeding en Diëtetiek, aanvulling
66: Voedselovergevoeligheid bij
zuigelingen, peuters en kleuters.
Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum Houten.
• JGZ-Richtlijn Voedselovergevoeligheid, Nederlands Centrum jeugdgezondheid (NCJ), Utrecht, 2013, www.ncj.nl
Kneepkens C.M.F., Van Drongelen K.I. &
Aarsen C.J.E. (2005) Richtlijn Diagnostiek
van koemelkallergie bij kinderen in
Nederland, Nederlandse Vereniging voor
Kindergeneeskunde (NVK), september 2012,
laatste revisie:15 januari 2014, www.nvk.nl
• Verheul – Koot e.a. (1999) H5 Voeding voor
het zieke kind. In: Nutricia Vademecum.
Deel 2:
Sorgente B.V. • Postbus 281 • 3990 GB Houten • Tel: 030 - 634 62 64
Voeding & Ziekte.
Uitgever: ELSEVIER/De Tijdstroom.
• www.voedingscentrum.nl
• www.voedselallergie.nl
• www.nutriciavoorjou.nl
Met dank aan: Nicole Broeren en
Marije Bosman voor hun bijdrage
aan deze uitgave.
www.sorgente.nl
www.facebook.com/Sorgentebv
www.twitter.com/Sorgentebv