i IIIIiIIIIIIllII iii0_BLtiiiiii COLLEGE BFSCHERMINGPERSOONSGEGEVENS POSTADRES TEL AAN 070 - Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag 88 88 500 FAX De minister van Veiligheid & Justitie, de heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG 070 - 88 88 501 BEZOEKADRES 1NTERNT Juliana van Stolberglaan 4-10 www.cbpweb.nl wwwmijnprivacy,nl 8 januari 2014 z2013-00652 DATUM ONS KENMERK i CONrAcrprsSOON [email protected] 29november2013 407897 UWBRXVAN UWKENMERK Wetgevingsadvies wijziging van de Gerechtsdeurwaarderwet - Geachte heer Opstelten, Bij brief van 26 juli 2013 heeft u het College bescherming persoonsgegevens (CBP) op grond van het bepaalde in artikel 51, tweede lid van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) gevraagd te adviseren op de Wijziging van de Gerechtsdeunvaarderwet (hierna: wetsvoorstel). Hiermee voldoe ik aan uw verzoek. Achtergrond Het wetsvoorstel was via internet ter consultatie opengesteld van 1 augustus 2013 tot 1 november 2013. Het CBP heeft hierover op 19 augustus 2013 op ambtelijk niveau telefonisch contact gehad met het ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: ministerie V&J). In dit telefoongesprek is afgestemd dat het ministerie van V&J het CBP na de internetconsultatie zal laten weten of er voor het CBP relevante wijzigingen doorgevoerd worden, waarna het CBP zijn wetgevingsadvies zal toezenden. Op 7november2013 heeft het CBP begrepen dat er geen voor het CBP relevante wijzigingen naar aanleiding van de internetconsultatie zullen worden doorgevoerd in het wetsvoorstel. Op vrijdag 29 november 2013 heeft het ministerie van V&J een aangepast conceptwetsvoorstel per e-mail naar het CBP verstuurd. Het CBP adviseert derhalve op het wetsvoorstel zoals dat op 29 november 2013 aan het CBP is voorgelegd. Inhoud wetsvoorstel’ De aanleiding voor dit wetsvoorstel is de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: KBvG) door de Commissie onder leiding van mr. A.R van der Winkel (hierna: de commissie). Deze commissie had tot taak de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de KBvG te beoordelen en te adviseren over de positie die de KBvG, gelet op het waarborgen van een goede en onafhankelijke ambtsbediening, behoort in te nemen. Verder is de commissie gevraagd te bezien of het wenselijk isom de Gerechtsdeurwaarderswet te wijzigen. Bij brief van 24 maart 2009 heeft de toenmalige staatssecretaris van Justitie het rapport van de commissie “Noblesse Oblige” aan de Tweede Kamer gezonden. In november 2009 heeft het kabinet hierover een standpunt ingenomen. MvT wetsvoorstel, p.17 1 BIJLAGEN BLAD - 1 IIIIIIIIIIIIlI COLLEGEBESCHERMINGpERÇooNÇGEGEvENç DArUM ONS KENMERK 8januari 2014 z20 13-00652 Dit wetsvoorstel strekt in hoofdzaak tot uitwerking van het kabinetsstandpunt en van een groof deel van de aanbevelingen van de commissie, zoals: • dat er een centraal register voor gerechtsdeurwaarders wordt ingesteld. • dat er verduidelijkt wordt dat er een onderscheid is tussen de gerechtsdeurwaarder die ondernemer is, degene die in loondienst bij een gerechtsdeurwaarderskantoor werkzaam is, en de kandidaat- gerechtsdeurwaarder die in opleiding is. • dat de eis van onafhankelijkheid wettelijk wordt verankerd. • dat het integraal toezicht op gerechtsdeurwaarders door het Bureau Financieel Toezicht zal geschieden. • dat de mogelijke tuchtrechtelijke maatregelen worden aangescherpt. - Beoordeling Voor zover relevant zal hieronder worden ingegaan op de aspecten uit het wetsvoorstel die de Wbp-normen raken. In dit wetgevingsadvies zal het CBP derhalve voornamelijk ingaan op het gerechtsdeurwaardersregister. Het gerechtsdeurrvaardersregister 2 Artikel ib van het wetsvoorstel regelt de instelling van een centraal register waarin allen die bevoegd zijn, of op enig moment waren, tot het verrichten van ambtshandelingen, zoals gedefinieerd in artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, zijn opgenomen. Burgers moeten op een makkelijke manier inzichtelijk kunnen krijgen of zij te maken hebben met een openbaar ambtenaar dan wel met een toegevoegd of kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Ook is het bijvoorbeeld van belang dat de griffie van een gerecht kan vaststellen dat een elektronisch ingediende dagvaarding daadwerkelijk afkomstig is van de gerechtsdeurwaarder die het exploot van dagvaarding heeft betekend. De KBvG heeft hiervoor reeds een elektronisch raadpieegbaar register tot stand gebracht. Dit register wordt met dit wetsvoorstel van een wettelijke grondslag voorzien. Bewaartermijnen Het register strekt tot zekerheid omtrent ambtshandelingen die zijn verricht op grond van de wet en dient ter waarborging van de kwaliteit en integriteit van de beroepsgrond. De registratie na inschrijving blijft ook terug te vinden als de gerechtsdeurwaarder iruniddels is ontslagen , omdat 3 daarmee duidelijkheid kan worden verkregen of een ambtshartdeling in het verleden bevoegd is verricht. Het vervallen van de bevoegdheid tot het verrichten van ambtshandelingen leidt dus niet tot verwijdering uit het register. 4 1. In de MvT wordt aangegeven dat hier geen termijn voor verwijdering aan gekoppeld kan worden, omdat het altijd nodig kan zijn om achteraf vast te stellen dat een ambtshandeling nietig was. Het CBP wijst op de mogelijkheid dat rechtshandelingen verjaren. Indien een rechtshandeling verjaard is dan lijkt het niet meer noodzakelijk te zijn om deze 2 MvT wetsvoorstél, p. 29-30. Ontslag zoals dat is omschreven in artikel 52 van de Gerechtsdeurwaarderswet. MvT wetsvoorstel, p. 30. 4 BLAD 2 IIIIIIII’IllII COLLEGEBESCHERMING PERSOONSGEGEVENS DATUM ONS KENMERK 8januari2014 z201300652 persoonsgegevens te bewaren (artikel 10 lid lWbp). Het CBP adviseert om dit nader toe t lichten in de MvT. 2. De MvT vermeldt dat op grond van het zesde lid bij ArnvB kan worden voorzien in bij voorbeeld een bewaartermijn voor de geregistreerde gegevens en de wijze waarop (de) tuchtmaatregelen worden vastgelegd en omschreven. In het licht van het hiervoor genoem4e punt, waarin juist wordt aangegeven dat er geen bewaarterniijn is voor een aantal gegevens verzoekt het CBP u dit nader toe te lichten in de MvT. 3. De AmvB zal te zijner tijd conform artikel 51 lid 2Wbp voorgelegd dienen te worden bij het CBP. Conclusie Het CBP adviseert u aan het vorenstaande op passende wijze aandacht te schenken. Hoogachtend, bescherming persoonsgegevens, Mr. Lid BLAD 3 Postbus 93374, 2509 Al Den Haag COLLEGEBESCHERMINGPERSOONSGEGEVENS IIIIIIIIIIIIII’. NEDERLAND -O8.0I.204 NetSeRN 82902 GO5PF Ontvngen 09 JAN. 2W4 FM Haaganden 09 JAW. 2013 VEiJ Gezien scankamer Afz. 2509 AJ 93374 1
© Copyright 2024 ExpyDoc