Bijlage 3 - Productschap Akkerbouw

VERGADERING
DATUM
AGENDAPUNT
BIJLAGE
:
:
:
:
BESTUUR
6 NOVEMBER 2014
4
3
VOORTGANGSRAPPORTAGE AFBOUW PBO
1. Wetsvoorstel opheffing
Op 7 april jl. heeft het Kabinet het Wetsvoorstel opheffing bedrijfslichamen ingediend bij de
Tweede Kamer.
De vaste Kamercommissie EZ in de Tweede Kamer heeft inmiddels over de behandeling van
het wetsvoorstel gesproken. Met het wetsvoorstel zou het Ministerie van EZ ook het kader
voor de zgn. Brancheorganisaties/producentenorganisaties in het kader van het GLB aan de
Tweede Kamer zenden. Dit naar aanleiding van de motie Geurts. Deze brief heeft lang op
zich laten wachten, maar is op 28 mei 2014 naar de Kamer gezonden.
De vaste Kamercommissie EZ van de Tweede Kamer heeft inmiddels het Verslag opgesteld
naar aanleiding van de Wet opheffing bedrijfslichamen. De in het verslag gestelde vragen
zijn door het Kabinet beantwoord. Het plenaire Kamerdebat had plaats op woensdag 3 september. De stemmingen hebben een week later plaatsgehad. De wet is aangenomen met
133 (van de 150) stemmen.
Er waren in het debat feitelijk twee kampen: de voor- en tegenstanders van de PBO. Voor
zijn CDA en SGP (CU ook maar niet aanwezig), en tegen VVD, PvdA, D66, PVV en SP. Belangrijk aandachtspunt betrof de toekomstige positie van producenten- en brancheorganisaties en in het bijzonder de criteria en toekenning van verbindend verklaringen. De minister
geeft aan in het algemeen terughoudend zijn met verbindend verklaringen (geen PBO 2.0),
maar onderzoek en innovatie zijn juist twee terreinen waarop dit instrument goed mogelijk
zou moeten zijn.
De Wet opheffing bedrijfslichamen is inmiddels ter behandeling aan de Eerste Kamer verzonden. In de vergadering van de commissie van Economische Zaken van de Eerste Kamer
is de procedure voor de behandeling van het wetsvoorstel bepaald. Het voorbereidend onderzoek, de schriftelijke voorbereiding door de fracties, heeft inmiddels plaatsgevonden. De
door de Eerste Kamer gestelde vragen zijn door de Minister beantwoord. Onder voorbehoud
van tijdige afronding van de verdere schriftelijke behandeling, zal de plenaire behandeling
van het wetsvoorstel worden gehouden op 2 december 2014.
2. Personeelsaangelegenheden
Overgang naar EZ
De medewerkers van wie het dienstverband wordt voortgezet bij EZ zijn, behoudens een
enkele uitzondering, op 1 juli formeel in dienst getreden van het Ministerie. De fysieke verhuizing van de medewerkers heeft zonder noemenswaardige problemen plaatsgehad in het
weekeinde van 25 juli.
1
Status medewerkers op 31 december a.s.
Er was onduidelijkheid over de status van de PBO-medewerkers die op het moment van
formele opheffing (31 december 2014) nog in dienst zijn van de product- en bedrijfschappen.
Centrale vraag is wat de status van deze medewerkers is op 1 januari 2015. Complicaties
betreffen met name de nakoming van de bepalingen van het Sociaal Plan, het behoud van
de UWV-financiering van de WW en de aansluiting bij het ABP. Inmiddels zijn de knelpunten
in goed overleg met het Ministerie van EZ opgelost.
Vereffeningsorganisatie Ministerie van Economische Zaken
Het Ministerie van Economische Zaken is doende een kleine organisatorische eenheid in te
richten om vereffeningstaken te kunnen uitvoeren. Het betreft onder meer de volgende taken:
− het opstellen van de jaarrekening 2014;
− het na 1 januari 2015 voeren van de financiële, de project- en de heffingenadministraties;
− het opleggen van heffingen;
− het innen van vorderingen;
− het voeren van juridische procedures (door de landsadvocaat);
− het afwikkelen van verstrekte projectsubsidies;
− de uitvoering van het sociaal plan (begeleiding medewerkers en salarisverwerking
wachtgelders/ RUBO-ers).
In het wetsvoorstel opheffing bedrijfslichamen is bepaald dat de kosten van de vereffening
van het vermogen van een bedrijfslichaam ten laste komen van het vermogen van dat desbetreffende bedrijfslichaam. Deze kosten zijn in de afbouwbegrotingen meegenomen. Over
de precieze verrekening met het departement zijn nog geen concrete afspraken gemaakt.
Vanuit de akkerbouwproductschappen worden met enkele medewerkers gesprekken gevoerd om voor een bepaalde periode nog werkzaamheden voor de vereffeningsorganisatie
uit te voeren.
Zoetermeer, 30 oktober 2014
2