Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 9 december 2014 SOC = Sociaal FYS = Fysiek en Economie BEST = Bestuur en Middelen 1 Opening 2 Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen 3 Vaststellen agenda 4 Besluitenlijst van de oordeelsvormende bijeenkomst van 25 november 2014 Besluitenlijst 25 nov14 voorzitter De Jager.pdf 5 Mondelinge vragen (rondvraag) 6 Ingekomen stukken 7 Mededelingen portefeuillehouders 8 Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen 9 SOC – Wmo Uitvoeringsplan 2015 ab - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf rv - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf rb - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf by 1- lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf by 2 - Toegang Wmo-loket .pdf 10 SOC – Zienswijze begrotingen Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) en Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GRD) ab - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf rv - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf rb - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf By 1 - aanbiedingsbrief begroting DGJ.pdf By 2 - Begroting 2015 DGJ.pdf By 3 - Concept Zienswijze DG&J.pdf By 4 - aanbiedingsbrief geactualiseerde begroting GRD.pdf By 5 Geactualiseerde begroting 2015 GRD.pdf By 6 - Concept Zienswijze GRD.pdf 11 Sluiting 4 Besluitenlijst van de oordeelsvormende bijeenkomst van 25 november 2014 1 Besluitenlijst 25 nov14 voorzitter De Jager.pdf Besluitenlijst Oordeelsvormende vergadering van dinsdag 25 november 2014. Aanvang 20.00 uur, Raadzaal, Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht De voorzitter, C.N. de Jager Aanwezigenlijst Oordeelsvormende bijeenkomst dinsdag 25 november 2014 aanwezig SGP-ChristenUnie rl rl rl rl rl rl rl brl M. Visser H.M. Baars-Mulder C.N. de Jager M.C. Quist C. Paas J.H. Visser (Jan) A.W. de Mul-Donker P.H.G. van Meeuwen PRO Sliedrecht: rl rl rl rl rl brl T.W. Pauw W.H. Blanken P.J. de Borst R.C. Penning G.P. Venis J. Loeve PvdA rl rl brl brl A. van Rees-Huijzer J.K. Lanser B. van der Plas J. Kathiravelu CDA rl rl rl brl brl T.A. Spek A.L. den Besten V.E. Prins J.L. de Vries M.A.C. de Haan VVD G.A. Kieft R. Bijderwieden F.M. van Tilborg S. van Wijngaarden M.J.E.M. van Dam H.M. Vos-Hulleman A.P.J. van Hemmen J.P. Tanis rl rl brl brl gri Pgri burg weth Voornaam x x vrz x x x x x x x x x x x x x x x x Rien Marije Nico Marnix Cees Jan Ria Hugo Timo Wim Peter Rob Gerrit Jeroen Anton Jennifer Ben Jeyantha Ton Rens Vincent Joop Maurits Alexander Roelant Ferdy-Mike Sjors Marcel Heleen Bram Hans weth weth weth G.J. Visser-Schlieker L. van Rekom T.C.C. den Braanker x x x Hanny Len Theo SOC = Sociaal (was voorheen Welzijn en Zorg) FYS = Fysiek en Economie (was voorheen Ruimte en Groen) BEST = Bestuur en Middelen (was voorheen Burger en Bestuur) 1. Opening Geen afmeldingen 2. Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Bij dit agendapunt vindt inventarisatie van spreker(s) plaats. Geen insprekers 3. Vaststellen agenda Op de agenda van de oordeelsvormende vergadering van dinsdag 25 november staat als punt 9 “Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting”. De pfh heeft vrijdag via een brief aan de raad (mail) verzocht dit voorstel van de agenda af te voeren. Dat kan alleen als de raad daarmee instemt (vgl art 40.1 RvO). De raad stemt met het voorstel in om agendapunt 9 van de agenda af te halen. 4. Besluitenlijst van de oordeelsvormende bijeenkomst van 18 november 2014 De raadsleden wordt gevraagd de besluitenlijst vast te stellen. Besluitenlijst Geen opmerkingen bij de griffier binnengekomen. 5. Mondelinge vragen (rondvraag) De raadsleden zijn in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. (actuele) Onderwerpen worden van te voren schriftelijk ingediend Geen aanmelding mondelinge vragen 6. Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. De ingekomen stukken worden op de dag van ontvangst in IBABS geplaatst. Op de vrijdag vóór de oordeelsvormende vergadering om 12.00 uur wordt de lijst afgesloten. Collegeinformatiebrieven worden als ingekomen stuk verwerkt. Als een lid van de oordeelsvormende vergadering een ingekomen stuk wil agenderen voor een volgende vergadering dan is dit als hiervoor een motivatie wordt gegeven, waarbij helder wordt gemaakt wat men specifiek besproken wil hebben en wat de vragen zijn. Ingekomen stukken apart in IBABS ingekomen stukken oordeelsvormende bijeenkomst Aangenomen. 7. Mededelingen portefeuillehouders Geen aanmeldingen mededelingen portefeuillehouders 2 8. Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen Geen aanmeldingen mededelingen vertegenwoordigers. 9. Zie agendapunt 3: vaststellen agenda. Van de agenda afgehaald. SOC - Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sliedrecht 2015 De raadsleden wordt gevraagd een keuze te maken tussen besluit 1a. en 2 of besluit 1b en 2: 1a. De ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sliedrecht 2015’ vast te stellen, waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de capaciteit van een schoolgebouw niet wordt verminderd met 90 vierkante meter als een ruimte in het schoolgebouw is verhuurd voor het huisvesten van een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang of kinderopvang en het college voor deze verhuur vooraf toestemming heeft verleend 2. De ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sliedrecht 2007’ in te trekken. 1b. De ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sliedrecht 2015’ vast te stellen, waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de capaciteit van een schoolgebouw wordt verminderd met 90 vierkante meter als een ruimte in het schoolgebouw is verhuurd voor het huisvesten van een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang of kinderopvang en het college voor deze verhuur vooraf toestemming heeft verleend 2. De ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sliedrecht 2007’ in te trekken. Fatale datum: 31 december 2014 De voorzitter: Alle technische vragen die zijn gesteld over onderwerpen die vanavond op de agenda staan, zijn beantwoord. Er worden de laatste tijd technische vragen gesteld door (burger-)raadsleden waarvoor in feite een beantwoordingtermijn van standaard 4 werkdagen staat. De ambtenaren werken technische vragen over onderwerpen die vlak voor een bijeenkomst worden gesteld, vaak sneller af. Dit is een service (geen recht). 10. SOC - Derde wijziging Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd De raadsleden wordt gevraagd het college toestemming te geven, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor haar besluit van 11 november 2014 om in te stemmen met de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Toezegging: Wethouder Visser: voor eind 2014 is de klachtencommissie geregeld. Toezegging: Wethouder Visser: Bij evaluatie eind 2017 vraag meenemen: is de omvang Zuid Holland Zuid de juiste omvang voor de jeugdwet? 3 Fatale datum: 31 december 2014 Conclusie voorzitter: x hamerstuk 11. FYS - Vestiging gemeentelijk voorkeursrecht Recreatief Knooppunt Sliedrecht Voor de aan u gevraagde besluitvorming verwijzen wij u naar het raadsbesluit Fatale datum: 9 december 2014 Toezegging: Wethouder Van Rekom: half januari 2015 wordt de raad in een (al dan niet besloten) projectvoortgangsoverleg over de voortgang geïnformeerd. Conclusie voorzitter: X Debatstuk 12. FYS - Afvalstoffenverordening Sliedrecht 2015 De raadsleden wordt gevraagd: 1. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet de Afvalstoffenverordening Sliedrecht 2015 vast te stellen. 2. De Afvalstoffenverordening Sliedrecht 2011 in te trekken. Toezegging: Wethouder Visser gaat vraag PvdA Lanser na met betrekking tot huidige tekst in het raadsvoorstel (over grijze containers plastic afval, drankenkartons en blik) Afspraak: op de reguliere planning en control momenten wordt gerapporteerd over wat het scheiden van afval oplevert. Toezegging: Wethouder Visser: Vraag SGP-ChristenUnie: “Gaat HVC ook daadwerkelijk “scheiden vanaf het moment van inzamelen? “ wordt als technische vraag afgehandeld. Fatale datum: 31 december 2014 Conclusie voorzitter: x hamerstuk 13. FYS- Beleidsplan onderhoud wegen De raadsleden wordt gevraagd het beleidsplan onderhoud wegen 2015-2025 vast te stellen. Conclusie voorzitter: x hamerstuk 14. FYS - Begroting voor 2015 van de GR GEVUDO De raadsleden wordt gevraagd geen zienswijze in te dienen op de begroting 2015 van de GR GEVUDO Conclusie voorzitter: x hamerstuk 4 15. BEST – Belastingverordeningen 2015 De raadsleden wordt gevraagd de in het raadsbesluit genoemde belastingverordeningen vast te stellen Toezegging: Wethouder Tanis: nadruk leggen op juiste eenheden, bedragen etc. Toezegging: Wethouder Tanis: Gaat voor 9 december 2014 na over er een concessieovereenkomst is (t.a.v. voorwaarde / heffen precario) Toezegging: Wethouder Tanis: komt terug op de vraag van de SGP-ChristenUnie: verbiedt de wet het om kerken vrijstelling te geven voor rioolheffing? Toezegging: Wethouder Tanis: Punt hondenbelasting voor SoZo hond wordt meegenomen bij de beantwoording van de overige toezeggingen. bijlage: verordening reinigingsheffingen 2015 bijlage: verordening OZB 2015 bijlage: verordening rioolheffing 2015 bijlage: verordening begrafenisrechten 2015 bijlage: verordening havengeld 2015 bijlage: verordening hondenbelasting 2015 bijlage: verordening leges 2015 bijlage: verordening marktgelden 2015 bijlage: verordening precariobelasting 2015 Fatale datum: 31 december 2014 Conclusie voorzitter: x Debatstuk 16. Sluiting om 21.54 uur 5 9 SOC – Wmo Uitvoeringsplan 2015 1 ab - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 20 november 2014 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn ja, d.d. 1 januari 2015 Bijlagen 2 Ons kenmerk Zaaknr. 1320453 B&W besluit 18 november 2014 Portefeuillehouder G.J. Visser-Schlieker Sociaal Onderwerp Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 Wat wordt gevraagd Het lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 vast te stellen Toelichting Met het voorliggende uitvoeringsprogramma wil het college vanaf 2015 uitvoering geven aan het door de gemeenteraad op 23 september 2014 vastgestelde Wmo-beleidsplan 2015-2018. Omdat we de maatwerkvoorzieningen hebben gedelegeerd aan de GR Drechtsteden (SDD), gaat dit plan vooral om (lokale) algemene voorzieningen. Ondanks het feit dat het om een uitvoeringsprogramma gaat, dient dit document door de gemeenteraad te worden vastgesteld, omdat: - het (gedeeltelijk) nieuwe lokale beleidstaken betreft in het kader van de Wmo 2015; - er nieuwe middelen mee zijn gemoeid (Programmabegroting 2015 en verder); - de gemeenteraad hiermee kan sturen op doelen en resultaten (binnen de kaders van het Wmo-beleidsplan). Bijgaande stukken Raadsvoorstel en concept raadsbesluit en met de volgende bijlagen: 1. Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 2. Bijlage toegang Wmo-loket Ambtelijk contactpersoon J.W.M. Erkens Tel. nr. (0184) 495 808 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 2 2 rv - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: 1320453 Sliedrecht, 18 november 2014 Onderwerp: Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018. Beslispunten Het lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 vast te stellen. Samenvatting Op 23 september 2014 heeft u het Wmo-beleidsplan Sliedrecht 2015-2018 vastgesteld. Het voorliggend plan vormt het uitwerkingsprogramma hierbij. Het gaat daarbij om (lokale) algemene voorzieningen. Dat zijn activiteiten of diensten die zonder indicatie toegankelijk zijn voor alle inwoners en die gericht zijn op het versterken van zelfredzaamheid, participatie en (tijdelijke) opvang. Deze kunnen georganiseerd worden door de gemeente, de markt of vanuit de samenleving. Naast bekende algemene voorzieningen als maatschappelijk werk, sociaal raadslieden, welzijn (activiteiten en dienstverlening), vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning en informatie en advies, komen daar met de Wmo 2015 de volgende taken of budgetten bij: cliëntondersteuning (MEE), mantelzorgcompliment en sociale wijkteams. Inleiding Met het voorliggende Wmo-uitvoeringsprogramma wil het college uitvoering geven aan het Wmobeleidsplan 2015-2018. Omdat de maatwerkvoorzieningen zijn gedelegeerd aan de GR Drechtsteden (SDD), gaat dit plan vooral om (lokale) algemene voorzieningen. Ondanks het feit dat het om een uitvoeringsprogramma gaat, dient dit programma door de gemeenteraad te worden vastgesteld, omdat: - het (gedeeltelijk) nieuwe lokale beleidstaken betreft in het kader van de Wmo 2015; er nieuwe middelen mee zijn gemoeid (Programmabegroting 2015 en verder); de gemeenteraad hiermee kan sturen op doelen en resultaten (binnen de kaders van het Wmobeleidsplan). Beoogd effect Inwoners kunnen naar vermogen participeren in de samenleving. Door sterk in te zetten op preventie en algemene voorzieningen, hopen we dat zo min mogelijk inwoners afhankelijk worden van zwaardere vormen van zorg en ondersteuning. Waar de eigen kracht of het netwerk niet toereikend is, bieden we passende ondersteuning in de vorm van algemene- en maatwerkvoorzieningen. Daarmee werkt de gemeente Sliedrecht aan het stimuleren van eigen kracht, het versterken van sociale netwerken, ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers en het bevorderen van algemene voorzieningen, zodat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en deelnemen aan de samenleving. Argumenten Met dit uitvoeringprogramma kunnen het college en de gemeenteraad beter sturing geven aan lokale Wmo-voorzieningen Dit is een dynamisch plan. Daarbij is 2015 een overgangsjaar waarin nieuwe taken en budget vanuit het rijk overkomen en worden ingeregeld. Vanaf 2016 gaan we transformeren: innoveren op bestaande en nieuwe taken. Hierover blijven we in gesprek met onze partners (instellingen, verenigingen, kerken, -2Wmo-adviesraad en regionale klankbordgroep) en inwoners. Met dit programma wil het college sturen op de pijlers: innovatie en effectiviteit van ondersteuning: andere dingen doen binnen hetzelfde budget; preventie: zo vroeg mogelijk ondersteuning inzetten om erger te voorkomen; verbinding en samenhang: binnen de Wmo en met de andere decentralisaties (Jeugdhulp, Participatiewet en Passend Onderwijs). Kanttekeningen Omdat er nog veel onduidelijkheid is over specifieke taken en middelen is het niet mogelijk om al vier jaar vooruit te plannen Daarom willen we dit programma opknippen in twee delen: een tijdspad voor 2015-2016 en een bijstelling voor 2017-2018 op basis van een tussenevaluatie eind 2016. Op basis van de Meicirculaire 2015 hopen we meer inzicht te hebben in de lokale middelen voor 2016 en verder. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Naar aanleiding van de Financiële notitie Wmo van 15 september 2014 (op basis van de Meicirculaire 2014) is voor nieuwe taken in het kader van de Wmo 2015 voor Sliedrecht € 2.640.883 in de Programmabegroting 2015 (P076) opgenomen. Na afdracht aan de SDD voor begeleiding en vervoer, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorgingen, inkomensondersteuning en uitvoeringskosten blijft lokaal een bedrag van € 384.279 over. Daarnaast is binnen Programma 82 voor 2015 nog eenmalig € 101.000 opgenomen voor verbredingstaken (Wmo-beleidsplan 2012-2015); deze komen vanaf 2016 te vervallen. Wmo lokaal 2015 Nieuwe taken Wmo Verbredingstaken Wmo Totaal lokaal 2015: sociale wijkteams 12.295 - Mantelzorgcompliment 86.062 - Cliëntondersteuning 236.502 - inloop GGz Totaal 49.420 - 384.279 101.000 485.279 Toelichting: Voor sociale wijkteams loopt het macrobudget op van 10 miljoen in 2015 tot 50 miljoen vanaf 2017. Het macrobudget voor het Mantelzorgcompliment loopt van 70 miljoen in 2015 naar 100 miljoen vanaf 2016. De bedragen voor sociale wijkteams en mantelzorgcompliment moeten op basis van de Meicirulaire 2015 nog meerjarig worden geraamd en gecorrigeerd (Begroting 2016 en verder). De middelen voor cliëntondersteuning worden in 2015 gezamenlijk ingezet binnen het Transitiearrangement MEE ZHZ en zijn daarna lokaal vrij besteedbaar. Het bedrag voor Inloop GGZ (Yulius) blijft de komende jaren hetzelfde en zal vooralsnog alleen in 2015 gezamenlijk binnen de Drechtsteden worden ingezet. Uit de € 101.000 (Verbreding 2015) wordt bekostigd: coördinatie lokaal zorgnetwerk € 25.377 (DG&J), Wmo-loket € 34.639 (SDD), nazorg ex-gedetineerden € 13.679 (Dordrecht) en bijdrage Meldpunt AMHK en Bouman/Yulius € 5.868. De voortzetting van maatschappelijke stage (€ 15.000) in 2015 maakt onderdeel uit van het College Uitvoeringsprogramma en is opgenomen in de begroting 2015. Voor financiering van de posten: HBT (€ 17.500), Wmo-loket, Nazorg ex-gedetineerden, Meldpunt AMHK en bijdrage Bouman/Yulius aan het zorgnetwerk in 2016 en verder zullen via de Kadernota 2016 afzonderlijke voorstellen worden gedaan. -3- Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Wmo 2015, ingangsdatum 1 januari 2015 Tijdspad, monitoring en evaluatie m.b.t. voorgesteld raadsbesluit In het bijgevoegde Uitvoeringsprogramma is een tijdspad opgenomen voor 2015 en 2016. Eind 2015 zal het college een tussentijdse evaluatie aan de gemeenteraad presenteren. Op basis van deze evaluatie zullen doelen en resultaten in het programma 2017 en 2018 worden bijgesteld. Inspraak Dit programma is op 27 oktober 2014 met de Wmo-adviesraad besproken en heeft geleid tot een advies aan het college van 7 november 2014. Een aantal punten uit dit advies zijn in het uitvoeringsprogramma overgenomen, een aantal punten heeft meer betrekking op de uitwerking, waarbij het college de Wmo-adviesraad nog uitvoerig zal betrekken. Communicatie Er is een apart communicatieprogramma voor 2015 en 2016 dat betrekking heeft op de veranderingen als gevolg van de drie decentralisaties (3D). De opgaven vanuit het Wmo-uitvoeringsprogramma maken hier onderdeel van uit. Vervolgproces Met betrekking tot de ontwikkelingen rond het Sociaal Team Sliedrecht (Jeugdteam en Wmoteam) komt in het tweede kwartaal 2015 nog een aparte uitwerkingsnotitie 3D (College Uitvoeringsprogramma) waarin het college ondermeer zal inzoomen op het op termijn samenvoegen van de beide teams tot één Sociaal Team Sliedrecht (STS 0 tot 100-plus), één dak en één voordeur. Het college zal vóór 15 december 2014 een brief sturen aan de Wmo-adviesraad als reactie op hun advies van 7 november jl. Daarin zal het college motiveren waar het advies is overgenomen en waar van het advies is afgeweken of waar dit betrekking heeft op de verdere uitwerking. Eerdere besluiten/behandeling raad Wmo-beleidsplan 2015-2018 (raadsbesluit van 23 september 2014) Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen Bijlage(n): conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 2. Bijlage: toegang Wmo-loket (schema) 3 rb - Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf Concept Raadsbesluit zaaknummer: 1320453 Onderwerp: Lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014; Besluit: het lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018 vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam drs. A.P.J. van Hemmen 4 by 1- lokaal uitvoeringsprogramma Wmo 2015-2018.pdf Lokaal Wmo-uitvoeringsprogramma 2015-2018 Sliedrecht Voorwoord Voor u ligt het Wmo-uitvoeringsprogramma 2015-2018. Hiermee wil het college vanaf 2015 uitvoering geven aan het door de gemeenteraad op 23 september 2014 vastgestelde Wmo-beleidsplan 2015-2018. Omdat we de maatwerkvoorzieningen hebben gedelegeerd aan de GR Drechtsteden (SDD), gaat dit plan vooral om algemene voorzieningen. Ondanks het feit dat het om een uitvoeringsprogramma gaat, willen we dit document door de gemeenteraad laten vaststellen, omdat: - het (gedeeltelijk) nieuwe lokale beleidstaken betreft in het kader van de Wmo 2015; er nieuwe middelen mee zijn gemoeid (Programmabegroting 2015 en verder); de gemeenteraad hiermee kan sturen op doelen en resultaten (binnen de kaders van het Wmobeleidsplan). Dit is een dynamisch plan. Daarbij is 2015 (transitie) een overgangsjaar, waarin nieuwe taken en budget vanuit het rijk overkomen en moeten worden ingeregeld. Vanaf 2016 gaan we transformeren. Dat wil zeggen dat we willen innoveren op de bestaande en nieuwe taken. Hierover blijven we in gesprek met onze partners (instellingen, verenigingen, kerken, Wmo-adviesraad en regionale klankbordgroep) en inwoners. Daarbij is het wenselijk om na twee jaar een tussentijdse evaluatie te houden, zodat we kunnen tijdig bijsturen op doelen en resultaten. Versie: Portefeuillehouder: Steller: 8.0 (10 november 2014) Hanny Visser, Wmo J.W.M. Erkens 1. Inleiding Met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) worden gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een beperking, chronisch psychische of psychosociale problemen. Samen met de Drechtstedengemeenten hebben wij ons voorbereid op de nieuwe wet. De vaststelling van het Wmo-beleidsplan 2015-2018 (gemeenteraad 23 september 2014) vormde de basis voor het voorliggende uitvoeringsprogramma. Het gaat hierbij om (lokale) algemene voorzieningen. Zoals bekend is, worden de maatwerkvoorzieningen binnen de GR Drechtsteden uitgevoerd door de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD). Volgens artikel 1.1.1. Wmo 2015 betreft maatschappelijke ondersteuning: 1. het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk; 2. het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving; 3. het bieden van beschermd wonen en opvang (maatwerkvoorziening via de GRD/SDD). Het ontwerp als basis Inwoners kunnen naar vermogen participeren in de samenleving. Door sterke lokale inzet op preventie en algemene voorzieningen, hopen we dat zo min mogelijk inwoners afhankelijk worden van zwaardere vormen van zorg en ondersteuning. Inwoners van Sliedrecht zijn zelfredzaam door allereerst de eigen kracht en de kracht van de sociale omgeving (familie, vrienden, kennissen, buurtgenoten) te benutten. Zij leveren een actieve bijdrage aan de samenleving. Waar de eigen kracht of het netwerk niet toereikend is, bieden we passende ondersteuning in de vorm van algemene- en maatwerkvoorzieningen. Sliedrecht werkt aan het stimuleren van eigen kracht, het versterken van sociale netwerken, ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers en het bevorderen van algemene voorzieningen, zodat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en deelnemen aan de samenleving. Algemene voorzieningen Algemene voorzieningen zijn activiteiten of diensten die zonder indicatie toegankelijk zijn voor alle inwoners en die gericht zijn op het versterken van zelfredzaamheid en participatie en op (tijdelijke) opvang en kunnen georganiseerd worden door de gemeente, de markt of organisaties vanuit de samenleving. Algemene voorzieningen zijn de verantwoordelijkheid van elke gemeente afzonderlijk. Deze zijn niet nieuw. Al vanuit de Welzijnswet en de Wmo (2007) voert de gemeente de regie op een aantal lokale diensten of voorzieningen als: algemeen maatschappelijk werk, ouderenadvisering, vrijwilligersbeleid, mantelzorgondersteuning, informatie en advies, welzijn (dienstverlening en activiteiten), sociaal raadsliedenwerk en maatschappelijke zorg. Met de Wmo 2015 komt daar een aantal nieuwe taken of budgetten bij: cliëntondersteuning (MEE), mantelzorgcompliment en sociale wijkteams. De gemeenteraad heeft met het Wmo-beleidsplan 2015-2018 de volgende algemene voorzieningen als uitgangspunten vastgesteld: 1. We gaan uit van de eigen kracht van inwoners; 2. We ondersteunen mantelzorgers indien nodig bij de uitoefening van hun taak; 3. We stimuleren vrijwillige inzet en bieden ruimte aan vrijwilligersinitiatieven en initiatieven van inwoners; 4. We bieden laagdrempelige ondersteuning, zo licht en zo kort mogelijk; 5. We zorgen voor een goede ondersteuning van onze inwoners; 6. We werken preventief. Wat doen we al In 2014 hebben we d.m.v. een sterkte-zwakte-analyse (SWOT) de algemene voorzieningen in Sliedrecht 2 tegen het licht gehouden. Deze analyse hebben wij in 2014 aan de Wmo-adviesraad voorgelegd. Dit heeft mede geleid tot een aantal actiepunten in het Wmo-beleidsplan. Deze actiepunten zullen in hoofdstuk 2 verder worden uitgewerkt. STS en Stichting Welzijnswerk Sliedrecht Op dit moment ligt de uitvoering van een groot aantal lokale Wmo-taken als vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning, ouderenadvisering (informatie, advies en cliëntondersteuning), activiteiten en dienstverlening (welzijn) en sociaal raadsliedenwerk bij Stichting Welzijnswerk Sliedrecht (SWS). Daar is de afgelopen jaren nog een aantal pilots als extramurale begeleiding, Hulp bij Thuisadministratie (HBT) en makelaar maatschappelijke stage bijgekomen. Sinds 2014 voert SWS ook het projectleidersschap en (meer recentelijk) het kwartiermakersschap van de pilot Sociaal Team Sliedrecht (STS) Wmoteam. Zoals we hierboven hebben kunnen lezen, komt daar vanaf 2015 nog een aantal nieuwe taken bij, maar niet altijd met nieuw budget. Daarmee zal de prestatiedruk de komende jaren op de stichting toenemen en vraagt dit om andere keuzes: met hetzelfde budget andere dingen doen of dingen anders doen. Hieronder verstaan wij o.a. het kostendekkend maken van activiteiten en diensten en verschuivingen van taken, waarbij we SWS vragen een aantal activiteiten binnen het sociaal cultureel werk kritisch tegen het licht te houden voor wat betreft doelmatigheid, kosten en bereik. Met betrekking tot de ontwikkelingen rond het Sociaal Team Sliedrecht (Jeugdteam en Wmo-team) komt in het tweede kwartaal 2015 nog een aparte uitwerkingsnotitie (Uitvoering 3D, College Uitvoeringsprogramma). Daarin zullen we o.a. inzoomen op het op termijn samenvoegen van de beide teams tot één Sociaal Team Sliedrecht (STS 0 tot 100-plus), één dak en één voordeur. We willen daarmee de dienstverlening aan inwoners zo efficiënt en laagdrempelig mogelijk organiseren onder het motto: één gezin, één plan, één hulpverlener. Sturing geven In de oordeelsvormende bijeenkomst van 16 september jl. heeft de gemeenteraad aangegeven, dat zij in 2014 wil worden meegenomen in de planvorming (uitvoeringsprogramma) voor 2015 en verder. Daarbij heeft zij aangegeven benieuwd te zijn naar de resultaten van de innovaties binnen de lokale (en regionale) Wmo-voorzieningen. Met dit programma wil het college sturen op de volgende drie peilers: innovatie en effectiviteit van ondersteuning: andere dingen doen binnen hetzelfde budget; preventie: zo vroeg mogelijk ondersteuning inzetten om erger te voorkomen; verbinding en samenhang: binnen de Wmo en met de andere decentralisaties (Jeugdhulp, Participatiewet en Passend Onderwijs). Leeswijzer In hoofdstuk 2 zullen bovenstaande uitgangspunten worden uitgewerkt. In hoofdstuk 3 (Overige thema’s) behandelene we thema’s als: preventief ouderengezondheidsbeleid, inloop GGZ, toegang tot de Wmo en Hulp bij Thuisadministratie (HBT). In hoofdstuk 4 (Inwonersparticpatie, middelen en communicatie) komen inwonersparticipatie (Wmoadviesraad), financiën, communicatie en evaluatie aan bod. Bijlage 1: tijdspad 2015-2016 Aparte bijlage: Toegang Wmo-loket 3 2. Uitwerking lokale uitgangspunten uit het Wmo-beleidsplan 2015-2018 In dit hoofdstuk worden de zes uitgangspunten (algemene lokale voorzieningen) uitgewerkt in programmakaarten. Daarbij zijn enkele uitganspunten opgenomen als doel onder “wat willen we bereiken”. Sommige zijn al zo concreet, dat ze hieronder als actiepunt (wat gaan we daarvoor doen) zijn opgevoerd. De kaarten zijn als volgt opgebouwd: Context: korte beschrijving van wat we al doen met een aantal aandachtspunten (risico’s); Wat we willen bereiken: doelen, effect of resultaten; Wat gaan we daarvoor doen: concrete actiepunten of maatregelen; Wat hebben we daarvoor nodig: mensen (organisaties), middelen en een tijdspad; Monitoring: wat willen we meten (output en/of maatschappelijk effect). 2.1. We gaan uit van de de eigen kracht van inwoners Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring Cliëntondersteuners (MEE) en ouderenadviseurs Stichting Welzijnswerk Sliedrecht (SWS) werken vanuit het principe Welzijn Nieuwe Stijl en sociale netwerkversterking. Ruim 90% van onze inwoners doet alles al op eigen kracht. Sliedrecht kent veel actieve geloofsgemeenschappen, een actief verenigingsleven, veel vrijwilligers en drie actieve wijkplatforms. Desondanks is er nog onvoldoende bewustzijn bij inwoners, vrijwilligers en professionals als het gaat om de Kanteling en eigen kracht (cultuuromslag). Bewustzijn en eigen kracht (maatschappelijk effect) zal vooral worden gemeten via de vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD). Daarnaast zullen we SWS de opdracht geven om hun dienstverlening jaarlijks te evalueren via cliëntervaringsonderzoeken. waar mogelijk wordt bij ondersteuning van kwetsbare inwoners vanuit STS meer gebruik gemaakt van de eigen kracht en het sociaal netwerk om bewustzijn bij inwoners, vrijwilligers en professionals met betrekking tot de Kanteling en eigen kracht te bevorderen is een cultuuromslag noodzakelijk meerjarige lokale communicatiecampagne. Vanuit STS, Stichting Welzijnswerk Sliedrecht (SWS) en Wmo-loket zal in contacten met inwoners en instellingen eveneens voortdurend aandacht hieraan worden besteed. STS maakt bij interventies gebruik van de sociale netwerkversterking als methodiek, daarvoor worden de teamleden bijgeschoold (2015) STS gaat werken met de zelfredzaamheidsmatrix zodat je kunt zien in hoeverre de zelfredzaamheid is toegemomen door een traject (continu) het Vrijwilligerspunt (SWS) gaat instellingen met vrijwilligers ondersteunen en trainen m.b.t. bewustwording Kanteling en eigen kracht (continu) Zorgbelang vragen om klantenpanels en/of forums op te zetten over eigen kracht en sociale netwerken (2015 en verder) uitvoeringsplannen STS Jeugd en STS Wmo voor 2015 en verder op te stellen door CJG en SWS (p.m) subsidie-afspraken met SWS, Rivas (CJG) en Zorgbelang (jaarlijks) bondig registratiesysteem STS waaruit je sturingsinformatie kunt halen (2015) interne evaluatie (kritische reflectie) STS en ruimte voor intervisie van professionals onderling (jaarlijks) Werkplan voor opzet klantenpanels door Zorgbelang (2015) communicatieagenda gemeente/SWS (2014/2015) Jaarlijkse monitoring STS (door CJG, SWS i.s.m. OCD) vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD) cliëntervaringsonderzoeken SWS (continue/jaarlijkse verantwoording) 4 2.2. We ondersteunen mantelzorgers indien nodig bij de uitoefening van hun taak Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring Sliedrecht heeft een lokaal Mantelzorgpunt (SWS). Vanuit het Wmo-loket (SDD) worden mantelzorgers bij aanvraaggesprekken betrokken. Mantelzorgbijeenkomsten en Alzheimercafé (SWS) worden over het algemeen goed bezocht. MEE heeft veel specifieke deskundigheid en voert een deel van de respijtzorg (matching) uit. Ook Sliedrechtse kerken zijn actief bij het ondersteunen van mantelzorgers. Desondanks zijn niet alle (overbelaste) mantelzorgers in beeld en weten dus ook niet op wat voor ondersteuning zij kunnen rekenen. Met de extramuralisering en de vergrijzing zal het aantal (overbelaste) mantelzorgers toenemen. Daarnaast zal door arbeidsparticipatie minder tijd en capaciteit voor mantelzorg zijn. Vanuit het rijk worden daarom middelen vanuit mantelzorgcompliment aan het lokale Wmo-budget toegevoegd (€ 86.062 in 2015 en € 123.000 vanaf 2016). Dit biedt kansen om mantelzorgondersteuning de komende jaren te innoveren. Daarbij gaan we vooral inzetten op het bieden van meer respijtzorg (zie ook: dagopvang dementie). aantal overbelaste mantelzorgers neemt niet toe (Monitor Sociaal) meer bekendheid van ondersteuning bij mantelzorgers meer en laagdrempelige respijtzorg door STS, één team, één dak, één toegang, één regisseur, wordt voorkomen dat mantelzorgers bij verschillende loketten moeten aankloppen samen met SWS, de Wmo-adviesraad en MEE nieuw beleid ontwikkelen, waarbij de middelen Mantelzorgcompliment worden aangewend om mantelzorgers beter te ondersteunen en te waarderen (2015) vanuit STS (overbelaste) mantelzorgers eerder in beeld krijgen en hen de nodige ondersteuning bieden (continu) overkoepelende afspraken met VGZ-Zorgkantoor waarbij huisartsen en/of praktijkondersteuners mantelzorgers z.s.m. doorverwijzen naar STS/Mantelzorgpunt (2015). Plan van aanpak Sociaal Team Wmo en CJG (begin 2015) Plan van aanpak mantelzorgondersteuning (medio 2015) principes van onderzoeksmethodiek MEE inzetten als 0-meting in 2015 subsidie/resultaatafspraken SWS m.b.t. aantal mantelzorgers in beeld, aantal contacten per jaar en hoe ze dat gaan doen (jaarlijks) convenant met huisartsen via VGZ/Zorggroep West-Alblasserwaard (2015) extra middelen mantelzorgondersteuning (op te nemen in Programmabegroting 2015 en verder) monitoring door SWS/OCD (jaarlijks) vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD) 5 2.3. We stimuleren vrijwillige inzet en bieden ruimte aan vrijwilligersinitiatieven en initiatieven van inwoners Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring In Sliedrecht zijn veel vrijwilligers actief vanuit kerken, instellingen en verenigingen. Er is een Vrijwilligerspunt (SWS) dat in 2014 is geprofessionaliseerd en een digitale vrijwilligersvacaturebank. Kortom: een kern van actieve vrijwilligers die zich op diverse niveaus inzetten. Daarnaast is er een makelaar maatschappelijke stage (SWS) die een schakel vormt tussen leerlingen, onderwijs en instellingen. Toch is het aanbod van vrijwilligers nog versnipperd en vindt onvoldoende samenwerking plaats tussen verenigingen, kerken en instellingen. Verder zal vanuit de nieuwe Wmo (eigen kracht, sociaal netwerk en algemene voorzieningen) het beroep op vrijwilligers toenemen. Het is daarbij de vraag in hoeverre de samenleving dit nog kan blijven opvangen. De rijksbijdrage voor maatschappelijke stage stopt in 2015. Voor vrijwilligersbeleid worden vanuit de Wmo 2015 géén extra middelen beschikbaar gesteld. het aantal vrijwilligers blijft minimaal op het huidige peil 41% (2014/OCD) vrijwilligers voelen zich ondersteund en gewaardeerd in hun taken instellingen met vrijwilligers en kerken werken intensief samen en leggen afspraken vast in een convenant “Samenwerken en versterken”(2015) in samenwerking met MEE en de SDD worden mensen die vanuit een tegenprestatie vrijwilligerswerk willen doen via het Vrijwilligerspunt en/of het Leerwerkbedrijf bemiddeld en begeleid naar (vrijwilligers)werk (continu); structurele samenwerking door instellingen met vrijwilligers en kerken borgen in het platform Samenwerken en Versterken (S&V) voortzetten huidig vrijwilligersbeleid (w.o. waardering) samen met SWS en Voortgezet Onderwijs nieuw beleid ontwikkelen voor maatschappelijke stage vanaf het schooljaar 2015-2016 (2015) Plan van aanpak STS Wmo (2015) en Leerwerkbedrijf (2015) 4 jaarlijkse bijeenkomsten (continu) en convenant S&V (SWS 2015) Plan van aanpak maatschappelijke stage (SWS/VO in 2015) en voortzetting functie makelaar MaS (SWS) vanaf 2015 € 15.000 als subsidie SWS/MaS in Programmabegroting 2015 en verder monitoring door SWS (jaarlijks) vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD) cliëntervaringsonderzoek SWS (jaarlijks) 6 2.4. We bieden laagdrempelige ondersteuning, zo licht en zo kort mogelijk Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring Cliëntondersteuners van SWS en MEE hebben een goed beeld van vraag en aanbod (algemene voorzieningen). Sliedrecht heeft een breed en laagdrempelig Wmo-loket (SDD) en een breed lokaal netwerk, dat een belangrijke toegang vormt tot (deels) algemene en maatwerkvoorzieningen. We willen dit loket dan ook integreren als toegang tot het Sociaal Team Wmo en op termijn met CJG als gezamenlijke voordeur STS (0 tot 100-plus). Verder is Bureau Sociaal Raadslieden (SWS) succesvol met het project Hulp bij thuisadministratie (HBT). Ook zorginstellingen bieden (ouderen)ondersteuning en er is algemeen (en diaconaal) maatschappelijk werk. Ook vanuit het jongerenwerk, vrijwilligersorganisaties en kerken wordt laagdrempelige ondersteuning geboden. Dit aanbod willen we de komende jaren zo veel mogelijk behouden. Het zou echter wel efficienter en laagdrempeliger kunnen. Het accent zal daarbij meer moeten liggen op signaleren en preventie, eigen kracht en sociaal netwerk en kortdurende inteventies (algemene voorzieningen). innovaties op ondersteuning, door deze sneller en laagdrempelig aan te bieden en professionals efficienter te laten (samen)werken binnen STS eerder signaleren en goede preventie bieden, waardoor kwetsbare inwoners vroegtijdig ondersteund worden minder toestroom op de maatwerkvoorzieningen doorontwikkelen STS (Wmo, Jeugd en Participatiewet) voor inwoners van 0 tot 100-plus (2015) goede samenwerkingsafspraken tussen jeugdteam en Wmo binnen STS over verdeling, elkaar vinden en binden en overdracht van informatie (2015) met onze hoofdpartners binnen STS (Welzijnswerk, Rivas, Waardeburgh, MEE, Tablis-wonen en CJG) op zoek naar een goed en laagdrempelig integraal cliëntvolgsysteem t.b.v. STS (0 tot 100-plus) waaruit de juiste sturingsinformatie komt zoals: lengte trajecten, inzet professionele uren versus vrijwilligersuren, scores op zelfredzaamheid voor en na het traject en afname problematiek (2015) en passend binnen de privacywetgeving voortzetten HBT en samenwerking SWS en kerken binnen HBT bindende afspraken met huisartsen, praktijkondersteuners, wijkverpleegkundigen en het Sociaal Team over vroegtijdige signalering, doorverwijzing en terugkoppeling en introduceren Welzijn op recept bij huisartsen, apothekers en fysiotherapeuten (2015) nadere voorstellen met betrekking tot een passende locatie (alles-onder-ééndak) voor front- en backofficefuncties Sociaal Team, CJG, Jeugdteam, waarin we het Wmo-loket (SDD) willen integreren en zo mogelijk een inlooppunt voor o.a. dagbesteding/activering en het Leerwerkbedrijf (2015) in samenwerking met Zorgaanbieders en Welzijnswerk laagdrempelige opvang en ondersteuning van o.a. (vroeg)dementerenden en hun mantelzorgers doorontwikkelen (respijtzorg). Plan van aanpak STS (2015) en samenwerkingsafspraken HBT inclusief een protocol hoe met privacy-gevoelige informatie om te gaan Convenant huisartsen met VGZ en Zorggroep West_Alblasserwaard (2015) Plan van aanpak Onder een dak (OED) 2015 Plan van aanpak Dagopvang (vroeg)dementerenden en hun mantelzorgers door Rivas/SWS (2015) monitoring STS door SWS, MEE, OCD met gedragen indicatoren (jaarlijks) vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD) cliëntervaringsonderzoek SWS (jaarlijks) een goed registratiesysteem 7 2.5. We zorgen voor een goede ondersteuning van onze inwoners Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring Op dit moment wordt cliëntondersteuning geboden door MEE (AWBZ) en SWS (Wmo). Vanaf 2015 komen de middelen hiervoor naar de gemeenten. Sliedrecht krijgt € 236.502 (Financiële notitie Wmo). In 2015 zullen we deze middelen gezamenlijk inzetten (Transitiearrangement MEE). In 2015 willen we nadere afspraken maken met MEE en SWS over de inzet van lokale cliëntondersteuning Een risico is dat inwoners die in 2015 worden geherindiceerd een extra beroep zullen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning door MEE (of ouderenadviseurs SWS). Hierover moeten we in 2015 en verder goede werkafspraken maken en borgen (lokaal en Wmo-regiegroep Drechtsteden). Mensen die onafhankelijke cliëntondersteuning nodig hebben weten die vanaf 2015 en verder te vinden via het Sociaal Team (STS) en/of MEE-Drechtsteden We werken zo integraal mogelijk (continu) aansluiten bij het Regionaal Transitiearrangement MEE ZHZ 2015 afspraken met DG&J over de rol van de coördinator zorgnetwerk m.b.t. doorverwijzing vanuit en terugkoppeling naar STS bij multiproblematiek (o.a. zorgmijders) (2015) Voortzetten netwerkbijeenkomsten Wmo-loket (STS) (meerjaarlijks) aansluiten bij de Hulpwijzer i.o. (SDD/Programmateam); deze zal in 2015 worden doorontwikkeld tot een volwaardige regionale digitale sociale kaart (algemene en maatwerkvoorzieningen) subsidieafspraken met MEE en SWS (2015 en verder) middelen cliëntondersteuning opnemen in Programmabegroting 2015 e.v. werkafspraken tussen SWS en MEE (2015) en binnen Wmo-regiegroep DS monitoring door MEE, SWS en SDD (jaarlijks) vierjaarlijkse Monitor Sociaal Drechtsteden (OCD) cliëntervaringsonderzoek SWS en MEE (jaarlijks) 8 2.6. We werken preventief om erger te voorkomen Context Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen Wat hebben we daarvoor nodig? Monitoring Vanuit lokaal gezondheidsbeleid werkt de DG&J met diverse preventieprogramma’s. Daarnaast wordt gesignaleerd vanuit huisbezoeken (SWS) en werkt het HBT (pilot SWS) preventief t.a.v. schulden e.d. Verder is er een dementieprogramma en opvang (pilots SWS). In het lokaal zorgnetwerk (coördinatie DG&J) worden maandelijks casussen (multiproblematiek, zorgmijders, overlastgevers) besproken. Het meldpunt Zorg en overlast is hiervoor de toegang. Als gevolg van de crisis (schulden en dreigende huisuitzettingen) is het aantal casussen in 2014 verdubbeld. Met de inzet van STS Wmo willen we meer preventief gaan inzetten op meervoudige problematiek. innovaties op ondersteuning door deze sneller en laagdrempelig aan te bieden en professionals efficienter te laten (samen)werken accent op signaleren en preventie vroegtijdig signaleren en bemoeizorg vanuit STS doorontwikkelen (2015) het vormen van een regionaal Algemeen Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (AMKH) (2015) afspraken met Dienst Gezondheid&Jeugd (DG&J) en specialistische zorgaanbieders (Yulius, Bouman, Syndion) over advisering en doorverwijzing m.b.t. complexe zorgvragen vanuit STS (2015) op termijn afbouwen van het zorgnetwerk (start 2015) subsidieafspraken met SWS (jaarlijks) en DG&J (2015) plan van aanpak STS afgestemd met zorgnetwerk/DG&J (2015) middelen coördinatie maatschappelijke zorg in Programmabegroting 2015 monitoring door DG&J (jaarlijks) en vierjaarlijkse Monitor Sociaal (OCD) 9 3. Overige thema’s 3.1. Preventief ouderengezondheidsbeleid Het aantal 65-plussers in Sliedrecht groeit de komende jaren van 4.488 in 2013 naar 5.933 in 2030 (bron: Gebiedsscan Sliedrecht, 16-09-2014). Alle ouderen krijgen vroeg of laat te maken met één of meer chronische ziekten. Medicatie en behandeling zorgen voor minder beperkingen en een langer leven met deze aandoeningen. Omdat gezondheid nauw samenhangt met de mate waarin ouderen zelfstandig kunnen wonen, kan preventie bijdragen aan het terugdringen van een beroep op zorg en het vergroten van participatie. Gezond ouder worden gaat niet alleen om het voorkomen en uitstellen van ziekte, maar ook om het voorkomen van beperkingen, verlies van zelfredzaamheid en het terugdringen van afhankelijkheid van zorg. Preventieve ouderengezondheidszorg (Wet publieke gezondheid) is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk gezond, zelfstandig en zelfredzaam zijn. Het gaat vooral om het aanleren van vaardigheden die gezond gedrag, participatie en zelfredzaamheid stimuleren. De gemeente wil de preventieve ouderengezondheidszorg lokaal invullen via de Wmo. We willen meer zicht krijgen op de gezondheidstoestand en gezondheidsbevorderende factoren. We willen maatregelen nemen om de gezondheidsbedreigingen bij ouderen te beïnvloedden en te toetsen op doelmatigheid. Wij richten ons daarbij op ouderen met een lagere sociaal economische status en ouderen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen als eenzaamheid, leefstijl, depressie. Daarbij werken wij nauw samen met partijen in het veld (STS) en willen verbindingen leggen tussen zorg, welzijn en gezondheid. We willen het signalerend huisbezoek (cliëntondersteuners SWS) hierbij blijven inzetten. 3.2. Toegang tot ondersteuning Op dit moment vormt het Wmo-loket (SDD) de toegang tot de maatwerkvoorzieningen (naast o.a. vervoer en bijzondere bijstand) en vormt zij een belangrijke sleutelpositie binnen het het Sliedrechtse netwerk. Met het verbinden van het Wmo-loket aan het STS Wmo, zal dit loket de komende jaren ook (gedeeltelijk) de toegang tot algemene voorzieningen vormen. Inwoners kunnen echter ook rechtstreeks (zonder tussenkomst van het loket) toegang krijgen tot algemene voorzieningen (bijvoorbeeld AMW via de huisarts). Ook SWS biedt een aantal diensten, die zonder tussenkomst van het Wmo-loket bereikbaar zijn, zoals Sociaal Raadlieden/HBT, Vrijwilligers- en Mantelzorgpunt, dienstverlening en activering. We willen in 2015 en verder de huidige formatie binnen het Wmo-loket (30 uur per week) zoveel mogelijk blijven benutten. Met de SDD en SWS maken we werkafspraken over uitgansgpunten m.b.t. toegang, werkwijze en resultaten van het Wmo-loket (zie aparte bijlage: schema Toegang Wmo). 3.3. Inloop GGz Voor 2015 (Financiele notitie Wmo) is het voorstel gedaan om middelen voor inloop GGZ (totaal ruim 6 ton) gezamenlijk als subsidie aan Yulius in te zetten. Yulius is op dit moment de enige instantie die deze functie binnen de AWBZ voor inwoners binnen onze regio (zorgkantoor Waardenland) aanbiedt. Hiervoor zijn vanuit het Programmateam afspraken met Yulius gemaakt. Het gaat daarbij in totaal om 342 bezoekers verdeeld over 5 locaties in Dordrecht (2), Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht. Voor Sliedrecht is een bedrag van € 49.420 in de begroting van 2015 en verder opgenomen. Voor 2016 en verder zullen binnen het PFO-sociaal afspraken worden gemaakt voor eventuele samenwerking (meervoudig lokaal) hierbij. Aan Yulius is gevraagd om vanaf 2016 samenwerking aan te gaan met andere aanbieders van dagopvang. 3.4. HBT Hulp bij thuisadministratie (SWS/Bureau Sociaal Raadslieden) vormt een integraal onderdeel binnen laagdrempelige ondersteuning (zie: 2.4). Binnen de huidige pilot (2014) wordt nauw samengewerkt tussen SWS en de kerken (IDC). Daarbij gaat het o.a. om coördinatie, gezamenlijke scholing (deskundigheidsbevordering) en het koppelen (matchen) van hulpvragers aan hulpverleners. Deze samenwerking zal vanaf 2015 o.l.v. Bureau Sociaal Raadslieden (SWS) structureel worden voortgezet. Dit is als actiepunt binnen 2.4 uitgewerkt. 10 4. Inwonersparticipatie, middelen, communicatie en evaluatie 4.1. Cliënt- of inwonersparticipatie (Wmo-adviesraad) De huidige Wmo-adviesraad bestaat uit 9 leden en onafhankelijk voorzitter en wordt administratief beleidsinhoudelijk ondersteund vanuit Zorgbelang. De raad levert een vaste afvaardiging aan de regionale Wmo-adviesraad en werkgroepen. In aansluiting op de decentralisaties Jeugd, Participatie en Passend Onderwijs is het wenselijk om rol, samenstelling en wijze van adviseren opnieuw tegen het licht te houden. Daarbij is de huidige adviesraad samengesteld op basis van de Wmo-prestatievelden en is contact met de achterban vaak moeilijk te organiseren. In het 3D-uitvoeringsprogramma (2e kwartaal 2015) zullen voorstellen worden uitgewerkt hoe men het college in de toekomst integraal op deze thema’s kan adviseren. Wij zullen de Wmo-adviesraad en Zorgbelang vragen om deze voorstellen mede voor te bereiden. Als tijdelijke maatregel willen we de huidige adviesraad in 2015 met maximaal twee leden “Jeugdhulp” uitbreiden. 4.2. Middelen in Programmabegroting 2015 Naar aanleiding van de Financiële notitie Wmo van 15 september 2014 (op basis van de Meicirculaire 2014) is voor nieuwe taken in het kader van de Wmo 2015 voor Sliedrecht € 2.640.883 in de Programmabegroting 2015 (P076) opgenomen. Na afdracht aan de SDD voor begeleiding en vervoer, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorgingen, inkomensondersteuning en uitvoeringskosten blijft lokaal een bedrag van € 384.279 over. Daarnaast is binnen Programma 82 voor 2015 nog eenmalig € 101.000 opgenomen voor verbredingstaken (Wmo-beleidsplan 2012-2015); deze komen vanaf 2016 te vervallen. Wmo lokaal 2015 Nieuwe taken Wmo Verbredingstaken Wmo Totaal lokaal 2015: sociale wijkteams 12.295 - Mantelzorgcompliment 86.062 - Cliëntondersteuning 236.502 - inloop GGz Totaal 49.420 - 384.279 101.000 485.279 Toelichting: Voor sociale wijkteams loopt het macrobudget op van 10 miljoen in 2015 tot 50 miljoen vanaf 2017. Het macrobudget voor het Mantelzorgcompliment loopt van 70 miljoen in 2015 naar 100 miljoen vanaf 2016. De bedragen voor sociale wijkteams en mantelzorgcompliment moeten op basis van de Meicirulaire 2015 nog meerjarig worden geraamd en gecorrigeerd (Begroting 2016 en verder). De middelen voor cliëntondersteuning worden in 2015 gezamenlijk ingezet binnen het Transitiearrangement MEE ZHZ en zijn daarna lokaal vrij besteedbaar. Het bedrag voor Inloop GGZ (Yulius) blijft de komende jaren hetzelfde en zal vooralsnog alleen in 2015 gezamenlijk binnen de Drechtsteden worden ingezet. Uit de € 101.000 (Verbreding 2015) wordt bekostigd: coördinatie lokaal zorgnetwerk € 25.377 (DG&J), Wmo-loket € 34.639 (SDD), nazorg ex-gedetineerden € 13.679 (Dordrecht) en bijdrage Meldpunt AMHK en Bouman/Yulius € 5.868. De voortzetting van maatschappelijke stage (€ 15.000) in 2015 maakt onderdeel uit van het College Uitvoeringsprogramma en is opgenomen in de begroting 2015. Voor financiering van de posten: HBT (€ 17.500), Wmo-loket, Nazorg ex-gedetineerden, Meldpunt AMHK en bijdrage Bouman/Yulius aan het zorgnetwerk in 2015 en verder zullen via de Kadernota 2015 afzonderlijke voorstellen worden gedaan. 4.3. Communicatie en evaluatie Communicatie is integraal opgenomen in de programmakaarten. Daarbij zal in samenwerking tussen gemeente (regie) en SWS (uitvoering) worden afgestemd hoe, wat en wanneer te communiceren. Met het voorlichten van inwoners over voor hen merkbare wijzigingen als gevolg van de decentralisaties zijn we in het 4e kwartaal 2014 van start gegaan, daar ligt dan voor ons ook het zwaartepunt. Dit wordt (lokale media) in 2015 verder voortgezet, waarin we verder zullen inzoomen op de veranderingen en wat dit voor alle inwoners betekent (met en zonder beperking). 11 Evaluatie is in bovenstaande actiekaarten opgenomen. Omdat 2015 een overgangsjaar is (transitie) en we vanaf 2016 willen transformeren, is het lastig om in de planvorming 4 jaar vooruit te kijken. Daarom willen wij in december 2016 dit uitvoeringsprogramma tussentijds evalueren (gemeenteraad) en kunnen wij onze ambities, acties en resultaten voor 2017 en 2018 bijstellen. 12 Bijlage 1: Tijdpad 2015-2016 Q4 2014 2.1 Sociale netwerkversterking STS teamleden bijgeschoold (2015) Q1 2015 Q2 2015 Q3 2015 Q4 2015 Q1 2016 Q2 2016 Q3 2016 continu u uitvoeringsplan STS Wmo (SWS) v uitvoeren uitvoeren registratiesysteem STS/laagdrempelig cliëntvolgsysteem (SWS/CJG/SDD) v voorbereiden u jaarlijkse interne evaluatie STS resultaten naar stuurgroep (SWS) u Werkplan klantenpanels (Zorgbelang) Communicatiekalender (gemeente/SWS) voorbereiden v Q4 2016 u uitvoeren uitvoeren v Cliëntervaringsonderzoek/zelfredzaamheidmatrix (SWS ism OCD) uitvoeren uitvoeren monitoring STS aan Stuurgroep (SWS) continu 2.2 Plan van aanpak Mantelzorg(compliment) door werkgroep voorbereiden besluit uitvoeren e afspraken STS in convenant huisartsen/VGZ/Zorggroep W-AW (WEZ) 0-meting persona's MEE (WEZ/SWS) voorbereiden u Uitvoeringsplan STS (zie: 2.1) 2.3 Uitvoeringsplan STS (Vrijwilligersbeleid) zie: 2.1 Uitvoeringsplan lokaal Leerwerkbedrijf (SWS/Stichting LWB/WEZ) Uitvoeringsplan MaS (SWS/VO) Convenant Samenwerken en Versterken Sliedrecht (SWS) 2.4 Samenwerkingsafspraken STS Jeugd en Wmo (SWS/CJG) v uivoeren v uitvoeren v uitvoeren v besluit uitvoeren registratiesysteem/laagdrempelig cliëntvolgsysteem (STS) zie 2.1 Plan van aanpak STS/samenwerkingsafspraken HBT (SWS/IDC) uitvoeren Convenant huisartsen (en eerstelijns) over doorverwijzen WOR (WEZ/SWS) Plan van aanpak OED (gemeente/PM) voorbereiden Plan van aanpak Vroegopvang dementerenden (Rivas/SWS) 2.5 aansluiten bij Regionaal transitiearrangement MEE 2015 werkafspraken DG&J en SWS (SWS) voorbereiden b v doorontwikkelen/aansluiten Hulpwijzer (Programmateam DS/SDD) Werkafspraken cliëntondersteuning tussen SWS en MEE 2.6 stavaza vorming AMHK: communicatie raad en burgers (WEZ) werkafspraken met DG&J doorverwijzing STS en afbouw LZN(SWS en WEZ) subsidieafspraken met spec. Zorgaanbieders Yulius, Bouman (WEZ) Evaluatie tweejarig Uitvoeringsplan (WEZ) uitvoeren uitvoeren uitvoeren uitvoeren uitvoeren uitvoeren uitvoeren evaluatie voorbereiden b uitvoeren v uitvoeren v v v v uitvoeren uitvoeren uitvoeren u v uitvoeren uitvoeren v b 5 by 2 - Toegang Wmo-loket .pdf Terugkoppeling naar Wmo-loket Wmo-loket Enkelvoudig of Algemeen Vraagverkenning of Meervoudig (complex) Direct naar aanbieder algemene voorzieningen (bijv. HBT) STS/Wmo Huisbezoek Huisbezoek 1. of Maatwerk - Bijzondere bijstand - Leerwerk bedrijf (participatiewet) - Schuldhulp = BackOffice SDD “Anders” Aanvraag = “Triage” Huisbezoek = Tafelgesprek? AMW Diac. MEE CO WVK (2x) Ondersteuningsplan Levering (Algemene voorziening) Geen levering Toekenning Afwijzing Levering (Maatwerkvoorziening Wmo) Geen levering 0. Loket / informant 1. Casemanager / intake 2. “Werkers” algemene voorziening 3. Toegewezen functies; Dementieconsulent, AMW, GOAC (Specialisten) Extra expertise: DG&J/lokaal zorgnetwerk, Yulius, Bouman, Syndion, Wooncorporatie Wmo-loket fysiek/telefoon Rooster 2 personen, bestaande uit: Cliëntondersteuner (van SWS of MEE) en een SDD’er 10 SOC – Zienswijze begrotingen Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) en Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GRD) 1 ab - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 20 november 2014 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Bijlagen 6 Ons kenmerk Zaaknr. 1321387 B&W besluit 18 november 2014 Portefeuillehouder J.P. Tanis en G.J. Visser-Schlieker Fatale termijn ja, d.d. 9 december 2014 Bestuur en Middelen Onderwerp Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ Wat wordt gevraagd In te stemmen met het versturen van de voorgestelde zienswijzen ten aanzien van de (geactualiseerde) begrotingen van de GRD en de DG&J. Toelichting Met dit besluit geeft u aan deze gemeenschappelijke regelingen waar Sliedrecht deel van uitmaakt uw mening over hun conceptbegrotingen. Bijgaande stukken Raadsvoorstel en concept raadsbesluit en met de volgende bijlagen: 1. Aanbiedingsbrief GR Publieke Gezondheid en Jeugd 2. Conceptbegroting van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd 3. Zienswijze op de conceptbegroting van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd 4. Aanbiedingsbrief GR Drechtsteden 5. Conceptbegroting van de GR Drechtsteden 6. Zienswijze op de conceptbegroting van de GR Drechtsteden Ambtelijk contactpersoon van Waveren Tel. nr. 06-14367390 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 2 rv - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: 1321387 Sliedrecht, 18 november 2014 Onderwerp: Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ. Beslispunten In te stemmen met het versturen van bijgaande zienswijzen ten aanzien van de (geactualiseerde) begrotingen van de GRD en de DG&J Samenvatting De begrotingen van de GRD en de DG&J geven aanleiding tot zienswijzen omdat zij een (grote) financiële impact kunnen hebben op onze lokale begroting. Inleiding Met dit besluit geeft u aan deze gemeenschappelijke regelingen waar Sliedrecht deel van uitmaakt uw mening over hun conceptbegrotingen. De raad dient, op grond van de wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), in de gelegenheid gesteld te worden zienswijzen te geven op de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen of wijzigingen daarvan. Wij proberen begrotingen en zienswijzen zoveel mogelijk geclusterd aan te bieden, zodat de bestuurlijke drukte beperkt wordt en het makkelijker wordt om inzicht te krijgen uit vergelijking van de begrotingen. Beoogd effect Met dit voorstel worden de Sliedrechtse belangen onder de aandacht gebracht van de besturen van de betreffende regelingen. Onze zienswijzen beogen vooral meer inzicht daarmee sturingsmogelijkheid te bewerkstelligen. Argumenten 1.1. Het is een bevoegdheid van de gemeenteraad om zienswijzen in te dienen In de Nota Verbonden partijen is vastgelegd dat het college de raad op dit soort momenten faciliteert in het naar voren brengen van een zienswijze. Kanttekeningen 1.1 De deadline van de DG&J ligt op 9 december om 12.00 De raad vergadert pas die avond over het voorstel, het raadsvoorstel met de conceptzienswijze is daarom alvast aangeboden aan de DG&J onder voorbehoud van uw goedkeuring. -2- Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders De financiële effecten van deze begrotingen zullen, nadat zij door de betreffende besturen zijn vastgesteld, verwerkt worden in de reguliere P&C-producten van de gemeente. Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden De geactualiseerde begroting 2015 van de GRD leidt tot een negatief effect van € 164.000 in 2015. Dit negatieve effect is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1. De lasten van de huishoudelijke ondersteuning vallen in 2015 circa € 100.000 hoger uit dan werd verwacht bij het samenstellen van de gemeentelijke begroting 2015. De verwachting was dat de afname van de bijdrage van het rijk kon worden opgevangen door een afname van de kosten in 2015. Dit komt echter niet tot uitdrukking in de geactualiseerde cijfers in de begroting van de GRD. 2. Incidentele toename van de apparaatskosten in 2015 in verband met herindicatie voor de WMO begeleiding € 54.000. 3. Incidentele toename kosten apparaatskosten als gevolg van invoering Participatiewet en integratie Drechtwerk € 17.000 4. Structurele toename van de apparaatskosten met € 113.000 door: invoering Participatiewet en integratie Drechtwerk uitbreiding leidinggevende formatie i.v.m. toename klantaantallen. verwerking effecten nieuwe cao wijziging van de verdeelsleutel conform de bestaande financieringsafspraken. Bij het vaststellen van de financiële notitie WMO in 2014 is geadviseerd om de lagere kosten voor de WMO in 2014 te reserveren voor de komende extra kosten in 2015. Dit bedrag, circa € 120.000, wordt voorgesteld om via de resultaatsbestemming 2014 mee te nemen naar 2015 om als dekking te kunnen dienen. Hiermee is het effect voor 2015 in beeld gebracht, voor de jaren daarna zal dat nog duidelijk moeten worden. In de geactualiseerde begroting 2015 wordt rekening gehouden met een onttrekking aan de reserve van inkomensondersteuning van € 1.900.000. Rekening houdend met een onttrekking van € 2.000.000 in 2014 bedraagt deze reserve daarmee nog slechts € 100.000. Dit is erg smal om extra tegenvallers op te vangen. In die zin moeten we met het risico rekening houden dat in 2015 en daarna een extra bijdrage van gemeenten gevraagd zal moeten worden. Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd De begroting van de DG&J als geheel is niet sluitend. Deze bevat nog een fors tekort van ca. €2,9 miljoen. De DG&J had in het voorjaar de begroting ook nog niet rond, toen hebben de gemeenten ingestemd met uitstel. Op dit moment verwachten zij in het voorjaar een definitieve begroting voor te stellen. Na lang beraad en afstemming met de regiogemeenten stellen wij voor nu toch te adviseren deze begroting vast te stellen. Belangrijkste overweging hierbij is, dat de dienst dan kan sturen op reële(re) financiële kaders ofschoon dit een voorlopige begroting 2015 is. De overwegingen en randvoorwaarden kunt u in de brief zelf verder teruglezen. Voor de (sub)onderdelen RAV en Serviceorganisatie Jeugdhulp zijn geen noemenswaardige bijzonderheden te melden. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen en de bevoegdheid van de besturen van de regelingen om daarover te besluiten zijn geregeld in de wet gemeenschappelijke regelingen. -3- Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit De zienswijzen zullen worden verstuurd nadat u ze heeft vastgesteld. Bij de reguliere P&C-momenten zal u voorstellen ontvangen om de effecten in de Sliedrechtse begroting te verwerken. In het voorjaar ontvangt u voor beide GR’en nog een geactualiseerde begroting. Voor DG&J een ‘definitieve’ en voor de GRD een begroting waarin het rMJP is verwerkt. Communicatie nvt Vervolg nvt Eerdere besluiten/behandeling raad nvt Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen Bijlage(n): conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Aanbiedingsbrief GR Publieke Gezondheid en Jeugd 2. Conceptbegroting van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd 3. Zienswijze op de conceptbegroting van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd 4. Aanbiedingsbrief GR Drechtsteden 5. Conceptbegroting van de GR Drechtsteden 6. Zienswijze op de conceptbegroting van de GR Drechtsteden 3 rb - Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ.pdf Concept Raadsbesluit zaaknummer: 1321387 Onderwerp: Zienswijzen (geactualiseerde) begrotingen GRD en DGJ. De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014; Besluit: In te stemmen met het versturen van bijgaande zienswijzen ten aanzien van de (geactualiseerde) begrotingen van de GRD en de DG&J Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 9 december 2014, De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam drs. A.P.J. van Hemmen 4 By 1 - aanbiedingsbrief begroting DGJ.pdf 5 By 2 - Begroting 2015 DGJ.pdf BEGROTING 2015 DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID 1 Colofon © oktober 2014 Dit is een uitgave van de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ, Postbus 166, 3300 AD DORDRECHT Bezoekadres: Karel Lotsyweg DORDRECHT 40, 3318 AL Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met het Secretariaat van de Dienst Gezondheid& Jeugd, telefoon 078-7708500. Zie ook www.dienstgezondheidjeugd.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2 INHOUDSOPGAVE BEGROTING 2015 1 INLEIDING 1.1 Voorwoord 1.2 Bestuur 1.3 Leeswijzer 2 Kerngegevens begroting 2015 2.1 Werkgebied 2.2 Aantal inwoners en leerlingen 2.3 Organogram 2.4 Formatie 2.5 Onderdelen programmabegroting 3 Beleidsbegroting 3.1 Bestuurlijk kader 3.1.1 Missie en visie van de organisatie 3.1.2 De strategische agenda , taken en speerpunten 3.2 Een programmatische aanpak en de verbinding met de dienstverlening 4 Financiële uitgangspunten 4.1 De financiële kaders 4.2 Financiële toelichting begroting 2015 4.3 Begrotingsuitgangspunten 2015 4.4 Financiering en Treasury 5 De programma’s Onderdeel A. DG&J 5.1 Publieke Gezondheid en maatschappelijke zorg 5.2 Onderwijs en werk 5.3 Jeugd en aansluiting passend onderwijs 6. Onderdeel B. RAV (Regionaal Ambulance Vervoer) 7. Onderdeel C. Jeugdhulp PARAGRAFEN 8 Weerstandsvermogen 6.1 Weerstandsvermogen 6.2 Risico’s 6.3 Vermogenspositie 9 Bedrijfsvoering 7.1 Kaders voor bedrijfsvoering 7.2 Bedrijfsvoering 7.3 Prioriteiten bedrijfsvoering 7.4 Financieel meerjarenperspectief 10 FINANCIELE BEGROTING 8.1 Programmabegroting 2015 8.2 Ontwikkeling inwonersbijdrage en leerling-bijdrage2015 8.3 Meerjarenraming tot en met 2018 8.4 Overzicht van incidentele baten en lasten 8.5 Begrotingskader en uitgangspunten 11 INWONERBIJDRAGEN 2015 12 VASTSTELLING Bijlagen 1. frictiekosten overzicht JGZ 2. inwonerbijdrage 2015 3. tarieven 2015 4. Bijdrage uitvoeringsprogramma’s 5. lijst met afkortingen 3 1 Inleiding 1.1 Voorwoord Inleiding Hierbij bieden wij, het dagelijks bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd (verder de Dienst), u de Begroting 2015 aan. Conform bestuurlijke wens: een omzetting naar een eenvoudige en reële begroting 2015. Deze begroting kent een bijzondere wordingsgeschiedenis. Vanaf 2010 is de GR geconfronteerd met bezuinigingen, taakstellingen en nullijnen. Op basis van het takenpakket, wetgeving en overige ontwikkelingen heeft de dienst in juni 2014 in eerste instantie een niet sluitende begroting 2015 gepresenteerd. Op basis van de jaarstukken 2013 en de burap 2014 is duidelijk geworden dat een structureel financieel tekort is ontstaan van € 2.000.000. De behandeling van deze begroting is aangehouden lopende het evaluatieonderzoek en het validatieonderzoek. Wij hebben het advies vanuit het validatieonderzoek overgenomen om te komen tot een realistische begroting. Dit heeft als gevolg dat het kostenniveau van de begroting nu is geactualiseerd naar de laatste ontwikkelingen en wettelijke regelgeving en zijn de effecten van de Jaarrekening 2013 en ook de 1e Burap 2014 meegenomen. Het totaal van de actualisatie is weergegeven op pagina 17. In de actualisatie is enkel rekening gehouden met de strikt noodzakelijke en onvermijdbare kosten. Conform de bestuursopdracht is de begroting 2015 geactualiseerd. Naast het eerder gepresenteerde structurele tekort over 2013 en 2014 van € 2.000.000 maken autonome ontwikkelingen zoals de effecten als gevolg van CAO afspraken en wettelijke verplichtingen het noodzakelijk om een verdere bijstelling te doen voor een bedrag van € 900.000 nadeel. Deze actualisatie leidt tot een tekort van € 2.900.000 (afgerond). Een stringent pakket maatregelen / ombuigingsoperatie binnen de Dienst is dan ook onvermijdbaar. De overeengekomen taakstelling 2016, ad € 1.100.000 als gevolg van de in het vooruitzicht gestelde verlaging van de inwonersbijdrage wordt eveneens in deze ombuigingsoperatie betrokken. Daarnaast licht de Dienst de staffunctie en de bedrijfsvoering door, het onderscheid in wettelijke en niet-wettelijke taken wordt in beeld gebracht inclusief het niveau van dienstverlening en wordt de kostendekkendheid van tarieven herijkt. Op basis van voorgaande wordt in maart 2015 de aanbevelingen en voorstellen uit de ombuigingsoperatie aan u voorgelegd. Deze ombuigingsvoorstellen leiden tot een sluitend financieel meerjarenperspectief inclusief invulling van de taakstelling uit 2013 als gevolg van het uittreden van JGZ. In deze voorstellen zullen een herijking van de kostendekkendheid van de tarieven en maatregelen om de subsidiebaten op orde te brengen worden opgenomen. Wij hebben tegelijkertijd een planning gemaakt die op hoofdlijnen bestaat uit 3 stappen. Daarbij wordt vóór 1 april 2015 aan het Algemeen Bestuur een dekkingsplan voorgelegd dat bestaat uit (tenminste) 2 scenario’s. De actualisatie en het definitieve dekkingsplan vormen dan tevens de basis voor de begroting 2016. Zoals gezegd bestaat het te volgen begrotingsproces op hoofdlijnen uit de volgende 3 stappen: 1. Vaststellen productenbegroting november 2014. 2. Ombuigingsinventarisatie gereed januari 2015 3. Besluitvorming Begroting inclusief dekkingsplan maart 2015. 4 Regiostaf In deze begroting is ook conform advies van de accountant de regiostaf-begroting grotendeels geëlimineerd. In de oude opzet was de voormalige regiostaf volledig opgenomen in de begroting van de dienst. In de nu voorliggende begroting is enkel de inwonerbijdrage, ad € 2.239.000 nog meegenomen en zijn de doorbelastingen niet meer opgenomen. De regiostaf is als apart ‘programma’ verwerkt Verbeterplan 2.0 De vaststelling door het bestuur dat de bedrijfsvoering niet op orde is en er sprake is van onvoorspelbaarheid, heeft geleid tot een zogeheten Verbeterplan 2.0. Dit plan is voor advies voorgelegd aan de audit-commissie en de accountant. Het Algemeen bestuur heeft daarop besloten dat directe versterking noodzakelijk is op de aansturing, realisme en daadkracht. Het speerpunt van de dienst is het op orde brengen van de financiën en de bedrijfsvoering. Ambulancedienst Vanaf 1 januari 2014 zou de ambulancedienst (RAV ZHZ) als zelfstandige BV onderdeel worden van de GR Veiligheidsregio ZHZ. Er zijn tijdens deze transitie echter problemen gerezen rondom de pensioenvoorzieningen. Inmiddels is een nader onderzoek om de transitie van de Ambulancedienst en overdracht aan de GR Veiligheidsregio nogmaals kritisch te beoordelen op haalbaarheid. De begroting van de Ambulancedienst wordt geconsolideerd gepresenteerd in deze begroting in een afzonderlijk hoofdstuk en niet als programma-onderdeel van de dienst. Serviceorganisatie Jeugdhulp In deze ‘voorlopige’ begroting is ook een programma Jeugdhulp toegevoegd. De begroting van de nieuwe Service Organisatie. De begroting van de SOJ wordt geconsolideerd gepresenteerd in deze begroting in een afzonderlijk hoofdstuk en niet als programma-onderdeel van de dienst. De bestuurlijke koers van de dienst Onze missie en visie zijn ons bestuurlijk kompas, maar vraagt per jaar om een concrete invulling. Het is aan het bestuur om in een meerjarenbeleidsplan de speerpunten op het gebied van gezondheid, maatschappelijke zorg, onderwijs en jeugd te benoemen. De Dienst heeft een duidelijke keuze gemaakt ten aanzien van de positionering voor de toekomst: een organisatie die –naast de uitvoering van de wettelijke taken- vooral gericht is op een beleidsmatige en regievoerende rol op het gebied van gezondheid, maatschappelijke zorg, onderwijs en jeugd. De Dienst wil er zijn ‘van en voor de gemeenten’. Er is in de voorbije periode geïnvesteerd op het versterken van de relatie met de gemeenten. Wij zien positieve resultaten en reacties van de kant van de gemeenten, die stimuleren om deze investering voort te zetten wat betreft de inhoudelijke taken van de Dienst. Op het gebied van financiën en bedrijfsvoering is , zoals eerder gezegd, de taak vooral om het vertrouwen te herstellen. De financiële kaders van de dienst Het Algemeen Bestuur heeft namens de gemeenten vanaf de start van de nieuwe dienst (medio 2012) een aantal heldere kaders meegeven: • geen nieuwe extra inwonerbijdrage; • de frictiereserves eind 2015 op nul; • een financiële taakstelling van € 1,1 miljoen vanaf 2016. Zoals hierboven al aangegeven wordt de financiële taakstelling betrokken in de ombuigingsopdracht die de dienst is opgelegd. In de cijfermatige opstelling van de begroting is de taakstelling nog wel verwerkt in cijfers zoals deze zijn weergegeven in hoofdstuk 8. 5 Wij hebben op basis van de bevindingen en het advies van de accountant moeten vaststellen dat de er de noodzaak is om de begroting opnieuw vanaf het fundament op te bouwen. Het opstellen van een bijbehorende productbegroting en definitieve begroting kan niet voor 1 januari worden afgerond. Op basis van een productbegroting en een ombuigingsactie wordt eind maart het Algemeen Bestuur scenario’s voorgelegd, waarna een definitieve begroting 2015 beschikbaar is. De begroting 2015 is opgesteld conform de uitgangspunten zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Dienst. In de actualisatie van de begroting zijn de structurele kosten uit 2013 en 2014 verwerkt. Tevens zijn onontkoombare verplichtingen, waaronder CAO afspraken en wettelijke verplichtingen verwerkt. De Begroting 2015 van de dienst is grotendeels beleidsarm en bestaat uit drie programma’s: a. Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg b. Onderwijs &aansluiting arbeidsmarkt c. Jeugd & aansluiting Passend Onderwijs Daarnaast zijn er in de begroting aparte hoofdstukken opgenomen voor de onderdelen Ambulancedienst en Jeugdhulp. De indeling van de verschillende onderdelen zullen dan als volgt worden weergegeven; - deel A Dienst Gezondheid &Jeugd - deel B Ambulancedienst - deel C Jeugdhulp. Per onderdeel zijn de financiën weergegeven. Van hoofdstuk 8 zijn de cijfers op basis van de BBV voorschriften wel geconsolideerd weergegeven. In deze Begroting 2015 vindt u een schets van de programma’s met de bijbehorende hoofddoelstellingen. Deze begroting is een voortzetting van het bestaand beleid, overwegend gericht op het uitvoeren van wettelijke (onder andere publieke gezondheid, leerplicht en de RMC-functie) en opgedragen taken (onder andere maatschappelijke zorg). Deze begroting heeft daarmee betrekking op de huidige dienstverlening, alsmede taken die vervuld moeten worden maar nog niet (volledig) zijn opgenomen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de nieuwe taken rondom psychosociale hulpverlening en het voldoen aan de inspectie-eisen voor infectieziektebestrijding. Wij onderscheiden negen producten met bijbehorende doelen, die elk een groot aantal activiteiten kennen. Wij hebben daarbij inzichtelijk gemaakt wat de lasten zijn van de (hoofd)producten en waar de baten vandaan komen (inwonerbijdragen, subsidies e.d.). Deze producten zijn toegedeeld naar een van de drie programma’s (Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg; Onderwijs & Werk; Jeugd & aansluiting Passend Onderwijs). Toezichthouder provincie Zuid-Holland Met onze toezichthouder hebben wij periodiek overleg. Door het niet tijdig indienen van de begroting voor de wettelijk vastgestelde termijn van 15 juli is de dienst onder facultatief preventief toezicht op termijn gesteld. Tot het moment dat de dienst een sluitende begroting indient bij Gedeputeerde Staten met een financieel gezond meerjarenperspectief blijft dit toezichtregime van toepassing. Mocht de begroting 2015 niet sluitend en zonder dekkingsvoorstellen van eventuele stelposten voor 1 januari zijn vastgesteld dan moet de dienst GS verzoeken om machtiging te verlenen tot het doen van uitgaven op het niveau van de laatst vastgestelde begroting, die van 2014. Ook voor nieuw beleid, zoals de decentralisatietaak Jeugdhulp, zal dan om een machtiging moeten worden gevraagd voor het doen van uitgaven. 6 1.2 Bestuur De gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid is aangegaan door de 17 colleges van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, HendrikIdo-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht. De gemeenschappelijke regeling is per 1 juli 2012 in werking getreden. Formeel gesproken is de regeling een voortzetting van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, die bestond sinds 2 september 1993. Doel en taken De Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd heeft tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen. De behartiging van belangen geschiedt door het bepalen van de hoofdlijnen van gewenste ontwikkelingen door middel van sturing, ordening, integratie en in voorkomende gevallen uitvoering op het terrein van publieke gezondheid en onderwijs. Bestuurlijke organisatie De Regio kent de drie in de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven bestuursorganen: • het algemeen bestuur; • het dagelijks bestuur; • de voorzitter. Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is het hoogste orgaan van de gemeenschappelijke regeling. Elk college vaardigt één van zijn leden af in het algemeen bestuur. Verder wijst elk college een vast plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. De 17 leden van het algemeen bestuur hebben een gewogen stem naar rato van het inwoneraantal van hun gemeente. De voorzitter is het 18e lid van het algemeen bestuur en wordt door het college van Dordrecht aangewezen. De voorzitter heeft in beginsel zelf geen stemrecht. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en daarnaast uit vier leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden aangewezen, met dien verstande dat twee leden afkomstig moeten zijn uit de subregio Drechtsteden en dat de subregio’s Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard elk met één lid in het dagelijks bestuur zijn vertegenwoordigd. De leden van het Dagelijks Bestuur hebben de portefeuilles onderling verdeeld. Hierbij is afgesproken om ten behoeve van de continuïteit in duo’s te werken. De leden van het dagelijks bestuur zijn: Naam Functie Portefeuille mw C.L.M. Lambrechts Voorzitter G.B. van der Vlies Vice-voorzitter mw. I. van der Werf Lid Bestuur en cultuur Crisisorganisatie/veiligheid Maatschappelijke zorg Communicatie serviceorganisatie Jeugdhulp ZHZ Jeugdgezondheidszorg AMHK-ontwikkelingen Infectieziektebestrijding Technische hygiënezorg/kinderopvang Gezondheidsbevordering Medische Milieukunde 7 B. van de Burgt Lid P. Vat Lid P.J. Verheij Financieel adviseur A.J.A. Wijten Secretaris Leerplicht Voortijdig schoolverlaten Kennisfunctie Bedrijfsvoering en financiën (concern) Personeel en organisatie RAV ZHZ Tijdelijk adviseur bedrijfsvoering en financiën voor de periode van 1 jaar Voorzitter De voorzitter is volgens de Wet gemeenschappelijke regeling een bestuursorgaan van het openbaar lichaam, maar bij de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd heeft de voorzitter geen zelfstandige bevoegdheden. De voorzitter heeft een neutrale positie en wordt aangewezen door het college van Dordrecht. De voorzitter heeft geen stemrecht. Adviescommissies Er is de mogelijkheid om adviescommissies in te stellen. Deze bepaling is gebruikelijk in de meeste regelingen en is ‘neutraal’. Het geeft de mogelijkheid om dergelijke commissies in te stellen. Bij het inwerkingtreden van de regeling staat vast dat er een audit-commissie zal worden ingesteld. De verplichting daartoe is expliciet opgenomen in de regeling. Andere adviescommissies zijn er vooralsnog niet. Audit-commissie Vanaf april 2013 is er de audit-commissie. De leden zijn de wethouders, dhr. A. Flach (voorzitter), dhr. A. van Buuren en dhr. T. Boerman. In overleg met het algemeen bestuur wordt een programma voor 2015 opgezet en vindt een evaluatie van de werkwijze plaats. Kernteam Met ingang van 2013 is er een kernteam gevormd die het algemeen bestuur adviseert. Het kernteam bestaat ambtenaren volksgezondheid, onderwijs/jeugd (3), financiën (3) en een onafhankelijke voorzitter uit de drie sub regio’s binnen de regio Zuid Holland Zuid. 1.3 Leeswijzer De begroting voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De begroting fungeert als een van de sturingsinstrumenten in het totale regionale beleid. Per programma wordt een toelichting gegeven op de producten, activiteiten en budgetten. Daarnaast worden de paragrafen (weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen) geactualiseerd. De paragrafen lokale heffingen en grondbeleid (conform BBV eveneens verplichte paragrafen) komen in de regiobegroting niet voor, omdat deze onderwerpen niet van toepassing zijn op deze Dienst. 8 2. Kerngegevens begroting 2015 2.1 Werkgebied Het werkgebied van de Dienst wordt bestuurlijk aangeduid als Zuid-Holland Zuid. Dit is zowel de regio voor de publieke gezondheid als de veiligheidsregio. Hiermee is regio congruent in de zin van de Wet publieke gezondheid en de Wet op de veiligheidsregio’s. Tevens is dit Regio 30, Zuid-Holland Zuid volgens de indeling van het ministerie van OCW voor de RMC-regio’s (Voortijdig Schoolverlaten). 2.2 Aantal inwoners en leerlingen Het totaal aantal inwoners voor de begroting bedroeg 483.311 inwoners. Dit aantal is gebaseerd op de CBS gegevens op de peildatum 1 januari 2013. In onderstaande tabel wordt het aantal inwoners per gemeente aangegeven. Op basis van deze gegevens worden de gemeenten aangeslagen voor de inwonerbijdragen met betrekking tot de wettelijke taken publieke gezondheid. Drechtsteden Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden Alblasserdam Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht 19.594 118.589 28.572 32.019 24.341 44.584 19.643 118.466 28.641 32.082 24.389 44.610 Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Zederik Totaal 267.699 267.831 Totaal Totaal aantal inwoners 2014 483.073 Totaal aantal inwoners 2015 483.311 Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 29.100 14.473 35.120 17.675 20.663 13.522 29.190 14.466 35.128 17.722 20.718 13.538 130.553 130.762 Hoeksche Waard Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen 29.013 12.782 10.811 23.384 8.831 28.964 12.762 10.774 23.441 8.777 Totaal 84.821 84.718 Cijfers CBS 01-01-2013 Het totaal aantal leerlingen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar bedroeg 77.693. Dit aantal is eveneens gebaseerd op de CBS gegevens op de peildatum 1 januari 2013. Op basis van 9 deze gegevens worden de gemeenten aangeslagen voor de leerlingenbijdragen met betrekking tot de wettelijke taken voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Leerling aantallen Regio Zuid Holland Zuid. Regio's Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Eindtotaal Totaal 3350 4262 1934 17698 2520 5524 3158 5024 1817 3469 5888 3985 5087 3853 1357 2391 6376 77693 2.3 Organogram In onderstaande afbeelding wordt de organisatie uitgebeeld. De Dienst heeft drie functionele clusters: het cluster dienstverlening, het cluster onderzoek en advies en het cluster regie. Het cluster dienstverlening kent drie teams, te weten het team leerplicht en voortijdig schoolverlaten, het team polikliniek publieke gezondheid en het team toezicht en preventie. Het cluster regie kent twee teams, te weten het team zorgregie en het team ketenregie. De Serviceorganisatie Jeugdhulp en de RAV zijn onderdeel van de Gemeenschappelijke regeling, maar zijn niet ingetekend in bovenstaand organogram. 10 2.4 Formatie De toegestane formatie is in het organisatieplan van 2012 vastgesteld en bedraagt 110fte. Exclusief de Serviceorganisatie Jeugdhulp en de RAV. Bij de start van de organisatie had de Dienst te maken met 17 bovenformatieven. In september 2014 bedroeg het aantal bovenformatieven nog 6 medewerkers. 2.5 Onderdelen programmabegroting De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft evenals de gemeentelijke eigenaren te maken met de financiële regelgeving uit de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De programmabegroting bestaat uit een beleidsbegroting en een financiële begroting. Beleidsbegroting Het eerste onderdeel van de beleidsbegroting is het programmaplan. Hierin staan de bestuurlijk relevante hoofdpunten van de Dienst centraal. In het programmaplan wordt aangegeven wat we willen bereiken, wat we hiervoor gaan doen en wat het mag kosten. Het programmaplan is opgebouwd uit drie programma’s die in hoofdstuk 5 nader worden toegelicht. Het Algemeen Bestuur autoriseert het Dagelijks Bestuur op het niveau van het programma. Hiermee wordt bedoeld dat de deelnemende gemeenten de gemeenschappelijke regeling gaan aansturen op programmaniveau. Het dagelijks bestuur stuurt op productniveau. Naast het programmaplan maken de verplichte financiële paragrafen onderdeel uit van de beleidsbegroting. Financiële begroting Het tweede deel van de programmabegroting, de financiële begroting bestaat uit een overzicht van baten en lasten en de staat van activa. Deze begroting gaat uit van de primaire begroting 2014 en de bijbehorende 3 programma’s en 9 producten. Productbegroting –en boek Bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2015 wordt ingezet op een opnieuw opgebouwde productbegroting 2015, op basis van een daartoe ingericht proces. Zie hiervoor ook de inleiding. De productbegroting is het hulpmiddel voor het Dagelijks Bestuur om toe te zien op de uitvoering van de vastgestelde programma’s. Voor 2015 zijn de volgende producten gedefinieerd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Infectieziektepreventie en -bestrijding Maatschappelijke Zorg Technische hygiëne zorg en Toezicht Kinderopvang Jeugdgezondheidszorg Opgeschaalde publieke gezondheid Gezondheidsbevordering / kennisfunctie Medische milieukunde Leerplicht Voortijdig schoolverlaten Op basis van het traject van het opstellen van de productbegroting en de ombuigingsinventarisatie zal begin 2015 het bestuur een begroting 2015 worden aangeboden. Verantwoording Het Dagelijks Bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de begroting aan het Algemeen Bestuur. Deze verantwoording vindt plaats via de 1e en 2e Burap en de jaarrekening. Dit is conform de financiële verordening van de Dienst. 11 12 3 BELEIDSBEGROTING 3.1 Bestuurlijk kader 3.1.1 Missie en visie van de organisatie De Dienst Gezondheid & Jeugd is van en voor de 17 deelnemende gemeenten en partners in de regio. Missie Wij bewaken, beschermen en bevorderen de gezondheid en creëren ontwikkelingskansen voor de inwoners in Zuid-Holland Zuid. Visie De Dienst opereert vanuit haar wettelijke en opgedragen taken. Hiervoor verricht zij verschillende vormen van diensten en onderzoeks-, beleids- en regietaken. Deze taken staan niet los van de omgeving waarin de medewerkers van de Dienst opereren en de ontwikkelingen in de samenleving. Continue dient de professionele vraag beantwoord te worden of de uitwerking van de taken een bijdrage levert aan een vitale samenleving en met name voor de kwetsbaren. De Nederlandse samenleving ondergaat een verandering is dat zoveel mogelijk mensen en werken om in hun eigen levensonderhoud en regie over hun leven voeren en bijdragen omgeving. grote verandering. Het doel van deze gezinnen participeren in de samenleving, dat van hun gezin te voorzien, de eigen aan het welbevinden van hun sociale Om deze transformatie in onze samenleving gestalte te geven, worden taken in het sociale domein (op het gebied van werk en inkomen, jeugdzorg, AWBZ-begeleiding) overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten. De gedachte hierbij is dat gemeenten- als eerste overheid, dichtbij de burger- ook als beste de publieke dienstverlening kan laten aansluiten bij de lokale leefwereld van de burger. Gemeenten moeten zorgen voor effectieve systemen, een rechtvaardige verdeling van de middelen en daarbij ruimte creëren en stimulansen geven zodat burgers zelf bijdragen aan de door hen gewenste leefomstandigheden. Gemeenten en inwoners moeten samen bouwen aan een nieuwe samenleving waarbij de eigen wijk, buurt of leefomgeving centraal staat. De gemeenten beschikken met de Dienst over een belangrijke sociale infrastructuur die zij kunnen inzetten bij het geven van invulling aan haar nieuwe verantwoordelijkheden. De nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten sluiten goed aan bij de taken en rollen van de Dienst. De Dienst speelt immers al een belangrijke rol in het krachtiger maken van de civil society en het versterken van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van burgers. De wettelijke en afgesproken taken op het gebied van publieke gezondheid, leerplicht, voortijdig schoolverlaten bevatten een schat aan informatie waarmee gemeenten lokaal inzicht krijgen in risicogebieden, waardoor ze in staat worden gesteld om vroegtijdig – preventief – in te grijpen. De Dienst heeft producten die er op gericht zijn om burgers – naar vermogen – te versterken in hun eigen kracht, zodat ze kunnen participeren in de maatschappij. Kortom, de Dienst een logische partner in de regio. Zowel van gemeenten als van ketenpartners, ten diensten van de inwoners van Zuid-Holland Zuid. 13 3.1.2. De strategische agenda, taken en speerpunten De basis van de taken van de Dienst omvat: • de uitvoering van de wettelijke en opgedragen taken; • de kennisfunctie tbv monitoring, analyse en advies; • de regiefunctie op de gezondheids-, de maatschappelijke zorg, de onderwijswerk- en de jeugdagenda van de gemeenten; Deze samenhangende taken zijn in 2013 na verschillende bestuurlijke heisessies opgenomen in een strategische agenda voor de Dienst en geformuleerd binnen de drie programma’s van de Dienst. Inzet is om op programmatische wijze de ontwikkelingen in het publieke domein te verbinden met de Dienstverlening. Belangwekkende ontwikkelingen die betrekking hebben op de taken van de Dienst zijn: • Het Nationaal Programma Preventie, vertaald naar een regionaal programma preventie; • De relatie tussen de Jeugdwet – Jeugdgezondheidszorg – Passend Onderwijs; • De versterking op de aanpak van Voortijdig Schoolverlaten, oa door het Platform Benutting Talent; • De maatschappelijke agenda (decentralisatie WMO en Jeugd) inclusief de vormgeving en herontwerp van de lokale en regionale infrastructuur rondom eigen kracht en (complexe) multiproblematiek; • De ontwikkeling van het AMHK (Veilig Thuis). Eind 2013 zijn deze taken en de daaruit voortvloeiende speerpunten voor de jaren 2014 en 2015 benoemd. Er zijn daarnaast ontwikkelingen waarin de Dienst- vanuit haar huidige taken - opnieuw vaststelt welke toegevoegde waarde de Dienst naar gemeenten en partners heeft. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de Toekomstverkenning Gezondheid & Jeugd. En daarmee samenhangend de vertaling van de regionale beleidskaders gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering en voortijdig schoolverlaten, naar een regionaal en lokaal gezondheidsbeleid en een bijhorende uitvoeringsprogramma waarop regie gevoerd wordt. 3.2 Een programmatische aanpak en de verbinding met de Dienstverlening Begin 2014 is besloten om de programmasturing en de doorontwikkeling van de Dienstverlening meer te verbinden. Niet alleen in programmatische maar ook in organisatorische zin. Vanaf 2015 wordt de programmasturing sterker verbonden met strategisch-tactisch beleidsinzet, waarbij er met de clusters een verbinding is op het tactisch-operationeel beleidsniveau. Vanaf 1-1-2015 is er een breed meldpunt AMHK (Veilig Thuis) is voor de regio ZHZ, waarbij er een periode van ongeveer twee jaar is waarin de werkprocessen en organisatie van het AMHK vastgelegd worden, en waarbij de werkprocessen voor de Wet tijdelijk huisverbod, preventie huisuitzetting, e.d. in samenhang worden ingericht. Deze ontwikkeling wordt via een projectorganisatie verzorgd, waar een bestuursovereenkomst tussen de Dienst en de gecertificeerde instelling (Bjz nieuwe stijl) aan ten grondslag ligt. Tevens is er de opgave om de basisdienstverlening verder door te ontwikkelen en te verdiepen. Hiertoe is in 2014 gestart met tijdschrijven en lean-management. Dit geeft tevens de handvatten om te komen tot een effectief en efficiënt opererende Dienst, met een reële tariefstelling dan wel inwonerbijdrage. 14 4 FINANCIELE UITGANGSPUNTEN 4.1 De financiële kaders De 17 gemeenten stellen via het Algemeen Bestuur jaarlijks in het eerste kwartaal de financiële kaders voor de begroting vast. Basis voor het opstellen van de begroting 2015 De vastgestelde begroting 2014 vormt de basis van de berekeningen voor de begroting 2015 en de meerjarenramingen 2016 – 2018. De verdere begrotingsrichtlijnen 2015 zijn vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 5 december 2013. Naar aanleiding van de ontstane financiële problematiek bij de jaarrekening 2013 en de burap 2014 zijn de kaders door het bestuur gewijzigd. Er moet een realistische ‘voorlopige’ begroting worden opgesteld. In deze nu voorliggende begroting is daar invulling aan gegeven. 4.2 Financiële toelichting begroting 2015 Bij de start van de organisatie in 2013 zijn de begrotingen van de drie afzonderlijke organisaties (BLVS, Regiostaf, GGD) samengevoegd. Hierbij is geconstateerd dat op basis van de nieuwe organisatieopzet, waarbij de overhead niet volledig verlaagd kan worden op basis van de taakstelling als gevolg van het wegvallen de jeugdgezondheidszorg, de kosten niet volledig kunnen worden doorbelast op basis van de huidige tarieven. Dit heeft geleid tot een dekkingsprobleem van € 1.400.000 op dit onderdeel. Daarnaast was de regiostaf met alle taken die in 2012 uitgevoerd werden opgenomen in de begroting. De taken zijn grotendeels vervallen of overgeheveld naar andere organisaties. Omdat de regiostaf geen apart programma was in de begroting 2014 waren de lasten en baten via de overheadverdeling doorbelast naar programma’s van de Dienst. In de nu bijgestelde begroting 2015 is de begroting van de regiostaf geëlimineerd en resteert enkel nog de inwonerbijdrage om enerzijds oude afspraken te kunnen voldoen en anderzijds om de negatieve reserve JGZ af te dekken. Het resterende vrijvallende deel van deze inwonerbijdrage kan worden ingezet voor de exploitatie van de dienst. In de vastgestelde begroting 2014 waren nog niet de noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd. Bij de eerste bestuursrapportage 2014 wordt geen begrotingswijziging opgesteld en voorgelegd aan het bestuur. Het bestuur heeft opdracht gegeven om een zero based begroting op te stellen waarbij de volledige problematiek in beeld moet zijn. De definitieve begroting 2015 wordt in maart 2015 voorgelegd aan het bestuur en de 17 gemeenten. Dit voorzien van een dekkingsplan van het tekort. In de nu voorliggende ‘voorlopige’ begroting zij een aantal componenten opgenomen dan wel verwijderd die in de primaire versie nog waren opgenomen. Regiostaf. Zoals hierboven al aangegeven is in de nu bijgestelde begroting 2015 de begroting van de regiostaf geëlimineerd en resteert enkel nog de inwonerbijdrage om enerzijds oude afspraken te kunnen voldoen en anderzijds om de negatieve reserve JGZ af te dekken. Het resterende vrijvallende deel van deze inwonerbijdrage kan worden ingezet voor de exploitatie van de dienst. 15 Mutaties 2015 Toegevoegde wijzigingen Het algemeen bestuur heeft een aantal begrotingswijzigingen vastgesteld die doorwerken in 2015. Het gaat om de volgende wijzigingen: • • • Kosten digitaal dossier jeugdgezondheidszorg (oktober 2013). De kosten voor 2015 zijn geraamd op € 500.000. Gemeenten ontvangen in de algemene uitkering een vergoeding voor de kosten van het digitale dossier. Voor onze dienst is de mutatie budgettair neutraal. De ontvangen bijdrage wordt via de subsidierelatie doorbetaald aan het consortium Kosten contactmoment adolescenten (oktober 2013). De gemeenten hebben extra middelen ontvangen van het rijk voor deze taak. In het schooljaar 2013-2014 worden pilots uitgevoerd. Op basis van de pilots wordt de definitieve invulling van het contactmoment bepaald. In de begroting 2015 een voorlopige raming van € 400.000 opgenomen. Ook deze mutatie is budgettair neutraal. De ontvangen vergoeding wordt via de subsidierelatie doorbetaald aan het consortium. In de pilotfase wordt een gedeelte van middelen ingezet voor preventieactiviteiten. Deze activiteiten zijn via het budget van de Dienst uitgevoerd. Kosten prenatale voorlichting (november 2012). Ook hiervoor hebben gemeenten extra middelen ontvangen van het rijk. Gemeenten hebben voor de jaren 2013-2015 € 193.000 per jaar beschikbaar gesteld voor het project. Daarnaast heeft de dienst op basis van een opdracht van het bestuur gewerkt aan het opstellen van een realistische begroting. Naast de wijzigingen zoals hierboven beschreven heeft dit geleid tot toevoeging van onderstaande kosten; 16 Aanpassingen begroting 2015 S = Structureel I = Incidenteel 2015 totaal opschalen Conform burap 2014 onontkoombaar Dekking overhead (zoals ontstaan in 2013 door tariefsverschil) € 1.400.000 S Burap (door te laag tarief zijn de subsidieaanvragen ook te laag voor 2015) SCD (betreft ICT investeringen en kosten drukwerk en telefonie) € 350.000 S Burap. Lagere inkomsten JPT € 300.000 S Burap Externe advieskosten/inhuur €0 I Burap 2014 incidenteel Projectkosten Infectieziektenbestrijding obv inspectierapport €0 I Burap 2014 incidenteel € 166.000 Indexaties overig. Afwijkingen binnen programma's €0 I Burap 2014 incidenteel € 118.000 Totaal tekort burap 2014 € 250.000 € 2.050.000 Onvermijdbaar Looncompensatie 2014 en 2015 SPP obv CAO 500 p.j. per medewerker 150 x 500,- (in 2013 gedekt uit regiostaf) € 294.610 S € 75.000 I CAO. Burap. Risicoparagraaf Actualisatie 2015 CAO. Nieuw beleid 2013 Incidenteel (voor 2013 t/m 2015) Wachtgeldverplichtingen € 150.000 S Burap. (voor komende 4 meerjarenperspectief) (per 1 januari vervallen de bovenformatieven. Wel moet er bovenwettelijke WW worden voldaan. Dit naast UWV verplichtingen. PenO kan geen schating maken van de kosten. Nu prognose op maximaal € 150.000) Opleidingsbudget (onvermijdbare kosten) € 50.000 Onvermijdbare opleidingskosten voor artsen en verplichtingen overige Achterstallig onderhoud Karel Lotsyweg € 28.000 S Onvermijdbare kosten. kapitaallasten Risicoparagraaf burap € 10.000 S Burap Risicoparagraaf wettelijke eisen € 200.000 Afschrijving 10 jaar rente 4% Onderhoudsbudget Karel Lotsyweg IZB uitbreiding Psycho Sociale Hulpverlening bij rampen 0,8 fte Piketvergoedingen en overige toelagen Contributies Kosten inhuur MMK Rotterdam € 166.000 S € 60.000 S € 116.000 S € 33.000 S € 200.000 S Onvermijdbaar o.b.v rapport inspectie infectieziektenbestrijding Burap Risicoparagraaf Nieuw wettelijk beleid 2013 Onvermijdbaar ivm verhogeing bijdrage GGD Nederland Onvermijdbaar o.b.v. afsptraken met GGD Rotterdam Rijnmond (dit is een netto bedrag. In de salariscomponent is de verlaging formatie verwerkt) Voordeel vervallen huisvesting LVS Kosten software (vervanging applicaties) -€ 71.000 S € 40.000 S Vervallen projectinkomsten LVS (route 27 enz) € 100.000 S Kosten crisisorganisatie/materiele kosten crisis DVO's SCD (WBU, Cognos en extra P-advies) (vloeit voort uit verbeterplan) € 120.000 S € 29.000 S Totaal onvermijdbaar € 1.400.610 Totaal tekort opschalen begroting 2015 t.o.v de primaire begroting juni € 3.450.610 Inzet voordeel inwonerbijdrage regiostaf Onvermijdbaar. Applicaties zijn aangeschaft Nieuw wettelijk beleid 2013 Nieuw beleid o.b.v. verbeterplan. Tijdschrijfsysteem en rapportage tool -€ 525.000 (zie blz. 42 voor verloop inwonerbijdrage regiostaf) Netto resultaat opschalen begroting € 2.925.610 De onvermijdbare kosten sluiten aan op de risicoanalyse uit de burap 2014 Conform de bestuursopdracht is de begroting 2015 geactualiseerd. Naast het eerder gepresenteerde structurele tekort over 2013 en 2014 van € 2.000.000 maken autonome ontwikkelingen zoals de effecten als gevolg van CAO afspraken en wettelijke verplichtingen het noodzakelijk om een verdere bijstelling te doen voor een bedrag van € 900.000 nadeel. Deze actualisatie leidt tot een tekort van € 2.900.000 (afgerond). Een stringent pakket maatregelen / ombuigingsoperatie binnen de Dienst is dan ook onvermijdbaar. De overeengekomen taakstelling 2016, ad € 1.100.000 als gevolg van de in het vooruitzicht gestelde verlaging van de inwonersbijdrage wordt eveneens in deze ombuigingsoperatie betrokken. Daarnaast licht de Dienst de staffunctie en de bedrijfsvoering door, het onderscheid in wettelijke en niet-wettelijke taken wordt in beeld gebracht inclusief het niveau van dienstverlening en wordt de kostendekkendheid van tarieven herijkt. Op basis van voorgaande wordt in maart 2015 de aanbevelingen en voorstellen uit de ombuigingsoperatie aan u voorgelegd. Deze ombuigingsvoorstellen leiden tot een sluitend financieel meerjarenperspectief inclusief invulling van de taakstelling uit 2013 als gevolg van het uittreden van JGZ. In deze voorstellen zal een herijking van de kostendekkendheid van de tarieven en zullen maatregelen om de subsidiebaten op orde te brengen worden opgenomen. 17 4.3 Begrotingsuitgangspunten 2015 Toepassing loon- en prijscompensatie De septembercirculaire geeft een prognose voor de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product van 2% voor 2015. Op basis van de begrotingsrichtlijnen was uw besluit om de nullijn toe te passen op de loon- en prijscompensatie en is de inwonerbijdrage eveneens niet aangepast. In de begrotingsactualisatie is zover mogelijk een realistische budgettering toegepast. Rente over kapitaalverstrekking in 2015 Conform voorgaande jaren is besloten om de rentevoet op 4% vast te stellen. De rentevergoeding over kapitaalverstrekkingen, reserves en de rentevergoeding op liquiditeiten vormen samen het renteresultaat op concernniveau. Het renteresultaat wordt vanaf heden meegenomen in het jaarresultaat en een bestemming die bepaald wordt bij vaststelling van de jaarrekening. Dit is in overeenstemming met hetgeen bij de overige gemeenschappelijke regelingen op Zuid-Holland Zuid niveau plaatsvindt. 4.4 Financiering en treasury De paragraaf financiering is een verplicht voorgeschreven onderdeel van de programmabegroting. Artikel 13 van de BBV luidt als volgt; “de paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille”. De invoering van de financieringsparagraaf hangt samen met de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) die in 2001 in werking is getreden. De financieringsparagraaf is een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Het huidige treasurystatuut stamt uit 2005 en is in het tweede kwartaal 2014 in samenspraak met de treasury afdeling van het SCD herijkt en aan het algemeen bestuur voorgelegd. Het huidige statuut gaat uit van een zoveel mogelijke interne financiering en risicomijdende gedragslijn. Door de ontvlechting van de Veiligheidsregio en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen en uit onze gemeenschappelijke regeling maken het moeilijk om op basis van de betalingsverplichtingen enkel uit te gaan van een interne financiering. In 2014 is mede om die redenen al gebruik gemaakt van externe financiering via de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG). In 2014 is het treasurystatuut opnieuw opgesteld en voorgelegd aan het bestuur. In het kader van het liquiditeitsbeheer heeft de Dienst een rekening-courant overeenkomst met de BNG waarin een maximale kredietfaciliteit is overeengekomen van € 3 miljoen tegen een laag rentetarief. Boven de limiet moet een rentevergoeding van 5,5% worden betaald. Taken In het treasurystatuut is de organisatie van de treasuryfunctie aangegeven. Binnen de treasury-organisatie worden de volgende taken onderscheiden: • • • • • • risicobeheersing; kas- en saldobeheer; financiering van de regio; beheer marktrelaties; planning & control; advies. De treasurytaak risicobeheersing stuurt op de financiële risico’s die de Dienst loopt. De treasurytaak kas- en saldobeheer stuurt de bankrekeningenstructuur, het gebruik van verschillende betaalinstrumenten, de totale kosten van het betalingsverkeer en zorgt voor het afromen van saldi op de rekening-courant. De taak financiering van de Dienst 18 zorgt voor de invulling van de lange termijn liquiditeitsbehoefte. De treasurytaak beheer marktrelaties heeft betrekking op het onderhouden van relaties met banken en financiële instellingen. De treasurytaken worden binnen de Dienst uitgevoerd door de algemeen directeur. Deze rapporteert aan het dagelijks bestuur. In de uitvoering van de treasuryfunctie wordt hij geadviseerd door de treasurycommissie. Kasgeldlimiet Het renterisico op de korte financiering wordt wettelijk begrensd door de kasgeldlimiet. Hiertoe behoren alle kortlopende financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet wordt in de Wet fido bepaald op basis van een percentage van de omzet in de begroting. Voor 2015 bedraagt deze limiet 8,2 % van € 146 mln. (omvang begroting) = € 12 mln. Wettelijk gezien is dit de ruimte die de Dienst heeft voor de (voor)financiering van de bedrijfsactiviteiten op de korte termijn. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden en deposito’s en komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. Renterisico norm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisico norm. Als lange financiering wordt volgens de Wet fido aangemerkt, alle financieringsvormen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange financiering wordt beperkt tot de in de wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypisch langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisico norm is spreiding van het renterisico over de jaren. In 2010 is een lening bij de GR Veiligheidsregio afgesloten van € 9,5 mln. tegen een vaste rentevoet van 2%. In 2014 is op deze lening de laatste termijn afgelost. Daarnaast heeft de Veiligheidsregio ZHZ in 2012 de voormalige regio ZHZ een lening verstrekt van € 840.000,--. In 2015 wordt de laatste termijn van € 280.000,-- afgelost. Financiering op korte en langere termijn Conform het vigerende beleid wordt samen met de exploitatie van het lopende bedrijf, een deel gefinancierd middels een lening van de GR Veiligheidsregio. De BWS-reserves zijn, eveneens overeenkomstig bestaand beleid, buiten beschouwing gelaten. Schatkistbankieren Op 15 december 2013 is de gewijzigde wet Financiering decentrale overheden in werking getreden. Hierdoor zijn decentrale overheden en gemeenschappelijke regelingen voortaan verplicht tot schatkistbeleggen. De deelnemende instellingen houden hun publieke middelen aan op de eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën en ontvangen hiervoor van het ministerie van Financiën een scherpe rentevergoeding. De Staat handelt zelfstandig op de geld- en kapitaalmarkt. Zij handelt over het algemeen tegen betere condities dan die voor een instelling normaal gesproken gelden. Deze betere voorwaarden kunnen zelfs van toepassing zijn op het afsluiten van deposito's en aangaan van leningen. Een tweede voordeel voor de instellingen is dat zij ook een risicoloos kasbeheer voeren. Deelnemende instellingen regelen het betalingsverkeer via de eigen bank(en). Aan het einde van een werkdag wordt een eventueel negatief saldo op hun bankrekening(en) aangezuiverd vanaf de rekening-courant die de instelling heeft bij het ministerie van Financiën. Andersom wordt een positief saldo op deze bankrekening aan het einde van de dag juist afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van de instelling bij het ministerie van Financiën. 19 5 PROGRAMMA’S Deel A DG&J De programma’s dragen bij aan de drie doelstellingen van de Dienst Gezondheid en Jeugd, te weten: 1. Het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden; 2. Het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners en jeugd in het bijzonder; 3. Op een vertrouwenwekkende manier optreden tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd. In dit hoofdstuk wordt weergegeven vanuit welk kader de Dienst werkt, ‘wat we willen bereiken’, ‘wat we er voor gaan doen’ en ‘wat het mag kosten’. Wij onderscheiden tien producten met bijbehorende doelen, die elk een groot aantal activiteiten kent. Wij hebben daarbij inzichtelijk gemaakt wat de lasten zijn van de (hoofd)producten en waar de baten vandaan komen (inwonerbijdragen, subsidies e.d.). Deze producten zijn toegedeeld naar een van de drie programma’s (Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg; Onderwijs & Werk; Jeugd & Passend Onderwijs). 5.1 Publieke Gezondheid en Maatschappelijke zorg A. Algemene doelstelling Dit programma draagt bij aan alle drie de doelstellingen van de Dienst. Deze doelstelling worden in onderstaande overzicht verder uitgewerkt in een aantal subdoelstellingen die relaties hebben met de wettelijke en opgedragen taken van de Dienst. Subdoelstellingen A. Het voorkomen van introductie en (verdere) verspreiding van infectieziekten en waar nodig bestrijden van infectieziekten waaronder SOA’s en TBC. B. Het voorkomen van de introductie van import infectieziekten in het werkgebied en het beschermen van individuele reizigers tegen infectieziekten en andere gezondheidsrisico’s. C. Voorkomen van veiligheid- en hygiëneproblemen ziekmakende micro-organismen over te dragen (infectieziekten) waarbij het mogelijk is D. Het verbeteren van leefstijl en gezondheidsgedrag door: • Het verbeteren van de ervaren gezondheid, de psychische ongezondheid en het verminderen van de psychosociale problematiek bij jongeren; • Het stabiliseren dan wel verminderen van overgewicht en obesitas; • Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren (<16 jaar) en overmatig en excessief alcoholgebruik door uitgaanders (16 t/m 23 jaar); E. Het in vroeg stadium signaleren en (laten) aanpakken van meervoudige en complexe problematiek bij individuen en gezinnen en het verminderen dan wel stoppen van huiselijk geweld; F. Het beschermen van de gezondheid van inwoners bij rampen en crisis en tegen de invloed van diverse milieudeterminanten G. Op basis van epidemiologische analyses gemeenten inzicht geven in diverse aspecten van de gezondheidstoestand en gezondheidsbevorderende en –bedreigende factoren van de inwoners in ons werk gebied. B. Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Publieke gezondheid en het Regionaal Programma Preventie (RPP). Publieke gezondheid is een overheidstaak omdat het gaat om zaken waar burgers niet snel om zullen vragen, maar die wel nodig zijn voor een gezonde samenleving. Het gaat 20 hierbij vaak om onderwerpen waar gemeenten via hun beleid invloed op uit oefenen, zoals gezondheidsbeleid, woonomgeving en milieu. Wij ondersteunen en adviseren gemeenten bij de publieke gezondheid. Daarbij hebben wij bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Om de kosten van de gezondheidszorg te beperken is preventie meer en meer van belang. De dienst is daarom actief in het (laten) geven van voorlichting en adviezen. Waar nodig bieden we zorg. Dit doen we meer en meer in grotere samenwerkingsverbanden, waaronder het regionaal centrum seksuele gezondheid ZH, het regionaal expertisecentrum TBC ZH, het provinciaal kennisnetwerk medische milieukunde en het landelijke samenwerkingsverband reizigerszorg. Zo borgen we kwaliteit en besparen we kosten. Op 28 augustus van 2014 heeft het ministerie van VWS een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt ingegaan op de borging van Publieke Gezondheid en de positionering van de GGD-en. In de brief wordt ingegaan op het belang van en de gevolgen voor de publieke gezondheid als gevolg van de drie decentralisaties. Vws maakt een onderscheid in medische en maatschappelijke taken voor de GGD-en. Op de medische taken (infectieziektebestrijding, technische hygiëne zorg, medische milieukunde) wil VWS meer inzicht in de wijze waarop gemeenten hier invulling aan geven en wil met het veld tot heldere professionele normen komen. Voor de maatschappelijke taken (zoals gezondheidsbevordering en diverse activiteiten op het terrein van maatschappelijke zorg) stelt VWS juist meer beleidsvrijheid voor gemeenten voor. Zij ziet echter wel juist op dit vlak een belangrijke taak voor GGD-en. Daarom start VWS een stimuleringsprogramma voor gemeenten en GGD-en in het sociaal domein. VWS ziet voor GGD-en vier pijlers die goed geborgd moeten worden: 1. 2. 3. 4. Signaleren, onderzoek en advies Uitvoeren taken gezondheidsbescherming Publieke gezondheid bij crisis, incidenten en rampen Toezicht In een aparte notitie wordt ingegaan op de gevolgen van de brief van VWS voor de dienst en de deelnemende gemeenten. De Dienst zet in op een vertaling van het Nationaal Programma Preventie naar een Regionaal Programma Preventie (RPP). Een programma, opgebouwd vanuit de taken van de Dienst dat bijdraagt aan publieke gezondheid en preventie in deze regio. Doel is een gezonde en vitale bevolking, o.a. door het beschermen van de bevolking tegen verspreiding van (infectie)ziekten en het bevorderen van gezond gedrag. Het RPP kan als input gezien worden voor de nieuwe nota (lokaal) gezondheidsbeleid van de gemeenten die vanaf 2016 voor vier jaar in gaat. In het RPP wordt geadviseerd aan welke thema’s de komende jaren het nodig is aandacht te schenken. Dit wordt gedaan op basis van de Toekomstverkenning (november 2014) en daarnaast wordt aangegeven hoe dit het beste gedaan kan worden, m.a.w. op welke wijze de uitvoeringsprogramma’s vanaf 2016 lokaal en/of (sub)regionaal ingezet kunnen worden. Infectieziektebestrijding De Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ heeft de Dienst bezocht om het functioneren van de algemene infectieziektebestrijding en de TBC-bestrijding te beoordelen. Uit het definitieve rapportage van 11 Augustus 2014 blijkt dat op met name het terrein van de algemene infectieziektebestrijding de Dienst op dit moment niet voldoet aan door de inspectie gehanteerde normen. Voor een effectieve gezondheidsbescherming conform landelijke standaarden zal de Dienst moeten investeren in capaciteit en deskundigheid. Door een extra impuls wordt ingezet om uiterlijk 1 februari 2015 hiervoor de basis te hebben gelegd. In het plan van aanpak wordt ook een verbinding gemaakt met het in voorbereiding zijnde beleidskader gezondheidsbescherming, met een uitgewerkt basistakenpakket gezondheidsbescherming. Dit laatste is eind vorig jaar in onze opdracht – nadat de eerste signalen dat niet alle taken worden uitgevoerd – opgepakt en wordt inzichtelijk gemaakt wat structureel nodig is. In deze begroting is hiervoor extra capaciteit opgenomen. Met uitvoering van het beleidskader gezondheidsbescherming wordt ook op de resterende vlakken voldaan aan landelijke standaarden. 21 Medische Milieukunde (MMK) Er wordt samen met andere GGD-en gewerkt aan een visie van de Dienst op MMK in de regio ZHZ en voor Zuid-Holland met betrekking tot de huidige dienstverlening. Centraal uitgangspunt is dat de kwetsbaarheid van de THZ/MMK functie in Zuid-Holland beperkt moet worden. Voor de Dienst is er directe urgentie omdat vanaf 1 oktober 2014 (een arts gaat met pensioen en de ander gaat over naar GGD RR) geen artseninzet vanuit de Dienst op dit gebied geleverd kan worden. Dit moet leiden tot een herziening van de overeenkomst met GGD Rotterdam-Rijnmond voor de inzet van artsen/adviseurs voor de regio ZHZ. GGD RR stelt als voorwaarde dat de omvang van de dienstverlening op orde is, wat extra middelen vereist zoals in hoofdstuk 4 opgenomen. Kennisfunctie De Dienst heeft een rol als regionaal kenniscentrum op het knooppunt van de domeinen jeugd, onderwijs, maatschappelijke zorg en publieke gezondheid. Door onderzoeksgegevens over deze domeinen te verzamelen en te verrijken, ontstaat een breed en diep inzicht in wat nodig is om een wezenlijke bijdrage te leveren aan een sterke lokale participatiesamenleving. De kennisfunctie is meer. De Dienst legt niet alleen verbindingen tussen de domeinen, maar koppelt ook organisaties aan elkaar. Zij verbindt haar jarenlange ervaring en gedegen kennis aan die van haar opdrachtgevers, klanten en partners. Dit stelt alle organisaties in staat om snel en effectief te kunnen handelen. Juist door met anderen te zoeken naar nieuwe verbindingen, het vergroten van het netwerk en gezamenlijk ontwikkelen en delen van (nieuwe) kennis wordt het verschil gemaakt. Door nauwe samenwerking, met bijvoorbeeld het Onderzoek Centrum Drechtsteden (OCD) en de academische werkplaats CEPHIR (samenwerkingsverband van o.a. de Erasmus Universiteit, GGD Rotterdam Rijnmond en de Dienst), zijn wij in staat een duurzame bijdrage te leveren aan een sterke samenleving. De Toekomstverkenning De Toekomstverkenning Gezondheid & Jeugd (voorheen genaamd RVTV) blijft de basis voor beleid van de gemeenten bij het lokaal gezondheidsbeleid, maar gaat meer informatie bieden en geeft een breder beeld voor advies met name voor de terreinen onderwijs/ jeugd en maatschappelijke zorg. De Toekomstverkenning bestaat uit een regionaal en lokaal deel en is onderverdeeld in zes thema’s: Bevolking & Leefomgeving, Leefstijl, Ziekte & Zorg, Welbevinden, Participatie en Veiligheid. De Toekomstverkenning is er voor en door zorgaanbieders, gemeenten, zorgverzekeraar en andere partners. Op basis van de Toekomstverkenningen bieden we gemeenten en partners input voor beleid en strategie voor bijvoorbeeld het lokaal gezondheidsbeleid dat begin 2015 vastgesteld dient te worden. Op deze wijze wordt bijgedragen aan het beleid van de gemeenten om de burgers de kennis en vaardigheden te geven om regie over hun leven zelf in hand te houden. Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (Veilig Thuis) Op 1 januari 2015 moeten alle gemeenten een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) ingericht hebben, de officiële naam per januari wordt Veilig Thuis. De stip op de horizon is een breed laagdrempelig meldpunt voor de regio ZHZ. De taken van het toekomstige AMHK (Veilig Thuis) worden op dit moment nog uitgevoerd door ons Steunpunt Huiselijk Geweld (onderdeel van de Dienst Gezondheid & Jeugd) en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (onderdeel van Bureau Jeugdzorg). Het is van belang dat er meer samenhang komt in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. De Dienst zal met Bureau Jeugdzorg vanaf 1 januari 2015 een projectorganisatievormen, waarbinnen de inrichting van het AMHK (inclusief Meldpunt Zorg & Overlast/ Zorgregie) wordt vorm gegeven onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het bestuur van de Dienst. Besluitvorming hierover vindt binnen het bestuur eind 2014 plaats. 22 Psychosociale Hulpverlening (PSH) /Kleinschalige Incidenten Zedenzaken(KIZ) Psychosociale hulpverlening is een van de vier taken die GGD-en verrichten bij rampen , incidenten of crisis. Dit is een nieuwe taak voor de GGD-en. In 2014 is gewerkt aan een inrichtingsplan voor PSH. De financiële gevolgen van dit besluit worden in deze begroting verwerkt. Nieuwe Wet verplichte GGZ/ Meldpunt OGGZ Naar verwachting wordt in 2014 nieuwe wetgeving voorbereid op de zogenaamde wet verplichte GGZ t.b.v. zorgwekkende zorgmijders. Vanuit het perspectief van de publieke gezondheid is het mogelijk dat de Dienst hierin een rol krijgt. Dit is dan ook in het verlengde van bijvoorbeeld de huidige inzet van de Dienst voor het Team Toeleiding & Bemoeizorg en de ontwikkeling van het brede meldpunt AMHK (inclusief Meldpunt Zorg & Overlast / OGGZ). Samenwerking woningcorporaties Voor 2014 is er tussen de woningcorporaties uit de Drechtsteden en de Dienst weer een dienstovereenkomst getekend voor samenwerking met betrekking tot de uitvoering van de voorrangsregeling van woningzoekenden. In de overeenkomst is bijzondere aandacht uitgegaan naar de huishoudens waarvoor speciale arrangementen nodig zijn met aanvullende zorg- en begeleidingscontracten, extra begeleiding en hulpverlening. Deze huishoudens hebben grotere kans op overlast en schuldontwikkeling als zij geen aanvullende zorg- en hulverlening krijgen. De Dienst heeft hierin de taak om te zorgen dat de contracten er komen en de juiste hulp op gang komt en er afspraken over worden gemaakt. De corporaties hebben in 2014 hiervoor financiële middelen beschikbaar gesteld en verwachten van de gemeente een kleinere bijdrage in 2014. Echter voor 2015 willen de corporaties meer balans in de mate waarin de corporaties en de gemeenten de uitvoering hiervan financiert. Zij verwachten door de extramuralisering van de psychiatrie en verslavingszorg dat meer huishoudens zorg- en begeleidingscontracten nodig hebben. De gemeenten in de Hoeksche Waard zijn momenteel in gesprek met de woningcorporaties in deze regio. De bedoeling is om in deze regio een zelfde werkwijze te realiseren zoals dit nu in de Drechtsteden gebeurt. Rol binnen het Veiligheidshuis In 2014 is de beleidsregie met betrekking tot het Veiligheidshuis overgedragen van het Openbaar Ministerie naar de gemeenten. De Dienst heeft haar procesregie-rol ingebracht in de netwerkorganisatie Veiligheidhuis. C. Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen Wat willen we bereiken Algemene doelstellingen Kritische succesfactor Prestatie-indicator Normering Erkenning en herkenning van de dienst in zijn regisseursrol voor de publieke gezondheid Aantal vragen van professionals en meldingen van niet-meldingsplichtige ziekten 5% toename ten opzichte van 2014 Zicht op de veiligheid (fysiek, hygiënisch en pedagogisch) kinderopvang tbv handhaving door de gemeenten Kindcentra hebben een inspectierapport niet ouder dan 1 jaar. 95% Geoefende medewerkers weten wat ze moeten doen bij opschaling van de crisisorganisatie Leden van het crisisteam zijn geoefend volgens het hiervoor opgestelde OTOplan Alle leden van het crisisteam volgen de geplande OTOactiviteiten. Gemeentelijke tevredenheid Mate van tevredenheid bij gemeentebestuurders en ambtenaren, te meten in een KTO 7,0 Klanttevredenheid professionals uit het netwerk van de dienst Mate van tevredenheid bij ketenpartners, te meten in een KTO. 7,0 23 (NB: herhaalde meting klanttevredenheid burgers vindt plaats in 2016) Erkenning en herkenning van de dienst in zijn regisseursrol voor de gezondheidsbevordering in de publieke gezondheid Erkenning en herkenning van de dienst in zijn regisseursrol in de maatschappelijke zorg Mate van tevredenheid bij ketenpartners en klanten, te meten in een KTO. (NB: herhaalde meting klanttevredenheid burgers vindt plaats in 2016) Mate van tevredenheid bij ketenpartners en klanten, te meten in een KTO. (NB: herhaalde meting klanttevredenheid burgers vindt plaats in 2016) 7,0 7,0 Wat gaan we er voor doen Product Beoogd resultaat Toelichting Infectieziektepreventie en – bestrijding Uitvoeren van het beleidskader en programma gezondheidsbescherming jaarschijf 2015. In dit kader afhandelen van 1200 vragen en meldingen Vanaf februari 2015 heeft de Dienst naar het oordeel van de Inspectie Volksgezondheid een voldoende basis om de IZB-taken uit te voeren. Tegelijkertijd wordt uitvoering gegeven aan het beleidskader gezondheidsbescherming, zoals bestuurlijk vastgesteld, zodat de Dienst alle taken op grond van de Wet Publieke Gezondheid binnen een daartoe opgesteld plan van aanpak uitvoert. Dit voert de Dienst Gezondheid & Jeugd uit als onderdeel van het regionaal expertise centrum (REC) Zuid Holland. In dit REC werken de 4 GGD-en van Zuid Holland samen aan TBC preventie en bestrijding. Dit doen we als onderdeel van het Regionaal Centrum Seksuele Gezondheid RCSG, een samenwerkingsverband waarbij de GGD Rotterdam Rijnmond optreedt als contact-GGD voor het RIVM. Werkgevers in de regio waarvan het personeel een verhoogd risico loopt op besmetting met Hep-B kunnen bij de Dienst vaccinatie voor hun medewerkers inkopen. Het voorkomen van ziekten bij reizigers beperkt ook de import en verspreiding van infectieziekten zoals hepatitis-A, hepatitis-B en tuberculose. Hiertoe adviseren we reizigers vaccineren en schrijven medicatie voor. Met iedere gemeente zijn OGGZ afspraken gemaakt m.b.t. lokale zorgnetwerken, extreme woningvervuilingen en bemoeizorg trajecten. Daarnaast zijn met de regiogemeenten afspraken gemaakt m.b.t. de huiselijk geweld activiteiten. Uitvoering conform het beleidskader en het uitvoeringsprogramma gezondheidsbescherming. Uitvoering ten behoeve van verlenen en/of verlengen van vergunningen Uitvoering geven aan TBC screening, bronen contactopsporing en patiëntenzorg conform landelijke richtlijnen Voorkomen en bestrijden van SOA’s. Uitvoeren SOA preventieactiviteiten en curatieve SOA zorg conform RIVM beleid. Beschermen van beroepsgroepen met een verhoogd risico tegen besmetting met Hepatitis B Het voorkomen van ziekten en het voorkomen van verergering van ziekten bij reizigers. Maatschappelijke Zorg Technische Zorg en kinderopvang Hygiënische Toezicht Alle afspraken m.b.t. OGGZ en huiselijk geweld activiteiten met de centrumgemeenten en regiogemeenten zijn gerealiseerd en verantwoord. De afspraken die gemaakt zijn met de woningcorporaties in de Drechtsteden in een Dienstverleningsovereenkomst, zijn nagekomen en geëvalueerd. Instellingen met een verhoogd risico op verspreiding van infectieziekten zijn in kaart gebracht, met hen is contact en zij hebben toegang tot hygiëneadvies. Vergunningplichtige organisaties, waaronder tattooshops en seks- en relaxgelegenheden, zijn geïnspecteerd. 24 Opgeschaalde gezondheid Goede kinderopvang. Hiertoe aanbieders en gemeenten zicht bieden op de kwaliteit van de in elk van de 17 gemeenten geboden kinderopvang. Op basis hiervan kunnen gemeenten waar nodig overgaan tot handhaving. Er is een mede door gemeenten en partners gedragen proces psychosociale hulpverlening publieke Er is een opgesteld. Gezondheidsbevordering Kennisfunctie Medische (MMK) / meerjarenbeleidsplan OTO Ontwikkelen en implementeren de kennisfunctie door middel van instrumenten als: - de Toekomstverkenning Gezondheid & Jeugd, inclusief actualisatie - integrale adviezen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid, voorafgaand aan de nota Lokaal gezondheidsbeleid Milieukunde Uitvoering conform wetgeving en met gemeenten per jaar contractueel overeengekomen afspraken. Sinds de tweede wijziging van de WPG is PSH een wettelijke taak van gemeenten en opgedragen aan GGD-en. Uit een zelfevaluatie is gebleken dat de dienst nog niet over een meerjarenplan beschikt. Door hierin te voorzien wordt aangesloten bij het landelijke OTO-kwaliteitskader. De onderdelen programma, beleid en onderzoek worden meer aan elkaar verbonden en met de andere onderdelen van de dienst. Tegelijkertijd wordt de verbinding van buiten naar binnen gelegd. Binnen gezondheidsbevordering wordt gewerkt met vier uitvoeringsprogramma’s. In 2012 zijn er strategieën per programma afgesproken met de gemeenten. Jaarlijks worden deze vertaald in jaarplannen. Ook in 2015 worden de afspraken nagekomen die in de jaarplannen staan. De vier uitvoeringsprogramma’s zijn in 2012 gestart en lopen tot en met 2015. De vier programma’s zijn: - ‘Verzuip jij je toekomst?!’ - Gezond Gewicht - Mentale Weerbaarheid - Prenatale voorlichting Voor 2016 wordt een Regionaal Programma Preventie aangeboden dat aansluit op het regionaal en lokaal gezondheidsbeleid en op de nieuw te vormen nota gezondheidsbeleid. Binnen de programma’s wordt gewerkt met de gezonde school methode. Uitvoering geven aan de meldingen MMK ,via onderzoek en advies, in het kader van de gezondheidsbescherming en zo bijdragen aan een zo gezond mogelijke leefomgeving (water, bodem en (binnen en buiten) lucht) Er is een dienstverleningsovereenkomst met de GGD RR over de inzet van de adviseurs en de artsen MMK. De frontoffice-taken blijven binnen de Dienst, wel is er afstemming met GGD RR rondom de dagelijkse inzet. Een provinciaal REC MMK is in ontwikkeling. D. Wat mag het kosten Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg infectieziektebestrijding Medische Milieukunde Technische Hygienezorg Crisisorganisatie Maatschappelijke zorg Gezondheidsbevordering/k ennisfunctie totaal 2013 lasten baten saldo 2014 lasten baten saldo 2015 lasten baten saldo 2.780 121 1.213 82 2.266 1.782 97 967 37 2.528 -998 -24 -246 -45 262 4.268 1.214 274 42 2.929 4.396 1.295 425 52 2.643 128 81 151 10 -286 2.924 200 980 191 1.611 2.033 110 831 148 1.594 -891 -90 -149 -43 -17 3.701 10.163 2.149 7.560 -1.552 -2.603 5.856 14.583 5.490 14.301 -366 -282 3.644 9.550 2.198 6.914 -1.446 -2.636 25 5.2 Onderwijs en werk A. Algemene doelstelling De Dienst zet erop in dat er geen absoluut verzuim in de regio is en er geen thuiszitters zijn. Daarnaast handelen we alle meldingen en vrijstellingsverzoeken binnen 3 maanden af, trajecten in het kader van voortijdig schoolverlaten zijn binnen 6 maanden afgerond. We richten onze activiteiten in om het recht op onderwijs te waarborgen en biedt daarmee perspectief op onderwijs of een ander passend leerwerktraject zodat de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren optimaal benut worden. B. Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Leerplicht Ieder kind heeft recht op onderwijs. In samenwerking met scholen en waar nodig hulpverlening willen wij bereiken dat voor ieder kind het recht op onderwijs wordt gewaarborgd. Vroeg signalering van problematiek in het primair onderwijs, zodat onbeheersbaar worden van die problematiek in het middelbaar onderwijs kan worden voorkomen, is daarbij een speerpunt. Door goede samenwerking met en aanwezigheid bij middelbare scholen, wordt gewerkt aan het terugdringen van schoolverzuim en schooluitval. Westerse samenlevingen, en de Nederlandse is daar geen uitzondering op, worden steeds kennisintensiever. Scholing is steeds meer en meer een voorwaarde voor een zelfstandig leven. Zelfstandigheid, zelfredzaamheid van burgers, is iets waarop in alle beleidsterreinen steeds meer nadruk wordt gelegd. De inspanning van de Dienst is er daarom op gericht om, in nauwe samenwerking met scholen en waar nodig hulpverlening, zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie (diploma HAVO, VWO of MBO2 ) te laten behalen. Platform benutting talent Dit platform is gericht op het verbinden van onderwijs, ondernemers en zorg om te komen tot initiatieven om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden. Een van de initiatieven waarbij de Dienst betrokken is, is het netwerk ZOW (zorg, onderwijs, werk). Het netwerk is vormgegeven als een alliantie en proeftuin voor samenwerking. Dit met als doel dat het aantal (dreigende) schoolverlaters en jeugdwerkloosheid vermindert. Het convenant “werkwijze ter vermindering aantal (dreigende) vroegtijdig schoolverlaters en ter bestrijding jeugdwerkloosheid” dat in juli 2013 is ondertekend, biedt een basis voor deze samenwerking. Doorontwikkeling RMC-functie De Dienst voert namens de RMC-contactgemeente Dordrecht de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten uit voor 17 gemeenten in RMC regio 30, Zuid Holland Zuid. De RMC-coördinatiefunctie heeft als doel een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio’s. De inzet is dat meer jongeren een startkwalificatie behalen en daarmee betere kansen krijgen in de samenleving. Om de effectiviteit van de RMC-taken verder te vergroten wordt, vanaf 2015, jaarlijks de inzet van de RMC-middelen in een werkplan RMC opgenomen. Over de uitvoering van het werkplan wordt verantwoording afgelegd aan het AB van de dienst en ter kennisname gebracht van de contactgemeente Dordrecht. C. Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen Wat willen we bereiken Kritische succesfactor Prestatie-indicator Normering Alle jongeren in beeld Percentage absoluut verzuimers in beeld Doorlooptijd van een vrijstelling binnen 3 maanden Mate van tevredenheid bij 100% Doorlooptijd van processen Klanttevredenheid 100% 7.0 26 jongeren/ouders en ketenpartners Wat gaan we er voor doen Product Beoogd resultaat Toelichting Leerplicht en kwalificatieplicht 3% meer meldingen vanuit het primair onderwijs in het schooljaar 2014-2015 dan in het schooljaar 2013-2014 5% minder thuiszitters vanuit po en vo in het schooljaar 2014-2015 dan in het schooljaar 2013-2014 5% minder ongediplomeerde uitval vanuit het vo (vmbo-havo-vwo) in het schooljaar 2014-2015 dan in het schooljaar 2013-2014 VSV RMC coördinatie: gemeentelijke regie op de uitvoering van het VSV-convenant 20122015 Er is een nieuwe VSV convenant 2012, waarbij extra inzet is op monitoring en bijsturing. RMC-coördinatie: het realiseren van passend netwerk is in de regio ZHZ Er wordt daarbij t.b.v. het netwerk ingezet op samenwerkingsafspraken met ROC’s Albeda en Zadkine als ook het VO (waar extra aandacht nodig is) D. Wat mag het kosten Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt Leerplicht Voortijdig schoolverlaten totaal 2013 lasten baten 1.263 1.904 3.167 1.360 2.139 3.499 saldo 97 235 332 2014 lasten baten 2.520 2.520 2.520 2.520 2015 lasten baten saldo 0 0 0 2.312 1.028 3.340 1.322 930 2.252 saldo -990 -98 -1.088 Het verschil tussen 2014 en 2015 is ontstaan omdat in 2015 de belasting indirecte kosten op het product is meegenomen. Binnen de baten is in 2015 ook nog rekening gehouden met de ontvangst Van RMC middelen 5.3 Jeugd en aansluiting passend onderwijs A. Algemene doelstelling Dit programma bestaat grotendeels uit de uitvoering van jeugdgezondheidszorg. Deze is gericht op het handhaven van gezondheid en voorkomen van ziekte. Het uniform deel van het basispakket moet in heel Nederland op dezelfde wijze worden aangeboden. Het Digitaal Dossier JGZ en extra contactmoment (14+) zijn verbonden met de overeenkomst over het Basis takenpakker. In het programma is het JeugdPreventieTeam (JPT) opgenomen. Doel is dat er vanuit het politiebureau uitvoerende capaciteit voor ondersteuningstrajecten gegeven kan worden. Het programma draagt bij aan de doelstellingen van de Dienst, te weten het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners. 27 B. Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg is een van de pijlers met betrekking tot de decentralisatie jeugdzorg. Het is belangrijk dat de kansen voor jongeren op een gezonde toekomst, waarin zij volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij, worden vergroot. Hun talenten moeten optimaal worden benut. Investeren in de gezondheid van jongeren, kan gespecialiseerde dure zorg op latere leeftijd voorkomen. Via contactmomenten met ouders en kinderen kan de JGZ ontzorgen en normaliseren, bijdragen aan het versterken van eigen kracht en onnodige medicalisering voorkomen. In 2015 wordt samen met het consortium Rivas / Careyn, die de JGZ uitvoert, gewerkt aan flexibilisering van de contactmomenten met als doel meer aandacht te kunnen geven aan risicokinderen. Het digitaal dossier In 2014 is het Digitaal Dossier geïmplementeerd. Dit proces is gebaseerd op het Programma van Eisen en de financiële kaders, zoals door het Dagelijks Bestuur ZHZ zijn vastgesteld. In 2015 zal er sprake zijn van eerste ervaringen rondom de levering van informatie vanuit het Digitaal Dossier en is er tevens de verdere doorontwikkeling in het kader van de decentralisatieopgave Jeugd. Verlenging subsidierelatie met het consortium In november 2014 vindt besluitvorming plaats over de verlenging van de subsidierelatie met het Consortium met 2 jaar of het opnieuw aanbesteden van de jeugdgezondheidszorg. Rijksvaccinatieprogramma Het rijksvaccinatieprogramma voor de inentingen voor kinderen wordt momenteel bekostigd vanuit de AWBZ. Door de decentralisaties is er een vraagstuk in welke wetgeving het Rijksvaccinatieprogramma past. Diverse signalen wijzen er op dat dit programma sterker wordt verbonden aan de jeugdgezondheidszorg en dus onderdeel wordt van de Wet publieke gezondheid. De financiering verloopt dan ook via deze wet en dus via het gemeentefonds. Het is nu nog niet duidelijk hoe, wanneer en op welke wijze dit vorm gaat krijgen. U wordt hierover geïnformeerd zodra hierover meer bekend is. Aansluiting Passend Onderwijs Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat leerlingen in de toekomst een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen. Om de knelpunten in het huidige systeem aan te pakken is door het onderwijsveld een aantal doelen geformuleerd: zo passend mogelijk onderwijs en aanpakken onderwijsbeperking, leraren zijn beter toegerust, minder bureaucratie, budgettaire beheersbaarheid en transparantie, geen thuiszitters en afstemming met andere sectoren. De schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor de realisatie van passend onderwijs. Het wetsvoorstel passend onderwijs brengt voor de gemeenten geen wettelijke taken met zich mee. Echter, gemeenten zijn verantwoordelijk voor een aantal taken waarvoor afstemming met het (passend) onderwijs is vereist. Dit gebeurt in het OOGO. Het gaat om de volgende gemeentelijke taken: uitvoering van de leerplicht, het bestrijden van voortijdig schoolverlaten, het leerling-vervoer, de onderwijshuisvesting, het inrichten van centra voor jeugd en gezin, aansluiting JGZ en vanaf 2015- de zorg voor jeugd. De Dienst speelt in het kader van passend onderwijs een rol. Enerzijds omdat de Dienst een aantal taken uitvoert (verlengd lokaal bestuur) waarover afstemming is vereist. Anderzijds biedt de Dienst een ondersteunend aanbod aan onderwijsinstellingen en samenwerkingsverbanden die hen helpen een passend aanbod te organiseren. 28 JeugdPreventieTeam Het JeugdPreventieTeam (JPT) is een succesvol hulpverleningsinstrument voor jongeren waarover zorg is. Deze specifieke interventie wordt verricht door medewerkers van Bureau Jeugdzorg die hun werkplek hebben op het politiebureau. Politiefunctionarissen die zorg hebben over een jongeren kunnen dit direct melden bij een medewerker BJZ/JPT. Met de vorming van de nationale politie wordt geïnvesteerd in het kunnen behouden van uitvoeringscapaciteit en JPT-methodiek vanuit het politiebureau. Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze het JPT als instrument ingezet kan worden na de decentralisatie Zorg voor Jeugdigen (1 jan 2015). C. Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen Wat willen we bereiken Alle kinderen worden in het kader van de uitvoering van de JGZ gevolgd in hun lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling met als doel hun kansen op een gezond leven in de breedste zin van het woord te vergroten. Kritische succesfactor Prestatie-indicator normering Alle kinderen van 0 tot 19 jaar Percentage kinderen die op de contactmomenten zijn in beeld zijn gezien 100% Kinderen met een zorgbehoefte krijgen ook Percentage kinderen met een extra zorgbehoefte dat een passend aanbod krijgt Nader te bepalen. Mate van tevredenheid bij jongeren/ouders en ketenpartners 7 Klanttevredenheid extra deze Wat gaan we er voor doen In het algemeen kan worden gesteld dat alle jongeren bekend en gezien zijn. Daarnaast zijn de volgende producten en activiteiten / resultaten te benoemen. Product Beoogd resultaat toelichting JGZ Vroegtijdig signaleren van stoornissen en het voorkomen van problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Het daadwerkelijk signaleren van stoornissen is een taak van het consortium. De GR ziet er op toe dat de verplichtingen die hierover in het contract staan ook opgevolgd worden. Dit resultaat hangt nauw samen met de implementatie van het Digitaal Dossier. Het verbeteren van afstemming en samenwerking tussen instellingen en professionals en direct aansturen op het gebied van jeugd(gezondheidszorg). In 2014 wordt op basis van een evaluatie het vervolg bepaalt voor 2015, zoals rondom de inzet op schoolziekteverzuim en de bepaling van het basistakenpakket. JPT : Het behouden van uitvoeringscapaciteit en JPT-methodiek vanuit het politiebureau Lopende 2014 wordt duidelijk in hoeverre dit aanbod via de Serviceorganisatie Jeugd wordt verzorgd. 29 D. Wat mag het kosten Jeugd en aansluiting onderwijs Jeugdgezondheidszorg totaal 2013 lasten baten saldo 2014 lasten baten 2015 lasten baten saldo saldo 10.917 11.219 302 10.345 10.397 52 10.529 11.145 615 10.917 11.219 302 10.345 10.397 52 10.529 11.145 615 Totaal onderdeel A programma’s DG&J totaal programma's DG&J Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt Jeugd een aansluiting onderwijs totaal programma's DG&J 2013 lasten baten 10.163 3.167 10.917 24.247 7.560 3.499 11.219 22.278 saldo -2.603 332 302 -1.969 2014 lasten baten 13.056 2.521 10.345 25.922 14.302 2.751 10.397 27.450 saldo 1.246 230 52 1.528 2015 lasten baten 9.550 3.340 10.529 23.419 6.914 2.252 11.144 20.310 saldo -2.636 -1.088 615 -3.109 30 Hoofdstuk 6 onderdeel B. RAV (Regioanaal Ambulance Vervoer) RAV De Ambulancedienst is een onderdeel van de GR die volledig zelfstang functioneert. Financiering, verantwoording en reservevorming geschied op basis van de regelgeving en voorschriften van de zorgverzekeraars. Na een jarenlange voorbereiding zal de Ambulancedienst ZHZ per 1 januari 2015 een stabiele situatie hebben bereikt. De dienst moet zich opmaken voor de afloop van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg op 1 januari 2018. Hoe de wetgeving er daarna gaat uitzien is nog niet duidelijk, maar er een grote kans dat een nieuwe reorganisatie noodzakelijk is. Om de druk op de organisatie niet nodeloos te vergroten en het personeel zekerheid te bieden, is het van belang bestaande beleidslijnen voort te zetten, maar geen grote wijzigingen door te zetten. A. Algemene doelstelling De Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid is een transparante zorginstelling met professionele medewerkers die hoogwaardige ambulancezorg verleent. We werken samen met partners in de ketens van zorg en openbare veiligheid. De RAV ZHZ onderscheidt zich door: • Integriteit • Flexibiliteit en innovatief vermogen • Betrokkenheid bij mensen en (zorg)organisaties in ons werkgebied. Kritische succesfactor Prestatie-indicator Normering 2015 Normering 2014 Normering 2013 Realisatie 2013 29.495 29.495 29.495 29.495 95% 95% 95% 93,1% Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars) 94,50% 93,75% 94,5% 93,1% Spoedvervoer A2 < 30 min (landelijke norm) 95% 95% 95% 98,2% Spoedvervoer A2 < 30 min (afspraak met zorgverzekeraars) 98,2% 98,2% 95% 98,2% Intake AMPDS ProQA 80% 75% - - Formele klachten <10 <10 <10 21 Calamiteiten (IGZmelding) 0 0 0 5 Verbetervoorstellen 100 100 100 66 Incidentmeldingen 150 150 150 128 Ziekteverzuim 4% 4% < 5% 4,45% 100% score 5-jaarlijkse profcheck 100% score 5-jaarlijkse profcheck 100% score 5-jaarlijkse profcheck 92% score 5-jaarlijkse profcheck Productie Aantal declarabele ritten Kwaliteit ambulancevervoer Spoedvervoer A1 < 15 min Veiligheidsmanagement Systeem (VMS, start ultimo april 2013) Betrokkenheid personeel (landelijke norm) Kennisniveau personeel (selectieve profcheck) 31 B. Producten en activiteiten Voor 2015 is de Ambulancedienst voornemens onderstaande producten en activiteiten te leveren; Product Activiteit Centrale Post Ambulancevervoer 1 Zorgindicatie, zorgtoewijzing en zorgcoördinatie 2 Regievoering op paraatheid van ambulances op basis van dynamisch ambulancemanagement 1 Aannemen, beoordelen en verwerken van spoedeisende hulpvragen Verzorgen van ambulanceritten in de Regio Zuid Holland Zuid Beschikbaarheid voor calamiteiten in de Regio ZuidHolland Zuid (opgeschaalde zorg) Ambulance hulpverlening 2 3 B. Wat mag dat kosten Ambulancedienst Ambulancezorg Meldkamer Ambulancezorg totaal 2013 lasten baten 2014 lasten baten saldo 2015 lasten baten saldo saldo 12.949 1.372 12.949 1.372 0 0 14.317 1.112 14.317 1.112 0 0 14.201 1.092 14.201 1.092 0 0 14.321 14.321 0 15.429 15.429 0 15.293 15.293 0 De RAV heeft voor intern gebruik een gespecificeerde begroting opgesteld die als bijlage bij deze begroting wordt bijgevoegd. In het 2e kwartaal 2014 hebben de gemeenten al een zienswijze neergelegd m.b.t. de begroting van de RAV. 32 Hoofdstuk 7 Onderdeel C. Jeugdhulp Jeugdhulp De decentralisatietaak Jeugdhulp is bestuurlijk gepositioneerd binnen de gemeenschappelijke regeling Gezondheid & Jeugd. Vanuit die positionering worden cijfers geconsolideerd gepresenteerd. Om de ‘onafhankelijke zelfstandige’ positie te benadrukken wordt Jeugdhulp wel in een separaat hoofdstuk gepresenteerd. In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen de inhoud van het programma weergegeven. Op dit moment wordt er door de Service Organisatie Jeugd (SOJ) hard gewerkt aan de afronding van de inkooptrajecten die verbonden zijn aan de decentralisatie. Na afronding hiervan zal er een verfijnde separate (interne) begroting worden opgesteld. In deze begroting worden de verschillende onderdelen verder uitgewerkt en gepresenteerd. De verwachting is dat deze interne begroting in het 1e kwartaal 2015 zal worden opgeleverd. Tevens zal er een nadere financiële analyse en een risicoanalyse worden opgesteld waarbij inzichtelijk zal worden gemaakt waar eventuele risico’s zich kunnen voordoen. Ook zal daarbij een voorstel met sturingsmogelijkheden worden aangeboden om de risico’s zoveel mogelijk te kunnen beheersen. Inleiding De kwaliteit en doelmatigheid van de jeugdhulp is per 2015 een verantwoordelijkheid van de gemeenten. De 17 gemeenten van Zuid-Holland Zuid pakken de zorg voor jeugdigen gezamenlijk op. Daarbij is leidend dat kinderen en jongeren de kans krijgen om zich te ontwikkelen en naar vermogen mee te doen in de samenleving. Om dat te bereiken investeren we in de eigen kracht van gezinnen en kinderen volgens het principe van 1 gezin, 1 plan en 1 begeleider en vraaggericht werken, met oplossingen op maat. Door in te zetten op de eigen kracht van mensen wordt de afhankelijkheid van professionele hulp verminderd. De 17 gemeenten in Zuid Holland Zuid laten zich daarin ondersteunen door een gemeenschappelijke Serviceorganisatie Jeugd ZHZ (SOJ-ZHZ). De gemeenten zijn zowel eigenaar als opdrachtgever. Voor het eigenaarschap hebben de gemeenten de serviceorganisatie als zelfstandige organisatie onder eigen directie en met een eigen begroting ondergebracht in de bestaande gemeenschappelijke regeling Gezondheid en Jeugd. Zij (de gemeenten) geven deze sturing op twee manieren vorm: via mandaat (het opdragen van een taak aan de Serviceorganisatie) of delegatie (het overdragen van de bevoegdheden voor een taak). De Service Organisatie Jeugd ZHZ is een zelfstandige dienst binnen De Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Deze is aangegaan door de 17 colleges van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, HendrikIdo-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht. De basis voor deze begroting is gevormd in het inrichtingsplan versie 19 mei 2014 dat door de 17 gemeenteraden is vastgesteld. A. Taken De 17 gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp en sturen op de uitvoering ervan via de Serviceorganisatie. Zij geven deze sturing op twee manieren vorm: via mandaat (het opdragen van een taak aan de Serviceorganisatie) of delegatie (het overdragen van de bevoegdheden voor een taak). 33 Er is gekozen voor het opdragen in mandaat van de volgende taken: • • • • • Het - in de betreffende gemeente of regio - organiseren van de toegang via het jeugdteam en het afsluiten van een contract daarvoor met de stichting Jeugdteams. Dit gebeurt conform de regionaal ontwikkelde formule, met aanvullende lokale wensen voor extra capaciteit of specifieke aandachtsgebieden voor het jeugdteam. De administratieve en formele afhandeling van formele besluiten in het kader van de Jeugdwet op basis van de keuzes in de toegang (jeugdteam): Het administratief afgeven van beschikkingen op toegekend recht op individuele voorzieningen; Het administratief afgeven van beschikkingen op Persoonsgebonden Budget (PGB)aanvragen; Het adviseren over en administratief afgeven van beschikkingen in het kader van bezwaar en beroep (regionale commissie). De individuele gemeente neemt formeel de besluiten rond toekennen van zorg, PGB en bezwaar en beroep. De volgende taken worden in delegatie overgedragen aan de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid: • Het inkopen en contracteren van alle bestaande en nieuwe zorgaanbieders jeugdhulp(de regionale zorgmarkt). Het contracteren en bekostigen van alle bestaande en nieuwe zorgaanbieders jeugdhulp (de regionale zorgmarkt). • Het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK); • Het Diagnostisch Adviesnetwerk; • De crisisdienst; • De gecertificeerde instelling(en) die Jeugdbescherming en Jeugdreclassering takenuitvoeren. • Wettelijke taken ten aanzien van de gecertificeerde instelling Omdat het hier gaat om voorzieningen die volledig op regionaal niveau worden georganiseerd, dragen de gemeenten de bevoegdheden en budgetten hiervoor over aan de Serviceorganisatie. De bestuurlijke besluitvorming hierover ligt bij het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd. Het Dagelijks Bestuur is eindverantwoordelijk voor gedelegeerde taken. De verantwoordelijkheid voor het organiseren en de inhoud en kwaliteit van beleid rond gedelegeerde taken ligt bij de Serviceorganisatie. Dat betekent dat onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling beleid rond gedelegeerde taken wordt ontwikkeld. B. Rollen en positionering Om haar missie te kunnen volbrengen, vervult de Serviceorganisatie vijf verschillende rollen richting gemeenten, zorgaanbieders en de jeugdteams en sociale wijkteams. In het onderstaande figuur worden de rollen van de Serviceorganisatie schematisch weergegeven ten opzichte van de verschillende partijen. • • Rol 1. Inkoopmanagement: de Serviceorganisatie is verantwoordelijk voor het inkopen van zorg en de bekostiging van de uitvoering ervan. Deze rol speelt daarom voornamelijk in de relatie tussen de Serviceorganisatie en zorgaanbieders en richting de stichting Jeugdteams. Rol 2. Contractmanagement: de Serviceorganisatie stuurt en houdt toezicht op de prijs en prestaties van de zorgaanbieders en draagt zorg voor het monitoren en verantwoorden hiervan naar gemeenten en rijk. Namens de gemeenten in Zuid-Holland Zuid contracteert de Serviceorganisatie de jeugdteams en jeugdmedewerkers in sociale wijkteams via de stichting Jeugdteams.4 De Serviceorganisatie stuurt daarmee namens de 34 • • • gemeenten op de werking van de jeugdteams. Dit gebeurt niet op afstand maar op maandbasis en in nauwe samenwerking in de driehoek zodat sturing aan de voorkant en tijdige bijsturing door de gemeente mogelijk is. Ook deze rol vervult de Serviceorganisatie richting zorgaanbieders en richting de stichting Jeugdteams. Rol 3. Budgetbeheersing en risicomanagement: de Serviceorganisatie gaat verplichtingen aan voor Zorg in natura (ZIN) en het Persoonsgebonden budget (PGB) en meet de kwaliteit. Daarnaast zorgt ze dat betalingen worden gedaan, beschikkingen worden afgegeven en dat klachten, bezwaar en beroep worden afgehandeld namens de 17 gemeenten. De Serviceorganisatie vervult deze rol in de driehoek tussen gemeenten, de Serviceorganisatie en jeugdteams. Daarnaast doet ze dit ook in de driehoek tussen de jeugdteams en sociale wijkteams, de zorgaanbieders en de Serviceorganisatie. Rol 4. Monitoring en informatievoorziening: de Serviceorganisatie organiseert de informatievoorziening en de inrichting en bewaking van de informatiehuishouding. Ze draagt zorg voor het leveren van informatie aan betrokken partijen en het monitoren van de verschillende doelen. Daarvoor maakt ze met de ketenpartners (jeugdteams en sociale wijkteams, het DAN, zorgaanbieders en wellicht ook huisartsen) afspraken over gebruik van eenduidige ICT voor de gehele keten. Ook deze rol vervult de Serviceorganisatie in beide driehoeken. Rol 5. Accountmanagement en beleid: de Serviceorganisatie adviseert, monitort en verantwoordt aan gemeenten. Ze draagt bij aan soepele en effectieve samenwerking in de driehoek tussen gemeente, Serviceorganisatie en het jeugdteam of sociaal wijkteam. Ze is verantwoordelijk voor het organiseren van de beleidsfunctie en de inhoud van beleid rond gedelegeerde taken. Ook deze rol wordt uitgevoerd in beide driehoeken C. Wat mag het kosten Jeugdhulp 2013 lasten baten 2014 lasten baten saldo 2015 lasten baten saldo saldo Jeugdteams Zorginkoop Zorginkoop LTA Lokale impuls Persoons Gebonden Budget (PGB) Bureau Jeugdzorg (BJZ) Gesloten Jeugdhulp Uitvoeringskosten SOJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.200 56.477 4.035 2.275 17.000 9.376 2.458 3.500 12.200 56.477 4.035 2.275 17.000 9.376 2.458 3.500 0 0 0 0 0 0 0 0 Lokale inpuls (deze blijft achter bij de gemeenten) 0 0 0 0 0 0 -2.275 -2.275 0 totaal 0 0 0 0 0 0 105.046 105.046 0 35 Paragrafen 8 8.1 Weerstandsvermogen Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de organisatie in staat is om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. Anders gezegd: hoe is de relatie tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de organisatie heeft om de niet begrote kosten op te vangen. Artikel 11 van de BBV vermeldt dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: • • de weerstandscapaciteit, d.w.z. de middelen en mogelijkheden om niet begrote kosten te dekken; alle risico,s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste: • • • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; een inventarisatie van de risico’s; het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. Het BBV is, op grond van de bepalingen van de Gemeentewet over de financiële functie (art. 186 t/m 213), ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen zoals de Dienst. Beleid omtrent weerstandsvermogen Voor een juiste bepaling van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. Niet enkel de inventarisatie is van groot belang maar ook de wijze waarop de organisatie omgaat met de risico’s. De Dienst loopt risico’s. Een deel van deze risico’s wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, creëren van bestemmingsreserves, het inrichten van de administratieve organisatie en de interne controle (IC). Om te voorkomen dat de Dienst bij het voordoen van een niet afgedekt risico ingrijpende beleidswijzigingen moet doorvoeren, dient de Regio weerstandscapaciteit te bezitten om deze financiële tegenvallers op te vangen. De weerstandscapaciteit waarover de Dienst beschikt bestaat uit (stille) reserves. Voorzieningen worden niet tot de weerstandscapaciteit gerekend. Het gaat om zogenoemd “geoormerkt”geld waarover niet vrij kan worden beschikt. De omvang van het weerstandsvermogen bepaalt in hoeverre de Dienst in staat is om niet afgedekte risico’s op te vangen. In 2013 is door Deloitte een risicoanalyse gemaakt om o.a. te kunnen bepalen wat het weerstandsvermogen minimaal zou moeten zijn om ongedekte risico’s op te vangen. Dit heeft geleid tot een risicoprofiel en staat beschreven in de Notitie Risicomanagement 2013 - 2015. Voor ieder risico is bepaald in welke risicocategorie het geïdentificeerde risico kan worden geplaatst. Door het ontbreken van een historie op dit punt is gebruik gemaakt van inschattingen. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele risico’s. Structurele risico’s worden voor een periode van 4 jaar meegenomen in de berekeningen. Dit vanuit het uitgangspunt dat de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ binnen 4 jaar in staat moet zijn om toereikende maatregelen te treffen om het gesignaleerde risico af te dekken. In dit risicoprofiel is uitgegaan van een 4-tal niveaus met de daarbij behorende percentages van de omzet. 36 Deze percentages staan in onderstaande tabel weergegeven. Risicoprofiel Benodigde omvang weerstandsvermogen Zeer laag Laag Gemiddeld Hoog 0,0% 2,5% 10,0% 20,0% Het risicobedrag (het bedrag dat nodig is aan weerstandsvermogen) worden voor incidentele risico’s als volgt bepaald: Risicobedrag x kans x bijbehorende % van het weerstandsvermogen. Voor de structurele risico’s wordt een termijn van vier jaar toegevoegd. De formule ziet er dan als volgt uit: Risicobedrag x 4 jaar x kans x bijbehorende % van het weerstandsvermogen. In onderstaande tabel is op basis van het risicoprofiel het gewenste weerstandsvermogen opgenomen. Sector Risicoprofiel Dienst Gezondheid & Jeugd Gemiddeld / Hoog Totaal Gewenst weerstands vermogen (alg.res) Raming aanwezige weerstandsvermogen (alg.res) Tekort € 845.000 € - € 845.000- € 845.000 € - € 845.000- Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de Dienst beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn, te kunnen opvangen. Vervolg 2015 In 2015 zal er een vervolg worden gegeven aan de uitgevoerd risicoanalyse op basis van de bijgestelde begroting. Dit moet leiden tot een verbeterd zicht op de omvang van een benodigd weerstandsvermogen. In het tweede kwartaal van 2015 zal het bestuur deze uitkomsten worden voorgelegd met als uitgangspunt hoe het weerstandsvermogen vorm moet worden gegeven. 8.2 De risico’s De definitie van een risico bij het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen is de mate waarin een gebeurtenis of omstandigheid potentieel nadelige financiële gevolgen heeft voor de organisatie. In onderstaande tabel zijn de geïnventariseerde risico’s weergegeven. Ook is aangegeven of het risico incidenteel dan wel structureel is. 37 Impact Kans Riscobedrag I/S Weerstandsvermogen Strategie Identiteit van de Dienst Gezondheid en Jeugd ZHZ Missie en visie M M M M P.M. P.M. S S P.M. P.M. Inrichting en aansturing Integraal management Matrixorganisatie Formele vastlegging / toetsing van procedures Waarborgen naleving wet- en regelgeving M M M L M M M M P.M. P.M. P.M. P.M. S S S S P.M. P.M. P.M. P.M. Activiteiten Crisisoganisatie Langdurige calamiteit HKZ-certificering Beschikbaarheid systeem Afhankelijkheid van ketenpartners H H H M M L L L H M P.M. P.M. P.M. P.M. P.M. I S S I S P.M. P.M. P.M. P.M. P.M. Bedrijfsvoering Incidentele subsidiestromen en vast personeel Inwonersbijdrage Bezuinigingen gemeenten Bezuinigingen decentralisaties Kwaliteit van de bedrijfsvoering Terugverdienen frictiekosten Inzicht in kostprijzen Claims Verplichtingenadministratie RAV H H H H H M M M L H H H H H H M M L L L € 610.300 € 179.000 € 100.000 P.M. P.M. € 1.323.200 P.M. P.M. P.M. P.M. S S S S S I S S S I € 488.240 € 143.200 € 80.000 P.M. P.M. € 132.320 P.M. P.M. P.M. P.M. Totaal benodigd weerstandsvermogen € 843.760 Risicotabel Dienst Gezondheid & Jeugd, Deloitte 2013. Voor de risico analyse van de RAV wordt verwezen naar de interne gespecificeerde begroting. Financiering, verantwoording, reservevorming en dekking komen t.l.v. de zorgverzekeraars. De analyse is hier dan ook niet opgenomen. De risico analyse van de SOJ wordt zoals in hoofdstuk 7 aangegeven separaat aangeleverd met een nog op te stellen separate gespecificeerde begroting. 38 8.3 Vermogenspositie In onderstaande tabel wordt de geprognosticeerde vermogenspositie van de Dienst weergegeven. Overzicht prognose Eigen- en Vreemd Vermogen Dienst Gezondheid & Jeugd 1-1-2015 31-12-2015 0 0 0 0 0 0 0 0 VV voorzieningen leningen looptijd > 1 jaar schulden looptijd < 1 jaar totaal VV 0 280 2.000 2.280 0 0 2.000 2.000 Totaal 2.280 2.000 (bedragen * € 1.000) EV algemene reserve bestemmingsreserve resultaatbestemming totaal EV 39 9 Bedrijfsvoering Het BBV schrijft een paragraaf bedrijfsvoering voor dat inzicht geeft in de stand van zaken en de beleidsvoornemens op dit gebied. Deze paragraaf beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering bestaat uit alle beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten die de organisatie in staat stellen om de voorgenomen programma's en prestaties zo efficiënt en effectief mogelijk te realiseren 9.1 Kaders voor bedrijfsvoering De ontwikkelde visie en het meerjarenbeleid van de Dienst vormen tevens het kader voor de bedrijfsvoering van de Dienst. 9.2 Bedrijfsvoering In 2013 is begonnen met het verbeteren van de bedrijfsvoering. Basis voor de activiteiten was het verbeterplan waarin, ondermeer op basis van de constateringen van de accountant, een aantal acties waren opgenomen die de (financiële) bedrijfsvoering verbeteren. Op basis van voorstellen van de accountant is gekozen voor de volgende uitgangspunten o o o opzet bestaan werking Begin 2014 zijn een aantal maatregelen van het verbeterplan opgezet en kan het bestaan worden aangetoond. (contractregister, Intern controleplan) echter, de werking kan pas beoordeeld worden na enige tijd werkzaam te zijn geweest. De effecten worden pas na verloop van tijd zichtbaar. Naar aanleiding van de ontstane situatie is het echter noodzakelijk gebleken om de bedrijfsvoering verder te verbeteren en aan te scherpen. De in 2014 geïmplementeerde maatregelen worden kritisch gevolgd en of ze leiden tot het gewenste effect. De belangrijkste maatregelen die zijn opgepakt betreffen het: • • • • • opstellen intern controleplan en de planning van de uitvoering hiervan; organisatiebreed tijdschrijven; invoeren van een contractregistratiesysteem; invoeren van subsidieregister; actualiseren procesbeschrijving en administratieve organisatie. In 2015 geeft de Dienst aandacht aan de bovenstaande punten. Het contract- en subsidieregister vormen de basis voor de verplichtingenadministratie In 2014 is gestart met een ‘lean-management’-traject waarbij de werkprocessen en het gebruik van ondersteunende systemen kritisch zijn bekeken. Indien de resultaten van dit traject effect heeft op de bedrijfsvoering en financiën dan worden deze aan het bestuur voorgelegd. In 2014 is gestart met het invoeren van maandelijkse budgetgesprekken. In deze gesprekken worden de volgende onderdelen besproken: • • • • formatiebezetting; Financiële budgetten; resultaten urenregistratie; resultaten prestaties/geleverde diensten. 40 De invoering van de budgetgesprekken beïnvloeden de voorspelbaarheid van de financiële resultaten op een positieve wijze waardoor tijdig bijsturingsmaatregelengenomen kunnen worden. Tenslotte is in 2014 gestart met de invoering van het regionale mobiliteitsplan. Alle bij het SCD aangesloten organisaties hebben samen met de vakbonden het sociaal beleid vastgesteld. Een van de onderdelen is het vergroten van de mobiliteit van de medewerkers. 9.3 Prioriteiten bedrijfsvoering Als aanvulling op punt 7.2 is in 2014 een aantal zaken genoemd die een doorwerking naar 2015 kennen. De belangrijkste worden hieronder weergegeven. Personeel & Organisatie In 2014 is door het management gestuurd op het verder reduceren van het aantal bovenformatieven. Voor een groot aantal medewerkers is een andere werkomgeving gevonden. Echter voor 6 medewerkers is dit bij het opstellen van deze begroting nog niet gelukt. Ondanks een licht economisch herstel is dit geen gemakkelijke opgave maar wordt in 2015 onverminderd voortgezet. Regiostaf In 2013 zijn de taken en financieringsmiddelen van de voormalige regiostaf ondergebracht bij de Dienst. in 2015 zijn een aantal taken vervallen of overgedragen aan een andere organisatie. De vervallen taken zijn: • • • facilitaire ondersteuning aan andere gemeenschappelijke regelingen; de programmaraad (opgeheven in 2014); Per 1 april 2015 is de Dienst geen hoofdhuurder meer van het Noordendijk, waar momenteel de Omgevingsdienst ZHZ is gehuisvest. De taken die zijn overgedragen betreffen: • • • het Regionaal Economisch Orgaan (REO). Overgenomen door de GR Drechtsteden; het Jeugd Preventie Team (JPT). Overgegaan naar de exploitatie van de Dienst; het besluit Woninggebonden Subsidies (BWS). Uitgevoerd door de GR Drechtsteden. De exploitatie van de regiostaf bestaat in 2015 nog uit 2 onderdelen: • • de exploitatie van het pand Noordendijk tot 1 april 2015. De kosten worden zoveel doorbelast aan de gebruikers van het pand; de inwonerbijdrage Regiostaf. Oorspronkelijk was de inwonerbijdrage € 2,3 mln. Door het opheffen van de programmaraad en het overdragen van het REO (de kosten worden via GR Drechtsteden verrekend met de deelnemende gemeenten) is de inwonerbijdrage gedaald naar € 2,2 mln. Uit de inwonerbijdrage regiostaf worden een aantal verplichtingen voldaan uit het verleden en een bijdrage geleverd aan de negatieve frictiereserve JGZ. Een overschot van 525.000 wordt voor 2015 geprognosticeerd. Na aflossing van de negatieve reserve JGZ loopt deze vrijval in 2016 op naar € 1.200.000 na het inlossen van de overeengekomen taakstelling. 41 De exploitatie van de Regiostaf ziet er als volgt uit: Regiostaf regiostaf totaal 2013 lasten baten 2014 lasten baten saldo 2015 lasten baten saldo saldo 2.691 4.017 1.326 0 0 0 1.714 2.239 525 2.691 4.017 1.326 0 0 0 1.714 2.239 525 9.4 Financieel meerjarenperspectief Er is een perspectief geschetst van een verminderde inwonersbijdrage van afgerond € 1,1 mln vanaf 2016. Dit perspectief is opgebouwd uit de volgende componenten: - Doelmatigheidswinst JGZ financiële effecten saneringsplan GGD vrijval ICT-kosten veiligheidsregio Totaal € 350.000 € 500.000 € 260.000 ----------€ 1.100.000 Een deel van deze financiële effecten is al eerder opgetreden, namelijk vanaf 2012, maar worden tot uiterlijk 2015 incidenteel ingezet voor: • • • frictiekosten; kosten bovenformatief personeel; transitiekosten. Bij de ombuigingsactie die dienst op als opdracht heef wordt de voor 2016 in het vooruitzicht gestelde € 1,1 mln. verlaging van de inwonersbijdrage betrokken als oplossingsrichting. Overzicht verloop inwonerbijdrage regiostaf; Verloop regiostaf middelen 2015 t/m 2018 2015 Inwonerbijdrage Bijdrage negatieve frictiereserve JGZ Bijdrage SCD contract DG&J Bijdrage GRVR frictie taakstelling gemeenten Vrijval inwonerbijdrage voormalige regiostaf 2016 2017 2018 € 2.238.720 -€ 1.153.511 -€ 300.000 -€ 260.000 € 2.238.720 € 2.238.720 € 2.238.720 -€ 300.000 €0 -€ 760.000 -€ 300.000 €0 -€ 760.000 -€ 300.000 €0 -€ 760.000 € 525.209 € 1.178.720 € 1.178.720 € 1.178.720 42 10 Financiële begroting 10.1 Programmabegroting 2015 Programmabegroting Onderdeel A DG&J Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt Jeugd een aansluiting onderwijs Regiostaf Bezuinigingsopgave/inwonerbijdrage Renteomslag Mutatie reserves Openbare gez. Zorg Regiostaf Renteomslag 2013 2014 2015 lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo 10.163 7.560 -2.603 14.583 14.301 -282 9.550 6.914 -2.636 3.167 3.499 332 2.520 2.520 0 3.340 2.252 -1.088 10.917 11.219 302 10.345 10.397 52 10.529 11.144 615 2.691 4.017 1.326 0 0 0 560 2.239 1.679 0 0 0 0 0 0 0 3.451 3.451 110 210 100 50 50 0 0 0 0 397 402 5 486 0 0 89 -402 -5 1528 0 0 490 0 0 -1038 0 0 1.495 0 0 0 -1495 0 Totaal onderdeel A DG&J 27.852 26.991 -861 29.026 27.758 -1.268 25.474 26.000 526 * 2015 mutatie reserve openbare gezondheidzorg betaat uit € 1.154 Regiostaf en € 340 Jeugd en aansluiting arbeidsmarkt (eff. Voordeel JGZ) door afrondingsverschillen komt het saldo uit op 526. Programmabegroting 2013 2014 2015 Onderdeel B Ambulancedienst lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo Regionale Ambulancevoorziening Totaal onderdeel B Ambulancedienst Programmabegroting Onderdeel C Jeugdhulp 15.609 14.973 -636 15.429 15.429 0 15.293 15.293 0 15.609 14.973 -636 15.429 15.429 0 15.293 15.293 0 2013 lasten baten 2014 lasten baten saldo 2015 lasten baten saldo Service Organisatie 0 0 0 0 0 0 105.046 0 Totaal onderdeel C Jeugdhulp 0 0 0 0 0 0 105.046 105.046 0 programma begroting resume 2013 Onderdeel A DG&J Onderdeel B Ambulancedienst Onderdeel C Jeugdhulp Totaal GR 2014 105.046 saldo 2015 27.852 15.609 0 26.991 14.973 0 -861 -636 0 27.499 15.429 0 27.759 15.429 0 43.461 41.964 -1.497 42.928 43.188 260 0 0 25.474 15.293 105.046 26.000 15.293 105.046 526 0 0 260 145.813 146.339 526 *) het totaal van de programma’s is door het toepassen van de saldo methode bij het doorverdelen van de overhead € 222.000 lager dan het totaal op kostensoorten. Bijdrage gemeenten In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de bijdragen van de gemeenten. In totaal is de bijdrage van de gemeenten € 900.000 hoger dan de begroting 2014. Dit wordt veroorzaakt door de volgende mutaties: Kosten digitaal dossier JGZ Kosten contactmoment adolescenten Vervallen kosten REO Vervallen kosten programmaraad € 600.000 € 400.000 € 60.000 -/€ 40.000 -/- Daarnaast is in het overzicht van de bijdragen van de preventieprogramma’s het programma prenatale voorlichting toegevoegd ad € 193.000. Deze bijdrage is niet verdeeld op basis van de inwonerbijdrage , maar op basis van het aandeel specifieke uitkering CJG/JGZ. Een deel van deze bijdragen zijn voor specifieke doeleinden. Het gaat om: • • • • • de bijdrage jeugdgezondheidszorg die wordt ingezet t.b.v. het programma jeugd; de bijdrage digitaal dossier JGZ die wordt ingezet t.b.v. het programma jeugd; de bijdrage contactmoment adolescenten die wordt ingezet t.b.v. het programma jeugd; de bijdrage Jeugdpreventieteam (JPT) die wordt ingezet t.b.v. JPT, onderdeel van het programma jeugd; de bijdrage uitvoeringsprogramma’s die wordt ingezet t.b.v. de uitvoeringsprogramma’s, onderdeel van het programma publieke gezondheidszorg; 43 • de bijdrage prenatale voorlichting die wordt ingezet t.b.v. het uitvoeringsprogramma prenatale voorlichting, onderdeel van het programma jeugd. De overige bijdragen (GGD, LVS, regiostaf) stammen qua verdeling nog uit de oude organisaties. Deze bijdragen worden inmiddels ingezet ter dekking van de wettelijke taken. De bijdrage van de regiostaf wordt in 2015 deels ingezet om de negatieve frictiereserve te voeden. De bijdrage van de gemeenten voor de wettelijke taken bestaat uit: • • • Bijdrage GGD Bijdrage leerplicht Bijdrage regiostaf Totaal € 3.098.000 € 1.406.000 € 825.000 (van de 2,2 miljoen is 0,8 beschikbaar voor de exploitatie) € 5.329.000 In onderstaande tabel is een overzicht van de wettelijke en niet-wettelijke taken opgenomen. In dit overzicht is tevens te zien hoe de inzet van de bijdrage van de gemeenten is verdeeld over de producten van de Dienst. 44 Activiteit Wettelijke taak Infectieziektebestrijding TBC SOA-poli Gezondheidsbevordering Crisisorganisatie JGZ MMK Leerplicht VSV uitvoeringsprogramma's Inspectie kinderopvang / THZ lasten specifieke bijdrage gemeenten baten 1.216 566 506 1.661 191 10.135 200 2.312 1.028 1.871 979 650 Totaal Wettelijke taak 20.665 2.097 Niet Wettelijk Hepatitus B poli Reizigersadvisering Maatschappelijke zorg Prenatale voorlichting Jeugd Preventieteam 45 591 1.611 193 314 50 530 1.573 Totaal niet wettelijke taken 2.754 2.153 23.419 1.714 15.293 105.046 1.495 146.967 Totaal DG&J Bezuinigingsopgave/inwonerbijdrage Regiostaf RAV ServiceOrganisatie Mutatie reserve Totaal bedrag per inwoner 20 50 300 50 97 saldo 656 283 113 883 51 117 109 1.268 54 737 181 -540 -233 -93 -728 -43 503 -91 -1.044 -44 -606 -148 4.452 -3.067 -2 33 21 3 -28 -17 0 0 507 52 -42 4.250 11.556 2.239 15.293 0 4.504 3.451 0 -3.109 3.451 525 0 0 -1.495 -628 10.521 930 528 11.049 193 314 105.046 21.782 116.602 7.955 10.2 Ontwikkeling inwonersbijdrage en leerling-bijdrage 2015 In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de bijdrage per inwoner voor de verschillende programma’s opgenomen en een leerling-bijdrage voor BLVS. De systematiek voor de berekening van LVS is gelijk getrokken met de methodiek voor de inwonerbijdrage. Hierdoor is het bedrag LVS in 2015 met 29 cent per leerling is toegenomen Ontwikkeling inwoners- en leerlingbijdrage Regiostaf per inwoner inwonerbijdrage 2015 leerlingbijdrage 2015 4,36 Totaal 4,36 LVS per leerling Openbare Gezondheidszor g Jeugd Gezondheidszor g 6,41 20,00 6,41 20,00 18,10 18,10 45 10.3 Meerjarenraming tot en met 2018 In onderstaande tabel is het meerjarenperspectief weergegeven. Uitgangspunt voor dit perspectief is een constant loon- prijspeil, gebaseerd op het begrotingsniveau vanaf 2012. Het ramen van inflatiecorrectie op inwonerbijdragen en kostensoorten na 2012 wordt als niet realistisch geacht. Tabel meerjarenraming tot en met 2018. (bedragen x € 1.000) programmabegroting Onderdeel A DG&J Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt Jeugd een aansluiting onderwijs Regiostaf Bezuinigingsopgave/inwonerbijdrage 2015 2016 2017 2018 lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo 9.550 6.914 -2.636 9.550 6.914 -2.636 9.550 6.914 -2.636 9.550 6.914 -2.636 3.340 2.252 -1.088 3.340 2.252 -1.088 3.340 2.252 -1.088 3.340 2.252 -1.088 10.529 11.144 615 10.529 10.804 275 10.529 10.804 275 10.529 10.804 275 560 2.239 1.679 300 1.479 1.179 300 1.479 1.179 300 1.479 1.179 0 3.451 3.451 0 3.451 3.451 0 3.451 3.451 0 3.451 3.451 Mutatie reserves Openbare gez. Zorg Regiostaf Renteomslag 1.495 0 0 -1.495 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 totaal onderdeel A DG&J 25.474 26.000 526 23.719 24.900 1.181 23.719 24.900 1.181 23.719 24.900 1.181 * vanaf 2016 is vanuit de regiostaf inwonerbijdrage € 760.000 als terugbetaling verwerkt. De resterende € 340.000 betreft het efficiencyvoordeel JGZ. jeugd en aansluiting arbeidsmarkt. Totaal € 1.100.000 Door afrondingsverschillen komt eht voordeel 2015 uit op 526. ipv 525 binen de regiostaf programmabegroting 2015 2016 2017 2018 Onderdeel B Ambulancezorg lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo Regionale Ambulancevoorziening totaal onderdeel B Ambulancezorg programmabegroting Onderdeel C Jeugdhulp 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 2015 lasten baten Service Organisatie totaal onderdeel C Jeugdhulp programmabegroting resume 2016 lasten baten saldo 2017 lasten baten saldo 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 105.046 2018 lasten baten saldo 105.046 0 105.046 105.046 105.046 saldo 105.046 0 0 105.046 105.046 0 2015 2016 2017 2018 lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo lasten baten saldo 25.474 26.000 526 23.719 24.900 1.181 23.719 24.900 1.181 23.719 24.900 1.181 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 15.293 15.293 0 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 105.046 105.046 0 Onderdeel A DG&J Onderdeel B Ambulancedienst Onderdeel C Jeugdhulp totaal GR 145.813 146.339 526 144.058 145.239 1.181 144.058 145.239 1.181 144.058 145.239 1.181 10.4 Overzicht van incidentele baten en lasten De begroting 2015 en de meerjarenbegroting zijn opgemaakt op structurele baten en lasten. Daarnaast zijn er rente-inkomsten over reserves. In onderstaande tabel zijn de mutaties samengevat. Overzicht incidentele lasten en baten (bedragen x € 1.000) Programma's Lasten Raming 2015 Baten Saldo Lasten Raming 2016 Baten Saldo Lasten Raming 2017 Baten Saldo Lasten Raming 2018 Baten Saldo Publieke Gezondheidszorg Regiostaf Bureau leerplicht Concern 0 0 0 0 15 5 5 0 15 5 5 0 0 0 0 0 15 0 5 0 15 0 5 0 0 0 0 0 15 0 5 0 15 0 5 0 0 0 0 0 15 0 5 0 15 0 5 0 Resultaat voor bestemming 0 25 25 0 20 20 0 20 20 0 20 20 10.5 Begrotingskader en uitgangspunten In de onderstaande tabel zijn de financiële uitgangspunten 2015 opgenomen, waar nodig is in de kolom 2014 aangegeven welke onderdelen voor dat begrotingsjaar moeten worden aangepast. 46 Tabel Begrotingskader en uitgangspunten 2015. Onderdeel 2015 2014 Aantal inwoners 483.311 483.073 Leerlingaantallen 77.693 78.571 Bijstelling inwoner en leerlingbijdrage 2014 0 0 aanpassing inwonerbijdrage 2015 0 0 Bijstelling prijspeil overige kosten 2014 0 0 nvt nvt 0 0 Prijspeil loonkosten 2015 nvt nvt Incidentele loonontwikkeling 2015 nvt nvt Renteomslagpercentage 2015 4% 4% Prijspeil overige kosten 2015 Bijstelling prijspeil loonkosten 2013 Zie notitie reserves en voorzieningen, vastgesteld op 25 juni 2007 Rente toevoeging reserves Bezuinigingstaakstelling Geaccordeerd nieuw beleid Nullijn 2014 beschouwen als volumetaakstelling van 1,3% Conform meerjarenraming begroting 2013 De omslagrente is voor 2015 gesteld op 4%. Dit percentage is toegerekend aan de investeringen. De Dienst werkt met een omslagrente. De liquide middelen worden centraal beheerd en het renteresultaat wordt op dienstniveau gepresenteerd. In deze begroting is geen raming opgenomen van het te verwachten resultaat op rente omdat bij de realisatie een voorstel zal worden gedaan voor bestemming van dit eventuele rente resultaat. In voorgaande begrotingen werd bij begroting vastgesteld dat het renteresultaat aan de deelnemende gemeenten wordt uitgekeerd. 47 11 Inwonerbijdrage 2015 Inwonerbijdrage De activiteiten van de Dienst worden o.a. door middel van inwonerbijdragen gefinancierd. De relevante budgetten worden jaarlijks verhoogd met het vastgesteld loon- en prijsindexcijfer. Vervolgens wordt het bedrag uitgedrukt in een bedrag per inwoner. Voor het nieuwe begrotingsjaar geldt dat het budget algemene inwonerbijdrage van het voorgaande begrotingsjaar wordt verhoogd of verlaagd met de financiële gevolgen van genomen bestuursbesluiten. Er ontstaat dan een nieuwe basis, die wordt verhoogd met het accrespercentage. Daaruit volgt dan het inwonerbijdragen budget voor de begroting van het komende jaar. Op basis van diezelfde aantallen vindt ook de afrekening plaats. Voor 2015 zijn de inwonerbijdragen niet verhoogd als gevolg van inflatiecorrectie ten opzichte van 2013 en 2014. Omdat de inwoneraantallen van de 17 aangesloten gemeenten jaarlijks muteren, verandert ook de gemiddelde bijdrage per inwoner elk jaar. Net als in 2014 is ook in 2015 dit nauwelijks zichtbaar door de zeer geringe mutatie op de inwoner aantallen. Voor het begrotingsjaar 2014 was het aantal inwoners van de regio vastgesteld op 483.073.Op basis van de cijfers van het CBS per 01-01-2013 is het aantal vastgestelde inwoners voor de regio 483.311 en is er dus sprake van een minimale toename van 238 inwoners voor de gehele regio. Op individueel gemeente niveau kunnen de verschillen groter zijn. (voor het bepalen van het inwoneraantal van de GR begroting wordt gebruik gemaakt van de CBS gegevens per 1 januari van 2 jaar daarvoor. Dus; 1-1-2013 basis voor begroting 2015) Overzicht aantal inwoners per gemeente Drechtsteden Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden Alblasserdam Dordrecht Hendrik Ido Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht 19.594 118.589 28.572 32.019 24.341 44.584 19.643 118.466 28.641 32.082 24.389 44.610 Totaal 267.699 267.831 Totaal Totaal aantal inwoners 2014 483.073 Totaal aantal inwoners 2015 483.311 Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Zederik Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 29.100 14.473 35.120 17.675 20.663 13.522 29.190 14.466 35.128 17.722 20.718 13.538 130.553 130.762 Hoeksche Waard Inw.aantal 2014 Inw.aantal 2015 Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen 29.013 12.782 10.811 23.384 8.831 28.964 12.762 10.774 23.441 8.777 Totaal 84.821 84.718 Cijfers CBS 01-01-2013 48 12 VASTSTELLING Dagelijks Bestuur Als ontwerpbegroting vastgesteld en aangeboden aan het algemeen bestuur op Het dagelijks bestuur van de Regio Zuid-Holland Zuid de secretaris, A.J.A Wijten de voorzitter, drs. C.M.L. Lambrechts Algemeen Bestuur Vastgesteld door het algemeen bestuur van GR Publieke Gezondheid & Jeugd regio ZuidHolland Zuid in de openbare vergadering van 11 december 2014. de secretaris, A.J.A Wijten de voorzitter, drs. C.M.L. Lambrechts 49 Bijlagen 1. JGZ Geactualiseerd overzicht baten en lasten a.g.v. overdracht Jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen aan Rivas/Careyn gebaseerd op subsidierelatie tot 31 december 2015 beginstand 1 januari. BATEN 1 efficiency voordeel 3,6% van initieel subsidiebedrag (9,4 mln), vanaf 1 juli 2012 2 besparing 11 fte op GGD ZHZ Totaal baten 3 4 5 6 7 8 verhuur etage Karel Lotsyweg aan Careyn € 0,00 € 2.703.097 realisatie begroot 2012 2013 € 200.000 0 € 200.000 € 2.703.097 verwachte realisatie € 1.740.475 2013 € 341.622 € 141.622 € 547.000 €0 € 888.622 € 86.213 0 begroot € 2.334.475 verwachte realisatie begroot € 847.853 2014 2014 2015 € 1.495.133 verwachte realisatie € 341.622 € 341.622 € 341.622 € 547.000 € 0 € 547.000 €0 € 141.622 € 888.622 € 341.622 € 888.622 € 341.622 €0 1 € 341.622 € 40.000 €0 € 0 €0 tegemoetkoming consortium in frictiekosten €0 € 70.000 € 154.000 €0 € 0 €0 €0 tegemoetkoming consortium projectleider €0 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 tegemoetkoming afkoop huurcontract Noordendijk door OZHZ €0 € 40.000 € 40.000 € 40.000 € 20.000 € 20.000 €0 Besparing lasten regiostaf middelen €0 € 200.000 €0 € 200.000 € 477.720 € 200.000 € 1.153.511 Exploitatie resultaat 2012 €0 €0 € 229.000 € 86.213 € 310.000 € 463.000 € 220.000 € 1.153.511 €0 € 420.000 € 286.213 € 1.198.622 Subtotaal tegemoetkoming in de lasten de ooorspronkelijke frictiebijdrage consortium afkoopfrictie Totaal baten € 0 € 240.000 € 497.720 € 140.000 € 154.000 € 604.622 € 0 € 0 € 1.128.622 €0 € 839.342 € 1.108.622 € 1.495.133 LASTEN 2013 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 huisvestingslasten GGD deels ongedekt 2014 2015 € 190.448 € 136.000 € 136.000 € 136.000 € 0 € 1.146.429 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 BTW frictiekosten SCD € 240.628 € 237.887 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 Afkoop huurcontract Noordendijk € 280.670 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 personele lasten: afbouw overhead GGD ZHZ € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 0 € 100.000 €0 personele lasten: afbouw directie en control GGD € 553.896 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 personele lasten: financiële consequenties sociaal plan voor GGD € 115.872 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 Kosten overloopkosten ABP € 133.842 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 € 150.000 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 bijzondere lasten: boeteclausule SCD a.g.v. afbouw overhead ICT/P&O/FIN/JKC personele lasten: JGZ-gerelateerd personeel dat bij GGD blijft kosten projectmanagement ontvlechting, advies, migratie ICT, communicatie Maatwerk 2012 Extra inhuur kosten JGZ 1e halfjaar 2012 4 € 136.000 5 €0 € 80.266 €0 €0 €0 € 0 €0 €0 Totaal lasten € 2.989.310 € 236.000 € 236.000 € 236.000 €0 € 236.000 € 0 totale lasten € 2.989.310 € 236.000 € 236.000 € 236.000 €0 € 236.000 € 0 € 286.213 € 1.198.622 € 604.622 € 1.128.622 € 839.342 € 1.108.622 € 1.495.133 € 2.703.097 € 1.740.475 € 2.334.475 € 847.853 € 1.495.133 totale baten 31 december Toelichting 1: De bespraring die is gerealsiseerd in 2014 op de bovenformatieven ad € 430.000 is in 2013 ingezet ter dekking van de exploitatie. € 24.769- 2015 € 0 € 0,00 2. Inwoner- en leerlingenbijdrage 2015 Conform begroting 2014, verdeelsleutel JGZ aangepast Gemeenten Inwoners Totaal (prev. Program) Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-G'dam Leerdam Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Hoeksche Waard Totaal Regio Staf VGZ BLVS 1) JPT JGZ 2) Digitaal Dossier JGZ 3) Contact moment 19.643 118.466 28.641 32.082 24.389 44.610 267.831 29.190 14.466 35.128 17.722 20.718 13.538 726.948 4.442.751 1.055.832 1.148.329 868.638 1.584.969 9.827.467 1.109.307 514.641 1.301.022 643.374 771.820 482.134 90.987 548.740 132.667 148.605 112.971 206.636 1.240.606 135.209 67.007 162.715 82.089 95.967 62.709 125.913 759.376 183.591 205.648 156.335 285.953 1.716.817 187.110 92.728 225.173 113.599 132.804 86.780 60.649 320.410 90.956 92.097 69.756 115.433 749.302 106.598 45.623 100.008 57.173 62.804 43.287 9.036 116.097 16.325 18.371 13.911 25.638 199.378 16.638 6.697 20.019 8.183 11.886 6.263 392.590 2.465.943 560.461 615.044 463.019 863.763 5.360.820 587.395 269.235 718.699 338.893 425.138 253.631 26.647 139.154 39.507 38.945 30.226 50.455 324.934 44.580 19.007 42.601 24.524 25.905 18.235 21.126 93.030 32.325 29.620 22.420 37.090 235.611 31.776 14.343 31.807 18.911 17.316 11.229 130.762 28.964 12.762 10.774 23.441 8.777 84.718 483.311 4.822.296 980.946 431.399 375.379 841.865 299.950 2.929.538 17.579.301 605.696 134.163 59.114 49.906 108.580 40.655 392.418 2.238.720 838.194 185.661 81.805 69.062 150.259 56.261 543.049 3.098.060 415.494 77.161 35.014 32.896 72.146 24.568 241.783 1.406.579 69.686 16.624 5.871 5.007 13.471 4.092 45.064 314.128 2.592.992 511.378 224.058 196.025 446.889 156.994 1.535.345 9.489.156 174.852 32.767 14.466 13.372 29.924 9.685 100.215 600.000 125.382 23.193 11.071 9.111 20.596 7.694 71.665 432.658 Uitvoering Prena-tale szorg programm a 16.304 7.844 101.881 47.307 34.083 11.437 38.178 12.811 29.023 9.739 53.086 17.814 272.554 106.953 34.736 11.656 17.215 5.777 41.802 14.028 21.089 7.077 24.654 8.273 16.110 5.406 155.607 34.467 15.187 12.821 27.895 10.445 100.814 528.975 52.217 11.566 5.096 4.302 9.361 3.505 33.830 193.000 1) verdeeld op basis van aantal leerlingen 4 -19 jaar per gemeente 2) verdeeld op basis van de vaste gestelde combi-sleutel 3) verdeeld op basis van aantal jeugdigen 0-19 51 Tarieven 2015 Schaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 10A 11 11A 12 13 14 15 16 17 18 max schaal 1.776 1.959 2.138 2.257 2.378 2.500 2.739 3.103 3.505 3.896 4.191 4.489 4.796 5.105 5.539 6.090 6.688 7.348 8.073 8.872 jaar 21.312 23.508 25.656 27.084 28.536 30.000 32.868 37.236 42.060 46.752 50.292 53.868 57.552 61.260 66.468 73.080 80.256 88.176 96.876 106.464 vt 8% 1.705 1.881 2.052 2.167 2.283 2.400 2.629 2.979 3.365 3.740 4.023 4.309 4.604 4.901 5.317 5.846 6.420 7.054 7.750 8.517 eju 6% 1.279 1.410 1.539 1.625 1.712 1.800 1.972 2.234 2.524 2.805 3.018 3.232 3.453 3.676 3.988 4.385 4.815 5.291 5.813 6.388 totaal 24.296 26.799 29.248 30.876 32.531 34.200 37.470 42.449 47.948 53.297 57.333 61.410 65.609 69.836 75.774 83.311 91.492 100.521 110.439 121.369 opslag wgTotaal Overhead lasten schaalbedrag 44.400 7.594 8.129 8.721 9.123 9.553 10.051 10.979 12.616 14.440 16.214 17.089 17.907 18.751 19.600 20.790 22.304 23.945 25.757 27.747 29.941 31.890 34.928 37.969 39.999 42.084 44.251 48.449 55.065 62.388 69.511 74.422 79.317 84.360 89.436 96.564 105.615 115.437 126.278 138.186 151.310 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 30.900 Totaal (I+J) 62.790 65.828 68.869 70.899 72.984 75.151 79.349 85.965 93.288 100.411 105.322 110.217 115.260 120.336 127.464 136.515 146.337 157.178 169.086 182.210 kp tarief 1.350 pu 46,51 48,76 51,01 52,52 54,06 55,67 58,78 63,68 69,10 74,38 78,02 81,64 85,38 89,14 94,42 101,12 108,40 116,43 125,25 134,97 kp+ tarief Markttarief (p-gerel.) 5% 50,01 52,26 54,51 56,02 57,56 59,17 62,28 67,18 72,60 77,88 81,52 85,14 88,88 92,64 97,92 104,62 111,90 119,93 128,75 138,47 52,51 54,87 57,24 58,82 60,44 62,13 65,39 70,54 76,23 81,77 85,59 89,40 93,32 97,27 102,81 109,85 117,49 125,92 135,19 145,39 Let op ! De tarieven zijn exclusief BTW. Daar waar van toepassing dient hiermee nog rekening gehouden te worden. 52 Bijdrage uitvoeringsprogramma's 2015 Gemeenten Inwoners 2015 Gezond Gewicht Uitvoeringsprogramma Mentale Weerbaarheid Verzuip JJT Prenatale Voorlichting Totaalbijdrage 2015 per gemeente Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht 19.643 118.466 28.641 32.082 24.389 44.610 6.476 0 9.442 10.577 8.040 14.707 9.817 59.204 14.313 16.033 12.188 22.294 0 42.630 10.307 11.545 8.776 16.053 8.061 51.687 11.379 12.347 9.244 17.436 24.353 153.521 45.441 50.501 38.249 70.489 Drechtsteden 267.831 49.241 133.849 89.311 110.154 382.556 14.466 35.128 29.190 17.722 20.718 13.538 4.769 11.581 9.623 5.842 6.830 4.463 7.229 17.555 14.588 8.857 10.354 6.766 5.206 12.641 10.504 6.377 7.455 4.872 12.104 5.314 14.935 6.794 8.848 5.025 29.308 47.091 49.650 27.870 33.487 21.126 130.762 43.109 65.349 47.055 53.020 208.532 Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen 28.964 12.762 10.774 23.441 8.777 9.549 4.207 3.552 7.728 2.894 14.475 6.378 5.384 11.715 4.386 10.423 4.592 3.877 8.435 3.158 9.773 4.267 3.817 8.943 3.025 44.220 19.444 16.630 36.821 13.464 Hoeksche Waard 84.718 27.929 42.338 30.486 29.826 130.579 483.311 120.279 241.536 166.852 193.000 721.667 0,25 0,50 0,35 0,40 1,49 Giessenlanden Gorinchem Molenwaard Hardinxveld-G'dam Leerdam Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Totaal Bijdrage per inwoner Direkte bijdrage Gezond Gewicht Gem. Dordrecht Totaal bijdrage uitvoeringsprogramma 2015 39.134 721.667 Inwonersaantal x bijdrage per inwoner 483,311 x 1,49 721.667 Prenatale voorlichting is in afwijking tot de overige programma's verdeeld op basis van het percentage van de doeluitkering 53 Bijlage 5 overzicht gebruikte afkortingen DG & J GR BLVS OCD JGZ SOJ RAV BBV RMC AMHK Bjz BNG Wet Fido BWS WPG RPP MMK PSH OGGZ JPT PGB ZIN Zorginkoop LTA Dienst Gezondheid & Jeugd Gemeenschappelijke Regeling Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Onderzoeks Centrum Drechtsteden Jeugdgezondheidszorg Service Organisatie Jeugd Regionaal Ambulance Vervoer Besluit Begroting en Verantwoording voorschriften Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Bureau Jeugdzorg Bank Nederlandse Gemeenten Wet Financiering Decentrale Overheden Besluit Woninggebonden Subsidies Wet Publieke Gezondheid Regionaal Programma Preventie Medische Milieu Kunde Psycho Sociale Hulpverlening Openbare Geestelijke Gezondheidzorg Jeugd Preventie Team Persoon Gebonden Budget Zorg in Natura Zorginkoop Landelijk Transitie Arrangement 54 6 By 3 - Concept Zienswijze DG&J.pdf Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ T.a.v. het Algemeen Bestuur Karel Lotsyweg 40 3318 AL Dordrecht Geacht bestuur, Datum 9 december 2014 Op 3 november 2014 hebben wij de begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018 voor de GR Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid ontvangen. Betreft Zienswijze Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om, namens onze gemeenteraad, een zienswijze in te dienen. Bijlagen nvt Dienst Gezondheid & Jeugd Het realiteitsgehalte van de begroting 2015 is t.o.v. de ontwerpbegroting 2015 fors toegenomen. Wel zijn we geschrokken van de hierdoor ontstane “bezuinigingsopgave / inwonerbijdrage” (hierna te noemen: taakstelling) ad € 3.451.000 vanaf 2015. Weliswaar sluit de begroting 2015 met een voordelig resultaat ad € 526.000. Per saldo is het zg. “netto resultaat opschalen begroting” € 2.925.000. Zie de tabel op blz. 17 van uw begroting. Uw kenmerk Diverse -in uw bestuursrapportage 2014 gemelde- risico’s manifesteren zich in 2015, waardoor het begrote resultaat 2015 exclusief taakstelling verslechtert t.o.v. uw prognose 2014. We hebben in dubio gestaan om niet in te stemmen met uw begroting 2015. Legitieme redenen hiervoor zijn: 1) geen uitgewerkt(e) bezuinigingspakket/oplossingsrichtingen inzake taakstelling, 2) geen onderliggende productenbegroting, 3) risicoparagraaf met veel p.m.-posten, 4) niet voldaan aan provinciale voorschriften qua presentatie / oplossingsrichtingen voor taakstelling en 5) niet voldaan aan BBV-voorschriften. Desalniettemin hebben we na lang beraad, in het belang van de RAV en de Serviceorganisatie Jeugdhulp, besloten om onder voorwaarden in te stemmen met uw begroting 2015. Belangrijkste overweging hierbij is, dat uw dienst dan kan sturen op reële(re) financiële kaders ofschoon dit een voorlopige begroting 2015 is. We houden uw toezegging in ons achterhoofd, dat een definitieve begroting 2015 -voorzien van oplossingsrichtingen- volgt in het 1e kwartaal 2015. Ook geven we hiermee aan, dat we (moeten kunnen) vertrouwen in de aanpak van de dienst. Het is aan u om dit vertrouwen niet te beschamen in de precaire financiële en politieke situatie, waarin uw dienst Kopieën aan: Archief Ons kenmerk Uw brief van 3 november 2014 Afdeling WEZ Telefoon direct 0184-495885 Fax Behandeld door R.E.B. Dorst Bezoekadres Industrieweg 11 3361 HJ Sliedrecht -2zich bevindt. Onze voorwaarden, om in te kunnen stemmen met de begroting 2015, zijn: 1. verlaging taakstelling met € 526.000 2. geen extra personeel zonder extra inkomsten/bezuinigingen 3. voortzetting vacature-/investeringsstop 4. oplossingsrichtingen bezuinigingspakket 5. uitgebreidere bedrijfsvoeringparagraaf Personeel 6. onderbouwing onvermijdbare posten 7. nota Weerstandsvermogen. Ad 1. Verlaging taakstelling met € 526.000 Uit uw begroting 2015 blijkt een voordelig resultaat van € 526.000 (i.c. overschot op de regiomiddelen). Wij raden u aan om dit resultaat –zoals ook weergegeven in de tabel “Aanpassingen begroting 2015” op blz. 17- te verrekenen met de taakstelling ad € 3.451.000. De herziene taakstelling bedraagt dan € 2.925.000 en het begrote resultaat 2015 wordt nihil. Ad 2. Geen extra personeel zonder extra inkomsten/bezuinigingen De begroting is gebaseerd op de toegestane formatie van 110 fte. De personele bezetting in 2014 (exclusief boventalligen) is echter meer dan deze toegestane formatie. Wij adviseren u om in 2015 alleen inzet van extra personeel te overwegen, wanneer dit vanuit extra inkomsten in 2015 c.q. bezuinigingen in 2015 gefinancierd kan worden. Ad 3. Voortzetting vacature-/investeringsstop We dringen erop aan, om uw reeds ingezette bezuinigingsmaatregelen (zoals vacature-/ investeringsstop en extra checks op nut/noodzaak van uitgaven) te continueren in het 1e kwartaal 2015. Pas nadat het Algemeen Bestuur het bezuinigingspakket voor het oplossen van de taakstelling heeft bekrachtigd, kunnen deze vergaande maatregelen heroverwogen worden. Ad 4. Oplossingsrichtingen bezuinigingspakket U staat voor de opgave om de structurele taakstelling ad € 3.451.000 te voorzien van bezuinigings/ombuigingsmaatregelen. Wij gaan ervan uit, dat u –conform uw toezegging- ons in het 1e kwartaal van 2015 inzage biedt in de oplossingsrichtingen: bezuinigingen Hierbij kan gedacht worden aan: kostenreductie, efficiencymaatregelen, ombuigingsinventarisatie en invulling “oude” overheadtaakstelling door uitplaatsing jeugdgezondheidszorg. kerntakendiscussie c.q. nieuw-voor-oud beleid De heroverweging van kerntaken en het principe van nieuw-voor-oud-beleid liggen voor de hand gezien uw taakstelling en het verslechterende financiële perspectief bij gemeenten. verhoging tarieven De verkooptarieven dienen (meer) in overeenstemming te zijn met de reële kostprijzen. Mogelijk leidt dit tot een noodzakelijke tariefsverhoging. We zijn ons bewust, dat deze maatregel kan leiden tot een volumedaling (afname minder diensten/uren) door niet/nauwelijks geïndexeerde budgetten bij gemeenten. En we zijn dan benieuwd hoe u deze nadelige effecten opvangt. verhoging inwonerbijdragen. Ook voor wettelijke taken dient sprake te zijn van een acceptabele prijs-/kwaliteit-verhouding. Graag ontvangen we de bij u beschikbare benchmark-gegevens. We zijn ons ervan bewust, dat het invullen van de taakstelling kan leiden tot een forse lastenverzwaring bij de gemeenten (in geval van verhoging tarieven/inwonerbijdrage). Dit betekent dan een -3forse extra druk op onze gemeentelijke bezuinigingsopgaven. We dringen derhalve aan op een gebalanceerde mix in de oplossingsrichtingen. De pijn wordt dan verdeeld over zowel de dienst als de gemeenten. Ook vragen wij u ons periodiek (in ieder geval bij alle P&C-documenten) te informeren over de voortgang/realisatie van de in gang te zetten oplossingsrichtingen. Ad 5. Uitgebreidere bedrijfsvoeringparagraaf personeel De huidige paragrafen Formatie en Personeel & Organisatie zijn in onze ogen te summier. Wij adviseren u om voortaan in alle P&C-documenten meer aandacht te schenken aan de personele inzet (aantal fte’s, loonkosten, verzuimindicatoren, leeftijdsopbouw etc.). Zo ontstaat meer inzicht in deze grootste kostenpost van de dienst. Vanzelfsprekend gaan wij uit van een actief mobiliteitsbeleid voor de boventallige medewerkers. Ad 6. Onderbouwing onvermijdbare posten Wij adviseren u kritisch te kijken naar de posten, die nu als onontkoombaar zijn opgevoerd in de tabel op blz. 17. Alvorens tot uitvoering over te gaan, adviseren wij u om per onderdeel een uitgebreide(re) toelichting en kostenspecificatie ter besluitvorming van het Algemeen Bestuur voor te leggen. Daar waar sprake is van nieuw beleid, dient u ook nieuw-voor-oud beleid als mogelijke oplossingsrichting in ogenschouw te nemen. Ad 7. Nota weerstandsvermogen De dienst heeft geen reserves om tegenvallers op te vangen. Ook voorziet de begroting 2015 niet in een post onvoorzien. Elke tegenvaller kan dan effect hebben op de gemeente als risicodrager. Inmiddels heeft u een risico-inventarisatie laten uitvoeren. Het door u voorgestelde benodigde weerstandsvermogen ad € 843.760 lijkt ons –mede gezien het aantal p.m. posten- aan de lage kant. Wij adviseren een meer conservatieve benadering van het geschetste risicoprofiel. Ook vragen wij u om uw dienst te laten uitwerken op welke wijze en bij wie (dienst of gemeenten) het weerstandsvermogen kan worden opgebouwd. Wij zien uw inhoudelijke reactie hierop (bijvoorbeeld in de vorm van een herziene nota weerstandsvermogen) graag bij de herziene begroting in het 1e kwartaal 2015 tegemoet. Regionale Ambulancevoorziening Zuid-Holland Zuid (RAV) De financiële cijfers van de begroting RAV 2015 komen overeen met die van de ontwerp begroting 2015 met verzenddatum 27 mei 2014. Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid Holland Zuid U presenteert een summiere, sluitende begroting 2015 voor de serviceorganisatie Jeugd. Wij kunnen onder voorwaarden instemmen met deze begroting: besluitvorming colleges over herschikking middelen De cijfers in de begroting 2015 wijken af van de vastgestelde cijfers in het Beleidsrijk Transitie-arrangement. Dit kunnen we verklaren door herschikking van het budget voor de Gecertificeerde Instellingen. De advies-/meldfunctie voor de uitvoering van het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling blijft voor 2015 bij de Gecertificeerde Instelling. De taken van het Crisis Interventie Team en het Jeugd Preventie Team worden voor 2015 ook gepositioneerd bij de Gecertificeerde Instelling. Het besluit tot herschikking van de middelen ligt nu aan ons college voor. Zodra alle colleges dit besluit hebben genomen, kan de door u voorgestelde onderverdeling van middelen van kracht zijn. risicoparagraaf -4- In het Beleidsrijk Transitie-arrangement is een risicoparagraaf opgenomen. Het verbaast ons derhalve, dat u geen risicoparagraaf in de begroting heeft opgenomen. Wij vragen u om alsnog een risicoparagraaf op te nemen, waarbij u ook aandacht besteedt aan de mogelijke nadelige effecten van het inkooptraject. Herziene begroting 2015 Wij vragen u om een volwaardige programmabegroting 2015, die voldoet aan de eisen vanuit BBV en provincie. Wij zien deze gelijktijdig met de herziene begroting 2015 van de dienst Gezondheid & Jeugd in het 1e kwartaal 2015 tegemoet. Gevraagd Wij zien uw reactie op deze zienswijze graag -bij voorkeur voor begrotingsbehandeling door het Algemeen Bestuur in december 2014- tegemoet. Wij verzoeken u tot slot om voldoende tijd in te ruimen voor de zienswijzen van de Raad op de herziene begroting 2015 incluis bezuinigingspakket/oplossingsrichtingen, die u –conform uw toezegging- aanbiedt in het 1e kwartaal 2015. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 7 By 4 - aanbiedingsbrief geactualiseerde begroting GRD.pdf 8 By 5 Geactualiseerde begroting 2015 GRD.pdf Concept Geactualiseerde begroting 2015 GR Drechtsteden Versie dd 11 november 2014 2 INHOUDSOPGAVE 1 1.1 Inleiding Budgettaire kaders en uitgangspunten 5 5 2 2.1 2.2 2.3 Programma's Beleid en Bestuur Sociale Dienst Drechtsteden Bedrijfsvoering A. Ingenieursbureau Drechtsteden B. Servicecentrum Drechtsteden C. Gemeentebelastingen Drechtsteden D. Onderzoekcentrum Drechtsteden E. Bureau Drechtsteden 8 8 12 33 33 35 40 44 47 3 3.1 3.2 Overige paragrafen Risicomanagement Personeelsoverzichten 49 49 51 4 4.1 4.2 4.3 4.4 Financiële begroting Recapitulatie programmabegroting Begrotingswijziging Algemene dekkingsmiddelen Resultaatbestemming 52 52 53 54 54 Bijlagen Bijdrage per gemeente 55 3 4 1. Inleiding Voor u ligt de geactualiseerde begroting 2015. Met deze begroting wordt invulling gegeven aan de kaders en uitgangspunten zoals deze door de Drechtraad voor de zomer zijn vastgelegd in de primaire begroting 2015. In dit document kunt u lezen hoe het bestuur vormt geeft aan de beleidsdoelstellingen en welke middelen hiervoor worden ingezet. De belangrijkste wijziging van de begroting betreft het aanpassen en toevoegen van de budgetten voor de uitvoering van de Participatiewet en de nieuwe taken van de WMO 2015. Daarnaast zijn de actuele Rijksbudgetten verwerkt. De GRD-begroting stijgt daardoor met € 50 miljoen, naar € 320 miljoen. Ook de GRD-organisatie groeit hierdoor in 2015. De personeelsformatie stijgt met 80 fte naar 870 fte. In het begrotingsprogramma van de Sociale Dienst (hoofdstuk 2.2) zijn de wijzigingen in het sociaal domein toegelicht. In de actualisering van begroting 2015 zijn nu nog niet opgenomen de financiële consequenties van het nieuwe Uitvoeringsprogramma Drechtsteden 2014-2018. Het uitvoeringsprogramma doorloopt momenteel de bestuurlijke besluitvormingsprocedure. De financiële consequenties voor de begroting van de GRD kunnen pas in begroting 2015 worden vertaald ná de (definitieve) bestuurlijke besluitvorming. 1.1 Budgettaire kaders en uitgangspunten De gehanteerde kaders en uitgangspunten zijn conform de beleidslijnen van vorige begrotingen. Bij de primaire begroting 2015, vastgesteld door de Drechtraad op 1 juli 2014, is de indeling van de begroting in begrotings-programma’s aangepast. Deze nieuwe indeling is nu gehandhaafd. Voorheen had elk bedrijfsonderdeel van de GRD een eigen begrotingsprogramma. Bij de nieuwe indeling wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de beleidsvelden en anderzijds de interne bedrijfsvoering. Hierdoor komt meer nadruk te liggen bij de beleidsinhoudelijke aspecten van de begroting. Met de nieuwe indeling sluit de opzet van de begroting ook beter aan bij de structuur en inhoud van het regionaal meerjarenprogramma. Bij de Sociale Dienst zijn beleidsinhoud en -uitvoering nauw verweven. Mede gezien de financiële omvang is daarom voor de Sociale Dienst een afzonderlijk begrotingsprogramma gehandhaafd. In de begroting zijn alle bedragen in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Indexering staand beleid Volgens het financieel beleid worden budgetten en gemeentelijke bijdragen jaarlijks aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen, op basis van de raming van het Centraal Plan Bureau. Volgens de kortetermijnramingen van september 2014 kent 2015 een prijsstijging van 1,25% (prijsmutatie bruto binnenlands product). De CPB-raming van de loonkostenstijging is in 2014 2,0% en in 2015 1,75% (loonvoet sector overheid). Dit komt overeen met de loonkostenstijging waar gemeenten en GRD mee worden geconfronteerd op basis van de nieuwe CAO. Voorgesteld wordt de loonkostenstijging die voortvloeit uit de nieuwe CAO in de begroting 2015 te verwerken, en een aanpassing voor de prijsstijgingen achterwege te laten. Voor begroting 2015 wordt de loonkostenstijging dan niet binnen de taakstelling opgevangen. Bij de voorbereiding van de begroting 2016 en de verwerking van de mei- en septembercirculaires 2015 van het gemeentefonds zal dit element opnieuw in overweging worden genomen. In totaal bedraagt de structurele loonkostenstijging voor de GRD € 900.000, dat is gemiddeld 1,9%. In de begroting zijn de bedragen per GRD-dochter opgenomen. Rekenrente Voor het financieren van investeringen (bijvoorbeeld in ICT) trekt de GRD geld aan uit de geld- en kapitaalmarkt. Om de rentekosten daarvan te dekken wordt een interne rekenrente gebruikt. Die calculatorische rente wordt als kosten opgenomen in de begroting van de diverse begrotingsprogramma’s, met name die van het Servicecentrum. De interne opbrengst van de rekenrente versus de werkelijk betaalde rente leidt tot het renteresultaat dat is opgenomen bij de Algemene dekkingsmiddelen. 5 De rekenrente bedraagt op dit moment 4%. De werkelijke rentekosten zijn lager. GRD heeft één lening opgenomen die een rente kent van 2,6%. Deze lening wordt in 2016 geheel afgelost. Er is dus sprake van een positief renteresultaat. Daarvan wordt via de begroting € 150.000 aan het SCD toegerekend. Het resterend renteresultaat krijgt via de vaststelling van de jaarrekening een bestemming. Aangezien de rente op geld- en kapitaalmarkt al een aantal jaren laag is, wordt nu voorgesteld de interne rekenrente te verlagen naar 3%. Voor de totale begroting heeft dat geen effect, maar het geeft wel een zuiverder beeld van de exploitatielasten. Voor de begroting van het Servicecentrum betekent het dat de lasten dalen, in 2015 met € 129.000, terwijl tegelijkertijd de bijdrage aan het SCD vanuit de Algemene dekkingmiddelen met hetzelfde bedrag afneemt. Per saldo is het effect nihil. Bij de 1e en 2e burap zal wordt gerapporteerd over het renteresultaat en zal een eventuele nieuwe bijdrage van het renteresultaat aan de exploitatie van het SCD worden bezien. Taakstellingen Sinds 2010 heeft de GRD een jaarlijks oplopende bezuinigingstaakstelling, die leidt tot een structurele daling van de gemeentelijke bijdragen met 10% in 2015, totaal € 6,0 miljoen. Deze bezuiniging is vastgesteld om een bijdrage te leveren aan de financiële krapte bij de gemeenten, via het principe van “samen trap op, samen trap af”. In 2015 is het volledige bedrag van de taakstelling gerealiseerd en structureel in de begroting verwerkt. Deze taakstelling heeft de volgende opbouw over de jaren. (Bedragen x € 1.000) Totaal 2011 2.000 2012 3.500 2013 4.500 2014 5.500 2015 6.000 De maatregelen om deze taakstelling te realiseren zijn inmiddels vastgesteld en uitgevoerd. Voor het grootste deel zijn de bezuinigingen gerealiseerd door het optimaliseren van de interne werkprocessen en efficiency. Dit heeft onder andere geleid tot een daling van de personeelsformatie met 10%. Sociale Dienst (€ 1,1 miljoen ketenkorting) en Servicecentrum (€ 1,0 miljoen VIP) hebben uit het verleden ook nog specifieke taakstellingen die ook reeds geheel in de begroting zijn verwerkt. Zomermotie 2012 De Drechtraad heeft in juli 2012 de zomermotie aangenomen, met een aanvullende taakstelling van € 450.000 om de budgetstijging voor het onderdeel Bestuur en staf op te vangen. Dit bezuinigingspakket is als volgt vastgesteld, en reeds verwerkt in de geactualiseerde begroting 2015. 2013 2014 2015 € € € € € € € € € € € GBD – inbesteden werkzaamheden GBD – doorontwikkeling tax.software GBD – strategische personeelsplanning GBD – omzetten inhuur - vast GBD – contract software BDS – bijdrage WEB BDS – bijdrage WMO regiegroep BDS – bijdragen klachtencommissie BDS – budget ONS-D BDS – formatie en inhuur OCD – verlaging basispakket € 10.000 € 17.000 € 25.000 € 10.000 € 15.000 € 30.000 € 55.000 € 23.000 € 17.000 € 51.000 € 25.000 € 10.000 € 20.000 € 50.000 € 50.000 Totaal €77.000 € 450.000 € 373.000 Taakstelling Zomermotie Incidentele dekking 2016 2017 30.000 55.000 98.000 23.000 17.000 51.000 25.000 10.000 20.000 50.000 50.000 € 30.000 € 85.000 € 139.000 € 23.000 € 17.000 € 51.000 € 25.000 € 10.000 € 20.000 € 50.000 € 50.000 € 30.000 € 85.000 € 139.000 € 23.000 € 17.000 € 51.000 € 25.000 € 10.000 € 20.000 € 50.000 € 50.000 €331.000 €429.000 €500.000 €500.000 € 450.000 € 119.000 € 450.000 € 21.000 € 450.000 - € 450.000 - De incidentele dekking wordt in de loop van 2015 ingevuld. e 2 ronde trap af De meicirculaire 2013 van het gemeentefonds heeft geleid tot een nieuwe financiële taakstelling. De generieke kortingen op het gemeentefonds zijn vertaald in een extra bezuinigingsopgave, bovenop de e 1 ronde trap af, en de zomermotie. 6 e De Drechtraad heeft in januari 2014 de kaders hiervoor vastgesteld. De 2 ronde trap af heeft de volgende omvang: % Bedrag (x € 1 miljoen) 2014 1,5 € 1,0 2015 3,0 € 2,0 2016 4,5 € 3,0 Het bezuinigingsbedrag is daarbij gebaseerd op de beïnvloedbare gemeentelijke bijdragen uit de primaire begroting 2014 (totaal € 66 miljoen). e De bezuinigingen uit de 2 ronde trap af zijn nog niet in de geactualiseerde begroting 2015 verwerkt. De Drechtraad ontvangt hiervoor eind 2014 inhoudelijke voorstellen. Na besluitvorming over die e voorstellen vindt de financiële vertaling plaats bij de 1 burap 2015. De bezuinigingsbedragen zijn niet taakstellend in de begroting opgenomen. De toezichthouder, provincie Zuid-Holland, accepteert geen financiële taakstellingen in de begroting zonder inhoudelijke onderbouwing. Daarnaast zijn de consequenties voor de gemeentelijke bijdragen sterk afhankelijk van de inhoud van de bezuinigingsmaatregelen, in verband met de verschillende verdeelsleutels. 7 2. Programma’s 2.1 Beleid en Bestuur Dit is een staand beleid begroting. Dat betekent dat er voor dit programma geen nieuwe beleidsvoorstellen zijn opgenomen. De basis voor dit programma-onderdeel is afgelopen jaren het regionale meerjarenprogramma 2012-2014 (rMJP) geweest. Dit rMJP wordt in 2014 afgerond. Vanaf april 2014 is gewerkt aan een nieuw politiek-maatschappelijk rMJP. Allereerst heeft de Drechtraad een raadsprogramma opgesteld. Daarna heeft het Drechtstedenbestuur een hierop gebaseerd uitvoeringsprogramma opgesteld. Beide documenten vormen samen het nieuwe rMJP. Op moment van schrijven van deze begroting is de besluitvorming over het nieuwe rMJP nog niet afgerond. Nadat besluitvorming over dit nieuwe rMJP is afgerond zal het verder worden vertaald in jaarlijks uit te voeren activiteiten, in 2015 samenkomend in een werkprogramma 2015 dat onderdeel van de begroting 2015 zal vormen en dat mee gaat lopen in de reguliere P&C cyclus van de GRD. Totaal van het begrotingsprogramma Primaire begroting 2015 Lasten Fysiek Baten Actuele begroting 2015 Saldo Lasten Baten Afwijking Saldo Lasten Baten Saldo 2.040 2.167 127 2.047 2.174 127 7 7 0 Economie 758 758 0 759 759 0 1 1 0 Sociaal 758 758 0 759 759 0 1 1 0 1.957 1.957 0 1.978 1.978 0 21 21 0 127 0 -127 127 0 -127 0 0 0 5.640 5.640 0 5.669 5.669 0 29 29 0 Bestuur en staf Mutaties reserve Geraamd resultaat Onderdeel Fysiek, Economie en Sociaal Wat willen we bereiken? In maart 2014 zijn verkiezingen bij de zes Drechtstedengemeenten geweest. Deze verkiezingen hebben geleid tot veranderingen en verschuivingen in het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad. Onder aansturing van de Drechtraad is inmiddels een aanzet gegeven voor een nieuw politiek en maatschappelijk gedragen regionaal Meerjarenprogramma 2014-2018 in de vorm van een raadsprogramma met ambities en speerpunten op de onderdelen fysiek, economie en sociaal. Op basis van het raadsprogramma heeft het Drechtstedenbestuur een concept uitvoeringsprogramma opgesteld. De besluitvorming over dit uitvoeringsprogramma is nog niet afgerond. Afhankelijk van de besluitvorming zullen de onderdelen fysiek, economie en sociaal van het programma beleid worden ingevuld. Bij het opstellen van deze begroting (eind 2014) wordt dus nog gewerkt aan de hand van het meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 (rMJP). In dit rMJP zijn de volgende speerpunten benoemd. Maritieme en logistieke topregio; met als doel het versterken van economische activiteiten door het scheppen van goede randvoorwaarden die investeringen door het bedrijfsleven mogelijk maken en door verbindend te zijn tussen overheid, ondernemers en onderwijs. Aantrekkelijk woonklimaat; gericht op verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving door aantrekkelijke en veilige woonmilieus te maken, het voorzieningenniveau op orde te hebben, en aantrekkelijke groene recreatieve landschappen te behouden en te verbeteren. Sociaal sterk; gericht op vergroting van de participatie in de samenleving; het versterken van de zelfredzaamheid en de sociale veiligheid door mensen in staat te stellen zelf te voorzien in werk en in sociale netwerken. Als dit niet lukt, bieden we een sociaal vangnet. 8 Doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking; ter versterking van de realisatiekracht van de Drechtsteden in de inhoudelijke strategische agenda is de inzet gericht op de doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking. Wat gaan wij daarvoor doen? Om de in het nieuwe rMJP opgenomen ambities te kunnen realiseren wordt het regionaal werkprogramma 2015 opgesteld. Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in de eerste wijziging van de actuele begroting 2015, nadat vaststelling van het Uitvoeringsprogramma van het Drechtstedenbestuur heeft plaatsgevonden. De nu voorliggende begroting gaat nog uit van de financiële kaders zoals tot nu toe gehanteerd rondom het rMJP 2011-2014. Hoe gaan we dit meten? Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in de eerste wijziging van de actuele begroting 2015, nadat vaststelling van het Uitvoeringsprogramma van het Drechtstedenbestuur heeft plaatsgevonden. Wat gaat het kosten? Dit onderdeel is een clustering van de drie beleidsprogramma’s fysiek, economie en sociaal. Primaire begroting 2015 Lasten Fysiek Economie Sociaal Mutaties reserve Geraamd resultaat Baten Actuele begroting 2015 Saldo Lasten Baten Afwijking Saldo Lasten Baten Saldo 2.040 2.167 127 2.047 2.174 127 7 7 0 758 758 0 759 759 0 1 1 0 758 758 0 759 759 0 1 1 0 127 0 -127 127 0 -127 0 0 0 3.683 3.683 0 3.692 3.692 0 9 9 0 Ten opzichte van de primaire begroting nemen de lasten en baten toe met € 9.000. In de resultatenanalyse is de verklaring opgenomen van dit verschil. Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) Toelichting A B C A B C Omschrijving afwijking Lasten CAO stijging Bijdrage Bestuursaccoord Water Lagere kosten OCD Subtotaal Baten CAO stijging Bijdrage Bestuursaccoord Water Lagere gemeentelijke bijdrage kosten OCD Subtotaal Totaal baten en lasten Mutaties reserve Geraamd resultaat I/S Voordeel Nadeel Saldo Gemeente S 19 -19 Alle zes I S 5 -5 Alle zes 24 -9 S I 15 15 19 5 S 19 5 Alle zes Alle zes 15 24 9 0 15 9 0 9 0 0 9 9 0 Toelichting: A. CAO stijging Als gevolg van de CAO onderhandelingen zullen de personele lasten op het programma € 19.000 hoger uitkomen. B. Bijdrage Bestuursaccoord Water In het Bestuursaccoord Water wordt samenwerking in de waterketen tussen gemeenten en waterschappen geregeld. De VNG levert hierbij ondersteuning. Deze (verplichte) ondersteuning kost €5.000 per jaar voor de Drechtsteden-gemeenten. Deze bijdrage geldt voor de jaren 2014 tot en met 2016. De bijdrage zal via de bijdragenstaat opgehaald worden bij de zes gemeenten. 9 C. lagere kosten OCD Het tweede orde effect door de wijziging van de financiering van het Onderzoekcentrum Drechtsteden is nu in de begroting verwerkt. Dit leidt tot € 15.000 lagere lasten en lagere gemeentelijke bijdragen. Onderdeel Bestuur en Staf Wat willen we bereiken? Bestuur sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio politiek/maatschappelijk gestuurd rMJP programmering: helder belegde bevoegdheden doortastend bestuur, politiek gecontroleerd efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie Op 1 oktober 2013 heeft de Drechtraad zijn visie op de samenwerking en toekomst van de Drechtsteden vastgesteld Deze visie op de samenwerking en toekomst van de Drechtsteden geeft overzicht van de principes voor de samenwerking, de principes voor de strategische agenda Drechtsteden en de programmering, de principes voor het netwerkbestuur, en de principes voor het organisatienetwerk. Aan de hoofdnotitie is een notitie met uitwerking van de toekomst van het netwerkbestuur verbonden, waarmee de Drechtraad een aantal belangrijke besluiten neemt over concrete maatregelen ter versterking van het netwerkbestuur, ondersteunend aan de opdracht van het bestuur de ambities, opgaven en taken die aan de regio zijn toebedeeld te realiseren. Na de gemeenteraadsverkiezingen bij de zes Drechtstedengemeenten is na een formatieproces op 1 juli het nieuwe Drechtstedenbestuur aangewezen. De Drechtraad heeft direct bij zijn installatie op 15 april 2014 het initiatief genomen tot formulering van zijn ambities voor de regio Drechtsteden. Dit heeft geleid tot de Contouren Raadsprogramma Drechtraad 2014-2018, in het verlengde waarvan de Drechtraad in zijn vergadering van 1 juli 2014 aan het Drechtstedenbestuur opdracht heeft gegeven zijn Uitvoeringsprogramma op te stellen. In de zomermaanden heeft het Drechtstedenbestuur hierop een Concept Uitvoeringsprogramma Drechtstedenbestuur 12014-2018 opgesteld en direct na het zomerreces ter agendering aan de Drechtraad aangeboden. Het proces van behandeling regionaal en inbreng van zienswijzen lokaal is voorzien in het najaar van 2014. Staf Samen met de gemeenten proberen wij ons werk zo slim mogelijk uit te voeren, tegen zo laag mogelijke kosten. Zodat de middelen die we daarmee voor de gemeenten uitsparen, ingezet kunnen worden voor de leefbaarheid in de wijken, voor veilige wegen of voor goed onderwijs. Vanuit de concernstaf sturen wij op het leveren van een zo groot mogelijke meerwaarde voor onze eigenaren en klanten. De GRD biedt excellente dienstverlening, om de gemeenten te ondersteunen in hun kerntaken en bij het bereiken van hun doelen. Dit doen wij: Met publieke zakelijkheid: we combineren maatschappelijke betrokkenheid en kennis van omgeving en het netwerk, met professionele fermheid, zakelijkheid en doelmatigheid. Met degelijkheid: onze klanten en eigenaren mogen vertrouwen op gedegen producten tegen een acceptabele prijs, met continuïteit in kwaliteit en levering. Met innovatie: we zoeken voor onze klanten continu naar mogelijkheden om producten te verbeteren en kosten te verlagen, om onze doelmatigheid te verhogen. Daarbij zijn we grensverleggend zonder risico’s te vergroten. 10 De GRD-organisatie is sterk in ontwikkeling. Vanuit een pioniersfase zijn we inmiddels gegroeid naar een fase waarin professionaliteit, zakelijkheid en optimale dienstverlening door onze klanten mag worden verwacht. Daartoe zoeken wij binnen de eigen organisatie én in overleg met onze eigenaren/klanten naar mogelijkheden om onze producten te verbeteren, onze processen te stroomlijnen en onze kosten te verlagen. Vanuit onze wens om continu te innoveren zien wij de nodige verbeterpunten. Daarnaast hebben wij een aantal krachtige punten die we nog verder willen benutten. Wat gaan we daarvoor doen? Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in de eerste wijziging van de actuele begroting 2015, nadat vaststelling van het Uitvoeringsprogramma van het Drechtstedenbestuur heeft plaatsgevonden. Hoe gaan we dit meten? Op dit moment zijn er geen indicatoren benoemd. Er vindt bewaking plaats op de voortgang van de totstandkoming van deze producten. Wat gaat het kosten? (bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geraamd Resultaat Baten Actuele begroting 2015 Saldo Lasten Baten Afwijking Saldo Lasten Baten Saldo 1.957 1.957 0 1.978 1.978 0 21 21 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.957 1.957 0 1.978 1.978 0 21 21 0 Omschrijving afwijking Lasten I/S Voordeel Nadeel CAO stijging Subtotaal Baten S 0 21 21 -21 -21 CAO stijging Subtotaal S 21 21 0 21 21 0 Totaal baten en lasten Mutaties reserve 21 0 21 0 0 0 Geraamd resultaat 21 21 0 Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) Toelichting A A Saldo Gemeente Zes gemeenten A. CAO stijging Als gevolg van de CAO onderhandelingen zullen de personele lasten op het programma € 21.000 toenemen. 11 2.2 Sociale Dienst Drechtsteden Verandering De omgeving verandert 2015 is het jaar van grote veranderingen in het sociale domein. Niet eerder in de recente geschiedenis heeft een kabinet, binnen één domein, op hetzelfde moment, op zoveel onderdelen, zulke grote hervormingen doorgevoerd. De belangrijkste van deze veranderingen worden manifest op 1 januari 2015. Dan zullen de nieuwe Jeugdwet, de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Wmo 2015 en de Participatiewet (met daarin opgenomen de eerder beoogde aanpassingen in de Wet Werk en Bijstand) van kracht worden. Bovendien is in 2014 al fors ingegrepen op het gebied van het arbeidsrecht (verkorting ww-duur, aanpassing flexwet, etc.) en zijn maatregelen genomen die (op termijn) negatief kunnen doorwerken in de koopkracht van specifieke groepen burgers (intrekking financiële regelingen chronisch zieken en gehandicapten, maatregelen woonakkoord, invoering leenstelsel studiefinanciering, hervorming kindregelingen, etc.). Tegen de achtergrond van deze verander(en)de werkelijkheid speelt nog steeds de economische crisis. Hoewel de eerste tekenen van economisch herstel zich volgens het CPB aftekenen, reageert de arbeidsmarkt vertraagd op het herstel. De werkloosheid zal daarom naar verwachting in 2015 slechts licht dalen. In het verleden is gebleken dat de ontwikkeling van de bijstand na-ijlt op de werkloosheidscijfers, daarom wordt op dit gebied in 2015 nog geen grote verbetering verwacht. Maar ook andere effecten van de crisis worden zichtbaarder en de financiële druk op een deel van de bevolking groeit. Dit blijkt onder andere uit de volumeontwikkeling op een aantal kernindicatoren: het aantal faillissementen neemt toe, het aantal mensen met (gemiddeld steeds hogere) schulden stijgt, evenals het aantal wanbetalers, onder andere met betrekking tot de premie collectieve zorgverzekering. De gemeenten hebben een andere opdracht De rode draad bij al deze veranderingen is dat van de burger, samenleving en markt meer verantwoordelijkheid wordt gevraagd, ook in financiële zin. De rijksoverheid treedt daarbij steeds verder terug, terwijl gemeenten in stelling worden gebracht om, dicht bij de burger en tegen een gereduceerd budget, dienstverlening op maat te bieden. Gemeenten staan daarmee voor de uitdaging invulling te geven aan de verander(en)de relatie tot haar burgers en, voor een efficiënte dienstverlening, nieuwe verbindingen te leggen. Een opvallende en complicerende factor is dat de rijksoverheid naast deze terugtrekkende beweging en het geven van meer verantwoordelijkheid aan burgers en gemeenten ook een tegengestelde beweging maakt met meer en strakkere verplichtingen. Dit speelt vooral in de Participatiewet – en de daarin opgenomen aanpassingen in de Wet Werk en Bijstand - door het verdergaand inperken van de gemeentelijke beleidsruimte met strakke regels en vormvoorschriften in wet- en landelijke regelgeving. Gemeenten kunnen daardoor moeilijker en vooral minder efficiënt het gevraagde maatwerk leveren aan kwetsbare burgers die niet aan de extra verplichtingen kunnen voldoen. De benodigde uitvoeringskosten die hiermee samengaan, worden nauwelijks gecompenseerd. Andere opdracht leidt tot uitbreiding taken en verbreding focus SDD Voor de SDD resulteert de bovengeschetste ontwikkeling in 2015 enerzijds in een uitbreiding van haar taken, een verbreding van haar functie in de samenleving én een forse reductie van de middelen. Aan het takenpakket worden de nieuwe maatwerkvoorzieningen Wmo 2015 toegevoegd. Hetzelfde geldt voor de inkomensondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten. Deze uitbreidingen brengen een nieuwe, meer zorggerelateerde doelgroep, met zich mee. In combinatie daarmee legt ook de Participatiewet nieuwe accenten bij de re-integratie van werkzoekenden en biedt, onder voorwaarde van een aantrekkende arbeidsmarkt, in de toekomst meer handvatten om de arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten structureel te vergroten. Op het terrein van werk en inkomen is inmiddels in dit licht een apart dienstverleningsproces operationeel voor meer hulpbehoevende doelgroepen en wordt onderscheid gemaakt in dienstverlening gericht op regulier werk dan wel op maatschappelijke participatie. In deze begroting zijn de extra budgetten behorende bij de nieuwe taken opgenomen. De nieuwe taken, een groeiende focus op de zorggerelateerde doelgroepen en het ontschotte budget geven tevens aanleiding tot meer samenwerking met andere partijen in het veld. Het uiteindelijk te bereiken maatschappelijke effect is daarbij leidend. In regionaal verband wordt intensiever 12 samengewerkt, onder andere met betrekking tot de aanpak van multi-probleem gezinnen, de onderkant van de arbeidsmarkt, de aansluiting op lokale Wmo-voorzieningen en de overlap met de Jeugdwet. In lijn met de bewezen aanpak van Baanbrekend Drechtsteden en de Wmo huishoudelijke ondersteuning zal tevens de relatie met marktpartijen verder worden versterkt om de toekomstige dienstverlening onder gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven. Voor het eerst sinds jaren, presenteert de SDD een begroting met een tekort op het Inkomensdeel. De stijging van de bijstand wordt, tot op heden, onvoldoende door het Rijk gecompenseerd. De opgebouwde reserve is nog net toereikend om dit tekort op te vangen. Voor de Drechtsteden wordt 2015 een uitdagend jaar. Zij staat voor de dubbele taak om tegelijkertijd de door het kabinet beoogde veranderingen in het sociale domein vorm te geven én de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden. Dat dit gezien de complexiteit van de opgave niet in één jaar gaat leiden tot een volledig geoptimaliseerde uitvoering mag duidelijk zijn. De prioriteit ligt in 2015 op drie zaken: 1. de beheersing van het bijstandsvolume; 2. detachering van (bestaande) SW-érs en de brede doelgroep Participatiewet; 3. uitvoering van de overgedragen taken in het kader van de Wmo 2015. De uitdaging ligt daarbij niet alleen in het maximaal handhaven van de kwaliteit van de dienstverlening, maar zeker ook in de budgettaire beheersing, aangezien deze taken met beduidend minder budget moeten worden uitgevoerd dan in 2014 het geval was. Die uitdaging gaan de Drechtsteden zeker aan; de jarenlange ervaring in samenwerking biedt daarvoor een uitstekende uitgangspositie. De échte ambitie bestaat uit het bieden van adequate ondersteuning op het gebied van werk, inkomen en zorg zodat burgers in de Drechtsteden zoveel mogelijk zelfstandig kunnen zijn. Samenvatting van de financiële effecten bedragen x € 1.000 Primaire begroting 2015 Actuele begroting 2015 Programma Werk & Inkomen Participatie WSW Inkomensondersteuning Lasten 156.394 20.477 35.723 100.194 Lasten 150.417 25.348 31.602 93.467 Minimabeleid Kinderopvang Minimabeleid Maatwerkvoorziening Inkomenssteun CZG WMO Huishoudelijke ondersteuning Hulpmiddelen Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Opvang Schuldhulpbemiddeling Schuldbemiddeling Totaal Baten Saldo 156.394 0 20.477 0 35.723 0 100.194 0 Afwijking Baten Saldo 150.417 0 25.348 0 31.602 0 93.467 0 Lasten -5.977 4.871 -4.121 -6.727 Baten Saldo -5.977 0 4.871 0 -4.121 0 -6.727 0 9.475 596 8.879 0 9.475 596 8.879 0 0 0 0 0 12.163 585 9.054 2.524 12.163 585 9.054 2.524 0 0 0 0 2.688 -11 175 2.524 2.688 -11 175 2.524 0 0 0 0 37.229 25.023 12.206 0 0 0 0 37.229 25.023 12.206 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 90.903 21.861 11.158 25.569 1.464 29.272 1.579 90.903 21.861 11.158 25.569 1.464 29.272 1.579 0 0 0 0 0 0 0 53.674 -3.162 -1.048 25.569 1.464 29.272 1.579 53.674 -3.162 -1.048 25.569 1.464 29.272 1.579 0 0 0 0 0 0 0 2.992 2.992 206.090 2.992 2.992 206.090 0 0 0 3.065 3.065 256.548 3.065 3.065 256.548 0 0 0 73 73 50.458 73 73 50.458 0 0 0 Waar de Drechtsteden in voorgaande jaren de jaarrekening positief kon afsluiten, wordt in voorliggende begroting 2015 een tekort op het programma Werk en Inkomen, onderdeel Inkomensondersteuning verwacht. Dit tekort wordt opgevangen door de reserve Inkomensondersteuning. De resultaten van de SDD over 2012 en 2013 zijn respectievelijk € 20,5 miljoen en € 9,5 miljoen positief. In de besluitvorming bij de respectievelijke jaarrekeningen is uiteindelijk in 2012 € 11,3 miljoen en in 2013 € 6,0 miljoen uitgekeerd aan de gemeenten. Ook op het programmaonderdeel Wmo huishoudelijke ondersteuning is de afgelopen jaren minder geld uitgegeven dan beschikbaar was bij gemeenten. In 2012 bedroeg het overschot op het 13 rijksbudget circa € 1,4 miljoen, in 2013 € 6,1 miljoen en voor 2014 is de verwachting dat ruim € 10 miljoen niet opgehaald wordt bij de gemeenten. Werk & inkomen Vanaf 1 januari 2015 worden voor drie jaar de middelen voor de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein via een integratie-uitkering binnen het gemeentefonds aan de gemeente beschikbaar gesteld. Het wetsvoorstel voor een apart sociaal deelfonds wordt door Minister Plasterk ingetrokken. Het gaat dan om de gebundelde middelen behorend bij de nieuwe taken in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en het gebundelde Participatiebudget zoals dat per 1 januari 2015 voor de Participatiewet geldt. De doelstelling van de integratie-uitkering sociaal domein is te borgen dat de decentralisaties, ook tijdens de transitieperiode, succesvol verlopen en dat deze middelen ingezet gaan worden voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Vanaf 2018 vallen de middelen geheel binnen de uitgangspunten van het gemeentefonds. In het Participatiebudget 2015 zijn budgetten Wsw (zittend bestand Wsw), het budget voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet en de bestaande re-integratiemiddelen voor de huidige doelgroep samengevoegd. Als uitgangspunt voor de baten wordt het schot binnen de integratie-uitkering sociaal domein gebruikt als kader van de benodigde baten 2015 om het re-integratie instrumentarium en de Wsw te kunnen bekostigen. In 2015 wordt er onverminderd ingezet op beperking van de instroom in de uitkering, verhoging van de uitstroom dan wel de inzet op tijdelijk regulier werk. Daarnaast zal de doelgroep waar een perspectief op regulier werk niet reëel is, ingezet worden op participatieplekken (met behoud van uitkering) om op die manier zoveel mogelijk mensen maatschappelijk te laten participeren. De prognose is dat het beschikbare Participatiebudget, onderdeel van de integratie-uitkering sociaal domein, toereikend zal zijn, mede door de reserveringsregeling van € 2,7 miljoen uit 2014. Zodra de instrumenten definitief zijn bepaald kan er een exacte berekening worden gedaan en indien nodig een keuze worden gemaakt hoeveel klanten van de doelgroepen loonwaarde 100-80%, 80-50% en minder dan 50% kunnen worden bediend van het beschikbare budget. Vooralsnog zijn we bij de lasten er vanuit gegaan om zoveel mogelijk klanten aan het werk te helpen cq te laten participeren. Voorgesteld wordt om aan 1.100 participatieplekken invulling te geven. De kosten zullen circa € 2,5 miljoen bedragen en zijn in deze begroting opgenomen. Momenteel is er nog een beschikbare ruimte op het Participatiebudget van ongeveer € 5,3 miljoen waarbij opgemerkt moet worden dat in de komende maanden nog gewerkt gaat worden aan de nog in te zetten re-integratie instrumenten 2015 waar dit bedrag voor nodig zal zijn. Het overschot is, gezien de grote impact van de Participatiewet per 1 januari 2015, zeer wenselijk waardoor financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. De begroting welke verband houdt met werkzaamheden van Drechtwerk Personeel worden begroot op € 5 miljoen en wordt 1-op-1 overgeheveld van de begroting van de GR Drechtwerk in de begroting van de SDD. Dit heeft dus geen effect op de bijdragen van de gemeenten, zowel niet voor de begroting van de GRD als voor Drechtwerk. 2015 is het transitiejaar waarbij, bij het opstellen van deze begroting, rekening is gehouden met een bijdrage aan de GR Drechtwerk. Het uiteindelijke exploitatiesaldo wat ontstaat als de SDD beter dan wel slechter presteert dan begroot blijft bij de SDD. De begrote Wsw-budgetten zijn gebaseerd op de indicatieve rijksbudgetten. Vooralsnog is het beeld dat Drechtwerk gedurende 2015 werkgever voor Wsw-ers zal zijn. De middelen worden één op één overgedragen via de gemeenten naar het Wsw-bedrijf ten behoeve van uitvoering van de Wsw onder aftrek van € 2,7 miljoen, dit in verband met de overdracht van de taken van de voormalig SW aan de SDD. De ambitie voor 2015 is om het aantal bijstandcliënten niet te laten stijgen ten opzichte van 31 december 2014. Dit is een grotere ambitie dan de (bijgestelde) doelstellingen voor 2013 en 2014 waar een deel stijging werd geaccepteerd. Tevens is het de ambitie om in 2015 200 personen (deels) te detacheren bij externe werkgevers naast de bestaande Wsw populatie. Bij de jaarwisseling zal de definitieve omvang van het klantenbestandbestand worden gecommuniceerd en waar nodig ten tijde van de eerste programmaverantwoording 2015 bijgesteld. 14 Uitgaande van de geprognosticeerde eindstand aantal klanten 2015 resulteert dit in een verwacht tekort van € 1,9 miljoen op inkomensondersteuning. Dit tekort van € 1,9 miljoen bevat een aantal onzekerheden en afhankelijkheden. De belangrijkste zijn dat de verwachte eindstand 2014 niet zou worden gehaald en de ambitie voor 2015 niet zou worden verwezenlijkt. Tot medio oktober 2014 is er landelijk sprake van een stijgend aantal uitkeringsgerechtigden. Het aantal uitkeringsgerechtigden in 2014 is van belang voor het bepalen van het voorlopig macrobudget 2015. Deze cijfers komen beschikbaar per juni 2015. Mogelijke effecten voor het Drechtstedelijk budget Inkomensondersteuning worden meegenomen in de eerste programmaverantwoording 2015. Het aantal WW-uitkeringen op landelijk niveau is met 10,7% toegenomen ten opzichte van een jaar geleden, terwijl in de arbeidsmarktregio Drechtsteden in dezelfde periode het aantal WW-uitkeringen met 11,3% is gestegen. Daarnaast is het aantal openstaande vacatures op landelijk niveau met 16,1% toegenomen ten opzichte van een jaar geleden. In de arbeidsmarktregio Drechtsteden is in dezelfde periode het aantal openstaande vacatures met 3,5% afgenomen. In de benchmark uitkeringen grote gemeenten behoren we landelijk gezien sinds 2013 tot en met het tweede kwartaal 2014 tot de top 3 van de grote gemeenten wat betekent dat gemiddeld gezien onze regio een hoger stijgingspercentage heeft dan het landelijk gemiddelde. In de reserve Inkomensondersteuning resteert, na de onttrekking in 2014, nog € 2,0 miljoen. Het geprognosticeerde tekort 2015 van € 1,9 miljoen zal worden gedekt door de reserve (€ 2,0 miljoen). De reserve is daarmee bijna nihil. Er resteert nog € 100.000. Minimabeleid Conform primaire begroting. Met de komst van de maatwerkvoorziening inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten en het samenvoegen van de onderdelen met betrekking tot de kinderopvang krijgt het programma minimabeleid er nieuwe taken bij. Deze nieuwe taken en samenvoeging wordt inclusief de onderverdeling van de daarbij behorende budgetten in deze geactualiseerde begroting 2015 verder toegelicht. Wmo Met de komst van de nieuwe Wmo 2015 krijgen gemeenten er nieuwe taken bij naast de al bestaande taken huishoudelijke ondersteuning en individuele voorzieningen. De meicirculaire 2014 geeft nagenoeg definitief inzicht in het (macro)budget voor 2015. In de financiële notitie horende bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018 is een verdeling gemaakt van de ter beschikking gestelde budgetten, te onderscheiden naar taken waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De bedragen vermeld in deze geactualiseerde begroting 2015 zijn hierop afgestemd. Budgetadvies en schuldbemiddeling Conform primaire begroting. Apparaatskosten Het hoofdproces voor de nieuwe Wmo-taken begeleiding en kortdurend verblijf is uitgewerkt in het Inrichtingsplan Sociale Dienst Drechtsteden. Voor de uitvoering van de taken wordt de formatie met 29,5 fte uitgebreid, de totale uitvoeringskosten (inclusief overhead en ICT) worden begroot op € 2.960.000. Naast deze uitbreiding, die nodig is voor de reguliere taken, vindt er in 2015 een groot herindicatie-project plaats. De nieuwe wet stelt als eis dat alle bestaande klanten die een indicatie hebben voor begeleiding en of kortdurend verblijf in 2015 worden geherindiceerd. De formatie wordt tijdelijk uitgebreid in 2015 met 8,5 fte, de kosten worden begroot op € 956.000. Voor de uitvoering van Beschermd wonen is gemeente Dordrecht de centrumgemeente. De SDD zal in opdracht van de centrumgemeente de uitvoering van de maatwerkvoorzieningen opvang en beschermd wonen gaan uitvoeren. Deze uitbreiding van taken gaat gepaard met een uitbreiding van de formatie met 5 fte. De totale kosten van de uitvoering bedragen € 500.000 en zullen middels een dienstverleningsovereenkomst worden doorbelast (budgetneutraal verwerkt). Naast de invoering van nieuwe taken WMO, staan de invoering van de Participatiewet en de integratie van Drechtwerkpersoneel in 2015 centraal. Met de invoering van de Participatiewet komen er nieuwe doelgroepen aan de poort en worden er extra instrumenten ingezet om mensen te ondersteunen naar de arbeidsmarkt. Ook is extra capaciteit nodig voor de uitvoering van het sanctiebeleid, de 15 herbeoordeling van het bestaande klantenbestand, de loonwaardebepaling en de individuele beoordelingen PMB. Verdere beleidswijzigingen worden binnen de huidige capaciteit opgevangen. In 2015 zal de formatie voor een half jaar met 6 extra fte a € 300.000 worden uitgebreid voor het omzetten van het huidige bestand. De formatie zal structureel worden uitgebreid met 5,5 fte voor de extra taken a € 460.000. De uitvoering van de taken van de nieuwe Wmo 2015 en ontwikkelingen Participatiewet hebben gevolgen voor de totale organisatie. De span of support (max 40 medewerkers) voor de leidinggevenden wordt overschreden, de formatie wordt daarom uitgebreid met 1 fte leidinggevende. Daarnaast zal de formatie van de BO met 1 fte senior medewerker worden uitgebreid. Conform de wijziging beleidsplan schuldhulpverlening wordt de formatie voor de afhandeling van bezwaarschriften met 0,5 fte uitgebreid. Daarnaast wordt er conform besluit eerste programmaverantwoording 2014 de formatie Werk en Inkomen met 5,8 fte (4%) uitgebreid als gevolg van de met ruim 20% gestegen klantenaantallen in de afgelopen jaren. Totaal worden deze wijzigingen begroot op € 705.000. De doorberekening van de GR Drechtsteden aan de SDD is verhoogd met € 30.000. De kosten OCD zijn verlaagd met € 86.000. Op 15 juli 2014 hebben de vakbonden en gemeenten een akkoord bereikt over een nieuwe CAO. Het CAO-akkoord moet nog worden voorgelegd aan de leden van de vakbond. Indien de leden instemmen met het akkoord zullen de kosten van de nieuwe CAO € 370.000 bedragen. Voor het opstarten van innovatieve projecten in de transformatieperiode wordt er € 50.000 ontrokken uit de innovatiereserve. De onttrekking aan de reserve is een mutatie op de apparaatskosten maar heeft geen effect op de bijdrage van de gemeente. Bovengenoemde apparaatskosten worden verdeeld over de programma’s. Begrotingsonderdelen Werk & inkomen Het CPB geeft in het Centraal Economisch Plan 2014 aan dat de Nederlandse economie in het kielzog van het eurogebied langzaam uit het dal klimt. Waar de afgelopen jaren de werkloosheid steeds steeg, is de verwachting dat in 2015 het werkloosheidspercentage zal dalen met 0,25%, van 7,25% van de beroepsbevolking naar 7%. De vooruitzichten voor 2015 vanuit het CPB lijken beter dan de situatie zoals we die tot nu toe in 2014 kennen. In het verleden is echter ook gebleken dat de ontwikkeling van de bijstand na-ijlt op de werkloosheidscijfers, daarom wordt op dit gebied in 2015 nog geen directe verbetering verwacht. Ongeacht de economische omstandigheden blijft de ambitie om zo veel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te krijgen. Voor 2015 is onze ambitie om het aantal bijstandcliënten niet te laten stijgen ten opzichte van de eindstand per 31 december 2014. Dit is een grotere ambitie dan de (bijgestelde) doelstelling van 2013 en 2014 waar een deel stijging werd geaccepteerd. Door de invoering van de Participatiewet zal er instroom plaatsvinden van mensen die voorheen in de Wsw zouden zijn gekomen of in de Wajong. Huidige Wsw-werknemers met een vaste dienstbetrekking houden hun wettelijke rechten en plichten. Gedurende de komende decennia neemt het bestand van Wsw-werknemers door natuurlijk verloop geleidelijk af. Voor 2015 wordt een geschatte toename van jaarlijks 200 mensen verwacht vanuit de nieuwe doelgroepen en de aanzuigende werking van de Participatiewet. Er wordt een geschatte structurele toename van ongeveer 600 mensen verwacht, per 2018. Per 2015 vindt een wijziging in de regels van de WWB plaats. Deze regels gaan integraal over in de Participatiewet. De arbeidsverplichtingen worden grotendeels geüniformeerd waardoor gemeentelijke beleidsruimte verdwijnt. Bijvoorbeeld verdwijnt de gemeentelijke beleidsruimte om een deel van de hoogte van de uitkering met het toeslagen- en verlagingenbeleid in te vullen. Hiervoor in de plaats wordt de kostendelersnorm ingevoerd. Hierin wordt het aantal meerderjarige inwoners bepalend voor de hoogte van het bijstandsrecht. Hoe meer mensen in een huis wonen, hoe lager de bijstand. Alleen kinderen onder de 21 jaar, studenten en personen (geen ouders of kinderen) die een commerciële 16 relatie hebben met de hoofdbewoner, tellen niet mee. De wijziging van de kostendelersnormen gaat voor mensen met een bestaande uitkering pas in op 1 juli 2015. De norm voor alleenstaande ouders verdwijnt. Deze personen gaan een lagere alleenstaande-norm ontvangen. De verhoging van het door de Belastingdienst uit te betalen kindgebondenbudget compenseert dit verschil. Deze beide wijzigingen van de bijstandsnormen zorgen voor een terugval in inkomen die, afhankelijk van het aantal inwonenden en de samenloop van beide wijzigingen, grote financiële gevolgen zal hebben. Hierom is dan ook een overgangsperiode tot 1 juli 2015 in de Participatiewet opgenomen voor bestaande klanten, die onder de kostendelersnorm gaan vallen. Voor alleenstaande ouders, die ook met de kostendelersnorm te maken krijgen geldt zelfs een overgangsrecht tot 1 januari 2016. Een zo groot mogelijke zelfstandigheid voor burgers, waarbij ze vanuit hun eigen verantwoordelijkheid participeren in de samenleving, staat centraal. De SDD is een betrouwbare en betrokken partner die burgers mogelijkheden biedt om hun bestaanszekerheid te vergroten en om hen naar vermogen te laten participeren in de samenleving. De doelstelling is om zoveel mogelijk mensen actief te krijgen, binnen de beperkingen van de markt en de beschikbare middelen. Uitkeringsgerechtigden worden zo mogelijk naar de reguliere arbeidsmarkt begeleid en als dat niet reëel haalbaar is naar activiteiten gericht op maatschappelijke participatie (met behoud van uitkering). Tevens is het de ambitie om in 2015 200 personen (deels) te detacheren bij externe werkgevers naast de bestaande Wsw populatie. Wat willen wij bereiken? • Het aantal mensen dat eind 2015 een uitkering ontvangt is (maximaal) gelijk aan de stand op 1 januari 2015. Wat gaan wij daarvoor doen? Om de ambitie, eind 2015 een stijging van 0% op het klantenbestand, te kunnen realiseren ten opzichte van 1 januari 2015 wordt er onverminderd ingezet op beperking van de instroom in de uitkering en verhoging van de uitstroom. Per 2015 kan met de Participatiewet sterker ingezet worden op uitzend, deeltijd- en flexwerk en de toepassing van loonkostensubsidie om zo flexibel mogelijk te kunnen inspelen op kansen op de arbeidsmarkt en zodoende de uitkeringslasten zo laag mogelijk te houden. Met de integratie van het voormalige Drechtwerk Personeel bij de SDD is een integrale werkgeversbenadering vormgegeven. Daarbij wordt ook verdere samenwerking met het UWV bezien. Eenduidige werkgeversbenadering: één werkgeversbenadering voor alle werkgevers en werkzoekenden aan de onderkant van de markt maakt een eenduidige, eenvoudige en vraaggerichte dienstverlening mogelijk. Vraag en aanbod komen hier samen en de dienstverlening is transparant, simpel en snel. Zo ontstaat een duidelijke en service gerichte dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Dat is een essentiële voorwaarde om burgers zelfredzaam te laten zijn en om aan de vraag vanuit de markt te kunnen voldoen en succesvol uitvoering te geven aan de Participatiewet. Beperking van de instroom: na de zoekperiode gaan nieuwe aanmelders naar onze (preventieve) informatiebijeenkomst over rechten en plichten, en wordt een screening aan de ‘poort’ gedaan in verband met een eventueel recht op voorliggende voorzieningen. Iedere cliënt is anders. In de aanpak naar uitstroom zullen wij deze verschillen tussen mensen erkennen en maatwerk leveren en waar mogelijk uit te laten stromen naar werk. Indien uitstroom naar werk niet reëel lijkt zal worden ingezet op maatschappelijke participatie van betrokkenen (met behoud van uitkering), mits er voldoende plekken zijn. Begeleiding van cliënten met meer mogelijkheden Om uitstroom te realiseren zetten wij onder andere de volgende instrumenten in voor cliënten met meer capaciteiten en mogelijkheden: Verhoging van de uitstroom: In 2015 zetten we verder in op een aantal projecten om de uitstroom te verhogen: 17 • • • • de ‘Sollicitatiewerkplek’ (sWp): mensen die een beroep komen doen op ondersteuning werk en inkomen zijn verplicht het programma ‘Sollicitatiewerkplek’ (sWp) te volgen. In de sWp worden mensen in hun kracht gezet om actief aan de slag te gaan met het vinden van werk. De ‘Werkfactor’: deze is er op gericht om in groepsbijeenkomsten mensen te ondersteunen om aan het werk komen. De focus ligt daarin minder op het traditioneel CV en het werkverleden en meer op de competenties, passie en ambities van betrokkenen. Van de 287 klanten die in 2014 hebben deelgenomen aan dit traject is 24% uitgestroomd naar werk. Dit resultaat is direct toewijsbaar aan dit traject. Momenteel wordt het project geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten wordt besloten of dit project wordt gecontinueerd. Baanbrekend Drechtsteden zal in 2015 bijdragen aan de gezamenlijke inspanningen om de uitstroom te bevorderen met 700 (directe) plaatsingen. Buzinezzclub: geeft jongeren tussen de 17 en 27 jaar die zonder sociaal netwerk buiten de boot dreigen te vallen, de kans om een eigen bedrijf te starten, een baan te vinden of terug naar school te gaan. De deelnemers worden gecoacht en begeleid door vrijwillige professionals en ondernemers uit het bedrijfsleven. In 2015 starten 3 trajecten met elk 40-45 jongeren. Loonkostensubsidie: Met dit instrument kunnen mensen (met een afstand tot de arbeidsmarkt) voor langere termijn ondersteund worden in het zelfstandig voorzien in inkomen (bijvoorbeeld bij een reguliere werkgever). Een maximale deelname aan de arbeidsmarkt en samenleving staan bij dit traject voorop. Detachering: In 2015 willen we 200 personen (deels) detacheren bij externe werkgevers naast de bestaande Wsw populatie. De doelgroep is uitkeringsgerechtigden met een loonwaarde boven de 50%. De contracten zijn zowel op basis van een vast aantal uren voor langere tijd, maar ook flexibele oproepcontracten zijn een mogelijkheid als een werkgever daar behoefte aan heeft. Deze constructie kan met loonkostensubsidie worden ingezet welke via een verlaagde inleenvergoeding aan opdrachtgevers wordt verrekend. Per saldo levert dit per persoon relatief weinig op in financiële zin maar is vooral een instrument om meer mensen, zonder extra kosten, actief te laten participeren op de reguliere arbeidsmarkt. In de begroting is er gerekend met de financiële opbrengst van ongeveer € 200.000. Regionaal programma arbeidsmarktbeleid: De SDD werkt samen met het regionale Programma Arbeidsmarktbeleid om te voorkomen dat mensen van een baan in de uitkering terecht komen. Van werk naar werk staat hierbij centraal. Daarnaast zijn 2 belangrijke pijlers in het programma; van school naar werk en van uitkering naar werk. Een van de instrumenten die momenteel wordt ingezet is de Startersbeurs. De resultaten worden eind 2014 geëvalueerd met als mogelijke uitkomst voortzetting in 2015. Regionaal netwerkplatform als invulling van het ‘werkbedrijf’: In de Participatiewet en de daarbij horende wijziging van de Wet SUWI wordt het concept van het ‘werkbedrijf’ geïntroduceerd. In 2015 wordt in de Drechtsteden een regionaal netwerkplatform ingericht als invulling van dit ‘werkbedrijf’. Binnen dit regionale netwerkplatform wordt samengewerkt en vindt uitwisseling van kennis en ervaringen plaats met betrekking tot de arbeidsmarkt, sectorplannen en de participatie van mensen met een arbeidshandicap. Werkgevers- en werknemersverenigingen, regionale en lokale werkgevers, ROC’s (en andere onderwijsinstellingen), het UWV, het SVB, uitzendbureaus en een vertegenwoordiging van de sectortafels werken in het regionale netwerkplatform samen. Wijzigingen WWB: Binnen de Participatiewet valt per 2015 ook de harmonisatie en aanscherping van de (arbeids)verplichtingen en sancties van de WWB die eerder per juli 2014 al in zouden gaan, maar uitgesteld werden van rijkswege. Ook deze wijzigingen zijn bedoeld om de activering en participatie van mensen te vergroten. Deze wijzigingen beperken de gemeentelijke beleidsruimte vooral op het gebied van sancties en het nakomen van (arbeids)verplichtingen. Begeleiding van cliënten met grotere afstand tot de arbeidsmarkt Sociale activering: Voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt er gebruik gemaakt van het aanbod aan participatieplekken bij verschillende instellingen. De zes gemeenten zijn verantwoordelijk voor het creëren van de benodigde plekken samen met partners uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. De matching van kandidaten (via MEE Drechtsteden) geschiedt in opdracht van de SDD. De gemeenten ontwikkelen activiteiten in 18 samenwerking met het maatschappelijk middenveld om mensen te laten participeren. Deze activiteiten zijn niet primair gericht op een directe weg naar werk, wel op sociale activering en participatie. Wsw: Voor de Wsw-ers met een vaste dienstbetrekking (ca 1.273 in 2015) blijven we binnen de integratie-uitkering sociaal domein rijkssubsidie ontvangen, die in de komende periode jaarlijks afgebouwd wordt. Of deze subsidie toereikend is moet in de komende jaren blijken, aangezien dit afhankelijk is van de uitstroom van Wsw-ers, en de stijgende salaris- en pensioenlasten van het zittende werknemersbestand dat nog rechten heeft op basis van de Wsw-cao. Eventuele tekorten vallen binnen de bedrijfsvoering van de GR Drechtwerk en niet binnen de begroting van de GRD. Beschut werken: Door de invoering van de Participatiewet is per 2015 geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk. Huidige Wsw’ers met een vaste dienstbetrekking houden hun wettelijke rechten en plichten. Gedurende de komende decennia neemt het bestand van Wsw’ers door natuurlijk verloop geleidelijk af. De plekken die vrijkomen omdat mensen met pensioen gaan, overlijden, verhuizen of een andere baan vinden, worden niet opgevuld door nieuwe Wsw’ers maar zouden kunnen worden opgevuld door nieuwe vormen van ‘beschut werk’. Op landelijk niveau gaat het Rijk er van uit dat van de 90.000 Wsw plaatsen er uiteindelijk 30.000 beschutte plekken overblijven. Daar wordt het budget neerwaarts op bijgesteld. Voor de Drechtsteden vertaalt dit zich door naar 425 plaatsen. Pas wanneer de bestaande (Wsw)plekken zijn afgebouwd tot dit niveau, wordt bezien of en op welke wijze een nieuwe voorziening kan worden ingezet. Tot dat moment kan de (nieuwe) doelgroep vanzelfsprekend wel bediend worden met de overige instrumenten zoals de (de)centrale participatieplekken gericht op sociale activering. Wat gaat het kosten? bedragen x € 1.000 Programma Werk & Inkomen Participatie WSW Inkomensondersteuning Apparaatskosten Totaal Primaire begroting 2015 Lasten 13.213 35.373 94.398 13.410 156.394 Baten 13.213 35.373 94.398 13.410 156.394 Actuele begroting 2015 Saldo 0 0 0 0 0 Lasten 15.789 31.252 86.900 16.476 150.417 Baten 15.789 31.252 86.900 16.476 150.417 Afwijking Saldo 0 0 0 0 0 Lasten 2.576 -4.121 -7.498 3.066 -5.977 Baten 2.576 -4.121 -7.498 3.066 -5.977 Saldo 0 0 0 0 0 Vanaf 1 januari 2015 worden voor drie jaar de middelen voor de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein via een integratie-uitkering binnen het gemeentefonds aan de gemeente beschikbaar gesteld. Het wetsvoorstel voor een apart sociaal deelfonds wordt door Minister Plasterk ingetrokken. Het gaat dan om de gebundelde middelen behorend bij de nieuwe taken in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en het gebundelde Participatiebudget zoals dat per 1 januari 2015 voor de Participatiewet geldt. De doelstelling van de integratie-uitkering sociaal domein is te borgen dat de decentralisaties, ook tijdens de transitieperiode, succesvol verlopen en dat deze middelen ingezet gaan worden voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Vanaf 2018 vallen de middelen geheel binnen de uitgangspunten van het gemeentefonds. In het Participatiebudget 2015 zijn budgetten Wsw (zittend bestand Wsw), het budget voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet en de bestaande re-integratiemiddelen voor de huidige doelgroep samengevoegd. Als uitgangspunt voor de baten wordt het schot binnen de integratie-uitkering sociaal domein gebruikt als kader van de benodigde baten 2015 om het re-integratie instrumentarium en de Wsw te kunnen bekostigen. Lasten en baten Participatie € 2.576.000 (lasten nadeel, baten voordeel, incidenteel) Het saldo van het resultaat op de baten is het gevolg van: − De neerwaartse bijstelling van het indicatieve Participatiebudget 2015 met € 126.000, veroorzaakt door het nieuwe verdeelmodel en de algemene korting van 8% conform regeerakkoord; − Het budget Educatie, € 674.000, wordt door ministerie OCW overgeheveld naar contactgemeente (centrumgemeente); − Daarnaast wordt naar verwachting, conform de reserveringsregeling 2014, € 2,7 miljoen overgeheveld naar 2015. 19 Drechtwerk Personeel De begroting van Drechtwerk Personeel is (neutraal voor gemeenten) opgenomen in de begroting van de SDD. Dit betreft een totaalbedrag van € 4.989.000 in verband met de overheveling van de taken voormalig SW aan de SDD. Baten en lasten Participatie 2015 nader toegelicht: Onderstaand overzicht geeft inzicht in de baten en lasten 2015 t.o.v. van de basisbegroting 2015. Omdat het beschikbare budget voor re-integratie afneemt, wordt ook het budget voor uitgaven daar 1op-1 op aangepast. PARTICIPATIE Participatie TOTAAL basisbegroting actualisatie begroting begrote baten 13.213.000 begrote lasten 13.213.000 Voorlopig budget 12.413.000 begrote lasten 12.413.000 9.830.000 12.454.000 9.704.000 7.000.000 0 85.000 0 72.500 674.000 674.000 0 0 Participatiebudget re-integratie Participatiebudget inburgering Participatiebudget educatie Nog nader in te vullen instrumentarium 5.340.500 Reserveringsregeling 2.709.000 saldo 2.709.000 0 nvt saldo 0 Re-integratie In 2015 wordt er onverminderd ingezet op beperking van de instroom in de uitkering, verhoging van de uitstroom dan wel de inzet op tijdelijk regulier werk. Daarnaast zal de doelgroep waar een perspectief op regulier werk niet reëel is, ingezet worden op participatieplekken (met behoud van uitkering) om op die manier zoveel mogelijk mensen maatschappelijk te laten participeren. De prognose is dat het beschikbare Participatiebudget, onderdeel van de integratie-uitkering sociaal domein, toereikend zal zijn, mede door de reserveringsregeling van € 2,7 miljoen uit 2014. Zodra de instrumenten definitief zijn bepaald kan er een exacte berekening worden gedaan en indien nodig een keuze worden gemaakt hoeveel klanten van de doelgroepen loonwaarde 100-80%, 80-50% en minder dan 50% kunnen worden bediend van het beschikbare budget. Vooralsnog zijn we bij de lasten er vanuit gegaan om zoveel mogelijk klanten aan het werk te helpen cq te laten participeren. Voorgesteld wordt om aan 1.100 participatieplekken invulling te geven. De kosten zullen circa € 2,5 miljoen bedragen en zijn in deze begroting opgenomen. Inburgering Uitgaande van de lopende verplichtingen trajecten inburgering verwachten wij de inburgeringstrajecten met de begrote middelen te kunnen realiseren. Educatie Het budget Educatie wordt niet toegevoegd aan de integratie-uitkering sociaal domein, maar wordt een specifieke uitkering van OCW aan de zogenaamde contactgemeenten (centrumgemeenten). Deze gemeenten hebben een regiofunctie. Dit wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer en zal naar verwachting in het najaar door de Eerste kamer worden behandeld. Gezien dit voorstel hebben wij Educatie niet opgenomen in de begroting. De gemeente Dordrecht is contactgemeenten en zal de regiofunctie gaan vervullen en zoals het en nu naar uitziet het budget rechtstreeks toegekend krijgen en invulling gaan geven aan de besteding educatie. Nog nader in te vullen instrumentarium Afgezet tegen de baten 2015 is er op dit momenteel nog een beschikbare ruimte op het Participatiebudget van ongeveer € 5,3 miljoen waarbij opgemerkt moet worden dat in de komende maanden nog gewerkt wordt aan de nog in te zetten re-integratie instrumenten 2015 waar dit bedrag voor nodig zal zijn. Het overschot is, gezien de grote impact van de Participatiewet per 1 januari 2015, zeer wenselijk waardoor financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Wsw Resultaat op de lasten Wsw € 4.121.000 (voordeel, structureel) 20 De lasten worden met deze actualisatie aangepast sluitend met de rijksvergoeding die de Drechtsteden gemeenten ontvangen. Resultaat op de baten Wsw € 4.121.000 (nadeel, structureel) Conform de financieringsafspraken volgt de begroting (lasten als wel baten) de toe- of afname van het door het rijk beschikbaar gestelde budget. De budgetten voor 2015 zijn met € 1.459.000 naar beneden bijgesteld op € 33.914.000. De budgetten zijn gebaseerd op de indicatieve budgetten welke onderdeel zijn van de voorlopige budgetten Participatiebudget, gepubliceerd op 16 september 2014. De begroting is hierop aangepast. In verband met de overdracht van de taken van de voormalig SW aan de SDD wordt van het Wsw budget € 2.662.000 ingezet ter dekking van deze taken. De budgetten voor Wsw zullen in de komende jaren afnemen als gevolg van geen nieuwe instroom in de Wsw en de daling van het subsidie bedrag per SW-medewerker. Inkomensondersteuning Zoals eerder aangegeven in deze paragraaf hebben wij de ambitie om het aantal bijstandcliënten niet te laten stijgen ten opzichte van 31 december 2014. Bij de jaarwisseling zal de definitieve omvang van het bestand worden gecommuniceerd en waar nodig ten tijde van de eerste programmaverantwoording 2015 bijgesteld. Uitgaande van de geprognosticeerde eindstand 2015, in combinatie met de meest recente budgetinformatie SZW, de voorlopige budgetten 2015, resulteert dit in een verwacht tekort van € 1,9 miljoen. Het geprognosticeerde tekort van € 1,9 miljoen bevat een aantal onzekerheden en afhankelijkheden. De belangrijkste zijn: − Gezien de landelijk stijgende aantallen uitkeringsgerechtigden in 2014 zal dit mogelijk resulteren in een hoger nader voorlopig macrobudget 2015; − de geprognosticeerde eindstand 2014 niet zou worden gehaald; − de ambitie, gelijkblijvende eindstand klantaantallen, voor 2015 niet zou worden verwezenlijkt. Resultaat op de lasten I-deel €7.498.000 (voordeel, structureel) Onderstaande tabel geeft de opbouw van het resultaat weer. negatieve klantontwikkeling daling gemiddelde prijs (a.g.v. kostendelersnorm en alleenstaande ouder regeling) i.c.m. sturing op uitstroom fte detachering klanten geprognosticeerde overschot van de basisbegroting -4,8 miljoen 6,6 0,2 5,5 7,5 miljoen miljoen miljoen miljoen * een tekort wordt, conform de financieringsafspraken, opgenomen onder de baten. Resultaat op de baten Inkomensondersteuning: € 7.498.000 miljoen (nadeel, structureel) Het resultaat is opgebouwd uit lagere inkomsten rijksvergoeding BUIG € 9,5 miljoen, hogere inkomsten debiteuren € 0,1 miljoen en het geprognosticeerde tekort van € 1,9 miljoen. Dit tekort is conform de financieringsafspraken opgenomen onder de baten als onttrekking aan de reserve. Reserve Inkomensondersteuning In de reserve Inkomensondersteuning resteert, na onttrekking van het verwachte tekort in 2014, nog € 2,0 miljoen. Het geprognosticeerde tekort 2015 van € 1,9 miljoen zal worden gedekt door de reserve (€ 2,0 miljoen). De reserve is daarmee bijna nihil. Er resteert nog € 100.000. Resultaat apparaatskosten € 3.066.000 (lasten nadeel, baten voordeel, beiden structureel) Het resultaat betreft € 3.066.000, wat het effect is van de toedeling van de actualisatie van de apparaatskosten aan de programma’s zoals in paragraaf Samenvatting financiële effecten is toegelicht. 21 Minimabeleid Werk is in onze visie de beste remedie tegen armoede. Daarom is óók het minimabeleid activerend ingericht met de focus op werk voor wie dat kan. Het gaat uit van de zelfstandigheid van de burger en draagt daaraan bij. Verder is het eenvoudig voor de burger en goedkoop in de uitvoering. Wat willen wij bereiken? Een maatschappelijk aanvaardbaar bestaansniveau garanderen, wel zo, dat dit de weg naar werk of participatie niet belemmert. Wat gaan wij daarvoor doen? Binnen de Drechtsteden wordt de huidige activerende aanpak voortgezet. Werk moet lonen en de ‘armoedeval’ wordt waar mogelijk beperkt. Daarbij is aandacht voor de maatschappelijke participatie van kinderen die in armoede opgroeien en de ondersteuning van werkende armen. Met ingang van 1 januari 2015 zijn een aantal ontwikkelingen van invloed op de vormgeving van het minimabeleid in de Drechtsteden. De Participatiewet, met name de daarin opgenomen verplichting tot maatwerk en het beperken van de mogelijkheden tot het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand, brengt dwingende beleidswijzigingen voor het minimabeleid met zich mee, daarom zal de categoriale bijzondere bijstand (met uitzondering van de collectieve ziektekostenverzekering voor minima die wettelijk wél mogelijk blijft) per 2015 niet meer worden uitgevoerd. In het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015-2018 is de keuze gemaakt om de inkomensondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten vooralsnog niet vorm te geven via de Wmo (wat wettelijk gezien ook mogelijk is), maar er wordt ingestoken op de combinatie van collectieve zorgverzekering en individuele bijzondere bijstand. Het voorbehoud dat in het Beleidsplan is gemaakt, heeft ermee te maken dat de voorkeur voor de combinatie zorgverzekering / bijzonder bijstand afhankelijk is van de resultaten van nog te voeren contractbesprekingen met zorgverzekeraars. Op het moment van schrijven van de begroting is nog niet uitgekristalliseerd of de besprekingen gaan leiden tot een positief onderhandelingsresultaat. Indien dit niet het geval is, zal de inkomensondersteuning als forfaitaire vergoeding volledig worden ondergebracht onder de Wmo. Tenslotte verwachten we een verhoging van het beroep op de bijzondere bijstand als gevolg van afbouw van landelijke voorzieningen elders binnen het sociale domein. Voorheen was in de begroting een apart hoofdstuk opgenomen over de uitvoering van de regeling kinderopvang. Dit is nu onder het minimabeleid geplaatst. Immers, met aanvullende vergoedingsregelingen voor ouders met een uitkering en voor ouders met een laag inkomen komen we hen financieel tegemoet, en nemen we de financiële extra belemmeringen om te werken weg. Daarnaast biedt de bestaande regeling voor kinderopvang bij sociaal medische indicatie voor een periode van maximaal 3 maanden ondersteuning in bijzondere situaties. Bovenstaande wijzigingen zijn in verschillende mate van invloed op de vormgeving van de minimaregelingen in de Drechtsteden. 1. het SMS kinderfonds kan ongewijzigd worden voortgezet. 2. de vrijwilligersbonus kan ongewijzigd worden voortgezet. 3. het persoonlijk minimabudget (PMB) moet worden aangepast. a. de verordening PMB voor personen van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd wordt aangepast. (was categoriale langdurigheidtoeslag en wordt individuele inkomenstoeslag) b. het PMB 65+ vervalt. 4. de collectieve ziektekostenverzekering voor minima wordt uitgebreid; 5. de individuele bijzondere bijstand (waaronder ook de huidige regelingen voor maaltijdvergoeding en de vergoeding peuterspeelzalen vallen) wordt uitgebreid. 6. Dit bredere aanbod, maar ook de verwachting dat de vraag (het gebruik) zal toenemen, zal leiden tot hogere uitvoeringskosten. 7. De regeling kinderopvang wordt ongewijzigd voortgezet. Beleidsvoorstellen worden middels de nota ‘invulling participatiewet per 1 januari 2015’ op 4 november 2014 aan de Drechtraad voorgelegd. 22 Wat gaat het kosten? bedragen x € 1.000 Programma Minimabeleid Minimabeleid Kinderopvang Maatwerkvoorziening inkomenssteun CZG Apparaatskosten Totaal Primaire begroting 2015 Lasten Baten Actuele begroting 2015 Saldo Lasten Baten Afwijking Saldo Lasten Baten Saldo 6.455 120 6.455 120 0 0 6.455 100 6.455 100 0 0 0 -20 0 -20 0 0 0 2.900 9.475 0 2.900 9.475 0 0 0 2.324 3.284 12.163 2.324 3.284 12.163 0 0 0 2.324 384 2.688 2.324 384 2.688 0 0 0 Gemeenten ontvangen in 2015 structureel extra middelen van het rijk voor de bijzondere bijstand aan kwetsbare groepen en voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid. In totaliteit bedragen deze structurele extra middelen welke de gemeenten in 2015 als toevoeging in hun Algemene Uitkering ontvangen circa € 2,1 miljoen. Voor de financiële dekking van het programma minimabeleid voor het jaar 2015 is bij de basisbegroting 2015 hiervan € 1,1 miljoen aan extra middelen bij de gemeenten opgehaald. Bij de actualisatie van de begroting 2015 prognosticeren we een toename van de lasten van € 0,5 miljoen als gevolg van de verdere verbetering van zowel het gebruik als het bereik (+10% ten opzichte van het jaar 2014) van het minimabeleid. Deze lasten worden binnen de bestaande begroting opgevangen door dat de PBM 65+ is komen te vervallen. Minimabeleid Resultaat op de lasten en baten Minimabeleid € 0 In lijn met de primaire begroting Kinderopvang Resultaat op de lasten Kinderopvang € 20.000 (voordeel, incidenteel) Naar verwachting zullen de lasten, als gevolg van het op dit moment marginale gebruik in de praktijk, in 2015 lager zijn. Dit heeft tot gevolg dat de begroting kinderopvang met € 20.000 kan worden verlaagd. Het voordeel is incidenteel omdat het de verwachting is dat het gebruik te zijner tijd weer toeneemt door de aantrekking van de markt. Resultaat op de baten Kinderopvang € 20.000 (nadeel, incidenteel) Door de gekozen financieringssystematiek van dit onderdeel, financiering op basis van voor- en nacalculatie, wordt het resultaat op de baten verklaard door de lagere doorberekening aan de gemeenten en is gelijk aan het resultaat op de lasten. Maatwerkvoorziening inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten Resultaat op de lasten Maatwerkvoorziening inkomenssteun € 2.324.000 (nadeel, structureel) In het regeerakkoord heeft het kabinet aangegeven de huidige, landelijk uitgevoerde financiële ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten te willen vereenvoudigen en volledig onder te brengen in een door gemeenten uit te voeren maatwerkvoorziening. Gemeenten ontvangen in de integratie-uitkering sociaal domein hiervoor € 216 miljoen in 2015 (voor de Drechtsteden 3,3 miljoen) oplopend naar € 268 miljoen vanaf 2017. Binnen de Drechtsteden wordt door middel van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en de individuele bijzondere bijstand voorgesteld hieraan uitvoering te geven. In 2015 is de verwachting dat niet het gehele budget inkomensondersteuning nodig zal zijn om deze taken te kunnen uitvoeren. Een bedrag van € 1 miljoen wordt daarom overgeheveld naar de nieuwe taken begeleiding en kortdurend verblijf ter dekking van de verwachte kosten op dat onderdelen. Resultaat op de baten Maatwerkvoorziening inkomenssteun € 2.324.000 (voordeel, structureel) Voor dit nieuwe onderdeel welke overgekomen is vanuit de Wmo worden de taken uitgevoerd binnen het financieel kader van de beschikbaar gestelde middelen. De Drechtsteden gemeenten hebben daarbij aangegeven om de maatwerkvoorziening inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten de eerste drie jaar op basis van solidariteit te willen uitvoeren. Eventuele tekorten worden naar rato van de ingelegde middelen verdeeld over de gemeenten. Bij een overschot wordt geen reserve gevormd, maar wordt uitgekeerd eveneens naar rato van de inleg. 23 Apparaatskosten Resultaat apparaatskosten € 384.000 (lasten nadeel, baten voordeel, beiden structureel) Dit betreft het effect van de toedeling van de actualisatie van de apparaatskosten aan de programma’s zoals in paragraaf 1.2 Samenvatting financiële effecten is toegelicht. Voor de uitvoering van de effecten van de wetswijzigingen op het minimabeleid is 1,5 fte toegevoegd. Wmo Wat willen wij bereiken? De inwoners van de Drechtsteden hebben toegang tot betaalbare, houdbare, oplossingsgerichte en toegankelijke ondersteuning. We helpen inwoners met een ondersteuningsvraag zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig, waarbij zij zoveel mogelijk de eigen regie houden. Inwoners die gebruik maken van maatwerkvoorzieningen beoordelen deze positief. Taken en ambities worden uitgevoerd binnen het beschikbare Wmo-budget. Wat gaan wij daarvoor doen? In het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 - 2018 is bij de implementatie van de nieuwe taken gekozen voor een strategie met twee parallelle sporen: een spoor gericht op een stabiele overdracht van AWBZ naar Wmo (transitie) en een spoor gericht op de langjarige innovatie- en veranderopgave (transformatie). In 2015 zal vooral worden ingezet op het uitvoeren van de transitie en het starten met de transformatie. Transitie Bestaande Wmo-voorzieningen De kwalitatieve en financiële houdbaarheid van de bestaande Wmo-voorzieningen zal in 2015 opnieuw gewogen worden en zal, daar waar nodig, worden doorontwikkeld. De bestaande Wmovoorzieningen betreffen: • Huishoudelijke ondersteuning • Rolstoelen • Vervoer (individueel en collectief) • Woningaanpassingen Bezuiniging huishoudelijke ondersteuning De door het kabinet met ingang van 2015 doorgevoerde taakstelling van ruim 30% op de huishoudelijke ondersteuning is met de nieuwe aanpak in 2014 al gerealiseerd, waardoor op de ‘oude’ voorzieningen in 2015 (vooralsnog) niet verder bezuinigd hoeft te worden. Of deze strategie ook na 2015 houdbaar blijft, moet in de loop van 2015 duidelijk worden. Nieuwe Wmo-voorzieningen Het zwaartepunt ligt in 2015 op de uitvoering van de nieuwe, uit de AWBZ overgedragen taken. Vanuit het belang van klanten is gekozen voor een overgang naar de Wmo die, in het eerste jaar, primair is gericht op het binnen de budgettaire kaders maximaal handhaven van de continuïteit en kwaliteit van de onder de AWBZ geboden dienstverlening, te weten: begeleiding groep (incl. vervoer), begeleiding individueel, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging. Voor het bedienen van de nieuwe klantgroep is de formatie met ingang van 2015 structureel opgehoogd. Indicaties Op grond van het overgangsrecht, de overgang van AWBZ naar Wmo, moet de volledige overgedragen groep in 2015 opnieuw worden geïndiceerd (ongeveer 4.700 personen). Op hen is een overgangsrecht van (maximaal) een jaar van toepassing en dit proces moet dan ook uiterlijk 31 december 2015 zijn afgerond. Om dit te kunnen managen is de formatie in 2015 incidenteel opgehoogd. 24 Dienstverlening aan centrumgemeente Dordrecht De Wmo 2015 maakt de centrumgemeenten verantwoordelijk voor beschermd wonen en opvang. Dordrecht is centrumgemeente voor de regio Drechtsteden en Alblasserwaard - Vijfheerenlanden. Vanaf 2015 zal de SDD in opdracht van deze centrumgemeente een aantal taken gaan uitvoeren als het gaat om beschermd wonen en opvang. Het betreft: de toegang en indicatiestelling, inkoop en contractbeheer, afhandeling van klachten en bezwaar, contacten onderhouden met de partners op cliëntniveau en met hen verdere uitvoeringsafspraken (voor toegang en indicatie) maken en tot slot de administratieve taken rondom declareren en betalen van de aanbieders. Klanttevredenheidsonderzoek In het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015-2018 is aangegeven dat de Drechtstedengemeenten voor de monitoring van de doelstellingen en de maatschappelijke effecten een set indicatoren gaat ontwikkelen. De GRD zal hierbij – voor zover het de maatwerkvoorzieningen betreft – aansluiten. Daarnaast verzorgen de gemeenten jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek, dat opeenvolgend gericht is op de algemene- en de maatwerkvoorzieningen. Transformatie Bestuurlijke aanbesteding De belangrijkste exercitie met betrekking tot de transformatie is in 2015 de bestuurlijke aanbesteding van de nieuwe Wmo-voorzieningen. De verwachting is dat dit traject in 2016 gaat leiden tot een volledig nieuwe aanpak voor de uit de AWBZ overdragen taken. Deze nieuwe aanpak moet niet alleen leiden tot een duurzame oplossing voor de taakstelling waarmee de invoering van de Wmo 2015 gepaard gaat, maar tevens tot een kwalitatief hoogwaardig pakket maatwerkvoorzieningen dat in overeenstemming is met de veranderopgaven in het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015-2018. Aansluiting zoeken met (de doorontwikkeling van) de algemene voorzieningen De Wmo 2015 noopt ertoe om de algemene voorzieningen (lokale verantwoordelijkheid) en de maatwerkvoorzieningen (Drechtstedelijke verantwoordelijkheid) dicht tegen elkaar aan te organiseren en gezamenlijk door te ontwikkelen. Deze opgave wordt in nauwe samenwerking met de individuele gemeenten opgepakt, waarbij tevens aansluiting wordt gezocht bij de Innovatieagenda Drechtsteden. Wat gaat het kosten? bedragen x € 1.000 Programma WMO Huishoudelijke ondersteuning Hulpmiddelen Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Opvang Apparaatskosten Totaal Primaire begroting 2015 Lasten 20.500 10.000 0 0 0 0 6.729 37.229 Baten 20.500 10.000 0 0 0 0 6.729 37.229 Actuele begroting 2015 Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 Lasten 19.200 9.800 22.457 1.286 25.709 1.387 11.064 90.903 Baten 19.200 9.800 22.457 1.286 25.709 1.387 11.064 90.903 Afwijking Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 Lasten -1.300 -200 22.457 1.286 25.709 1.387 4.335 53.674 Baten -1.300 -200 22.457 1.286 25.709 1.387 4.335 53.674 Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 Met de komst van de nieuwe Wmo 2015 krijgen gemeenten er nieuwe taken bij naast de al bestaande taken huishoudelijke ondersteuning en individuele voorzieningen. De meicirculaire 2014 geeft nagenoeg definitief inzicht in het (macro)budget voor 2015. In de financiële notitie horende bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018 is een verdeling gemaakt van de ter beschikking gestelde budgetten, te onderscheiden naar taken waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De bedragen vermeld in deze geactualiseerde begroting 2015 zijn hierop afgestemd. Bestaande taken Huishoudelijke ondersteuning Op basis van de ontwikkeling van het huidige klantenbestand en het onderliggende contract huishoudelijke ondersteuning (op basis van resultaat financiering ‘schoon en leefbaar huis‘) is de verwachting dat we op het programmaonderdeel huishoudelijke ondersteuning voldoende beschikbare middelen hebben om de taken uit te voeren. 25 Resultaat op de lasten Wmo huishoudelijke ondersteuning: € 1.300.000 (voordeel, incidenteel) Op dit programmaonderdeel verwachten we, in het verlengde van het resultaat bij de jaarrekening 2013 en de programmaverantwoording 2014, een besparing op de lasten van € 1,3 miljoen te realiseren. De lagere lasten zijn voor € 1 miljoen het gevolg van de gewijzigde financiering bij de huishoudelijke ondersteuning (op basis van resultaatfinanciering ‘schoon en leefbaar huis’). De resterende € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt door de dalende trend van het aantal mensen dat gebruik maakt van een persoonsgebonden budget (PGB). Resultaat op de baten Wmo huishoudelijke ondersteuning: € 1.300.000 (nadeel, incidenteel) Door de gekozen financiering op basis van nacalculatie zijn de geraamde baten gelijk aan de lasten. Hulpmiddelen Op het budget ten behoeve van het programmaonderdeel Wmo hulpmiddelen is door het Rijk geen (nieuwe) taakstelling opgelegd. Resultaat op de lasten Wmo hulpmiddelen: € 200.000 (voordeel, structureel) De verwachting is dat de lasten van de woonvoorzieningen met € 200.000 neerwaarts bijgesteld kunnen worden. In vergelijking met de maand augustus 2013 is het aantal woonvoorzieningen in 2014 met 5,5% gedaald, de verwachting is dat deze daling ook in 2015 zal standhouden. Hoewel het aantal woonvoorzieningen op zichzelf nog niets zegt over de hoogte van de uitgaven, immers niet iedere woningaanpassing is hetzelfde, is de daling ook zichtbaar in de ontwikkeling van de lasten. Gemeenten worden geadviseerd het verwachte overschot op de uitvoering Wmo 2015 (huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) te reserveren ter dekking van de verwachte volumegroei programmaonderdeel begeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging. Resultaat op de baten Wmo hulpmiddelen: € 200.000 (nadeel, structureel) Door de gekozen financiering op basis van nacalculatie zijn de geraamde baten gelijk aan de lasten. Nieuwe taken De middelen ten behoeve van de uitvoering van nieuwe taken en verantwoordelijkheden voor gemeenten in het kader van de Wmo 2015 zijn ondergebracht in de integratie-uitkering sociaal domein onderdeel Wmo. De integratie-uitkering bestaat naast de Wmo uit de componenten uitvoering Jeugdwet en Participatiewet. Uitgangspunt voor de begroting 2015 is dat de drie nieuwe taken met de voor elke taak bestemde middelen wordt uitgevoerd. Ook binnen het onderdeel Wmo worden de nieuwe taken uitgevoerd binnen het financieel kader van de beschikbaar gestelde middelen. De Drechtsteden gemeenten hebben daarbij aangegeven om een aantal nieuwe taken gedurende de eerste drie jaar op basis van solidariteit te willen uitvoeren. Het betreft begeleiding en kortdurend verblijf (inclusief vervoer), persoonlijke verzorging en inkomensondersteuning. Eventuele tekorten worden naar rato van de ingelegde middelen verdeeld over de gemeenten. Bij een overschot wordt geen reserve gevormd, maar wordt uitgekeerd eveneens naar rato van de inleg. Begeleiding en kortdurend verblijf (inclusief vervoer) Aanvankelijk zouden de middelen voor begeleiding en kortdurend verblijf met een taakstellende korting van 25% vanuit de AWBZ overkomen naar de gemeenten. Het kortingspercentage is inmiddels op macroniveau verlaagd naar ongeveer 11%. Echter, in het overgangsrecht is opgenomen dat al bestaande PGB indicaties in 2015 gerespecteerd dienen te worden, waardoor het nagenoeg niet mogelijk is om een deel van de taakstelling ook op de PGB te realiseren. Daarmee komt de taakstelling op de inkoop van voorzieningen zorg in natura (ZIN) op ongeveer 17%, om zo in 2015 budgetneutraal uit te komen met de beschikbaar gestelde middelen. Resultaat op de lasten Begeleiding en kortdurend verblijf (incl. vervoer): € 22.475.000 (nadeel, structureel) Ten aanzien van de verwachte lasten zorg in natura (ZIN) is een doorrekening gemaakt van de ontvangen offertes van de aanbieders, waarbij rekening is gehouden met de vanuit het Rijk opgelegde taakstelling. De ontwikkeling van de verwachte lasten voor het persoonsgebonden budget (PGB) zijn gebaseerd op historische realisatiecijfers (Vektis gegevens 2012). Naar verwachting zal er in 2015 26 een volumegroei optreden ten opzichte van eerdere jaren. De prognose voor de totale volumegroei bedraagt € 1 miljoen. In de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018 wordt voorgesteld deze volumegroei niet direct ten laste van het zorgbudget Wmo te brengen, maar per gemeente een groeireservering op te nemen in de gemeentelijke begroting. De getroffen voorziening/reservering voor de Wmo bij gemeenten kan in 2015 benut worden ter dekking indien de volumegroei zich daadwerkelijk voordoet. Gemeenten worden geadviseerd het verwachte overschot op de uitvoering Wmo 2015 (huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) te reserveren ter dekking van deze volumegroei. Resultaat op de baten Begeleiding en kortdurend verblijf (incl. vervoer): € 22.457.000 (voordeel, structureel) Conform de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018, zijn de baten gelijkgesteld aan de gemaakte verdeling van de beschikbare middelen. Hierbij is rekening gehouden met een verwachte opbrengst uit eigen bijdragen van € 1,4 miljoen. Daarnaast is een bedrag van € 1 miljoen overgeheveld van het budget inkomensondersteuning naar begeleiding ter dekking van de verwachte kosten op dit onderdeel. Persoonlijke verzorging De staatssecretaris heeft besloten om de extramurale persoonlijke verzorging niet over te hevelen naar de gemeenten, maar deze bij de zorgverzekeraars onder te brengen. Uitzondering hierop zijn de mensen die, in het verlengde van begeleiding, verzorging krijgen vanwege cognitieve problemen. Het gaat hier vooral om de behoefte aan ondersteuning bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). Resultaat op de lasten Persoonlijke verzorging: € 1.286.000 (nadeel, structureel) Ten aanzien van de verwachte lasten in natura (ZIN) en PGB is een doorrekening gemaakt van de verwachte lasten, waarbij rekening is gehouden met de op gelegde taakstelling vanuit het Rijk. Resultaat op de baten Persoonlijke verzorging: € 1.286.000 (voordeel, structureel) Conform de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018, zijn de baten gelijkgesteld aan de gemaakte verdeling van de beschikbare middelen. Inkomensondersteuning (Minimabeleid) In het regeerakkoord heeft het kabinet aangegeven de huidige, landelijk uitgevoerde financiële ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten te willen vereenvoudigen en volledig onder te brengen in een door gemeenten uit te voeren maatwerkvoorziening. Gemeenten ontvangen in de integratie-uitkering sociaal domein hiervoor € 216 miljoen in 2015 (voor de Drechtsteden 3,3 miljoen) oplopend naar € 268 miljoen vanaf 2017. Binnen de Drechtsteden wordt door middel van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en de individuele bijzondere bijstand voorgesteld hieraan uitvoering te geven. In 2015 is de verwachting dat niet het gehele budget inkomensondersteuning nodig zal zijn om deze taken te kunnen uitvoeren. Een bedrag van € 1 miljoen wordt daarom overgeheveld naar de nieuwe taken begeleiding en kortdurend verblijf ter dekking van de verwachte kosten op dat onderdelen. In paragraaf 2.2 Minimabeleid wordt hier nader op ingegaan. Beschermd wonen Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van Beschermd wonen. Het budget voor beschermd wonen bedraagt in 2015 € 1.390 miljoen op macroniveau. Er is geen sprake van een budgettaire korting. De uitvoering van deze nieuwe centrumgemeentelijke taak is overgedragen aan de gemeente Dordrecht ten behoeve van de regio Drechtsteden en Alblasserwaard - Vijfheerenlanden. De SDD zal in opdracht van de centrumgemeente deze taak uitvoeren. Resultaat op de lasten: € 25.709.000 (nadeel, structureel) Zoals hierboven aangegeven, is er geen budgettaire korting op de overkomende taak Beschermd wonen doorgevoerd. Op basis van de huidige ramingen zijn de beschikbaar gestelde middelen toereikend. Resultaat op de baten Beschermd wonen: € 25.709.000 (voordeel, structureel) Conform de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018, zijn de baten gelijkgesteld aan de gemaakte verdeling van de beschikbare middelen. Hierbij is rekening gehouden met een verwachte opbrengst eigen bijdrage van € 1,5 miljoen. 27 Opvang Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van Opvang. Het budget voor opvang bedraagt in 2015 € 92 miljoen op macroniveau. Er is geen sprake van een budgettaire korting. Net als bij Beschermd wonen, is de uitvoering van deze nieuwe centrumgemeentelijke taak overgedragen aan de gemeente Dordrecht ten behoeve van de regio Drechtsteden en Alblasserwaard - Vijfheerenlanden. De SDD zal in opdracht van de centrumgemeente deze taak uitvoeren. Resultaat op de lasten: € 1.387.000 (nadeel, structureel) Zoals hierboven aangegeven, is er geen budgettaire korting op de overkomende taak Opvang doorgevoerd. Op basis van de huidige ramingen zijn de beschikbaar gestelde middelen toereikend. Resultaat op de baten Beschermd wonen: € 1.387.000 (voordeel, structureel) Conform de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018, zijn de baten gelijkgesteld aan de gemaakte verdeling van de beschikbare middelen. Resultaat op de apparaatkosten € 4.335.000 (lasten nadeel, baten voordeel, beiden structureel) Het hoofdproces voor de nieuwe Wmo-taken begeleiding en kortdurend verblijf is uitgewerkt in het Irichtingsplan Sociale Dienst Drechtsteden. Voor de uitvoering van de taken wordt de formatie met 29,5 fte uitgebreid, de totale uitvoeringskosten (inclusief overhead en ICT) worden begroot op € 2.960.000. Naast deze uitbreiding, die nodig is voor de reguliere taken, vindt er in 2015 een groot herindicatie-project plaats. De nieuwe wet stelt als eis dat alle bestaande klanten die een indicatie hebben voor begeleiding en of kortdurend verblijf in 2015 worden geherindiceerd. De formatie wordt tijdelijk uitgebreid in 2015 met 8,5 fte, de kosten worden begroot op € 956.000. Voor de uitvoering van Beschermd wonen is gemeente Dordrecht de centrumgemeente. De SDD zal in opdracht van de centrumgemeente de uitvoering van de maatwerkvoorzieningen opvang en beschermd wonen gaan uitvoeren. Deze uitbreiding van taken gaat gepaard met een uitbreiding van de formatie met 5 fte. De totale kosten van de uitvoering bedragen € 500.000 en zullen middels een dienstverleningsovereenkomst worden doorbelast (budgetneutraal verwerkt). Overige apparaatskosten Dit betreft het effect van de toedeling van de actualisatie van de apparaatskosten aan de programma’s zoals in paragraaf 1.2 Samenvatting financiële effecten is toegelicht. Budgetadvies en schuldbemiddeling Het aantal klanten dat schuldhulpverlening nodig heeft groeit. Het aantal nieuwe klanten dat een traject start in de eerste acht maanden 2014 was 1.005. Dit is een stijging ten opzichte van de 879 klanten in dezelfde periode in 2013. Het is nog onduidelijk of deze stijging ook in 2015 aanhoudt. In 2014 wordt een evaluatie uitgevoerd van de uitvoering van schuldhulpverlening. De bevindingen zullen eind 2014 worden gepresenteerd. Op basis hiervan moet worden vastgesteld of het beleidsplan nog voldoet, of dat aanpassingen voor 2015 nodig zijn. Deze tussentijdse evaluatie is nodig om in de sterk veranderde maatschappelijke situatie, zoals stijgende klantaantallen en toenemende complexiteit, ook in 2015 goede dienstverlening te kunnen garanderen. Wat willen wij bereiken? Inwoners van de Drechtsteden met schulden en/of beperkte financiële zelfredzaamheid begeleiden en schulden duurzaam oplossen of beheersbaar maken. In het beleidsplan is de verplichting opgenomen om jaarlijks een doelstelling te formuleren op de wachttijd en de kwaliteit van zowel het stabilisatie- als het schuldhulpverleningstraject. Voor 2015 geldt: 1. wachttijd: in 95% van alle meldingen wordt maximaal binnen 10 werkdagen na melding de hulpvraag vastgesteld. 2. aantal trajecten: naast de bestaande klanten bieden we aan minimaal 1.500 nieuwe klanten een dienstverleningstraject. 28 3. kwaliteit stabilisatietraject: minimaal 50% van de stabilisatietrajecten moet positief worden afgesloten. 4. kwaliteit schuldregelingstraject: minimaal 80% van de schuldregelingstrajecten moet positief worden afgesloten. Wat gaan wij daarvoor doen? Centrale meldpunt De SDD is ook in 2015 het centrale meldpunt voor alle inwoners van de Drechtsteden die (problematische) schulden hebben. Kaders voor onze werkzaamheden vormen de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening en het regionaal beleidsplan schuldhulpverlening Drechtsteden 2012 – 2016. Vroegsignalering Landelijk hebben twee onderwerpen extra aandacht binnen de schuldhulpverlening, namelijk preventie en vroegsignalering. Bij voegsignalering is het contact met werkgevers één van de acties waarmee werkgevers ondersteund worden bij het oplossen van schuldensituaties van de werknemers en loonbeslag zo veel mogelijk wil voorkomen. Preventief budgetbeheer In de preventie zijn stappen gezet door het preventief budgetbeheer. In de preventie van schulden wordt ook nadrukkelijk de verbinding gezocht met het armoedebeleid. Het armoedebeleid is gericht op de groepen klanten die door onvoorziene omstandigheden niet in staat zijn in hun noodzakelijke uitgaven te voorzien. Door hier aandacht aan te geven, wordt deze groep in staat gesteld de noodzakelijke uitgaven te doen zonder schulden te maken. In 2014 is voor het eerste volledige jaar preventief budgetbeheer aangeboden. Hierbij zet zij zich actief in om, via de ketenpartners, de aanmeldingen te realiseren en schulden te voorkomen. Na een moeizame start, blijkt nu toch de instroom iets toe te nemen en bij ketenpartners voorziet dit in behoefte aan ondersteuning voor een kwetsbare klantgroep. Door deze groep budgetbeheer aan te bieden op het moment dat de schuldensituatie nog niet problematisch is, kan worden voorkomen dat de situatie uit de hand loopt en kwetsbare klanten te maken krijgen met grote problemen zoals bijvoorbeeld, de boete op de ziektekostenverzekering, deurwaarders of in het uiterste geval huisuitzettingen. De strenge selectiecriteria bij aanvang van het project, bleken voor ketenpartners een drempel in het aanmelden van klanten. In overleg met ketenpartners worden criteria te herijkt. . Er is vanuit het maatschappelijk veld duidelijk nog steeds behoefte aan een vorm van ondersteuning ter voorkoming van schulden. Eind 2014 zal dit product nader worden geëvalueerd. NEN-certificering Het aantal mensen met schulden is de afgelopen jaren toegenomen en de verwachting is dat dit aantal verder toeneemt, evenals de complexiteit van de schuldensituaties. Gezien deze ontwikkelingen is in 2012 een professionaliseringsslag gemaakt door het realiseren van de NENcertificering. In 2014 is hieraan het certificaat van de NVVK-audit toegevoegd. Het streven is om deze certificaten te behouden bij de komende audits en zo de dienstverlening van 2015 volgens professionele maatstaven te verlenen. A-team Gebleken is dat de contacten met ketenpartners essentieel zijn bij het ondersteunen van de kwetsbare doelgroep die we ook in de schuldhulpverlening zien. Het A-team speelt hierbij een grote rol in de verbindingen die gelegd worden met ketenpartners, doordat ‘A-teamers’ steeds meer op locatie gaan werken. Ketenpartners en klanten zijn erg enthousiast over deze benadering en werkwijze. Ook in 2015 worden contacten met ketenpartners, mede door middel van het A-team, gecontinueerd en geïntensiveerd. Dit gebeurt in het kader van preventie, maar ook om de trajecten voor stabilisatie en schuldregelen succesvol te laten verlopen. 29 Wat gaat het kosten? bedragen x € 1.000 Programma Schuldhulpverlening Budgetadies en schuldbemiddeling Apparaatskosten Totaal Primaire begroting 2015 Lasten 70 2.922 2.992 Baten 70 2.922 2.992 Actuele begroting 2015 Saldo Lasten 0 0 0 70 2.995 3.065 Baten 70 2.995 3.065 Afwijking Saldo Lasten 0 0 0 0 73 73 Baten Saldo 0 73 73 0 0 0 Het budget programmakosten budgetadvies en schuldbemiddeling is begroot op € 70.000. Vanuit dit budget worden diverse uitgaven bekostigd, waaronder de kosten voor het aangaan en de afhandeling van saneringskredieten. Resultaat op de lasten en baten programmabudget Budgetadvies en schuldbemiddeling: € 0 De geprognosticeerde totale lasten en baten programmabudget Budgetadvies en schuldbemiddeling zijn gelijk aan de begrote lasten en baten. Resultaat apparaatskosten € 73.000 (lasten nadeel, baten voordeel, beiden structureel) Dit betreft het effect van de toedeling van de actualisatie van de apparaatskosten aan de programma’s zoals in paragraaf 1.2 Samenvatting financiële effecten is toegelicht. Bedrijfsvoering Dienstverlening Als gevolg van de Participatiewet en de nieuwe Wmo 2015, groeit de groep mensen die gebruikt maakt van de dienstverlening fors. Zowel bestaande als nieuwe klanten mogen een goed serviceniveau verwachten. Vanuit die ambitie is in 2014 een kwaliteitsprogramma opgezet dat specifiek is gericht op continue leren en verbeteren met als doel dienstverlening die aansluit bij de verwachtingen van de klanten. Dit programma loopt door in 2015 en bestrijkt de totale dienstverlening op alle kanalen; click-call en face. Klachten Klachten worden gezien als een belangrijk signaal en een waardevolle bron van informatie voor het verbeteren van de dienstverlening. Klachten worden snel en zorgvuldig afgehandeld, waarbij de aandacht is gericht op herstel van vertrouwen en het oplossen van een concreet probleem. Daarom wordt altijd direct telefonisch contact gezocht met de klager en vindt er een gesprek plaats wanneer de klant daar behoefte aan heeft. De doelstelling is om 100% van de klachten binnen zes weken af te handelen. Bezwaarschriften Ook bezwaarschriften zijn input om de kwaliteit van producten en diensten te verbeteren. In de afhandeling van bezwaarschriften is de focus nadrukkelijk gericht op de klant. In 2014 is het ambtelijk horen ingevoerd om in een minder formele setting het bezwaar te bespreken, waarbij de focus is gericht op een oplossing en niet op een juridische procedure. De bezwaarschriftencommissie wordt ingezet wanneer het bezwaar complex is of de bezwaarmaker een voorkeur heeft voor de formele procedure. Alle bezwaarschriften worden afgehandeld binnen de wettelijke termijn. Daarnaast is een servicenorm geformuleerd; 75% van de bezwaarschriften wordt binnen twaalf weken afgehandeld. Taakstellingen (bedragen x € 1.000) 2012 2013 2014 2015 GRD taakstellingen Brede doorlichting 1.089 1.543 1.992 2.216 Ketenkorting 1.150 1.150 1.150 1.150 1.000 P.M. 4.142 3.366 Taakstelling GRD 2e ronde trap af , SDD Totaal SDD in GRD-verband 2.239 2.693 30 In 2015 zijn de taakstellingen ‘Brede doorlichting en Ketenkorting’ in totaal € 3.366.000 volledig gerealiseerd. De invulling van de aan GRD opgelegde bezuinigingsopdracht ‘2e ronde trap af’, zal door middel van een separaat voorstel worden aangeboden. Frictiekosten & WW rechten Eind 2014 zullen naar verwachting alle bovenformatieve medewerkers zijn uitgestroomd. De WWverplichtingen lopen bij een gelijk blijvende aantal WW-ers door tot 2020 en worden in totaal geschat op € 1,7 miljoen. Deze begrote frictiekosten bedragen voor 2015 € 390.000, waarvan € 30.000 zal worden aangewend ten laste van de voorziening en € 360.000 komt ten laste van de huidige begroting. Personeel De bestaande personeelsformatie wordt in 2015 uitgebreid met 69,74 fte vaste formatie en 14,5 fte tijdelijke formatie. Formatie Werk en Inkomen Formatie invoering Participatiewet Formatie taken nieuwe Wmo 2015 Formatie a.g.v. decentralisaties Uitvoering taken beschermd wonen voor centrumgemeente Formatie wijziging beleidsplan schulphulpverlening Formatie Drechtwerk Personeel Totaal uitbreiding vaste formatie Tijdelijke formatie Participatiewet (half jaar) Tijdelijke formatie herindicatieproces WMO Totaal uitbreiding tijdelijke formatie 5,8 5,5 29,5 2 4,9 0,5 21,54 69,74 6 8,5 14,5 Totaal uitbreiding vaste en tijdelijke formatie 2015 84,24 De uitvoering taken beschermd wonen worden uitgevoerd voor de centrumgemeente Dordrecht en worden door middel van een dienstverleningsovereenkomst in rekening gebracht bij de centrumgemeente Dordrecht. 31 Gevraagde besluiten / begrotingswijzigingen (bedragen x € 1.000) Begrotingsprogramma Bedragen Lasten Baten Toelichting S/I financieringsbron gemeenten * Werk & Inkomen 2.576 Participatie -4.121 WSW Inkomensondersteuning -7.498 2.576 Neerwaartse bijstelling budget en de overheveling van de taken voormalig SW -4.121 Neerwaartse bijstelling budget en de overheveling van de taken voormalig SW -7.498 Neerwaartse bijstelling budget, ontwikkeling klantenaantallen, prijsontwikkeling en een geprognosticeerd tekort. I S S Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Specifieke-uitkering Gebundelde Uitkering 2015 voorlopig Minimabeleid Kinderopvang Maatw.voorz. ink.steun -20 2.324 -20 Lagere lasten als gevolg van het incidenteel in 2015 achterblijven van het aantal aanvragen. 2.324 Nieuwe taak minimabeleid. I Algemene uitkering S Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 WMO Huishoudelijke hulp Hulpmiddelen Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Opvang -1.300 -200 22.457 -1.300 Lagere lasten als gevolg van gewijzigde financiering op basis van resultaatfinanciering en daling van het aantal klanten met PGB -200 Lagere lasten als gevolg van daling aantal woonvoorzieningen 22.457 Nieuwe taak Wmo I Integratie-uitkering WMO S S Nieuwe taak Wmo S Nieuwe taak Wmo S Nieuwe taak Wmo S 1.286 1.286 25.709 25.709 1.387 1.387 2.960 2.960 Inrichtingsplan WMO Algemene uitkering Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Schuldbem. & Budg. Apparaatskosten S Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Integratie-uitkering WMO Algemene uitkering -86 -86 Verlaging kosten OCD S Algemene uitkering 200 200 Formatie a.g.v. decentralisatie S Algemene uitkering 45 370 45 Formatie wijziging beleidsplan Abs 370 CAO wijziging S S Algemene uitkering Algemene uitkering 460 Formatie Werk en Inkomen S Algemene uitkering Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 Algemene uitkering 956 30 460 1.613 956 Tijdelijke herindicatie WMO 30 GRD doorbelasting 460 Invoering Particiaptiewet 300 300 Omzetting i.k.v. invoering Particiaptiewet 500 50.458 I 1.613 Drechtwerk Personeel (voormalig SW) 460 50 S 50 Innovatieve projecten 500 Beschermd wonen WMO S I I S Algemene uitkering reserve GRD, nvt gemeenten Integratie-uitkering Sociaal domein 2015 50.458 * hier is opgenomen op welke manier de gemeenten de begrotingswijzigingen (kunnen) financieren Aanvullende besluiten: Doelstelling klantenaantallen: Het aantal mensen dat eind 2015 een uitkering ontvangt is (maximaal) gelijk aan de stand op 1 januari 2015. Wmo: Conform de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018 worden gemeenten geadviseerd het verwachte overschot op de uitvoering Wmo 2015 (huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) te reserveren ter dekking van de verwachte volumegroei programmaonderdeel Begeleiding. Participatieplekken: Invulling te geven aan 1.100 participatieplekken. De kosten zullen circa € 2,5 miljoen bedragen en worden ten laste van het Participatiebudget gebracht. 32 2.3 Bedrijfsvoering Het begrotingsprogramma Bedrijfsvoering omvat de uitvoeringsbudgetten van de GRD-dochters, en is opgebouwd uit een productraming per GRD-dochter. Totaal van het begrotingsprogramma (bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo A. IBD 7.676 8.172 496 6.138 6.138 0 -1.538 -2.034 -496 B. SCD 43.467 42.759 -708 44.472 43.764 -708 1.005 1.005 0 C. GBD 5.782 5.782 0 5.832 5.832 0 50 50 0 D. OCD 1.499 1.499 0 1.518 1.518 0 19 19 0 E. BDS 1.157 1.157 0 1.175 1.175 0 19 19 0 0 708 708 0 708 708 0 0 0 59.581 60.077 496 59.135 59.135 0 -445 -941 -496 Mutaties reserve Totaal A. Ingenieursbureau Drechtsteden Inleiding Nadat 2014 grotendeels in het teken heeft gestaan van de organisatieontwikkeling van het Ingenieursbureau Drechtsteden (IBD) zal 2015 het jaar van de implementatie worden. In eerste instantie zijn de plannen gemaakt voor een gefocust Civiel Technisch Ingenieursbureau en in een later stadium is hier ook een organisatieontwikkelopdracht voor het onderdeel Beheer en Onderhoud Gebouwen aan toegevoegd. De rode draad in de ontwikkeling is te komen tot een flexibele, efficiënte organisatie met gespecialiseerde medewerkers. Een organisatie die goed kan inspelen op de ontwikkelingen bij de klantorganisaties, zowel in krimp- als in groeiscenario’s. Een organisatie die de samenwerking met de markt en de regiopartners optimaal weet te benutten. Vanzelfsprekend is de implementatie een dynamisch proces dat ook na 2015 zal worden voortgezet. De dienstverlening van het IBD zal vanzelfsprekend tijdens dit proces gewoon op het gewenste niveau blijven. De zeven die wij momenteel voor de kwaliteit van onze dienstverlening van de klanten krijgen is daarbij onze ondergrens. Ook in financiële zin zal de organisatieontwikkeling impact hebben. De taakstelling voor het IBD zal komen te vervallen, zodat het saldo van de begroting nul zal worden. De salarisontwikkeling zal worden verrekend in de tarieven. Door de organisatieontwikkeling geleidelijk in toe voeren moet het mogelijke zijn de frictiekosten beheersbaar te houden. De werkelijke financiële impact zal begin 2015 duidelijk zijn. Conclusies, acties, bijsturing e.d. Tijdens de implementatie van de organisatieplannen zullen we continu investeren in de ontwikkeling van het personeel en het management van het IBD. De strategische personeelsplanning, personeelsgesprekken en cultuurverandering zijn onze gids op de route naar de nieuwe organisatie. We zullen scherp sturen op de ontwikkeling van onze medewerkers. Daarnaast zullen wij ons ook moeten oriënteren op de arbeidsmarkt. Vergrijzing van de organisatie biedt enerzijds kansen om via natuurlijk verloop te krimpen, maar betekent anderzijds dat kennis verloren kan gaan. Gedurende de ontwikkeling van de organisatie zullen wij, weliswaar in steeds mindere mate, afhankelijk zijn van de omzetgarantie van onze eigenaren. Vanuit het nieuwe inkoop- en aanbestedingsbeleid (vastgesteld in februari 2014) moet het geen probleem zijn deze omzet voor het 33 IBD te garanderen. Het nieuwe beleid gaat immers uit van zo optimaal mogelijk gebruik maken van inbesteden. Ook de interne bedrijfsprocessen zullen worden aangepast aan de eisen van de nieuwe organisatie. Wat voor faciliteiten moeten wij onze medewerkers kunnen bieden om hun werk zo optimaal mogelijk uit te kunnen oefenen? Deze vraag zal centraal staan bij de redesign van onze bedrijfsprocessen. We zullen hierbij wel opereren binnen de centrale kaders van de Drechtsteden. Wat gaan wij daarvoor doen? Essentieel voor het realiseren van en de kwaliteit in de projecten als ook de omzetdoelstelling is de ontwikkeling van het personeel. In 2013 zijn wij als organisatie gestart met talentontwikkeling. Het doel is om vanuit talentontwikkeling te groeien in taakvolwassenheid. Een taakvolwassenheid van het Maturity-niveau 4 past bij een “lean and mean” organisatie. Ontwikkelgesprekken en coachen van medewerkers zijn de sleutelwoorden om het gewenste niveau te halen. Vanuit dit volwassenheidsniveau zorgen medewerkers voor een deel zelf voor omzet. Enerzijds via de kwaliteit op projecten en anderzijds door het netwerk dat medewerkers opbouwen. Aan de kostenkant ligt de taak om de organisatie “lean” te houden. Daar het grootste deel van de kosten bestaan uit omzetgerelateerde kosten (loonkosten productieve medewerkers) zal onderzocht worden of er op bedrijfsvoering (administratie, huisvesting en automatisering) nog ruimte te vinden is voor kostenreductie. Hoe gaan we dit meten? Het meten van de resultaten staat centraal tijdens de implementatie van de organisatieverandering. Al jaren heeft het IBD een maandelijkse Marap voor interne sturing. Grootheden als omzet en omzetontwikkeling, productiviteit, kostenbeheersing en ziekteverzuim worden door het management onder de loep genomen. In 2014 is het IBD gestart met het ontwikkelen van een governance model. Naast de financieel georiënteerde cijfers uit de Marap worden in de governance ook onderwerpen als personeelsontwikkeling, marktontwikkeling, kwaliteit en risico’s aangestipt. Tweemaandelijks zijn er gesprekken met onze stakeholders over de governance. Wat gaat het kosten? (bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Baten en lasten Mutaties reserve Resultaat Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo 7.676 8.172 496 6.138 6.138 0 -1.538 -2.034 -496 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7.676 8.172 496 6.138 6.138 0 -1.538 -2.034 -496 Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) Toelichting A. A. Omschrijving afwijking Lasten Als gevolg van de reorganisatie van het IBD dalen de lasten Baten De gem eente Dordrecht heeft de garantieomzet verlaagd. Mutaties reserve Resultaat I/S* S Voordeel Nadeel Saldo 1.538 S Dordrecht 2.034 0 1.538 Gemeente** 0 2.034 Dordrecht 0 -496 Toelichting: A. De gemeente Dordrecht heeft de garantieomzet van het IBD verlaagd naar € 2,5 miljoen voor het civiel technisch onderdeel van het IBD. Gevolg is dat zowel de omzet als de kosten in de begroting 2015 naar een lager niveau is teruggebracht. Een taakstelling op een kleiner IBD wordt als niet realistisch beschouwd, waardoor deze is komen te vervallen. 34 B. Servicecentrum Drechtsteden Inleiding Samenvatting De dienstverlening zal in 2015 merkbaar verbeterd zijn door doordat het SCD werkt met processen en diensten die met behulp van leanmanagementtechnieken en sociotechniek zijn doorgelicht en waarop continue wordt gestuurd en verbeteringen plaats vindt. Ook zal het SCD onderzoek doen naar eventuele uitbreiding en zal de verdere invlechting van Drechtwerk impact hebben op de organisatie. De dienstverlening komt in 2015 door taakstellingen onder druk te staan en zal directe gevolgen hebben voor de klanten. Inleiding Het Servicecentrum Drechtsteden (SCD) biedt de zes Drechtstedengemeenten en de Gemeenschappelijke Regelingen Drechtsteden, Omgevingsdienst ZHZ en Dienst Gezondheid & Jeugd (voorheen Regio ZHZ) ondersteunende producten en diensten die betrekking hebben op financiële, personele, facilitaire en juridische diensten, administratie, informatisering, automatisering, inkoop, aanbesteding en communicatie. Missie SCD Met ons vakmanschap, onze klantkennis & synergievoordelen de bedrijfsvoering van onze klanten integraal ondersteunen, zodat zij beter hun kerntaken kunnen uitvoeren. Het SCD voert de ondersteunende taken zoveel mogelijk geüniformeerd en gestandaardiseerd uit, zonder hierbij de noodzakelijke lokale behoeften uit het oog te verliezen. De SCD-organisatie ontwikkelt zich steeds meer van productenleverancier tot volwaardige samenwerkingspartner. Daartoe zoeken wij binnen de eigen organisatie én in overleg met onze eigenaren naar mogelijkheden om onze producten te verbeteren, onze processen verder te stroomlijnen en onze kosten te verlagen. Tegen deze achtergrond zijn de belangrijkste speerpunten voor 2015: 1. Verbetering dienstverlening Toonaangevende prestaties In 2014 en 2015 werkt het SCD met processen en diensten die met behulp van Leanmanagementtechnieken in combinatie met Sociotechniek zijn doorgelicht op kwaliteit, efficiency en noodzaak. Per afdeling wordt hierop gestuurd en vindt continu verbetering plaats. De kwaliteit van de dienstverlening wordt in 2015 gemonitord via bijvoorbeeld klanttevredenheidsonderzoeken, benchmarks en klantrapportages over klantprestatie-indicatoren. Enthousiaste medewerkers Onze medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal en onze ambassadeurs. Hun houding en gedrag moet passen bij een zakelijke dienstverlenende organisatie. Om het leiderschap te versterken is een leiderschapsprogramma uitgevoerd. Tevens dient dit programma voor het borgen van de organisatieverandering. Verder wordt door middel van periodieke medewerkertevredenheidsonderzoeken de betrokkenheid en tevredenheid van de medewerkers gemeten. Doel is mede om inzichtelijk te krijgen of het SCD haar ‘human resources’ nog efficiënter kan inzetten voor de verdere doorontwikkeling van de organisatie. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van strategische personeelsplanning waarin ook nog de verbinding wordt gemaakt tussen de toekomstige organisatieontwikkelingen op korte en lange termijn en de daarbij gewenste kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbezetting. Transitie ICT Er is in 2012 en de eerste helft van 2013 een grondige analyse uitgevoerd van de ICT (I&A) functie binnen de Drechtsteden wat heeft geresulteerd in het I&A Transitieplan. De bouwblokken (“hoe ziet de technische omgeving er straks uit”) is in 2015 afgerond. De centrale infrastructuur is gebouwd en in 2014 is gestart met de uitrol van de nieuwe werkplek. Naast de uitrol worden tot in 2015 meer projecten gerealiseerd om de benodigde infrastructuur compleet te vernieuwen. 35 Inkoop Nieuwe Stijl (INS) Inkoop Nieuwe Stijl is in september 2012 vastgesteld en loopt tot half 2015. De kwantitatieve resultaten (aanbestedingsresultaat en het percentage t.o.v. het netto beïnvloedbare inkoopvolume langs team Inkoop) worden gemeten over een periode van 3 jaar. De doelstelling is een aanbestedingsresultaat van € 20 - € 30 miljoen te behalen in deze periode en deze doelstelling is reeds behaald. Het percentage wat langs team Inkoop gaat is gestegen van 14% naar ruim 25%. 2015 staat in het teken van de afronding van INS en de borging van de behaalde resultaten. De lijn die vanuit INS is ingezet met betrekking tot planmatig en procesmatig werken wordt voortgezet door een pro-actieve en planmatige aanpak van inkoop middels een jaarcyclus (o.a. inkoopscan en Regionaal Inkoopplan). Tevens zal er een verdere doorontwikkeling en optimalisatie plaatsvinden betreffende de periodieke rapportages en stuurinformatie. Vanuit team Inkoop blijft ook in 2015 de nadruk aanwezig om contractmanagement verder in te richten en te optimaliseren, opdat we de behaalde aanbestedingsresultaten kunnen omzetten naar inkoopresultaten. Dit betreffen zowel kwantitatieve als kwalitatieve resultaten. Programma’s en projecten Binnen het SCD wordt gewerkt met portfoliomanagement voor projecten. De projecten worden via een vast stramien uitgevoerd, waarbij gebruikgemaakt wordt van een standaard projectmethodiek. 2. Uitbreiding SCD Verkenning uitbreiding dienstverlening Een verkenning naar mogelijkheden en wenselijkheid tot uitbreiding van het aantal klantorganisaties en/of dienstverlening is gestart. Per werkveld worden de te behalen voordelen en de daarbij te stellen voorwaarden en standaarden verkend. Dit wordt bezien in relatie tot de fijnstructuur en de verrekensystematiek. Op termijn kan beheerste schaalvergroting mogelijk een kostendaling voor de eigenaren tot gevolg hebben. Dit past goed binnen de financiële strategie van de Drechtsteden. Drechtwerk De Participatiewet zal inwerkingtreden per 2015. Daar waar eerst werd uitgegaan van een volledige 100% integratie van Drechtwerk binnen de GRD, is nu de ambitie om meer mensen aan het werk te helpen leidend en volgt daarop de beoogde organisatievorm. In 2014 is een analyse ten aanzien van het ICT landschap uitgevoerd met daarbij een advies rondom migratiescenario`s en mogelijke in beheer name bij ICT SCD. Op een aantal andere vlakken wordt op incidentele basis in 2014 al diensten verleend. Voor 2015 wordt aan de hand van hoe Drechtwerk wordt georganiseerd bekeken wat dat voor het SCD betekent. Decentralisatie (WMO) In het kader van de decentralisaties WMO komen in 2015 extra taken over naar de gemeenten. In 2014 worden de service-organisaties ingericht. Op dit moment wordt hard gewerkt bij de Sociale Dienst om dit vorm te geven. De impact op de dienstverlening voor SCD zijn in de begroting verwerkt. 3. Bijdragen aan taakstellingen De kosten van het SCD zijn de afgelopen jaren verlaagd door de vermindering van personeel (- 50 medewerkers) en daarnaast heeft o.a. Inkoop nieuwe stijl grote bijdragen geleverd aan besparingen in de regio. Bij verdere taakstellingen zal, nu het straktrekken van alle processen binnen het SCD heeft plaatsgevonden, moeten worden gekeken naar besparingen in de totale keten, vermindering van taken en volumes. Naast de taakstellingen zijn in 2015 ook de ontvlechting van de GR-en ZHZ en de daarmee gepaard gaande frictie zichtbaar door de teruglopende inkomsten en de uitputting van de frictiereserve. In 2015 wordt de GRD met een nieuwe taakstelling geconfronteerd. Voor SCD komt de dienstverlening onder druk te staan door de nieuwe taakstellingen. Voor het SCD komt de nadruk te liggen op de vermindering van de dienstverlening. 36 Conclusies, acties, bijsturing e.d. 1. De dienstverlening van het SCD zal in 2015 merkbaar verbeterd zijn door de doorgevoerde procesverbeteringen en ontwikkeltrajecten van medewerkers. 2. De uitbreiding van SCD dient verder onderzocht te worden. En verder kan de invlechting van Drechtwerk impact hebben op het SCD. 3. De dienstverlening staat onder druk door taakstellingen, die direct gevolgen zullen hebben voor de klanten. Hoe gaan we dit meten? Het SCD hanteert onderstaande balanced scorecard om prestaties op het gebied van financiën, medewerker, klant en vernieuwing periodiek te monitoren en waar nodig bij te sturen om de organisatie en dienstverlening verder te ontwikkelen. 1. Dienstverlening Norm Werkelijk Kritische succesfactor (KSF): klanttevredenheid Speerpunten SCD KPI’s KTO Conform planning Conform norm, zie tabel hieronder >7 3. Medewerker Kritische succesfactor (KSF): medewerkerstevredenheid Norm Uitstroom Conform planning Ziekteverzuim <5,0 % MTO >7 Productiviteit Opleidingen >1350 uur 2% van het P-budget twee gesprekken per medewerker per jaar Jaargesprekken Werkelijk 2. Financiën Norm Kritische succesfactor (KSF): financiële beeld Prognose budget SCD 2014 Prognose personeelsbudget 2014 ≤100% Prognose materieel budget 2014 Prognose Transitiekosten 2014 Voortgang taakstelling 2014 4. Vernieuwing Kritische succesfactor (KSF): continue verbetering Voortgang fijnstructuur (audits) Voortgang ICT Voortgang investeringsportfoli o SCD Werkelijk ≤100% ≤100% Conform voorziening 100% Norm Werkelijk Conform planning Transitieplan I&A Conform planning Tabel 2. Balanced scorecard SCD Klantprestatie-indicatoren Het SCD wil de dienstverlening in 2015 verder verbeteren. Denk daarbij aan het verder versnellen van het betaalproces ook in de keten (o.g.v. nieuwe wetgeving moeten alle facturen binnen 30 dagen betaald worden) en het verbeteren van de ICT-dienstverlening (uitvoering Transitieplan I&A). Daarbij maken we gebruik van onder meer de volgende klantprestatie-indicatoren: 37 Taakveld Product Prestatie-indicator* Betalen Registratie 5 kalenderdagen na 1e ontvangst bij SCD 100% KO: Coderen en accorderen % gecodeerd en geaccordeerd 20 kalenderdagen na ontvangst door klantorganisaties van SCD % facturen betaald 5 kalenderdagen na terugontvangst bij SCD 100% 100% Verstoringen % facturen betaald 30 kalenderdagen na 1e ontvangst bij SCD % incidenten opgelost conform afspraak % verstoringen direct opgelost Wijzigingsverzoek % binnen 4 weken ingepland 80% Wijzigingsverzoek % volgens afspraak opgeleverd 90% DIV % dossiers binnen 24 uur uitgeleverd % dossiers binnen 31 dagen teruggeleverd % tijdig afgehandelde werkorders 90% 70% van de gelopen VSR metingen in een voortschrijdend jaar dient een voldoende resultaat te hebben % besluiten geleverd binnen afgesproken termijn (met hoorzitting/bezwaarcie’s) % bezwaarschriften na mediation ingetrokken 70% Fiatteren en betalen SCD+KO: betalen facturen Incidenten ICT FZ/DIV DIV Beheer FZ Schoonmaak Bezwaar-procedures JKC JKC Bezwaar-procedures Norm 100% 80% 60% 95% 90% 90% 20% Tabel 3. Klantprestatie-indicatoren 2015 In 2014 worden de klantprestatie-indicatoren geëvalueerd en zo nodig aangepast. De normen worden waar mogelijk verder aangescherpt. In de leveringsrapportages van het SCD wordt per drie maanden over de klantprestatie-indicatoren gerapporteerd. Benchmarks, klant- en medewerkertevredenheidsonderzoek In 2015 monitoren we onze prestaties voortdurend door Klant Tevredenheid Onderzoek (KTO), bewaken van prestatie indicatoren en Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO). Via de benchmarkmethode zetten we onze prestaties af tegen die van vergelijkbare organisaties. Daarnaast bewaken en versterken we de kwaliteit van onze beleids- en adviestaken met behulp van evaluaties en audits. Wat gaat het kosten? (bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Baten en lasten Mutaties reserve Resultaat Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo 43.467 42.759 -708 44.472 43.764 -708 1.005 1.005 0 0 708 708 0 708 708 0 0 0 43.467 43.467 0 44.472 44.472 0 1.005 1.005 0 38 In de tabel hieronder worden de verschillen van de primaire begroting 2015 met de geactualiseerde begroting 2015 in beeld gebracht. Toelichting Omschrijving afwijking I/S Voordeel Nadeel Saldo Gemeente Lasten A B Extra lasten door CAO Extra dienstverlening aan SDD C Verlagen rekenrente Lagere bijdrage uit Algemene dekkingsmiddelen Subtotaal Baten C A B Extra lasten door CAO Extra dienstverlening aan SDD Subtotaal Totaal baten en lasten Mutaties reserve Geraamd resultaat S S 424 581 -424 -581 Ja Nee S 129 Nee S -129 Nee 0 S S 1.005 -1.005 424 581 1.005 0 424 581 1.005 1.005 0 1.005 1.005 0 1.005 0 0 0 Ja Nee Toelichting: A. Extra lasten door cao In 2014 is een nieuwe cao vastgesteld. In afwijking op voorgaande jaren is dit jaar in de cao niet alleen sprake van een procentuele stijging maar wordt ook gewerkt met een vast bedrag per schaal. De gemiddelde stijging is 1,9%. Hiermee wordt ook de begroting verhoogd. B. Extra dienstverlening GRD/SDD De groei van de Sociale Dienst Drechtsteden door de decentralisaties, WMO en Participatiewet, leidt tot een vergroting van de diensten die door het SCD worden geleverd. De diensten en de daaraan gebonden kosten zijn bepaald aan de hand van de wijzigingen in aantallen per sleutel conform de nu geldende verrekensystematiek. Concreet heeft deze uitbreiding impact op financiële-, personele- en ICT-dienstverening. Vanaf 2016 wordt dit onderdeel van de gehele verrekensystematiek. C. Verlaging rekenrente Door de verlaging van de rekenrente van 4% naar 3% dalen de kapitaallasten in 2015 met € 129.000. Tegelijkertijd daalt de bijdrage vanuit de Algemene Dekkingsmiddelen aan de exploitatie van het SCD met hetzelfde bedrag. Per saldo wijzigt de begroting van het SCD dus niet. Bedrijfsvoering Hier wordt ten aanzien van de bedrijfsvoering de verwachte ontwikkelingen in 2015 weergegeven. Denk hierbij tevens aan de effecten die nieuwe (beleids)voornemens en de brede doorlichting zullen hebben op de bedrijfsvoering. Interne controle: rechtmatig en doelmatig In 2013 en 2014 is al een aantal verbeterslagen doorgevoerd op het gebied van de interne controle, na de borging van de IC binnen Control & Bedrijfsvoering (C&B) als onderdeel van de fijnstructuur. In de verbijzonderde controle is het advies van Deloitte (accountant) opgevolgd om continuance control in te voeren. In 2015 zal dit proces verder worden geborgd en zal ook gefaseerd Tax Control worden ingevoerd. Bedrijfsvoering next level In aansluiting op het ICT transitieplan worden in 2014 ook de administratieve processen rondom ICT verder doorgelicht en verbeterd door de afdeling ICT en Control & Bedrijfsvoering in het project ICT next level. Het doel is om van een meer technologie gedreven naar een servicegerichte dienstverlener te gaan in 2016. In 2015 zullen verdere verbeteringen worden doorgevoerd. Proces in- , door- en uitstroom (ook wel in- en uitdienst proces genoemd) In de interim-controle is de bevinding van de IT-audit, waarin is aangegeven dat het proces van in- , door- en uitstroom moet worden verbeterd, overgenomen. Met name het voorkomen dat uitdiensttreders nog autorisaties hebben in de systemen behoeft aandacht. Vanuit P&O is het initiatief 39 opgepakt om het proces te verbeteren door het nieuwe personeelspakket als bronsysteem aan te wijzen. Dit project zal bij de invoering van het nieuwe personeelssysteem worden uitgevoerd. Het doel is klanten één voordeur te bieden voor in- , door- en uitstroom mutaties over alle dienstverlening van het SCD en te zorgen voor één punt van registratie (voor controle, doorlooptijd, inzicht en overzicht). C. Gemeentebelastingen Drechtsteden Inleiding Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden (GBD) is onderdeel van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Vanaf juli 2008 verzorgt zij de heffing en inning van de belangrijkste lokale heffingen van de gemeenten Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Het gaat hierbij om een opbrengstvolume van circa € 100 miljoen per jaar. Per 1 april 2013 is de afdeling geo-informatie van het SCD onderdeel geworden van de GBD. Hiermee is ingespeeld op de toekomstige wettelijke taken op het gebied van de geo-informatie. Daarnaast is de combinatie van belastingen en geo-informatie productief te maken. Beide werkterreinen gebruiken vaak dezelfde databronnen. Ook de koppeling tussen de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken (WOZ) is hierdoor eenvoudiger te realiseren. Positie Het profiel van de GBD is in eerste instantie die van een betrouwbare uitvoeringsorganisatie. Dat laat onverlet dat zij op het gebied van de productontwikkeling en de opbrengstmaximalisatie hoog inzet. Ook als eerste adviseur voor de gemeenten en als dienstverlener voor de belastingplichtigen meten wij ons met hoge kwaliteit. De GBD voert voor de deelnemers ook gemeentelijke taken van de Wet waardering onroerende zaken uit. De taken van geo-informatie zijn in de loop van 2013 organisatorisch volledig ingebed. De volledige financiële invlechting is in de loop van 2014 gerealiseerd. Het idee steeds meer processturing toe te passen, vraagt een andere kijk op het organiseren van werk. Hiervoor is de GBD een traject gestart, waarbij niet de lijnorganisatie bepalend is voor de aansturing, maar de werkprocessen. Dit heeft ook geleid tot een compacter managementteam en een meer thematische aanpak van verbeteringen in de productie. De interne keten werd hierdoor sterker en flexibeler. De geo-activiteiten zijn volledig in deze nieuwe werkwijze opgenomen. Natuurlijk blijft het de primaire taak middelen binnen te halen om noodzakelijke lokale taken uit te voeren. Dat doen wij mensgericht en met oog voor dienstverlening. Daarnaast zijn we in staat een bijdrage te leveren op het gebied van databeheer en -analyse, dienstverleningsconcepten en visualisering van verschillende data op thematische kaarten. De GBD is een waardevol onderdeel van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Als goede dienstverlener richting burgers, bedrijven en instellingen en als goede opdrachtnemer en uitvoerder voor de deelnemende gemeenten binnen de GR-Drechtsteden. Maar ook voor de andere entiteiten binnen het netwerk is Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden een betrokken partner. Ook in 2015 zal de GBD voor de opgave staan nieuwe besparingen te realiseren. Zij doet dat in een totaalpakket, waarmee zowel aan de gevolgen van uw zomermotie 2012 als die van de geprognosticeerde rijksbezuinigingen wordt tegemoet gekomen. Aan de andere kant staat de organisatie voor nieuwe opgaven. Het vormgeven van de nieuwe wettelijke taken op het gebied van de geo-informatie en de nieuwe ontwikkelingen rondom de interactieve WOZ en de basisregistraties vereisen extra aandacht en capaciteit. De combinatie van besparingen en nieuwe taken vraagt een strakke bedrijfsvoering en gerichte strategische personeelsplanning. 40 Wat willen we bereiken? De primaire taak van de GBD is het genereren van belastingopbrengsten. Voor 2015 is (op basis van de gemeentebegrotingen 2014) de volgende opbrengst geprognosticeerd. Gemeente Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Totaal Begrote opbrengsten (x € 1.000) € 47.362 € 10.324 € 12.407 € 7.890 € 18.420 € 96.403 Deze opgave is exclusief de opbrengst uit het reinigingsrecht en de Bedrijfsinvesteringszones. De GBD verantwoordt al haar opbrengsten direct aan de deelnemende gemeenten via afzonderlijke maraps en afzonderlijke jaarverslagen. Zowel voor de heffing van de onroerende zaakbelastingen als voor externe afnemers, zoals de Rijksbelastingdienst, de waterschappen en het ministerie van Financiën (Algemene Uitkering) wordt jaarlijks een waardering gegeven aan de onroerende zaken in de regio. Ook in 2015 wordt dat gerealiseerd via vastgoeddomeinen. De omvang hiervan is in de onderstaande tabel aangegeven. Vastgoeddomein Woningen Courante Niet woningen TIOX-objecten Top-500 Totaal Aantal te waarderen 2015 (raming) 116.800 7.400 2.200 500 126.900 Het project “Top 500” waarborgt een snelle waardering van de objecten binnen de Drechtsteden met een hoog fiscaal belang. Hierdoor is de onroerende zaakbelasting voor deze objecten snel te innen. Ook in 2015 zal ruimte gevonden worden in termen van productontwikkeling en –verbetering. Als voorbeelden hiervan noemen wij: - verder synchroniseren van de uitvoeringspraktijk lokale heffingen van de deelnemers; - verder producten ontwikkelen voor dienstverlening aan gemeenten en belastingplichtigen; - versnellen van het tempo waardering onroerende zaken (en de aanslagoplegging); - scherpere invorderingsmaatregelen nemen (tegengaan oninbare belasting); - aangaan van samenwerking ten behoeve van het datagebruik voor de deelnemers; - prognoses gebruiken voor toekomstscenario’s gemeenten (leegstand e.d.); - nieuwe producten ontwikkelen door de integratie met Geo-informatie; - na de geslaagde proeven in Sliedrecht, interactieve WOZ ook invoeren voor Zwijndrecht, Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. Dordrecht volgt dan in 2016; - bij wijze van proef keukentafelgesprekken voeren bij bewoners thuis als bij WOZ-bezwaren in Dordrecht is gevraagd om een hoorgesprek; - nog concretere afspraken maken met de Drechtstedengemeenten over Geo-activiteiten en over de financiering. 41 Op het gebied van GEO-informatie worden de volgende taken uitgevoerd Proces Al Dd HIA Pa Basisregistratie en beheer BAG * (Basis) registratie grootschalige topografie Landmeetkundige activiteiten Registratie WKPB (wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen) Ontsluiten Geo-informatie (w.o. Drechtmaps) Functioneel beheer van beheersapplicatie voor RO planvorming en publicatie Slie Zwij *alleen het functioneel beheer De activiteiten van Geo zijn eerst in de begroting 2014 volledig opgenomen (inclusief een structurele besparing op jaarbasis van € 100.000). Ontvlechting is in 2014 afgerond. Het maken, bijhouden en ontsluiten van interactief kaartmateriaal, themakaarten en data-analyses zijn ook onderdeel van de productie van de geo-dienstverlening. Hierbij spelen productinnovatie en een alert reageren op vragen van de deelnemers een belangrijke rol. Wat gaan wij daarvoor doen? Product/activiteit/pr oject Beoogd resultaat Meting Oplegging aanslagen 2013, 2014, 2015 Maximale opbrengsten Volledige benutting belastingcapaciteit Invordering aanslagen Betalingsbereidheid met een maximum van 0,5 % oninbaar T.o.v. 2011 afname debiteurensaldo in 2015 van meer dan 10%. Voor aanvang 2015 vanwege economische ontwikkelingen herijking van het oninbaarpercentage Waardering onroerende zaken Waardering onroerende zaken Vergroten vertrouwen in uitvoering Wet WOZ door geleidelijke invoering interactieve WOZ Conform normering, procesgerichte aanpak via vastgoeddomeinen Bezwaar en Beroep Afdoening binnen de wettelijke termijnen. Geleidelijke invoering keukentafelgesprekken en interactieve WOZ Conform indicatoren, reductie aantal bezwaarschriften P&C-cylcus gemeenten Bijdragen aan de gemeentelijke begrotingsprocessen (opbrengstprognoses, begrotingen, burap’s, jaarrekeningen) Conform afspraken/geconsolideerde controleverklaring accountant Conceptverordeningen Verordeningen lokale heffingen Alle verordeningen vastgesteld Productontwikkeling Bijdrage in Geo-informatie, analyse Drechtstedenlijke kerngetallen Afgestemde datalevering en dataanalyse Verdere synchronisatie uitvoering Onderdeel Brede Doorlichting, continue proces Belastingregels afstemmen Producten Geo Uitvoeren programma 2015 Productie conform. afspraken gemeenten 42 Hoe gaan we dit meten? Zoals met de opbrengsten worden ook de verzending van de aanslagen, de afdoening van bezwaarschriften, afdoening voor verzoeken om kwijtschelding en dergelijke per gemeente afgesproken. De GBD hanteert hierbij voor alle gemeenten de volgende indicatoren. Product Verzenden gecombineerde aanslagen/WOZbeschikkingen 2015 Verzenden overige aanslagen Afdoen verzoeken om kwijtschelding Afdoen bezwaarschriften Prestatie-indicator 95% voor 1 maart 2015 97% voor 1 april 2015 99% voor 1 mei 2015 100% voor 1 juni 2015 overeenkomstig wettelijke termijnen 99% binnen 3 maanden na indiening 100% binnen 6 maanden na indiening 25% binnen 3 maanden na indiening 100% binnen de wettelijke termijnen Het aantal bezwaarschriften is afhankelijk van de conjunctuur en gevoelig voor beleids- en tariefwijzigingen van de gemeenten. Ook wijzigingen door verandering in de wet- en regelgeving en nieuwe jurisprudentie kunnen gevolgen hebben voor het aantal. De effecten van de commerciële bureaus, die bezwaarschriften voor burgers genereren (no cure, no pay bureaus) kunnen zorgen voor een toename van het aantal bezwaarschriften en de proceskosten. De GBD hanteert verschillende methodes om deze activiteiten beheersbaar te houden. Voor 2015 gaan we vooralsnog uit van maximaal 5.000 bezwaarschriften. Met het invoeren van keukentafelgesprekken bij Dordtse bezwaarschriften waarbij is gevraagd om een hoorgesprek en de invoering van de interactieve WOZ in de overige gemeenten verwachten wij het aantal bezwaarschriften beheersbaar te houden. In 2015 zullen we op basis van onze ervaringen voorstellen doen over toepassing van beide instrumenten bij alle deelnemende gemeenten. Vragen van inwoners over lokale heffingen komen altijd eerst terecht bij de gemeentelijke frontoffice. Alleen wanneer de vraag daar niet kan worden afgedaan, wordt de backoffice van de GBD aangesproken. Het gaat hier jaarlijks om circa 10.000 meldingen. Door middel van het organiseren van inloopavonden op gemeentelijke locaties voor belastingplichtigen wordt getracht dit aantal te beperken. Ook de hoeveelheid bezwaarschriften kan hierdoor beperkt worden. Voor de deelnemende gemeenten wordt ook in 2015 deze mogelijkheid geboden. Zowel de behandeling van bezwaarschriften en aanvragen kwijtscheldingen, als de meldingen worden via postverwerkingsysteem Mozaïek gemonitord. De GBD levert ook de bouwstenen aan gemeenten om hun belastingbeleid te kunnen vormgeven. In ieder geval worden jaarlijks alle verordeningen ter zake gescreend en aangepast, inclusief de tariefswijzigingen. De GBD levert de concept-verordeningen hiervoor tijdig aan. Daarnaast wordt ondersteuning geboden bij het vaststellen van heffingsverordeningen die niet behoren tot de heffingsen inningstaak van de GBD. Vanzelfsprekend wordt ook advies gegeven over beleidswijzigingen. Ook de reguliere managementinformatie aan gemeenten over de belastingopbrengsten is een vaste taak. Een omvangrijk subproces van de belastingheffing is de wettelijk verplichte, jaarlijkse waardebepaling van het vastgoed in de regio. De GBD zal conform de voorschriften tijdig correcte en volledige levering van WOZ-data verzorgen naar de Rijksbelastingdienst, het CBS, het Waterschap Hollandse Delta en het Waterschap Rivierenland. De voortgang wordt per vastgoeddomein voortdurend bijgehouden. De GBD meldt maandelijks de opbrengsten uit de aanslagen, de mate van afdoening van bezwaarschriften, het kwijtscheldingsvolume en de leegstandscijfers aan de betrokken gemeentelijke bestuurders. 43 Voor onze geo-activiteiten gelden de afzonderlijke afspraken met de gemeenten. Daarnaast verwachten we nieuwe producten te generen die in navolging van kaarten voor veiligheidsanalyses en leegstandcontroles inzicht kunnen geven in beleidsvraagstukken. Ook binnen interactieve WOZ zal ter ondersteuning van de inzichtelijkheid van het waarderingsproces meer gebruik gemaakt gaan worden van geo-informatie. Wat gaat het kosten? (bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Baten en lasten Mutaties reserve Resultaat Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo 5.782 5.782 0 5.832 5.832 0 50 50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5.782 5.782 0 5.832 5.832 0 50 50 0 Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) Toelichting A. Omschrijving afwijking CAO stijging A. Totaal Hogere gem eentelijk bijdrage I/S* S S Voordeel 50 50 Nadeel 50 50 Saldo 50 50 0 Gemeente Ja Ja Toelichting: Vanwege de CAO-wijzigingen raamt de GBD € 50.000 hogere personeelslasten. Dit wordt op grond van de huidige financieringssystematiek gedekt via de gemeentelijke bijdragen. Onderkant formulier D. Onderzoekcentrum Drechtsteden Inleiding Het gemeentelijke beleid is sterk in beweging. Gemeenten hebben te maken met nieuwe –complexeopgaven. Ondernemerschap, particulier opdrachtgeverschap en burgerkracht worden steeds belangrijker en vergen van de overheid een andere rol. Ook vragen de integrale thema’s, zoals participatie, om het verbinden van verschillende beleidsterreinen. Hiermee komen veel nieuwe vraagstukken op gemeenten af. Deze zaken vragen ook een andere rol en aanpak van het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD). Dichter bij beleid en dichter bij de doelgroep. Een belangrijk speerpunt is de doorontwikkeling van het OCD tot strategisch partner voor beleid. Meer op strategisch niveau aan tafel zitten en meedenken, meer aan de voorkant van beleid betrokken zijn en vaker een rol spelen bij beleidsevaluaties. In 2013 hebben we hier al een start mee gemaakt en dit is in 2014 opnieuw als speerpunt benoemd. Samen met de Dienst Gezondheid & Jeugd monitoren en evalueren we de pilots AWBZ en Jeugdzorg die over een periode van een aantal jaren in de Drechtsteden gemeenten worden uitgevoerd. En twee onderzoekers van het OCD zijn in 2013 en 2014 structureel ingezet als kennismakelaar en adviseur bij de decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg en bij extramuralisering. Strategisch partnerschap wordt in 2014 verankerd in de organisatie met de toevoeging van de functie strategisch onderzoeker/adviseur. In 2015 zullen wij onze opdrachtgevers dus nog meer op strategisch niveau ondersteuning kunnen bieden met onderzoek en advies. Bij voorbeeld bij de ontwikkeling van een instrumentarium voor het monitoren van het regionale meerjarenbeleidsprogramma. Tegelijkertijd is er nog behoefte aan basisinformatie. Belangrijk hierbij is een vertaalslag naar beleid, duiding en cijfers in een breder kader zetten. Bij de doorlichting van ons basispakket in 2013 hebben we hier op ingezet. Dit heeft geleid tot een pakket waarin meer aandacht is voor strategische producten en advies. Maar ook de doorontwikkeling van ons bewonerspanel, waarmee we snel en direct bij bewoners informatie kunnen verzamelen is daar prominent in opgenomen. Met de doorlichting is tevens een structurele bezuiniging van 50.000 euro gerealiseerd op de vaste bijdrage 44 van gemeenten voor het basispakket. De inhoudelijke invulling van het basispakket wordt elk jaar opnieuw bekeken en zo nodig bijgesteld. In de opdrachten ‘op maat’ (pluspakket), waarvoor gemeenten betalen op basis van daadwerkelijke afname, zal naar verwachting een verschuiving plaats vinden naar meer –grotere- strategische opdrachten. De ambitie is 5% van de omzet in te verdienen via ‘extra’ interne opdrachten, die via actieve acquisitie en soms in concurrentie zijn verkregen. Het OCD is ook actief op de externe markt. De ambitie voor 2015 is om 5% van de omzet via externe opdrachten in te verdienen. Nieuw is de vraag die het OCD van de Rekenkamercommissie Dordrecht in 2013 heeft gekregen om voor haar rekenkameronderzoek te doen. Voor het OCD is dit een nieuwe uitdaging, die ook – strategische- kansen biedt. Hieraan gekoppeld ligt er de intentie het onderzoeksbureau (Dordrecht) van drie mensen dat nu de rekenkamercommissie ondersteunt, te integreren binnen het OCD. In 2014 en 2015 is dit als experiment opgezet, waarin we via het doen van onderzoek voor de rekenkamercommissie en een detachering van de onderzoekers bij het OCD bekijken of dit ‘werkt’ en voor alle partijen de verwachte meerwaarde biedt. Wat willen we bereiken? Het OCD wil in 2015 dé strategisch partner zijn van de Drechtsteden. Doelstellingen die daaraan gekoppeld zijn: (strategisch) advies geven, verbreding van het netwerk en vergroten van onze acquisitievaardigheid. Een tweede doel is het bieden van goede basisondersteuning aan gemeenten met een relevant basispakket aan producten en activiteiten. In 2015 willen we ook bekijken of het experiment rekenkameronderzoek geslaagd is. Onze ambitie is om voor de Rekenkamercommissie Dordrecht als partner te fungeren bij het samenstellen van het onderzoeksprogramma en het doen van onderzoek. Daarnaast hebben we een aantal bedrijfsmatige doelen: een hoge klanttevredenheid, een efficiënte organisatie en een goed acquisitieresultaat. Wat gaan wij daarvoor doen? Om bovengenoemde doelen te bereiken gaan we door met onze aanpak in het kader van strategisch partnerschap. In 2013 zijn we begonnen met het uitwerken en implementeren van een strategische aanpak, die we in 2014 verankeren in de organisatie met de functie van strategisch onderzoeker/ adviseur. Breder zetten we in op de versterking van het (strategisch) adviseren, de netwerkontwikkeling en het vergroten van onze acquisitievaardigheid. Activiteit Beoogd resultaat strategisch partnerschap vorm geven 15 strategische opdrachten en/of opdrachten met een adviescomponent netwerk versterken en acquisitievaardigheid vergroten 20 externe of ‘extra’ interne opdrachten via het netwerk Stand van zaken Verder zorgen we voor een breed gedragen inhoudelijke invulling van ons basispakket. Via regionale monitoren actualiseren we belangrijke informatie op verschillende beleidsterreinen. Via een strategisch product zorgen we voor een verdieping, verbreding of bundeling van gegevens uit de monitoren. Daarnaast kan men een beroep doen op de kennis en expertise van de medewerkers. In factsheets en notities maken we een vertaalslag van relevante resultaten voor beleid. Het omnibusonderzoek en bewonerspanel zijn instrumenten om informatie te verzamelen bij bewoners of –snel- hun mening te peilen. In onderstaande tabel staan de producten uit het basispakket voor 2015 1 weergegeven met een doorkijkje naar de jaren 2016 t/m 2018. 1 Hierin zijn de resultaten van de doorlichting nog niet volledig verwerkt. 45 Basispakket 2015 -2018 wat? basisinformatie bedrijvenregister frequentie? 2015 2016 2017 2018 jaarlijks x x x x kerncijfers en basisinformatie bevolkingsprognose jaarlijks 4-jaarlijks x - x - x - x x informatie en advies werkgroepen factsheets, notities, artikelen conferentie continu continu continu 2-jaarlijks x x x - x x x x x x x - x x x x omnibusonderzoek/panels omnibusonderzoek jaarlijks x x x x internetpanel/bewonerspanel continu x x x x monitoren/thematisch onderzoek wonen jaarlijks x x x x economie + arbeidsmarkt onderwijs jaarlijks jaarlijks x x x x x x x x veiligheid vrije tijd sociaal binnenstad duurzaamheid 4-jaarlijks jaarlijks jaarlijks jaarlijks 2-jaarlijks x x x x - x x x x x x x x - x x x x communicatie en bestuur programma-indicatoren 2-jaarlijks jaarlijks x x x x x x strategisch product jaarlijks x x x x advies/kennisoverdracht Wat betreft het rekenkameronderzoek, gaan we vooral in 2014 aan de slag om ons te bekwamen in rekenkameronderzoek. Ook ondersteunen we dat jaar de rekenkamercommissie Dordrecht bij het vaststellen van haar onderzoeksprogramma. Vervolgens zullen we in 2014 en 2015 dit programma uitvoeren. Tegelijkertijd volgen de onderzoekers die hier vanuit Dordrecht zijn gedetacheerd een traject om goed binnen het OCD te kunnen integreren. In 2015 wordt dit experiment geëvalueerd. Hoe gaan we dit meten? Wat het strategisch partnerschap betreft, kijken we naar de hoeveelheid strategische opdrachten, dan wel opdrachten met een adviescomponent. In een klankbordgroep van vertegenwoordigers van gemeenten en GRD bespreken we algemene zaken rondom het basispakket en de stand van zaken m.b.t. de interne en externe opdrachten. Daarnaast zorgen we – als onderdeel van ons kwaliteitssysteem – voor feedback per opdracht. Dat geldt als een doorlopend klanttevredenheidsonderzoek. Verder beschikken we over managementinformatie op projectniveau en medewerkerniveau. Kritische succesfactor Prestatie-indicator Realisering 2013 Normering 2014 Normering 2015 kwaliteit medewerkers gemiddeld rapportcijfer opdrachtgevers voor opdrachten 7,6 7,8 7,8 efficiënte organisatie declarabel percentage 67% 68% 68% acquisitievaardigheid gerealiseerde acquisitieopdrachten (extern of intern in concurrentie) 85% 75% 80% 46 Wat gaat het kosten? (Bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Baten en lasten Mutaties reserve Resultaat Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo 1.499 1.499 0 1.518 1.518 0 19 19 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.499 1.499 0 1.518 1.518 0 19 19 0 In de tabel hieronder worden de verschillen van de primaire begroting 2015 met de geactualiseerde begroting 2015 in beeld gebracht. Toelichting A A Omschrijving afwijking I/S* CAO stijging Hogere bijdrage gemeenten S S Voordeel 19 Totaal S 19 Nadeel Saldo 19 -19 19 19 0 Gemeente Ja Ja Toelichting: A. Personeel; CAO-afspraken: als gevolg van de gemaakte CAO-afspraken in 2014, zullen de loonkosten structureel met € 19.000 stijgen. Dit betreft een stijging van 2% op de loonkosten. Deze stijging zal ook gedekt moeten worden uit de te genereren inkomsten in het pluspakket. E. Bureau Drechtsteden Wat willen we bereiken? Met het vaststellen van het transitieplan in de Drechtraad van 1 oktober 2013 is ook de formatieve versterking van het CIO office goedgekeurd. Het CIO office bestaat uit 2 onderdelen: team pre project en advisering en team beleid, kaders en programmering. De CIO office houdt zich bezig met het maken van beleid en stellen van kaders, het bepalen van de architectuur op technisch en informatiegebied en het omzetten van klantvraagstukken naar Informatieadvies, vooronderzoeken en business cases. Zij zorgt ervoor dat binnen de Drechtsteden heldere kaders zijn waarbinnen de klantorganisaties en het SCD als uitvoerende, ondersteunende organisatie werken. De CIO office voert regie over de regionale projectportfolio. Wat gaan we daarvoor doen? Uit de meerjarenplanning die samen met alle lokale en regionale platforms, en MT’s wordt opgesteld volgen de inhoudelijke beleidsagenda voor 2015 en de projecten die regionaal worden opgepakt. Beleidsonderwerpen die door het team beleid, kaders en programmering worden opgepakt zijn diverse thema’s gerelateerd aan informatiebeveiliging zoals Business Impact Analyse, DigID assessment en Privacy Impact Analyse, open data, cloud strategie, informatieplanning voor 2016, gegevensmanagement, Project Start Architecturen en evaluatie Informatiemanagement lokaal. Projecten die door het team pre project en advisering worden opgepakt zijn de verdere implementatie van Binnen Gemeentelijke Gebruik Basisregistraties, Basisregistratie Grootschalige Topografie, Algemene Wet Basisvoorzieningen elektronische overheid voor ondernemers (Awbeo), ontwikkeling van de midoffice als gevolg van het in 2014 uitgevoerde onderzoek naar Mozaiek, relatiebeheer systeem voor integrale klantbeelden, recht op elektronisch zaken doen en consolidatie van diverse systemen zoals websites en beheer openbare ruimte. Hoe gaan we dit meten? Over de realisatie van de regionale beleidsagenda I&A wordt verantwoording afgelegd aan de Drechtstedelijke gemeentesecretarissen via het Overleg netwerksecretarissen (ONS-D). Over de realisatie van het regionaal project portfolio wordt verantwoording afgelegd aan de individuele gemeenten via het Coördinerend Overleg Bedrijfsvoering (COB). 47 Wat gaat het kosten? (Bedragen x € 1.000) Primaire begroting 2015 Lasten Saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geraamd resultaat Baten Actuele begroting 2015 Saldo Lasten Baten Afwijking Saldo Lasten Baten Saldo 1.157 1.157 0 1.175 1.175 0 19 19 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.157 1.157 0 1.175 1.175 0 19 19 0 Omschrijving afwijking I/S* Voordeel CAO stijging Hogere bijdrage gemeenten Totaal S S S Resultaatanalyse (bedragen x € 1.000) Toelichting A A Nadeel Saldo 19 19 19 19 -19 19 0 Gemeente** Ja Ja Toelichting A. CAO onderhandelingen Als gevolg van de nieuwe CAO stijgen de personeelslasten met € 19.000. 48 3. Overige paragrafen 3.1 Risicomanagement Risico’s In deze paragraaf gaan we in op risico’s die weliswaar een materiële invloed op de financiële positie kunnen hebben, maar waarvoor nog geen (volledige) maatregelen zijn getroffen. Dochter Omschrijving Kans Impact Opmerking en sturing SDD De prognose voor de totale volumegroei Begeleiding, Kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging bedraagt € 1 miljoen. n.t.b. € 1.000.000 SDD Participatiebudget 2015 Stijgende klantenaantallen, mede door nieuwe doelgroepen participatie, en lagere beschikbare budgetten brengen in de toekomst financiële risico’s met zich mee. Daarnaast de afhankelijkheid van de opnamecapaciteit van de arbeidsmarkt. BUIG: Kostendelersnorm. De gemiddelde uitkeringsprijs kan afwijken als gevolg van de kostendelersnorm. Op dit moment vindt nog onderzoek plaats naar het effect van deze wetwijziging voor de Drechtsteden gemeenten. n.t.b. p.m. In de financiële notitie bij het Wmo Beleidsplan Drechtsteden 2015 – 2018 wordt voorgesteld deze volumegroei niet direct ten laste van het zorgbudget Wmo te brengen, maar per gemeente een groeireservering op te nemen in de gemeentelijke begroting. De getroffen voorziening/reservering voor de Wmo bij gemeenten kan in 2015 benut worden ter dekking indien de volumegroei zich daadwerkelijk voordoet. Gemeenten worden geadviseerd het verwachte overschot op de uitvoering Wmo 2015 (huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) te reserveren ter dekking van deze volumegroei. In het vierde kwartaal wordt duidelijk hoeveel klanten er in 2015 (en verder) bediend kunnen worden van het beschikbare budget. Hierop zal gestuurd worden. SDD p.m. Medio 2015 zullen de resultaten bekend worden gemaakt. SDD BUIG budgetten p.m. Gezien de landelijk stijgende aantallen uitkeringsgerechtigden in 2014 zal het macrobudget 2014 mogelijk hoger kunnen uitvallen. SDD BUIG: verdeelmodel Vanaf 2015 wordt gewerkt met een nieuw verdeelmodel voor het berekenen van het gemeentelijk aandeel in het macrobudget BUIG. Het effect is op dit moment nog niet helder. BUIG: De bestandsontwikkeling is mede afhankelijk van de conjuncturele ontwikkelingen. Hierop kan de SDD weinig invloed uitoefenen. Stijging/daling van de bestandomvang behoort daarmee tot de risico’s p.m. Najaar 2014 zullen nieuwe (voorlopige) budgetten 2015 bekend zijn. p.m. Er vindt continu actieve monitoring op de bestandsontwikkeling plaats. Afwijkingen worden gemeld in de voor- en najaarsrapportage. SDD 49 Dochter Omschrijving Kans Impact SCD Ambities ICT Middel Ntb SCD Zaak en Archief systeem Middel Ntb SCD ICT Laag € 1 miljoen SCD Personeelssysteem Laag Ntb SCD Ontvlechtingen GR‘en ZHZ Groot € 0.3 miljoen per jaar SCD MPO afspraken gebouw gebonden kosten, inclusief Serviceplein en de bodes Groot € 0.58 miljoen per jaar OCD Onvoldoende interne en externe opdrachten Middel Gemiddeld Opmerking en sturing Meer applicaties, werkplekken en accounts in regio dan de ambitie aantallen hebben invloed op de doorlooptijd van het project ICT op orde. Hier wordt strak op gestuurd maar is ook afhankelijk wat het project aan applicaties en dergelijke tegenkomt. In het ICT transitieplan is opgenomen dat het SCD geen software ontwikkel huis is. O.a. hierdoor zal het Zaak en Archief systeem op termijn moeten worden vervangen. Het project boekt op alle fronten voortgang. Er zijn uiteraard onvoorziene zaken en tegenslagen. Deze leveren af en toe door de complexiteit onverwachte en soms verstorende zaken op. (bijvoorbeeld windows 7 non compliant applicaties). Hier wordt door het programma strak op gestuurd. Per 1 januari 2015 wordt het nieuwe personeelssysteem ingevoerd. Met de leverancier zijn hier eenduidige afspraken over gemaakt. En hier wordt strak op gestuurd. De kans dat e.e.a. niet volledig werkt is laag echter de impact is groot. De conclusie is dat er een aanmerkelijke reductie heeft plaatsgevonden en dat in 2015 circa € 0.3 miljoen nodig is. Er bestaat wel een kans dat er in de jaren er na een structurele frictie component blijft bestaan. De frictiereserve is in 2018 uitgeput. In de meerpartijen overeenkomst is afgesproken dat de GR-en OZHZ en DG&J diensten blijven afnemen tot 1 april 2015, die gebouwgebonden zijn, inclusief Serviceplein en de bodes. Bij beëindiging zullen frictiekosten bij het SCD ontstaan. Het SCD zal zich tot het uiterste inspannen om de kosten te beperken. En dat kan door het opzeggen van een aantal contracten, te denken valt hier aan schoonmaak. Echter op andere contracten en inzet is er een schaalnadeel, waardoor frictie ontstaat. De kwantificering van het risico (€ 0.582 miljoen) is de jaarlijkse verminderde bijdragen van de GR-en. De impact is afhankelijk van de mate waarin de opdrachten teruglopen. Indien gemeenten, vanwege bezuinigingen, flink gaan schrappen in het pluspakket, kan een groot deel van de inkomsten van het OCD wegvallen. Daarnaast is gebleken dat het lastig is om externe opdrachten te verkrijgen. Het risico van onvoldoende interne opdrachten kan beperkt worden middels het gezamenlijk opstellen van een onderzoeksprogramma. Voor externe opdrachten en extra interne opdrachten vindt acquisitie plaats. Waar nodig vindt kostenbesparing plaats om binnen het budget te blijven. Afgehandelde risico’s SCD Transitiekosten bovenformatieven Groot €0.18 miljoen per jaar De begroting van het SCD is verhoogd met de kosten van de resterende ww-verplichtingen 50 3.2 Personeelsoverzichten Formatie (in fte) Bezetting ultimo 2013 Bureau Drechtsteden Sociale Dienst Drechtsteden Ingenieursbureau Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Begroting 2014 Primaire Begroting 2015 Actuele begroting 2015 39,4 37,0 42,4 40,4 245,0 257,9 257,9 342,1 63,4 75,0 75,0 75,0 301,0 345,0 340,0 340,0 60,5 Gemeentebelastingen Drechtsteden 56,2 60,5 60,5 Onderzoekcentrum Drechtsteden 12,9 14,6 14,6 14,6 717,9 790,0 790,4 872,6 Totaal Inhuur (Bedragen x € 1.000) Realisatie 2013 Raming 2014 Raming 2015 Bureau Drechtsteden 201 200 150 Sociale Dienst Drechtsteden 627 550 326 Ingenieursbureau Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden* Gemeentebelastingen Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Totaal 819 650 750 5.600 5.600 4.000 148 150 150 87 28 28 7.482 7.178 5.404 * exclusief de inhuur voor ICT op orde BDS: Voor de uitvoer van het RMJP worden collegae van de Drechtstedengemeenten ingehuurd. Dit wordt niet als externe inhuur aangemerkt. De inhuur in 2015 zal worden gefinancierd uit vacatureruimte en incidentele middelen (projectbudgetten). SDD: De verwachte kosten van externe inhuur zijn ten behoeve van ziekteverzuim en voor inzet van calamiteiten. Ter invulling van de jaarschijf 2015 van de taakstelling is het inhuurbudget 2015 afgeraamd. IBD: Inhuur binnen het IBD geschiedt slechts als de opdrachtportefeuille daar aanleiding toe geeft. De inhuur neemt in 2015 toe om de noodzakelijke groei aan omzet te kunnen realiseren. SCD: Ook de komende jaren vindt inhuur plaats verwacht. Daarbij spelen twee effecten een rol. Aan de ene kant daalt de externe inhuur door onder meer de vermindering van het personeelsbestand. Aan de andere kant vindt inhuur plaats op grond van: - Inhuur op vacatureruimte: de inhuur voor de overbrugging van de periode tussen het vertrek van een medewerker en de aanstelling en het inwerken van een nieuwe medewerker. - Tijdelijke formatie: invulling van tijdelijke formatie, die in een aantal jaren wordt afgebouwd. - Vervanging tijdens ziekte: bij langdurige ziekte vindt externe inhuur plaats om de continuïteit te waarborgen. Hiervoor worden vaak tijdelijk medewerkers via een uitzendbureau ingezet. - Projectbasis: inhuur voor de duur van een project. Het gaat daarbij zowel om extra capaciteit, als om specifiek noodzakelijke deskundigheid. De inhuur voor ICT op orde zijn niet meegenomen in de cijfers. - Tijdelijke financiering: diensten die worden geleverd en activiteiten die worden ontplooid zonder een structurele financieringsbron, waardoor er terughoudend wordt omgegaan met het aantrekken van vaste medewerkers en wordt gekozen voor inhuur. Inrichting flexibele schil: een deel van de dienstverlening van het SCD wordt op grond van de nieuwe verrekensystematiek via een flexibele schil geleverd, waardoor het SCD kan meebewegen met klantorganisaties. Deze schil wordt geleidelijk ingericht, door bij vacatures te toetsen op de wijze van invulling. OCD: Inhuur op vacatureruimte: Indien het nodig is onderzoekers in te huren in verband met een groot aantal onderzoeksopdrachten, dan zal deze inhuur bekostigd worden uit de beschikbare vacatureruimte. Projectbasis: Dit betreft inhuur van enquêteurs voor bepaalde onderzoeksprojecten. Hierbij gaat het om: extra capaciteit en specifiek noodzakelijke deskundigheid. Deze inhuur wordt gefinancierd vanuit de betreffende projecten. 51 4. Financiële begroting 4.1 Recapitulatie programmabegroting (bedragen x € 1.000) Programma Primaire begroting 2015 Begrotingswijziging Geactualiseerde begroting 2015 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 5.513 5.640 127 29 29 0 5.542 5.669 127 206.090 206.090 0 50.458 48.558 -1.900 256.548 254.648 -1.900 59.581 59.369 -212 -445 -941 -496 59.135 58.427 -708 0 150 150 0 0 0 0 150 150 271.184 271.249 65 50.042 47.646 -2.396 321.225 318.894 -2.331 127 0 -127 0 0 0 127 0 -127 Sociale Dienst Drechtsteden 0 0 0 0 1.900 1.900 0 1.900 1.900 Bedrijfsvoering 0 708 708 0 0 0 0 708 708 Algemene dekkingsmiddelen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 127 708 581 0 1.900 1.900 127 2.608 2.481 5.640 5.640 0 29 29 0 5.669 5.669 0 206.090 206.090 0 50.458 50.458 0 256.548 256.548 0 59.581 60.077 496 -445 -941 -496 59.135 59.135 0 0 150 150 0 0 0 0 150 150 271.311 271.957 646 50.042 49.546 -496 321.352 321.502 150 Baten en lasten Beleid en Bestuur Sociale Dienst Drechtsteden Bedrijfsvoering Algemene dekkingsmiddelen Totaal baten en lasten Mutaties reserve Beleid en Bestuur Totaal mutaties reserve Resultaat Beleid en Bestuur Sociale Dienst Drechtsteden Bedrijfsvoering Algemene dekkingsmiddelen Totaal resultaat 52 4.2 Begrotingswijziging (bedragen x € 1.000) Begrotingsprogramma Bedragen Lasten Toelichting S/I Baten Financieringsbron gemeenten * Beleid en Bestuur CAO stijging 39 Bestuursakkoord Water Lagere kosten OCD 5 -15 Structurele toename personele lasten Bijdrage in samenwerking via 5 VNG 39 -15 Verlaging bijdrage S I S Sociale Dienst Drechtsteden Werk & Inkomen Participatie 2.576 WSW -4.121 Inkomensondersteu ning -7.498 Neerwaartse bijstelling budget en 2.576 de overheveling van de taken voormalig SW Neerwaartse bijstelling budget en -4.121 de overheveling van de taken voormalig SW Neerwaartse bijstelling budget, ontwikkeling klantenaantallen, -7.498 prijsontwikkeling, en een geprognosticeerd tekort I Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 S Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 S Specifieke-uitkering Gebundelde uitkering 2015 voorlopig I Algemene uitkering S Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 S Integratie-uitkering WMO Minimabeleid Kinderopvang Maatwerkvoorzienin gen inkomenssteun -20 2.324 Lagere lasten als gevolg van het -20 incidenteel in 2015 achterblijven van het aantal aanvragen 2.324 Nieuwe taak minimabeleid WMO Huishoudelijke hulp Hulpmiddelen Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Opvang -1.300 -200 Lagere lasten als gevolg van gewijzigde financiering op basis -1.300 van resultaatfinanciering, en daling van het aantal klanten met PGB Lagere lasten als gevolg van -200 daling aantal woonvoorzieningen S 22.457 22.457 Nieuwe taak WMO S 1.286 1.286 Nieuwe taak WMO S 25.709 25.709 Nieuwe taak WMO S 1.387 1.387 Nieuwe taak WMO S 2.960 2.960 Inrichtingsplan WMO S Algemene uitkering Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Apparaatskosten 956 30 956 Tijdelijk herindicatie WMO 30 GRD doorbelasting I Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Integratie-uitkering WMO S Algemene uitkering -86 -86 Verlaging kosten OCD S Algemene uitkering 200 200 Formatie a.g.v. decentralisatie S Algemene uitkering Formatie wijziging beleidsplan Abs S Algemene uitkering Algemene uitkering 45 45 370 370 CAO stijging S 460 460 Formatie Werk en Inkomen S Algemene uitkering S Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 S Algemene uitkering I Algemene uitkering 1.613 Drechtwerk Personeel (voormalig 1.613 SW) 460 460 Invoering Participatiewet 300 300 Omzetting i.k.v. invoering Participatiewet 53 50 50 Innovatieve projecten 500 500 Beschermd wonen WMO I Reserve GRD S Integratie-uitkering Sociaal dom ein 2015 Bedrijfsvoering Ingenieursbureau Drechtsteden Verlagen garantieomzet Door het verlagen van de garantieomzet dalen zowel de -2.034 omzet als de kosten. De winstdoelstelling komt te vervallen -1.538 S Servicecentrum Drechtsteden Structurele toename personele lasten CAO stijging 424 424 Extra dienstverlening 581 581 Ivm uitbreiding SDD S S Gemeentebelastingen Drechtsteden 50 Structurele toename personele lasten S 19 19 Structurele toename personele lasten S 19 19 Structurele toename personele lasten S 50.042 49.546 CAO stijging 50 Onderzoekcentrum Drechtsteden CAO stijging Bureau Drechtsteden CAO stijging Totaal *bij de Sociale Dienst is opgenomen op welke manier de gemeenten de begrotingswijzigingen (kunnen) financieren 4.3 Algemene dekkingsmiddelen Het saldo op de algemene dekkingsmiddelen bestaat uit het algemene renteresultaat. Primaire begroting 2015 Lasten Baten en lasten Mutaties reserve Resultaat Baten Geactualiseerde begroting 2015 Saldo Lasten Baten Saldo Afwijking Lasten Baten Saldo 0 150 150 0 150 150 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 150 150 0 150 150 0 0 0 Voorgesteld wordt de rekenrente te verlagen van 4% naar 3%. Hierdoor daalt het rentebestanddeel uit de kapitaallasten. Tegelijkertijd daalt de bijdrage vanuit het renteresultaat aan het SCD, met hetzelfde bedrag. De raming van het renteresultaat wijzigt daarom niet. In de loop van 2015 zal worden bezien of een verdere bijdrage vanuit het renteresultaat aan de exploitatie van het SCD mogelijk/ wenselijk is. 4.4 Resultaatbestemming Het geraamde positieve resultaat van € 150.000 bestaat uit het algemene renteresultaat. Dit blijft vooralsnog beschikbaar als algemeen dekkingsmiddel. 54 Bijlage: Bijdragen per gemeente 244 9 56 6 5 7 8 2 212 109 273 10 74 7 6 7 9 2 237 121 310 1.702 3.790 6.751 21.251 50.622 254 1.192 3.737 588 2.404 6.108 271 4 198 4.235 66 1.109 215 3 185 455 7 218 362 6 186 917 14 428 6.455 100 2.324 1.122 530 1.796 110 - 7.095 3.986 10.056 614 24.202 1.387 1.120 710 1.677 102 - 1.389 882 1.971 120 - 1.348 899 1.683 103 - 2.594 1.680 3.881 237 - 14.668 8.687 21.064 1.286 24.202 1.387 Totaal Papendrecht 1.007 36 380 26 23 28 34 7 875 448 Zwijndrecht H.I. Ambacht 167 6 41 4 4 5 6 1 145 74 Sliedrecht Dordrecht Bureau Drechtsteden Algemene inwonerbijdrage Regionaal Platform Verkeersveiligheid Waterbus Voorrangscommissie Klachtencommissie Natuur en Milieu Educatie Walstroom Fietsknooppunten/ water Bestuur en staf CIO office Alblasserdam (Bedragen x € 1.000) 208 7 58 5 5 7 1 181 92 378 13 111 10 9 10 13 2 328 168 2.277 81 720 58 52 57 77 15 1.978 1.012 420 1.381 2.818 4.546 5.015 13.940 9.704 33.914 83.212 Sociale Dienst Drechtsteden Werk en Inkomen Participatie WSW Inkomensondersteuning Minimabeleid Minimabeleid Kinderopvang Maatwerkvoorz. Inkomenssteun WMO Huishoudelijke ondersteuning Hulpmiddelen en vervoer Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Maatschappelijke opvang Budgetadvies en schuldbemiddeling Schuldhulpverlening Apparaats- en uitvoeringskosten Apparaatskosten Uitv WMO huishoudelijke ondersteuning Uitv WMO begel, kort verblijf, persoonl verz Uitv WMO beschermd wonen 2 50 2 4 4 8 70 1.172 57 252 - 18.318 355 1.413 500 930 55 236 - 1.970 83 277 - 1.566 78 237 - 3.965 147 545 - 27.921 775 2.960 500 Servicecentrum Drechtsteden Basispakket Plus- en additioneel pakket 2.134 - 14.173 1.192 2.359 - 3.506 - 2.404 - 4.179 182 28.755 1.374 Gemeentebelastingen Drechtsteden Belastingactiviteiten GEO-activiteiten 12 2.370 1.140 424 48 399 32 402 16 615 74 4.209 1.323 Onderzoekcentrum Drechtsteden Basispakket 55 332 81 90 68 124 750 Totaal 13.970 174.081 13.988 21.249 18.179 40.499 281.967 55 P = Primaire begroting A = geActualiseerde begroting 56 Totaal 11.713 55 2.110 - Servicecentrum Drechtsteden Basispakket Plus- en additioneel pakket Onderzoekcentrum Drechtsteden Basispakket 1.172 57 252 - 1.045 57 - 12 2 2 - 1.122 530 1.796 110 - 1.220 595 - Gemeentebelastingen Drechtsteden Belastingactiviteiten GEO-activiteiten 271 4 198 268 5 - 13.970 55 12 2.134 - 310 1.702 3.790 167 6 41 4 4 5 6 1 145 74 308 1.687 3.898 167 6 41 4 4 5 6 1 144 73 A Alblasserdam Sociale Dienst Drechtsteden Werk en Inkomen Participatie WSW Inkomensondersteuning Minimabeleid Minimabeleid Kinderopvang Maatwerkvoorz. Inkomenssteun WMO Huishoudelijke ondersteuning Hulpmiddelen en vervoer Begeleiding en kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging Beschermd wonen Maatschappelijke opvang Budgetadvies en schuldbemiddeling Schuldhulpverlening Apparaats- en uitvoeringskostenkosten Apparaatskosten Uitv WMO huishoudelijke ondersteuning Uitv WMO begel, kort verblijf, persoonl verz Uitv WMO beschermd wonen Bureau Drechtsteden Algemene inwonerbijdrage Regionaal Platform Verkeersveiligheid Waterbus Voorrangscommissie Klachtencommissie Natuur en Milieu Educatie Walstroom Fietsknooppunten Bestuur en staf CIO office Alblasserdam P Dordrecht 144.230 332 2.349 1.130 14.016 1.175 16.782 355 - 50 7.694 4.147 - 4.301 80 - 7.372 22.357 59.249 1.006 36 380 26 23 28 34 4 865 439 P Dordrecht 174.081 332 2.370 1.140 14.173 1.192 18.318 355 1.413 500 50 7.095 3.986 10.056 614 24.202 1.387 4.235 66 1.109 6.751 21.251 50.622 1.007 36 380 26 23 28 34 7 875 448 A H.I. Ambacht 11.393 81 421 48 2.333 - 754 55 - 2 1.240 720 - 193 4 - 281 1.207 3.401 244 9 56 6 5 7 8 1 210 107 P 13.988 81 424 48 2.359 - 930 55 236 - 2 1.120 710 1.677 102 - 215 3 185 254 1.192 3.737 244 9 56 6 5 7 8 2 212 109 H.I. Ambacht A Papendrecht 18.976 90 395 32 3.467 - 1.717 83 - 4 1.486 822 - 440 8 - 656 2.437 6.600 272 10 74 7 6 7 9 1 234 119 P Papendrecht 21.249 90 399 32 3.506 - 1.970 83 277 - 4 1.389 882 1.971 120 - 455 7 218 588 2.404 6.108 273 10 74 7 6 7 9 2 237 121 A Sliedrecht 16.101 68 397 16 2.377 - 1.382 77 - 4 1.410 915 - 354 7 - 437 2.962 5.136 207 7 58 5 5 7 1 178 91 P Sliedrecht 18.179 68 402 16 2.404 - 1.566 78 237 - 4 1.348 899 1.683 103 - 362 6 186 420 2.818 5.015 208 7 58 5 5 7 1 181 92 A Zwijndrecht 35.873 124 609 73 4.133 179 3.506 148 - 8 2.918 1.688 - 899 17 - 1.450 4.723 14.363 377 13 111 10 9 10 13 2 325 165 P 40.499 124 615 74 4.179 182 3.965 147 545 - 8 2.594 1.680 3.881 237 - 917 14 428 1.381 4.546 13.940 378 13 111 10 9 10 13 2 328 168 Zwijndrecht A Totaal 238.287 750 4.171 1.311 28.436 1.354 70 25.186 775 - 15.968 8.887 - 6.455 121 - 10.504 35.373 92.648 2.273 81 720 58 52 57 77 10 1.956 994 P Totaal 281.967 750 4.210 1.323 28.755 1.374 70 27.921 775 2.960 500 14.668 8.687 21.064 1.286 24.202 1.387 6.455 100 2.324 9.704 33.913 83.212 2.277 81 720 58 52 57 77 15 1.978 1.012 A Bijdrage per gemeente: Primaire en geactualiseerde begroting (Bedragen x € 1.000) 9 By 6 - Concept Zienswijze GRD.pdf Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden t.a.v de Drechtraad Noordendijk Dordrecht Geachte Drechtraad, Namens onze gemeenteraad sturen wij u deze zienswijze op de geactualiseerde begroting 2015. Inzicht Voor onze reactie op de geactualiseerde begroting is het belangrijk om zicht te krijgen op de financiële verschuivingen en de financiële consequenties daarvan op de begroting van de deelnemende gemeenten. Het is moeilijk om dat beeld uit de door u opgestelde stukken te krijgen. Wij zouden graag, naast de nu ontvangen stukken, een bijlage ontvangen waarin duidelijk per deelnemer op basis van afspraken en verdeelsleutels de scheiding is te zien tussen meevallers, tegenvallers en mutaties als gevolg van Rijkscirculaires of Drechtstedelijke beleidskeuzes. Wij kunnen ons voorstellen dat u met dit inzicht ook vragen van andere gemeenten wegneemt en voorkomt dat wij met regelmaat nadere informatie moeten opvragen. Wij verzoeken u daar bij volgende begrotingen en actualisaties meer aandacht aan te besteden. Inhoud Wij constateren dat u voornamelijk een tweetal beleidsarme wijzigingen doorvoert, te weten een aanpassing van de rekenrente en het verwerken van de decentralisaties, voor zover wij kunnen inschatten op basis van de gegevens van het Rijk. Daarenboven worden echter ook extra apparaatskosten in rekening gebracht, waardoor onze bijdrage oploopt. Het onderscheid tussen die twee onderdelen zouden wij in het vervolg graag scherper in beeld krijgen, zoals hierboven ook beschreven. In de geactualiseerde begroting 2015 wordt rekening gehouden met een onttrekking aan de reserve van inkomensondersteuning van € 1.900.000. Rekening houdend met een onttrekking van € 2.000.000 in 2014 bedraagt deze reserve daarmee nog slechts € 100.000. Dit is erg smal om extra tegenvallers op te vangen. In die zin moeten we met het risico rekening houden dat in 2015 en daarna een extra bijdrage van gemeenten gevraagd zal moeten worden. Wij rekenen er op dat u zich maximaal inspant om via de sociale dienst en het arbeidsmarktbeleid het risico hierop zo klein mogelijk te maken. Mocht het toch voorzienbaar worden verzoeken wij u ons daar zo spoedig mogelijk over te informeren. Kopieën aan: Archief Datum 9 december 2014 Betreft Zienswijze Bijlagen nvt Uw kenmerk Ons kenmerk 1321387 Uw brief van 3 november 2014 Afdeling Staf Telefoon direct 06-14367390 Behandeld door S. van Waveren Bezoekadres Industrieweg 11 3361 HJ Sliedrecht -2- In de begroting 2015 is toegezegd (pagina 6) dat er bij de geactualiseerde begroting 2015 invulling zou worden gegeven aan de ‘trap af’-bezuiniging van 2 miljoen in 2015 en 3 miljoen in 2016. We stellen vast dat dit niet is gebeurd. Dit, terwijl de Drechtraad in januari 2014 reeds de kaders heeft aangegeven. Op 11 november is ambtelijk een conceptvoorstel ontvangen met een mogelijke invulling hiervan. Dit geeft nog geen uitsluitsel in welke mate dit leidt tot een lagere bijdrage van de desbetreffende gemeenten. Wij staan er op dat die lagere bijdrage wel voor het volledige bedrag wordt gerealiseerd. Wij verzoeken u hierover zo spoedig mogelijk helderheid te geven en deze bezuiniging in de volgende actualisatie in te vullen. Proces In onze zienswijze op de primaire begroting hebben wij aangegeven dat de doorlooptijd voor het opstellen van een zienswijze vaak kort is. Wij verzoeken u daarom de processen en planningen tijdig vast te stellen en ons daarover te informeren. Voor de primaire begroting 2016 verzoeken wij u aan te sluiten bij de planning van de OZHZ, de DG&J en de Veiligheidsregio. Zij bieden hun begroting uiterlijk 9 april aan de gemeenteraden aan, met verzoek om uiterlijk 1 juni de zienswijze te geven. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen
© Copyright 2025 ExpyDoc