Download hier het Jaarplan - a+o-vvt

Jaarplan 2014
Vastgesteld op 5 februari 2014
A+O VVT
Inhoud
Inleiding
3
Maatschappelijke context ...............................................................................................................3
Doelstelling A+O VVT ......................................................................................................................4
Sectorplan VVT ...............................................................................................................................4
1.
Arbeidsmarktinformatie
2.
Opleidingen
5
5
2.1 Opleiding en scholing ................................................................................................................5
2.2 Eerder verworven competenties (EVC) ......................................................................................6
3.
Arbeidsomstandigheden 6
4.
HRM
6
4.1 Technologische ontwikkelingen (sociale innovatie) ....................................................................7
4.2 Duurzame inzetbaarheid ...........................................................................................................7
4.3 Inzet (jongere) arbeidsmarktgehandicapten in de VVT ...............................................................8
5.
Arbeidsvoorwaarden
8
6.
Arbeidsmarktcommunicatie
7.
Communicatie A+O VVT
8
9
Colofon
Uitgave: Stichting A+O VVT (Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg)
Postbus 556
2501 CN Den Haag
Telefoon: 070 - 376 58 87
Fax: 070 - 345 75 28
www.aovvt.nl
[email protected]
Februari 2014, Stichting A+O VVT.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of
welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2/9
Inleiding
De branche VVT is één van de grotere bedrijfstakken in Nederland. De branche telt circa 430.000
werknemers in loondienst (gemiddeld deeltijdpercentage is 60 procent) en circa 45.000 alfahulpen,
die op basis van de Regeling Persoonlijke Dienstverlening aan huis hulp bij het huishouden verrichten
in dienst van de cliënt. De VVT bestaat uit verpleeg- en verzorgingshuizen, de thuiszorg (waaronder
verpleging en verzorging thuis en hulp bij het huishouden), de kraamzorg en de
jeugdgezondheidszorg. Van langdurige zorg is sprake in de verpleeg- en verzorgingshuizen en de
thuiszorg.
Het grootste aandeel werknemers in de branche zijn de verzorgende en verplegende beroepen. De
branche telt circa 135.000 verzorgenden (mbo-niveau 3) en 25.000 verpleegkundigen (mbo-niveau 4
en hbo-niveau 5). Daarnaast werken in de branche nog vele duizenden helpenden en
afdelingsassistenten, begeleiders, paramedische beroepsbeoefenaren, zoals fysio- en
ergotherapeuten, specialisten ouderenzorg (verpleeghuisartsen) en facilitair personeel, zoals
keukenpersoneel, technisch en onderhoudspersoneel, administratief personeel et cetera.
De branche kent lange dienstverbanden. De gemiddelde lengte van het dienstverband intramuraal
bedraagt achttien jaar, waarvan elf jaar bij de huidige werkgever. In de thuiszorg is het dienstverband
gemiddeld zeventien jaar waarvan acht jaar bij de huidige werkgever.1
Maatschappelijke context
Onder invloed van de economische crisis staat het stelsel van gezondheidszorg onder druk. Er is
sprake van een grootschalige en fundamentele herschikking van taken, waarbij kostenbeheersing en
-reductie centraal staan. Tegelijkertijd worden mensen steeds ouder, leven mensen veelal langer in
slechtere gezondheid en nemen co- en multimorbiditeit van chronische ziekten toe. De zorgvraag
neemt daardoor toe en is minder gericht op curatie, maar vooral en in toenemende mate op hulp en
ondersteuning bij het zo gezond en vitaal mogelijk ouder worden.2
Het beleid van de overheid is gericht op drie prioriteiten: verbetering van de kwaliteit van geleverde
zorg, verlaging van de kosten en versterking van (regionale) samenwerking. De belangrijkste
principes en waarden waarlangs deze agenda wordt ontwikkeld, zijn het compensatiebeginsel, het
terugdringen van onnodige (be)handelingen en medicalisering door middel van substitutie, en het
tegengaan van hospitalisering door middel van ambulantisering. In de zorg staat de versterking van
preventie, het zelfmanagement van de eigen gezondheid van burgers en een verschuiving naar
buurtgerichte zorg centraal. Overheid en instituties komen in beeld bij het faciliteren hiervan en bij
complexe en specialistische vraagstukken.
De trends op het gebied van de arbeidsmarkt die worden voorspeld houden in dat in 2015 en 2016
forse overschotten ontstaan op met name de lage functieniveaus. In de jaren daarna trekt de
arbeidsmarkt in de VVT weer aan, zij het in mindere mate. In 2014 en 2015 worden aan de hand van
1
2
AZW Werknemersenquête zorg en welzijn WJK 2013.
VWS, Gezamenlijke agenda VWS ‘Van systemen naar mensen’, 8 februari 2013.
3/9
een sectorplan maatregelen op het gebied van mobiliteit en scholing geïmplementeerd die zorgen
voor een zachte(re) landing van de bezuinigingen in de branche. A+O VVT is daarvan hoofdaanvrager.
Doelstelling A+O VVT
De Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT)
zet zich in voor een aantrekkelijke werkomgeving. Goede arbeidsomstandigheden vormen daarin een
belangrijk element, evenals aandacht voor personele knelpunten en de mogelijke oplossingen. A+O
VVT initieert en ontwikkelt innovaties en instrumenten om de arbeidsmarkt in de VVT te verbeteren.
Werknemers en werkgevers werken daarin samen. Dit doet A+O VVT langs de volgende
programmalijnen:
- arbeidsmarktinformatie
- opleidingen
- HRM
- arbeidsomstandigheden
- arbeidsvoorwaarden
- arbeidsmarktcommunicatie
Deze programmalijnen grijpen in elkaar en versterken elkaar. Voor 2014 zijn daarbinnen twee
speerpunten benoemd:
- Oplossingen ontwikkelen en aandragen voor de knelpunten als gevolg van transitie in de
zorg.
- Bijdragen aan de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van medewerkers.
Daarnaast besteedt A+O VVT aandacht aan de wijze waarop ze haar activiteiten met het veld
communiceert.
A+O VVT is tevens het fonds dat initiatieven vanuit het sociaal overleg voor de VVT (SOVVT)
financiert. A+O VVT is daarmee het uitvoeringsorgaan van de afspraken voortvloeiend uit de cao voor
de VVT. Daarnaast ontwikkelt en initieert A+O VVT eigenstandig (arbeidsmarkt)projecten voor de
sector.
Sectorplan VVT
Dit jaarplan moet gelezen worden naast het sectorplan voor de VVT. A+O VVT fungeert als
hoofdaanvrager van het sectorplan en heeft daarmee een belangrijke administratieve en
coördinerende rol in de totstandkoming van het sectorplan. Daarnaast heeft A+O VVT een eigen
programma. Dit programma wordt langs bovenstaande lijnen en speerpunten geschreven.
A+O VVT heeft in 2013 de taak op zich genomen om als hoofdaanvrager voor het sectorplan voor de
VVT te fungeren. Dit betekent dat de benoemde activiteiten van A+O VVT naast, en in sommige
gevallen in dienst van, activiteiten in het kader van dit sectorplan fungeren. De nadere uitwerking
hiervan volgt in de loop van 2014.
4/9
1. Arbeidsmarktinformatie
Om effectief arbeidsmarktbeleid te kunnen voeren is actuele, gedegen kennis nodig van de
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. A+O VVT verzamelt deze kennis voor de branche en stelt deze
beschikbaar door onderzoeksrapportages, statistische gegevens en achtergrondinformatie op te
sporen en toegankelijk te maken middels publicaties, expertmeetings, congressen en symposia.
Arbeidsmarktinformatie wordt verkregen en ontsloten via onder meer het onderzoeksprogramma
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW info) en de impactanalyses van de werkgeversorganisatie.
In bovengenoemd onderzoeksprogramma participeert A+O VVT samen met andere
arbeidsmarktfondsen Zorg en Welzijn. Dit levert rapportages op over arbeidsmarktprognoses.
Behalve in landelijke cijfers biedt het onderzoeksprogramma ook inzicht in de regionale
arbeidsmarktsituatie.
2. Opleidingen
Opleidingen vormen een essentiële schakel in een evenwichtige, goed functionerende en
aantrekkelijke arbeidsmarkt. Met diverse projecten zet A+O VVT zich in om:
- de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk te verbeteren;
- scholing en ontwikkeling van medewerkers in de VVT te stimuleren.
2.1 Opleiding en scholing
Op het gebied van opleiding en scholing zijn er drie belangrijke uitdagingen in 2014:
1. Vanwege de hervormingen in de langdurige zorg voldoen de beroepscompetentieprofielen
behorende bij een aantal initiële opleidingen mogelijk niet meer.
2. Commerciële opleiders doen, in samenspraak met zorgorganisaties, pogingen om personeel
om te scholen. Er worden (bij)scholingen ontwikkeld en aangeboden op het gebied van
extramuraal werken en ketensamenwerking.
3. Vakinhoudelijke veranderingen moeten, buiten de transitie om, worden gemonitord en
aangepast.
Op basis van de uitvoering van het sectorplan voert A+O VVT een trendrapportage uit. Pieken in de
vraag naar opleidingen in 2014 geven informatie over de behoefte uit de branche. Wie een
scholingsbudget aanvraagt, kan worden gevraagd welke scholing hij of zij van plan is te volgen. Deze
informatie kan aanleiding zijn om een branche-erkenning te ontwikkelen voor veel voorkomende,
gelijkaardige opleidingen. Daarnaast bieden het programma AZW en de daarbij behorende
arbeidsmarktprognose van verpleegkundig, sociaal-agogisch en verzorgend personeel (VOVpersoneel) mogelijkheden om de instroom en uitstroom vanuit de initiële opleidingen goed te
monitoren.
Ten slotte biedt een dergelijke systematische aanpak mogelijkheden om (inhoudelijk) te laten
toetsen of de beroepscompetentieprofielen (bcp) behorende bij de initiële en branche-erkende
opleidingen nog voldoen.
5/9
Voor 2014 wil A+O VVT informatie systematisch (laten) monitoren, gebruikmakend van de uitvoering
van het sectorplan en het onderzoeksprogramma AZW. Op basis daarvan streeft A+O VVT naar
actuele informatie op basis waarvan de bcp’s van bestaande opleidingen kunnen worden herzien en
herijkt.
2.2 Eerder verworven competenties (EVC)
A+O VVT financiert een project waarbij eerder verworven competenties systematisch kunnen
worden onderzocht teneinde het functieniveau van de werknemer te bepalen. Doel is om
zorghulpen, helpenden en anderen te helpen door te stromen naar een hoger niveau. Dit instrument
kan in 2014 specifiek ingezet worden voor de laagste functies die dreigen hun baan te verliezen
(niveau 2) en die meer verantwoordelijkheden aankunnen en willen.
3. Arbeidsomstandigheden
Dé plek voor informatie over arbeidsrisico’s en oplossingen in de VVT is de Arbocatalogus VVT. Deze
biedt richtlijnen en uitgebreide informatie over oplossingen (met praktijkvoorbeelden) over de
arbeidsrisico’s in de VVT. De inhoud wordt actueel gehouden en waar nodig aangevuld.
De toename van de (complexe) zorg (verzorging en verpleging) thuis en meer solowerk in
kleinschalige woon-zorgvoorzieningen maken extra aandacht voor arbeidsomstandigheden en vooral
in de extramurale setting nodig. Fysieke belasting is daarbij het speerpunt. Het is van oudsher het
belangrijkste arbeidsrisico en heeft nu ook specifiek de aandacht van de Inspectie Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Zij roept sociale partners op te investeren in onderzoek naar oorzaken van
verzuim door fysieke belasting (sectorrapportage Zorg en Welzijn 2010-2012). De Inspectie SZW gaat
in 2014 op onder meer fysieke belasting inspecteren. Voldoende aanleiding om vanuit het fonds
fysieke belasting te agenderen.
In 2014 wordt een monitoronderzoek fysieke belasting uitgevoerd om de huidige fysieke belasting in
de branche en vooral in een extramurale setting in beeld te brengen. Dit in vervolg op het laatste in
2007 in opdracht van het fonds uitgevoerde onderzoek. Andere thema’s die in 2014 aandacht
vragen:
- gezond werken in onregelmatige diensten (werk- en rusttijden);werken met vrijwilligers
(geen informele zorg):
- verantwoordelijkheid werkgever en belasting werknemers.
4. HRM
Personeelsbeleid levert een belangrijke bijdrage aan een goed functionerend medewerkersbestand.
Diensten, instrumenten en producten in het kader van HRM zijn beschikbaar, zoals:
- innovatieve maatregelen met oog voor kwaliteitsverbetering van zowel zorg als arbeid:
slimmer werken met minder menskracht;
- maatregelen en instrumenten om de inzetbaarheid van personeel te verduurzamen.
6/9
4.1 Technologische ontwikkelingen (sociale innovatie)
In de zorg staan de versterking van preventie, het zelfmanagement van de eigen gezondheid van
burgers en een verschuiving naar buurtgerichte zorg centraal. Met behulp van technologische
vernieuwing kunnen werkgevers en werknemers daarin worden ondersteund. Dit zorgt voor
veranderende arbeidsrelaties en vraagt om andere competenties van het personeel. Welke dat zijn
is, voor zover bekend, nog onvoldoende onderzocht.
A+O VVT kan in die ontwikkeling een aanjagende rol spelen door te investeren in onderbouwde
technologische vernieuwingen op het gebied van communicatie en verantwoording. Hiermee is al
een begin gemaakt door met het bestuur de meest kansrijke initiatieven in het veld te
inventariseren. De volgende stap is om op basis van die informatie een analyse te maken en te
bezien op welke wijze het bestuur een rol wil spelen.
4.2 Duurzame inzetbaarheid
Sociale partners hebben enkele jaren geleden hun visie op duurzame inzetbaarheid (destijds nog
levensfasebewust personeelsbeleid) bepaald. Binnen het project ‘Duurzaam werken in de VVT 2.0’ is
deze visie voor de branche vastgelegd in een visiedocument. Uitgangspunt is onder andere dat
duurzame inzetbaarheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van werkgever én medewerker.
En dat het over álle medewerkers, jong en oud, gaat.
Duurzame inzetbaarheid wil zeggen dat medewerkers gezond (fysiek en mentaal), met plezier
(gemotiveerd), competent (bekwaam) en productief (van toegevoegde waarde) kunnen werken
gedurende hun gehele loopbaan. Duurzame inzetbaarheid is bovendien maatwerk: het gaat om een
optimale afstemming tussen de belangen van de organisatie en de behoeften en mogelijkheden van
medewerkers.
Een belangrijke uitdaging is om werkgevers en werknemers in de zorg te ondersteunen bij de
veranderingen naar een toekomstbestendige zorg. De branche ziet zich gesteld voor de uitdaging om
enerzijds onder tijdsdruk, maar anderzijds op verantwoorde wijze zelfsturing en extramuralisering te
stimuleren. Instrumenten die in het kader van duurzame inzetbaarheid zijn ontwikkeld kunnen
daarbij een ondersteunende rol spelen.
In 2013 heeft A+O VVT samen met PGGM HR een website laten ontwikkelen waarop instrumenten
aan de sector beschikbaar worden gesteld (www.duurzaaminzetbaarindevvt.nl). Dit gebeurde in het
kader van het ‘Actieprogramma duurzame inzetbaarheid’, waarover in 2012 afspraken waren
gemaakt. Reeds ontwikkelde instrumenten worden ingezet om zelfsturing en extramuralisering op
verantwoorde wijze te stimuleren. Daarnaast is een belangrijk speerpunt om ook in de intramurale
setting te (blijven) inzetten op duurzame inzetbaarheid.
A+O VVT vervult daarin de volgende rollen :
- Helpdesk. VVT-organisaties met een specifieke vraag rond het thema kunnen hier terecht. De
helpdesk fungeert vooral als kennismakelaar: ze wijst organisaties op instrumenten of
voorbeelden die aansluiten op hun behoefte (wegwijs bieden) of brengt hen in contact met
een andere VVT-organisatie. Door de helpdeskfunctie krijgt A+O VVT zicht op initiatieven in
de branche en op vragen die er leven.
7/9
-
Het Praktijknetwerk Duurzame inzetbaarheid, waarbij verschillende organisaties van elkaar
leren.
A+O VVT blijft de website vullen met nieuwe initiatieven en praktijkvoorbeelden.
Ontwikkelingen en initiatieven worden bijgehouden en voor de VVT ontsloten.
A+O VVT stimuleert het gebruik van bestaande instrumenten door middel van
workshops/bijeenkomsten. Hierbij zouden ook bijeenkomsten specifiek voor doelgroepen
kunnen worden gehouden: HRM, leidinggevenden en ondernemingsraden.
Ten slotte kunnen onder invloed van de veranderingen in het veld de loopbaanpaden veranderen
door nieuwe functies en opleidingen. Deze dient A+O VVT dan ook up-to-date te houden.
4.3 Inzet (jongere) arbeidsmarktgehandicapten in de VVT
In 2013 is A+O VVT een samenwerking aangegaan met het A&O-fonds sociale werkvoorziening SBCM
om te bezien hoe medewerkers van een sociale werkvoorziening middels functiecreatie kunnen
worden ingezet in de VVT. Ook is in het jaarplan 2013 een verkenning opgenomen rondom de
functionaliteit van een zorgleerschool. In 2014 wordt nagegaan hoe de inzet van (jongere)
arbeidsmarktgehandicapten verder vorm kan krijgen.
5. Arbeidsvoorwaarden
In 2013 hebben een aantal partijen (ActiZ, CNV Publieke Zaak, FBZ en NU ‘91) een cao-VVT afgesloten
voor 2014. Daarnaast hebben BTN en AbvaKabo een cao-specifiek voor de huishoudelijke verzorging
afgesproken. Op het moment van schrijven is nog onduidelijk hoe deze cao’s zich tot elkaar
verhouden.
Dit laat onverlet dat A+O VVT kan optreden als financier van de uitwerking van cao-afspraken. In
2013 is gestart met het project ‘Ondernemend werknemerschap in de VVT’. Dit is een uitvloeisel van
de cao-afspraken 2012-2013. In de loop van 2014 worden de eerste resultaten verwacht.
6. Arbeidsmarktcommunicatie
Het imago van de branche onder huidige en toekomstige medewerkers in de VVT kan beter. De
sociale partners verwachten dat dit imago door de grote bezuinigingen in de branche verder onder
druk komt te staan. Gerichte arbeidsmarktcommunicatie blijft daarom ook in 2014 belangrijk. Na
2016 worden (kleine) tekorten verwacht, met name bij functies op niveau 4 en hoger. A+O VVT wil er
voor zorgen dat de verwachte tekorten na 2016 zo klein mogelijk blijven. Dit doet A+O VVT onder
meer door middel van de campagne Open Armen en met behulp van eigen communicatiekanalen.
Het bestuur van A+O VVT heeft ervoor gekozen om Open Armen ‘onder water’ te continueren in
2014. Dat houdt in dat er doelgroepgericht campagne wordt gevoerd. Voor 2014 wordt ingezet op
havo-/vwo-scholieren, scholieren van het vmbo en herintreders en zij-instromers. Bij het ministerie
van VWS dient A+O VVT een aanvraag tot cofinanciering in. Daarnaast heeft A+O VVT geïnvesteerd in
filmpjes over ‘werken in de VVT’, gericht op scholieren. Deze filmpjes stelt A+O VVT ook in 2014
beschikbaar aan de branche en aan opleiders.
8/9
7. Communicatie A+O VVT
A+O VVT hecht eraan transparant te communiceren over aankomende plannen, ontwikkelde
instrumenten en het verloop en de uitkomsten van projecten en activiteiten. Niet alleen vanuit good
governance-overwegingen maar ook om kennis en ervaringen binnen de VVT (en aanpalende
branches) te delen. A+O VVT kiest ervoor om de website www.aovvt.nl hiervoor als het geëigende
medium te gebruiken. Daarnaast zijn er thematische websites zoals
www.duurzaamwerkenindevvt.nl. Het secretariaat zorgt ervoor dat de websites en andere
communicatiemiddelen met elkaar verbonden zijn en actueel worden gehouden. Daarnaast wordt
per project bekeken op welke wijze de communicatie daarover plaatsvindt. Ten slotte wordt
gebruikgemaakt van de communicatiekanalen van de sociale partners zelf. Onder de communicatie
van A+O VVT ligt een strategisch communicatieplan.
9/9