Breinen in beweging

Effectieve
Instructie
Op sportactieve school OBS Olympus
brengen ze de kinderen niet alleen fysiek
maar ook mentaal in beweging. Van links
naar rechts: Margaret Rottier, Diana Leider
en Celine Guldenaar.
Brein Fijn Leren op OBS Olympus, IJburg
Breinen in beweging
Voor succesvol onderwijs moet de wijze van klassenmanagement goed passen bij je schoolpopulatie. Dit
ervoer het team van basisschool Olympus op IJburg als geen ander. De school was oorspronkelijk een OGO
school (Ontwikkelingsgericht Onderwijs), maar dit bleek niet bij de kinderen te passen. Nu werkt de school
met het activerende directe instructiemodel (ADI) en Brein Fijn Leren (BFL). Uit de opbrengsten blijkt dat
beter aan te sluiten bij wat de kinderen nodig hebben.
Directeur Margaret Rottier vertelt
dat OBS Olympus onder andere
door een aantal demografische
ontwikkelingen tegenwoordig
overwegend allochtone leerlingen
heeft. ‘OGO bleek deze kinderen
te weinig structuur te bieden. Ook
zag ik dat de betrokkenheid bij
de lessen laag was. Ik las in een
blad een artikel over Brein Fijn
Leren, met onderwijsadviseur Piet
Beemsterboer, en dat sprak me
meteen aan. Het activeren van
het kinderbrein, het in beweging
brengen van kinderen, dat was
wat we misten. In mentale zin
dan, want wij zijn een sportactieve
school dus met fysieke beweging
waren we al erg bezig. Wat dat
betreft sloot BFL erg goed aan bij
onze identiteit.’
Activeren
Brein Fijn Leren richt zich op
de manier waarop kinderen
informatie verwerken. Uit de
4
neuropsychologie blijkt dat
kinderen het best leren wanneer:
• onderwijs betekenisvol is
• de les gestructureerd is
• de leerstof aantrekkelijk wordt
gebracht
• er een veilige leeromgeving is
• onderwijs sociale interactie
mogelijk maakt
Piet Beemsterboer heeft BFL
ontwikkeld en succesvol
uitgevoerd op diverse scholen.
Hij benadrukt dat je kinderen
uit de stand-by houding moet
halen en actief moet betrekken.
Kinderhersenen willen graag leren,
maar dan moet je ze wel activeren.
‘Toen ik een keer de klas inkeek en
de kinderen achterover in hun stoel
zag hangen, wist ik dat activeren
een zinvolle doelstelling was’, lacht
Margaret.
Diana Leider en Celine Guldenaar,
leerkrachten van groep 8 en van
groep 4/5, maakten deel uit van de
werkgroep Klassenmanagement
en zijn door Piet opgeleid tot ADI
specialist. Hij maakte ze dan ook
wegwijs in het Brein Fijn Leren.
‘Brein Fijn Leren is een denkwijze
die het ADI model versterkt’, vertelt
Diana. ‘Piet heeft de plezierige
gewoonte om je dat te leren door
het je te laten ervaren. Naar ons
toe, maar ook naar de rest van
het team. Want het betekende
voor iedereen een behoorlijke
omslag. Piet heeft geholpen om
het draagvlak te vergroten. Door
mensen de juiste vragen te stellen
liet hij ze zelf het effect van Brein
Fijn Leren ontdekken.’
Meer ruimte
Diana erkent dat het werken met
Brein Fijn Leren voorbereiding
vergt. ‘Je moet je verdiepen in de
theorie en je moet de lessen er
op aanpassen. Voor wie gewend
is zijn les voor te dragen, is het
een hele verandering om met het
ADI model en Brein Fijn Leren te
werken. Want dan draait het niet
om de inhoud van de les maar
om de wijze waarop je die brengt.
Je moet manieren vinden om
kinderen uit hun stoel te krijgen.
Terwijl je ze er vroeger juist per
se in wilde laten zitten.’ ‘Maar,’
vult Celine aan, ‘wanneer je je
BFL eigen hebt weten te maken,
zodat het een tweede natuur is,
scheelt het juist heel veel tijd.
Want je laat kinderen zelf aan de
slag gaan en naar oplossingen
zoeken. Dat geeft weer ruimte voor
bijvoorbeeld extra instructie.’ Om
de werkwijze te borgen, leggen
Diana en Celine klassenbezoeken
af. ‘Daar moest iedereen
natuurlijk aan wennen; wij én
onze collega’s. In eerste instantie
liepen wij mee met Piet en van
hem leerden we hoe we de juiste
vragen moeten stellen en hoe we
ons coachend kunnen opstellen.
Nu zijn de klassenbezoeken een
vanzelfsprekend onderdeel van de
school geworden.’
Stijgende lijn
In de klas merken Diana en Celine
dat ADI in combinatie met BFL zijn
vruchten afwerpt. ‘De kinderen
zijn er aan gewend en weten wat
ze te wachten staat. Er is meer
rust en de kinderen zijn echt actief
betrokken bij de les. Bovendien
kun je door de hogere mate van
interactie en terugkoppeling veel
sneller problemen signaleren.’
Margaret ziet als directeur de
resultaten stijgen. De instructie
verloopt goed, de kinderen zijn
actief en betrokken en dat zie je
terug in de stijgende lijn van de
resultaten.’
Acht (van de vijfentwintig) breinregels
1. Nieuwe informatie moet betekenisvol zijn.
2. Koppel nieuwe kennis aan bestaande kennis; zorg voor een kapstok.
3. Vergeet niet te herhalen maar doe dat wel gevarieerd.
4. Leer en denk in beelden.
5. Zorg voor optimale aandacht.
6. Zet meerdere zintuigen in bij het leren.
7. Zorg dat kennis behapbaar is; de capaciteit van de hersenen is niet
onbegrensd.
8. Gevarieerd oefenen en automatiseren.
De kapstok van Brein Fijn Leren
Klimaat:
In een veilige situatie is er ruimte voor
denken. Zuurstof en beweging zijn essentieel voor een goede breinfunctie.
Vaardigheden:
Tijdens samenwerken zijn meer
hersengebieden actief en wordt het
geleerde beter onthouden.
Betekenisvolle situaties:
Gekoppeld aan emotie beklijft informatie beter. Het brein zoekt nieuwsgierigheid, voorspelbaarheid, feedback en betekenis. Nieuwe informatie
altijd koppelen aan voorkennis.
Reflectie:
Kennis van je eigen leerstijl, drijfveren
en kapstokjes.
Voor meer informatie over
Brein Fijn Leren kunt u contact
opnemen met
Piet Beemsterboer
E: [email protected]
M: (06) 466 461 66
5