Artikel Science Park Amsterdam 2014

Gebouwautomatisering
WKO Amsterdam
Science Park
Drie gebouwen, één systeem, of toch niet…?
B+U 2 2014 33
In de bouw is men gewend
te ‘wheelen en te dealen’
binnen bestaande
situaties. Zo ook was het
geval bij de realisatie
van het warmte-koude
opslagsysteem (WKO)
van Amsterdam Science
Park. Het vertrekpunt
was misschien niet
ideaal, maar wel harde
realiteit. Waar je
met automatisering
niet ongestraft kunt
‘sjoemelen’, blijkt een
goede systeemaanpak
ondanks een
bestaande imperfecte
uitgangssituatie mooie
resultaten op te leveren.
Maar dat gaat niet vanzelf.
Voor de zesde business
case van de Nederlandse
Brancheorganisatie voor
Gebouw Automatisering
trok B+U naar de
hoofdstad.
TEKST Charlotte Maassen
34 B+U 2 2014
H
et gebied. Amsterdam Science Park ligt in
het oostelijk deel van Amsterdam, in Watergraafsmeer. Het is een gebied van 70 hectare. Het park neemt een belangrijke positie
in op het gebied van natuurwetenschappelijk
onderzoek, exacte wetenschap, nanotechnologie en
Life Sciences. Het terrein wordt ontwikkeld tot internationaal kenniscomplex, waar intensieve samenwerking tot stand moet komen tussen wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek enerzijds en kennisintensieve
bedrijvigheid anderzijds. Op het terrein van Amsterdam
Science Park bevinden zich ruim 120 bètawetenschap
gerelateerde bedrijven, de bètafaculteiten van de Universiteit van Amsterdam en gerenommeerde wetenschappelijke instituten, maar ook woningen, horecagelegenheden en een sportcentrum. Het project dat voor
deze business case besproken wordt, kent maar liefst
drie verschillende complexe bouwblokken: de studenten huisvestingscorporatie DUWO, Amsterdam University College en Nikhef met haar datacenter. Speciale aandacht gaat uit naar de warmte-koude opslag,
WKO-installatie, de verbindende factor in het geheel.
Gebouwen
1AUC
Sinds 2012 is het Amsterdam University College (AUC) gevestigd op Amsterdam Science Park. AUC biedt een liberal arts &
science programma aan studenten uit binnen- en buitenland.
Het is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Amsterdam,
de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit.
Meer info: www.auc.nl
2DUWO
De huisvesting van de studenten van het AUC wordt verzorgd door DUWO. Deze studentenhuisvester streeft naar het
huisvesten van zo veel mogelijk studenten op een goede en
betaalbare manier. In dit geval gaat het om zowel Nederlandse als internationale studenten.
Meer info: www.duwo.nl
3Nikhef
Nikhef is het Nationaal Instituut voor subatomaire fysica.
Dit instituut doet onderzoek naar de allerkleinste bouwstenen van materie, de zogenaamde deeltjesfysica. Het Nikhef
herbergt onder meer één van de acht knooppunten van de
Amsterdam Internet Exchange, een groot, ‘energievretend’
datacenter.
Meer info: www.nikhef.nl
Vertrekpunt
De beginsituatie bij dit project was als volgt. Amsterdam University College (AUC) zou zich vestigen op het
Science Park. Dat lag vast. Net als de verplichting om
ook voldoende huisvestingsmogelijkheden te bieden
aan studenten van AUC op het park. Het universiteitsgebouw en de studentenwoningen hebben beide een
warmtevraag. In de directe nabijheid staat het gebouw
van Nikhef dat uitsluitend warmte afgeeft en juist
koude nodig heeft voor de koeling van het datacenter.
Tel daar de duurzaamheidsdoelstellingen bij op van
Amsterdam Science Park en het leek logisch om een en
ander te combineren. In dat stadium stapte Joep Brouwers van DOZ Energieregie in. ‘Ik werd benaderd door
Joost van Echtelt van de Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer (WCW) en penvoerder
namens de drie opdrachtgevers Nikhef, DUWO en AUC.
Veel duurzaamheidsdoelstellingen halen de realisatiefase niet, omdat er geen adequate vertaling is gemaakt
naar het Programma van Eisen. De opdrachtgevers
wilden dit voor zijn en al in een vroeg stadium de grote
lijnen hebben uitstaan, in (planning)technisch én financieel opzicht.’
‘Niet echt ideaal’
Op de vraag wat partijen nu eigenlijk wilden, antwoordt
Joep Brouwers: ‘We zaten met de situatie dat de koeling
van het datacenter van Nikhef net vervangen was, wat
gezorgd had voor veel overlast. Dus Nikhef wilde eigenlijk liever niets. AUC had net een eigen WKO-installatie
aanbesteed. Die trokken ook het liefst hun eigen plan. En
Stichting DUWO was op dat moment vooral geïnteresseerd in het neerzetten van betaalbare huisvesting. Niet
echt een eenvoudige basis om op te bouwen. Uiteindelijk heeft het een jaar geduurd om voldoende draagvlak
te creëren voor een gezamenlijke lijn. Joost van Echtelt
was officieel gemandateerd opdrachtgever. Ik spreek liever van een buitengewoon betrokken penvoerder. Want
als er zo veel partijen zijn, en minstens zo veel belangen,
vergt dat veel kwaliteiten, energie en overredingskracht
om al die neuzen dezelfde kant op te krijgen én te houden. Daar lag in de beginfase een belangrijke rol voor de
penvoerder en de adviseur.’
Eisen
Zowel de drie opdrachtgevers als de grondeigenaren
Gemeente Amsterdam en NWO investeerden in een
haalbaarheidsstudie. Over de inhoud vertelt Joep: ‘We
hebben samen met IF Technology en Arcadis onderzocht
wat de terugverdientijd zou zijn van een investering
voor de drie gebouwen waarvoor 6200 GJ koeling nodig
was en 6500 GJ laagtemperatuur warmte. Men wilde
naar volledige outsourcing, via het DBFMO principe (zie
kader). Hiervoor zijn we uitgegaan van realistische getallen, verbruikstijden, verbruiksuren en infrastructurele
bijzonderheden. Ook aspecten van gebouwautomatisering en afspraken op het gebied van SLA’s (Service
Level Agreements) zijn hierin meegenomen. Want de
opdrachtgevers wilden natuurlijk vanaf dag één garanties dat de installatie zou werken, zeker in het geval van
volledige outsourcing met een exploitatieperiode van
vijftien jaar. De uitvoerende partijen hebben we goed
gedefinieerde prestatie-eisen opgelegd en een reële
boeteclausule bij in gebreke blijven. Je moet dan denken
aan minimale prestatie-eisen met betrekking tot vermogens, temperatuur, beschikbaarheid, storingsafhandeling, duurzaamheid, geluid en trillingen.’
B+U 2 2014 35
36 B+U 2 2014
‘Veel duurzaamheidsdoelstellingen
halen de realisatiefase niet,
omdat omdat er geen adequate
vertaling naar het Programma
van Eisen is gemaakt.’
DBFMO
DBFMO staat voor een Design, Build, Finance, Maintain & Operate contractvorm, waarbij zowel de exploitatie als de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en realisatie bij één externe
exploitant wordt gelegd. Het voordeel is dat de projectontwikkelaar/gebouweigenaar niet zelf een opwekkingsinstallatie voor
thermische energie hoeft te beheren, maar een kant-en-klare
aansluiting aangeboden krijgt. De filosofie is dat de gespecialiseerde contractnemer kosteneffectiever kan werken, de gebouweigenaar ontzorgd wordt, en er voor beide partijen geld is te
verdienen bij beter presteren dan vooraf begroot.
Volledige outsourcing
De hele realisatie en exploitatie is uitbesteed aan Cogas
Duurzaam. Een kleine, maar eigenzinnige netbeheerder,
voornamelijk van gas en elektriciteit, en met het oog op
de toekomst ook actief op het gebied van smart grids,
glasvezelnetwerken, WKO en biomassa. Gerard Bauhuis,
Business Developer bij Cogas: ‘De kwantitatieve eisen
die op tafel lagen in combinatie met de SLA, inclusief
boeteclausule om de toekomst te garanderen, dat was
ons vertrekpunt. De hoofdlijnen waren uitgezet, waaronder de regeltechniek, monitoring, uitwisseling met
gebouwen, de randvoorwaarden, betrouwbaarheidseisen van het gebouwbeheersysteem, besparingen, ren-
dementen, energiestromen, rapportage enzovoorts. Al
deze aspecten hebben wij vertaald in het bestek. Dit is
vervolgens in de markt gezet. Re3com is de partij die het
uiteindelijk heeft opgepakt en uitgevoerd, in opdracht
van grondboorbedrijf Haitjema. Naar volle tevredenheid
overigens.’
Aanbesteding
Op de vraag op basis van welk argument Cogas Duurzaam de aanbesteding toegewezen heeft gekregen,
antwoordt Gerard Bauhuis: ‘Dat is om puur economische
redenen geweest. Een mix van prijs en planning. We zijn
zeker in de beginfase op een rijdende trein gesprongen.
Nog niet alle contracten waren ondertekend, maar wij
waren al aan de slag gegaan. Dat had voornamelijk te
maken met het feit dat AUC al een aanbesteding had
lopen. Wij hebben toen de warmtepomp en de cv-installatie als back-up overgenomen van AUC.’
WKO
De drie gebouwen zijn voorzien van aansluitingen op
een centraal warmte-koude opslagsysteem in de bodem
(WKO). De duurzaam opgewekte energie wordt efficiënt
gebufferd en over de gebruikers verdeeld. De totale primaire energiebehoefte neemt hierdoor af. De energielevering aan AUC bestaat uit warmte- en koudelevering in
B+U 2 2014 37
WKO Sciencepark West
neutraal
2,7 m3/h
18,8 C
verwarmen
RK-WKO-2 / NIKHEF
t
f
t
RK-WKO-1 / AUC
16,3 C
18,3 C
-
17,5 C
f
t
t
t
17,5 C
16,6 C
open
0%
0
f
0,0 m3/h
dicht
dicht
0%
100 %
open
+
-
t
neutraal
RK-WKO-3 / DUWO
3,8 m3/h
7,7 C
11,8 C
+
t
f
t
t
71,5 m3/h
11,4 C
+
t
11,9 C
16,3 C
t
t
11,3 C
dicht
0%
f
B
6,6 m3/h
0%
0%
f
0
0,0 m3/h
dicht
open
open
dicht
dicht
dicht
76,0 kPa
P
16,3 C
66,7 kPa P
t
P
76,9 kPa
open
8,7 C
81,6 kPa
t
P
dicht
warmte ontladen
dicht
open
6,6 m3/h
0,0 m3/h
B
0
zomer en winter. In het bestaande gebouw van Nikhef
werd een koppeling aangelegd met de WKO voor de continue koeling van de servers. Vanuit de bronnen wordt
daarom alleen koude geleverd. De wooneenheden van
DUWO zijn voorzien van duurzame warmteopwekking
en door middel van warmtepompen aangesloten op het
centrale energieopslagsysteem.
Monitoring
Heldere afspraken zijn belangrijk, zeker bij volledige
outsourcing. Zo ligt er een contractuele verplichting bij
Cogas om inzage en inzicht te geven in de prestaties. In
hoeverre is er sprake van continue monitoring? Gerard
Bauhuis: ‘Uiteraard hebben wij vanuit onze control
room continu de beschikking over alle gegevens. Wat de
gebruikers monitoren, verschilt per behoefte. Zo monitort AUC de gebouwprestaties via hun eigen gebouwbeheersysteem van Johnson Controls. Als het gaat om de
grondbalans, dus de balans tussen de warmte en koude
in de grond, en om algemene inzichten, kunnen wij heel
veel inzichtelijk maken.’
Winst
In termen van winst, spreekt de besparing van 300 ton
CO2 uitstoot per jaar misschien nog wel het meest aan.
Maar er is meer. Gerard Bauhuis: ‘Als je als opdracht-
gever kiest voor een DBFMO-constructie, breng je het
geheel onder bij een deskundige partij. Over de langere
termijn van vijftien jaar beschouwd zouden de afzonderlijke partijen dit nooit zelfstandig hebben kunnen
bereiken. Bovendien hoef je aan de voorkant niet te
investeren in dure, complexe installaties. Je hebt geen
sores met storingen en onderhoud. Gebouwautomatisering in het algemeen en WKO in het bijzonder gaat niet
alleen om korte termijnwinst uitgedrukt in geld. Voor
Nikhef bijvoorbeeld, bestond de winst ook in het feit dat
een investering in een toekomstige koelmachine uitgesteld kon worden en er sprake was van een verhoogde
redundantie.’
Spin in het web
Vanuit alle hoeken klinkt lof over het optreden en
handelen van Re3com, aan tafel vertegenwoordigd
door Eddy Muller, project engineer. Hij vertelt over het
bijzondere meet- en regelaspect binnen dit project. ‘Er
was sprake van drie gebouwen die elk beschikten over
een centrale. Tussen die gebouwen liep een bronwaternet. AUC had net de eigen WKO-installatie aanbesteed
en gekozen voor Johnson Controls. Op initiatief van
Cogas werd voor DUWO en Nikhef gekozen voor een
Priva systeem. Om nu te zorgen dat die drie centrales
met elkaar zouden kunnen praten, moesten wij er voor
B+U 2 2014 39
zorgen dat er in één regelkast twee regelsystemen werden aangebracht. Dat je werkt met twee leveranciers,
dat komt wel vaker voor. Maar de systemen van twee
gebruikers combineren in één regelkast, dat vergde wel
wat energie en kennis. Het is nogal bijzonder dat een
gedeelte van de regelinstallatie van en voor Cogas is
en een ander deel van en voor AUC. In technologisch
opzicht een uitdaging dus, maar ook samenwerken met
zoveel verschillende partners gaat niet vanzelf. Zeker als
je bedenkt dat de oplossing waarvoor we uiteindelijk
gekozen hebben, naar ieders tevredenheid moet werken.
Het mooie van de oplossing zoals wij die hebben gerealiseerd, is dat kleinere eenheden heel eenvoudig aan de
WKO gekoppeld kunnen worden. En dat is dan weer slim
met het oog op de toekomst.’
Vak apart
Die toekomstbestendigheid van het geheel is fijn, maar
zeker niet de enige eis. Hierover vertelt Anton Mors,
manager datacentre services bij Nikhef. Hij beheert de
koeling en de elektra van het datacenter. Als deskundige gebruiker van het pand, en dus de installaties, is hij
nauw betrokken geweest bij de realisatie en de integratie van de koelcentrale bij Nikhef. ‘Wie weleens te maken
heeft met datacenters, weet hoe complex de materie
is. Zowel het aantal als de omvang van datacenters in
Nederland is de laatste jaren explosief toegenomen.
Zo ook die van ons. Wij bieden onder andere onderdak aan een van de grootste internetknooppunten ter
wereld. Geen plek om te experimenteren of risico’s
te nemen. Voor ons was de bedrijfszekerheid van de
installaties de aller-, aller-, allerbelangrijkste eis. Een
shutdown is voor ons geen optie. Dat kan gewoon niet.
Sterker nog, we hebben de koeling ingebouwd terwijl de
‘bestaande’ gewoon doordraaide. De duurzaamheidseis
kwam met stip op de tweede plaats, mits alles budgetneutraal gerealiseerd en geëxploiteerd zou kunnen worden. En dat is naar wens en volgens plan gelukt.’
Rolverdeling
Het aantal betrokken partijen in dit project was uitzonderlijk. Daar waar de Nederlandse Brancheorganisatie
voor Gebouw Automatisering uitgaat van drie cruciale
rollen die deskundig ingevuld zouden moeten worden,
was in het Amsterdam Science Park bijna sprake van
een cirkel, een heksenkring. DOZ Energieregie en Cogas
Duurzaam ontwikkelden en bewaakten het business
model. Cogas en Re3com vulden gezamenlijk de rol van
systeemarchitect in. Vanuit het oogpunt van de deskundige eindgebruiker werd waardevolle input geleverd
door Anton Mors en Arjen van Rijn (Nikhef), Davy Demmers en Jan Griekspoor (AUC), en Arne Dolle en Huub
van Vliet (DUWO). Van afgebakende driehoek naar organische cirkel waarbinnen werd getoverd.
Tot slot
Het vertrekpunt van deze business case mag dan misschien niet ideaal zijn geweest. Omdat alle rollen goed
werden ingevuld, de cirkel werd gesloten, kon toch een
prachtig resultaat worden geboekt. Eddy Muller: ‘Je gaat
uit van de bestaande situatie, van de omstandigheden
en randvoorwaarden zoals die op dat moment zijn. Je
weegt gezamenlijk de mogelijkheden af en maakt keuzes. En inderdaad, het lag niet voor de hand om twee
regelsystemen te verenigen in één regelkast. Maar het
was nodig, het is gelukt en in die zin dus ook gewoon
een lesje techniek.’ BOUW+ UIT VOERING
info
www.gebouwautomatisering.org