Preek 19 januari 2014

Preek 19 januari 2014
“Wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven.” (Joh. 16:23)
Jezus zegt dat als we God om iets bidden in zijn naam, hij het ons zal geven.
Hij zegt er ook iets bij : “tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd.”
Bidden in de naam van Jezus wil zeggen dat zijn naam de sleutel is voor het gebed.
Bidden in Jezus’ naam betekent dat Jezus ons gemachtigd heeft om met ons gebed voor
God te verschijnen.
Zijn naam is een verlof om God, als ik het oneerbiedig mag zeggen, lastig te vallen met
onze alledaagse zorgen.
Maar wat betekent dat: ‘bidden in Jezus’ naam?
Wat houdt die sleutel in?
Allereerst betekent die sleutel dat je nooit egoïstisch kan bidden.
Als een boer bidt: “Heer, laat de varkenspest aan mijn stallen voorbijgaan,” zegt hij
daarmee in feite toch ook dat de pest overal mag woeden, maar niet in zijn stal.
Met andere woorden, als nood ons leven bedreigt kun je niet in Jezus’ naam bidden voor
jezelf en ondertussen de ander uitsluiten. God wil ook de God van onze buurman zijn.
Ten tweede betekent de sleutel van Jezus’ naam ook dat je niet in de ban van de zorg of
de angst kunt blijven nadat je gebeden hebt.
Petrus stapte vol geloof overboord het water op om naar zijn Heiland toe te lopen. Tot hij
de ban van de golven raakte en bang werd. Toen begon hij te zinken. De angst had hem
overmeesterd.
Hoe kan een mens goed leren bidden?
Jezus zegt niet: doe eerst een concentratie-oefening.
Hij zegt ook niet: zing een mantra (hoewel ik weet dat Jezus’ naam in een uur van
benauwdheid als een rustgevende mantra kan klinken).
Bidden in de naam van Jezus betekent dat wij een beroep doen op wie Jezus écht voor
ons is. Hij is maar niet alleen onze medelijdende broeder, maar Hij is ook de Redder die
voor ons de toegang tot God opent.
Jezus is de deur naar het hart van God.
Ik begrijp dat niet, maar ik bouw er mijn leven op.
Als op Goede Vrijdag Jezus de geest geeft, scheurt het voorhangsel van de tempel.
Daarmee vertelt het Evangelie ons dat er rechtstreeks toegang is tot het allerheiligste, tot
God zelf. Er staat niets meer tussen God en mens in. Want Jezus heeft die weg geopend.
Hij is wérkelijk onze Heiland.
Bidden moeten we altijd in Jezus’ naam.
Te midden van alle vereenzaming, alle angst en zorg, klem je je vast aan Jezus Christus
die niet slechts in zijn Geest aan jouw kant staat, maar die nu ook bij de Vader in de
hemel is.
Ja, zegt u, maar hoe weet ik nu of mijn gebed is verhoord?
De verhoring van je gebed houdt niet per se in dat je hebt ontvangen wat je vroeg.
1
Als God ons juist dat moet geven waar wij om vragen, blijven veel gebeden onverhoord.
Ik weet niet waarom God niet altijd geeft wat wij vragen.
Misschien omdat God beter weet dan ik wat ik nodig heb.
Een andere reden waarom we het gevoel kunnen hebben dat ons gebed onverhoord blijft
is, dat we niet de tijd nemen om stil te worden en te luisteren naar wat er in ons hart
gebeurt.
Dat klinkt zo vanzelfsprekend, maar we zondigen voortdurend tegen die geestelijke wet.
We zijn namelijk druk, druk, druk.
Drukte en stress verhinderen te luisteren.
Veel mensen luisteren niet en zijn altijd maar aan het woord.
Ze sturen hun verlanglijstje naar de hemel en zeggen dan: ‘om Jezus’ wil, amen’ en gaan
over tot de orde van de dag.
Maar als je antwoord wilt, moet je leren luisteren, zwijgen, bedacht zijn op een stem in je
hart.
Dan kan het zijn dat in de duisternis van je hart opeens een venster oplicht.
Ik wil twee voorbeelden geven.
Een heb ik zelf in het pastoraat meegemaakt en het andere, ontroerende, voorbeeld
hoorde ik op televisie bij een show van Oprah Winfrey.
Zij interviewde mensen over het gebed en gebedsverhoring.
Een jongeman voelt zich al een tijdje niet lekker.
Hij gaat naar de dokter en die stelt hem eerst gerust.
Een griepje, een beetje stress. Doe maar even rustig aan.
Er verandert niets.
Er volgt een bloedonderzoek en er worden foto’s gemaakt.
Binnen een dag staat zijn huisarts op de stoep: “Je moet onmiddellijk naar het ziekenhuis,
er is een tumor ontdekt. Als ze direct gaan snijden, maak je nog een kans.”
Schrik in het gezin van de man.
Emoties.
Ineens staat zijn leven in het teken van de naderende dood.
Dezelfde dag nog wordt hij opgenomen.
Een paar dagen later maakte hij me deelgenoot van de volgende ervaring: “Die avond
stond ik op de 5e verdieping van het ziekenhuis te kijken naar de stad en de sterren. Ik
was bang, verward. Waar was God nu? Morgen zou ik geopereerd worden. Konden ze de
tumor wegnemen? Ik keek naar de lichtjes en naar de duistere hemel, ik had gevoelens
van wanhoop. De hemel leek gesloten en ik bad: ‘als Jezus echt is, laat me dat dan op de
een of andere manier merken, amen.’
Ik werd stil en keek naar de lichtjes van de stad.
In de stilte van dat moment voelde ik opeens een geweldige vrede over me komen en ik
wist: ik ben deel van iets veel groters, van iets wat boven mij uitgaat. En vanaf dat
moment was ik niet bang meer.”
Zo’n ervaring is een gebedsverhoring.
Een Amerikaanse marinier moest naar Vietnam.
De kerk waartoe hij behoorde had voor en met hem gebeden voor hij weg ging. “Heer,
breng hem levend thuis, in Jezus’ naam. Amen.”
2
Vele gemeenteleden hadden hem, zijn vrouw en vijfjarig zoontje omarmd en opgedragen
aan God.
Tijdens een patrouille in de jungle van Zuid Vietnam liep de soldaat op een booby-trap:
een mijn. Hij werd levensgevaarlijk aan armen en benen gewond. Artsen konden niet
anders dan amputeren. Weken lag hij in het ziekenhuis in Thailand.
Vooral ‘s nachts had hij het te kwaad.
Hij bad in een poging zijn angst en pijn te boven te komen.
Hij werd verscheurd van verdriet bij de gedachte dat hij zijn vrouw en kind niet meer in de
armen kon sluiten. Dat hij nooit met zijn zoontje van vijf zou kunnen voetballen, nooit zou
kunnen stoeien. Zou hij wel echt vader kunnen zijn? Zou hij zijn jongen kunnen geven wat
andere vaders hun zoon geven? Zou hij nog wel de man van zijn vrouw kunnen zijn? Hij
moest vechten tegen de gedachte dat zijn leven in feite voorbij was, dat hij waardeloos
was en van geen nut meer voor de maatschappij.
En zijn vrouw?
Toen ze hoorde dat haar man zwaar gewond was werd ze door haar kerk opgevangen.
Er werd met haar gebeden. Er werd voor haar gekookt.
Was hun gebed toen hij naar Vietnam vertrok nu verhoord?
Haar man leefde, maar hij was zwaar gewond.
Voorzichtig bereidde ze hun zoontje erop voor : Papa komt thuis, maar papa is gewond.
In stilte bad ze dat hij zijn vader zou accepteren en dat zij kracht zou krijgen om hem op te
vangen.
Hoe zou de jongen reageren als hij zijn vader zag?
Na een paar maanden revalidatie vonden artsen de vader sterk genoeg om terug te
vliegen naar huis.
Het vliegtuig landde en taxiede naar het platform.
Daar stond een militaire kapel en een paar officieren van zijn eenheid klaar om hem te
verwelkomen.
Het vliegtuig stopte.
Onder de staart ging een luik open.
Eerst reden er een paar jeeps uit.
Toen kwamen een paar soldaten naar buiten die brancards voortduwden.
Anderen liepen met krukken en met infuusstandaards.
De militaire kapel speelde een ‘welkom thuis’.
Het eerste wat die vrouw en het kind uit het donkere luik zagen komen waren de kleine
voorwielen van een rolstoel. Toen het karretje zelf en daarin haar man met twee stompen
van benen naar voren. Erachter een verpleger. Ze reden voorzichtig over het luik naar
beneden. Het kind stond voor zijn moeder met zijn handjes in haar handen. Zijn ogen
werden groot.
“Mammie, pappie heeft geen benen....!”
De muziek speelde.
De man zag zijn vrouw en zijn jongen op het platform staan. Gevoelens van blijdschap dat
hij thuis was en van angst of zijn vrouw en kind hem nog wel zouden accepteren
verwarden hem. Zijn ogen vulden zich met tranen.
De verpleger duwde hem naar zijn vrouw en zijn kind toe.
Het jongetje staarde maar en zijn ogen werden groter en groter en hij fluisterde
geschrokken: “Mammie, hij heeft ook geen armen.”
Terwijl de officieren in de houding sprongen en zij, op van de zenuwen in snikken
uitbarstte keerde het kind zich om, trok moeders hoofd naar zich toe en fluisterde halfluid:
3
“Laten we hem dat maar niet vertellen, mam!”
Jezus verhoort ons gebed, niet door altijd onze wensen te vervullen, maar door ons te
helpen in Gods nabijheid te komen.
Gods nabijheid is een nabijheid van onvoorwaardelijke liefde.
En wie eenmaal in Gods nabijheid heeft verkeerd, wordt een ander mens.
De weg naar innerlijke vrede ligt niet in mijn grote geloof.
Dat heb ik niet.
De weg naar innerlijke vrede is Jezus die, gezeten naast de Vader, de touwtjes van jouw
leven in handen heeft en die gezegd heeft: “In de wereld lijd je verdrukking, maar houdt
goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.”
Amen.
4