Regionaal Arbeidsmarktonderzoek 2013-2014 Arbeid in Zorg en Welzijn op zoek naar een nieuw evenwicht Update april 2014 1 Inhoud 1. Voorwoord................................................................................................................................... 3 2. De Personeelsoverzichten van 2013 ......................................................................................... 4 2.1. Totaal volume ..................................................................................................................... 4 2.2. Totaal Zorgfuncties (Zorg en Begeleiding) ...................................................................... 5 2.3. Zorg en begeleiding niveau 1 en 2 ................................................................................... 6 2.4. Zorg en Begeleiding niveau 3 en 4 in de branche Verpleeghuizen Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) ........................................................................................................................ 7 3. 4. 2.5. Zorg en Begeleiding niveau 3, 4 en 5 in de Gehandicaptenzorg ................................... 7 2.6. Samenvattend .................................................................................................................... 8 De verwachtingen voor 2014..................................................................................................... 9 3.1. Verwachtingen in de Ziekenhuizen ................................................................................. 9 3.2. Verwachtingen in de Verpleeghuizen, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) .......... 9 3.3. Verwachtingen in de Gehandicaptenzorg ..................................................................... 10 3.4. Sectorbrede arbeidsmarktgevolgen ................................................................................ 10 Instroom en Diplomering in de opleidingen 2013 ................................................................. 11 4.1. Helpenden niveau 2 ......................................................................................................... 11 4.2. Verzorgenden en begeleiders niveau 3 .......................................................................... 12 4.3. Verpleegkundigen en begeleiders niveau 4 .................................................................. 13 4.4. HBO-verpleegkundigen niveau 5 ................................................................................... 13 5. Samenvatting ........................................................................................................................... 14 6. Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................. 15 7. Bijlagen: Tabellen .................................................................................................................... 16 2 1. Voorwoord De sector zorg en welzijn staat aan de vooravond van een aantal fundamentele veranderingen. Veranderingen die noodzakelijk zijn om de huidige financiële crisis door te komen, maar ook om zorg en welzijn op langere termijn betaalbaar, toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig te houden. Een belangrijke pijler van deze maatregelen is een stelselhervorming waarbij een aantal elementen uit de AWBZ wordt overgeheveld naar de zorgverzekeringswet of de Gemeenten. De besluitvorming daarover is nog steeds niet definitief. De gevolgen voor de werkgelegenheid in Zorg en Welzijn blijven daarmee nog deels onduidelijk. In de Kamerbrief van 25 oktober 2013 heeft minister Schippers van VWS geschreven dat de nadruk op eigen regie en zelfredzaamheid, ook gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid op de lagere opleidingsniveaus. In de arbeidsmarktrapportage die Care2Care publiceerde in december 2013 is al een aantal bespiegelingen gedaan over die arbeidsmarktgevolgen. Deze arbeidsmarktrapportage is wellicht anders van opzet dan u van Care2Care gewend bent. Het is geen complete analyse van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt maar een up-date. Een aanvulling op de uitgebreide rapportage zoals die in december 2013 is verschenen. Er zijn meerdere belangrijke argumenten om deze up-date juist nu te maken: • • • • Begin maart werd duidelijk dat naast de verpleging ook de persoonlijke verzorging (ADL) voor het overgrote deel naar de zorgverzekeringswet wordt overgeheveld en niet zoals eerder gedacht naar de WMO. De zgn. Jeugdwet is aangenomen door de Eerste Kamer. Daarmee komt de financiering van organisaties in de gehandicaptenzorg voor wat betreft cliënten tot 18 jaar volledig bij gemeenten te liggen. In maart waren de gemeenteraadsverkiezingen. Gemeenten krijgen een steeds grotere stem in de financiering van Zorg en Welzijn. Naast de eerder genoemde Jeugdwet en de huishoudelijke zorg, lijkt in de nieuwe wetgeving ook een deel van de opvang en begeleiding van burgers met een zorgvraag onder de regie van gemeenten te gaan vallen. Het is dus goed om de nieuwe gemeenteraden te informeren over arbeidsmarktgevolgen van de keuzes die een gemeente maakt. De zomer nadert en een groot aantal leerlingen in het middelbaar onderwijs doet dit jaar examen. Zij gaan nu kiezen voor een beroepsopleiding op MBO- of HBO-niveau. Maar wat is een “slimme” keuze als het gaat om de arbeidsmarktrelevantie van een opleiding binnen de sector Zorg en Welzijn? Hoeveel leerlingen zouden er in de diverse opleidingen moeten instromen om in de vraag te voorzien zonder overschotten te creëren? De digitale bronnen zoals CBS, DUO en AZW-brondata lopen altijd achter op de actualiteit. Om de cijfers die deze bronnen opleveren te valideren en te actualiseren heeft Care2Care voor deze rapportage aanvullende gegevens verzameld direct bij de bron: • • • De werkgevers in de regio hebben in januari arbeidsmarktgegevens aangeleverd die ontwikkelingen in de personeelsopbouw laten zien tot eind december 2013. Een twaalftal werkgevers heeft meegewerkt aan een interviewronde waarbij is gevraagd naar de ontwikkelingen waarop zij anticiperen en welke maatregelen zij hebben genomen of voornemens zijn te nemen. Aan de onderwijsinstellingen in de regio is gevraagd cijfers aan te leveren over aantallen leerlingen die nu in opleiding zitten met als peildatum 1 oktober 2013. 3 2. De Personeelsoverzichten van 2013 In de rapportage van eind 2013 concludeerde Care2Care dat, op basis van het voorgenomen overheidsbeleid, betaald werk dreigde te verdwijnen op MBO-niveau 1 en 2. Valt uit de personeelsdata in de Arbeidsmarkt Prestatiekaart (APK) te concluderen dat werkgevers al bezig zijn hun personeelsbestanden aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid? Dat kunnen we afleiden uit het onderstaande overzicht uit de Care2Care APK waarvoor 19 zorgorganisaties in de regio hun gegevens hebben aangeleverd. De uitvraag heeft begin december plaatsgevonden. Daarom beslaat dit onderzoek de periode tot 1 december. Daarin beschouwen we eerst de ontwikkeling over de gehele sector om vervolgens in te zoomen op een aantal functies en opleidingsniveaus. 2.1. Totaal volume Bekijken we het aantal FTE van januari tot en met november dat is het totale volume van de instellingen die cijfers hebben aangeleverd afgenomen van 16.235 FTE tot 16.190 FTE wat een krimp van 0,27% betekent (zie figuur 1, rode lijn). Het aantal mensen met een arbeidsovereenkomst anders dan een oproepcontract is gedaald van 23050 naar 23025, afname van 0,11% (zie figuur 1 blauwe lijn). Ook zien we een afname van het aantal medewerkers met een oproepcontract van 1,0 % (zie figuur 1, groene lijn). Het totaal aantal mensen met een arbeidsrelatie ongeacht de grootte is gedaald van 27.730 naar 27.658, een afname van 0,25%. De piek in de maanden juni, juli en augustus bij het totaal aantal personen wordt veroorzaakt door een groep vakantiewerkers, die veelal een tijdelijke arbeidsovereenkomst op oproepbasis kregen. Op het totaal volume is er nog nauwelijks sprake van krimp van het aantal werkenden in de zorg. 30000 25000 20000 Personen met uren 15000 FTE 10000 0-uren 5000 Personen totaal November Oktober September Juli Augustus Juni Mei April Maart Januari Februari 0 Figuur 1: Totalen medewerkers 2013 per maand 4 2.2. Totaal Zorgfuncties (Zorg (Zorg en Begeleiding) Een zelfde serie berekeningen hebben we opgesteld voor de uitvoerende functies in zorg en begeleiding over alle branches. Het gaat hierbij dus om alle verzorgende en begeleidende functies in de ouderenzorg,ziekenhuizen en de gehandicaptenzorg (zie figuur 2). Het aantal medewerkers op een uitvoerende zorg- of begeleidingsfunctie lijkt licht gedaald. Vergelijken we januari 2013 met november 2013 dan is die krimp 0,2%. Het aantal FTE in dit functietype laat ook een krimp zien: 0,55% van januari tot en met november. Opvallend is wel dat in dit functietype het aantal mensen met een 0-urencontract groeit met 1,13%. Ook hier zien we terug dat vakantiekrachten veelal op oproepbasis worden gecontracteerd. 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 Personen met uren FTE 0-uren November Oktober September Augustus Juli Juni Mei April Maart Februari Januari Personen totaal Figuur 2: Totalen medewerkers zorg en begeleiding 2013 5 2.3. Zorg en begeleiding niveau 1 en 2 In de rapportage van najaar 2013 is geconcludeerd dat vooral zorgmedewerkers op niveau 1 en 2 hun werk zouden verliezen als alle overheidsmaatregelen zouden worden doorgevoerd. Het aantal FTE in deze groep is tussen januari en november met 4,92% gedaald. Het aantal medewerkers met een arbeidsovereenkomst anders dan 0-uren is in deze groep gedaald met 5,24% (zie figuur 3). De grote voorspelde afname van personeel op dit niveau heeft in 2013 nog niet plaatsgevonden. Maar een afname van rond de 5% op niveau 1 en 2 treft alleen al bij de respondenten van deze rapportage ongeveer 170 mensen. Werkgevers lijken te anticiperen op de ontwikkelingen door vacatures op de lagere niveaus niet in te vullen en tijdelijke contracten niet te verlengen. Het betreft hier voornamelijk medewerkers in de ouderenzorg. In de ziekenhuizen en de gehandicaptenzorg zijn nauwelijks laagopgeleiden met zorgtaken werkzaam. Een ander opvallend gegeven is het opvallend hoge aandeel mensen met een 0-urencontract onder laagopgeleiden. Over alle medewerker genomen heeft ongeveer 14% een oproep contract. Bij deze laagopgeleiden is dat rond de 40%. En in de rapportage van afgelopen najaar werd al duidelijk dat er ook verschillen zijn naar leeftijd. Van de jongeren tot 25 jaar in deze groep laagopgeleiden heeft 70% een 0-urencontract. 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 Personen met uren FTE 0-uren November Oktober September Augustus Juli Juni Mei April Maart Februari Januari Personen totaal Figuur 3: Totalen medewerkers zorg en begeleiding niveau 1 en 2 6 2.4. Zorg en Begeleiding niveau 3 en 4 in de branche Verpleeghuizen Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) Het aantal medewerkers en het aantal FTE in de zorguitvoerende en begeleidende functies op niveau 3 en 4 in de VVT is in de loop van 2013 wel veranderd maar een duidelijk trend is er niet. Met groei en krimp door het jaar heen is de groei van januari tot en met november 0,35% in personen. Het aantal FTE is exact gelijk gebleven (zie figuur 4). 7000 6000 5000 4000 Personen met uren 3000 FTE 2000 0-uren 1000 Personen totaal November Oktober September Augustus Juli Juni Mei April Maart Februari Januari 0 Figuur 4: Medewerkers zorg en begeleiding niveau 3 en 4 in de VVT 2.5. Zorg en Begeleiding niveau 3, 3, 4 en 5 in de Gehandicaptenzorg In de zorguitvoerende functies in de gehandicaptenzorg werken nauwelijks medewerkers op niveau 1 en 2. Bij de zorg- en begeleidingsfuncties in de gehandicaptenzorg op de niveaus 3, 4 en 5 zien we over 2013 nog steeds een groei. Het aantal FTE is over het jaar heen gegroeid met 2,1%. Het aantal personen met een vast aantal uren is gestegen met 3,7% en het aantal medewerkers met een 0-urencontract groeide zelfs met 18% (zie figuur 5). 3000 2500 2000 Personen met uren 1500 FTE 1000 0-uren 500 Personen totaal November Oktober September Augustus Juli Juni Mei April Maart Februari Januari 0 Figuur 5: Zorg en Begeleiding niveau 3, 4 en 5 in de Gehandicaptenzorg 7 2.6. Samenvattend In de sector Zorg is in 2013 de werkgelegenheid nauwelijks afgenomen. In de gehandicaptenzorg was er zelfs nog een geringe groei. Dat lijkt ook niet onlogisch. De veranderingen die als gevolg van de kabinetsplannen zullen worden doorgevoerd zijn immers nog niet geëffectueerd. Pas eind 2014, begin 2015 zal blijken wat de arbeidsmarktgevolgen daadwerkelijk zijn. De grote onzekerheid in deze rapportage zit in de oproepkrachten. De beschikbare cijfers geven geen enkele indicatie over de inzet van deze groep. Hoeveel van de productie in de zorg uiteindelijk door de flexibele schil wordt geleverd is niet te berekenen. En daarmee ook niet of het aantal daadwerkelijk gewerkte uren per organisatie daalt of stijgt. Wat wel een opvallend fenomeen blijft is het aantal 0-uren contracten op de verschillende niveaus. Van alle bij dit onderzoek betrokken medewerkers in de Rijnstreek heeft 19% een 0-uren contract. In de groep Zorg en Begeleiding is dat 20%. In de groep Zorg en Begeleiding op niveau 1 en 2 is dat ongeveer 40%. Het is dus zeer goed mogelijk dat deze groep de sector min of meer ongemerkt verlaat of gaat verlaten. 8 3. De verwachtingen voor 2014 In de voorbereiding van deze rapportage heeft Care2Care met een deel van de werkgevers de toekomstverwachtingen in een interview besproken. Er is gesproken met 3 Ziekenhuizen, 7 VVT instellingen en 3 instellingen voor Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. Twee VVT instellingen hebben schriftelijk gereageerd. Vrijwel niemand waagt zich aan concrete uitspraken over het aantal medewerkers dat zijn of haar baan dreigt te verliezen. Dat is vooral te wijten aan de onzekerheid over de politieke besluitvorming. 3.1. Verwachtingen in de Ziekenhuizen De ziekenhuizen verwachten geen directe gevolgen van de transities of andere bezuinigingen. Er zullen nog wel wat efficiencymaatregelen worden doorgevoerd die vooral het nietverpleegkundige deel van de medewerkers zullen raken. • • • • Er is een klein aantal behandelingen uit de basisverzekering gehaald waardoor de productie iets zou kunnen dalen maar dat zijn geen ingrijpende wijzigingen. Een deel van de met name poliklinische behandelingen en controles zal op termijn door de huisartsen uitgevoerd gaan worden maar dat is een geleidelijk proces. De huisartsen daarentegen geven wel aan dat hun taakuitbreiding tot gevolg heeft dat de vraag naar praktijkondersteuners zal groeien. De verblijfsduur daalt nog steeds. Er was wel enige zorg over de ontwikkeling van de verblijfsduur als de maatregelen in de VVT worden geëffectueerd. Nu het zich laat aanzien dat verpleging en lichamelijke verzorging niet naar de WMO gaan maar naar de Zorgverzekeringswet, lijkt het negatieve effect op de verblijfsduur minder te zijn. Er is wel wat zorg over de opleidingen. De veranderingen in de VVT zullen de vraag naar verpleegkundigen doen stijgen. Het verplaatsen van behandelingen naar de huisarts zal de vraag naar praktijkondersteuners doen stijgen. Van oudsher zijn de ziekenhuizen de grote opleiders van verpleegkundigen op zowel niveau 4 als niveau 5. Op dit moment kiezen leerling-verpleegkundigen er nog voor om na hun diplomering in het ziekenhuis te blijven werken. Als de toenemende vraag vanuit de VVT en de huisartsenpraktijken leidt tot andere keuzes van verpleegkundigen, dreigt een tekort aan verpleegkundigen in de ziekenhuizen. Er zouden meer leerling-verpleegkundigen moeten instromen in de opleiding dan tot nu toe geraamd. Het is de vraag of de ziekenhuizen in staat zijn om binnen de huidige bekostigingsstructuur meer leerlingen op te leiden dan zij voor de eigen zorgvraag nodig hebben. 3.2. Verwachtingen Verwachtingen in de Verpleeghuizen, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) In de Branche VVT zullen de gevolgen wel ingrijpend zijn. • • De Zorgkantoren hebben – op basis van het extramuraliseren van de lagere ZZP’s - een beddenreductie aangekondigd voor de intramurale voorzieningen. De diverse werkgevers die zijn geïnterviewd worden niet allemaal in dezelfde mate door deze maatregel getroffen. Grotere concerns overwegen om locaties in zijn geheel te sluiten. Kleinere organisaties gaan de capaciteit van locaties inkrimpen of zijn in overleg om verzorgingshuisplaatsen om te zetten naar verpleeghuisplaatsen. De krimp in capaciteit varieert per gemeente van 5% tot 25% van het aantal bedden. Over de hele regio verschuift gemiddeld 15% van de totale intramurale capaciteit naar de thuiszorg. Hoeveel arbeidsplaatsen dat gaat kosten is nog onduidelijk. Thuisverpleging en verzorging gaat zoals de zaken nu liggen niet naar de WMO maar naar Zorgverzekeringswet. Veel zal afhangen van wat gemeenten nu gaan doen. Zij hadden erop gerekend dat persoonlijke verzorging onder hun regie en financiering zou komen. Nu lijken alleen dagopvang en dagbesteding onder het gemeentelijke regime te gaan vallen. 9 • • Een aantal werkgevers geeft aan dat men vreest voor de werkgelegenheid van hulpen in de huishouding. Men vreest dat het aantal indicaties dat gemeenten gaan afgeven zal dalen, of dat het aantal uren zal worden beperkt. Kwantificeren van dat volume is vooralsnog niet mogelijk. De bevraagde zorgorganisaties houden nog steeds rekening met een aanzienlijk verlies aan werkgelegenheid. Een verlies dat vooral ten kosten zal gaan van banen op MBO-niveau 1 en 2. Op een aantal plaatsen zal het aantal BBL-leerlingen niveau 3 dat nieuw instroomt worden beperkt. Hun opleidingplaatsen zullen worden ingenomen door medewerkers op niveau 2 die de kans krijgen door te stromen naar niveau 3. Een enkele werkgever zet ook in op het doorscholen van niveau 3 naar niveau 4. Geen van de instellingen sluit gedwongen ontslagen helemaal uit. Toch gaat vrijwel iedereen er van uit dat met het niet verlengen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten en natuurlijk verloop de daling van de vraag kan worden opgevangen. Er is nog geen sprake van een algehele vacaturestop maar voor een aantal specifieke functies op lagere niveaus is er wel sprake van een vacaturestop. 3.3. Verwachtingen in de Gehandicaptenzorg Gehandicaptenzorg De gevolgen voor de gehandicaptenzorg lijken beduidend groter te worden dan in de VVT. Dat komt omdat een aanzienlijke groep cliënten jonger is dan 18 jaar en daarmee komt te vallen onder de nieuwe Jeugdwet zoals die begin 2014 door de beide Kamers is aangenomen. De financiering van de zorg aan deze doelgroep gaat over naar de gemeenten. De zorgaanbieders vrezen met name voor het voortbestaan van allerlei vormen van ambulante begeleiding. Daarnaast hebben de Zorgkantoren ook voor de gehandicaptenzorg een capaciteitsreductie van intramurale plaatsen opgelegd in het kader van de extramuralisering van de lagere ZZP’s. Gevreesd wordt dat de productie de komende jaren met 25% tot 35% zal afnemen. Daar waar in de VVT wordt gevreesd voor verlies van banen op de lagere niveaus, zullen in de gehandicaptenzorg ook medewerkers op hogere opleidingsniveaus worden getroffen. Er wordt rekening gehouden met aanzienlijk baanverlies op niveau 3 en 4. De organisaties die zijn bevraagd hebben deels al een vacaturestop en zijn voornemens hun opleidingscapaciteit te minimaliseren. En daar waar nog BBL-leerlingen in dienst worden genomen geeft men geen garantie voor een baan na de opleiding. 3.4. Sectorbrede arbeidsmarktgevolgen Al met al lijkt 2014 bepaald te worden door het verlies van werkgelegenheid in de sector zorg en welzijn. Een krimp die begin 2014 ook al werd geconstateerd door het UWV: Was de zorg en welzijn in de afgelopen periode de enige sector waar nog sprake was van groei van het aantal banen, inmiddels is dit beeld geheel gewijzigd. Als gevolg van overheidsmaatregelen om de kosten in de zorg te beheersen, is de zorg en welzijn in 2013 sterk onder druk komen te staan. Zorgaanbieders spelen – soms vooruitlopend op de daadwerkelijke ingang van de maatregelen – hierop in, door reorganisaties en aanpassing van het personeelsbestand. Vooral in de ouderenzorg en de thuiszorg verdwijnen banen. Voor 2014 wordt de afname van het aantal banen van werknemers in deze sectoren geschat op 14 duizend. Maar ook bij de andere sectoren binnen de zorg en welzijn staat de werkgelegenheid onder druk. We maken hierbij wel de opmerking dat het lastig is om anticipatiegedrag van zorginstellingen op nieuwe wetgeving – het is immers een nieuw fenomeen – exact te verwerken en dat vergroot de onzekerheid van de werkgelegenheidsprognose. Citaat uit UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Het verlies van landelijk 14.000 banen in de VVT lijkt realistisch. Stichting RegioPlus, het samenwerkingsverband van 16 arbeidsmarktorganisaties waaronder Care2Care, heeft in maart 2013 getracht door te rekenen wat de gevolgen in de regio Rijnstreek zouden zijn van de extramuralisering van de ZorgZwaartePaketten 1 t/m 4. 10 Maar zoals bekend is aan de overheveling een bezuinigingsopdracht gekoppeld. Van de 1.300 FTE aan arbeidsplaatsen die in de intramurale zorg verloren gaat komt slechts rond de 970 FTE terug als arbeidsplaats in de extramurale zorg. 330 FTE zal daadwerkelijk verloren gaan. Met een gemiddelde parttime factor van rond de 50% in de VVT zou het gaan om tussen de 650 en 700 personen. In hoofdstuk 2 is getoond dat juist bij met name lageropgeleiden in de zorg (niveau 1 en 2) de parttime factor laag is en de flexibele schil groot. Het aantal personen dat door deze ontwikkeling een baan verliest zou daardoor aanzienlijk groter kunnen zijn. Een soortgelijke berekening is door RegioPlus gemaakt voor de GGZ. Daar zou het baanverlies neerkomen op 115 FTE. Omdat de parttimefactor in de GGZ hoger is betreft het in dit geval rond de 140 personen. In de gehandicaptenzorg speelt naast de extramuralisatie ook nog de nieuwe Jeugdwet die inmiddels door beide Kamers is aangenomen. De verwachting van de werkgevers is dat de combinatie van deze maatregelen een baanverlies van 400 FTE zal opleveren. Door de relatief hoge parttimefactor op de hogere niveaus zal dat gaan om naar schatting 570 personen. Werkgevers zorgbreed anticiperen gezamenlijk op het verlies van rond de 900 FTE waardoor naar schatting minimaal 1400 mensen hun baan zullen verliezen. Vooral in de VVT zijn dit medewerkers op niveau 1 en 2 met veelal kleine of 0-urencontracten. In de gehandicaptenzorg zullen ook arbeidsplaatsen op de hogere opleidingsniveaus verloren gaan. 4. Instroom en Diplomering in de opleidingen 2013 In tijden van economische problemen kiezen van oudsher meer studenten voor de relatieve baanveiligheid van een opleiding in Zorg en Welzijn. Op dit moment is dat niet anders, terwijl de meest recente ontwikkelingen juist wijzen op een afnemende baanzekerheid op een aantal niveaus. De instroomcijfers van het MBO in de regio over de afgelopen jaren waarover Care2Care kon beschikken zijn alleen van ROC Mondriaan en ROC Leiden maar een trend is daarin wel herkenbaar. De gegevens over het aantal diploma’s geeft een goed beeld van de medewerkers die als gediplomeerde beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen BOL en BBL opleidingen. 4.1. Helpenden niveau 2 Het aantal ingeschreven leerlingen voor de diverse opleidingen Helpende Zorg en Welzijn is aan het begin van het schooljaar 2013-2014 gestegen, terwijl er in voorgaande jaren een daling was ingezet (zie tabel 1). Deze opleiding wordt in de Zorg nauwelijks als BBL-variant aangeboden. Het betreft dus een groei van het aanbod niveau 2 leerlingen in de BOL. Tabel 1: Aantal ingeschreven leerlingen Helpende per schooljaar Helpende 2009/2010 318 2010/2011 257 2011/2012 284 2012/2013 269 2013/2014 326 Een stijging en daling van het aantal gediplomeerden volgt met enige vertraging op stijging en daling van het aantal ingeschreven leerlingen (zie tabel 2). Die vertraging is in grote lijnen gelijk aan de duur van de opleiding. Het hoge aantal diplomeringen in het schooljaar 2011-2012 volgt logischerwijs uit het grote aantal leerlingen dat stond ingeschreven in 2009-2010. Het lage aantal diplomeringen in 2012-2013 is logisch gezien het lage aantal ingeschreven leerlingen in het schooljaar 2010-2011. 11 Op basis van die vertraging is het aannemelijk dat in het schooljaar 2013-2014 rond de 100 nieuwe gediplomeerden beschikbaar zullen komen en dat in het schooljaar 2015-2016 op basis van de hoge instroom in 2013-2014 rond de 140 nieuwe gediplomeerden op de arbeidsmarkt komen. Tabel 2: Aantal diplomeringen Helpende per schooljaar Helpende 2009/2010 131 2010/2011 117 2011/2012 142 2012/2013 91 4.2. Verzorgenden en begeleiders niveau 3 Op de niveaus 3 en 4 van het MBO is afgelopen jaren een aantal nieuwe opleidingen en uitstroomvarianten ontstaan. In de ouderenzorg is men op bescheiden schaal woonbegeleiders gaan opleiden. Een opleiding die door de ROC’s wordt geregistreerd bij de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg (MMZ). In de Gehandicaptenzorg is de opleiding MMZ4 een mengeling van de SPW4 en de opleiding verpleegkundige niveau 4. Daarom heeft Care2Care ervoor gekozen om de opleidingsgegevens op niveau 3 en 4 voornamelijk per niveau te beschouwen en minder in te gaan op de ontwikkelingen per opleidingsvariant. Tabel 3: Aantal leerlingen niveau 3 totaal Verzorgende MMZ 3 SPW3 TOTAAL NIV. 3 2009/2010 411 37 502 950 2010/2011 497 63 420 980 2011/2012 505 108 305 918 2012/2013 585 132 236 953 2013/2014 644 136 147 927 Het aantal deelnemers in de opleiding Verzorgende is de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid (zie tabel 3). De MMZ 3 opleiding is nog relatief nieuw. Het aantal deelnemers groeit gestaag. Het aantal deelnemers aan de SPW3 opleidingen daalt daarentegen. Het aantal leerlingen in de opleidingen Verzorgende en Verzorgende IG groeit al 5 jaar lang. Het totaal aantal deelnemers aan opleidingen op niveau 3 in zorg en welzijn wordt sterk beïnvloed door de afbouw van de SPW3. Van oudsher ging een groot deel van de gediplomeerden van deze opleidingen werken in de kinderopvang dus het effect op de arbeidsmarkt in de zorg is kleiner dan de cijfers zouden doen vermoeden. Het aantal diplomeringen volgt het aantal ingeschreven leerlingen met de verwachte vertraging (zie tabel 4). De MMZ-opleiding is nog in opbouw, de SPW3 opleiding is op het ROC Mondriaan in Leiden niet meer gestart. Het aantal gediplomeerden zal de komende jaren op een vergelijkbaar niveau uitkomen met een piek in het schooljaar 2014-2015. Er zijn wel signalen dat het aantal BBL-plaatsen voor de verzorgende IG onder druk staat. Dat zou gevolgen kunnen hebben voor het aantal deelnemers vanaf september 2014, als deze studenten er niet voor kiezen om de BOL-variant te volgen. Een daling van het aantal diplomeringen wordt dan niet eerder zichtbaar dan aan het eind van het schooljaar 2015-2016. Als werkgevers besluiten om de BBL-capaciteit niveau 3 grotendeels in te zetten voor doorscholing van niveau 2, dan zal een deel van de diplomeringen eerder plaatsvinden. Tekorten op niveau 3 worden in beide gevallen niet verwacht. Tabel 4: Aantal diplomeringen opleidingen niveau 3 Verzorgende MMZ 3 SPW3 TOTAAL NIV. 3 2009/2010 167 2 226 395 2010/2011 137 9 212 358 2011/2012 214 36 105 355 2012/2013 304 75 90 469 12 4.3. Verpleegkundigen en begeleiders niveau 4 Anders dan op niveau 3 daalt het aantal deelnemers in de SPW4 opleiding nog niet opvallend terwijl het aantal deelnemers MMZ4 minder hard groeit dan op niveau 3. De verklaring ligt in het feit dat met name in de gehandicaptenzorg de ontwikkeling van de MMZ4 variant enkele jaren eerder heeft plaatsgevonden dan in de ouderenzorg. Het totaal aantal deelnemers op niveau 4 laat sinds het schooljaar 2010-2011 een gestage groei zien (zie tabel 5). Het aantal deelnemers aan de verpleegkundige opleiding is aan het begin van het schooljaar 2013-2014 groter dan in voorgaande jaren. Tabel 5: Aantal ingeschreven leerlingen begeleiders en verpleegkundigen niveau 4 Verpleegkundige MMZ 4 SPW4 TOTAAL NIV. 4 2009/2010 576 280 250 1.106 2010/2011 540 298 232 1.070 2011/2012 603 354 238 1.195 2012/2013 616 390 220 1.226 2013/2014 714 373 238 1.325 Aan het aantal diplomeringen is wel te zien dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden van SPW4 naar MMZ4 (zie tabel 6). Het aantal diplomeringen in de opleiding tot verpleegkundige stijgt nog. Maar dat komt voornamelijk omdat ROC Leiden in de periode voor 2010 een tijdlang geen verpleegkundigen heeft opgeleid. Het aantal verpleegkundige diplomeringen zal naar verwachting jaarlijks rond de 300 blijven uitkomen. Ook hier zijn er echter signalen dat het aantal BBL-plaatsen in het schooljaar 20142015 zal gaan krimpen. Tabel 6: Diplomeringen Verpleegkundigen en Begeleiders niveau 4 Verpleegkundige MMZ 4 SPW4 TOTAAL NIV. 4 2009/2010 116 68 102 286 2010/2011 262 150 83 495 2011/2012 338 199 66 603 2012/2013 274 286 54 614 4.4. HBOHBO-verpleegkundigen niveau 5 De stijging instromers in het HBO is in alle sectoren opvallend maar in de sector gezondheidzorg procentueel het grootst. Ten opzichte van een studiejaar eerder steeg het aantal instromers landelijk met 11% (1.241 studenten). De studie hbo-verpleegkunde is binnen de sector gezondheidzorg veruit favoriet. In totaal kozen landelijk 5.070 toekomstige verpleegkundigen voor deze studie, een stijging van 1.135 studenten. Hiermee is hbo-verpleegkunde dit studiejaar ook de meest gekozen opleiding in het gehele hbo. Op regionaal niveau is het lastiger becijferen. De opleiding wordt aangeboden in Leiden, Den Haag en Rotterdam door 4 Hogescholen. Die 4 Hogescholen samen geven een goed beeld van het aantal studenten per jaar. In de overzichten van DUO staat alleen het totaal aantal deelnemers aan de opleiding, ongeacht het studiejaar waarin de student zich bevind. Dat aantal is de afgelopen jaren behoorlijk gestegen. Omdat de Hogeschool Leiden in belangrijke mate leverancier is van studenten en gediplomeerden in de regio is deze opleider apart benoemd. Het aantal studenten aan de opleiding HBO-verpleegkundige is in 2013 ook in onze regio aanzienlijk gestegen. Van ongeveer 2.700 in de voorgaande jaren naar bijna 3.400 in 2013 (zie tabel 7). Tabel 7: Aantal studenten HBO-V Zuid Holland Leiden 2009 2010 2011 2012 2013 2.701 2.730 2.699 2.822 3.396 610 612 597 624 753 13 Het aantal afgestudeerden is tussen 2008 en 2012 gedaald. Gezien de duur van de opleiding gaat het om studenten die voor het grootste deel zijn gestart tussen 2004 en 2008 (zie tabel 8). Gezien de duur van de opleiding is de verwachting dat het aantal afgestudeerden weer licht zal gaan stijgen omdat vanaf 2008 het aantal studenten is gestegen. Tabel 8: Aantal afgestudeerden HBO-V Zuid Holland Leiden 2008 544 145 2009 506 131 2010 513 90 2011 432 90 2012 365 79 5. Samenvatting Samengevat zijn er drie constateringen die de hoofdlijn van deze rapportage vormen: • • • De deelname aan het beroeponderwijs in de sector groeit op vrijwel alle niveaus. Het aantal werkenden is in 2013 zeer licht gedaald. Van een ontslaggolf was (nog) geen sprake. Veel werkgevers geven in de interviews aan dat er arbeidsplaatsen verloren zullen gaan, hoeveel dat er zullen zijn is afhankelijk van de definitieve invulling van de stelselwijziging. De krimp van de werkgelegenheid zal voor een groot deel voor 1 januari 2015 zijn beslag krijgen. In de gesprekken die Care2Care heeft gevoerd bevestigen werkgevers de conclusies die Care2Care al heeft getrokken in de arbeidsmarktrapportage van najaar 2013. Er zullen arbeidsplaatsen verloren gaan op niveau 1 en 2 in de ouderenzorg. In de gehandicaptenzorg zullen ook arbeidsplaatsen verdwijnen op niveau 3 en 4. De meeste organisaties voorzien wel reorganisaties maar die zullen veelal plaatsvinden zonder gedwongen ontslagen. Er wordt al enige jaren op deze ontwikkelingen geanticipeerd. Er is daarom een groot aantal medewerkers met tijdelijke arbeidsovereenkomsten die de komende periode van rechtswege zullen eindigen. 14 6. Conclusies en aanbevelingen De gevolgen van de stelselwijziging zullen vooral merkbaar zijn in de ouderzorg en de gehandicaptenzorg. De werkgelegenheid in deze branches zal tussen nu en begin 2015 met rond de 1400 medewerkers afnemen. Gedwongen ontslagen kunnen waarschijnlijk grotendeels worden voorkomen omdat veel medewerkers een tijdelijke arbeidsovereenkomst hebben. Het betreft hier voor een groot deel laagopgeleide medewerkers die ook elders op de arbeidsmarkt moeilijk te plaatsen zullen zijn. De verwachting is dat, nadat de personeelsbestanden zijn opgeschoond en veel tijdelijke arbeidskrachten uit de sector zijn verdwenen, zich een nieuw situatie zal ontwikkelen: • • • • • • Voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt op niveau 1 en 2 zijn de kansen op een baan zeer gering. Er zal nog een overschot aan Helpenden blijven. Zij zullen waar mogelijk moeten worden doorgeschoold naar niveau 3. Een deel van de Verzorgenden en Begeleiders op niveau 3 en 4 zal moeten worden begeleid van een intramurale naar een extramurale setting, zowel in de Ouderenzorg als in de Gehandicaptenzorg. De vraag naar Verpleegkundigen zal met name in de thuiszorg stijgen. Het lijkt niet nodig om substantieel meer HBO-verpleegkundigen op te leiden maar er zullen meer HBO-verpleegkundigen moeten worden opgeleid voor coördinerende taken in de wijk. Voor alle opleidingsniveaus lijkt het huidige volume voldoende om in de vervangingsvraag te voorzien En aantal VVT-organisaties heeft aangegeven een deel van de opleidingscapaciteit te willen reserveren voor het doorscholen van Helpenden naar Verzorgende. Dit zou ten koste gaan van opleidingplaatsen voor nieuwe instroom op niveau 3. Voor de korte termijn zou dit niet leiden tot tekorten op niveau 3. En aantal ziekenhuizen overweegt het BBL-volume voor verpleegkundigen niveau 4 te beperken. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat op het moment dat in de Thuiszorg extra vraag naar verpleegkundigen ontstaat, die stijgende vraag leidt tot tekorten. Bij gelijkblijvend opleidingsvolume zullen de problemen gering zijn. VVT-organisaties doen er verstandig aan om een bijdrage te leveren aan het aantal stageplaatsen BOL-niveau 4 en HBO-V. Het aanbod van studenten is nog hoog genoeg, maar deze studenten zijn vaak onbekend met de VVT-branche. Het bieden van een interessante stageplaats wordt voor VVT-organisaties een noodzaak. Activiteiten gericht op het om- en bijscholen van medewerkers van intramuraal naar extramuraal zouden niet ten koste mogen gaan van opleidingen voor nieuwe instromers. Voor deze scholingsactiviteiten komen extra middelen beschikbaar in het kader van de zgn. sectorplannen. Daardoor zullen deze activiteiten hopelijk minder ten koste gaan van het initiële beroepsonderwijs dan nu dat nu toe werd geraamd. In het verleden had de sector een groot absorptievermogen voor lager opgeleiden, die in allerlei projecten en trajecten naar de zorg werden toegeleid. Nu moet de sector zelf ook afscheid nemen van juist die groep. Nieuwe projecten vanuit gemeenten en andere instanties zullen daardoor nog nauwelijks kansrijk zijn. 15 7. Bijlagen: Tabellen Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November Personen met uren 23.050 23.115 23.111 23.130 23.166 23.038 23.126 22.820 22.995 22.990 23.025 FTE 16.235 16.261 16.263 16.253 16.235 16.213 16.189 16.171 16.214 16.184 16.190 0-uren 4.680 4.674 4.678 4.715 4.742 4.927 5.379 4.924 4.645 4.667 4.633 Personen totaal 27.730 27.789 27.789 27.845 27.908 27.965 28.505 27.744 27.640 27.657 27.658 Totalen medewerkers 2013 per maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November Personen met uren 11.982 12.030 12.002 11.980 12.021 11.966 12.005 11.820 12.015 11.953 11.960 FTE 7.922 7.929 7.925 7.900 7.896 7.886 7.863 7.870 7.914 7.886 7.879 0-uren 2.906 2.900 2.936 2.976 2.992 3.123 3.403 3.097 2.985 2.975 2.934 Personen totaal 14.888 14.930 14.938 14.956 15.013 15.089 15.408 14.917 15.000 14.928 14.894 Totalen medewerkers zorg en begeleiders 2013 per maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November Personen met uren 2.230 2.248 2.235 2.210 2.227 2.196 2.190 2.122 2.142 2.125 2.113 FTE 1.220 1.220 1.222 1.215 1.206 1.205 1.194 1.187 1.173 1.165 1.159 0-uren 1.391 1.389 1.411 1.431 1.431 1.560 1.787 1.512 1.406 1.396 1.346 Personen totaal 3.621 3.637 3.646 3.641 3.658 3.756 3.977 3.634 3.548 3.521 3.459 Totalen medewerkers zorg en begeleiders niveau 1 en 2 2013 per maand 16 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November Personen met uren 5.422 5.467 5.442 5.424 5.440 5.427 5.466 5.368 5.490 5.448 5.459 FTE 3.571 3.584 3.587 3.574 3.578 3.568 3.562 3.558 3.595 3.575 3.570 0-uren 883 895 880 892 899 892 900 876 869 869 863 Personen totaal 6.305 6.362 6.322 6.316 6.339 6.319 6.366 6.244 6.359 6.317 6.322 Totalen medewerkers zorg en begeleiders in de VVT niveau 3 en 4 2013 per maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November Personen met uren 1.887 1.902 1.925 1.945 1.945 1.947 1.973 1.917 1.948 1.954 1.958 FTE 1.227 1.232 1.241 1.245 1.241 1.241 1.235 1.233 1.243 1.246 1.251 0-uren 468 453 482 489 495 512 550 546 550 550 560 Personen totaal 2.355 2.355 2.407 2.434 2.440 2.459 2.523 2.463 2.498 2.504 2.518 Zorg en begeleiders in de gehandicaptenzorg niveau 3, 4 en 5 2013 per maand 17
© Copyright 2024 ExpyDoc