2014-233 Jaarrekening 2013 BRU

Bladnummer
P 0 14 - 2 3 3
Raadsvoorstel 11 juni 2014
slieuwegei
Gemeenteraad
one jrwerp Jaarrekening 2013 Bestuur Regio Utrecht
Datum 17 juni 2 114
Afdeling
Financiën
Concern direct ie/Beleidscoördinatie^
Portefeuillehouder H. Adriani
1
Onderwerp
Jaarrekening 2013 Bestuur Regio Utrecht
2
Gevraagd besluit
Kennis te nemen van de jaarrekening 2013, de accountantsverklaring en de reactie
daarop van het Bestuur Regio Utrecht en in te stemmen met bijgaand raadsbesluit.
3
Aanleiding en probleembeschrijving
•
Het BRU heeft de jaarrekening 2013 opgesteld. De rekening 2013 sluit na
bestemming met een voordelig saldo op de regiobijdrage van € 62.000.
•
Binnen de programma's zijn er grote verschillen tussen de ramingen en de
realisatie. Dat geldt met name voor de programma's waarin de BDU-middelen
worden verdeeld. Zo is de verrekening met de BDU-middelen op het
programma Wegen en verkeer ruim € 18 min. lager dan eerder begroot. Ook bij
de OV-concessie waren de kosten lager. Aan het programma OV/Infrastructuur
is meer besteed. De verschillen op deze programma's worden verrekend met de
BDU-middelen.
•
Op de onderdelen, die worden gedekt uit de regiobijdrage, is er met name
sprake van een onderbesteding b j het management in het programma
ruimtelijke ordening. Daar staat tegenover dat op het programma Bestuur meer
kosten verantwoord zijn voor extra inzet bij de reorganisatie en een toevoeging
aan de voorziening FPU/personeelskosten.
Het gaat om een bedrag van € 1.000.000 te reserveren voor arbeidsmobiliteit
en flankerende maatregelen. Dit omdat er waarschijnlijk frictiekosten zullen
ontstaan bij de opheffing van het BRU. Dit bedrag komt uit de
bestemmingsreserve BDU-rente. Op zich is het een goede gedacht om hiervoor
middelen te reserveren. Wel kan de vraag worden gesteld waarop dit bedrag is
gebaseerd en wat de gewenst hoogte van de reserve BDU-rente zou moeten
Bladnummer ,
Raadsvoorstel 11 juni 2014
zijn. Als de renterisico's laag zijn, zou mogelijk een groter deel van de reserve
kunnen worden ingezet, ook voor andere doelen. Als er geen reservering voor
frictiekosten wordt getroffen, zijn op grond van de gemeenschappelijke regeling
BRU de deelnemende gemeenten verantwoordelijk voor het personeel, dat na
opheffing niet mee zal gaan naar de rechtsopvolger, de provincie, en dienen zij
ook voor de kosten van afvloeiing en herplaatsing op zich te nemen. Zoals uit
de reactie van het DB BRU blijkt, zal er een nadere onderbouwing van
bovengenoemde reservering volgen. Dit betekent, dat deze onderbouwing
afgewacht zal moeten worden en pas daarna een besluit genomen kan worden.
•
De accountantsverklaring is op 9 juni jl in concept beschikbaar gekomen en is
voorzien van een reactie van het DB BRU. De verklaring, die medio juni zal
worden verstrekt, is goedkeurend, zowel voor wat betreft de getrouwheid als de
rechtmatigheid. Wel maakt de accountant een aantal opmerkingen over de
risico's die verbonden zijn aan de projecten van het BRU, zoals de Uithoflijn, het
groot onderhoud aan de traminfrastructuur en de nieuwe tramremise. De
accountant heeft geconstateerd dat de projectbeheersing voor een aantal
projecten onvoldoende is gebleken en de procedures in een aantal gevallen
onvoldoende worden gevolgd. Op dat punt loopt het BRU grote risico's, onder
meer door de complexe organisatiestructuur die is ontstaan. Het DB heeft
toegezegd op basis van de aanbevelingen van de accountant begin juli met een
notitie te komen waarin uitgebreid wordt ingegaan op het accountantsverslag
en de bevindingen en aanbevelingen daaruit. Deze opmerkingen hoeven een
goedkeuring van de rekening door het AB niet in de weg te staan, maar moeten
wel leiden tot een scherper sturen op de risico's van de verschillende projecten,
•
Door de vertraging in de verstrekking van de accountsverklaring wordt de
procedure voor besluitvorming in de raden van de gemeenten ingewikkeld, daar
in de gemeenschappelijke regeling staat, dat binnen een periode van 6 weken
het AB BRU de rekening dient vast te stellen. Dit is staat geagendeerd voor de
AB BRU vergadering op 25 juni aanstaande. Nieuwegein heeft rekening te
houden met behandeling van een jaarrekening van een gemeenschappelijke
regeling in de Auditcommissie van de gemeenteraad. De enige mogelijkheid is
om de jaarstukken in de vergadering van de raad op 10 juli aanstaande te
behandelen.
4
Gewenst maatschappelijk effect Niet van toepassing
5
Bestaand beleidskader
De gemeente is onderdeel van de gemeenschappelijke regeling BRU en in deze
regeling is bepaald dat de raden van de deelnemende gemeenten de jaarrekening
en de begroting dienen goed te keuren.
6
Voorgestelde oplossing Niet van toepassing:.
7
Alternatieven Niet van toepassing,.
Bladnummer
.
O
O
■
Raadsvoorstel 11 jQTii 2014
8
Financiële aspecten Zie boven staan de tekst.
9
Communicatie aspecten n iet van toepassin g
10 Juridische aspecten n iet van toepassin g
1 1 Risico's n iet van toepassing.
1 2 Bijlagen
2
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M, van Elteren
secretaris
F.T.J.M. Backhuijs.
Burgemeester
Nieuwegein
2 O 14
23 3
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 juni 2014 inzake de jaarrekening
2013 van het Bestuur regio Utrecht;
gelezen de concept jaarrekening 2013, de daarbij behorende accountantsverklaring en de reactie
van het DB BRU daarop;
overwegende dat:
- De jaarrekening 2013 is voorzien van een goedkeurende verklaring, zowel voor wat betreft de
getrouwheid als voor rechtmatigheid;
- Er een nadere onderbouwing komt van de voorgestelde vorming van een te vormen reserve
van 1 miljoen euro voor fricties in organisatie en personele kosten;
besluit:
1. Geen zienswijze in te dienen over jaarrekening 2013 van het Bestuur regio Utrecht.
2. Dit te doen in afwachting van een nadere onderbouwing van de genoemde te vormen
reserve van 1 miljoen euro voor fricties in organisatie en personele kosten en dit voorstel
aan de raad voor te leggen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 juli 2014,
de griffier,
de voorzitter,