NIEUWE WERKAFSPRAAK DIEP VENEUZE TROMBOSE (DVT) Deze samenwerkingsafspraak is een vervanging van het eerder verschenen MCC protocol “Trombosebeen” (2001). Deze werkafspraak komt wat betreft diagnostiek overeen met de NHGStandaard, 2008 en met de CBO-concensus “Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van en arteriële trombose”, 2009. Doelstelling van de werkafspraak - Adequaat, efficiënt en snel stellen van de diagnose DVT - Snelle verlichting van pijn en andere symptomen bij patiënten met een trombosebeen - Voorkomen van complicaties op korte termijn - Voorkomen van recidieven en complicaties op lange termijn (m.n. post-trombotisch syndroom) - Afspraken vastleggen over de taken in de eerste- en tweedelijn en over de taken van betrokken hulpverleners (huisartsen, internisten, dermatologen, radiologen, trombosedienst, SEH) Algemeen Differentiaal diagnostische overwegingen bij een in omvang toegenomen been: - DVT - Geruptureerde Bakerse cyste - Infectieus (cellulitis, erysipelas) - Hypostatisch (veneuze insufficiëntie, chronische dermatitis) - Posttraumatisch (bloeding, myogeen etc.) - Overigen (bijv .lymfoedeem) Vóórkomen van (verdenking op) een diep veneuze trombose: Verdenking op een trombosebeen: 3 per 1000. Bij 1 per 1000 is er inderdaad sprake van een diep veneuze trombose. Dat betekent in een gemiddelde huisartsenpraktijk 1 á 2 patiënten per jaar. Diagnostiek in de 1ste lijn e Eerstelijns beslisregel (Oudega et al.). Deze regel vervangt in de 1 lijn de Wells score. Met deze diagnostische regel schat de huisarts de kans op trombose in. Het kan de start zijn van een verwijzing in verband met een mogelijk trombosebeen. Klinisch gegeven mannelijk geslacht gebruik hormonale anticonceptie aanwezigheid maligniteit (< 6 mnd curatief) operatie ondergaan laatste maand afwezigheid van een trauma uitgezette venen van het been kuitomvang verschil ≥ 3 cm score 1 1 1 1 1 1 2 score ≤ 3: verricht D-dimeertest (strip of in laboratorium) score ≥ 4: geen D-dimeertest nodig score ≤ 3 én D-dimeertest negatief: DVT onwaarschijnlijk score ≥ 4 óf D-dimeertest positief: mogelijk DVT, verwijs naar afdeling radiologie voor een echo duplex 3-1 D-dimeer test e Validatie van de D-dimeer sneltest in de 1 lijn is onderwerp geweest van (het AMUSE-1) onderzoek. In de huisartsenpraktijk kan (kwalitatieve) D-dimeer bepaling geschieden met behulp van de Clearview Simplify D-dimeer striptest. De D-dimeer bepaling kan ook in het laboratorium uitgevoerd worden via het HAL Friesland met bloedafname op de priklocaties van de HAL/trombosedienst. Op het HAL aanvraagformulier kan onder het kopje trombose (VTE) een vakje D-dimeer worden aangekruist. Gebruikt wordt dan de Tinaquant test (kwantitatieve bepaling). Als grenswaarde wordt 0,5 mg/L gehanteerd. Alléén afwijkende waarden worden doorgebeld conform “Berichtgeving afwijkende labwaarden”. Procedure Huisarts: Bij een patiënt met verdenking op een DVT hanteert de huisarts de eerstelijns beslisregel bij verdenking DVT in de huisartsenpraktijk en bepaalt bij een score ≤ 3 de D-dimeer. Bij een score > 4 óf bij positieve D-dimeertest en score ≤ 3 volgt de huisarts onderstaand proces. Bij een patiënt met verdenking op een trombosebeen kan de huisarts een echo Doppler aanvragen : - Maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur contact opnemen met de radiologie (DECT telefoon 058 286 3535) - Maandag tot donderdag van 16.30 tot 23.00 uur, vrijdag vanaf 14.00 uur tot maandag 8 uur en op feestdagen contact opnemen met de radiologie (laborant) (DECT telefoon 058 286 6666) De echo Doppler is mogelijk tot maximaal 16.30 uur. Indien de patiënt niet voor deze tijd in het ziekenhuis kan zijn, vindt de echo de volgende dag plaats. De huisarts geeft patiënt alvast een gift Fraxodi op basis van lichaamsgewicht. (0,6 cc <70 kg, 0,8 cc > 70 kg) Bij twijfel of overleg kan de huisarts 24 uur per dag contact opnemen met de dienstdoende internist (DECT telefoon 058 – 286 3838). De huisarts spreekt met de patiënt een vervolgbeleid af in geval de echo geen afwijkingen laat zien. Radioloog: - Bij een patiënt met een negatieve echo gaat de patiënt terug naar de huisarts. - Als de uitslag ná 17.00 uur bekend is, dan moet de huisarts bereikbaar zijn! - Herhaling van een negatieve echo na 5-7 dagen is alleen noodzakelijk wanneer er toch een sterke klinische verdenking is op een DVT of bij een twijfelachtige uitslag. - Bij een patiënt met een positieve echo licht de radioloog de patiënt in en belt van ma-vrij tussen 8-17 uur met de dienstdoende internist (3838). De internist beoordeelt of patiënt op de poli interne gezien kan worden of verwijst patiënt door naar de SEH. Buiten kantoortijden wordt de dienstdoende SEH-arts (3112) ingelicht. Dienstdoende SEH arts/A(N)IOS interne geneeskunde: Anamnese en lichamelijk onderzoek - aanvullend lichamelijk onderzoek (mammae /prostaat) - aanvullend screenend lab onderzoek: internistisch lab: bloedbeeld, CRP, nierfunctie, TE alb, ca en leverfuncties (PSA alleen op indicatie). De patiënt hoeft niet te wachten op de uitslag, dit kan bij controle bij de internist na 6 weken tenzij kliniek anders noodzakelijk maakt. - op indicatie aanvullend onderzoek bijv. echo abdomen, X-thorax - op indicatie trombofilie onderzoek Consult dermatoloog: zwachtelen/TEK (therapeutische elastische kous)/ vaatonderzoek na 1 jaar herhalen Inschatting of thuisbehandeling mogelijk is; exclusie: - verdenking longembolie - hemorrhagische diathese/recente bloeding - zwangerschap ter beoordeling aan de arts - ernstige co-morbiditeit (bv chronisch nier- en leverlijden) - verdenking onderliggende pathologie - onvoldoende mantelzorg - contra-indicatie LMWH’s 3-2 SEH arts/A(N)IOS interne geneeskunde regelt opname of ontslag van SEH SEH arts/ A(N)IOS interne geneeskunde geeft uitleg over ziekte en behandeling Indien ontslag: instructie door SEH verpleegkundige t.a.v. spuiten Fraxodi (zie verder bij behandeling) Indien indicatie: trombofilie onderzoek Afnemen bloed vóór start antistolling (3 blauwe speciale buizen, niet de normale PTO buis) Zwachtelen door poli dermatologie. Indien afspraak op poli dermatologie niet dezelfde dag mogelijk is geeft SEH verpleegkundige de patiënt een tubigrip. Behandeling - Fraxodi ( Nadroparine 1 maal daags): tenminste 5 dagen < 70 kg 0,6 mL 1dd > 70 kg 0,8 mL 1dd NB - bij ernstige obesitas hogere dosering Fraxodi overwegen (er is geen evidence) - Indien chronische nierinsufficiëntie (eGFR < 30 ml/min): contra-indicatie Fraxodi; beleid met LMWH overleg met internist-nefroloog. - Acenocoumarol: startdosering 6-4-2. Indien nog geen PTO dan eventueel dag 4: 2 tabletten Bij leeftijd ≥ 70 jaar of met relatieve contra-indicaties (afhankelijk van de ernst): Acenocoumarol (Sintrom mitis): 4 of 3-2-1 Fenprocoumon (Marcoumar, tabletten 3 mg): 3 of 2–1-½ (uit: “De kunst van het doseren”, Federatie van Nederlandse trombosediensten, www.fnt.nl ) - Indien PTO 2x achtereenvolgend > 2,0: nadroparine stop als het al 5 dagen is toegediend - Zwachtelen door dermatoloog en flebologieverpleegkundige - Steunkous: in ieder geval 1 jaar minimaal drukklasse III. Daarna op geleide van vaatonderzoek. Contra-indicaties: arteriële insufficiëntie/huidproblemen - Bij klachten van post-trombotisch syndroom: duur steunkous verlengen (post-trombotisch syndroom: in begin mild: stuwing, oedeem; op de langere duur: hypodermitis en risico op ulcus cruris venosum) - Afspraak bij dermatoloog: na 6 weken/recept kous: 3 maanden/afspraak echo: na 1 jaar - Afspraak bij internist: na 6 weken Behandelduur totaal: Als er geen (reversibele) uitlokkende factor aanwezig is bedraagt de behandelingsduur bij een ongecompliceerde DVT 6 maanden. De behandelduur wordt poliklinisch bepaald door de internist. De internist vermeldt dit in de brief naar de huisarts. Acties SEH - - Recepten meegeven voor acenocoumarol, Fraxodi (voor ruim 1 week) Spuitinstructie door SEH verpleegkundige Patiënten folder over DVT meegeven Afspraak bij (binnen kantooruren door SEH plannen, buiten kantooruren telefoonnummers meegeven): - polikliniek interne geneeskunde - polikliniek dermatologie - trombose dienst Aanmelding trombosedienst faxen of digitaal via Ordermanagement (dit laatste kan alleen bij Trombosedienst Friesland Noord) Ontslagbrief naar huisarts: Inhoud: diagnose, duur antistolling, afspraken polikliniek Het advies te stoppen met acenocoumarol wordt gegeven door de internist. 3-3 Acties dermatoloog - Zwachtelen door dermatoloog en flebologieverpleegkundige TEK (therapeutische elastische kous aanmeten) Vaatonderzoek na 1 jaar herhalen Actie internist - Poliklinische controle na 6 weken Acties huisarts - De huisarts behandelt de patiënt als geen trombose wordt vastgesteld Als er wel een trombose is, dan is de therapeutische taak van de huisarts beperkt. De huisarts levert nazorg: de huisarts kan een visite afleggen ter controle van het zwachtelen en de huisarts let op of de pijnbestrijding voldoende is. ICPC-codering: K94 Trombophebitis/flebotrombose (K94.01 Diep veneuze trombosebeen) Samenstelling werkgroep 2007: dhr. R. Blanken, dermatoloog; dhr. dr. C. van Boven, huisarts; mw. L. Geven, medisch leider trombosedienst Friesland Noord; dhr. M. Hoogendoorn, internist; dhr. J.W.A. Langendijk, huisarts (tot 01-01-07); mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC Leeuwarden; dhr. dr. H. de Wit, klinisch chemicus. herziening december 2011 Samenstelling bij herziening mei 2013: dhr. A.F.M. Bartels, huisarts; mw. L.Geven-Boere, medisch leider trombosedienst; dhr. dr. M. Hoogendoorn, internist-hematoloog; dhr. dr. R.F.J. Kemperman, klinisch chemicus; mw. H.B. Koetsier-den Houting, huisarts; mw.F.H.M. van Vollenhoven, longarts; mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC. juni 2014: aanpassing aan het interne protocol in het MCL 3-4
© Copyright 2025 ExpyDoc