Franchi ses l at e n winkeliers stikken

Franchises
laten
winkeliers
stikken
W inkeliers,pas op m et
franchiseketens.U draagt
hetrisico,aldus Nienke Slump.
et rommelt in franchiseland. Bij formules zoals
Bakker Bart, Hema en Albert Heijn komen sinds afgelopen zomer franchisenemers in opstand. Een
gevolg van de crisis of is de geest uit de
fles? Dat laatste lijkt het geval. Ook voor de
crisis hadden franchisenemers het moeilijk. Het cliché dat een ondernemer ‘ondernemersrisico’ loopt, zorgde er echter
voor dat een mislukking vaak werd bestempeld als falend ondernemerschap.
Franchisegevers voeden deze gedachte geregeld; zie bijvoorbeeld Romana Engeman
van de Nederlandse Franchise(gevers)
Vereniging (NFV) in Het Financieele Dagblad van 15 januari: „dat het soms minder
of zelfs slechter gaat, hoort simpelweg bij
het ondernemerschap”.
Toch blijkt vaak: hoe hard de ondernemer ook werkt, het is doorgaans de franchiseformule zelf die de ondernemer de
das om doet. Met rooskleurige prognoses
wordt een aspirant franchisenemer aan
boord gehaald. Na ondertekening blijkt de
werkelijkheid soms minder zonnig. Waar
de prognoses een modaal inkomen voorspellen, blijkt (zie Zembla 20 februari) dat
sommige franchisenemers te maken krij-
ILLUSTRATIE ANGEL BOLIGAN
H
Nienke Slump is
advocaat en verbonden aan de Stichting
Franchisew ijzer,die
als m issie heeft het
verbeteren van de
overlevingskans van
franch iseondernem ers.
gen met een negatief inkomen van tonnen
per jaar. Zwarte sneeuw zien, heet dat.
Ondernemers van bijvoorbeeld franchiseformules Top1Toys en Bakker Bart belanden met hun gezin in een korte tijd aan
de bedelstaf, soms met echtscheidingen
als gevolg. Alles wat de franchisenemer
bezit, huis en haard, verdwijnt in het gat
van het verlies.
Wrang genoeg levert een gedwongen
sluiting van een winkel vaak extra winst
voor de franchisegever op. De inventaris
van de winkel wordt voor een appel en
een ei door de franchisegever teruggekocht en voor een veelvoud daarvan weer
doorverkocht aan de volgende franchisenemer die weer net zo enthousiast dezelfde ‘uitdaging’ aangaat.
Als de berooide franchisenemer al toekomt aan een analyse van zijn deplorabele
toestand, blijkt regelmatig dat de prognoses te rooskleurig waren. De vraag is dan
of er nog middelen zijn om te procederen.
Ook het algemeen aangenomen inkoopvoordeel bij franchise, blijkt in de praktijk
niet zelden een inkoopnadeel. De franchisenemer moet het overgrote deel van zijn
voorraad via of bij de franchisegever kopen.
De franchisegever creëert daarmee een
monopoliepositie. Dat is geen prikkel voor
scherpe prijzen en biedt ruimte voor extra
winst ten koste van franchisenemers.
Franchise is daarmee vaak succesvol voor
franchisegevers, zonder dat dit voor de
franchisenemers hoeft te gelden, zo blijkt
ook uit onderzoek van het ministerie van
Economische Zaken uit 2009.
De rol van banken is eveneens opvallend. Banken financieren soms uitsluitend
op basis van de prognose van de franchisegever. Bij een woning zou een financiering
op basis van een taxatierapport van de
verkoper zelf, naïef bevonden worden.
Ondernem ers
van Top1Toys
en Bakker
Bart raakten
aan de
bedelstaf
Een woningtaxateur moet immers onafhankelijk zijn. Bij franchise hanteren banken die onafhankelijkheidseis vrijwel
nooit. Franchisegevers en banken hebben
niet zelden onderling overeenkomsten gesloten met eigen commerciële belangen.
Franchisenemers moeten zich overigens ook beter realiseren dat positieve
prognoses, opgesteld door de franchisegever, onderdeel kunnen zijn van verkoopbeleid. Verkooppraatjes zijn niet per definitie betrouwbaar.
De winst van de publiciteit van de afgelopen maanden is de toenemende bewustwording. Franchisenemers beseffen dat
de oorzaak van een mislukte onderneming soms (ook) het gevolg is van ondeugdelijke prognoses en/of een w in-lo s e-situatie’.
Steeds meer franchisenemers beseffen
dat zij niet de enigen zijn en zoeken onderling samenwerking en wisselen informatie
uit. Dat brengt een lev el p lay ing f ield tussen franchisegever en franchisenemer
dichterbij.
Daarnaast is er natuurlijk wetgeving nodig. Franchise is op zichzelf een mooi concept, maar op dit moment is er veel ruimte
voor misbruik van het verschil in kennis
en kunde. Wanhopige en argeloze werkzoekenden zijn makkelijk enthousiast te
maken voor een riskant avontuur. Sommige berooide franchisenemers hebben achteraf het gevoel dat zij juist zijn geselecteerd vanwege hun goedgelovigheid.
De Europese erecode inzake franchising
heeft volgens vaste rechtspraak weinig
waarde. Deze heeft geen status van wet of
regelgeving. Op de site van NFV staan
meerdere franchisegevers die de Europese erecode onderschrijven maar zich er
niet aan houden. Ze kunnen daartoe door
de rechter niet gedwongen worden. De
NFV lijkt ook niet in te grijpen als franchisenemers misstanden melden.
Het wetsvoorstel ‘acquisitiefraude’, ingediend bij de Tweede Kamer, is een stap
in de goede richting.
Als deze wet wordt aangenomen, krijgen franchisegevers de plicht om te bewijzen dat de afgegeven prognoses kloppen.
Ook mogen zij achterliggende commerciële oogmerken bij het sluiten van de
overeenkomst niet verzwijgen zoals nu
vaak het geval is.
In afwachting van wetgeving kunnen
overheid, maatschappelijke organisaties,
banken en franchisenemers betere voorwaarden ontwikkelen om de overlevingskans van (startende) franchiseondernemers te verbeteren.
Daarbij is de basis voor een gelijkwaardige succesvolle invulling van franchise:
transparantie over en weer.