B. pertussis

Bordetella pertussis
Referentielaboratorium
Coördinaten van het Referentielaboratorium
Dr. D. PIERARD
Tel. : 02/477.50.00
UZ Brussel - Microbiologie
Fax : 02/477.50.15
Laarbeeklaan, 101
1090 Brussel
E-mail : [email protected]
Inleiding
In 2009 bevestigde het referentielaboratorium (UZ-Brussel) de identificatie van Bordetella pertussis bij 55 patiënten en B. parapertussis bij 1 patiënt. Bij een van de patiënten met een positieve kweek voor B. pertussis was de PCR niet alleen positief
voor deze bacterie maar ook voor B. parapertussis. Bovendien werd een positief PCR resultaat voor B. pertussis bekomen voor
99 patiënten bij wie de kweek negatief bleef en voor B. parapertussis voor 5 patiënten bij wie de kweek negatief bleef.
De diagnose van kinkhoest werd dus gesteld bij 160 patiënten, waarvan 153 met B. pertussis, één patiënt met een dubbele
infectie B. pertussis/B. parapertussis en 6 met B. parapertussis.
Oorsprong van de stammen en van de klinische monsters
Alle monsters werden rechtstreeks naar het referentielaboratorium verstuurd voor kweek en PCR. Er werd door de andere peillaboratoria geen isolaat verzonden.
Epidemiologische gegevens
99 patiënten waren van het vrouwelijke geslacht en 61 van het mannelijke geslacht, een verwachte man/vrouw ratio, gezien de
gekende predominantie van kinkhoest in het vrouwelijk geslacht. De leeftijdsdistributie wordt in figuur 1 weergegeven. De
meeste gevallen werden gediagnosticeerd bij kinderen jonger dan 6 maand oud; het gaat hier voornamelijk om niet gevaccineerde of onvolledig gevaccineerde kinderen. Figuur 2 geeft de evolutie van de leeftijdsverdeling sinds 2000. Het is opvallend
dat sinds 2007 het aantal gevallen vooral daalt in de jongste groep (<1 jaar oud) terwijl de evolutie van de andere groepen
minder duidelijk is.
Figuur 1 : B. pertussis : verdeling van de leeftijd van de patiënten (N, 2009)
N
100
IPH-K12
N
20
75
10
50
0
<1
1
2
3
4
5
6
7
leeftijd (maand)
8
9
10
11
25
0
<1
1-9
10 - 19
20 - 29 30 - 39
leeftijd (jaar)
40 - 49
50 - 59
> 60
Bordetella pertussis
1
Bordetella pertussis
Referentielaboratorium
Figuur 2 toont de evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten de 10 laatste jaren.
Figuur 2 : B. pertussis : evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten (N; 2000-2009)
N
125
IPH-K12
100
< 1 j.
1-9 j.
10-19 j.
20-29 j.
30-39 j.
40-49 j.
50-59 j.
> 60 j.
?
75
50
25
0
2000
N=83
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
N=91 N=104 N=59 N=110 N=134 N=166 N=214 N=174 N=160
Figuur 3 toont de evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar tijdens de 10 laatste jaren.
Figuur 3 : B. pertussis : evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar (N; 2000-2009)
N
40
IPH-K12
< 1 m.
1 m.
2 m.
3 m.
4 m.
5 m.
6 m.
7 m.
8 m.
9 m.
10 m.
11 m.
30
20
10
0
2 Bordetella pertussis
2000
N=48
2001
N=51
2002
N=60
2003
N=32
2004
N=62
2005
N=75
2006 2007 2008
N=93 N=100 N=64
2009
N=61
Bordetella pertussis
Referentielaboratorium
Figuur 4 geeft de evolutie van het aantal gevallen sinds 1987. Het aantal bevestigde gevallen dat gestaag aan het stijgen was
sinds 2003 is aan het dalen na de piek van 2007.
Figuur 4 : B. pertussis : evolutie van het aantal gevallen (N, 1987-2009)
N
250
B. parapertussis (alleen PCR)
B. pertussis (alleen PCR)
B. parapertussis (kweek)
B. pertussis (kweek)
200
IPH-K12
150
100
50
0
1987
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
Noot: in 2007 en 2009 wordt een patient met een dubbele infectie hier twee maal geteld.
Antibiotica gevoeligheid
De 54 voor verdere analyse beschikbare Bordetella pertussis isolaten werden gevoelig bevonden voor erythromycine.
Typering van de B. pertussis isolaten
De sequentievariatie van vier virulentiegenen van Bordetella pertussis werd bepaald op de 54 beschikbare isolaten van het jaar
2009. In tabel 1 worden de resultaten voor het pertactine gen (prn) vergeleken met de resultaten van de vorige jaren. De resultaten voor de pertussis toxine subeenheden S1 en S3 (ptxA en ptxC) en voor de tracheale colonisatiefactor (tcfA) werden gecombineerd om multilocus sequence types (MLST) te bepalen en worden in tabel 2 getoond.
Het is opvallend dat in 2009 alle isolaten behalve vier de combinatie van prn2 en MLST5 vertoonden, die sinds 1999 aan het
stijgen is.
Tabel 1 : B. pertussis : polymorfisme van het pertactine gen (N, 1987-2009)
Jaar
Aantal
onderzochte
isolaten
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
7
1
5
7
10
7
6
6
4
4
12
20
34
54
49
48
40
50
69
71
65
55
54
Totaal
678
prn1
1
1
prn2
Pertactine type (aantal isolaten)
prn3
prn4
prn9
3
2
1
1
5
1
4
2
2
1
9
10
13
12
3
1
2
2
2
1
4
3
3
5
2
4
1
2
2
5
20
38
44
42
36
44
66
71
64
53
52
30
564
76
3
2
1
1
5
1
4
2
3
1
3
1
prn11
1
1
1
2
1
1
1
2
1
2
5
1
k 12_ref 1
Bordetella pertussis
3
Bordetella pertussis
Referentielaboratorium
Tabel 2 : B. pertussis : multilocus sequence typing (N, 1987-2009)
Jaar
Aantal
onderzochte MLST2
isolaten
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
7
1
5
7
10
7
6
6
4
4
12
20
34
54
49
48
40
50
69
71
65
55
54
Totaal
678
1
1
1
MLST3
7
1
5
5
6
5
3
4
3
3
4
5
9
10
3
5
3
1
Multilocus sequence types (aantal isolaten)
MLST4
MLST5
MLST6
MLST7 Onbepaald1
2
1
3
2
1
1
9
10
13
12
1
2
1
1
2
1
3
86
58
2
2
2
3
16
32
37
43
33
46
66
70
64
52
50
514
1
1
5
1
2b
1
2a
1
1
1
2a
2
1
2b
1
3
3
2a
2a
3
1, 2a
11
k12_ref2
1 patronen die niet overeenkomen met de 11 MLST types gedefinieerd door Packard et al. (J. Med. Microbiol., 2004, 53:355-365)
2 isolaten die de tracheale colonisatiefactor niet uitdrukken omdat het tcfA gen gedeleteerd 2a of gemuteerd 2b is (zie Characterization
of Bordetella pertussis clinical isolates that do not express the tracheal colonization factor. van Gent M, Piérard D, Lauwers S, van
der Heide HG, King AJ, Mooi FR. FEMS Immunol Med Microbiol. 2007; 51:149-54)
3 isolaat met variabiliteit in het tcfA gen (A2 of de niet uitgedrukte A5 variant, die met MLST5 en een onbepaald type overeenkomen).
Besluit
Het aantal gediagnosticeerde gevallen in 2009 is gedaald na de piek van 2007 (jaar waarin het hoogste aantal gevallen bevestigd werd sinds 1990) en is nu iets lager dan het aantal gevallen die in 2006 werden bevestigd. Vooral in de leeftijdsgroepen >
1 jaar en 10-19 jaar daalt het aantal bevestigde gevallen. Dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de introductie van de
PCR techniek in perifere laboratoria waarvan sommige geen deel uitmaken van het netwerk van peillaboratoria.
De incidentie is slechts 1,45 gevallen per 100.000 inwoners, wat aan de lage kant is in vergelijking met de cijfers gerapporteerd
door andere Europese landen in het kader van het EUVAC netwerk (Celentano et al. Resurgence of pertussis in Europe, Pediatr Infect Dis J 2005, 24:761-765).
De genetische diversiteit van Bordetella pertussis in België blijft sinds enkele jaren beperkt: bijna alle isolaten behoren tot
MLST5 en bezitten prn2.
4 Bordetella pertussis