Overdrachtsdocument 2014 1 Voorwoord 2 Openbaar vervoer 3 Wegen en verkeer 4 Ruimtelijke ontwikkeling 5 Wonen 6 Economische zaken 7 Overzicht van beleidskaders 8 Financiën 9 Praktische zaken 1 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Voorwoord Overdrachtsdocument 2014 Beste lezer, De gemeenteraadsverkiezingen vormen het moment waarop, naast nieuwe gemeentebesturen, ook een nieuw regiobestuur wordt gevormd. De Bilt, Bunnik, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen en Zeist werken in Bestuur Regio Utrecht (BRU) samen aan de bereikbaarheid, economische ontwikkeling en leefbaarheid van de regio Utrecht. Raadsleden, wethouders en burgemeesters van de negen BRU-gemeenten nemen plaats in het regiobestuur en bepalen zo de regionale politieke agenda. Na een bestuursperiode van vier jaar is het goed om stil te staan bij wat we de afgelopen tijd met regionale samenwerking hebben bereikt. Vier jaar geleden werd aan de leden van het algemeen bestuur gevraagd wat hun ambities waren voor de regio en de regionale samenwerking. De antwoorden waren uiteenlopend, maar een rode draad is wel te ontdekken. U hoopte dat het openbaar vervoer voor de hele regio sneller, schoner en vollediger zou worden. De aanleg van tramlijnen is ook veel genoemd, in eerste instantie op de route van Utrecht Centraal naar De Uithof en de koppeling met de huidige ‘SUNIJ-lijn’. Maar de wensen gingen en gaan verder tot de ultieme wens: tramlijnen in de hele regio. Het (sociaal) woonbeleid hield de regio ook flink bezig: eerlijke verdeling, minder wachttijden, kwaliteit boven kwantiteit. En het behoud van de schoonheid van deze regio: het behoud van groen in de buitengebieden, genoeg (recreatieve) ruimte en de wens tot meer natuur. rijdt een vloot nieuwe bussen en regiotaxi’s onder de herkenbare reizigersvlag ‘U-OV’. De vorm van regionale samenwerking staat ter discussie. Het kabinet is voornemens om de Wgr-plus, de wet die samenwerking in BRU-verband verplicht maakt, af te schaffen. Vooruitlopend hierop verkennen gemeenten in de regio nieuwe vormen van regionale samenwerking. In welk organisatieverband we het ook doen: regionale samenwerking is en blijft van essentieel belang. Ik vraag u om, naast de inzet voor uw gemeente, ook regiobestuurder te zijn. De opgaven houden niet op bij de gemeentegrens. Door elkaar op te zoeken en blijvend samen te werken houden we onze regio bereikbaar en leefbaar. En aan deze ambities is gehoor gegeven. Dat kunt u teruglezen in dit OverGraag tot ziens in de regio, drachtsdocument. BRU heeft voor haar gemeenten veel betekend op het gebied van fiets, auto, wonen, economie en recreatie. Zo heeft BRU de belangen van de Jan van Zanen regio op het gebied van spoor en snelweg stevig behartigd, belangrijke infraVoorzitter Bestuur Regio Utrecht structuurprojecten in de regio gesubsidieerd en samenwerking op economisch gebied gefaciliteerd. Een speciale vermelding verdient het openbaar vervoer: de OV-visie is vastgesteld, we zijn volop bezig met de aanleg van de Uithoflijn en er 2 1 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Overdrachtsdocument 2014 Leeswijzer Voor u ligt het overdrachtsdocument van Bestuur Regio Utrecht ter afsluiting van de periode 2010-2014. Hierin vindt u een korte evaluatie van de realisatie van de doelstellingen uit de Regionale Agenda 2011-2014. Het overdrachtsdocument is bedoeld voor het nieuwe BRU-bestuur. De inhoud van het overdrachtsdocument kan worden gebruikt als inbreng voor het opstellen van een nieuwe Regionale Agenda (de bestuurlijke agenda voor de komende vier jaar). In de inleiding leest u meer over wat BRU is en doet en voor welke (onzekere) toekomst BRU staat in de komende bestuursperiode. Alle kerntaken van BRU worden vervolgens per thema uitgewerkt in zes opeenvolgende hoofdstukken. Deze zijn ingedeeld volgens een vast stramien. Ieder hoofdstuk start met een beschrijving van wat is uitgevoerd zoals afgesproken in de Regionale Agenda, daarna volgt een korte beschrijving met onderbouwing over de onderdelen die niet of gedeeltelijk zijn uitgevoerd en ieder hoofdstuk wordt afgesloten, mits relevant, met aandachtspunten die BRU u graag meegeeft voor de komende bestuursperiode. Tot slot bevat het overdrachtsdocument een overzicht van vigerende beleidskaders die als kapstok dienen voor beleidskeuzes en maatregelen. In het hoofdstuk ‘Financiën’ wordt uiteengezet welke inkomsten BRU kent, welke financiële trend er is waar te nemen en hoe het geld op basis van het huidige beleid is verdeeld over de verschillende programma’s. Het document eindigt met een beschrijving van de bestuurstructuur en de ambtelijke organisatie. 3 1 Home 1 Inleiding Overdrachtsdocument 2014 Bestuur Regio Utrecht (BRU) is een samenwerkingsverband van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Stichtse Vecht, Vianen en Zeist. BRU is een van de acht Wgr-plusregio’s in Nederland. De zes kerntaken van BRU, volgens de Regionale Agenda 2011-2014, zijn: De discussie over de inrichting van het middenbestuur leidde bij het kabinet-Rutte I tot het standpunt dat de plusregio’s moeten worden opgeheven. Volgens dat kabinet brengen de stadsregio’s te veel bestuurlijke drukte met zich mee en volgens het kabinet was het nodig dat de bestuurlijke besluitvorming weer wordt teruggebracht naar de twee oorspronkelijke lagen: gemeenten en provincies. Het kabinet-Rutte I kwam daarom met een wetsvoorstel tot opheffing van de Wgr-plus. In november 2012 echter viel het kabinet en werd het wetsvoorstel controversieel verklaard en daardoor niet in de Tweede Kamer behandeld. Besluitvorming over het voortbestaan van de stadsregio’s werd daarmee opgeschort. 1. autoriteit op het gebied van openbaar vervoer en infrastructuur; 2 3 4 5 6 7 8 9 2. beheer van traminfrastructuur en -materieel; 3. coördinatie regionaal huisvestingsbeleid en opstellen regels woonruimteverdeling; 4. coördinerende rol in de ruimtelijke ontwikkeling; Een onbekende toekomst 5. afstemmingsplatform voor economische ontwikkeling; Het kabinet kabinet-Rutte II heeft het dossier weer opgepakt en is vooralsnog voornemens om per 1 januari 2015 de Wgr-plus af te schaffen. Het wetsvoorstel hiertoe is in juni 2013 in procedure gebracht. Concreet voor BRU is de strekking van dit voorstel dat de middelen en bevoegdheden van de stadsregio op het gebied van verkeer en vervoer worden overgedragen aan de provincie Utrecht. De wettelijke bevoegdheid van het opstellen van huisvestingsbeleid en regels 6. lobby namens de gemeenten en regie op uitvoering voor wat betreft bovenstaande kerntaken. De geschiedenis van BRU in het kort voor woonruimteverdeling worden bij afschaffing overgedragen aan de BRUgemeenten. De gemeenten kunnen in die situatie op vrijwillige basis besluiten of zij het regionale huisvestingsbeleid voortzetten. Indien zij opnieuw kiezen voor een regionale huisvestingsverordening, dienen zij bij de provincie een aanvraag in te dienen voor de aanwijzing van een woningmarktgebied. BRU is in 1995 bij koninklijk besluit opgericht als platform voor onderling afstemmen van beleid. In 2006 is de wet Wgr-plus ingevoerd en werd BRU aangewezen als plusregio. Met deze status zijn wettelijke taken van de stedelijke regio’s verder aangescherpt, onder andere op het gebied van verkeer en vervoer. BRU werd verantwoordelijk voor het openbaar vervoer. Als OV-autoriteit werd BRU concessieverlener voor het regionale openbaar vervoer. Hierna is de Wgr-plus nog enkele keren aangepast, onder meer in verband met de rol van plusregio’s bij het ruimtelijk beleid. Als de Wgr-plus wordt opgeheven, geldt dat de gemeenten aan zet zijn voor de overige activiteiten van BRU. De gemeenten geven regionale samenwerking vorm op de wijze waarop zij dat wensen. 4 1 Home 1 2 3 4 Inleiding Overdrachtsdocument 2014 Om te anticiperen op deze nieuwe situatie zijn de regiogemeenten al in 2012 begonnen om hun aanstaande samenwerking op vrijwillige basis nader vorm te geven. Deze samenwerking heeft gestalte gekregen onder de naam U10; bestaande uit de huidige BRU-gemeenten en aangevuld met gemeente Woerden. Voor de thema’s economie, ruimtelijke ontwikkeling en wonen en regionale samenwerking in het sociale domein krijgt deze samenwerking inmiddels meer vorm. Stichtse Vecht Het wetsvoorstel biedt uiterlijk tot eind 2015 ruimte aan de plusregio’s om, in het kader van een overgangsregeling, haar gemeenschappelijke regeling af te bouwen en zo nodig taken over te dragen. De Bilt 5 Utrecht Zeist 6 Bunnik 7 8 IJsselstein Nieuwegein 9 Vianen BRU gemeenten Verstedelijking Water Spoor Snelweg 7,5 km 5 Houten 2 Home 1 2 3 4 Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 In de Regionale Agenda 2011-2014 staat als doelstelling: BRU wil aantrekkelijk en hoogwaardig openbaar vervoer bieden en reizigersgroei bevorderen. In die visie staat de reiziger centraal bij een snel, betrouwbaar, gemakkelijk en comfortabel OV-aanbod. BRU wil toe naar een situatie waarin trein, tram en bus functioneren als een samenhangend netwerk, onder meer door de toevoeging van een robuuste regionale ringlijn. Binnen dat kader zijn in de Regionale Agenda 2011-2014 drie doelen benoemd: • • • kwaliteit verbeteren en groei faciliteren van het regionaal openbaar vervoeraanbod; uitbouwen van een robuust OV netwerk, met nieuwe tramlijnen en nieuwe knooppunten; moderniseren van de huidige sneltram Utrecht-Nieuwegein-IJsselstein (SUNIJ). Per doel heeft het bestuur in de Regionale Agenda 2011-2014 een aantal resultaten benoemd. Hierna wordt de voortgang beschreven, gegroepeerd in vijf thema’s: netwerkontwikkeling mobiliteit; 5 concessie bus en tram; 6 overeenkomsten Regiotaxi Utrecht (website); 7 regiotram (website); 8 project Uithoflijn (website). 9 6 2 Home Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 Netwerkontwikkeling mobiliteit Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 6 7 8 9 BRU heeft inbreng gehad in de afstemming tussen treinvervoer en regionaal OV voor de ontwikkeling van het Randstadspoor. De ambities op het gebied van uitbouw van frequenties, nieuwe stations en infrastructurele aanpassingen neemt het Rijk op in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) en in de Langetermijn Spooragenda (LTSA). Aanpassingen en frequentieverhogingen worden door Rijk en regio opgepakt in het spooroverleg Noordvleugel. De Regionale OV-visie schetst een robuust regionaal busnetwerk met een sterk accent op de verbindende radiale en tangentiële lijnen tussen bestaande en nieuwe woongebieden, de openbaar vervoer-/P+R-knooppunten en de kerngebieden. De visie bevat een verdere doorkijk naar 2040, afgestemd op de verstedelijkingsopgaven in de regio. Hierin wordt onder meer de mogelijke vertrambaarheid van grote vervoersassen aangegeven. Het is uitgewerkt in: •de jaarlijkse vervoerplannen; •de concessie OV (betreft de ontwikkeling van het lijnennet); •het Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUVV, betreft de infrastructurele maatregelen); •Streefbeelden OV 2020 (vast te stellen in februari 2014). (Nog) niet uitgevoerd Op 5 februari 2014 heeft het algemeen bestuur een principebesluit genomen over realisatie van de vervoerkundige doorkoppeling van de Uithoflijn en SUNIJ-lijn. Voor deze doorkoppeling is het noodzakelijk dat: •de haltes van de SUNIJ-lijn tot lagevloer haltes worden omgebouwd; •het materieel wordt vervangen door lagevloer materieel. In 2015 wordt een besluit tot ombouw van de SUNIJ-lijn en aanschaf van nieuwe trams voorgelegd aan het algemeen bestuur. Op dat moment besluit het algemeen bestuur wat het beoogde tijdspad is voor de doorkoppeling en kan deze worden opgenomen in de meerjarenbegroting. Ter voorbereiding op een besluit in 2015 wordt in 2014 een verkenning naar de doorkoppeling uitgevoerd om te komen tot een focus, kostenraming en businesscase voor de doorkoppeling. De kansen die openbaar vervoer op middellange en lange termijn biedt, worden onderzocht in het MIRT-onderzoek OV Regio Utrecht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Rijk, provincie en gemeente Utrecht. Fase één (probleemanalyse) is afgerond en vastgesteld in het BO-MIRT. Dit heeft geresulteerd in een gedeelde probleemanalyse. Fase twee (onderzoek naar oplossingsmogelijkheden) start in deze periode. Aandachtspunten 7 Niet van toepassing. 2 Home Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 Concessie bus en tram Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 6 7 8 9 • • • • Vanaf 8 december 2013 voert Qbuzz de concessie OV regio Utrecht uit onder de merknaam U-OV. BRU heeft met Qbuzz overeenstemming bereikt over de uitvoering van de concessie t/m december 2023. Met deze concessie en de eis dat nieuw materieel aan de Euro VI-norm moet voldoen, heeft de vervoerder van BRU het schoonste buswagenpark van Europa. Qbuzz zet verder in op een betere herkenbaarheid van het lijnennet door duidelijke zichtbaarheid van de merknaam U-OV op de bussen, trams en regiotaxi’s, met de website, door gebruik te maken van kleuren en symbolen op de bussen (gerelateerd aan de wijken waar de bus naar toe gaat) en door verbetering van de reisinformatie. Binnen het tariefbeleid introduceert Qbuzz vanaf 8 december 2013 nieuwe kortingsproducten en een regionaal gemaksabonnement. In 2014 wordt, aansluitend op de landelijke discussie over het tariefbeleid, een koppeling van de tarieven van regionaal openbaar vervoer en treinvervoer voorbereid. In 2012 en 2013 is een besparing van circa 10% op de buslijnen gerealiseerd. Deze bezuiniging was noodzakelijk als gevolg van de rijksbezuinigingen op de BDU en om de stijgende kosten van het OV op te vangen. In de concessie en in de meerjarenraming van BRU is rekening gehouden met de volgende kosten: • een nieuwe busstalling: bouwkosten en (in beperkte mate) meerkosten voor hogere materiaalritkosten (‘lege uren’); vernieuwing van het busmaterieel voor regiovervoer in 2019; vervanging van reizigersinformatiesystemen (DRIS); vervanging van de huidige OV-chipapparatuur in de openbare ruimte en; een mogelijke afwijking van de index die BRU op de BDU ontvangt versus de index die BRU aan de vervoerder uitkeert. (Nog) niet uitgevoerd Niet van toepassing. Aandachtspunten BRU heeft een risicoanalyse laten uitvoeren op de uitvoeringsrisico’s van de concessies regiotaxi en OV. Daaruit blijkt dat, ook bij risicobeheersing, rest risico’s aanwezig blijven die vooral de concessie OV betreffen. Risico’s met substantiële financiële gevolgen zijn: • terugloop van het aantal studenten dat van het regionaal OV gebruik maakt door het wegvallen van het studentenreisproduct (structureel); •uitblijven van verwachte groei van reizigers door: -d e bouwwerkzaamheden in het stationsgebied en; -u itvoering van groot onderhoud aan het tramsysteem (incidenteel meerjarig); •reizigersgroei blijft achter bij de verwachte en in de meerjarenraming opgenomen groei (structureel); •extra kosten voor omrijden dan wel stagnatie van bussen door de omvangrijke bouwwerkzaamheden in het stationsgebied. Bijvoorbeeld door het afsluiten van de Leidscheveertunnel (incidenteel meerjarig); 8 2 Openbaar vervoer Home 1 2 Overdrachtsdocument 2014 •extra eisen en langere rijtijden door een ongunstige locatie van de busstalling vanaf 2019 (structureel, zie ook aandachtspunt hierna); •hogere kosten voor de exploitatie van de Uithoflijn vanaf 2018 dan waar nu in de meerjarenraming rekening is gehouden (structureel). Het optreden van risico’s kan op termijn leiden tot een noodzaak van herschikking van middelen. Daarom zijn toekomstige middelen niet volledig vastgelegd in wensen en ontwikkelingen. Vanaf 2019 vervalt de huurovereenkomst van de gemeente Utrecht met de vervoerder voor huur van de busstalling aan de Europalaan. Het gebied wordt herontwikkeld. Dat betekent dat een nieuwe locatie voor de busstalling moet worden gevonden. Voor BRU is het van belang dat deze busstalling zo dicht mogelijk bij het stationsgebied wordt ingericht zodat de milieubelasting voor de stad en de kosten van het aan- en afrijden van bussen (‘lege uren’) beperkt blijven. 3 4 5 6 7 8 9 9 2 Home Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 Overeenkomsten Regiotaxi Utrecht Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 (Nog) niet uitgevoerd De nieuwe financiering van de regiotaxi is 1 januari 2013 ingegaan. Daarvoor was er geen maximum op de bijdrage van BRU, omdat BRU het tekort per gebruiker vergoedde. Met de gemeenten is nu overeengekomen dat BRU per gemeente een vast bedrag bijdraagt en daarnaast wel de gehele financiële afwikkeling blijft verzorgen. Daarmee is het open-eind-karakter voor BRU vervallen en zijn de uitvoeringskosten beheersbaar. BRU heeft pilots uitgevoerd om te onderzoeken hoe de ontsluitende functie van het OV, met behulp van de regiotaxi, kan blijven gewaarborgd. Deze pilots vormen de basis voor het verder ontwikkelen van het ‘Servicenetwerk’. Momenteel is de bezettingsgraad van de regiotaxi, met 1,3 personen per rit, erg laag. Om de bezettingsgraad te verhogen wordt de mogelijkheid tot bundeling van doelgroepenvervoer onderzocht. Door een intensievere samenwerking met bijvoorbeeld verzorgingstehuizen aan te gaan, kunnen groepen mensen worden aangemeld voor de regiotaxi. Dit leidt waarschijnlijk tot een hogere bezetting dan bij individuele aanmeldingen. Deze verkenning bevindt zich in de onderzoeksfase. Aandachtspunten 6 7 8 9 10 Niet van toepassing. 2 Home Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 Regiotram Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 6 7 8 9 heeft het algemeen bestuur in oktober 2013 vastgesteld en is in de meer jarenraming verwerkt. De vroegere afdeling OV-Infrastructuur is begin 2013 intern verzelfstandigd in de dienst Regiotram Utrecht. Met dit besluit is de uitvoerende taak van het trambedrijf op meer afstand gezet van de beleidstaken van BRU waardoor de continuïteit van de werkzaamheden en de helderheid van de processen beter zijn geborgd. Het businessplan van Regiotram Utrecht is in oktober 2013 bestuurlijk vastgesteld. Hiermee zijn de verantwoordelijkheden, de wijze van werken en de organisatie van de instandhoudingopgave geborgd. Met het vaststellen van de herprioritering BDU in december 2013 heeft het algemeen bestuur de financiële vertaling in de meerjarenraming geborgd. Het interne bedrijfsproces van Regiotram Utrecht wordt in 2014 gecerti ficeerd (PAS55). Ook de hieruit voortvloeiende verbeteracties zijn in gang gezet. In de projecten Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) 1a, 1b en 1c is de bestaande infrastructuur van de SUNIJ-lijn tussen Utrecht Centraal en Nieuwegein Centrum vervangen. GVI-1a is in 2012 uitgevoerd, GVI-1b is in 2013 gerealiseerd en GVI-1c staat gepland voor de zomer van 2014. GVI-2, de vervanging van de uiteinden van de SUNIJ-lijn, staat voor 2018 en 2019 gepland. Dat betreft de aftakkingen van Nieuwegein Centrum naar Nieuwegein Zuid en naar IJsselstein. Deze aftakkingen zijn recenter aangelegd, waardoor grootschalige vervanging nu nog niet nodig is. De energievoorziening van de trambaan heeft in 2013 een zelfstandige bediening gekregen. Conform de afspraak met het ministerie van I&M is de bediening losgekoppeld van ProRail. De modernisering van de centrale verkeersleiding (voor tram en bus) op het remiseterrein staat voor de zomer 2014 gepland. De haltes hebben een opknapbeurt gehad, waarbij het vervoerderonaf hankelijke kwaliteitsbeeld is doorgevoerd. Het levensduurverlengend onderhoud (LVO) aan het materieel is vrijwel geheel uitgevoerd (uitvoering van de laatste fase vindt in 2014 plaats), waarmee de trams van de SUNIJ-lijn tot en met 2023 zonder grote investeringen door kunnen blijven rijden. Met de aankoop van het aanliggende terrein dat voorheen aan Connexxion toebehoorde en met het opstellen van een programma van eisen in de aanloop naar aanbesteding van de bouw, zijn de voorbereidingen gestart voor de aanleg en bouw van een nieuwe tramremise. Het remiseterrein moet in 2017 gereed zijn om ook het nieuwe materieel van de Uithoflijn op te kunnen stellen en het moet voorzieningen bevatten voor het beheer en onderhoud van de oude en nieuwe tramstellen. De financiering hiervoor (Nog) niet uitgevoerd Een volgende stap, als vervolg op het principebesluit van het AB op 5 februari 2014 over realisatie van de vervoerkundige doorkoppeling Uithoflijn - SUNIJ-lijn (zie hierboven bij Netwerkontwikkeling mobiliteit), is een uitvoeringsbesluit van het AB in 2015. Met dit besluit kan Regiotram Utrecht de uitvoering van de realisatie op zich nemen. Aandachtspunten De nieuwe Wet Lokaalspoor (WLS) is medio 2013 in de Tweede en Eerste Kamer vastgesteld. Met deze wet krijgt het dagelijks bestuur, als bevoegd 11 2 Home 1 Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 gezag, op alle aspecten van het tramsysteem een grotere en wettelijke verantwoordelijkheid. De wet biedt gelegenheid om tot uiterlijk 1 januari 2016 de organisatie en de mandaatregeling aan de gewijzigde rol van het dagelijks bestuur aan te passen. In 2014 werkt BRU dit uit in onder meer een nieuwe mandaatregeling. 2 3 4 5 6 7 8 9 12 2 Home Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 Project Uithoflijn Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 6 7 8 9 - beheerovereenkomst Uithoflijn tussen BRU en gemeente Utrecht voor de periode vanaf 2018; - uitvoeringsovereenkomsten tussen BRU en gemeente Utrecht voor de deelprojecten onderbaan en omgeving en voor de raakvlakprojecten Kruisvaart busbaan en tijdelijke eindhalte Jaarbeursplein. In juni 2013 heeft het algemeen bestuur het uitvoeringsbesluit genomen voor de aanleg van de Uithoflijn. Het besluit is genomen op basis van het definitief ontwerp (DO) en de definitieve toezeggingen van een bijdrage van 110 miljoen euro door het ministerie van I&M en een bijdrage van 100 miljoen euro uit het programma VERDER. Deelbesluiten waren: In juni 2011 heeft het algemeen bestuur een principebesluit genomen over de vertramming van de lijn ‘HOV om de Zuid’, de lijn met ‘hoogwaardig openbaar vervoer’ tussen Utrecht Centraal station en de P+R locatie aan de Uithof. Dit is de start voor het project Uithoflijn. In april 2012 heeft het algemeen bestuur, op basis van de het voorlopig ontwerp plus (VO+), het uitvoeringsbesluit genomen. Onderdelen van dit besluit waren het financieel plan, de bestuursovereenkomst tussen BRU en gemeente Utrecht en de maatregelen rond risicovoorziening. Het financieel plan bij het VO+ is gebaseerd op een investeringssom van 321 miljoen euro voor het project Uithoflijn en 104 miljoen euro voor aanschaf van materieel voor de exploitatie van de Uithoflijn. In de bestuursovereenkomst zijn de volgende onderwerpen opgenomen: • uitgangspunt ingebruikname van de Uithoflijn in het 1e kwartaal 2018; • verdeling van de scope van de uitvoering over BRU (projectorganisatie, bovenbouw, aanschaf materieel en raakvlakproject nieuwe tramremise) en gemeente Utrecht (onderbaan, omgeving en raakvlakprojecten Kruisvaart busbaan en tijdelijke eindhalte Jaarbeursplein); • sturingsmodel (stuurgroep, directieraad en projectcommissariaat); • besluit tot werving projectdirecteur; • overeengekomen bijdragen van BRU en gemeente Utrecht aan de kosten van het project; • risicoverdeling over BRU en gemeente Utrecht van algemene risico’s die niet kunnen worden voldaan uit het onderdeel ‘onvoorzien’ van het projectbudget; • vaststelling dat in het vervolgtraject de volgende overeenkomsten worden opgesteld: 13 2 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Openbaar vervoer Overdrachtsdocument 2014 • vaststelling van het DO als referentieontwerp voor verdere ontwikkeling van de Uithoflijn; • vaststelling van de DO-raming van 323 miljoen euro. • instemmen met het vrijgeven van een voorbereidingskrediet van 1 miljoen euro. Dit is bedoeld voor de aanschaf van het trammaterieel geraamd op 104 miljoen euro. • instemmen met de start van de aanbestedingsprocedures van de traminfrastructuur en het trammaterieel. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de gunningbesluiten voor traminfrastructuur en trammaterieel in het najaar 2014 worden voorgelegd aan het algemeen bestuur; • instemmen met het procesvoorstel om, bij het aangaan van de contracten voor de traminfrastructuur en het trammaterieel, tevens een besluit te nemen over een adequate risicovoorziening; • instemmen met het delegeren van de bevoegdheid aan het dagelijks bestuur tot van het aangaan van de uitvoeringsovereenkomst Busbaan Kruisvaart tussen BRU en gemeente Utrecht voor het bedrag van 17 miljoen euro. (Nog) niet uitgevoerd Stand van zaken eind 2013: het project Uithoflijn is volgens planning in volle uitvoering. Zowel de aanleg van de infrastructuur van de onderbaan tussen Utrecht Centraal en de eindhalte P+R Uithof, als de aanbesteding van de aanschaf van het nieuwe materieel en de bovenbouw van de baan zijn in uitvoering en voorbereiding. Niet van toepassing. Aandachtspunten Voor de aanleg van de Uithoflijn moet BRU blijvend veel energie steken in het inbrengen van de belangen bij de Projectorganisatie Stationsgebied. 14 3 Home Wegen en verkeer Overdrachtsdocument 2014 1 Een uitstekende bereikbaarheid en leefbaarheid zijn belangrijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de regio Utrecht. Dagelijks maken in het BRU-gebied ruim 400.000 reizigers gebruik van trein, tram en bus. Utrecht Centraal is het belangrijkste spoorknooppunt van Nederland. Ondanks een uitgebreid openbaar vervoersysteem en forse uitbreidingen in het (rijks)wegennet neemt de verkeersdruk in de regio verder toe. De bereikbaarheid, het ruimtebeslag (parkeren) en de leefbaarheid komen daardoor verder onder druk te staan. BRU wil de mobiliteitsgroei in het BRU-gebied zoveel mogelijk met fiets en openbaar vervoer opvangen, zodat op langere termijn verdere uitbreiding van het wegennet niet nodig zal zijn. 2 In dit hoofdstuk worden de grotere projecten uit de portefeuille Wegen en verkeer beschreven, opgesplitst in: 3 4 maatregelen infrastructuur Openbaar Vervoer; Wegen en verkeer (geen OV). 5 6 7 8 9 15 3 Home Wegen en verkeer Overdrachtsdocument 2014 Maatregelen infrastructuur Openbaar Vervoer Volledig uitgevoerd of op schema 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Maatregelen VERDER pakket VERDER is een samenwerkingsprogramma van rijk en regio. In dit programma wordt 3,1 miljard euro vrijgemaakt om de doorstroming in de regio MiddenNederland te verbeteren. Het streven is dit te bereiken door een integraal pakket van maatregelen te bestuderen en uit te voeren. Het gehele uitvoeringsbudget van BRU tot 2020 zit in het maatregelenpakket VERDER. 84% van dit uitvoeringsbudget (circa 180 miljoen euro) is verdeeld over de volgende maatregelen: • vertramming station Utrecht Centraal - De Uithof (100 miljoen); • aanleg tunnels HOV Zuidradiaal en aansluiting Taatse viaduct (19 miljoen); • Westtangent, inclusief tangentlijn 10 (18 mln.); • Noordradiaal en Oosttangent (14 mln.) Toegankelijkheid bushaltes voor blinden en wslechtzienden BRU is gestart, in samenwerking met haar gemeenten, met het aanpassen en vernieuwen van ruim 1500 bushaltes. Het doel hiervan is de reizigers een aantrekkelijke en bruikbare opstapplaats voor het openbaar vervoer te bieden. De haltes worden dusdanig aangepast dat deze op het gebied van 16 3 Home 1 2 3 4 5 Wegen en verkeer Overdrachtsdocument 2014 Knooppuntontwikkeling Bilthoven (onderdeel van Beter Benutten) Om Bilthoven als belangrijke schakel in het openbaar vervoer richting Utrecht en de Uithof te versterken, wordt aan de noordzijde van het station extra ruimte gemaakt voor bushaltes en een keermogelijkheid voor bussen. Het ontwerp voor de noordzijde van het station kenmerkt zich door extra ruimte voor bushaltes en twee rotondes die kruisingen op de Soestdijkseweg vervangen. Deze rotondes dienen als nieuwe snelle keermogelijkheid voor het openbaar vervoer. Ook kent de overweg aan de Soestdijkseweg een geschiedenis met ongevallen. Daarom is er voor gekozen om ook de fysieke kruising tussen weg- en spoorverkeer op te heffen door middel van ondertunneling. duurzaamheid, uniformiteit, sociale veiligheid en toegankelijkheid voldoen aan de hoogste standaarden. Dit houdt onder andere in: aanpassing van de perrons om een optimale in- en uitstap te garanderen, het verstrekken van actuele digitale reisinformatie (DRIS), duidelijke markeringen voor blinden en slechtzienden, goede verlichting van de haltes en het breed genoeg maken van perrons voor reizigers die bijvoorbeeld in een rolstoel zitten of met een kinderwagen reizen. BRU heeft ervoor gekozen de meest gebruikte haltes en die in de directe omgeving van sociale voorzieningen en overstappunten met andere vormen van vervoer, zoals de tram en trein, als eerste aan te passen. Eind 2012 waren al 750 bushaltes in de regio Utrecht aangepast. Tot 2030 volgt aanpassing van de overige haltes. Deze worden meegenomen tijdens reconstructiewerkzaamheden die de komende jaren reeds gepland staan. Omdat de knooppuntontwikkeling van Bilthoven een directe relatie heeft met de bereikbaarheid van openbaar vervoer richting Utrecht en De Uithof, heeft BRU een aanzienlijk belang in de realisatie van dit knooppunt. BRU heeft een tweeledige rol in de knooppuntontwikkeling van Bilthoven. Ten eerste heeft BRU een bijdrage geleverd aan de realisatie van nieuwe bushaltes. Daarnaast is BRU in een toetsende rol (samen met Klankbordgroep Centrum Bilthoven) nauw betrokken bij de realisatie en uitwerking van het ontwerp. De onderdoorgang is in oktober 2013 voor snelverkeer afgemaakt. Ook zijn de laatste werkzaamheden voor de twee nieuwe rotondes in het centrumgebied afgerond en zijn de rotondes aangesloten op de Soestdijkseweg. De overweg is momenteel nog wel in gebruik voor fietsers en voetgangers. De tunnel die plaats maakt voor de overweg Soestdijkseweg is in de zomer van 2015 gereed. 6 7 8 9 17 3 Home 1 2 3 4 5 Wegen en verkeer Overdrachtsdocument 2014 Stationsgebied Driebergen-Zeist In 2012 is door BRU en de andere deelnemende partijen de samenwerkingsovereenkomst getekend voor de herontwikkeling van het stationsgebied Driebergen-Zeist. In 2014 wordt door de partijen, met uitzondering van BRU, een realisatieovereenkomst opgesteld. BRU heeft namelijk besloten in de periode tussen de samenwerkingsovereenkomst en de realisatieovereenkomst haar positie te veranderen van deelnemende partij naar subsidieverlener, waarbij BRU geen risicodragende partij is bij de realisatie. BRU is destijds bij het gebied betrokken om de volgende redenen. • De voormalige gemeente Driebergen-Rijsenburg was destijds nog een BRU-gemeente. De gemeenten Driebergen-Rijsenburg en Zeist hadden behoefte aan samenwerking met BRU in dit project. • BRU heeft als concessieverlener belang bij een goed functionerend busstation. • De fietsverbindingen en de P+R zijn van regionaal belang. (Nog) niet uitgevoerd Niet van toepassing. Aandachtspunten Infrastructuur OVT Binnen het nieuw te realiseren stationsgebied is een aantal infrastructurele aanpassingen waarover onduidelijkheid bestaat op bestuurlijk niveau. Een voorbeeld hiervan is de vraag of de nieuw te realiseren Rabobrug die in 2016 opgeleverd wordt, trappen naar de perrons gaan bevatten. Onlangs is besloten dat deze trappen wel gerealiseerd worden (uiterlijk in 2023). Dit voorbeeld illustreert dat vergelijkbare infrastructurele vraagstukken in het stationsgebied zich kunnen voordoen. 6 Afstemming met wegbeheerders De positie van het openbaar vervoer bij de wegbeheerders is versterkt door deelname aan regionale overleggen over de afstemming van werkzaamheden. Met het opstellen van convenanten tussen BRU, vervoerder en de wegbeheerders kan het draagvlak verder worden versterkt. Ondanks dat BRU het OV-belang via inbreng in de diverse programma’s goed heeft gewaarborgd, is het op voorhand nog moeilijk om kwantitatieve afspraken te maken over hinder en aanvullende maatregelen. En om de prestaties inzichtelijk te maken, ontbreekt het hierbij vooralsnog aan de juiste instrumenten voor monitoring. BRU is momenteel bezig met het ontwikkelen van deze instrumenten. 7 8 9 18 3 Home Wegen en verkeer Overdrachtsdocument 2014 Wegen en verkeer (geen OV) Volledig uitgevoerd of op schema 1 4 Planstudie Ring De planstudie Ring raakt direct aan de belangen van enkele BRUgemeenten. Binnen deze planstudie is Rijkswaterstaat de trekker voor verbreding van de A27, terwijl de gemeente Utrecht en de provincie de aanpassing van de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU) trekken. De planvorming voor de noordelijke randweg is in 2013 stil gelegd in verband met de door het Rijk doorgevoerde bezuiniging, waardoor de NRU later wordt aangelegd. 5 2 3 6 7 8 9 biedt voor de besteding van 15 miljoen euro en voor de landschappelijke inpassing en wettelijke compensatiemaatregelen. A12 salto Een oplossing voor de dagelijkse fileproblemen in en rond Houten is binnen handbereik: een tweede aansluiting van Houten op het rijkswegennet. De provincie heeft in 2012 het inpassingplan vastgesteld voor de aanleg van de verbindingsweg tussen Houten en de A12, ook wel het Rijsbruggerwegtracé genoemd. Deze verbindingsweg is een van de projecten uit het programma A12 SALTO dat oplossingen biedt voor de regionale verkeersproblemen in het Kromme Rijngebied. Verwachting is dat de weg in het voorjaar van 2015 gereed is voor gebruik. BRU heeft een bedrag van 5 miljoen euro toegezegd voor een regionale bijdrage aan de NRU. Daarnaast vertegenwoordigt BRU haar gemeenten in de Bestuurlijke Stuurgroep (BSG). Hierin behartigt BRU in het bijzonder de belangen van de BRU-gemeenten op het gebied van inpassing, gebiedsontwikkeling en het meer specifiekere BRU belang, te weten openbaar vervoer. Besluitvorming in bovenstaande gremia wordt ambtelijk voorbereid met de BRU-gemeenten en vervolgens besproken met de betrokken bestuurders in het Portefeuillehouderoverleg Verkeer en Vervoer. BRU speelt dus voornamelijk een ondersteunende rol binnen de aanpassing van de NRU. Bij de verbreding van de A27 wordt rekening gehouden met de Uithoflijn en regionale ontsluiting van het hoofdwegennet (inclusief P+R). (Nog) niet uitgevoerd De planning voor grote projecten in het studiegebied van BRU is gereed en de grote projecten staan klaar voor uitvoering in de komende jaren. Een aantal kleinere projecten zijn komen te vervallen in deze bestuursperiode. Voorbeelden hiervan zijn de tweede lift voor station Houten en de P+R voorziening aan de Utrechtseweg bij De Bilt. Aandachtspunten Volgens de huidige planning stelt de minister in de eerste helft van 2014 de voorkeursvariant vast waarna in 2018 de realisatie start. De minister van I&M heeft 15 miljoen euro beschikbaar gesteld ten behoeve van leefbaarheids- en inpassingmaatregelen. Onder trekkerschap van de provincie Utrecht is een gebiedsuitwerking opgesteld dat een ruimtelijk kader Fietskruising A12 Bunnik (in het kader van Fiets Filevrij-route) De fietskruising A12 Bunnik is een missende schakel in de Fiets Filevrij– route. Bij aanvang van het project Fiets Filevrij was bekend dat deze schakel 19 3 Wegen en verkeer Home niet binnen de looptijd van het project tot invulling zou komen. Inmiddels zijn gesprekken met provincie Utrecht en gemeente Bunnik gestart om een voorkeursoplossing te benoemen en tot spoedige besluitvorming en aanleg te komen. 1 2 Overdrachtsdocument 2014 De reden voor het schrappen van een aantal kleine projecten is dat het benodigde budget te groot bleek te zijn in verhouding tot de (verwachte) effecten van de maatregel. 3 4 5 6 7 8 9 20 4 Home 1 Ruimtelijke ontwikkeling Overdrachtsdocument 2014 BRU voert vanuit haar rol op dit gebied geen zelfstandig beleid, maar heeft als doel de kwaliteit en samenhang in ruimtelijke ontwikkelingen mede te helpen bevorderen. De focus van BRU ligt op binnenstedelijke bouw en behoud van het landschap (aandacht voor groen, recreatie en milieu). De bijdrage van BRU op dit gebied concentreert zich op de beleidsterreinen waar samenwerking een duidelijke meerwaarde kan betekenen. 2 3 4 5 6 7 8 9 Volledig uitgevoerd of op schema Regiodocument: vanuit de BRU-gemeenten zijn de verstedelijkingsmogelijkheden op (middel)lange termijn uitgewerkt en ingebracht in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS). In 2011 hebben de BRU-gemeenten een gezamenlijk Regiodocument opgesteld als input voor de PRS. In het daaropvolgende proces bleven gemeenten met elkaar en (gezamenlijk) met de provincie in gesprek over de structuurvisie. Woningprogrammering: Er is een verkenning uitgevoerd naar de regionale samenhang in de Utrechtse woningmarkt en mogelijkheden en meerwaarde om bij te sturen in programmering en positionering. In 2013 is geconcludeerd dat kwantitatieve programmatische afspraken nu niet nodig zijn. Gebiedsgerichte projecten: In juni 2012 stelde het dagelijks bestuur van BRU de intentieverklaring A12 Centraal vast. Daarin is vastgelegd om de samenwerking te continueren in een lichte vorm. In een proces met de Kamer van Koophandel is in 2013 een handelingsperspectief opgesteld over de invulling van ’actief rentmeesterschap’. Daarnaast is een verkenning uitgevoerd naar ontwikkelingsmogelijkheden van OV-knooppunten en draagt BRU bij aan een samenwerkingsinitiatief rondom Utrecht-Oost/ Science Park. Subsidiëring groenprojecten: nadat de Subsidieverordening Groenvoorziening Bestuur Regio Utrecht 2011-2015 in oktober 2011 door het algemeen bestuur is vastgesteld, zijn eind 2011 de beschikkingen afgegeven voor de zeven groen- en recreatieprojecten. Het eerste project is inmiddels afgerond; het speeleiland Maarsseveense Plassen. Bestuurlijk Overleg Groen: het overleg is met een aantal (beherende) partijen uitgebreid tot de Stuurgroep Herijking RodS (Recreatie om de Stad). De BRU-bijdrage zal worden ingezet voor Parkbos (Haarzuilens) en Hollandse IJssel. Woerdens Beraad: BRU neemt deel aan het Woerdens Beraad, gericht op samenwerking, kennisuitwisseling en belangenvertegenwoordiging van de Groene Hartgemeenten. 21 4 Ruimtelijke ontwikkeling Overdrachtsdocument 2014 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Agenderen binnenstedelijke opgave: gemeenten blijven inzetten op het realiseren van binnenstedelijke woningbouwlocaties en de regio Utrecht blijft dit agenderen bij rijk, provincie en andere partijen. Realisatie van deze opgave is echter lastig zolang de woningmarkt op slot blijft, zeker nu de budgetten bij rijk en provincie sterk zijn gereduceerd. Kennisuitwisseling: dit bleef in aanvang beperkt tot reguliere ambtelijke en bestuurlijke overleggen. In 2013 zijn daarom aanvullende bijeenkomsten, de zogenaamde U10 cafés, georganiseerd voor raadsleden en toegankelijk voor andere geïnteresseerden. (Nog) niet uitgevoerd Woningproductie: de crisis op de woningmarkt is hardnekkiger dan tijdens het opstellen van de Regionale Agenda kon worden voorzien. Externe economische omstandigheden en landelijke maatregelen in de woningmarkt zijn daarin bepalend. Vooralsnog wordt uitgegaan van een geleidelijke groei in de komende jaren naar een productie van ruim 3.000 woningen per jaar. Vanuit BRU wordt niet actief gestuurd op woningbouw. Ondersteuning bij uitvoering van individuele projecten is niet opgepakt, omdat de stagnatie op de woningmarkt vooral aan de vraagkant zit. In die situatie is het niet effectief om te investeren in projectondersteuning. Aandachtspunten Uitvoeringsafspraken: eind 2011 heeft het dagelijks bestuur de startnotitie Uitvoeringsafspraken ruimtelijke ontwikkeling vastgesteld. Op basis daarvan werd in parallelle sporen toegewerkt naar samenhangende afspraken over (programmering van) woningbouw en werklocaties. Dit heeft op deelonderwerpen tot resultaten geleid (verkenning woningbouwprogrammering, kantorenmarktanalyse, convenant bedrijventerreinen), maar het voornemen om de uitkomsten aan elkaar te verbinden in samenhangende uitvoeringsafspraken is niet gerealiseerd. 22 5 Home 1 2 Wonen Overdrachtsdocument 2014 Betaalbare huisvesting blijft een aandachtspunt in de regio Utrecht en kan zelden worden opgelost binnen een enkele gemeente. Daarom zijn er voor de afgelopen bestuursperiode twee doelen geformuleerd: •een meer evenwichtige spreiding van sociale woningbouw in de regio Utrecht; •eerlijke verdeling van schaarse woonruimte met voldoende slagingskansen voor woningzoekenden. 3 4 5 6 7 8 9 Volledig uitgevoerd of op schema Regionale huisvestingsverordening: de regels voor het regionale aanbodsysteem sociale huurwoningen wordt door het algemeen bestuur vastgesteld en twee keer per jaar geactualiseerd. De wijzigingen in de huisvestingsverordening hadden deze periode vooral betrekking op de regels voor aanpassing van de woonruimtevoorraad (omzettingsvergunning etc.) en de boetes bij overtreding van het vergunningstelsel. Toewijzingscriteria sociale huisvesting: op 1 januari 2011 zijn de regels voor de verdeling van sociale woonruimte aangepast in verband met de ‘90%norm’. Deze, door de minister opgelegde norm, bepaalt dat minimaal 90% van de sociale woonruimte moet worden toegewezen aan huishoudens met een inkomen tot 34.614 euro. Een evaluatie van de norm (algemeen bestuur 20 juni 2012) toont aan dat BRU voldoet aan de 90%. Toepassing lokaal maatwerk: toepassing van lokaal maatwerk is een continu proces. Lokaal maatwerk is veelal terug te vinden in experimenten om doorstroming te bevorderen. Regionale afstemming over het gebruik vindt plaats binnen de BRU-overlegstructuur. (Nog) niet uitgevoerd Niet van toepassing. Aandachtspunten Regionale afspraken betaalbare sociale woonruimte: de afspraken uit de Regionale Woonvisie 2009 blijven het kader vormen totdat hierover nieuwe afspraken worden gemaakt. Nieuwe regelgeving en de marktomstandigheden beperken de mogelijkheden. Regionaal wordt ingezet op afstemming tussen de gemeenten. 23 5 Home 1 2 3 Wonen Overdrachtsdocument 2014 Betaalbare huisvesting: dit is een prioriteit voor de samenwerkende gemeenten. Begin 2014 is de betaalbaarheid van het sociale huuraanbod onderzocht. Hieruit blijkt onder meer dat een steeds groter deel van de sociale huurwoningen niet meer betaalbaar is voor de doelgroep met een laag inkomen. Woonruimteverdeling: de Tweede Kamer heeft in maart 2014 ingestemd met de Huisvestingswet 2014. De vaststelling door de Eerste Kamer en inwerkingtreding worden voorzien in de tweede helft van 2014. De huidige regionale wijze van woonruimteverdeling wordt door de nieuwe wet ter discussie gesteld. Hier komt bij dat na afschaffing van de Wgr-plus de vaststelling van een huisvestingsverordening weer bij de gemeenten komt te liggen. Regionale samenwerking wordt in de nieuwe huisvestingswet wel als voorwaarde gesteld als er sprake is van één regionale woningmarkt. 4 5 6 7 8 9 24 6 Home 1 Economische zaken Overdrachtsdocument 2014 Het BRU-gebied is een economisch sterke regio en kent onderling sterk verweven activiteiten. Samenwerking is belangrijk en het doel is om onderlinge concurrentie te voorkomen. De volgende doelen zijn geformuleerd: • versterken economisch profiel regio Utrecht; • vitale kantorenmarkt in de regio; • voldoende aanbod bedrijventerreinen, met accent op herstructurering. 2 3 4 5 6 7 8 9 Volledig uitgevoerd of op schema Lobby: de regio Utrecht neemt actief deel aan het Noordvleugeloverleg, waar de BRU-gemeenten, samen met de stad en de provincie Utrecht, als linking pin fungeren tussen de Economic Board Utrecht en de Noordvleugel. De regio Utrecht is binnen deze economische actieagenda verantwoordelijk voor onder andere Toerisme & Congressen en Duurzame Energie. Door netwerken en agendavorming in de Noordvleugel van de Randstad zijn er nauwere banden gevormd met de regio Amsterdam en met het Rijk. Ook zijn de contacten verbeterd met de provincie Utrecht. Regionale economische structuur: er is veel enthousiasme bij zowel overheid als bedrijfsleven voor een bedrijvennetwerk en een regionale Economic Board. Mede gelet op de afspraken in de Noordvleugel is in 2012 een Economic Board voor de regio Utrecht (EBU) opgericht. De missie hiervan is vanuit eigen kracht stimuleren van een economische, duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht. En dit te stimuleren door bedrijven, kennisinstellingen en overheden te verbinden en te enthousiasmeren voor innovatieve oplossingen. Daarnaast behartigt BRU de belangen van gemeenten in het Platform Regionale Economische Stimulering (PRES). Dit is een samenwerkingsverband van de grotere gemeenten in de provincie Utrecht en in dit gremium worden onderwerpen met een regionaal belang verkend zoals een expat centre. 25 6 Home 1 2 3 4 Economische zaken Convenant Bedrijventerreinen: Het Regionaal Convenant Bedrijventerrein Regio Utrecht 2011-2020 is in 2012 vastgesteld. Met behulp van het Regionaal Convenant Bedrijventerreinen is er een fasering aangebracht in de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen en in de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Door het faciliteren van onderlinge afstemming tussen gemeenten bij nieuwe bedrijfsvestingen van buiten de regio en eventuele ruimtelijke specialisatie/segmentering van bedrijvigheid de regio, wordt ongewenste concurrentie voorkomen. In samenspraak met de provincie wordt een aantal criteria en onderdelen van het Regionaal Convenant Bedrijventerreinen nader uitgewerkt. In het voorjaar van 2013 is een voortgangsrapportage opgesteld. Overdrachtsdocument 2014 Utrechtse Ondernemers Academie (UOA): BRU draagt bij aan de Utrechtse Ondernemers Academie die startende en gevestigde ondernemers helpt om betere ondernemers te worden. Dit beoogt een positief effect op de regionale economie en geeft een impuls aan de economie, het welzijn en de welvaart in de regio. (Nog) niet uitgevoerd Niet van toepassing. Aandachtspunten 5 Uitwisseling kennis en capaciteit: kennisdeling vindt plaats in bestuurlijke en ambtelijke overleggen waar uiteenlopende onderwerpen worden besproken. Het uitwisselen van capaciteit tussen gemeenten is nog niet geëffectueerd. Kantorenstrategie: op basis van de rapporten van STOGO (in opdracht van BRU) en STEC (in opdracht van de provincie) bereiden de gemeenten een gezamenlijke kantorenstrategie voor. Er wordt gestreefd naar niet-vrijblijvende afspraken over het terugdringen van plancapaciteit, het nastreven van transformatie en het terughoudend omgaan met nieuwe plannen. 6 7 8 9 26 7 Home Overzicht van beleidskaders Overdrachtsdocument 2014 In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht van beleidskaders en verordeningen die van toepassing zijn voor het werk van BRU. Als u een document wilt lezen, dan kunt u deze opvragen bij BRU via [email protected]. 1 BELEIDSKADERS 2 Hieronder treft u een overzicht van de belangrijkste beleidskaders die zijn opgesteld door de samenwerkende BRU-gemeenten. ontwikkelen van dit RVVP. Verder sluit het RVVP aan op beleidslijnen van hetRrijk. Vanwege voortdurende verandering in economie en verkeer is het nodig het beleid geregeld te actualiseren. Het beleid van BRU concentreert zich rond drie thema’s: bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. BRU pleit voor ‘beheerste mobiliteit’, in overeenstemming met de ‘beheerste dynamiek’. Dit betekent dat BRU zich uitspreekt tegen het ongelimiteerd faciliteren van de vraag naar verkeer en vervoer en uitdrukkelijk kiest voor selectieve bereikbaarheid. 3 4 5 6 7 8 Regionale Agenda 2011-2014 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 15 juni 2011 De negen samenwerkende BRU-gemeenten hebben de Regionale Agenda 2011-2014 opgesteld, mede op basis van het Overdrachtsdocument dat is opgesteld door het vorige bestuur. In deze strategische agenda staan de ambities beschreven die de samenwerkende gemeenten in de bestuursperiode 2010-2014 wilden realiseren op vijf beleidsterreinen: Openbaar Vervoer, Wegen en Verkeer, Ruimtelijke ontwikkeling, Economische zaken en Wonen. De agenda sluit af met een overzicht van de benodigde financiële middelen. OV-visie voor de regio Utrecht Vastgesteld door het algemeen bestuur op 29 februari 2012 De regionale OV-visie geeft de wenselijke ontwikkelingsrichting voor het regionale OV-systeem weer voor de korte, middellange en lange termijn. De mobiliteit in de regio Utrecht groeit. BRU wil die groei accommoderen door meer en beter openbaar vervoer aan te bieden. Dat gebeurt met een permanent oog voor andere beleidsterreinen, zoals woningbouw en ruimtelijke ontwikkeling en leefbaarheid. Uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het OV-systeem is noodzakelijk, zeker gezien de (binnenstedelijke) verstedelijkingsopgave. Het OV-aanbod wordt vanaf nu vooral gericht op de wensen van de reiziger en op trajecten waar openbaar vervoer een duidelijke toegevoegde waarde heeft. BRU focust op een efficiënter OV-netwerk, het niet verder uitbreiden van de sociale en ontsluitende functie 9 Regionaal Verkeers- en VervoerPlan (RVVP) 2005-2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 27 oktober 2004 BRU is verantwoordelijk voor het regionaal verkeers- en vervoerbeleid en is op grond van de Planwet verkeer en vervoer verplicht een Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP) te schrijven. De gemeenten van het BRU zijn nauw betrokken bij het 27 7 Home 1 2 Overzicht van beleidskaders Overdrachtsdocument 2014 van het OV-systeem, een realistische verdeling over de regio van de bereikbaarheid per openbaar vervoer, en op Utrecht Centraal als hét OV-knooppunt van de regio Utrecht. Het OV-netwerk in de regio Utrecht in 2040 wordt in drie lagen georganiseerd: een dragend netwerk voor tram, trein en bus; een servicenetwerk dat vooral gebieden ontsluit; en een netwerk voor individueel vervoer (fiets, auto, voor doelgroepen regiotaxi). Het OV in 2040 is van hoge kwaliteit: berekend op de groei, betaalbaar, toegankelijk en duurzaam. Integraal Programma van Eisen (IPvE) versie 4.2. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 23 maart 2011 3 4 5 6 7 8 9 OV-streefbeeld 2020 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 6 februari 2014 Het voorliggende OV-streefbeeld 2020 is een uitwerking van de eerder vastgestelde OV-visie voor de periode tot en met 2020. De kernwaarden uit de OV-visie ‘snel, betrouwbaar, gemakkelijk en comfortabel’ zijn samen met de randvoorwaarde ‘kosteneffectief’ het vertrekpunt voor het OV-Streefbeeld 2020. Doel is om de ontwikkelrichting van het OV-systeem vast te leggen voor de middellange termijn. Daarbij zijn de uitgangspunten tot en met 2020 in kaart gebracht. Denk daarbij aan financiële uitgangspunten, beleidsuitgangspunten en aan (grote) infrastructurele projecten die zijn gepland tot en met 2020 zoals de aanleg van de Uithoflijn, de OV-Terminal en diverse HOV-projecten. Het I-PvE is nodig om kaders te geven aan de ontwikkeling van het tramnetwerk (nieuw en bestaand). Het is urgent en actueel. De SUNIJ-lijn staat voor een grootschalige vernieuwing van de infrastructuur (GVI), de Uithoflijn bevindt zich aan het begin van de realisatiefase en het startsein voor de ombouw van de Openbaar vervoer terminal (OVT) is zeer onlangs gegeven. Deze en andere projecten hebben gegevens uit het I-PvE nodig voor het ontwerp- en realisatieproces. BRU wil dat de bestaande tramlijn (als hij gemoderniseerd is) en de nieuw aan te leggen tramlijnen straks één geheel vormen. Deze tramlijnen dienen daarom allemaal aan dezelfde eisen te voldoen. Dit kan bereikt worden door een I-PvE op te stellen voor het volledige tramsysteem van de regio Utrecht. Notitie Knooppuntontwikkeling regio Utrecht Vastgesteld door het algemeen bestuur op 19 juni 2013 Onder knooppuntontwikkeling wordt over het algemeen verstaan: - het bundelen van verstedelijking rondom knooppunten van openbaar vervoer; - vice versa: het optimaliseren van de OV- bediening en multimodale ontsluiting van ruimtelijke concentraties; - het verbeteren van kwaliteit van de publieke ruimte rondom knooppunten van openbaar vervoer. In deze notitie ligt, binnen het thema knooppuntontwikkeling, de nadruk op de eerste invalshoek. Op hoofdlijnen wordt ook ingegaan op de tweede invalshoek, voor uitspraken over de kwaliteit van de publieke ruimte is vervolg- 28 7 Home 1 2 Overzicht van beleidskaders onderzoek nodig. Knooppuntontwikkeling is geen doel op zich. Het biedt een integrale benadering voor ruimtelijke en vervoerkundige ontwikkelingen: - ruimtelijk: knooppuntontwikkeling draagt bij aan het faciliteren van goed bereikbare en hoogwaardige woon- en werkmilieus met toekomstwaarde (i) en behoud van waardevolle landschappen (ii); - vervoerkundig: knooppuntontwikkeling draagt bij aan een toename van het gebruik van (H)OV (iii) en fiets (iv) ten behoeve van een duurzame mobiliteitsstructuur (v) en een efficiënte inzet van overheidsmiddelen (vi). 3 4 5 6 7 8 9 Fietsvisie Regio Utrecht Vastgesteld door het algemeen bestuur op 11 december 2013 Regio Utrecht is koploper in fietsgebruik in Nederland, en daarmee in de wereld. En het fietsverkeer blijft groeien. Dat is een positieve ontwikkeling omdat fietsen een duurzame, milieuvriendelijke, gezonde en goedkope manier van verplaatsen is. Vooral in stedelijk gebied zorgt de populariteit van de fiets voor een ruimtelijke opgave zoals wachttijden voor verkeerslichten, te smalle fietspaden en overvolle stallingen. Doelstelling van BRUis een verdubbeling van het fietsgebruik in het woon-werkverkeer in 2030 ten opzichte van 2011. BRU werkt nauw samen met de gemeenten en de provincie Utrecht voor het realiseren van de visie. De uitwerking van deze Fietsvisie bestaat uit kwaliteitsverbetering van het bestaande fietsnetwerk, aanleggen van ontbrekende schakels, kennisbevordering bij de gemeenten en marketing en communicatie. Overdrachtsdocument 2014 Regionaal Structuurplan (RSP) 2005-2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 21 december 2005 Het RSP geeft invulling aan de visie en ambities van de regio Utrecht op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling Het doel is te werken aan een sterke positie in de Randstad Holland en aan een goed functionerende regio. Tegelijkertijd biedt het RSP het kader voor regionale afstemming. Het legt afspraken vast over regionale doelen en verdeling van programma’s en projecten en is daarmee het integraal afwegingskader voor ruimtelijke keuzes. Gekoppeld aan een duidelijk uitvoeringstraject - bij het RSP worden uitvoeringsafspraken gemaakt - biedt het RSP zicht op een daadwerkelijke realisatie van de geformuleerde visie en ambitie. Regiodocument Vastgesteld door het algemeen bestuur op 15 juni 2011 De samenwerkende BRU-gemeenten hebben gezamenlijk input geleverd voor de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, die in februari 2013 is vastgesteld door de Provincie Utrecht. De gemeenten hebben hun input gebundeld in het Regiodocument. Centraal staat de vraag hoe in de regio Utrecht om te gaan met de ruimtedruk die gevormd wordt door de grote behoefte aan onder meer wonen, werken, recreatie, natuur en mobiliteit. De belangrijkste inzetin het document is om de woningbouwopgave tussen 2013 en 2025 voor een aanzienlijk deel op binnenstedelijke locaties te realiseren. Voor bescherming van de landschappen en voor een duurzame en aantrekkelijke leef- en werkomgeving voor bedrijven en arbeidskrachten. Er wordt bijgedragen aan sterke steden en dorpen met een goed voorzieningenniveau en er worden er goede kansen geboden voor ontwik- 29 7 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Overzicht van beleidskaders kelingen rondom knooppunten, gekoppeld aan versterking van het OV-netwerk. Daarnaast wordt ingezet op een beperkt aantal uitleglocaties die bijdragen aan de behoefte aan landelijk-dorps wonen en aan de vitaliteit van een aantal kernen in onze regio. Voor een evenwichtige economische ontwikkeling wordt de ontwikkeling van bedrijventerreinen en kantoorlocaties zorgvuldig afgestemd, gebaseerd op een marktanalyse waarin zowel de kwantitatieve als kwalitatieve vraag in beeld is gebracht. Regionale Woonvisie 2030 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 18 maart 2009 Regio Utrecht is één van de meest aantrekkelijke regio’s van ons land. De combinatie van centrale ligging, snelgroeiende economie, onderwijscentra, gevarieerde woonmilieus, hoogwaardige voorzieningen en een dichte infrastructuur biedt een excellent pakket voor bewoners, studenten, werkzoekenden, bedrijven, instellingen en bezoekers. En dat allemaal in een relatief beperkte ruimte. En dat wil de regio graag zo houden. De regio wil zijn kracht benutten en de kansen grijpen. Dat vraagt een heldere beleidslijn en duidelijk keuzes. Regionale afstemming tussen de BRU-gemeenten is een belangrijke volkshuisvestelijke instrument en vormt één van de kerntaken van BRU. Daarbij gaat het om de regionale afstemming bij het bouwen van huizen, onderzoek naar de woningmarkt en het opstellen van regels voor inschrijving, urgentiebepaling en woningtoewijzing. Daarnaast verstrekt BRU subsidies voor specifieke woningbouwprogramma’s. Doel en resultaat van de woonvisie kunnen worden samengevat alszorgen voor het verbinden van overheden, marktpartijen, belangengroepen en burgers aan het regionale woonbeleid en aan de uitvoering hiervan. Met als gewenst resultaat een interactief totstandgekomen en bestuurlijk vastgestelde Regionale Woonvisie tot 2030 met een concreet actieprogramma tot 2015. Overdrachtsdocument 2014 Regionaal Economische OntwikkelingsStrategie (REOS) Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2008 De regio staat er economisch goed voor, maar er zijn wel diverse aanknopingspunten om de economische prestaties te verbeteren. De nieuwe REOS gaat uit van de bestaande economische kracht van de regio en dient te passen binnen het onlangs vastgestelde ruimtelijke kader, het Regionaal Structuurplan 2005-2015 (RSP). De grootste uitdagingen liggen op het gebied van bereikbaarheid, het begeleiden van de dynamiek op de arbeidsmarkt, het aanbieden van de juiste werklocaties, meer economie uit kennis halen en het beter profileren van de kwaliteiten van de regio bij specifieke marktpartijen en beleidsmakers. Regionaal Convenant Bedrijventerreinen Regio Utrecht 2011-2020 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 29 februari 2012 Het Regionaal Convenant Bedrijventerreinen legt afspraken, wensen en behoeften van de gemeenten vast en biedt een leidraad voor de toekomst Omdat de vraag naar bedrijventerreinen minder snel groeit, dienen gemeenten hun programma’s voor nieuwe bedrijventerreinen te actualiseren. Omdat op terreinen de verpaupering van de omgeving en leegstand zichtbaar wordt, komt de vraag op gemeenten af of zij een nieuwe rol moet gaan vervullen bij de aanpak hiervan. Op de bedrijventerreinenmarkt komt de nadruk steeds meer te liggen op de herstructurering van bestaande terreinen, de kwaliteit van het aanbod en regionale afstemming en ontwikkeling. 30 7 Home 1 Overzicht van beleidskaders Overdrachtsdocument 2014 Overeenkomst over de kantorenmarkt In ontwikkeling, verwachte vaststelling in 2014 reserves, voorzieningen en overlopende passiva er zijn en er worden voorstellen gedaan tot verbetering. Door het vaststellen van de nota wordt bereikt dat het beleidskader met betrekking tot reserves, voorzieningen en overlopende passiva opnieuw wordt vastgesteld. De BRU-gemeenten en de gemeente Woerden werken samen aan een regionale strategie voor de kantorenmarkt. Bovengenoemde beleidskaders zijn opgesteld door BRU. Van belang is ook een aantal kaders die BRU heeft opgesteld in samenwerking met andere overheden. 2 3 4 5 6 7 Besparingsmaatregelen 2011-2014 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 15 juni 2011 MIRT-onderzoek Openbaar Vervoer Regio Utrecht (2012) Het doel van dit voorstel is om tot besluitvorming te komen over maatregelen die nodig zijn om het tekort op de meerjarenbegroting 2011-2014 weg te nemen. Hierbij wordt zowel rekening gehouden met maatregelen om te zorgen dat het taakstellend budget binnen de huidige begroting tot 2015 toereikend is, als met de lagere BDU-inkomsten. Daarnaast worden de concrete consequenties van besparingsmaatregelen in beeld gebracht. BRU heeft samen met de gemeente Utrecht, de provincie Utrecht en het Ministerie van Infrasructuur en Milieu onderzocht waar de grootste knelpunten liggen voor het openbaar vervoer in de regio. De corridor tussen Utrecht Centraal en De Uithof komt hier naar voren als meest urgente knelpunt. Gebiedsagenda Noord-Holland-Utrecht-Flevoland (2013) De gebiedsagenda is een product van samenwerking tussen Rijk, drie provincies en de inliggende gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden. De agenda levert inhoud voor de besluitvorming over programma’s en projecten in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO-MIRT). Op basis van een gezamenlijke visie zijn opgaven gedefinieerd en vertaald in projecten en acties waar gedeelde belangen spelen. 8 9 Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva Vastgesteld door het algemeen bestuur op 29 februari 2012 Periodiek worden de reserves en voorzieningen aan een herijking onderworpen. In de Financiële Verordening van BRU is geregeld dat voor specifieke onderwerpen een afzonderlijke nota wordt uitgebracht en voor besluitvorming wordt voorgelegd aan het algemeen bestuur. De periodieke herijking van reserves en voorzieningen is een dergelijk onderwerp. Door de nota wordt het bestuur geïnformeerd over welke 31 7 Home Overzicht van beleidskaders Overdrachtsdocument 2014 VERORDENINGEN Onderstaande verordeningen zijn voor BRU van toepassing. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Reglement van orde voor het algemeen bestuur Delegatiebesluit De bestuurlijke organisatie van het openbaar lichaam is vastgelegd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. De organisatie dient te bestaan uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Deelnemende partijen hebben zitting in het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur wordt vervolgens benoemd door het algemeen bestuur. In de Wet gemeenschappelijke regelingen is opgenomen dat het algemeen bestuur een reglement van orde vaststelt. In dit reglement zijn o.a. regels vermeld met betrekking tot: • vaststellen vergaderschema, vergaderlocatie, opstellen agenda, uitnodiging c.q. kennisgeving van vergadering en verslaglegging; • wijze van behandeling van voorstellen en besluitvorming; •verslaglegging. • handhaving van de orde tijdens vergadering; • beslotenheid c.q. openheid van vergadering. In beginsel zijn vergaderingen openbaar. In het Delegatiebesluit is beschreven welke bevoegdheden het algemeen bestuur delegeert aan het dagelijks bestuur. Bij delegatie gaan de bevoegdheden inclusief verantwoordelijkheden helemaal over. Dit is anders bij mandatering. Hierbij blijft de formele verantwoordelijkheid bij het oorspronkelijke orgaan. De delegatie betreft de grens waaronder het dagelijks bestuur verplichtingen aan kan gaan. Het algemeen bestuur van BRU heeft tijdens de vergadering van 19 juni 2013 een gewijzigd Delegatiebesluit vastgesteld. De wijziging houdt in dat het dagelijks bestuur de bevoegdheid heeft voor het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten tot een bedrag van vijf miljoen euro. Hierdoor kan het dagelijks bestuur slagvaardiger opereren bij de uitvoering en aanbesteding van tramgerelateerde activiteiten. Organisatieverordening Bestuur Regio Utrecht 2013 De Organisatieverordening geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid voor het stellen van nadere regels met betrekking tot de ambtelijke organisatie. Het algemeen bestuur blijft bevoegd voor het benoemen van de algemeen directeur en de (concern)controller. Dit is geregeld in onze gemeenschappelijke regeling. Begin 2013 is de organisatieverordening aangepast aan i) de interne verzelfstandiging van het trambedrijf en; ii) het professionaliseren van het opdrachtgeverschap. Algemene Inspraakverordening BRU De wetgeving verplicht een gemeenschappelijke regeling als BRU tot het vaststellen van een inspraakverordening. In de Algemene Inspraakverordening BRU heeft het algemeen bestuur regels gesteld met betrekking tot inspraak door belanghebbenden. 32 7 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Overzicht van beleidskaders Overdrachtsdocument 2014 Instructie concerncontroller Subsidieverordening Mobiliteit Regio Utrecht 2013 Op 11 december 1995 heeft het algemeen bestuur de Instructie voor de controller vastgesteld. In de instructie worden de toezichthoudende taken van de concerncontroller op het gebied van de P&C-cyclus, intern controleplan en risicobeheersing geregeld. In de Instructie zijn o.a. de volgende twee bepalingen opgenomen: • indien de mening van de concerncontroller niet wordt gedeeld door de algemeen directeur, kan hij zich dienaangaande rechtstreeks wenden tot het bestuur onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de algemeen directeur; • het bestuur kan de concerncontroller rechtstreeks opdragen tot het doen van een onderzoek naar het handelen van onderdelen van de organisatie en tot het vragen van adviezen met het oog op enkele van zijn taken. Het Algemeen Bestuur heeft in 2011 de subsidieverordening Verkeer en Vervoer BRU 2008 door de Subsidieverordening Mobiliteit Regio Utrecht vervangen. Deze verbeterde verordening is de grondslag voor subsidiëring van infrastructurele projecten, budgetsubsidies (zoals Lokaal maatwerk en Gedragsbeïnvloeding) en subsidie openbaar vervoer. Begin 2013 is deze Subsidieverordening herzien. De herziening is beperkt van omvang, het bestaat uit enkele juridische verbeteringen. Treasurystatuut Op 15 december 2010 heeft het algemeen bestuur het Treasurystatuut 20112015 vastgesteld. In dit statuut is opgenomen hoe BRU omgaat met de financieringsfunctie, oftewel waar en hoe belegt BRU overtollige kasgelden. Daarbij zijn belangrijke uitgangspunten dat gelden met zo min mogelijk risico worden uitgezet en er spreiding over verschillende banken is. Het statuut volgt daarin de regels zoals vastgelegd in de wet Fido (Financiering decentrale overheden) en Ruddo (regeling uitzettingen derivaten en decentrale overheden). Met de vaststelling van het Treasurystatuut heeft het algemeen bestuur de treasurytaken en -bevoegdheden overgedragen aan het dagelijks bestuur. Financiële verordening De financiële verordening is een belangrijk instrument van het algemeen bestuur om invloed uit te oefenen op het financiële proces. Met de verordening regelt het algemeen bestuur op hoofdlijnen de P&C-cyclus, spelregels voor het financieel beleid en creëert de waarborg voor de kwaliteit van de financiële functie van BRU. De volgende beleidsonderwerpen komen in de financiële verordening aan bod: • reserves en voorzieningen; • waardering en afschrijving vaste activa; •(des-)Investeringsbesluiten; • grondslagen voor kostentoerekening; •financieringsfunctie. Het financieel beleid en de financiële processen moeten voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV). 33 8 Home 1 2 3 4 5 6 Financiën Overdrachtsdocument 2014 Financiën 2011-2014 De belangrijkste dekkingsbronnen voor de activiteiten van BRU zijn de Regio bijdrage en de Brede Doeluitkering (BDU). Beide dekkingsbronnen kennen in de bestuursperiode van de Regionale Agenda 2011-2014 een dalende trend. Regiobijdrage 2011-2015 Ontwikkeling Regiobijdrage 3,50 De omvang van de Regiobijdrage wordt jaarlijks, in de vaststellingsbrief Regiobijdrage, door het algemeen bestuur vastgesteld. Voor het jaar 2014 heeft het algemeen bestuur besloten om de regiobijdrage met 10% te verlagen. De ontwikkeling van de Regiobijdrage over de afgelopen bestuursperiode zag er als volgt uit: 3,40 3,30 3,20 De Regiobijdrage is ingezet voor de programma’s Bestuur, Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken, Groen Recreatie en Milieu en Wonen. 3,10 3,00 7 2,90 8 9 Regiobijdrage 20112015 2011 2012 2013 2014 2015 De Regiobijdrage is ingezet voor de programma’s Bestuur, Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken, Groen Recreatie en Milieu en Wonen. 34 8 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Financiën Overdrachtsdocument 2014 Brede Doeluitkering (BDU) Grafiek Verloop BDU 2014-2023 en benodigde deelbudgetten, stand per december 2013 in miljoenen euro’s: De BDU wordt jaarlijks door het Ministerie van I&M aan BRU toegekend. De BDU heeft een absoluut deel voor geoormerkte doelstellingen en projecten en een ‘vrij’ deel, de relatieve BDU, die over de 19 decentrale overheden wordt verdeeld op basis van enkele verdeelmaatstaven. De relatieve BDU bestaat uit 90 à 95% van de totale beschikbare BDU op rijksniveau van ruim € 1,8 miljard. BRU ontvangt circa 4,9% van de totale relatieve BDU, dus circa € 90 miljoen per jaar. Uit de absolute BDU ontvangt BRU een meerjarige bijdrage van circa € 1,5 miljoen per jaar voor het actieprogramma openbaar vervoer (AROV) en een bijdrage van circa € 5 miljoen structureel per jaar voor beheer en onderhoud van de infrastructuur van de SUNIJ-lijn. Naast deze uitkeringen ontvangt BRU bijdragen voor rijksprogramma’s als Beter Benutten en uit het infrastructuurfonds (voor grote projecten als het project Uithoflijn). In onderstaande grafiek is het geschatte verloop de BDU voor het landelijk totaal en voor het aandeel regulier van BRU weergegeven. Daaruit blijkt dat de BDU volgens de Rijksbegroting tot en met 2015 een aanzienlijke krimp van ruim 12% vertoont, een krimp die zich vrijwel één-op-één vertaalt in de bijdrage die BRU ontvangt. De krimp bij BRU wordt enigszins gemitigeerd door de uitbreiding van het areaal met Loenen en Breukelen (gemeente Stichtse Vecht) in 2012 en de daarbij behorende verhoging van de BDU. Met de provincie Utrecht is een afspraak gemaakt voor een bijdrage door BRU aan de provincie in de uitgaven voor openbaar vervoer, regiotaxi en infrastructuurprojecten op het grondgebied van Loenen en Breukelen. Deze afspraak geldt voor de periode 2012 tot en met 2016. 2.100 93 2.050 92 2.000 1.950 91 1.900 1.850 90 1.800 89 1.750 1.700 88 1.650 1.600 87 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 35 Totaal BDU Rijksbegroting I&M (linkeras, in € mln) Reguliere BDU, aandeel BRU (rechteras, in € mln) 8 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Financiën Overdrachtsdocument 2014 Meerjarenraming BDU 2015-2020 Ombuigingsoperatie 2011-2014 De BDU wordt in de begroting van BRU gebruikt voor de financiering van de programma’s OV concessie, OV infrastructuur, Netwerkontwikkeling mobiliteit en Wegen en verkeer. In het kader van de Meerjarenraming BDU heeft het algemeen bestuur op 29 februari 2012 de beleidsregels BDU geactualiseerd. Volgens deze geactualiseerde beleidsregels wordt het BDU budget per programma bepaald. Dit gaat via een vaste procentuele verdeling van de relatieve BDU: • openbaar vervoer 60%; • Wegen en verkeer 35%; • netwerkontwikkeling mobiliteit 1% en; • beleid en uitvoering (apparaatskosten) 4%. Tekorten en overschotten worden, bij het vaststellen van de jaarrekeningen, per programma apart inzichtelijk gemaakt. Daarmee ontstaat een bedrag aan niet verbruikte BDU-middelen per programma. Dit dient als een buffer voor risico’s voor dat programma. Met deze buffer per programma is het mogelijk om sterk wisselende inkomsten en uitgaven meerjarig binnen een programma te compenseren door gebruik te maken van de niet bestede BDU-middelen uit voorgaande jaren. Om de jaren 2011 tot en met 2014 budgettair sluitend te krijgen heeft het algemeen bestuur op 15 juni 2011 ingestemd met de uitwerking van een ombuigingsoperatie. Van de 20 genomen besparingsmaatregelen zijn 16 maatregelen uitgevoerd. Deze maatregelen zijn alle verwerkt in de meerjarenraming. Een viertal besparingsregelen behoeft nog aandacht. Maatregel A6a en A6b: extra snelheidsverhogende maatregelen OV, OV Concessie en Wegen en verkeer. In het voorjaar van 2014 vindt besluitvorming plaats over de eerste tranche van maatregelen die een betere doorstroming van het openbaar vervoer beogen. Realisatie hiervan is in 2014 voorzien (afhankelijk van complexiteit, procedures, etc.). Vanaf dat moment wordt gestart met de volgende tranche van kwantitatieve analyses en uitwerking van de maatregelen. Hierbij wordt toegespitst op de vraag of infrastructurele maatregelen ook daadwerkelijk een besparend effect hebben op het openbaar vervoer. Maatregel A7 en A8: BRU bijdrage voor VERDER-projecten integraal met 5% verlagen en infraprogramma herprioriteren op OV exploitatie. Het genoemde AB-besluit vormt het uitgangspunt voor BRU bij de onderhandelingen met de VERDER-partners over herprioritering van het gehele VERDERpakket. Deze onderhandelingen zijn nog niet afgerond. Over het resultaat van deze onderhandelingen wordt het algemeen bestuur geïnformeerd. Het algemeen bestuur wordt eveneens geïnformeerd over de reactie van het ministerie over de voorgetelde gewijzigde inzet van de AROV-subsidies. 36 8 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Financiën Overdrachtsdocument 2014 Herprioritering BDU Op 11 december 2013 heeft het algemeen bestuur de volgende besluiten genomen: • bij de verdeling van de Brede Doeluitkering Verkeer en vervoer (BDU) vanaf 2015 het onderdeel Infrastructurele Maatregelen OV uit het programma Wegen en Verkeer toe te voegen aan het aandeel Openbaar Vervoer. Hierdoor wordt de BDU als volgt ingezet: - openbaar vervoer (programma’s OV concessie, OV Regiotram en Wegen en verkeer, onderdeel Infrastructurele maatregelen OV) 85%; - Wegen en verkeer (lokaal maatwerk, auto, fiets en overige) 10%; - netwerkontwikkeling mobiliteit en apparaatskosten 5%. • in de meerjarenprogrammering van de BDU wordt rekening gehouden met toekomstige risico’s, gerelateerd aan de BDU programma’s; • in de Programmabegroting 2015 wordt het huidige programma Wegen en verkeer gesplitst in een programma ‘Infrastructurele maatregelen OV’ en een programma ‘Wegen en verkeer (geen OV)’ In de onderstaande grafiek is weergegeven hoe de budgetverdeling van de BDU verloopt over de jaren 2014 t/m 2023. Vanaf 2023 wijzigt dit beeld in de meerjarenraming niet. Grafiek Verloop BDU 2014-2023 en benodigde deelbudgetten, in miljoenen euro’s: In de meerjarenraming zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • apparaatskosten en netwerkontwikkeling mobiliteit: 5% van de BDU; • Wegen en verkeer niet-OV: 10% van de BDU; • infrastructurele maatregelen OV: 25% van de BDU, inclusief halteverlaging SUNIJ-lijn; • OV concessie: inclusief regiotaxi, budgetten sociale veiligheid, marketing, bonus vervoerder, schattingen voor indexering, meerkosten busstalling, meerkosten nieuwe bussen vanaf 2019; • Regiotram Utrecht: inclusief kapitaallasten GVI en LVO, doorkoppeling Uithoflijn – SUNIJ-lijn, nieuw materieel SUNIJ-lijn, kapitaallasten investering nieuwe tramremise, vervanging telematica (DRIS en OV-chip apparatuur) en exploitatiekosten Uithoflijn. 37 8 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Financiën Overdrachtsdocument 2014 Vanaf 2014 zal het algemeen bestuur periodiek de dan actuele stand van de risico-inschatting en de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit bespreken. Dit doet zij aan de hand van een risicorapportage in de reguliere P&C documenten. aan de niet uitgegeven middelen uit de BDU die komen te vervallen. Mede daarom hebben de lagere rentebaten vooralsnog geen invloed op het meerjarig financieel beleid van BRU. De BDU die nog niet benodigd is voor de uitvoering van de taken van OV concessie en Regiotram Utrecht kunnen worden gespaard om weerstands capaciteit op te bouwen voor risico’s tot en met 2020. Deze betreffen de uitvoering van de busconcessie vanwege de ontwikkeling van het stationsgebied en projectrisico’s bij de grote projecten Uithoflijn, GVI en bouw nieuwe tramremise. Daarnaast zijn structurele risico’s aanwezig bij het realiseren van de begrote reizigersopbrengsten (mede vanwege het vervallen van de OV studentenkaart), de kosten van de exploitatie van de Uithoflijn en de meerkosten van een nieuwe busstalling en ‘lege uren’ vanaf 2019. Schatkistbankieren Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) en de wet Verplicht Schatkistbankieren. De wet HOF heeft volgens het ministerie van Financiën geen gevolgen voor de Wgr-plus. De wet Verplicht Schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit) houdt (deels met terugwerkende kracht) in dat decentrale overheden en de door hen opgerichte gemeenschappelijke regelingen al hun overtollige liquide middelen en beleggingen moeten aanhouden bij het ministerie van Financiën en niet langer bij private partijen. De middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van hun publieke taak. Het schatkistbankieren heeft effect op de rente die BRU ontvangt op de liquide middelen en de beleggingen. Gelijktijdig met de wet Verplicht Schatkist bankieren hoort de verplichting om een vastgestelde rente toe te rekenen 38 9 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Praktische informatie Overdrachtsdocument 2014 Wettelijke grondslag en bestuur In de Wet gemeenschappelijke regelingen is bepaald dat het bestuur van een stadsregio bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten benoemen de leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden leden aan voor het dagelijks bestuur. Op basis van de gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Utrecht is de burgemeester van Utrecht voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Het motto ‘van, voor en door gemeenten’ staat centraal in de werkwijze van Bestuur Regio Utrecht. Er is daarom permanent aandacht voor het betrekken en informeren van raadsleden, colleges en ambtenaren van de BRU-gemeenten bij alle activiteiten. Dit gebeurt structureel door onder andere inhoudelijke portefeuillehouderoverleggen en ambtelijke overleggen waarin alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd. Ook andere overheden en maatschappelijke organisatie spelen hierbij een rol. Algemeen bestuur De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door en vanuit de vertegenwoordigers van de samenwerkende gemeenten. Dit kunnen zowel gemeenteraadsleden zijn als de burgemeester of wethouders. Het inwonertal van een gemeente is bepalend voor het aantal bestuursleden dat wordt aangewezen. Gemeenten met een inwonertal tot 20.000 Gemeenten met een inwonertal van 20.000 - 50.000 Gemeenten met een inwonertal van 50.000 - 100.000 Gemeenten met een inwonertal van 100.000 en meer 2 leden 3 leden 4 leden 10 leden Het algemeen bestuur van Bestuur Regio Utrecht heeft 35 leden en vergadert minimaal vier maal per jaar. De vergaderingen zijn openbaar. Het algemeen bestuur kent twee commissies: • de rekeningcommissie onderzoekt de financiële stukken van het dagelijks bestuur en adviseert hierover aan het algemeen bestuur • de adviescommissie tram adviseert het algemeen bestuur over het volledige tramdossier. Dagelijks bestuur Naast het algemeen bestuur is er een dagelijks bestuur. De leden worden door en uit het algemeen bestuur gekozen. In het dagelijks bestuur is elk van de negen gemeenten vertegenwoordigd met één lid. De gemeente Utrecht heeft twee leden. De burgemeester van Utrecht is de voorzitter. Het dagelijks bestuur bestaat dus uit tien leden en de voorzitter. Het bestuur vergadert ongeveer twaalf maal per jaar. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar. 39 9 Home 1 Praktische informatie Overdrachtsdocument 2014 Ambtelijke organisatie Het algemeen en dagelijks bestuur worden bijgestaan door een secretaris, die door het algemeen bestuur wordt benoemd. De secretaris is tevens algemeen directeur van de ambtelijke organisatie. De ambtelijke organisatie is als volgt opgebouwd: Algemeen directeur 2 Concerncontroller 3 4 5 6 Afdeling Beleid Afdeling Bedrijfsvoering • Beleidsontwikkeling • Communicatie • Visievorming • Facilitaire zaken • Formuleren en toetsen van kaders en opdrachten • ICT • Archief • Bestuursadvies • Financiën 7 • Juridische zaken • P&O 8 9 Afdeling OV & Mobiliteit Regiotram Utrecht • OV-concessie • Beheer en onderhoud van de traminfrastructuur • Regiotaxi • Uitvoering van tramprojecten • OV- en mobiliteitsprojecten Projectorganisatie Uithoflijn* • aanleggen van de Uithoflijn * De projectorganisatie Uithoflijn wordt aangestuurd door zowel BRU als de gemeente Utrecht 40 9 Home 1 2 3 4 5 6 7 8 Praktische informatie Overdrachtsdocument 2014 Contactgegevens Bestuur Regio Utrecht is gevestigd op vier locaties: • Archimedeslaan 6 in Utrecht (hoofdlocatie) • Remiseweg 7 in Nieuwegein (Regiotram Utrecht) • Laan van Maarschalkerweerd 2a in Utrecht (projectorganisatie Uithoflijn) • Vinkenburgstraat 26 in Utrecht (U10) Zie www.regioutrecht.nl voor routebeschrijvingen naar en contactgegevens van alle locaties. Colofon Dit is een uitgave van Bestuur Regio Utrecht. De inhoud is vastgesteld door het algemeen bestuur op 5 februari 2014. Tekst en eindredactie: Bestuur Regio Utrecht Beeld: Bestuur Regio Utrecht Vormgeving en productie: Via Bertha, Utrecht Maart 2014 9 41
© Copyright 2024 ExpyDoc