140323 zienswijze PIP nieuwe zeesluis

Aan: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Directie Beleid, sector Economische Zaken
T.a.v. mevr. A. Been
Postbus 3007
2001 DA Haarlem
Onderwerp: Zienswijze ontwerp PIP/MER Zeetoegang IJmond
Uw kenmerk:
Ons kenmerk:
Behandeld door: R. van Arendonk
Datum: 31 maart 2014
Stationsstraat 38
1506 DH Zaandam
Telefoon: 075 - 635 15 98
Fax: 075 - 670 46 36
E-mail: [email protected]
Internet: www.milieufederatienoordholland.nl
Geacht College,
Hierbij dient de Milieufederatie Noord-Holland een zienswijze in tegen het ontwerp-PIP
Zeetoegang IJmond inclusief MER Zeetoegang IJmond.
Nut en noodzaak nieuwe zeesluis
De Milieufederatie heeft nog steeds sterke twijfels ten aanzien van nut en noodzaak van
de vervroegde realisering van de nieuwe zeesluis in 2019. Dat er op termijn een nieuwe
zeesluis moet komen ter vervanging van de bestaande, staat buiten kijf. Maar dat deze
groter en vervroegd moet worden aangelegd, daar zetten wij telkens weer vraagtekens
bij.
De gehele besluitvorming rondom de nieuwe zeesluis vinden wij ondoorzichtig. Er is
volgens ons een salamitactiek gebruikt. Elke keer zijn er deelbesluiten genomen (o.a.
visie NZKG 2040, Havenvisie Amsterdam enz.) die kaderstellend zijn voor een volgend
besluit en waarin de grotere nieuwe zeesluis altijd een aanname in is. Dit heeft tot
gevolg dat er nu een “getrechterd” besluit voorligt. Afstand nemen van het besluit voor
een grotere zeesluis is praktisch onmogelijk omdat over sommige
beleidsuitgangspunten al eerder is beslist. Een integrale discussie over hoe en op welke
manier wij in het Noorzeekanaalgebied ons geld willen gaan verdienen (met extra op/en
overslag van fossiele brandstoffen of juist niet) en of daar een nieuwe verbrede en een
vervroegde realisering van een zeesluis voor nodig is, is niet in een overzichtelijk
besluitvormingstraject gevoerd. Bij een dergelijk groot infrastructureel traject, waar het
Rijk de eindverantwoordelijkheid draagt, had de Elverding methode deze samenhang
kunnen faciliteren. We betreuren het dat er geen gebruik is gemaakt van de Elverdingmethode.
Zeesluis leidt tot extra fijn stof, compensatie maatregelen gewenst!
In het Provinciaal Inpassingsplan en in de bijbehorend MER rapport Luchtkwaliteit
wordt geconstateerd dat het aanleggen van de nieuwe zeesluis leidt tot extra fijn stof
uitstoot. Dit in een gebied waar de daggemiddelde waarden voor fijn stof op sommige
plaatsen nu al wordt overschreden. Verder wordt in 5.5.2 onder ad b van het ontwerpPIP gesteld dat de toename van PM10 niet kan worden gecompenseerd via een per saldo
optredende verbetering die direct of indirect is te herleiden tot het project Zeetoegang
IJmond en vervolgens past men het Niet In Betekende Mate Principe toe voor de
toename van het fijn stof door de nieuwe zeesluis.
Uw conclusie dat de toename van PM 10 niet kan worden gecompenseerd via een per
saldo optredende verbetering die direct of indirect te herleiden is tot het project
Zeetoegang IJmond betwijfelen wij. Volgens ons zijn er wel degelijk mogelijkheden
waarmee de toename van fijn stof van de zeesluis kan worden gecompenseerd.
Om enkele voorbeelden te noemen:
•
Tijdens de bouw van de zeesluis zullen allerlei mobiele werktuigen worden
gebruikt zoals vorkheftrucks en aggregaten. Het is bekend dat dit soort
voertuigen vaak ware fijn stof kanonnen zijn, die zonder roetfilter al snel 10 tot
40 keer meer fijn stof uitstoten dan de meeste vrachtwagens (zie folder Top 10
voor gezonde lucht, maart 2012 Natuur en Milieu). Door bij de aanbesteding
van de nieuwe zeesluis luchtkwaliteitseisen te stellen aan mobiele werktuigen
zoals aggregaten en heftrucks kan de toename van fijn stof door de nieuwe
zeesluis al voor een deel gecompenseerd worden.
•
Verder kan men denken aan het stellen van extra (BBT plus) maatregelen bij het
lichteren. Ter motivering: de aanleg van de nieuwe zeesluis is ook bedoeld voor
een betere toegang van (nog) meer kolenschepen. Deze kolenschepen worden
vervolgens in de IJmond gelichterd alvorens deze kunnen doorvaren naar het
Havengebied van Amsterdam. Men zou voor het lichteren gebruik kunnen
maken van maatregelen die de fijn stof uitstoot extra terug weten te dringen.
Een dergelijke maatregel is indirect te herleiden tot het project Zeetoegang
IJmond.
Met bovengenoemde voorbeelden willen wij aangeven dat het wel degelijk mogelijk is
om maatregelen te treffen die direct dan wel indirect te herleiden zijn tot het project
Zeetoegang IJmond en waarmee per saldo de extra uitstoot van fijn stof door de nieuwe
zeesluis (voor een deel) kan worden gecompenseerd. Nu zowel de IJmond-gemeenten in
hun visie Luchtkwaliteit IJmond 2012-2016 als de provincie Noord-Holland in haar visie
Noordzeekanaalgebied 2040 zich uitspreken voor een verdere verbetering van de fijn
stof belasting in de IJmond, terwijl er nu sprake is van een verdere verslechtering van
de fijn stof belasting door de aanleg van deze nieuwe zeesluis, is er aanleiding genoeg
om alle technische mogelijkheden voor compensatie te evalueren en, zo mogelijk, toe
te passen. Hierboven hebben wij aangegeven dat er hiervoor voldoende mogelijkheden
zijn.
Opmerkingen MER deelrapport Luchtkwaliteit
Voor wat betreft het Lichteren is uitgegaan van 2 miljoen ton lichteren als
voorkeursvariant, zie blz.19. We denken dat hiermee de MER de zaken niet goed heeft
ingeschat omdat men nu al bezig is met een vergunning om het lichteren te verhogen
van 2 miljoen ton naar 4,5 miljoen ton. De MER is op dit punt niet reëel en dient
geactualiseerd te worden.
Voor wat betreft de gehanteerde emissiefactoren voor zeeschepen, zie tabel 4-3 blz. 15
MER Deelrapport Luchtkwaliteit, waarin te zien is dat voor wat betreft PM10 en PM 2,5
tussen 2013 en 2020 bijna een halvering optreedt van de emissiefactoren, vragen we
ons af of deze niet te rooskleurig zijn ingeschat. Vaak blijkt dat er een groot verschil zit
tussen theorie en praktijk. Vergelijk de invoering van de Euro-normen voor
personen/vrachtverkeer. De praktijk laat zien dat de van te voren ingeschatte emissies
en emissiefactoren vaak niet gerealiseerd worden met als gevolg veel meer
-2-
luchtverontreiniging als waar tevoren mee was gerekend in allerlei modellen. Is een
dergelijk scenario ook niet denkbaar voor wat betreft de scheepvaart? En hoe wordt
erop toegezien dat de schepen in het NZKG gebied vanaf 2015 ook de laagzwavelige
scheepsbrandstof gebruiken, die vanaf die tijd verplicht is?
Duurzaamheid
Hoewel de ambitie van Rijkswaterstaat is om de nieuwe zeesluis, d.m.v. duurzame
energieopwekking, het toepassen van warmte/koude opslag ed, zoveel mogelijk
energieneutraal te realiseren, is het onduidelijk of dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren.
Het ontwerp-PIP is hierover vaag. Wij pleiten ervoor om de nieuwe zeesluis zoveel
mogelijk energieneutraal uit te voeren. Zowel Rijkswaterstaat als de provincie NoordHolland zijn het eigenlijk aan hun stand verplicht om dit te doen.
Positief zijn we over het toepassen van de CO2-prestatieladder bij de uiteindelijke
aanbesteding. Wij zouden er voor willen pleiten om de CO2 prestatieladder voor
bedrijven op zo’n hoog mogelijk niveau te leggen (dus op niveau 4 of niveau 5).
Hoogachtend,
Jos van de Pol,
directeur Milieufederatie Noord-Holland
-3-