Erbse Parese [125kb] Fysiotherapie

Patiënteninformatie
Erbse parese
Informatie voor ouders van kindjes met het geboorteletsel
Erbse parese
Erbse parese
Informatie voor ouders van kindjes met het geboorteletsel
Erbse parese
Uw kindje is in Tergooi onder behandeling van de kinderarts of
kinderfysiotherapeut. Onze artsen en medewerkers doen er alles aan
om u en uw kindje met de beste zorg te omringen en uw bezoek aan
het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken.
Ter ondersteuning van de behandeling, informeren we u met deze
folder over een Erbse parese. Daarnaast zetten we een aantal praktische zaken en nuttige informatie voor u op een rij. Heeft u na het lezen
van deze folder nog vragen? Achterop vindt u de contactgegevens van
de betreffende afdeling. De medewerkers van de afdeling of uw behandelaar beantwoorden uw vragen graag.
2
Algemeen
Als er tijdens de geboorte een beschadiging optreedt van de zenuw(-en)
die vanuit de nek naar de arm loopt (lopen), spreken we van een Erbse
parese. De officiële naam is: ‘obstetrische plexus brachialis laesie.’
Meestal gebruiken we de naam Erbse parese, vernoemd naar de neuroloog dr. Erb, die dit geboorteletsel voor het eerst heeft beschreven.
Wanneer ontstaat een Erbse parese?
Een Erbse parese kan ontstaan bij:
• een moeizame bevalling van een kind door een schouderbeklemming;
• een moeizame bevalling van een slap kind;
• een moeilijke stuitbevalling.
Om een kind tijdens de geboorte niet in ademnood te laten komen, is
snel handelen geboden. Bij een moeilijke bevalling is niet altijd te
voorkomen dat er een plexuslaesie ontstaat. De kans dat dit gebeurt is
gering. Het komt voor bij één tot drie kinderen op de 1000 kinderen die
worden geboren. Bovendien herstelt 80 tot 90% van deze kinderen
vrijwel volledig. Slechts een klein aantal blijft meer of minder functioneel of cosmetisch beperkt. Hoe het herstel zal zijn, weten we de eerste
weken niet. De toekomst is dus erg onzeker.
Wat kunt u doen?
De eerste weken moeten we afwachten wat zich spontaan herstelt; we
geven de arm dan rust. Omdat de spieren rond de schouder zijn
verlamd, kunnen ze dit gewricht niet goed beschermen. U moet dan ook
voorkomen dat het armpje slap naar beneden hangt, omdat hierdoor
grote rek op de schouder komt. Daarnaast moeten bewegingen worden
voorkomen die opnieuw rek op de zenuwen veroorzaken. Het is van
belang dat u hier rekening mee houdt tijdens de dagelijkse verzorging.
Wel mag u in deze periode het armpje aanraken en strelen. Dit is zelfs
heel belangrijk, omdat het kindje zich daardoor meer bewust wordt van
de arm. De aanrakingen zullen uiteindelijk ook het gebruik van de arm
verbeteren.
3
Wie behandelt en controleert uw kindje?
In het ziekenhuis komt de kinderfysiotherapeut bij u langs om u te
laten zien hoe u uw kindje het beste kunt verzorgen en vasthouden en
hoe u het armpje daarbij het beste kunt beschermen. Als u naar huis
gaat, zal zij ervoor zorgen dat u bij een kinderfysiotherapeut terecht
kunt voor de verdere begeleiding. Bij ontslag krijgt u ook een afspraak
mee voor de kinderarts. Deze bekijkt hoe het met de algemene gezondheid en de activiteit van de arm van uw kindje gaat. Als er na enkele
weken nog weinig tot geen vooruitgang zichtbaar is in de bewegelijkheid van de arm, verwijst de kinderarts u door naar het plexus-team in
een academisch ziekenhuis.
Enkele praktische adviezen bij de dagelijkse verzorging
De juiste houding van de arm
Het is goed het armpje dicht bij het lichaam te houden. U kunt het
armpje op de borst leggen, met het handje bij de mond. Uw kindje kan
dan het gezicht voelen en eventueel op het handje sabbelen. Ter
bescherming van het schoudertje kunt u het armpje soms aan het
truitje vastmaken. Dit kan heel handig zijn als kraamvisite uw kindje
wil vasthouden.
Houdingen die de eerste weken vermeden moeten worden
• De hoek tussen de nek en de aangedane schouder mag niet groter
worden dan 90°.
• Laat het armpje niet naar achteren afhangen en breng deze niet
verder dan 90° naar voren of opzij.
• Trek uw kindje niet aan de armpjes omhoog, en til het niet onder de
oksels op.
• Laat uw kindje niet op de buik slapen.
4
Optillen en dragen
Til uw kindje altijd met één hand onder de billen of tussen de beentjes
en de andere hand rond schouders en hoofd. Bij het optillen is het
prettig uw kindje eerst een beetje naar de gezonde zijde te draaien,
zodat het armpje op de buik blijft liggen. U kunt ook met uw hand die
rond de schouder van uw kindje ligt, het handje op de buik vasthouden.
Wanneer u uw kindje draagt met het aangedane armpje tegen u aan,
legt u het armpje op de borst van het kindje. Door uw kindje tegen u aan
te houden, houdt u met uw lichaam de aangedane arm op z’n plaats.
Stop bij het voeden niet het armpje onder uw oksel door naar achteren.
Als u uw kindje met de gezonde zijde tegen u aan draagt, houdt dan ook
het aangedane armpje op de borst in de juiste positie. Wanneer u uw
kindje rechtop tegen uw schouder draagt, moet u met één hand de
billen ondersteunen en met uw andere hand het armpje in de juiste
positie houden.
5
Aan-/uitkleden
Bij het aankleden doet u het aangedane armpje het eerste in de mouw;
bij het uitkleden het aangedane armpje het laatst uit de mouw. Gebruik
hemdjes, truitjes en pakjes die ruim zijn.
Baden
Let er bij het baden op dat het aangedane armpje niet teveel naar
achteren hangt. Eventueel kunt u de handjes bij elkaar houden door
middel van een bandje om de polsen.
Slaaphouding
Uw kindje mag, na ongeveer een week, ook op de aangedane zijde
liggen, tenzij hij/zij dat niet fijn lijkt te vinden. Let er dan wel op dat de
onderliggende schouder goed naar voren ligt.
Strelen en knuffelen
Wat gelukkig altijd mag, is strelen en knuffelen van het armpje. Het is
zelfs goed om dat te doen.
Voorzichtig
©Tergooi 000336722 15042014
De eerste weken moet u dus voorzichtig doen. Daarna mag er veel meer,
en kan er ook begonnen worden met oefenen. Hierover krijgt u dan
adviezen van uw kinderfysiotherapeut. Ondanks deze beperkingen
wensen wij u een hele fijne kraamperiode toe.
6
Tot slot
Als u nog vragen heeft, kunt u tijdens kantooruren telefonisch contact
opnemen met de afdeling Fysiotherapie locatie Blaricum,
T 088 753 14 50. Neem bij problemen buiten kantoortijd contact op met
uw huisarts.
7
T 088 753 17 53
www.tergooi.nl
Locatie Blaricum
Rijksstraatweg 1
1261 AN Blaricum
Locatie Hilversum
Van Riebeeckweg 212
1213 XZ Hilversum
Locatie Weesp
C.J. van Houtenlaan 1b
1381 CN Weesp