De prioriteiten voor de bouwsector

17.06.2014
De prioriteiten voor de bouwsector
De bouw is een vooraanstaande economische speler in België. Hij heeft een grote toegevoegde
waarde (6% van het bbp) en verschaft werkgelegenheid aan nagenoeg 300.000 personen in het
land. Daarbij komen nog de 390.000 banen die de bouwactiviteit in aanverwante sectoren doet
ontstaan, waardoor het aandeel bouwwerkgelegenheid in de totale tewerkstelling van de
privésector op nagenoeg 18% wordt gebracht.
Deze essentiële sector van de nationale economie wordt evenwel geconfronteerd met grote
conjuncturele en structurele moeilijkheden. Wat conjunctuur betreft, zal de zwakke groei
verwacht voor de sector in 2014 (+0,5%) veel lager blijven dan de groei van de algemene
economie (+1,4%). Het segment van de burgerlijke bouwkunde en van de woningbouw zijn het
meest getroffen. Het aantal nieuwe vergunde woningen viel met 20% terug ten opzichte van
2006. In de burgerlijke bouwkunde zal de activiteit in 2014 blijven achteruitgaan (-2,5%) na een
sterke terugval in 2013 (-5,6%).
Structureel wordt de sector volledig overspoeld door de concurrentie van buitenlandse
ondernemingen afkomstig uit landen met lage sociale lasten en door sociale dumping die vaak
gepaard gaat met gevallen van detachering van werknemers. In deze context verloor de
Belgische bouw de afgelopen twee jaar circa 10.000 banen. Nagenoeg 25.000 "voltijds
equivalente" buitenlandse werknemers werden in 2013 gedetacheerd naar Belgische
bouwplaatsen. Er wordt geraamd dat de omvang van detachering in de bouw de Belgische
staat circa een half miljard euro financiële inkomsten ontneemt. Als er niets verandert, zal zij de
komende jaren blijven doorgaan en intensifiëren, zoals de resultaten van de enquête gehouden
door de Confederatie in oktober 2013 aantonen.
De Confederatie heeft vanaf eind januari 2014 haar belangrijkste eisen overgemaakt aan de
Belgische politieke partijen met het oog op de federale verkiezingen van mei en de vorming van
een toekomstige federale regering. Het memorandum van de Confederatie dat de eisen van de
bouwsector toelicht, zit als bijlage bij deze nota.
In deze nota wenst de Confederatie zich te houden aan een groep van 6 prioriteiten waarvan zij
vraagt dat de volgende regering werk maakt vanaf de eerste weken van de regeerperiode.
1. De erkenning van alle onderaannemers eisen
De reglementering op de erkenning van aannemers, die van toepassing is voor de uitvoering
van overheidsopdrachten voor werken, biedt de opdrachtgevers garanties voor de
bekwaamheid, kwaliteit en solvabiliteit van de bedrijven die geselecteerd werden om de werken
uit te voeren1. De wet legt de erkenningsverplichting (of de verplichting een gelijkwaardig
1
Een aannemer die overheidsopdrachten wil uitvoeren, moet beschikken over een erkenning, met
andere woorden een soort certificaat dat bewijst dat hij dergelijke werken kan uitvoeren of een dossier
samenstellen dat aantoont dat de onderneming voldoet aan dezelfde voorwaarden als die voor de
1/4
De prioriteiten voor de bouwsector – 17.06.2014
17.06.2014
dossier samen te stellen) op in hoofde van de opdrachtnemer van de werken (hoofdaannemer).
Overeenkomstig de reglementering overheidsopdrachten2 kan de erkenningsvereiste worden
uitgebreid tot alle onderaannemers door een beding van het bestek. In de praktijk wordt de
erkenningsvereiste voor onderaannemers verre van algemeen toegepast en wanneer zij wordt
toegepast, is zij vaak beperkt tot de eerste onderaannemer.
Welnu, de eis dat alle onderaannemers in de keten van bedrijven die op een bouwplaats
aanwezig zijn, erkend moeten zijn, in de klasse en de categorie van werken die zij uitvoeren, zal
enerzijds de mogelijkheid bieden de garanties voor kwaliteit en betrouwbaarheid van de
tussenkomende bedrijven te versterken en anderzijds toelaten buitenlandse ondernemingen
preventief te controleren, net als de Belgische bedrijven, op de naleving van hun verplichtingen,
onder andere op sociaal gebied.
Dergelijke maatregel – die eenvoudig toepasbaar is en juridisch niet betwist kan worden – zal
een onmiddellijk positief effect hebben en zal het mogelijk maken ondernemingen te weren die
de regels niet naleven of die zich schuldig maken aan misbruiken.
2. Opdrachtgevers mee verantwoordelijk maken
Op een economische markt die openstaat voor de concurrentie is het normaal dat de
opdrachtgever de prijs van de dienst beschouwt als een bepalend element voor het aanvaarden
van een offerte. Het is echter niet normaal dat de opdrachtgever zonder enige voorafgaande
controle een offerte aanvaardt waarvan de prijs duidelijk het resultaat is van sociale of fiscale
fraude. Hierdoor maakt de opdrachtgever zich onrechtstreeks medeplichtig aan de fraude.
De openbare en private opdrachtgevers, andere dan particulieren, moeten in hun
offerteanalyseproces een procedure inbouwen die effectief controleert op abnormaal lage
prijzen zodat offertes die berusten op frauduleuze praktijken geweerd worden. De
opdrachtgevers moeten daartoe een beroep kunnen doen op externe zelfstandige instellingen
die hen correct kunnen informeren over de prijscomponenten, in het bijzonder over de
loonkostencomponent. We merken, in dat verband, het interessante initiatief opgenomen door
de Economische en Sociale Raad voor het Brussels gewest, goedgekeurd door de Brusselse
regering, om een Observatorium van de Referentieprijzen op te richten, met als opdracht het
ondersteunen van de aanbestedende overheden bij het identificeren van inschrijvers die
abnormaal lage prijzen aanbieden, zodat ze ondervraagd kunnen worden over de effectieve
naleving van de arbeidsreglementering (inclusief onderaannemers) en ze, eventueel, geweerd
kunnen worden uit de gunningsprocedure voor de opdracht.
Bij privéwerken voor rekening van particulieren dient de toekenning van voordelen aan de
opdrachtgever, in de vorm van belastingverminderingen, het verlaagde btw-tarief en diverse
premies, gekoppeld te worden aan het bewijs dat de opdrachtgever vooraf heeft gecontroleerd
dat het bedrijf in orde is met de vestigingsregeling en geen sociale en fiscale schulden heeft.
Een regeling met conformiteitsattesten voor ondernemingen, waarbij die ondernemingen deze
attesten moeten overhandigen aan de opdrachtgevers, eventueel via de architect, zou kunnen
worden ingevoerd.
erkenning. Om deze erkenning te bekomen, moet de aannemer bewijzen dat hij voldoet aan de eisen
bepaald door de wet wat betreft zijn technische draagkracht om de werken uit te voeren maar ook dat
zijn financieel-economische toestand voldoende stevig is.
2
KB 14/01/2013, art. 12.
2/4
De prioriteiten voor de bouwsector – 17.06.2014
17.06.2014
3. De loonkosten van de bedrijven verminderen
Belgische bedrijven worden benadeeld door hoge loonkosten, bij de hoogste in Europa. In de
bouw is deze handicap dadelijk voelbaar op de Belgische markt aangezien hij aan de oorsprong
ligt van de massale opkomst van buitenlandse bedrijven afkomstig van landen waar de
loonkosten zeer laag zijn.
Het is onontbeerlijk de sociale lasten van de bedrijven snel en aanzienlijk te verminderen. Een
zinvolle doelstelling is het terugbrengen van de nominale waarde van de
socialezekerheidsbijdragen van 33% nu naar 25%. Tegelijkertijd zal er een inhoudelijk debat
gevoerd moeten worden dat zowel gaat over de financiering van de sociale zekerheid met
andere middelen dan de bedrijfsbijdragen, als over de vermindering van de overheidsuitgaven,
ook op sociaal gebied.
De alternatieve financiering moet kunnen stoelen op de mechanismen die het best passen bij
de activiteit en die het minste banen vernietigen. Uit de jongste studie van het Planbureau over
de sectorale effecten van een btw-verhoging3 blijkt duidelijk dat de alternatieve financiering via
de btw geen optie is wegens het vele banenverlies die de maatregel zou meebrengen in de
bouwsector.
4. Btw-maatregelen nemen als hefboom voor groei in de bouw
Zoals al gezegd, is elke btw-verhoging uit den boze wegens de bijzonder negatieve gevolgen
van de maatregel voor de activiteit en de werkgelegenheid in de bouw. De Bijzondere
Raadgevende Commissie Bouw binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft het
onlangs nog herhaald in een recent persbericht 4.
In hetzelfde persbericht wijst de Commissie op het belang van een btw-verlaging in de bouw in
het kader van een beleid dat tal van voordelen zou opleveren. De Confederatie sluit zich ten
volle hierbij aan en vraagt dat er gewerkt wordt op twee maatregelen die zij essentieel acht:
-
Afbraak-heropbouw ondersteunen door de huidige regeling te verruimen 5:
o
o
Tot alle vervangende nieuwbouw van een woning op het hele nationale
grondgebied.
Tot de verkoop van een heropgebouwde woning.
Deze dubbele uitbreiding is onontbeerlijk. In het eerste geval om meer personen te laten in
aanmerking komen voor de afbraak-heropbouwregeling, die het enige goede alternatief is
wanneer een "gewone" renovatie economisch gezien onverantwoord is. In het tweede geval om
gemakkelijker de door de maatregel beoogde herwaardering en renovatie van kansarme wijken
te realiseren. Verloederde wijken herwaarderen, veronderstelt namelijk dat grote
3
Sectorale impactanalyse van de vermindering van de sociale bijdragen en van de modaliteiten voor
alternatieve financiering, Federaal Planbureau, juni 2014.
4
"…Een verhoging van de btw-tarieven in de bouw is totaal uit den boze. Ze zou contraproductief blijken
ten aanzien van tal van doelstellingen (relance van de bouwactiviteit, kwalitatief antwoord op de
woningbehoeften, opleving van het woningbestand, vermindering van de CO2-uitstoot enz.) en zal
daarenboven alleen maar leiden tot een verlies van koopkracht, een verschuiving naar meer zwartwerk,
en bijgevolg gemiste inkomsten voor de staat." Persbericht van 5 juni 2014.
5
De toepassing van het btw-tarief van 6% op sloop-heropbouw is vandaag beperkt tot gebouwen
gelegen in een van de 32 gemeenten en stadscentra die door de reglementering bedoeld worden.
3/4
De prioriteiten voor de bouwsector – 17.06.2014
17.06.2014
vernieuwingsprojecten worden uitgevoerd, die noodzakelijkerwijs stoelen op de inbreng van
vastgoedprofessionals.
De aldus verruimde maatregel zal toelaten stadskankers en andere onbewoonbare gebouwen
te doen verdwijnen en ze te vervangen door moderne woningen, die zijn aangepast aan
energieprestatienormen. De maatregel heeft bovendien vele voordelen: het woningbestand
wordt sneller verjongd, het woonaanbod wordt gemakkelijker aangepast aan de noden van de
gezinnen, de verruiming van het bouwgrondenaanbod laat toe de huidige spanningen op de
grondenmarkt te verminderen enz.
-
Een verminderd btw-tarief toepassen op nieuwbouwwoningen
De maatregel is verantwoord door de noodzaak om te voldoen aan de verwachte groei van de
behoeften aan huisvesting waarbij tegelijk de bouw binnen aanvaardbare kostengrenzen moet
worden gehouden. De energieprestatie-eisen voor gebouwen zullen immers blijven toenemen
en zullen leiden tot hoge extra kosten die de meeste gezinnen, bij ongewijzigd beleid, niet
zullen kunnen financieren.
De toepassing van een verlaagd btw-tarief kan rechtstreeks nationaal worden uitgevoerd,
zonder vrees voor een Europees veto, via het begrip huisvesting in het kader van "sociaal
beleid", dat hiervoor zou moeten worden verruimd.
5. Bijdragen tot meer overheidsinvesteringen in België
Het jaarlijkse gemiddelde percentage overheidsinvesteringen in België (1,7% van het bbp) is al
meer dan 25 jaar veel lager dan het Europese gemiddelde (circa 3%). De mobiliteitsbehoeften,
en tal van andere behoeften, blijven echter maar toenemen.
Het gemiddelde percentage overheidsinvesteringen in België moet geleidelijk aan op het peil
van het Europese gemiddelde worden gebracht. Zoals bekend kan de federale regering hier
maar weinig doen, de meeste beslissingen inzake overheidsinvesteringen vallen onder de
gewestelijke en gemeentelijke overheden. Toch kan de federale regering op dit gebied een
belangrijke aanzet geven door een referentienorm te laten goedkeuren voor
investeringsbeslissingen van de overheden van het land. De norm zou ideaal gezien moeten
worden vastgelegd op 3% van het bbp per jaar.
6. De administratieve vereenvoudiging voortzetten
De bedrijven lijden onder te veel administratieve rompslomp die doorgaans goed in kaart is
gebracht en die in sommige gevallen de goede bedrijfsvoering en de groei van kmo's sterk kan
belemmeren. De ontwikkeling van een structureel beleid voor administratieve vereenvoudiging
is dus een noodzaak. Voor het moment is het belangrijk dat de nieuwe regering de uitvoering
van het federale actieplan voor administratieve vereenvoudiging voortzet, dat door de huidige
regering werd aangenomen in april 2012. Dit actieplan omvat een aantal maatregelen die tot
doel hebben de administratieve belasting van bedrijven met minstens 30% te verminderen, in
het bijzonder die van kmo's. De volgende regering moet deze doelstelling behouden en
uitbreiden.
4/4
De prioriteiten voor de bouwsector – 17.06.2014